Hier staan al onze Nederlandstalige artikels over de corona-crisis opgelijst.
Voordat de vloedgolf van de Covid-19 crisis de planeet overspoelde, vormden de gevechten van de arbeidersklasse in Frankrijk, Finland, de VS en elders aanwijzingen voor een nieuwe stemming in het proletariaat, voor een onwil om te buigen voor de eisen die een toenemende economische crisis oplegt. Met name in Frankrijk waren er tekenen van een herstel van de klasse-identiteit die is uitgehold door tientallen jaren van kapitalistische ontbinding door de opkomst van een populistische stroming die die een vals beeld geeft van de echte verdeling van de maatschappij in klassen en die in Frankrijk de straat op is gegaan met de Gele Hesjes.
In die zin had de pandemie van Covid-19 niet op een slechter moment kunnen komen voor de strijd van de arbeidersklasse: net op het moment dat ze op straat begon te komen, om samen te komen in demonstraties om economische aanvallen te weerstaan die nog moeilijk kunnen verbergen dat ze veroorzaakt worden door de kapitalistische crisis, dan zich terug te trekken in het individuele huishouden, grote bijeenkomsten te vermijden, zich ‘af te zonderen’ onder het toeziend oog van een slagvaardig staatsapparaat dat luidkeels heeft kunnen oproepen tot ‘nationale eenheid’ tegenover een onzichtbare vijand die - zo wordt ons verteld - geen onderscheid maakt tussen rijk en arm, tussen baas en arbeider.
De moeilijkheden waarmee de arbeidersklasse wordt geconfronteerd zijn reëel en diepgaand, en we zullen ze in dit artikel verder onderzoeken. Maar wat in zekere zin opmerkelijk is, is het feit dat, ondanks de alomtegenwoordige angst voor besmetting, ondanks de schijnbare almacht van de kapitalistische staat, de tekenen van strijdwil die we in de winter hebben gezien, niet zomaar zijn verdampt. In een eerste fase, en geconfronteerd met de schokkende nalatigheid en gebrek aan voorbereiding van de bourgeoisie, hebben we zeer wijdverspreide defensieve bewegingen van de arbeidersklasse gezien. Arbeiders over de hele wereld hebben geweigerd om als zich als ‘lammetjes naar de slachtbank’ te laten leiden, maar hebben een vastberaden strijd gevoerd ter verdediging van hun gezondheid, hun leven, waarbij ze adequate veiligheidsmaatregelen hebben geëist of de sluiting van bedrijven die niet betrokken zijn bij essentiële productie (zoals autofabrieken).
Ze hebben op wereldschaal plaatsgevonden, gezien de wereldwijde aard van de pandemie, maar een van hun belangrijkste elementen is dat ze zich duidelijker hebben voorgedaan in de centrale kapitalistische landen, met name in de landen die het hardst door de ziekte zijn getroffen: ten aanzien van de situatie in Italië bijvoorbeeld noemt de Internationalistische Communistische Tendens spontane stakingen in Piemonte, Ligurië, Lombardije, Veneto, Emilia Romagna, Toscane, Umbrië, en Apulië.[1] Het waren vooral de Italiaanse fabrieksarbeiders die voor het eerst de leuze ‘wij zijn geen lammetjes voor de slachtbank’ aanvoerden. In Spanje waren er stakingen bij Mercedes, FIAT, Balay huishoudelijke apparaten; werkers van Telepizza, die staakten tegen het tot slachtoffer maken van werkers die hun leven niet wilden wagen door pizza’s af te leveren, en verdere protesten van koeriersdiensten in Madrid.
Misschien wel het belangrijkste van alles - niet in de laatste plaats omdat deze het imago ter discussie stelt van een Amerikaanse arbeidersklasse die zich onkritisch achter de demagogie van Donald Trump zou hebben geschaard, - zijn er in de VS wijdverbreide stakingen geweest: stakingen bij FIAT in Indiana, Warren Trucks, door buschauffeurs in Detroit en Birmingham Alabama, in havens, restaurants, in de voedseldistributie, gezondheidszorg, de bouw; stakingen bij Amazon (dat ook in heel wat andere landen is getroffen door stakingen), Whole Foods, Instacart, Walmart, FedEx, enzovoort. We hebben ook een groot aantal huurstakingen gezien in de VS. Dit is een vorm van strijd die, hoewel het hier niet vanzelfsprekend gaat om proletariërs, ook geenszins vreemd is aan de tradities van de arbeidersklasse (we kunnen bijvoorbeeld de huurstakingen in Glasgow noemen, die integraal deel uitmaakten van de strijd van de arbeiders tijdens de Eerste Wereldoorlog, of de huurstaking van Merseyside in 1972, die gepaard ging met de eerste internationale golf van stakingen na 1968). En voor de ‘opgesloten’ sectoren van de arbeidersklasse, met name in de VS, hangt er een reële dreiging van huisuitzetting boven het hoofd.
In Frankrijk en Groot-Brittannië zijn dergelijke bewegingen minder wijdverbreid, maar we hebben in Groot-Brittannië inofficiële werkonderbrekingen gezien van postbodes en van bouwvakkers, magazijnwerkers en vuilnismannen, en in Frankrijk stakingen op de scheepswerven van Saint-Nazaire. Amazon-centra in Lille en Montelimar, bij ID-logistiek... In Latijns-Amerika zijn er voorbeelden van Chili (Coca Cola), havenarbeiders in Argentinië en Brazilië, inpakkers in Venezuela. In Mexico “hebben de stakingen zich verspreid over de Mexicaanse stad Ciudad Juárez, die grenst aan El Paso, Texas, waarbij honderden maquiladora-arbeiders de sluiting eisen van niet-essentiële fabrieken, die open zijn gehouden ondanks het groeiende dodental vanwege de COVID-19-pandemie, waaronder 13 arbeiders van de Amerikaanse autostoelfabriek Lear. De stakingen... volgen op soortgelijke acties van arbeiders in de grenssteden Matamoros, Mexicali, Reynosa en Tijuana”.[2] In Turkije waren er proteststakingen bij de textielfabriek Sarar (tegen het advies van de vakbonden in), bij de scheepswerf Galataport, en bij de post- en telegraaf werkers. In Australië, stakingen door haven- en distributie-arbeiders. De lijst kan gemakkelijk worden uitgebreid.
Een aantal van de stakingen is spontaan geweest, zoals in Italië, in de Amerikaanse autofabrieken en in de Amazon-centra, en de vakbonden zijn er op grote schaal op bekritiseerd en soms zelfs frontaal tegengewerkt vanwege hun openlijke samenwerking met het management. Volgens een artikel op Libcom, dat een breed panorama biedt op de recente stakingen in de VS[3]: “Arbeiders van Fiat Chrysler's Sterling Heights (SHAP) en Jefferson North (JNAP) assemblagefabrieken in Metro Detroit namen gisteravond het heft in eigen hand en dwongen vanmorgen een productiestop af om de verspreiding van het coronavirus te stoppen.
De werkonderbrekingen begonnen gisteravond in Sterling Heights, slechts enkele uren nadat de United Auto Workers en de autofabrieken van Detroit een waardeloze overeenkomst hadden gesloten om de fabrieken open en operationeel te houden tijdens de wereldwijde pandemie... Dezelfde dag weigerden talloze arbeiders in de Lear Seating fabriek in Hammond, Indiana aan het werk te gaan, waardoor de onderdelenfabriek en de nabijgelegen Chicago Assembly Plant moesten worden stilgelegd”. Het artikel bevat ook een interview met een arbeider in een autofabriek:
“De UAW zou eigenlijk voor ons moeten vechten om ons van het werk te ontzien. De vakbond en het bedrijf geven meer om het maken van vrachtwagens dan om ieders gezondheid. Ik heb het gevoel dat ze niets gaan doen tenzij we actie ondernemen. We moeten ons verenigen. Ze kunnen ons niet allemaal ontslaan”.
Deze bewegingen vinden plaats op een fundamenteel klasse-terrein: rond werkomstandigheden (vraag naar adequate veiligheidsuitrusting) maar ook om ziekte-uitkeringen, onbetaald lonen, tegen sancties tegen arbeiders die weigerden om in onveilige omstandigheden te werken, enz. Ze tonen een weigering tot opoffering die in continuïteit is met het vermogen van de klasse om weerstand te bieden aan de drang naar oorlog, een onderliggende factor in de wereldsituatie sinds de heropleving van de klassestrijd in 1968.
De gezondheidswerkers hebben weliswaar een buitengewoon verantwoordelijkheidsgevoel getoond, dat een element van proletarische solidariteit is, maar ze hebben ook hun ongenoegen geuit over hun omstandigheden, hun woede over de schijnheilige oproepen en lofprijzingen van de regeringen, ook al heeft dit vooral de vorm aangenomen van individuele protesten en verklaringen[4]; maar er zijn collectieve acties geweest, waaronder stakingen, in Malawi, Zimbabwe, Papoea-Nieuw-Guinea, en demonstraties van verpleegkundigen in New York.
Maar dit proletarische verantwoordelijkheidsgevoel, dat ook miljoenen mensen ertoe aanzet de regels te volgen en zichzelf af te zonderen, toont aan dat de meerderheid van de arbeidersklasse de realiteit van deze ziekte accepteert, zelfs in een land als de VS, dat het ‘centrum’ is van verschillende vormen van ontkenning van de pandemie. De strijd die we hebben gezien is dus noodzakelijkerwijs beperkt gebleven tot ofwel ‘essentiële’ werkers die strijden voor veiligere werkomstandigheden - en deze categorieën zullen zeker een minderheid van de klasse blijven, hoe vitaal hun rol ook is - ofwel tot werkers die zich al heel vroeg hebben afgevraagd of hun werk wel echt nodig was, zoals de arbeiders van de autofabrieken in Italië en de VS; en dus was het hun centrale eis om naar huis gestuurd te worden (met financiële ondersteuning van het bedrijf of de taat in plaats van te worden ontslagen, zoals velen is overkomen).
Maar deze eis, hoe noodzakelijk ook, kon slechts een soort tactische terugtocht van de strijd inhouden, in plaats van een intensivering of uitbreiding ervan. Er zijn pogingen gedaan - bijvoorbeeld onder de Amazon-werkers in de VS - om online strijdbijeenkomsten te houden, om te picknicken terwijl men veilige afstand in acht nam, enzovoorts, maar er is geen ontkomen aan het feit dat de omstandigheden van isolement en lock-down een enorme barrière vormen voor een onmiddellijke ontwikkeling van de strijd.
En in afzondering is het moeilijker om weerstand te bieden aan het gigantische spervuur van propaganda en ideologische vertroebeling.
Dagelijks worden er hymnen voor nationale eenheid uitgezonden door de media, gebaseerd op het idee dat het virus een vijand is die geen onderscheid maakt: in het Verenigd Koninkrijk wordt het feit dat Boris Johnson en prins Charles door het virus zijn besmet, gepresenteerd als het bewijs daarvan.[5] De verwijzing naar de oorlog, de geest van de ‘blitz’ tijdens de Tweede Wereldoorlog (zelf het product van een grote propaganda-oefening gericht op het verbergen van elke sociale ontevredenheid) laat niet af in het Verenigd Koninkrijk, met name met de lofuitingen aan een 100 jaar oude luchtmachtveteraan die miljoenen ophaalde voor de NHS (Britse Nationale Gezondheidszorg) door 100 rondjes in zijn grote tuin te lopen. In Frankrijk heeft Macron zich ook gepresenteerd als aanvoerder in de oorlog. In de VS heeft Trump moeite gedaan om Covid-19 te karakteriseren als het ‘Chinese virus’, waarbij hij de aandacht afleidde van de jammerlijke aanpak van de crisis door zijn regering en speelde met het gebruikelijke thema ‘America First’. Overal - ook in het Schengengebied van de Europese Unie - wordt het sluiten van de grenzen benadrukt als het beste middel om de besmetting in te dammen. Regeringen na nationale eenheid worden gevormd in landen waar ooit schijnbaar onoplosbare verdeeldheid heerste (zoals in België), of oppositiepartijen worden meer dan ooit ‘loyaal’ aan de nationale ‘oorlogsinspanning’.
Het beroep op het nationalisme gaat gepaard met de staat voor te stellen als de enige kracht die de burgers kan beschermen, of het nu gaat om het krachtdadig afdwingen van de lock-down of om het vriendelijker en zachtaardiger maken van de hulp aan mensen in nood; of het nu gaat om de miljarden die worden uitgedeeld om ontslagen arbeiders en zelfstandigen die hun bedrijf hebben moeten sluiten, of om de gezondheidsdiensten die door de staat worden beheerd. In Groot-Brittannië is de ‘National Health Service’ lange tijd een heilig icoon geweest van bijna de hele bourgeoisie, maar vooral van links. Links beschouwt de NHS als haar bijzondere prestatie, sinds die werd geïntroduceerd door de naoorlogse Labourregering die haar op de een of andere manier presenteert buiten de kapitalistische vercommercialisering van het bestaan, ondanks de kwaadaardige ondermijning door privé-ondernemers. Deze opschepperij over de NHS en gelijkaardige instellingen wordt gesteund door de wekelijkse rituelen van applaus en het onophoudelijke prijzen van de gezondheidswerkers als helden, vooral door dezelfde politici meer dan een decennium lang ertoe hebben bijgedragen de gezondheidsdiensten de grond in te boren.
Volgens de linkse Labour-politicus Michael Foot stond Groot-Brittannië nooit dichter bij het socialisme dan tijdens de Tweede Wereldoorlog. En nu de staat de zorgen over onmiddellijke winstgevendheid terzijde moet schuiven om de maatschappij bij elkaar te houden, is de oude illusie dat “we vandaag de dag allemaal socialisten zijn” (een idee dat door de heersende klasse tijdens de revolutionaire golf na 1917 algemeen werd geuit) nieuw leven ingeblazen door de massale uitgaven die door de Covid-19crisis aan de regeringen werden opgedrongen. De invloedrijke linkse filosoof SlavoZizek lijkt in een interview op Youtube, getiteld ‘Kommunisme of barbarij’[6], te suggereren dat de bourgeoisie nu zelf verplicht is om geld te behandelen als een louter boekhoudkundig mechanisme, een vorm van arbeidstijdvouchers, die volledig losstaat van de werkelijke waarde. Kortom, de barbaren worden kommunisten. In werkelijkheid is de toenemende scheiding van geld en waarde het teken van de volledige uitputting van de kapitalistische maatschappelijke verhouding en dus de noodzaak van het kommunisme, maar het negeren van de wetten van de markt door de burgerlijke staat is allesbehalve een stap in de richting van een hogere productiewijze: het is het laatste bastion voor dit rottende systeem. En het is vooral de functie van de linkervleugel van het kapitalisme om dit te verbergen voor de arbeidersklasse, om het af te leiden van zijn eigen weg, die vereist dat de greep van de staat wordt doorbroken en de revolutionaire vernietiging voorbereid wordt.
Maar in het tijdperk van het populisme heeft links geen monopolie op valse kritiek op het systeem. De onbetwistbare realiteit dat de staat deze crisis overal zal gebruiken om zijn toezicht en controle op de bevolking op te voeren - en dus de realiteit van een heersende klasse die onophoudelijk ‘samenzweert’ om haar klasseheerschappij te handhaven - geeft aanleiding tot een nieuwe oogst van ‘samenzweringstheorieën’, die het werkelijke gevaar van Covid-19 verwerpen of ronduit ontkennen: het is een 'Scamdemic' [pandemie is een bedrog] die gesteund wordt door een sinister kabaal van de globalisten om hun agenda van ‘Eén Wereldregering’ op te leggen. En deze theorieën, die bijzonder invloedrijk zijn in de VS, beperken zich niet tot de cyber-sfeer. De Trump fractie in de VS zweert bij het argument dat er bewijs is dat Covid-19 is ontsnapt uit een laboratorium in Wuhan - ook al hebben de Amerikaanse inlichtingendiensten dit al uitgesloten. China heeft gereageerd met soortgelijke beschuldigingen tegen de VS. Er zijn ook grote protesten geweest in de VS die een terugkeer naar het werk en een einde van de lock-down eisten, bijvoorbeeld door Trump en vaak hun inspiratie vinden in de heersende samenzweringstheorieën (en door religieuze fantasieën: de ziekte is echt, maar we kunnen het verslaan met de kracht van het gebed). Er zijn ook enkele racistische aanvallen geweest op mensen uit het verre oosten, die verantwoordelijk werden geacht voor het virus. Het lijdt geen twijfel dat dergelijke ideologieën delen van de arbeidersklasse treffen, met name degenen die geen enkele vorm van financiële steun krijgen van ondernemers of de staat, maar de ‘back-to-work’ demonstraties in de VS lijken vooral geleid te zijn door kleinburgerlijke elementen die hun bedrijf weer op de rails willen zetten. Zoals we hebben gezien, hebben veel arbeiders ervoor gevochten om het tegenovergestelde te bereiken!
Dit enorme ideologische offensief versterkt de objectieve atomisering, opgelegd door de lock-down, de angst dat iemand buiten uw huishouden een bron van ziekte en dood zou kunnen zijn. En het feit dat de lock-down waarschijnlijk enige tijd zal duren, dat er geen terugkeer naar het normale zal zijn en dat er misschien nog meer periodes van inperking zullen zijn als de ziekte een tweede golf doormaakt, zal de moeilijkheden waarmee de arbeidersklasse te kampen heeft, nog verergeren. En we kunnen het ons niet veroorloven te vergeten dat deze moeilijkheden niet begonnen zijn met de lock-down, maar een lange geschiedenis achter de rug hebben, vooral sinds het begin van de periode van ontbinding na 1989, die een diepe terugval heeft gekend zowel in de strijdwil als in het bewustzijn, een groeiend verlies van de klasse-identiteit, een verergering van de neiging tot het ‘ieder voor zich’ op elk niveau. Zo markeert de pandemie, als duidelijk product van het ontbindingsproces, een nieuwe fase in dit proces, een intensivering van al haar meest karakteristieke elementen.[7]
Toch heeft de Covid-19 crisis in ongekende mate ook de aandacht gevestigd op de politieke dimensie: het dagelijkse gesprek en het onophoudelijke geklets van de media is bijna volledig gericht op de pandemie en de lock-down, de reactie van de regeringen, de benarde situatie van de gezondheids- en andere ‘essentiële’ werkers en de dagelijkse overlevingsproblemen van een groot deel van de bevolking in haar geheel. Ongetwijfeld is de ‘ideeënmarkt’ voor een groot deel in het nauw gedreven door de verschillende vormen van de heersende ideologie, maar er zijn nog steeds hoeken waar een beduidende minderheid fundamentele vragen kan stellen over de aard van deze maatschappij. De vraag wat ‘essentieel’ is in het maatschappelijk leven, wie het meest vitale werk doet en er toch zo erbarmelijk voor wordt betaald, de nalatigheid van regeringen, de absurditeit van nationale verdeeldheid in het licht van een wereldwijde pandemie, in wat voor soort wereld we zullen leven in post-Covid: dit zijn kwesties die niet volledig kunnen worden verborgen of afgeleid. En mensen zijn niet helemaal geatomiseerd: de mensen die zijn opgesloten gebruiken sociale media, internetfora, video- of audioconferenties niet alleen om loonarbeid te blijven verrichten of contact te houden met familie en vrienden, maar ook om de situatie te bespreken en vragen te stellen over de werkelijke betekenis ervan. Fysiek (indien op de vereiste sociale afstand...) kunnen ontmoetingen met bewoners van het flatgebouw of de buurt ook een discussiepunt worden, ook al moeten we het wekelijkse applausritueel niet verwarren met echte solidariteit of groepen van plaatselijke wederzijdse hulp met de strijd tegen het systeem.
In Frankrijk was er een slogan die populair werd “kapitalisme is het virus, revolutie is het vaccin”. Met andere woorden, minderheden van de klasse drijven de discussie en de overdenking tot hun logische conclusie. De ‘voorhoede’ van dit proces bestaat uit die elementen, waarvan sommigen zeer jong zijn, die duidelijk hebben begrijpen dat het kapitalisme volledig failliet is en dat de wereldwijde proletarische revolutie het enig alternatief voor de mensheid is - met andere woorden, door degenen die zich in de richting van het kommunisme bewegen, en dus van de links-kommunistische traditie. De verschijning van deze generatie van ‘zoekende’ elementen naar het kommunisme stelt de bestaande groepen van het links-kommunisme voor een immense verantwoordelijkheid in het proces van de opbouw van een kommunistische organisatie, die een rol zal kunnen spelen in de toekomstige strijd van het proletariaat.
De defensieve strijd die we in het beginstadium van de pandemie hebben gezien, het overdenkingsproces dat tijdens de lock-down heeft plaatsgevonden, zijn aanwijzingen dat het potentieel van de klassestrijd nog intact is, die ook voor een aanzienlijke periode kan worden ‘opgesloten’, maar die op de langere termijn kan uitgroeien tot een punt waarop het zich openlijk kan uitdrukken. Het onvermogen om grote aantallen van de werklozen te re-integreren die op het hoogtepunt van de crisis zijn ontslagen, de noodzaak voor de bourgeoisie om de ‘cadeaus’ die zij in het belang van de maatschappijke stabiliteit heeft uitgedeeld terug te winnen, de nieuwe bezuinigingsronde die de heersende klasse zal moeten opleggen: dit zal zeker de realiteit zijn van de volgende fase van het Covid-19 verhaal, dat tegelijkertijd een verhaal is van de historische economische crisis van het kapitalisme en de voortschrijdende ontbinding ervan. Dan is er ook het verhaal over de verscherping van de imperialistische spanningen, aangezien verschillende mogendheden de Covid-19 crisis proberen te gebruiken om de wereldwijde pikorde verder te verstoren. Er kan met name een nieuw offensief van het Chinese kapitalisme komen dat erop gericht is de VS als de leidende macht in de wereld uit te dagen. Hoe dan ook, de pogingen van Trump om de schuld van de pandemie bij China te leggen, kondigen nu al een steeds agressievere houding van de VS aan. Arbeiders zullen gevraagd worden offers te brengen om de post-Covid wereld te ‘weer op te bouwen’ en de nationale economie te verdedigen tegen de dreiging van buitenaf.
Ook hier geldt dat we moeten waarschuwen tegen elk immediatisme. Een waarschijnlijk gevaar - gezien de huidige zwakte van de klasse-identiteit en de groeiende ellende die alle lagen van de wereldbevolking treft - is dat het antwoord op verdere aanvallen op de levensstandaard de vorm zal aannemen van interklassistische, ‘volks’-opstanden waarbij de arbeiders niet naar voren komen als een onderscheiden klasse met hun eigen methoden en eisen. We hebben een golf van dergelijke opstanden gezien voorafgaand aan de lock-down en zelfs tijdens de lock-down zijn ze alweer opgedoken in de Libanon en elders, wat onderstreept dat dit soort reacties een bijzonder probleem is in de meer 'perifere' regio's van het kapitalistische systeem. In een recent VN-rapport werd gewaarschuwd dat delen van de wereld, vooral in Afrika en in door oorlog geteisterde landen als Jemen en Afghanistan, als gevolg van de pandemische crisis hongersnoden van ‘Bijbelse proporties’ zullen doormaken, en dit zal ook het gevaar van wanhopige reacties doen toenemen, die geen perspectief bieden.[8]
We weten ook dat massale werkloosheid in een eerste periode kan leiden tot verlamming van de arbeidersklasse: de bourgeoisie kan dit gebruiken om de arbeiders te disciplineren en om verdeeldheid te creëren tussen werkenden en werklozen. En het is in ieder geval van nature moeilijker om de sluiting van ondernemingen te bestrijden dan om zich te verzetten tegen aanvallen op de lonen en de omstandigheden. En we weten dat de bourgeoisie in tijden van open economische crisis altijd op zoek zal gaan naar alibi's waarbij het kapitalistische systeem vrijuit gaat: in het begin van de jaren 1970 was het de ‘oliecrisis’; in 2008 ‘de hebzuchtige bankiers’. Vandaag de dag, als je je baan kwijt bent, zal het de schuld zijn van het virus. Maar deze excuses zijn juist nodig omdat de economische crisis, en met name de massale werkloosheid, een aanklacht is tegen de kapitalistische productiewijze, waarvan de wetten uiteindelijk zullen verhinderen haar slaven te voeden.
Revolutionairen moeten meer dan ooit geduld hebben.Zoals het Kommunistisch Manifest het stelt onderscheiden de kommunisten zich door “de voorwaarden, de gang en de resultaten van de proletarische beweging” te begrijpen. De massale strijd van onze klasse, hun veralgemening en politisering, is een proces dat zich over een lange periode ontwikkelt en vele vooruitgang en tegenslagen kent. Maar we doen niet alleen maar aan wensvervulling als we, zoals aan het eind van onze internationale pamflet over de pandemie, benadrukken dat de “de toekomst aan de klassestrijd behoort.”[9]
Amos / 12.05.2020
[1] https://www.leftcom.org/en/articles/2020-03-14/italy-we-re-not-lambs-to-the-slaughter-class-struggle-in-the-time-of-coronavirus [39]
[3] https://libcom.org/article/workers-launch-wave-wildcat-strikes-trump-pushes-return-work-amidst-exploding-coronavirus [41]
[4] Voor reacties door de Belgische en Franse gezondheidswerkers, zie: https://fr.internationalism.org/content/10107/covid-19-des-reactions-face-a-lincurie-bourgeoisie [42].
De verklaring van de Belgische werkers kan gevonden worden op ons Engelstalig Forum, post 59: https://en.internationalism.org/forum/16820/corona-virus-more-evidence-capitalism-has-become-danger-humanity [43]
[5] Dit refrein is tot op zekere hoogte ondermijnd door het groeiende bewijs dat de armste elementen in de maatschappij, waaronder etnische minderheden, veel harder worden getroffen door het virus.
[7] We hebben een aantal van deze moeilijkheden onlangs nog aan de orde gesteld: https://en.internationalism.org/content/16707/report-class-struggle-formation-loss-and-re-conquest-proletarian-class-identity [45]
Sinds enkele weken zien we talrijke sociale bewegingen opdoemen in verschillende landen op verschillende continenten: Libanon, Irak, Ecuador, Bolivia, Haïti, Guinee, Algerije... Hoewel deze mobilisaties hun eigenaardigheden hebben, vormen ze allemaal een reactie van protest en woede op de gevolgen van de economische crisis die de afgelopen maanden een verdere verergering heeft laten zien. We zullen deze internationale mobilisaties binnenkort op een meer globale manier op onze website aan de orde stellen. In de tussentijd publiceren we hieronder een artikel, geschreven door onze kameraden in Latijns-Amerika over de beweging die nu in Chili plaatsvindt. Sommige analyses in dit artikel zijn van toepassing op andere mobilisaties die aan de gang zijn. Al deze bewegingen leiden, door hun interklassistische en populaire aard, alsmede door de democratische illusies waarin ze gevangen zitten, naar een impasse en vormen een valstrik voor het wereldproletariaat. Daarmee vergroot het de verantwoordelijkheid, die rust op de schouders van het proletariaat van de centrale landen van het kapitalisme, die de meeste ervaring heeft met de valkuilen van de bourgeoisie, en de enige kracht die in staat is om de weg te wijzen naar de autonome strijd van de internationale arbeidersklasse.
Wat er in Chili gebeurt, vloeit voort uit de internationale economische crisis die zich in dit land manifesteert door begrotingstekorten, die al enkele jaren zwaar drukken op de Chileense staat. Multilaterale organisaties zoals de Wereldbank, het IMF, de Economische Commissie voor Latijns-Amerika en het Caribisch gebied (ECLAC) wijzen op een geleidelijke vermindering van de groei gedurende de laatste drie of vier jaar. Ondanks zijn inspanningen om zijn economie te diversifiëren, is Chili in wezen afhankelijk van koper, waarvan de prijs, als gevolg van de crisis, sterk is gedaald. De maatregelen om de metrotarieven te verhogen, waren een poging om de tekorten van de Chileense staat op te vangen. Op wereldvlak zien we de eerste tekenen van een belangrijke economische omwenteling en, net als in andere perioden van de kapitalistische crisis, worden de zwakste landen als eerste getroffen: Brazilië, Turkije, Argentinië, Ecuador en nu Chili.
Het idee dat Chili een ‘uitzondering’ zou zijn in Latijns-Amerika door zijn economische situatie of het zogenaamde ‘welzijn’ van zijn arbeidersklasse is ontmaskerd als een leugen. President Pinera heeft zijn triomfantelijke beweringen moeten inslikken dat ‘Chili een oase van vrede en welvaart was in Latijns-Amerika’. De waarheid, die achter dit rookgordijn schuilgaat, is een gemiddeld loon van € 368 per maand, algemene werkonzekerheid, onevenredig hoge kosten voor voedsel en diensten, tekorten in het onderwijs, de gezondheidszorg en terwijl de pensioenuitkeringen de gepensioneerden tot armoede veroordelen. Dit is de realiteit die een toenemende achteruitgang van de levensomstandigheden van de arbeidersklasse en de hele bevolking laat zien.
De regering Pinera heeft het niveau van sociale onrust onderschat. Een ogenschijnlijk onschuldige maatregel, de verhoging van metro-tarieven in Santiago, ontketende een algemene woede. Het antwoord vond echter niet plaats op het terrein van de arbeidersklasse, maar in een context die ongunstig en gevaarlijk was: een volksopstand en uitingen van geweld door van minderheden, en het lompenproletariaat [1], die door de staat konden worden uitgebuit. Profiterend van de zwakheid in de sociale respons lanceerde de regering een wrede repressie die, volgens officiële cijfers, leidde tot 19 doden. Meer dan een week lang werd de noodtoestand ingesteld en het leger ingeschakeld om de orde te handhaven. De terugkeer van de folteraars bracht ons terug naar de ergste dagen van Pinochet, en laat zien dat democratie en dictatuur twee gezichten zijn van dezelfde kapitalistische staat. De uitbarsting van het lompenproletariaat met zijn vandalisme, plunderingen, brandstichting en het irrationele en minderheidsgeweld, dat kenmerkend is voor kapitalistische ontbinding [2], is door de staat gebruikt om zijn onderdrukking te rechtvaardigen, angst te zaaien onder de bevolking en het proletariaat te intimideren, en zijn pogingen tot strijd af te leiden naar het terrein van nihilistisch geweld zonder enig perspectief [3].
De Chileense bourgeoisie begreep echter dat wrede repressie niet voldoende was om de onvrede te kalmeren. De regering Pinera kwam daarom met een mea culpa. De doorgaans arrogante president nam een ‘nederige’ houding aan en verklaarde dat hij de ‘boodschap van het volk’ ‘begreep’ en de maatregelen ‘voorlopig’ zou intrekken en de deur zou openen voor een ‘sociaal overleg’. Dat kan worden vertaald in: aanvallen zullen worden opgelegd door ‘onderhandelingen’ rond een ‘tafel van dialoog’ waar de oppositiepartijen, de vakbonden en de ondernemers samen ‘de natie vertegenwoordigen’.
Waarom dan deze verandering van houding? Omdat repressie niet effectief is als het niet gepaard gaat met de democratische misleiding, waaronder de valstrik van nationale eenheid en de ontbinding van het proletariaat in de vormloze massa van het ‘volk’. De economische aanval, vereist door de crisis, heeft repressie nodig, maar bovenal een politiek offensief.
Hoewel het proletariaat in Chili en in de rest van de wereld een periode van ernstige verzwakking doormaakt, blijft het een historische bedreiging voor de kapitalistische uitbuiting. Het proletariaat van Chili, een van de meest geconcentreerde in Latijns-Amerika, heeft een zekere politieke ervaring. Het was bijvoorbeeld betrokken bij de massale staking in Iquique [4] in 1907 en leed vreselijk onder het bedrog van de Allende (1970-1973) die de weg baande voor de wrede dictatuur van kolonel Pinochet (1973-1990).
Het politieke offensief van de burgerij begon met de mobilisaties van de vakbonden die meer dan een week na de protesten opriepen tot een ‘algemene staking’. Wat een cynisme! Toen de regering de prijs van metrokaartjes verhoogde, vroegen de vakbonden niets. Toen de regering het leger op straat inzette, zwegen ze. Toen het leger en de paramilitairen de krachten bundelden, staken ze geen vinger uit. En nu roepen ze op tot ‘mobilisatie’.
Wanneer de arbeiders moeten vechten, verlammen de vakbonden hen. Wanneer de arbeiders de strijd aangaan, staan de vakbonden hen in de weg. En als de arbeiders er de kracht niet voor hebben of gedesoriënteerd zijn, roepen de vakbonden op tot ‘strijd’. De vakbonden treden altijd op tegen de arbeiders, zowel in hun verzet tegen spontane stakingen als in hun oproepen tot strijd als de arbeiders zwak, verward en verdeeld zijn. De vakbonden demobiliseren de arbeidersmobilisaties en mobiliseren de arbeiders om een demobilisatie te bewerkstelligen.
De linkse groepen, trotskisten, stalinisten of maoïsten, vullen de valstrik aan met hun voorstel van ‘een onbeperkte algemene staking’, een parodie op de ‘zelforganisatie van arbeiders’ waarbij ze in plaats van vergaderingen en gekozen, herroepbare stakingscomités een ‘coördinatie’ bestaande uit vakbonden en linkse groepen willen opzetten. Hun politieke alternatief is om Pinera er uit te gooien. Waarom? Om hem te vervangen door Michelle Bachelet van de Socialistische Partij, die het in de loop van haar twee mandaten (2006-2010, 2014-2018) hetzelfde of zelfs slechter deed dan hij. Ze vragen om de oprichting van een ‘grondwetgevende vergadering’. Achter de façade van hun radicalisme en hun toespraken ‘in naam van de arbeidersklasse’ verdedigen de ultralinkse groepen het kapitalisme door de arbeiders op het terrein van de verdediging van de democratie en met de beperkte methode van ‘vakbondsstrijd’ in de val te lokken.
In de tweede fase van het offensief kwamen de oppositiepartijen (de Nieuwe Meerderheid, de Stalinistische Partij en het Democratische Front) ten tonele, die pleitten voor ‘onderhandelingen’ en een ‘consensus’ en die elk kruimeltje van Pinera begroetten alsof het een overwinning was. In samenwerking met de regering en het leger [4] schiep de Chileense bourgeoisie een kader voor een nieuwe ideologische aanval op het bewustzijn van het proletariaat, teneinde elke neiging tegen te gaan om als een autonome klasse op te treden en het te binden aan de strijdwagen van de natie, aan de ideologieën van de vijandelijke klasse, in het bijzonder de ideologie van de democratie. In het weekend van 25 - 27 oktober werden er belangrijke demonstraties werden georganiseerd met de volgende punten:
Wij veroordelen deze politieke manoeuvre van de bourgeoisie, die de democratie als kader heeft. Democratie is de meest perverse en verwrongen vorm van kapitalistische overheersing. In naam van de democratie zijn de ergste slachtingen aangebracht onder de arbeiders. Beperken we ons tot Chili dan zien we dat ten tijde van de massale staking van 1907 200 arbeiders werden gedood bij een bloedbad op de school van Santa Maria. De ‘kampioen van de democratie’, Salvador Allende, onderdrukte op brute wijze de strijd van de mijnwerkers tegen de opvoering van het werktempo en loonsverlagingen. “In mei-juni 1972 werden de mijnwerkers opnieuw gemobiliseerd: 20.000 arbeiders staakten in de mijnen van El Teniente en Chuquicamata. De mijnwerkers in El Teniente eisten een loonsverhoging van 40%. Allende plaatste de provincies O'Higgins en Santiago onder militair bewind en zei dat de verlamming van El Teniente ‘de economie ernstig bedreigde’. De 'marxistische' leiders van de Union Popular verdreven de arbeiders en vervingen ze door onderkruipers. Vijfhonderd paramilitairen vielen de arbeiders aan met traangas en waterkanonnen. Vierduizend mijnwerkers protesteerden op 11 juni in Santiago en werden gewelddadig aangevallen door de politie. De regering behandelde de arbeiders als 'agenten van het fascisme'. De CP organiseerde in Santiago enkele betogingen tegen de mijnwerkers en riep de regering op om ‘vastberadenheid’ te tonen”[5].
Alle fracties van de bourgeoisie, en vooral de linkse fracties, sloten de rijen om de ‘democratische’ kapitalistische staat te verdedigen. In november 1970 kwam Fidel Castro naar Chili om de maatregelen van Allende tegen de arbeidersklasse te ondersteunen en berispte de mijnwerkers en noemde ze oproerkraaiers en ‘demagogen’. Bij de Chuquicamata-mijn verklaarde hij dat “honderd ton minder per dag een verlies van 36 miljoen dollar per jaar betekende” [7]. Allende stuurde het leger om de arbeiders te onderdrukken maar, erger nog, tijdens een bijenkomst voor het Moneda-paleis in juni 1972 applaudisseerde hij voor Pinochet als ‘een soldaat die trouw is aan de grondwet’.
Het herstel van de democratie in 1990 heeft de levens- en arbeidsomstandigheden in Chili niet verbeterd. De verschillende presidenten (van Alwyn tot Bachinet, waaronder Lagos en het eerste mandaat van Pinera) hebben de politieke economie van de Chicago School, die door de dictatuur van Pinochet werd opgelegd, behouden en versterkt. Ze hebben het pensioensysteem helemaal niet verbeterd zodat gepensioneerden veroordeeld zijn tot een pensioen dat lager is dan het minimumloon en moeten, om te overleven, soms blijven werken tot ze 75 jaar oud zijn. Dit is een systeem dat elk toekomstig pensioen weigert aan tal van jongeren, die zijn veroordeeld tot onzeker werk. Chili is tegenwoordig een van de meest ongelijke landen ter wereld en de ongelijkheid wordt nog verergerd door democratie: “Toen we de democratie herwonnen, liet de militaire regering, die ook slecht was voor de economie, een armoedecijfer achter van 4,7%. Vandaag is ons BNP meer dan verdubbeld en zijn we meerdere malen rijker dan voorheen. Maar het percentage armen is gestegen tot 35%.” [8].
Links fungeerde als de bevoorrechte woordvoerder van de bourgeoisie en onder de leuze “Nee tegen dictatuur, ja voor parlementaire democratie” riep ze ons op om de democratie te steunen en de dictatuur te beschouwen als het opperste kwaad: alsof dictatuur het monopolie heeft op repressie en de plundering van het proletariaat. Deze propaganda bracht de arbeidersklasse veel schade toe, omdat ze haar het idee gaf dat ze ‘vrij’ was, dat het ze kon ‘kiezen’, dat ze met de verkiezingen ‘macht’ had. Bovenal verdeelt en individualiseert deze propagande de arbeiders, door gevoelens van solidariteit en eenheid uit te wissen, door deze te vertroebelen in een spiraal van rivaliteit en van ‘het ieder voor zich’, van ‘de wet van de sterkste’ en van ‘aan de kant, dan kan ik je plaats innemen’.
De arbeiders en hun meest bewuste minderheden moeten de valstrik van de bourgeoisie verwerpen en methodisch de basis leggen voor de opkomst van echte arbeidersstrijd. Dit perspectief is nog steeds erg ver weg en zal zich niet ontvouwen door een som van gebeurtenissen in elk land, maar vanuit een internationale dynamiek waarin de rol van de grote concentraties van ervaren arbeiders in West-Europa van fundamenteel belang zal zijn [9]. De arbeidersklasse van Chili en de hele wereld moeten zich de echte methoden van arbeidersstrijd opnieuw eigen maken, die in de loop van de geschiedenis in talloze belangrijke gevechten tot uitddrukking zijn gebracht (Mei 68 in Frankrijk, Polen 1980, de anti-CPE-beweging in 2006 in Frankrijk, de Indignados-beweging in 2011 in Spanje). Dit zijn methoden van strijd en organisatie die radicaal tegengesteld zijn aan die van de vakbonden:
Op basis hiervan kunnen we enkele duidelijke conclusies trekken:
We weten dat dit strijdperspectief veel van ons zal vergen. Talloze gevechten, talloze nederlagen, talloze pijnlijke lessen zullen nodig zijn. We hebben echter de lessen van drie eeuwen ervaring die, uitgewerkt door de marxistische theorie, ons de theoretische, organisatorische en politieke middelen biedt om bij te dragen aan deze strijd. De Internationale Kommunistische Organisatie is het orgaan dat deze historische continuïteit van het proletariaat verdedigt. De programmatische, organisatorische, politieke en morele principes vormen de kritische synthese van deze wereldwijde ervaring van drie eeuwen klassestrijd. Het opbouwen van de organisatie, haar verdediging, haar versterking is de beste bijdrage aan de strijd van het proletariaat. Vandaag is dit vooral gericht tegen de stroom van campagnes voor nationale eenheid rond de verdediging van de democratie, maar morgen zal het een belangrijk onderdeel zijn van de heropleving van de internationale klassestrijd van het proletariaat.
Internantionale Kommunistische Stroming / 2019.11.01
[1] Zie ons pamflet in het Spaans: “Chili: Tegenover de aanvallen van de regering staat niet de opstand van het volk, maar de klassenstrijd van het proletariaat”; https://es.internationalism.org/content/4479/chile-ante-los-ataques-del-... [49].
[2] “Stellingen: De ontbinding als hoogste stadium van het verval van het kapitalisme”; Internationale Revue nr. 13; https://nl.internationalism.org/internationalerevue/201510/1290/stelling... [50]
[3] Het proletariaat zal het gebruik van klassengeweld nodig hebben, maar dit heeft niets te maken met en is het tegenovergestelde van de terreur van de bourgeoisie, het terrorisme van de kleinburgerij en het willekeurige geweld van het lompenproletariaat.
Zie: “Terreur, terrorisme en klassengeweld”; https://nl.internationalism.org/iksonline/201609/1340/terreur-terrorisme... [51] en ook “Resolutie over Terreur, Terrorisme en Klassegeweld”; https://nl.internationalism.org/internationalerevue/197804/1321/resoluti... [52]
[4] Zie in het Spaans: “De arbeidersbeweging in Chili aan het begin van de 20ste eeuw”. https://es.internationalism.org/content/4395/el-movimiento-obrero-en-chile-principios-del-siglo-xx [53]
[5] De baas van de Nationale Defensie, de militaire man Iturraga Del Campo, sprak zijn staatshoofd tegen die had verklaard dat hij "in oorlog" was en zei: “Ik ben een gelukkig man; de waarheid is dat ik met niemand in oorlog ben” .
[6] Zie in het Engels “Thirty years after the fall of Allende: dictatorship and democracy are two faces of capitalist barbarity”; https://en.internationalism.org/ir/115_allende.htm [54]
[7] Idem.
[8] Zie in het Spaans “Chili: dat is ongelijkheid, idioot” op de website clarin.com.
[9] Zie op onze website de Resolutie over de Internationale Situatie van het 23e Congres van het IKS [55].
We publiceren hieronder een artikel van Acción Proletaria en Rivoluzione Internazionale, publicaties van de IKS in Spanje en Italië waaruit blijkt dat de bourgeoisie in alle landen dezelfde criminele nalatigheid aan de dag legt ten aanzien van de pandemie en dezelfde minachting voor het leven van de uitgebuiten.
De kapitalistische staat presenteert zich vandaag de dag als onze ‘redder’. Dat is een oplichterij van het ergste soort. Wat hebben ze gedaan met het oog op de verspreiding van de pandemie? Het ergste! In alle landen hebben ze afgewacht, zo beweerden de autoriteiten dat het slechts een gewone griep was en dat men de pandemie kon laten ontwikkelen door te vertrouwen op ‘groepsimmuniteit’ (zoals in Nederland), ze namen op het laatste moment maatregelen, gedwongen door de stijging van het aantal doden. Ook in België en Nederland hielden ze miljoenen arbeiders vast op hun werkplek, zonder maskers, zonder gel, zonder handschoenen en allemaal samengepakt. Waarom hebben ze dit gedaan? Om te blijven produceren, ten koste van alles! Op deze manier hoopten ze de schade voor de productie en de export te beperken en zelfs marktaandeel te winnen ten opzichte van hun concurrenten in moeilijkheden! ‘Ligt China plat? Laten we produceren!’, ‘Ligt Italië plat? Laten we produceren!’, en zo verder. Zelfs onder de golf van de epidemie, wanneer de lock-down wordt uitgeroepen, houdt de druk om ‘de gezondheid van de economie’ en ‘bedrijven in moeilijkheden’ te steunen niet op! De verklaringen van Trump of Bolsonaro over ‘de economie eerst’ zijn slechts een karikatuur van de moorddadige politiek van de leiders van alle regeringen van de wereld.
Aldus schat men vandaag reeds de risico’s in voor een herstart van de economie, zelfs op een moment dat de epidemie niet wordt overwonnen. Door de verspreiding van het virus te bevorderen brengt elke nationale bourgeoisie in feite haar eigen activiteit in gevaar, maar de economische gevolgen van de coronacrisis die zich aftekenen geven haar weinig keuze.
Als reactie daarop hebben we een aantal stakingen gezien in Italië, Spanje, België, Frankrijk, de Verenigde Staten, Brazilië, Canada... Natuurlijk zijn deze stakingen beperkt, hoe kan het ook anders met de lock-down en de onmogelijkheid om samen te komen? Maar juist hun bestaan in verschillende landen, in deze uiterst moeilijke omstandigheden voor de klassenstrijd, toont aan dat er in sommige delen van de arbeidersklasse weerstand bestaat tegen de ‘opoffering’ die wordt geëist, tegen het idee om te dienen als kanonnenvoer voor de belangen van het kapitaal. We kunnen niet vertrouwen op de kapitalistische staat, die zijn rol als ‘coördinator’ in de strijd tegen de pandemie aangrijpt om zijn totalitaire controle, de atomisering, het individualisme verder te versterken en een ideologie van nationale eenheid en zelfs van oorlog te ontwikkelen.
Meer dan ooit biedt deze pandemie ons een duidelijk alternatief: of we laten ons meeslepen door de barbaarsheid van het kapitalisme, of we dragen geduldig en met een toekomstvisie bij aan het perspectief van de proletarische wereldrevolutie.
---
Vandaag de dag bieden de straten van Madrid het spektakel van het ononderbroken ballet van gierende ambulances, de chaos van de gezondheidsdiensten en de pijn die vergelijkbaar is met die van de terroristische aanslagen van Atocha (Madrid, Spanje) in 2004 (193 doden en meer dan 1.400 gewonden). Deze keer is het echter een pandemie die volgens officiële cijfers al 2.300 levens[1] heeft geëist en bijna 35.000 mensen in Spanje heeft besmet, een epidemie die zich sneller verspreidt dan in Italië, dat enkele dagen geleden al alle records had gebroken op het gebied van dagelijkse sterfgevallen (651). De dodelijkheid ervan (meer dan 7.000 doden) maakt deze epidemie al tot de ergste gezondheidsramp in beide landen sinds de Tweede Wereldoorlog. Deze landen zijn slechts de voorbodes van wat de bevolking van metropolen als New York, Los Angeles, Londen, enz. waarschijnlijk te wachten staat. Een realiteit die nog erger zal zijn wanneer deze epidemie harder toeslaat in Latijns-Amerika, Afrika en andere delen van de wereld waar de gezondheidsstelsels nog hachelijker zijn of helemaal niet bestaan.
Maar daarvoor konden de autoriteiten in Spanje en Italië - net als in Frankrijk en ongetwijfeld ook in andere kapitalistische mogendheden - zich wekenlang perfect voorstellen welke schade deze epidemie zou aanrichten. Toch hebben ze, net als andere kapitalistische staten (niet alleen populistische Johnson in Groot-Brittannië of Trump in de VS), besloten om de noden van de kapitalistische economie te stellen boven de gezondheid van de bevolking. Nu, in hun histrionische en hypocriete toespraken, zeggen deze leiders dat ze alles zullen doen om de gezondheid van hun burgers te beschermen, en ze geven de schuld aan het ‘virus’, waartegen ze ‘zogezegd de ‘oorlog te hebben verklaard".
Maar de verantwoordelijkheid voor sterfgevallen, die door de pandemie is veroorzaakt, is volledig toe te schrijven aan de sociale omstandigheden, aan een productiewijze die, in plaats van de ontwikkeling van productiekrachten, van de natuurlijke hulpbronnen en de vooruitgang van de kennis te gebruiken om het leven te bevorderen, het menselijk leven en de natuur hebben opgeofferd op het altaar van de wet van de winst.
De uitgebuite klasse is het belangrijkste slachtoffer van deze pandemie.
Er wordt ons verteld dat deze pandemie iedereen treft, zonder onderscheid te maken tussen arm en rijk. Ze verspreiden de gevallen van bepaalde ‘beroemdheden" die door Covid-19 zijn getroffen of zelfs gedood. Maar dergelijke anekdotes worden naar voren gebracht om te verbergen dat de uitbuitingsomstandigheden van de werkers de enige verklaring is voor de opkomst en verspreiding van deze pandemie.
In de eerste plaats vanwege de overvolle omstandigheden in de wijken waar de uitgebuiten moeten leven, die op die manier een broedplaats vormen voor de verspreiding van epidemieën. Dit is gemakkelijk te controleren, gezien de hogere incidentie van deze pandemie in industriële regio's met een dichte bevolkingsconcentratie (Lombardije, Venetië en Emilia-Romagna in Italië, Madrid, Catalonië en Baskenland in Spanje), dan in minder bevolkte regio's (Sicilië, Andalusië). Het steeds groter wordende probleem van de woningen voor de arbeiders maakt deze kwetsbaarheid nog groter. In het geval van Madrid zijn de ziekenhuizen die het meest belast worden en waar de diensten ineenstorten, precies de ziekenhuizen die de bevolking van de industriesteden in het zuiden bedienen. In de vervallen en overbevolkte appartementencomplexen is het ook veel moeilijker om de quarantaine te verdragen die door de autoriteiten is afgekondigd. In de luxe chalets van Somosierra of de villa's van Nice, waar Berlusconi met zijn kinderen hun toevlucht hebben gezocht, is afzondering een stuk gemakkelijker te verwerken. Het geklets van de uitbuiters over hun ‘burgerplicht’ is gewoon cynisme.
Laten we het niet hebben over de impact voor de bevolking die moet rondkomen van een onzekere job en die bovendien moet zorgen voor jonge kinderen of oudere mensen die in dit soort woningen zijn samengepropt. Het geval van de ouderen is bijzonder schandalig, die, na hun hele leven te zijn uitgebuit, nu gedwongen worden om alleen te leven, of verwaarloosd worden in ‘tehuizen’ die uitsluitend door de wetten van de kapitalistische winst worden beheerd. Met een gemiddelde van één verzorger op 18 bewoners zijn bejaardentehuizen een van de belangrijkste bronnen van de verspreiding van de pandemie geworden. Deze verspreiding van de virus hebben we in Spanje gezien, niet alleen onder de ‘gepensioneerden’, maar ook onder degenen die daar werken en die, met tijdelijke contracten en voor hongerlonen, gedwongen zijn om voor risicopatiënten te zorgen, vaak zonder de minimale bescherming. De situatie is identiek in Frankrijk, dat tot voor kort werd gepresenteerd als een model van sociale bescherming door de staat.
In Spanje werd het dieptepunt bereikt voor gehospitaliseerde patiënten, toen die afgezonderd moesten blijven op hun afdeling naast de lijken van hun onfortuinlijke overleden metgezellen, omdat de begrafenisdiensten overweldigd waren of het hen ontbrak aan beschermende uitrusting om de stoffelijke resten ‘bijeen te rapen’. Op dezelfde manier worden verplaatsingen naar de overvolle ziekenhuizen uitgesteld en wordt de toekomst die zieken wacht, in veel gevallen teruggebracht tot die van tot derde- of vierderangs patiënten, na een ‘triage’ die wordt vastgesteld op basis van materiële en persoonlijke middelen en een kosten-batenanalyse. Dergelijke criteria vormen een echte aanval op de menselijke waardigheid en het leven, op de sociale instincten die de mensheid in staat hebben gesteld zich te ontwikkelen. Vandaag de dag worden ze openlijk toegepast door de Italiaanse, Spaanse, Franse en andere autoriteiten.
Daar komt nog bij dat er sprake is van de toegenomen uitbuiting en de ondertussen wel bekende blootstelling aan het virus onder gezondheidswerkers, die verantwoordelijk zijn voor 8 tot 12% gevallen van besmetting: meer dan 5.000 in Spanje alleen al. Zelfs deze statistieken zijn in feite grotendeels vervalst, aangezien een groot deel van deze werkers niet in staat zijn gesteld om zich te testen om uit te vinden of ze al dan niet besmet zijn met het coronavirus. Toch worden ze gedwongen te werken zonder de nodige beschermende handschoenen, maskers en pakken, die als ‘overbodige’ uitgaven werden beschouwd voor de gezondheidszorg en het functioneren van de kapitalistische economie. Zoals in de ziekenhuizen, bedden op de intensive care, beademingsapparatuur, onderzoek nar het coronavirus, mogelijke remedies en vaccins, ... dit alles wordt opgeofferd in naam van de rentabiliteit. Vandaag de dag proberen de klachten in de media, vooral die van ‘linkse’ politici, de woede van de mensen te richten op de ‘privatisering’ van de gezondheidszorg. Maar wie ook de eigenaar is van het ziekenhuis, het farmaceutisch bedrijf of het verpleeghuis, de werkelijkheid is dat de gezondheid van de bevolking wordt onderworpen aan de regel van de winsten die worden behaald door een uitbuitende minderheid ten koste van de maatschappij als geheel.
De verdediging van het leven tegen de wetten van uitbuiting
De dictatuur van de wetten van het kapitaal over de menselijke behoeften is duidelijk gebleken uit de toepassing van de quarantaine- en lock-downmaatregelen in Italië, Spanje en Frankrijk, die draconische beperkingen oplegden aan boodschappen doen, het bezoek aan ouderen afschafte, kinderen en patiënten met een handicap isoleerde, maar desondanks volledig laks was ten aanzien van andere verplaatsingen om de bevolking aan te moedigen naar bouwplaatsen te gaan, schepen te laden met containers van allerlei verschillende materialen, de productie in verschillende fabrieken (van textiel, huishoudelijke apparaten, auto’s, enzovoort) koste wat het kost op peil te houden.
En om deze uitbuitingsvoorwaarden ‘zeker te stellen’, terwijl men een paar ‘joggers’ of arbeiders die in kleine groepen met de auto naar het werk gaan (en een deel van de reiskosten besparen) achterna zit, is het gebruik van de metro of het openbaar vervoer toegestaan tot in de buitenwijken, zodat de ‘nationale productie’ wordt voortgezet. Veel arbeiders zijn verontwaardigd over het criminele cynisme van de bourgeoisie en uiten hun woede via sociale media, want onder de huidige omstandigheden is het onmogelijk om dit samen op straat of in vergaderingen te doen. Zo werd in reactie op de campagne, die door de belangrijkste media wordt gevoerd onder de leuze ‘Blijf thuis!’, werd een even populaire hashtag ‘Ik kan niet thuis blijven’ gelanceerd, waardoor bezorgers (Deliveroo, Uber), thuiswerkers, arbeiders in de enorme ‘ondergrondse’ economie, enzovoort, zich uitten.
Er zijn ook protesten en stakingen uitgebroken tegen de voortzetting van het werk onder omstandigheden die het leven en de veiligheid van de werkers veronachtzamen. Zoals het werd geschreeuwd tijdens de demonstraties in Italië: “Uw winst is meer waard dan onze gezondheid”!
In Italië is deze woede vanaf 10 maart tot een uitbarsting gekomen in de Fiat-fabriek in Pomigliano, waar dagelijks 5.000 arbeiders aanwezig zijn. De arbeiders zijn in staking gegaan om te protesteren tegen de onveilige omstandigheden waarin ze gedwongen zijn te werken. In andere fabrieken in de metaalsector, bijvoorbeeld in Brescia, hebben de arbeiders, onder dreiging van een staking, een ultimatum gesteld aan de bedrijven om de productie aan te passen aan de noodzakelijke bescherming van de arbeiders. Uiteindelijk besloten de bedrijven de fabrieken te sluiten. En toen, meer recentelijk, op 23 maart, een volgend decreet van Eerste Minister Conte het groene licht gaf om het werk voort te zetten in industrieën die niet noodzakelijkerwijs essentieel waren, braken er weer spontane stakingen uit, waarna de vakbond CGIL het deed voorkomen alsof hij opriep tot een ‘algemene staking’.
In Spanje is het begonnen in de Mercedes-fabriek in Vitoria, toen de arbeiders besloten het werk onmiddellijk te staken nadat er gevallen van besmetting met Covid-19 waren geconstateerd. Hetzelfde gebeurde in de fabriek van huishoudelijke apparaten van Balay in Zaragoza (1.000 werknemers) en in de Renaultfabriek in Valladolid. Het moet gezegd worden dat de bedrijven in veel gevallen zelf besloten tot een lock-out (zoals bij Airbus in Madrid, bij de SEAT in Barcelona of bij Ford in Valencia in dezelfde periode, vervolgens bij PSA in Zaragoza of bij Michelin in Vitoria), zodat de staatskas (met andere woorden: de meerwaarde die aan de arbeidersklasse als geheel wordt onttrokken) een deel van de lonen van hun arbeiders zou betalen, terwijl er in werkelijkheid vóór de pandemie al plannen waren voor ontslagen (in de fabrieken van Ford of bij Nissan in Barcelona).
Maar er zijn ook openlijke manifestaties van klassenstrijdlust, zoals de wilde staking, dat wil zeggen in de marge en tegen de vakbonden, die plaatsvond onder de buschauffeurs in Luik (België) tegen de onverantwoordelijkheid van het bedrijf om zijn chauffeurs te laten werken onder blootstelling aan besmetting, terwijl België een van de eerste landen was die een lock-down uitvaardigde. Hetzelfde geldt bijvoorbeeld voor het personeel van de bakkerij Neuhauser en de scheepswerven of het SNF-bedrijf in Andrézieux (bij Lyon). In Frankrijk waren er zeer harde uitingen van protest op de scheepswerven van Saint-Nazaire. Een arbeider van deze werven uitte zich op de televisie: “Ik ben gedwongen om te werken in een afgesloten ruimte met 2 of 3 collega's in een cabine van slechts 9 m² en zonder enige bescherming. Dan moet ik naar huis waar mijn vrouw en kinderen opgesloten zitten. En ik vraag me met angst af of ik geen gevaar ben voor hen. Ik kan er niet tegen”.
Terwijl de epidemie zich uitbreidt met haar rampzalige gevolgen voor de arbeiders, ontstaan er haarden van protesten van arbeiders, al zijn het minderheden, tegen de dwang van de logica en de behoeften van de kapitalistische uitbuiting: we zagen het bij de fabrieken van Fiat-Chrysler in Tripton (Indiana), waar geprotesteerd werd tegen het feit dat ze moesten gaan werken terwijl het verboden was om buiten de fabrieken samen te komen. Vergelijkbare reacties waren te zien bij de fabriek van Lear in Hammond, Indiana, bij de Fiat-fabrieken in Windsor, Ontario, Canada of de vrachtwagenfabriek van Warren in de buitenwijken van Detroit. Ook buschauffeurs in de stad Detroit stopten met hun werk totdat het bedrijf hen een minimum aan veiligheid garandeerde op het werk. Het is veelzeggend dat de arbeiders in deze strijd in de Verenigde Staten hun besluit om te stoppen met werken hebben moeten opleggen tegen de instructies van de vakbond (in dit geval de UAW), die hen had aangemoedigd om te blijven werken om de belangen van het bedrijf niet te schaden.
In de haven van Santos (Brazilië) hebben arbeiders gedemonstreerd tegen de door de autoriteiten opgelegde verplichtingen om te gaan werken. Ook in dat land is er onder de arbeiders van de fabrieken van Volkswagen, Toyota, General Motors, enzovoort, een groeiende bezorgdheid over het feit dat de productie moet worden voortgezet alsof er geen sprake is van een pandemie.
Hoe beperkt deze protesten ook zijn, ze vormen een belangrijk onderdeel van het antwoord van het proletariaat op de pandemie, die ongetwijfeld het karakter hebben van een klassenstrijd tegen het kapitalisme. Zelfs op zuiver defensief terrein weigeren de uitgebuiten te accepteren dat ze worden gereduceerd tot kanonnenvoer voor de belangen van hun uitbuiters.
Het antwoord van de bourgeoisie: hypocrisie en staatstotalitarisme
De bourgeoisie zelf is zich bewust van het potentieel voor de ontwikkeling van de strijdwil en het bewustzijn van het proletariaat, welke besloten ligt in deze toename van onrust, verontwaardiging en opofferingen die van de arbeiders worden geëist. Nu hebben zelfs de hoofdrolspelers van het ‘austericide’[2] (zoals Merkel, of Berlusconi, of de Spanjaard Luis de Guindos) de mond vol met beloften over sociale steun. Maar de wapens van de uitbuitende klasse blijven de traditionele wapens van de hele geschiedenis van de klassenstrijd: bedrog en onderdrukking.
Overal zijn er hypocriete campagnes geprogrammeerd en georganiseerd om te applaudisseren voor de werkers in de gezondheidszorg. Natuurlijk verdienen deze werkers alle erkenning en solidariteit, want zij hebben vooral met hun inspanningen en steun de gezondheidszorg overeind proberen te houden. Ze doen dit al jaren in weerwil van het verlies van banen en de achteruitgang van materiële middelen. Het is echter weerzinwekkend om te zien hoe de regeringsautoriteiten, die juist deze omstandigheden van toenemende uitbuiting en machteloosheid van deze arbeiders heeft gecreëerd, hun zogenaamde solidariteit probeert te associëren met het idee dat we allemaal het gevoel moeten hebben dat we in hetzelfde schuitje zitten, om dan het volkslied te zingen en de nationalistische waarden te verheerlijken als reactie op de verspreiding van de pandemie.
Het walgelijke nationalisme van deze ‘mobilisaties’ die door de organen van de staat worden gepromoot, probeert te verbergen dat er geen gemeenschappelijk belang kan bestaan tussen uitbuiters en uitgebuiten, tussen kapitalisten en degenen die worden getroffen door de achteruitgang van stelsel van de gezondheid, tussen degenen die zich alleen bezighouden met het overeind houden van de productie en het concurrentievermogen van het nationale kapitaal en degenen die het respect voor het leven en de menselijke behoeften op de voorgrond plaatsen. Het ‘vaderland’ is een grote leugen voor de arbeiders, of het nu door populistische fracties als Salvini en Vox, of door voorvechters van de democratie als Podemos, Macron of Conte naar voren wordt gebracht.
Juist in naam van deze valse ‘nationale solidariteit’ worden burgers opgeroepen om mensen aan de kaak te stellen die de quarantainemaatregelen ‘aan hun laars lappen en een klimaat van ‘heksenjacht’ bevorderen ten opzichte van moeders van autistische kinderen of ouderparen die winkelen of zelfs gezondheidswerkers die naar het ziekenhuis gaan. Het is bijzonder cynisch om enkele ‘overtreders’ de schuld te geven van de verspreiding van de pandemie, van de doden die erdoor worden veroorzaakt of van de stress die de gezondheidswerkers ondervinden.
Er is niets asocialer (dat wil zeggen, in tegenspraak tot de menselijke gemeenschap) dan de kapitalistische staat, die juist de klassenbelangen van de uitbuitende minderheid verdedigt, en die deze juist verbergt achter het vijgenblad van deze vermeende en valse solidariteit. Op een dubbele hypocriete en criminele manier probeert de bourgeoisie de ramp, die is veroorzaakt door de nalatigheid van de kapitalistische staat die zijn smerige klassenbelangen verdedigt, te gebruiken als een middel om sommige arbeiders tegen anderen op te zetten. Als werkers van het ziekenhuis weigeren om zonder bescherming te werken, worden ze aangeklaagd als ‘niet solidair’ en bedreigd met sancties, zoals onlangs het geval was met het ontslag van de medisch directeur van het ziekenhuis in Vigo (Galicië) omdat ze de ‘blabla’ van de burgerlijke politici over de beschermende maatregelen durfde aan te klagen. De regering van Valencia (gevormd uit dezelfde partijen als de ‘progressieve’ coalitie die Spanje regeert) dreigt de beelden, die de rampzalige gezondheidstoestand in deze regio laten zien, te censureren en beroept zich op het recht op ‘privacy’ van patiënten als deze in de spoeddiensten worden samengepropt!
Als de werkers van de gemeentelijke begrafenisonderneming weigeren om zonder beschermende kleding te werken met de lijken van de Covid-19 doden, worden ze ervan beschuldigd degenen te zijn die beletten dat familie, naasten en vrienden de begrafenis kunnen bijwonen en rouwen om de overledene... Net zoals bij de huisvestingsomstandigheden of als ze ons in het openbaar vervoer als vee naar de werkplek vervoeren, of op de werkplekken waar de ergonomie is ontworpen voor de productiviteit in plaats van voor de arbeidsfysiologie, worden degenen die door het coronavirus zijn overleden ook opgestapeld in gebouwen, die zijn omgevormd tot geïmproviseerde massamortuaria, zoals het Palacio de Hielo (IJspaleis) in Madrid.
De hele vertoning van deze onmenselijke wreedheid wordt ons echter gepresenteerd als de hoogste vorm van eenheid van de hele maatschappij. Het is geen toeval dat in de persconferenties van de Spaanse regering, wanneer men geconfronteerd wordt met de angstige vragen die gesteld worden (“Wanneer komen de tests aan? En de maskers? En de beademingsapparatuur?”), we steevast hetzelfde onverstoorbare en ontwijkende antwoord krijgen van de Minister van Volksgezondheid: “In de komende dagen...”, terwijl hij geëscorteerd wordt door generaals van het leger, politie, de Guardia Civil, allemaal met hun medailles opgespeld. Het doel is om de geesten van de bevolking te doordringen van en onder te dompelen in een bekende militaristische sfeer: “Gehoorzamen zonder vragen te stellen”. De bourgeoisie maakt ook van de gelegenheid gebruik om de bevolking te laten wennen aan allerlei beperkingen van de zogenaamde ‘burgerlijke vrijheden’, die de autoriteiten naar eigen goeddunken opleggen, met zeer discutabele gevolgen, maar die sociale zelfdiscipline en verklikkerij bevorderen zoals we eerder hebben gezien en die worden gepresenteerd als het enige verdedigingsmuur tegen de ziekte en de sociale chaos.
Het is ook niet toevallig dat de westerse bourgeoisie vandaag de dag een onverbloemde fascinatie uitdrukt voor de controle die bepaalde totalitaire regimes, zoals die in kapitalistisch China[3], uitoefenen op de bevolking. Als het succes van de ‘quarantainemaatregelen’ in China tegen het coronavirus momenteel zo worden toegejuicht, dan is dat ook om hun bewondering te verhullen voor de instrumenten van deze totalitaire staatscontrole (gezichtsherkenning, het volgen van de bewegingen en ontmoetingen van mensen, enzovoort, om deze informatie te gebruiken om de bevolking in te delen in categorieën al naar gelang hun niveau van ‘gevaar voor de maatschappij’), en om in de toekomst deze middelen van een grotere totalitaire controle door de uitbuitende staat te kunnen presenteren als de meest effectieve manier om ‘de bevolking te beschermen’ tegen epidemieën en andere producten van de kapitalistische chaos.
Het enige alternatief is het communisme
We hebben laten zien hoe in het licht van een maatschappelijke crisis het bestaan van twee tegengestelde klassen wordt onthuld: het proletariaat en de bourgeoisie. Wie organiseert het beste van de inspanningen van de mensheid om de gevolgen van de epidemie te beperken? Het is vooral het werk van de gezondheidsdiensten, de chauffeurs van het openbaar vervoer, de werkers in de supermarkten en de voedingsindustrie die de levensader vormen waaraan de staat zich vastklampt te midden van deze rampspoed. Opnieuw is aangetoond dat het proletariaat op wereldvlak de producerende klasse van de maatschappelijke rijkdom is en dat de bourgeoisie een parasitaire klasse is die gebruik maakt van deze demonstratie van vasthoudendheid, creativiteit en teamwork om haar kapitaal te laten groeien. Elk van deze antagonistische klassen biedt een heel ander perspectief in antwoord op de wereldwijde chaos waarin het kapitalisme de mensheid vandaag de dag heeft gestort: het regime van de kapitalistische uitbuiting voert de mensheid in steeds meer oorlogen, epidemieën, ellende, ecologische rampen; het revolutionaire perspectief bevrijdt de menselijke soort van haar onderwerping aan de wetten van de particuliere toe-eigening door een uitbuitende minderheid.
Maar de uitgebuiten kunnen zich niet individueel onttrekken aan deze dictatuur. Ze kunnen zich niet door bepaalde handelingen onttrekken aan de chaotische oriëntaties van een staat die in feite handelt ten gunste van een productiewijze die de hele wereld domineert. Individuele sabotage of ongehoorzaamheid is de onmogelijke droom van de klassen, die de mensheid als geheel geen toekomst kunnen bieden. De arbeidersklasse is geen machteloze klasse van slachtoffers. Het is een klasse die de mogelijkheid in zich bergt van een nieuwe wereld die juist vrij is van uitbuiting, van verdeeldheid tussen klassen en naties, van de onderwerping van menselijke behoeften aan de wetten van de accumulatie.
Een filosoof (Buyng Chul Han) die zeer in de mode is vanwege zijn beschrijving van de chaos die wordt veroorzaakt door de huidige kapitalistische maatschappelijke verhoudingen, verklaarde onlangs dat “we de revolutie niet aan het virus kunnen overlaten”. Dat is zeker waar. Alleen de bewuste actie van een wereldklasse, die de klassenmaatschappij met wortel en tak uitroeit, kan een ware revolutionaire kracht zijn.
[1] Deze cijfers zijn deze van midden maart. Ondertussen zijn ze het veelvoud ervan.
[2] Het is een term die populair is geworden bij de omschrijving van de maatregelen die de Europese Unie na de crisis van 2008 afkondigde en die onder meer een ontmanteling betekende van het stelsel van de gezondheidszorg.
[3] Het is duidelijk dat Rusland, China, Cuba en al hun varianten voor het echte communisme slechts de extreme uitdrukking zijn van de universele overheersing van het totalitaire staatskapitalisme in de periode van het kapitalistisme in verval.
Het doel van deze polemiek is het stimuleren van een debat in het proletarische politieke milieu. Wij hopen dat de kritiek die wij op andere groepen uiten zal leiden tot reacties, want de Kommunistische Linkerzijde kan alleen worden versterkt door een openlijke confrontatie van onze meningsverschillen.
Geconfronteerd met grote maatschappelijke omwentelingen is het de eerste plicht van kommunisten om hun principes op een zo helder mogelijke wijze te verdedigen en de arbeiders de middelen te bieden om te begrijpen waar hun klassenbelangen liggen. De groepen van de Kommunistische Linkerzijde hebben zich vooral onderscheiden door hun loyaliteit aan het internationalisme, tegenover oorlogen tussen burgerlijke bendes, staten en bondgenootschappen. Ondanks de verschillen in de analyse van de historische periode waarin wij leven, hebben de bestaande groepen van de Kommunistisch Linkerzijde – de IKS, de ICT (Internationalist Communist Tendency), de verschillende Bordigistische organisaties – over het algemeen alle oorlogen tussen staten bestempeld als imperialistisch en de arbeidersklasse opgeroepen om elke steun aan hun hoofdrolspelers te weigeren. Dit onderscheidt hen sterk van pseudo-revolutionairen zoals de trotskisten, die steevast een volkomen verwrongen versie van het marxisme toepassen en zo de steun aan de ene of de andere burgerlijke fractie rechtvaardigen.
De taak om de proletarische klassebelangen te verdedigen komt uiteraard ook naar voren bij de uitbarsting van grote sociale conflicten – niet alleen in bewegingen die duidelijk uitdrukking geven aan de proletarische strijd, maar ook in grote mobilisaties die gepaard gaan met grootschalige protestacties op straat, die vaak botsen met de krachten van de burgerlijke orde. In het laatste geval kan de aanwezigheid van arbeiders, en zelfs van eisen die verband houden met de noden van de arbeidersklasse, het erg moeilijk maken om een heldere analyse van hun klassekarakter naar voren te brengen. In de protestbeweging van de ‘gele hesjes’ in Frankrijk zagen we namelijk enkele elementen die de belangen van de arbeidersklasse verdedigden. Er zijn groepen (zoals Guerre de Classe) die concluderen dat dit een nieuwe vorm van de proletarische klassenstrijd is.[1] Een aantal groepen van de Kommunistische Linkerzijde zagen daarentegen dat het hier ging om een interklassistische beweging, waarin arbeiders in wezen als individuen achter de slogans van de kleinburgers en zelfs achter openlijke burgerlijke eisen en symbolen (burgerlijke democratie, de Tricolore, anti-immigratie racisme, enz.) aan de protesten deelnamen.[2] Dit betekende geenszins dat een aanzienlijke verwarring in hun analyses ook was uitgesloten. De wens om, ondanks dit alles, een zeker potentieel van de arbeidersklasse te zien in een beweging die klaarblijkelijk begonnen en voortgezet was op een reactionair terrein, was nog steeds waarneembaar bij sommige van de groepen, zoals we later zullen zien.
De protesten van ‘Black Lives Matter’ (BLM) vormen een nog grotere uitdaging voor revolutionaire groepen: het valt niet te ontkennen dat ze zijn ontstaan uit een golf van echte woede tegen een bijzonder walgelijke uiting van politiegeweld en racisme. Een emotie die zich niet beperkte tot zwarte mensen, en ver buiten de grenzen van de VS reikte. Maar uitbarstingen van woede, verontwaardiging en verzet tegen racisme leiden niet automatisch in de richting van de klassestrijd. Bij gebrek aan een echt proletarisch alternatief kunnen ze gemakkelijk door de bourgeoisie en haar staat worden gebruikt. Naar onze mening is dit het geval met de huidige protesten van BLM, en kommunisten worden dus geconfronteerd met de noodzaak om precies te laten zien hoe een heel arsenaal aan burgerlijke krachten – van BLM in de beweging via de Democratische Partij in de VS, tot grote sectoren van de industrie, waarbij zelfs chefs van het leger en de politie – vanaf de eerste dag aanwezig waren om de legitieme boosheid in eigen hand te nemen en te gebruiken voor hun eigen belangen.
Hoe hebben kommunisten gereageerd? We zullen ons hier niet bezighouden met anarchisten die denken dat de daden van kleinzielig vandalisme door ‘Black Blocs’ binnen dergelijke demonstraties een uiting zijn van klassegeweld, of met ‘communizers’ die denken dat plundering een vorm van ‘proletarisch winkelen’ is of een slag toegebracht aan de ‘warenvorm’. Op deze argumenten kunnen we in toekomstige artikelen terugkomen. We zullen ons beperken tot verklaringen van de groepen van de Kommunistische Linkerzijde in de nasleep van de eerste rellen en demonstraties na de politiemoord op George Floyd in Minneapolis.
Drie van de groepen behoren tot de Bordigistische stroming en hebben in feite allemaal de titel ‘Internationale Kommunistische Partij’, dus we zullen ze definiëren aan de hand van hun publicaties: Le Proletaire/The Proletarian; Il Partito Comunista/The Communist Party; /Programma Comunista/The Internationalist. De vierde groep is de ‘Internationalist Communist Tendency’ (ICT).
Is de ‘Black Lives Matter’ beweging proletarisch?
Alle verklaringen van deze groepen bevatten elementen waar we het mee eens kunnen zijn: bijvoorbeeld de onverzettelijke aanklacht tegen het politiegeweld, de erkenning dat een dergelijke wreedheid, net als racisme in het algemeen, een product is van het kapitalisme en alleen kan worden geëlimineerd door de vernietiging van deze productiewijze. De verklaring van Le Proletaire maakt dit heel duidelijk:
"Om zich te ontdoen van het racisme, waarvan de wortels te vinden zijn in de economische en sociale structuur van de burgerlijke maatschappij, moet men zich ontdoen van de productiewijze waarop het groeit, en niet beginnen met de cultuur en het ‘geweten’, wat slechts een weerspiegeling is van de kapitalistische economische en sociale structuur, maar met de proletarische klassestrijd, waarin het doorslaggevende element de gemeenschappelijke toestand van de loonarbeid is, ongeacht de kleur van de huid, het ras of het land van herkomst. De enige manier om met elke vorm van racisme succes te bestrijden is de strijd tegen de heersende burgerlijke klasse, ongeacht de kleur van de huid, het ras of het land van herkomst, want zij profiteert van alle onderdrukkingen, van alle vormen van racisme, van alle vormen van slavernij."[3]
De slogans van Il Partito zeggen hetzelfde: “Arbeiders! Jullie enige verdediging is de organisatie en de strijd als een klasse. Het antwoord op racisme is kommunistische revolutie!”[4]
Maar als het gaat om de moeilijkste kwestie waar revolutionairen mee te maken hebben, maken al deze groepen in meer of mindere mate dezelfde kardinale fout: de rellen na de moord en demonstraties van ‘Black Lives Matter’ zouden deel uitmaken van de beweging van de arbeidersklasse. The internationalist schrijft:
“Vandaag de dag worden de Amerikaanse proletariërs gedwongen om met geweld te reageren op de mishandeling door de politie en doen ze er goed aan om de aanvallen een voor een te weerstaan, net zoals ze er goed aan doen om een voor een te reageren op de ‘racistische schurken’, de voorvechters van ‘witte superioriteit’ en door de praktijk van wederzijdse verdediging laten zien dat het proletariaat een enkele klasse is: wie één van ons aanvalt, valt ons allemaal aan.”[5]
Il Partito:
"De ernst van de misdaden die de vertegenwoordigers van de burgerlijke staat in de afgelopen weken hebben begaan en de kracht van de reactie van het proletariaat op deze misdaden, zetten zeker aan tot een zoektocht naar historische vergelijkingen. De protesten en rellen die volgden op de moord op Martin Luther King jr. in 1968 komen onmiddellijk in herinnering, evenals de protesten en rellen die volgden op de vrijspraak van de politie die Rodney King in 1992 mishandelde".
De ICT:
"De gebeurtenissen in Minneapolis zijn de zoveelste uitbreiding van een historisch en systemisch probleem. Het zwarte proletariaat heeft niet alleen te lijden onder een werkloosheid, die twee keer zo hoog is als die van de witte mensen (een constant aantal sinds de jaren vijftig), maar is ook buitenproportioneel het doelwit van politiegeweld, waarbij het einde van het dodental niet in zicht lijkt te zijn. Toch toont de klasse zich in die trieste momenten opnieuw strijdlustig. De zwarte arbeiders van Amerika zijn samen met de rest van het solidaire proletariaat de straat op gegaan en hebben zich verzet tegen de repressie van de staat. Er is niets veranderd. In 1965, net als in 2020, doodt de politie, en de klasse reageert in weerwil van de onrechtvaardige maatschappelijke orde waarvoor ze moorden. De strijd gaat door." [6]
Alle groepen voegen natuurlijk de kwalificatie toe dat de beweging ‘niet ver genoeg gaat’:
De Internationalist:
“Maar deze opstanden (die door de massamedia, de organen en de uitdrukkingsvormen van de bourgeoisie, worden weggezet als ‘protesten tegen racisme en ongelijkheid’, waardoor elke vorm van protest die verder gaat dan het geklaag en gezeur van de arme sloebers wordt veroordeeld) moeten een les zijn en de proletariërs over de hele wereld eraan herinneren dat de knoop die moet worden doorgehakt die van de macht is: het in opstand komen of verbranden van politiebureaus is niet voldoende en het is niet voldoende om goederen uit de winkels of geld van de banken en de pandjeshuizen in beslag te nemen.”
Il Partito:
“De huidige antiracistische beweging maakt een ernstige fout wanneer zij zich losmaakt van de klassebasis van het racisme en de politieke actie uitsluitend voortzet op basis van ras in de hoop een beroep te doen op de burgerlijke staat. Zij heeft verzuimd de rol van de politie en de militairen bij de handhaving van de kapitalistische staat en het politieke bewind van de bourgeoisie aan de kaak te stellen. Voor mensen van kleur en voor het proletariaat als geheel ligt de oplossing in de verovering van de politieke macht, deze ontrukken uit handen van de staat, niet in een beroep erop.”
ICT:
“Terwijl we worden aangemoedigd om delen van de klasse terug te zien vechten, hebben deze rellen de neiging om na ongeveer een week of zo af te nemen naarmate de orde wordt hersteld en onderdrukkende structuren worden heropgebouwd.”
Een beweging bekritiseren omdat ze niet ver genoeg gaat, heeft alleen zin als ze in eerste instantie in de juiste richting gaat. Met andere woorden, het zou van toepassing zijn op bewegingen op een klasseterrein. Dat was volgens ons niet het geval bij de protesten tegen de moord op George Floyd.
Wat is het ‘terrein van de arbeidersklasse’?
Het lijdt geen twijfel dat veel van de deelnemers aan de protesten, zwart, wit en ‘anderszins’, arbeiders waren en zijn. Ook lijdt het geen twijfel dat zij terecht verontwaardigd waren en zijn over het wrede racisme van de politie. Maar geen van beide zijn voldoende om deze protesten een proletarisch karakter te geven.
Dit geldt zowel voor de protesten in de vorm van rellen als voor de vreedzame betogingen. Een rel is geen methode van proletarische strijd, welke noodzakelijkerwijs een georganiseerd, collectief karakter krijgt. Een rel – en vooral het plunderen – is een ongeorganiseerde reactie van een massa afzonderlijke individuen, een uiting van pure woede en wanhoop, maar een die niet alleen de plunderaars zelf, maar iedereen die deelneemt aan de straatprotesten blootstelt aan een intensievere onderdrukking door de veel beter georganiseerde krachten van een gemilitariseerde politiemacht.
Veel van de demonstranten zagen de zinloosheid in van de rellen, die vaak opzettelijk werden uitgelokt door de wrede aanvallen van de politie en die de overige provocaties door schimmige elementen in de menigte de vrije loop liet. Maar het alternatief dat door BLM werd bepleit en dat onmiddellijk door de media en het bestaande politieke apparaat en met name de Democratische Partij, werd opgepakt, was het organiseren van vreedzame betogingen die vage eisen stelden als ‘gerechtigheid’ en ‘gelijkheid’ of meer specifieke eisen zoals de ‘korting op de uitgaven voor de politie’. Dit zijn allemaal burgerlijke politieke eisen.
Natuurlijk kan een echte proletarische beweging allerlei verwarde eisen bevatten, maar ze wordt voornamelijk gemotiveerd door de noodzaak om de materiële belangen van de klasse te verdedigen en is daarom meestal – in een beginperiode – gericht op economische eisen om de impact van de kapitalistische uitbuiting te doen verminderen. Zoals Rosa Luxemburg in haar pamflet over de massastaking, geschreven na de baanbrekende proletarische strijd in Rusland in 1905, liet zien, kan er inderdaad een constante wisselwerking bestaan tussen economische en politieke eisen, en de strijd tegen de repressie door de politie zou wel eens deel kunnen uitmaken van die laatste. Maar er is een groot verschil tussen een beweging van de arbeidersklasse die bijvoorbeeld de terugtrekking eist van de politie op een werkplek of de vrijlating van gedetineerde stakers, en een algemene uitbarsting van woede die geen verband houdt met het verzet van arbeiders als arbeiders en die onmiddellijk door de ‘oppositionele’ politieke krachten van de heersende klasse in de hand wordt genomen.
Het allerbelangrijkste: het feit dat deze protesten in de eerste plaats plaatsvinden rond de rassenkwestie, betekent dat ze niet kunnen dienen als een middel om de arbeidersklasse te verenigen. Los van het feit dat veel witte mensen, waaronder veel arbeiders of studenten, voor het merendeel jongeren, zich vanaf het begin bij de betogingen aansloten, worden de protesten door de BLM en de andere organisatoren gepresenteerd als een beweging van zwarten die door anderen desgewenst kan worden gesteund. Een strijd van de arbeidersklasse heeft de organische behoefte om alle verdeeldheid te overwinnen, of die nu raciaal, seksueel of nationaal van aard is, anders is die strijd gedoemd te mislukken. En nogmaals, we kunnen wijzen op voorbeelden waarbij de arbeidersklasse zich met haar eigen methoden mobiliseerde tegen racistische aanvallen: in Rusland in 1905 plaatsten de Sovjets, die zich ervan bewust waren dat pogroms tegen de Joden door het bestaande regime werden gebruikt om de revolutionaire beweging als geheel te ondermijnen, gewapende bewakers rondom de Joodse wijken om deze tegen de pogromisten te verdedigen. En zelfs in een periode van nederlaag en imperialistische oorlog ging deze ervaring niet verloren: in 1941 staakten de havenarbeiders van bezet Nederland tegen de deportatie van de Joden.
Het is geen toeval dat grote facties van de heersende klasse zo gretig waren om zich met de BLM-protesten te identificeren. Toen de Covid-19-pandemie Amerika trof, zagen we een groot aantal arbeidersreacties tegen de criminele onverantwoordelijkheid van de bourgeoisie, haar pogingen om hele sectoren van de klasse te dwingen aan het werk te gaan zonder adequate veiligheidsmaatregelen en -uitrusting. Dit maakte deel uit van een wereldwijde reactie in de arbeidersklasse. [7] En hoewel het onevenredige aantal zwarte slachtoffers van het virus een van de redenen was voor de woede achter de protesten, die ontstonden door de moord op George Floyd, is dit vooral het gevolg van de positie van zwarte en andere minderheidsgroepen in de armste delen van de arbeidersklasse – met andere woorden, van hun klassepositie in de maatschappij. De impact van de Covid-19-pandemie bergt de mogelijkheid in zich om het centrale karakter van de klassekwestie te benadrukken, en de bourgeoisie heeft zich maar al te graag bereid getoond om deze naar de achtergrond te duwen.
De rol van revolutionairen
Wanneer zij geconfronteerd worden met een zich ontwikkelende beweging van de arbeidersklasse, kunnen revolutionairen inderdaad tussenkomen met het perspectief om haar op te roepen ‘verder te gaan’ (door het ontwikkelen van autonome vormen van zelforganisatie, uitbreiding naar andere sectoren van de klasse, enz.). Maar wat als er grote aantallen mensen worden gemobiliseerd op interklassistisch of burgerlijk terrein? In dergelijke gevallen is het nog steeds nodig om tussen te komen, maar dan moeten revolutionairen erkennen dat hun interventie ‘tegen de stroom’ in zal gaan, voornamelijk met als doel het beïnvloeden van minderheden die de basisdoelen en methodes van de beweging in twijfel trekken.
De Bordigistische groepen spraken, misschien verrassend, niet veel over de rol van de partij met betrekking tot deze gebeurtenissen, hoewel The Internationalist – abstract gezien – gelijk heeft als ze schrijft dat
“de revolutie een noodzaak is die organisatie, een programma, duidelijke ideeën en de praktijk van het collectieve werk vereist: eenvoudige uitgedrukt heeft de revolutie een partij nodig die haar leidt”.
Het probleem blijft: hoe ontstaat zo’n partij? Hoe gaan we van het huidige versnipperde milieu van kleine kommunistische groeperingen naar een echte partij, een internationaal orgaan dat in staat is om de klassestrijd politiek te leiden?
Deze vraag wordt niet beantwoord door The Internationalist, die vervolgens de diepte van haar misvatting over de rol van de partij onthult:
“Het strijdende proletariaat, het opstandige proletariaat, moet zich organiseren met en in de kommunistische partij.”
De loutere verklaring dat haar groep ‘de Partij’ is, betekent niet dat ze het ook is, niet in het minst wanneer er minstens drie andere groepen zijn die allemaal beweren de echte Internationale Kommunistische Partij te zijn. Het heeft ook geen zin om te beweren dat het hele proletariaat zich kan organiseren ‘in de kommunistische partij’. Dergelijke formuleringen drukken een totaal onbegrip uit over het onderscheid tussen de revolutionaire politieke organisatie – die noodzakelijkerwijs slechts een minderheid van de klasse hergroepeert – en klassenbrede organen zoals de arbeidersraden. Beide zijn essentiële instrumenten van de proletarische revolutie. Hier moeten we zeggen dat Il Partito zich er in ieder geval meer van bewust is dat de weg naar de revolutie de opkomst vereist van onafhankelijke klassenorganisaties, door arbeidersorganisaties te eisen, hoewel ze haar argument verzwakt door deze te eisen “op elke werkplek en binnen elke bestaande vakbond” – alsof echte arbeidersorganisaties in wezen niet tegen de vakbondsvorm zijn. Maar Il Partito mist een misschien nog wel belangrijkere observatie: dat er in het kader van de BLM-protesten geen enkele neiging bestond om echte arbeidersvergaderingen te ontwikkelen.
De ICT is het er niet mee eens zichzelf de partij te noemen. Ze zegt dat ze voor de partij is, maar niet de partij. [8] Maar ze heeft nooit een echte diepgaande kritiek geformuleerd op de fouten die aan de basis liggen van het Bordigistisch substitutionisme – om een verklaring te geven voor de fout, gemaakt in 1943-45, door de oprichting van de Internationalistische Kommunistische Partij in één land, Italië, in de donkerste periode van de contrarevolutie. Zowel de Bordigisten als de ICT hebben hun oorsprong in de PCInt van 1943, en beide theoretiseren de fout op hun eigen manier: de Bordigisten met het metafysische onderscheid tussen de ‘historische’ en de ‘formele’ partij, de ICT met haar idee van de ‘permanente behoefte aan de partij’. Deze opvattingen scheiden de tendens tot het ontstaan van de partij van de echte beweging van de klasse en van de krachtsverhouding tussen de bourgeoisie en het proletariaat. In beide gevallen werd het vitale onderscheid losgelaten tussen de fractie en de partij van de Italiaanse Kommunistische Linkerzijde, dat bedoeld was om precies aan te tonen dat de partij niet op ieder moment kan bestaan, en dus om de werkelijke rol van de revolutionaire organisatie te definiëren op een moment dat de onmiddellijke oprichting van de partij nog niet op de agenda staat.
In het laatste deel van het pamflet van de ICT wordt deze misvatting duidelijk naar voren gebracht.
De tussentitel van dit deel van het pamflet zet de toon: “7. De stedelijke rebellie moet worden omgezet in een wereldrevolutie.”
En het gaat verder:
“Terwijl we worden aangemoedigd om delen van de klasse terug te zien vechten, hebben deze rellen de neiging om na ongeveer een week of zo af te nemen naarmate de orde wordt hersteld en onderdrukkende structuren worden heropgebouwd. Om de macht van de kapitalisten en hun huurlingen echt uit te dagen en af te schaffen, is een internationale, revolutionaire klassepartij nodig. Zo'n partij zou een instrument zijn in de handen van de arbeidersklasse om zich te organiseren en haar opgekropte woede te richten op het afbreken van de racistische staat, maar ook op het opbouwen van de arbeidersmacht en kommunisme.”
Deze enkele paragraaf bevat een hele reeks fouten, vanaf de tussentitel: de huidige opstand kan in een rechte lijn naar de wereldrevolutie gaan, maar daarvoor heb je de wereldpartij nodig. Deze partij zal het organiserende middel en het instrument zijn om onedele metalen in goud, niet-proletarische bewegingen in proletarische revoluties om te vormen. De passage laat zien hoezeer de ICT de partij ziet als een soort deus ex machina, een macht die afkomstig is van wie weet waar, niet alleen om de klasse in staat te stellen zich te organiseren en de kapitalistische staat te vernietigen, maar die het meer dan bovennatuurlijke vermogen heeft om rellen, of demonstraties die in de handen van de bourgeoisie zijn gevallen, om te zetten in reuzenstappen in de richting van de revolutie.
Dit is geen nieuwe fout. In het verleden hebben wij de illusie van de PCInt in 1943-45 bekritiseerd, dat de partijgebonden groepen in Italië – die aan de kant van de geallieerden stonden, volledig gericht op de imperialistische oorlog – op de een of andere manier voor de proletarische revolutie konden worden gewonnen door de deelname van de PCInt in hun gelederen.[9] We zagen het weer in 1989 toen Battaglia Comunista niet alleen de staatsgreep door de veiligheidstroepen, die Ceausescu in Roemenië verdrongen, verwarde met een ‘populaire opstand’, maar ook beweerde dat deze alleen de partij nodig had om haar in de richting van de proletarische revolutie te leiden.[10]
Hetzelfde probleem deed zich voor met de protestbeweging van de ‘gele hesjes’ vorig jaar. Ondanks dat de beweging als ‘interklassistisch’ werd bestempeld, kregen we te horen:
“Er is een ander lichaam nodig, dit is een instrument dat de klassegisting verenigt en het mogelijk maakt om een kwalitatieve, dat wil zeggen politieke sprong te maken, waardoor ze een strategie en antikapitalistische tactiek krijgt, om de energie die uitgaat van het klasseconflict kan worden gericht op een aanval op het burgerlijke systeem; er is geen andere manier om vooruit te komen. Kortom, de actieve aanwezigheid van de kommunistische, internationale en internationalistische partij is noodzakelijk. Anders zal de woede van het proletariaat en van de ‘gedeklasseerde’ kleinburgerij worden neergeslagen en uiteengedreven; ofwel wreed, indien nodig, ofwel met valse beloften”.[11]
Opnieuw wordt de partij aangehaald als het wondermiddel, een ahistorische steen der wijzen. Wat ontbreekt in dit scenario is de ontwikkeling van de klassebeweging als geheel, de noodzaak voor de arbeidersklasse om haar bewustzijn van zichzelf als klasse te herwinnen en om de bestaande krachtsverhouding omver te werpen door middel van een massale strijd. De historische ervaring heeft geleerd dat dergelijke historische omwentelingen niet alleen noodzakelijk zijn om de bestaande kommunistische minderheden in staat te stellen een echte invloed te ontwikkelen binnen de arbeidersklasse: ze zijn ook het enige uitgangspunt om klassekarakter van sociale opstanden veranderen en een perspectief te bieden aan de hele bevolking die door het kapitaal wordt onderdrukt. Een duidelijk voorbeeld hiervan was de massale intrede van de arbeiders van Frankrijk in de strijd van mei-juni 1968: door een grote stakingsbeweging op gang te brengen als reactie op de repressie van de studentenprotesten door de politie, veranderde de arbeidersklasse ook de aard van de protesten en integreerde ze deze in een algemene heropleving van het wereldproletariaat.
Vandaag de dag lijkt de mogelijkheid van dergelijke veranderingen ver weg, en bij gebrek aan een wijdverbreid gevoel van klasse-identiteit heeft de bourgeoisie min of meer de vrije hand om de verontwaardiging die wordt uitgelokt door het vergevorderde verval van zijn systeem te recupereren. Maar we zien kleine maar significante tekenen van een nieuwe stemming in de arbeidersklasse, een nieuw besef van zichzelf als klasse, en revolutionairen hebben de plicht om deze groene scheuten zo goed mogelijk te cultiveren. Maar dit betekent dat men zich moet verzetten tegen de heersende druk om zich te buigen voor de hypocriete oproepen van de bourgeoisie tot rechtvaardigheid, gelijkheid en democratie binnen de grenzen van de kapitalistische samenleving.
Amos, juli 2020
[1] https://libcom.org/news/class-war-102019-yellow-vests-02072020 [1]. [58] De groep lijkt een soort fusie te zijn tussen het anarchisme en bordigisme, eerder in de stijl van de Groupe Communiste Internationaliste (GCI), maar dan zonder haar meer verdachte praktijken (bedreigingen van groepen van de Kommunistische Linkerzijde, bedekte steun voor acties van nationalistische en islamistische bendes, enz.)
[2] https://fr.internationalism.org/content/9877/prise-position-camp-revolutionnaire-gilets-jaunes-necessite-rearmer-proletariat [59]
[3] Le Proletaire 537, mei-juli 2020
[5] "After minneapolis. Let the revolt of the american proletarians be an example to proletarians in all metropolises [61]".
[6] https://www.leftcom.org/en/articles/2020-05-30/on-minneapolis-police-brutality-class-struggle [62]
[7] "Misschien wel het belangrijkste van alles – niet in de laatste plaats omdat het imago van een Amerikaanse arbeidersklasse die zich onkritisch achter de demagogie van Donald Trump heeft geschaard, op de proef stelt – hebben er in de VS wijdverbreide gevechten plaatsgevonden: stakingen bij FIAT in Indiana, Warren Trucks, door buschauffeurs in Detroit en Birmingham Alabama, in havens, restaurants, in de voedseldistributie, sanitaire voorzieningen, de bouw; stakingen bij Amazon (dat ook in heel wat andere landen is getroffen door stakingen), Whole Foods, Instacart, Walmart, FedEx, etc. "Covid-19: despite all the obstacles, the class struggle forges its future [63]".
[8] Hoewel, zoals we al zo vaak hebben aangegeven, de duidelijkheid op dit punt niet wordt geholpen door het feit dat haar Italiaanse groep (dat Battaglia Comunista publiceert) er nog steeds op staat zichzelf Internationalistische Kommunistische Partij te noemen.
[9] https://en.internationalism.org/internationalreview/197701/9333/ambiguities-internationalist-kommunist-party-over-partisans-italy-19 [64]
Het hieronder gepubliceerde artikel dateert van januari 2017, maar toch vonden we het belangrijk om dit artikel nu ook op de Nederlandstalige website te plaatsen, meer bepaald omdat het heel helder de tegenstellingen uiteenzet binnen de Amerikaanse maatschappij. Het artikel behandelt niet alleen de tegenstelling tussen de bourgeoisie en de arbeidersklasse, maar ook die tussen de verschillende groepen immigranten.“De vermeende Amerikaanse smeltkroes is in feite een zeer ingewikkeld systeem van een (niet altijd) vreedzaam naast elkaar bestaan van de verschillende groepen.”
Deze tegenstellingen waren tot dusver dermate onderdrukt door de burgerlijke staat dat ze grotendeels verhuld bleven. Met als enige uitzondering de tegenstelling tussen de witte mensen en de voormalige slaven, de zwarte mensen, die “vanaf het begin het volle gewicht van het moderne kapitalistische racisme hadden te verdragen” en in Amerika altijd al tweederangsburgers waren en bleven.
Het belang van het artikel is dat het laat zien hoe de verkiezing van Trump de basis legde voor de aanwakkering van de tegenstellingen tussen de verschillende bevolkingsgroepen. Trump’s “eis dat het geweld tegen bepaalde groepen gelegaliseerd of in ieder geval officieus getolereerd wordt”, heeft krachten vrijgemaakt die zich op dit moment ‘met alle geweld’ doen gevoelen in de VS. Ze heeft diverse lagen in de Amerikaanse maatschappij aangezet het heft in eigen hand te nemen in de vorm van de openlijke ontplooiing van de diverse paramilitaire milities, zowel ‘witte’ als ‘zwarte’.
Trump’s populistische politiek heeft de doos van Pandora geopend in de VS, die door niemand meer is dicht te krijgen, ook niet door Joe Biden. Er is geen weg terug naar de periode vóór het presidentschap van Trump. Onder invloed van het ‘ieder voor zich’ begint de Amerikaanse maatschappij steeds meer scheuren te vertonen. De tendens die zich in de afgelopen vier jaar heeft ontwikkeld zal zich in de komende jaren zonder meer doorzetten. Wie ook de president zal zijn, hij zal te maken krijgen met steeds openlijkere en gewelddadigere botsingen tussen de verschillende etnische en belangengroepen in de Amerikaanse bevolking.
---
Wat kan de wereld van de nieuwe regering-Trump in de VS verwachten? Terwijl de traditionele politieke elites over de hele wereld verbijsterd en bezorgd zijn, zien de Russische regering en de rechtse populisten in Amerika en in heel Europa dat de geschiedenis aan hun kant staat. En terwijl de grote, wereldwijd opererende bedrijven (zoals de auto-industrie) vergelding vrezen als ze niet in de Verenigde Staten produceren, waren de beursen en economische instituten aanvankelijk optimistisch en verwachtten ze, met Trump, een toename van de groei in de VS en zelfs van de wereldeconomie. Wat betreft de president zelf, hij spreekt niet alleen regelmatig zijn eigen nieuwe regering tegen, maar ook zichzelf. De NAVO, de vrijhandel of van de Europese Unie kunnen in de ene zin ‘onontbeerlijk’ en in de volgende ‘verouderd’ zijn.
In plaats van mee te doen, en wat betreft de nabije toekomst van de Amerikaanse politiek in de glazen bol te staren, willen we proberen eerst te analyseren waarom Trump tot president werd verkozen, hoewel de traditionele politieke elites hem niet wilden. Uitgaande van deze tegenstelling, tussen wat Trump vertegenwoordigt en de belangen van de heersende klasse van de Verenigde Staten als geheel, hopen we een meer stevige basis te leggen, om zo de eerste aanwijzingen geven over wat er valt te verwachten van zijn presidentschap, zonder al te veel in speculaties te vervallen.
Het dilemma van de Republikeinse Partij
Het is geen geheim dat Donald Trump er uitziet als een vreemd lichaam in de Republikeinse Partij, die hem nochtans had voorgedragen als kandidaat voor het Witte Huis. Hij is noch religieus noch conservatief genoeg voor de christelijke fundamentalisten die een belangrijke rol spelen in deze partij. Zijn politieke voorstellen op economisch terrein, zoals door de staat georganiseerde infrastructuurprogramma's, protectionisme of een door de staat gesteunde sociale verzekering voor iedereen, die ‘Obamacare’ moet vervangen, zijn een gruwel voor de neoliberalen, die in de Republikeinse kringen nog steeds de toon aangeven. Zijn plannen voor een toenadering tot het Rusland van Poetin zijn in strijd met de doctrine van het leger en de geheime diensten, die een zeer sterke positie hebben in zowel de Republikeinse als de Democratische Partij.
De presidentiële kandidatuur van Trump werd mogelijk gemaakt door een ongekende revolte van de Republikeinse leden en aanhangers tegen hun leiders. De andere kandidaten, die voortkwamen uit de Bush-clan, uit de kring van de evangelische christenen, de neoliberalen of uit de ‘Tea Party’, waren door hun deelname of hun steun aan de regering Bush, die aan de regering Obama voorafging, allemaal in diskrediet geraakt. Het feit dat, in het kader van de economische en financiële crisis van 2007/2008, een Republikeinse president niets had gedaan om miljoenen kleine huiseigenaars en potentiële kleine huiseigenaars te helpen − die in vele gevallen in één klap hun baan, hun huis en spaarcenten hadden verloren − terwijl de banken met overheidsgelden uit de brand werden geholpen, was voor de traditionele Republikeinse kiezers onvergeeflijk. Bovendien had geen van de andere partijkandidaten op economisch vlak iets anders te bieden dan nog meer van de dezelfde politiek, die de ramp van 2008 ook al niet kon voorkomen.
In feite is de revolte van de traditionele Republikeinse kiezers niet alleen gericht tegen de leiding, maar ook tegen een aantal van de traditionele waarden van de partij. Daarmee was de kandidatuur van Trump niet alleen mogelijk geworden, ze werd in wezen aan de partijleiding opgedrongen. Natuurlijk had deze laatste dit kunnen voorkomen − maar alleen met het risico zichzelf nog verder te vervreemden van haar basis of zelfs van een splitsing in de partij te veroorzaken. Dit verklaart waarom de pogingen om de kandidatuur van Trump te dwarsbomen maar halfslachtig waren en ineffectief bleven. Tenslotte werd de ‘Grand Old Party’ gedwongen om een ‘akkoord’ te sluiten met de indringer van de East Coast.
Het dilemma van de Democratische Partij
Een gelijksoortige revolte vond plaats binnen de Democratische Partij. Na acht jaar Obama heeft het geloof in de beroemde ‘yes, we can’ (‘ja, we kunnen het’: het leven van de bevolking in het algemeen verbeteren) sterk afgenomen. De leider van deze opstand was Bernie Sanders, de zelfbenoemde ‘socialist’. Net als Trump aan de Republikeinse kant was Sanders een nieuw fenomeen in de moderne geschiedenis van de Democraten. Niet dat ‘socialisten’ als zodanig een vreemd lichaam zijn binnen de partij. Maar ze behoren tot een minderheid onder vele andere minderheden, die de aanspraak op het multicultureel pluralisme in de partij onderstrepen. Ze worden echter beschouwd als een vreemd element, wanneer ze aanspraak maken op een kandidatuur voor de Oval Office. Of het nu gaat om Bill Clinton of Barack Obama, eigentijdse democratische presidenten combineren een zweempje sociaal welzijn met een fundamentele neoliberale economische politiek. Een directe staatsinterventie, een economische politiek met een uitgesproken ‘keynesiaans’ karakter (zoals die van F.D. Roosevelt vóór en tijdens de Tweede Wereldoorlog) is momenteel voor de Democraten net zo’n gruwel als voor Republikeinen. Dit verklaart waarom Sanders er nooit een geheim van heeft gemaakt dat zijn politiek dichter bij die van Trump staat dan bij die van Hillary Clinton. Na de verkiezing van Trump bood Sanders hem onmiddellijk zijn steun aan bij de invoering van zijn ‘verzekering voor iedereen’.
In tegenstelling tot bij de Republikeinen werd de revolte in de Democratische Partij succesvol neergeslagen en werd Clinton overtuigend genomineerd in plaats van Sanders. Dit was gelukt, niet alleen omdat de Democratische Partij de beter georganiseerde en gecontroleerde is van de twee partijen. Maar ook omdat de elite van deze partij minder in diskrediet was gebracht dan die van Republikeinse tegenhanger.
Maar paradoxaal genoeg effende het succes van de partijleiding slechts de weg voor de nederlaag van de partij in de presidentsverkiezingen. Door Sanders uit te schakelen, schoven de Democraten de enige kandidaat terzijde die een goede kans had om Trump te verslaan. De Democratische Partij besefte te laat dat Trump de tegenstander zou zijn, en vervolgens onderschatten ze zijn kiezerspotentieel. Ze onderschatten ook de mate waarin Hillary Clinton in diskrediet was geraakt. Dit is vooral te danken aan haar imago als de vertegenwoordiger van ‘Wall Street’, de ‘financiële oligarchie van de East Coast’ − over het algemeen beschouwd als de belangrijkste ‘boosdoener’ en tegelijkertijd als de belangrijkste profiteur van de financiële crisis. In feite werd ze net zozeer geïdentificeerd met de ramp van 2008 als de Republikeinse leiding. De arrogante zelfgenoegzaamheid van de democratische elite en haar blindheid voor de omvang van de woede en wrok in de bevolking zou de hele verkiezingscampagne van Clinton kenmerken. Een voorbeeld hiervan is het eenzijdige vertrouwen in de traditionele massamedia, terwijl het campagneteam van Trump de mogelijkheden van nieuwe media tot aan de grenzen van het mogelijke benutte. Omdat ze Sanders niet wilden, kregen ze Trump.
Zelfs voor degenen binnen de Amerikaanse bourgeoisie die een sterke afkeer hebben van de neokeynesiaanse economische experimenten zou Sanders ongetwijfeld het minste kwaad te zijn. Niet anders dan Trump wilde Sanders het proces van de − zoals de term luidt − ‘globalisering’ vertragen. Maar hij zou dit veel gematigder en met een groter verantwoordelijkheidsgevoel hebben gedaan. Met Trump kan de heersende klasse van de belangrijkste wereldmacht niet eens zeker zijn van wat ze kan verwacht.
Het dilemma van de gevestigde politieke partijen
De Verenigde Staten zijn een land dat werd gesticht door kolonisten en bevolkt werd door golven van immigranten. De integratie van de verschillende etnische en religieuze groepen en hun belangen in een natie is een historisch gegroeide opgave voor het heersende grondwettelijke en politieke systeem. Een bijzondere uitdaging voor dit systeem is het proces van integratie van de leiders van de verschillende allochtone gemeenschappen in de regering, omdat elke nieuwe golf van immigranten aan de onderkant van de maatschappelijke ladder begint en zich vervolgens moet ‘opwerken’. De vermeende Amerikaanse smeltkroes is in feite een zeer ingewikkeld systeem van een (niet altijd) vreedzaam naast elkaar bestaan van de verschillende groepen.
Historisch gezien was voor de uitgesloten groepen de vorming van criminele organisaties, met de oprichting van instellingen zoals religieuze organisaties, altijd een effectief middel om toegang te krijgen tot de macht. De Amerikaanse bourgeoisie heeft een lange ervaring met de integratie van de beste vechtjassen uit de onderwereld in de hogere rangen. Een vaak herhaalde familiesage: de vader een gangster, de zoon een advocaat of politicus (de kleinzoon een filantroop en promotor van kunst). Het voordeel van dit systeem is dat het geweld, waarop het systeem steunde, niet openlijk politiek van karakter was. Dit maakte haar verenigbaar met het heersende tweepartijensysteem. Welke kant de Italiaanse, Ierse of Joodse stem heenging, hing af van de overeenkomstige constellatie, en van wat de Republikeinen en Democraten aan de verschillende ‘communities’ en aan hun egoïstische belangen hebben aangeboden, iets wat Trump ‘deals’ zou noemen. In de VS moeten de verhoudingen tussen deze ‘communities’ voortdurend voor ogen worden gehouden, niet alleen die tussen de verschillende industrieën en bedrijfstakken, bijvoorbeeld.
Maar dit in wezen niet-partijpolitieke integratieproces, dat verenigbaar is met de stabiliteit van het partijapparaat, begon tegenover de eisen van de zwarte Amerikanen voor de eerste keer te falen. Deze waren oorspronkelijk niet als kolonisten, maar als slaven naar Amerika gekomen. Vanaf het begin hadden ze het volle gewicht van het moderne kapitalistische racisme te verdragen. Om de toegang te krijgen tot de burgerlijke gelijkheid voor de wet, en om macht en privileges voor een zwarte elite te verkrijgen, moesten er openlijk politieke bewegingen worden geschapen. Zonder Martin Luther King, de burgerrechtenbeweging, maar ook zonder een geweld van een heel nieuw type − de onrust in de ‘zwarte’ getto's in de jaren 1960 en de Black Panthers − zou er geen president Obama zijn geweest. De zittende heersende elite slaagde erin om deze uitdaging te beantwoorden, doordat de burgerrechtenbeweging werd toegevoegd aan de Democratische Partij. Maar op deze wijze werd wel het bestaande onderscheid tussen de verschillende etnische groepen en de politieke partijen is in vraag gesteld. De ‘zwarte’ stemmen gaan meestal naar de Democratische Partij. In eerste instantie waren de Republikeinen in staat om dit te compenseren door een min of meer stabiel aandeel in de stemmen van de Latino’s (te verkrijgen (vooral de Cubaanse gemeenschap in ballingschap). Wat de ‘witte’ stemmen betreft, die gingen, zoals voordien, naar de ene of andere kant. Dat hing af van wat er aangeboden werd.
Tot aan de verkiezingen in 2016. Een van de factoren die Trump in het Witte Huis bracht, was de verkiezingscoalitie die hij aanging met verschillende witte rechts-extremisten. In tegenstelling tot het ouderwetse racisme van KuKluxKlan met zijn heimwee naar het systeem van de slavernij, dat in de zuidelijke staten had geheerst tot aan de Amerikaanse Burgeroorlog, richtte de haat van deze nieuwe stromingen zich tegen de zwarte mensen in de stad en op het platteland, maar ook tegen arme Latino’s, die gedoemd zijn een bestaan te leiden van criminelen en maatschappelijke parasieten. Hoewel Trump zelf niet een dergelijke racist is, schiepen deze moderne witte rechts-extremisten een soort kiezersblok in zijn voordeel. Voor het eerst gaven miljoenen witte kiezers hun stem niet in overeenstemming met de aanbeveling die was gedaan door ‘hun’ verschillende ‘communities’ en dus aan de ene of de andere partij, maar aan iemand die ze beschouwden als de vertegenwoordiger van een grotere ‘witte’ gemeenschap. Het proces dat daaraan ten grondslag ligt is een toenemende ‘communitarisering’ van de burgerlijke politiek in de Verenigde Staten. Een verdere stap in de segregatie van de zogenaamde smeltkroes.
Het probleem van alle Republikeinse kandidaten, die zich tegen Trump probeerden te verzetten, en uiteindelijk ook dat van Hillary Clinton, was niet alleen dat ze niet overtuigend waren, maar ook dat ze zelf niet overtuigd leken te zijn. Het enige wat ze konden voorstellen waren de verschillende varianten van de ‘business as usual’. Boven alles hadden ze geen alternatief voor de leuze van Trump: ‘Make America great again’. Achter deze leuze verbergt zich niet alleen een nieuwe versie van het oude nationalisme. Het amerikanisme van Trump is van een nieuwe soort. Het bevat een duidelijke erkenning dat de Verenigde Staten niet meer zo ‘great’ zijn als voorheen. Economisch gezien zijn ze niet in staat geweest om de opkomst van China te verhinderen. Op militair vlak hadden ze te maken met een reeks van min of meer vernederende terugtochten: Afghanistan, Irak, Syrië. De Verenigde Staten is een macht in verval, ook al zijn ze economisch en vooral militair en technologisch met afstand het toonaangevende land. Maar dat niet alleen. De Verenigde Staten vormen geen uitzondering in een verder bloeiende wereld. De neergang is symbolisch geworden van het verval van het kapitalisme in zijn geheel. Het vacuüm, dat ontstaan was door het ontbreken van alternatieven van de zijde van de gevestigde elites, heeft Trump de kans gegeven.
Niet dat de VS, geconfronteerd met hun historische neergang, nog niet hebben geprobeerd om te reageren. Enkele van de veranderingen, die door Trump werden aangekondigd, waren al eerder in gang gezet, vooral onder Obama. Ze houden een grotere prioriteit in voor de regio van de Stille Oceaan, niet alleen in economisch, maar vooral in militair opzicht, zodat van de Europese NAVO-‘bondgenoten’ wordt geëist om een grotere last op zich te nemen dan voorheen. Ze omvatten door de crisis van 2008 en de nasleep daarvan, op economisch vlak, de terugkeer van een meer geleide (markt)politiek. Maar dit kan de huidige neergang slechts vertragen, terwijl Trump beweert dat hij in staat is om het tij te keren.
Tegenover deze neergang, ook tegenover de groeiende verdeeldheid tussen de klassen en tussen religieuze en etnische groeperingen. zou Trump in de naam van een nieuwe amerikanisme, de kapitalistische natie willen verenigen achter haar heersende klasse. De Verenigde Staten waren, volgens Trump, de belangrijkste slachtoffers geworden van de rest van de wereld. Hij beweert dat, terwijl de VS zichzelf en hun middelen hadden uitgeput voor de handhaving van de oude wereld, heeft de rest van de wereld van deze orde geprofiteerd ten koste van ‘God's own country’. De aanhangers van Trump denken hier niet alleen aan de Europese en Oost-Aziatische landen, die de Amerikaanse markt overspoelen met hun waren. Volgens Trump is Mexico een van de belangrijkste uitbuiters van de Verenigde Staten. Hij beschuldigde dit land van het exporteren van de overbevolking naar de Amerikaanse welvaartsstaat, terwijl Mexico tegelijkertijd zijn eigen industrie zo heeft ontwikkeld dat zijn auto-industrie die van de noordelijke buren heeft ingehaald.
Dit betekent een nieuwe en agressieve vorm van nationalisme, die doet denken aan het Duitse underdog-nationalisme van na de Eerste Wereldoorlog en na het Verdrag van Versailles. De oriëntatie van deze vorm van nationalisme is niet langer de rechtvaardiging voor het opleggen van een Amerikaanse wereldorde. Zijn oriëntatie bestaat erin om de bestaande wereldorde in vraag te stellen.
Trump’s Russische roulette
Maar de wereld vraagt zich af of Trump, in antwoord op de neergang van de VS, politiek echt iets te bieden heeft. Als dat niet het geval is, als zijn alternatief puur ideologisch is, dan zal hij waarschijnlijk niet lang kunnen standhouden. Trump heeft zeer zeker geen coherent programma voor het nationale kapitaal. Niemand is daarover duidelijker dan Trump zelf. Zijn politiek, zo legt hij bij herhaling uit, bestaat erin om, wanneer de gelegenheid zich voordoet, ‘big deals’ te sluiten voor de VS (en voor hemzelf). Het nieuwe programma voor de Amerikaanse kapitaal, zo lijkt het, is Trump zelf: een staatshoofd die houdt van risico’s en als zakenman een aantal malen failliet is gegaan.
Maar dit betekent niet per se dat Trump geen kans heeft om de neergang van de Verenigde Staten op zijn minst te vertragen. Hij zou op zijn minst gedeeltelijk succes kunnen hebben − maar alleen als hij geluk heeft. Hier komen we tot de kern van de politiek van Trump. De nieuwe president, die de leidende staat in de wereld wil besturen als ware het een kapitalistisch bedrijf, is bereid onberekenbare risico’s op de koop toe te nemen bij het nastreven van zijn doeleinden − risico's die geen enkele ‘klassieke’ burgerlijke politicus zou nemen. Als ze werken, dan kunnen zij nuttig zijn voor het Amerikaanse kapitalisme ten koste van hun concurrenten, zonder het systeem als geheel teveel te beschadigen. Maar als ze falen, dan kunnen de gevolgen voor de VS en voor het wereldkapitalisme catastrofaal zijn.
We kunnen nu al drie voorbeelden geven van het soort alles-of-niets spel dat Trump uit zijn hoed zou kunnen toveren. Een van hen is de protectionistische chantagepolitiek. Zijn doel is niet om een einde te maken aan de huidige economische wereldorde (‘globalisering’), maar om een betere deal te krijgen binnen deze orde. De VS is het enige land waarvan de interne markt zo groot is dat ze hun rivalen kunnen bedreigen met protectionistische maatregelen van een dergelijke omvang. Het toppunt van de rationaliteit van Trump’s politiek is de inschatting dat zijn belangrijkste rivalen minder gek zijn dan hij, wat betekent dat ze geen protectionistische handelsoorlog willen riskeren. Maar mochten zijn maatregelen een kettingreactie uitlokken, die uit de hand loopt, dan zou het resultaat wel eens een versnippering van de wereldmarkt kunnen zijn, zoals voor het laatst gebeurd was tijdens de Grote Depressie.
Het tweede voorbeeld is de NAVO. Zelfs de regering Obama was begonnen de Europese ‘bondgenoten’ onder druk te zetten, zodat ze voor de alliantie een groter aandeel op zich zouden nemen in Europa en daarbuiten. Het verschil is nu dat Trump bereid is het dreigement te gebruiken om de NAVO af te danken of buitenspel te zetten als de wil van Washington niet wordt nageleefd. Ook hier speelt Trump met vuur, want de NAVO is in de eerste plaats een instrument om de aanwezigheid van het VS-imperialisme in Europa te beschermen.
Ons laatste voorbeeld is het project van Trump om een ‘big deal’ te sluiten met het Rusland van Poetin. Een van de belangrijkste problemen van de huidige Russische economie is dat ze de overgang van de stalinistische planeconomie naar een goed functionerende kapitalistisch systeem niet echt heeft voltooid. Deze transformatie werd in een eerste fase geblokkeerd door de strategische prioriteit van het Poetin-regime, die erin bestond om te voorkomen dat de strategisch belangrijke grondstoffen- of de defensie-industrie door buitenlands kapitaal opgekocht zouden worden. De noodzakelijke privatisering werd maar halfslachtig doorgevoerd, zodat een groot deel van de Russische industrie nog steeds werkt op basis van een administratieve toewijzing van de middelen. In een tweede fase was het Poetin’s plan om de privatisering en de modernisering van de economie aan te pakken in samenwerking met de Europese bourgeoisie, in de eerste plaats met Duitsland. Maar dit plan werd met succes gedwarsboomd door Washington, vooral via hun politiek van economische sancties tegen Rusland. Hoewel de aanleiding voor deze sancties werd gevormd door de annexatiepolitiek van Moskou ten opzichte van de Oekraïne, waren ze er bovendien op gericht om de versterking van de economieën van zowel Rusland als Duitsland te voorkomen.
Maar dit succes − misschien wel de belangrijkste verworvenheid van het presidentschap van Obama ten opzichte van Europa − heeft negatieve gevolgen voor de wereldeconomie als geheel. De oprichting van echt privé-eigendom in Rusland zou een cluster van nieuwe kredietwaardige economische actoren kunnen scheppen, die met land en grondstoffen borg zouden kunnen staan voor hun financiële obligaties. Gezien de economische moeilijkheden in de wereldeconomie van vandaag, waarbij zelfs in China zelf de groei vertraagt – kan het kapitalisme het zich veroorloven af te zien van dergelijke ‘deals’?
Nee, zegt Trump. Zijn idee is dat niet Duitsland en Europa, maar de VS zelf Poetins ‘partners in het transformatieproces’ moeten worden. Volgens Trump (die natuurlijk ook hoopt op lucratieve deals voor zichzelf) heeft de Russische bourgeoisie, die blijkbaar niet in staat is om hun modernisering zelf ter hand te nemen, de keuze tussen drie potentiële partners, de derde daarvan is China. Aangezien deze laatste de grootste bedreiging vormt voor de Verenigde Staten, is het essentieel dat Washington en niet China deze taak opneemt.
Toch heeft geen van de projecten van Trump zo'n fel verzet uitgelokt binnen de Amerikaanse heersende klasse als deze. De hele periode tussen de verkiezingen en het aantreden van Trump werd gedomineerd door de gemeenschappelijke pogingen van de ‘inlichtingendiensten’, de mainstream media en de regering Obama, om de beoogde toenadering tot Moskou te saboteren. Hier denken ze allemaal dat de risico's, die Trump zou willen aangaan, te groot zijn. Hoewel het waar is dat China momenteel de belangrijkste uitdager is, een gemoderniseerd Rusland zou een aanzienlijk, bijkomend gevaar voor de Verenigde Staten vormen. Rusland is immers (ook) een Europese macht en Europa is nog steeds het centrum van de wereldeconomie. En Rusland heeft, na de Verenigde Staten, nog steeds het grootste nucleaire arsenaal. Een ander mogelijk probleem is dat, als de sancties tegen Rusland zouden worden opgeheven, het Vladimir Poetin, de sfinx in het Kremlin, zeker is toe te vertrouwen om Trump een kunstje te flikken door de Europeanen opnieuw in zijn plannen te betrekken (om de afhankelijkheid van de VS te beperken). In dit geval staat de Franse bourgeoisie bijvoorbeeld al in de startblokken: twee van de belangrijkste kandidaten voor de komende presidentsverkiezingen daar - Fillon en Le Pen - maken geen geheim van hun sympathie voor Rusland.
Op het ogenblik blijft de uitkomst van het conflict binnen de Amerikaanse bourgeoisie onbeslist. Intussen blijft de argumentatie van Trump eenzijdig economisch (hoewel het helemaal niet is uitgesloten dat hij zijn avonturisme uitbreidt naar een politiek van militaire provocatie tegen Peking). Maar wat erbij komt, is het feit dat een effectief, lange termijn antwoord op de Chinese uitdaging een sterke economische component moet hebben en niet alleen op het militaire vlak kan plaatsvinden. Er zijn met name twee gebieden waar de Amerikaanse economie een veel zwaardere last op haar schouders dragen dan China, en die Trump moet proberen te ‘rationaliseren’. Eén daarvan is het enorme militaire budget. Wat dit aspect betreft heeft de politiek tegenover Rusland ook een ideologische dimensie. Een van de belangrijkste argumenten ter rechtvaardiging van de voortzetting van astronomische defensie-uitgaven in de VS in de afgelopen jaren was namelijk het idee dat Poetin de Sovjet-Unie weer grondvesten wil.
De andere uitgave die Trump aanzienlijk wil verminderen, is die van de verzorgingsstaat. Hier, in de aanval tegen de arbeidersklasse, kan hij rekenen op de steun van de hele heersende klasse.
Trump’s dreiging met geweld
Naast het gedrag van een onverantwoordelijke avonturier is het andere belangrijkste kenmerk van de politiek van Trump de dreiging met geweld. Een van zijn specialiteiten is om internationaal opererende bedrijven te bedreigen met dwangmaatregelen, als ze niet doen wat hij wil. Wat hij wil, zegt hij, zijn ‘banen voor Amerikaanse arbeiders’. Zijn manier om de grote bedrijven per Tweet te intimideren is er ook op gericht indruk te maken op allen die voortdurend in angst te leven, omdat hun levensonderhoud afhankelijk is van de grillen van dergelijke grote bedrijven. Deze arbeiders worden aangemoedigd zich te identificeren met zijn kracht, die zogenaamd alleen hun ten dienste staat, omdat ze goede, gehoorzame, eerlijke Amerikanen zijn, die hard zwoegen voor hun land.
Tijdens zijn verkiezingscampagne zei Trump tot zijn rivaal Hillary Clinton dat hij haar zou ‘opsluiten’. Hij verklaarde later dat men clementie met haar moet hebben − alsof het afhangt van zijn persoonlijke grillen, of andere politici in de gevangenis belanden of niet. Voor illegale immigranten is een dergelijke clementie niet voorzien. Zelfs Obama deporteerde er meer dan iedere Amerikaanse president voor hem. Trump wil hen, voordat ze met geweld worden verdreven, eerst twee jaar in de gevangenis stoppen. De belofte van bloedvergieten is de aura waardoor hij een groeiende massa aantrekt van al diegenen die in deze maatschappij niet in staat zijn om zichzelf te verdedigen, maar wel op wraak uit zijn. Mensen die naar zijn bijeenkomsten kwamen om tegen hem te protesteren, liet hij voor het oog van de tv-camera’s in elkaar slaan. Vrouwen, buitenstaanders, zogenaamde ‘losers’– allen werd te verstaan gegeven dat ze van geluk mogen spreken dat ze slechts blootgesteld worden aan zijn verbaal geweld. Niet alleen zou hij een muur willen bouwen om de Mexicanen buiten te houden − hij belooft ook om hen er zelf voor te laten betalen. Tenslotte wordt er ook een vernedering aan toegevoegd.
Deze dreigementen waren een goed berekend onderdeel van de verkiezingscampagne van Trump, maar na zijn aantreden liet hij geen minuut voorbij gaan om enige voldongen feiten te scheppen, die moesten bewijzen dat hij doet wat hij zegt, in tegenstelling tot eerdere politici. De meest spectaculaire van deze maatregelen is waarschijnlijk het decreet − die grote conflicten zowel in de heersende klasse als in de bevolking als geheel heeft veroorzaakt − over het ‘inreisverbod voor moslims’, dat stelt dat mensen uit bepaalde landen met een moslimmeerderheid de binnenkomst in of de terugkeer naar de VS wordt geweigerd. Dit is vooral een intentieverklaring om minderheden op de korrel te nemen en de islam in het algemeen gelijk te stellen met terrorisme, hoewel Trump beweert dat deze maatregel niet specifiek tegen moslims is gericht.
Wat Amerika nodig heeft, zei hij tegen de wereld, zijn meer wapens en meer martelingen. Onze moderne burgerlijke beschaving heeft geen gebrek aan dergelijke opschepperige misdadigers en gelukzoekers hoezeer deze, die nemen wat ze ten koste van anderen te pakken kunnen krijgen, ook worden bewonderd en toegejuicht. Wat nieuw is, is dat in een van de meest moderne landen ter wereld miljoenen mensen een dergelijke misdadiger als staatshoofd willen hebben. Trump is net als zijn voorbeeld en ‘wannabe’ Poetin niet ondanks, maar dankzij zijn roekeloze gedrag zo populair.
In het kapitalisme bestaan er altijd twee mogelijke alternatieven: ofwel de ruil van gelijke waarden dan wel de ruil van ongelijke waarden (roof). Men kan iemand anders het equivalent geven van wat men van de ander krijgt, maar men kan het ook achterwege laten. Om de markt te laten functioneren moeten zijn subjecten afzien van geweld op het economisch vlak. Dit gebeurt onder dreiging van dwangmaatregelen, zoals de gevangenis, maar ook op grond van de belofte dat het afzien van geweld zich op de lange duur uitbetaalt op het vlak van de veiligheid van het bestaan. Nochtans is, in het kapitalisme, de roof de basis van het economische leven, de meerwaarde die de kapitalist realiseert door de onbetaalde meerarbeid van de loonarbeider. Deze roof is gelegaliseerd in de vorm van het kapitalistische privé-eigendom van de productiemiddelen, een roof die dagelijks wordt afgedwongen door de staat, die het staatsapparaat is van de heersende klasse. De kapitalistische economie vereist een taboe op geweld in de markt. Koop en verkoop moeten vreedzame activiteiten zijn − met inbegrip van de koop en de verkoop van de arbeidskracht: arbeiders zijn geen slaven. Onder ‘normale’ omstandigheden zijn werkende mensen bereid om min of meer vreedzaam onder dergelijke voorwaarden te leven, zelfs als ze moeten erkennen dat er een minderheid is die weigert om hetzelfde te doen. Deze minderheid bestaat uit de criminele wereld, die leeft van de roof, en uit de staat, die de grootste rover is van allemaal, zowel ten opzichte van haar ‘eigen’ bevolking (belastingen) als ten opzichte van andere staten (oorlog). En hoewel de staat de criminelen onderdrukt ten behoeve van de verdediging van het privé-eigendom, neigen de topgangster en de roverstaat in de hogere geledingen er eerder toe om met elkaar samen te werken dan om elkaar te bestrijden. Maar als het kapitalisme zelfs niet de illusie van een mogelijke verbetering van de levensomstandigheden voor de samenleving als geheel geloofwaardig kan maken, dan begint de maatschappij als geheel haar bereidheid tot samenwerking op te zeggen.
Vandaag zijn we in een periode terecht gekomen waarin (niet anders dan in de jaren 1930) grote sectoren van de maatschappij zich bedrogen voelen en niet meer geloven dat het afzien van geweld iets oplevert. Toch blijven ze geïntimideerd door de dreiging van repressie, door de illegale status van de criminele wereld. Dit is het moment waarop het verlangen om deel uit te maken van degenen die zonder angst kunnen roven, politiek van aard wordt. De essentie van hun ‘populisme’ is de eis dat het geweld tegen bepaalde groepen gelegaliseerd of in ieder geval officieus getolereerd wordt. In Hitler-Duitsland was de koers naar de Tweede Wereldoorlog bijvoorbeeld een ‘normale’ manifestatie van de ‘roverstaat’, iets wat hij deelde met het Rusland van Stalin, met het Amerika van Roosevelt, enzovoort. Wat nieuw was aan het nationaalsocialisme, was de systematische, door de staat georganiseerde diefstal van delen van de eigen bevolking. De klopjacht op de zondebokken en pogroms werden gelegaliseerd. De Holocaust was niet in de eerste plaats het product van het historische antisemitisme of van het nazisme. Hij was het product van het moderne kapitalisme. Voor de sectoren van de bevolking, die wegzonken in het barbarendom werd de roof het alternatieve economische vooruitzicht. Maar dit barbarendom is het barbarendom van het kapitalistische systeem zelf. De criminaliteit maakt net zozeer deel uit van burgerlijke maatschappij als de aandelenmarkt. Roof en koop/verkoop zijn twee tegenpolen van een geavanceerde, moderne maatschappij die gebaseerd is op privé-eigendom. Het beroep van de rover kan pas worden afgeschaft met de afschaffing van de klassenmaatschappij. Als de roof de aan- en verkoop begint te vervangen, betekent dit zowel de zelfverwerkelijking als de zelfvernietiging van de burgerlijke beschaving. Bij het ontbreken van een alternatief, een revolutionaire kommunistisch perspectief, neemt het verlangen naar geweld tegen anderen toe.
De vis begint bij de kop te stinken
Wat gebeurt er als delen van de heersende klasse, gevolgd door een aantal tussenlagen in de maatschappij, het vertrouwen beginnen te verliezen in de mogelijkheid van voortdurende groei voor de wereldeconomie? Of wanneer ze de hoop beginnen te verliezen dat ze zelf zullen profiteren van welke groei dan ook? Zij zullen op geen enkele wijze afstand doen van hun aanspraken op een (groter) deel van rijkdom en macht. Als de beschikbare rijkdom niet meer groeit, kunnen ze nog steeds vechten voor een groter aandeel ten koste van de rest. Hier ligt de link tussen de economische situatie en de groeiende dorst naar geweld. Het perspectief van de groei wordt vervangen door het perspectief van de diefstal en de plundering. Als miljoenen illegale arbeiders zouden worden uitgezet zou dat, volgens hun berekeningen, leiden tot meer banen, meer huisvesting en meer sociale voorzieningen voor de degenen die blijven. Hetzelfde geldt voor mensen die van een uitkering leven zonder ooit een bijdrage te hebben geleverd. Wat betreft etnische minderheden hebben sommige van hen bedrijven die kunnen overgaan in handen van anderen. Deze manier van denken sijpelt door uit de dieptes van de burgerlijke ‘beschaafde’ maatschappij.
Maar zoals een oud gezegde luidt, begint de vis bij de kop te stinken. Het is in de eerste plaats de staat en het economische apparaat van de heersende klasse zelf die het rottingsproces voortbrengt. De diagnose, die de kapitalistische media hebben gesteld, is dat het presidentschap van Trump, de triomf van de Brexit-aanhangers in Groot-Brittannië, de opkomst van het rechtse ‘populisme’ in Europa het gevolg is van protest tegen de ‘globalisering’. Maar dit is alleen waar als het geweld als de essentie van dit protest wordt begrepen, en als de globalisering niet alleen wordt gezien als een economische optie, maar ook als een label voor de extreem gewelddadige middelen die een kapitalisme in verval de afgelopen decennia in leven hebben gehouden. Het gigantische economische en politieke offensief van de bourgeoisie (een soort oorlog van de kapitalistische klasse tegen de rest van de mensheid en tegen de natuur) veroorzaakte miljoenen slachtoffers, niet alleen onder de arbeidende bevolking van de hele planeet, maar ook binnen het apparaat van de heersende klasse zelf. Het is niet in de laatste plaats dit aspect dat, in al zijn dimensies, absoluut ongekend is in de moderne geschiedenis. Ook de mate waarin delen van de Amerikaanse bourgeoisie en haar staatsapparaat het slachtoffer zijn geworden van deze verwoestingen is ongekend. En dit alles ondanks het feit dat de Verenigde Staten de belangrijkste aanstichter van deze politiek waren. Het is alsof de heersende klasse werd gedwongen om delen van haar eigen lichaam te amputeren om de rest te redden. Hele sectoren van de nationale industrie werden gesloten omdat hun producten elders goedkoper konden worden vervaardigd. Het waren niet alleen deze industrieën die hun deuren moesten sluiten − hele delen van het land raakten in dit proces verlaten: regionale en lokale overheden, lokale producenten van consumptiegoederen, lokale detailhandelaren en de kredietsector, leveranciers, de bouwsector, enzovoort, ze werden allemaal verbrijzeld. Niet alleen arbeiders, maar ook grote en kleine bedrijven, ambtenaren en plaatselijke hoogwaardigheidsbekleders waren het slachtoffer. Als de arbeiders hun broodwinning verloren, verloren deze burgerlijke en kleinburgerlijke slachtoffers hun macht, hun voorrechten en hun sociale positie.
De afgelopen drie decennia vond dit proces in alle oude industrielanden op min of meer radicale wijze plaats. Maar in de VS heeft zich ook een soort aardbeving voorgedaan in het militaire en inlichtingenapparaat. Onder Bush jr. en Rumsfeld werden delen van de militaire en veiligheidsdiensten en zelfs van de ‘inlichtingendiensten’ ‘geprivatiseerd’ − maatregelen die veel hooggeplaatste leiders hun baan heeft gekost. Bovendien moesten de ‘nieuwsdiensten’ zich verzetten tegen de concurrentie van moderne mediabedrijven zoals Google of Facebook, die in zekere zin net zo goed geïnformeerd en net zo belangrijk voor de staat zijn als de CIA en de FBI. In de loop van dit proces zijn de machtsverhoudingen binnen de heersende klasse veranderd, met inbegrip van het economische niveau, waar de krediet- en financiële sector (‘Wall Street’) en nieuwe technologieën (‘Silicon Valley’) niet alleen behoren tot de belangrijkste begunstigden van de ‘globalisering’, maar ook tot de belangrijkste hoofdrolspelers ervan.
In tegenstelling tot deze sectoren, die de kandidatuur van Hillary Clinton steunden, zijn de aanhangers van Trump geen specifieke economische groepen, hoewel zijn sterkste aanhangers te vinden zijn onder de bedrijfsleiders van de oude industrieën, die de laatste decennia in aantal zijn afgenomen. Ze zijn hier en daar te vinden in het staats- en economische machtsapparaat. Dit waren de sluipschutters die achter de schermen het kruisvuur voortbrachten tegen Clinton als vermeende kandidaat van Wall Street. Onder hen waren zakenlieden, gefrustreerde publicisten en leiders van de FBI. Voor degenen onder hen die de hoop hebben verloren om zichzelf te maken ‘great again’, was de steun voor Trump vooral een vorm van politiek vandalisme, blinde wraak op de heersende elite.
Dit vandalisme komt ook tot uiting in het verlangen van sommige groeperingen binnen de heersende klasse − vooral die delen die te maken hebben met de olie-industrie − om steun te geven aan Trump's grandioze afwijzing van de klimaatverandering, die wordt vertegenwoordigd door de wetenschap, en die hij, zoals alom bekend, heeft afgedaan als een door de Chinezen uitgevonden bedrog. Dit bewijst eens te meer dat belangrijke delen van de bourgeoisie elke toekomstvisie op de mensheid zijn kwijtgeraakt, dat ze openlijk bereid zijn om hun (‘nationale’) winstmarges voor alles te stellen tegenover het natuurlijke milieu en zo de fundamenten van heel het menselijke leven in vraag te stellen. Trump en zijn medevandalen zullen deze oorlog tegen de natuur, die in de loop van de ‘neoliberale’ wereldorde aanzienlijk geïntensiveerd is, nog meedogenlozer voortzetten.
Wat er is gebeurd, is zeer ernstig. Hoewel de leidende facties van de Amerikaanse bourgeoisie nog steeds vasthouden aan de bestaande economische wereldorde en zich inzetten voor handhaving ervan, begint de consensus ten aanzien van deze kwestie binnen de heersende klasse af te brokkelen. Ten eerste omdat een groeiend deel van de wereldorde zich geen zorgen maakt over deze wereldorde. Ten tweede omdat de heersende fracties er niet in slaagden om de komst van een kandidaat van deze desperado’s in het Witte Huis niet konden voorkomen. De erosie van zowel de samenhang van de heersende klasse als haar controle over het eigen politieke apparaat had zich nauwelijks duidelijker kunnen manifesteren. Sinds de Amerikaanse bourgeoisie, met haar overwinning in de Tweede Wereldoorlog, de leidende rol in het beheer van de wereldeconomie als geheel van haar Britse tegenhanger had overgenomen, heeft zij deze verantwoordelijkheid voortdurend op zich genomen. Over het algemeen is de bourgeoisie van het grote nationale kapitaal het best geplaatst om deze rol op zich te nemen. Temeer daar zij, zoals de Verenigde Staten, de militaire macht hebben om zijn leidend vermogen extra gezag te geven. Het is daarom opmerkelijk dat noch de Verenigde Staten, noch hun voorganger, het Verenigd Koninkrijk, nu in staat zijn om deze rol te blijven vervullen − in wezen om dezelfde redenen. Het is door het gewicht van het politieke populisme dat Londen buiten de Europese economische instellingen is komen te staan. Het had iets van wanhoop toen de Financial Times, een van de belangrijke stemmen van de City of London, de Duitse bondskanselier Merkel opriep om aan het begin van het nieuwe jaar het voortouw te nemen in de wereld. Trump lijkt in ieder geval niet bereid en niet in staat deze rol op zich te nemen, en er is op dit moment geen andere wereldleider die hem kan vervangen. Het kapitalistische systeem en de mensheid staan voor een gevaarlijke fase.
De toenemende erosie van de solidariteit geeft duidelijk aan dat de overwinning van Trump niet alleen het gevolg is van een verlies van perspectief voor de heersende klasse, maar ook van de arbeidersklasse. Als gevolg daarvan worden veel meer arbeiders dan anders het geval zou zijn negatief beïnvloed door wat populisme wordt genoemd. Opvallend is bijvoorbeeld dat naast de miljoenen witte arbeiders, veel Latino's’ op Trump lijken te hebben gestemd, ondanks zijn tirade tegen hen. Velen van hen behoorden tot de laatste die toegang kregen tot ‘God’s own country’ − juist omdat ze vrezen als een van de eersten te worden uitgewezen, zijn ze geneigd te denken dat ze veiliger zijn als de poort stevig achter hen zou worden dichtgetrokken.
Wat is er gebeurd met de arbeidersklasse, haar revolutionair perspectief, haar klassenidentiteit en haar tradities van solidariteit? Meer dan een halve eeuw geleden was er een comeback van de arbeidersklasse op het toneel van de geschiedenis, vooral in Europa (Mei 1968 in Frankrijk, de Hete Herfst 1969 in Italië, 1970 in Polen, enzovoort). In de ‘Nieuwe Wereld’ manifesteerde deze wedergeboorte van de klassenstrijd zich in Latijns-Amerika (vooral in Argentinië in 1969), maar ook in Noord-Amerika, vooral in de Verenigde Staten. Er waren belangrijke uitingen van dit ontwaken. Eén daarvan was een hele ontwikkeling van vaak grote wilde stakingen en andere, dikwijls radicale gevechten op economisch terrein voor de eisen van arbeiders. De andere uitdrukking was de terugkeer van gepolitiseerde minderheden onder de nieuwe generatie, aangetrokken door revolutionaire, proletarische politiek. Van bijzonder belang was de neiging om een kommunistisch perspectief tegen het stalinisme te ontwikkelen, dat min of meer duidelijk als contrarevolutionair werd erkend. De terugkeer naar het centrum van de strijd van arbeiders, klasse-identiteit en solidariteit, en een proletarisch, revolutionair perspectief, gingen hand in hand. In de jaren 1960 en 1970 werden waarschijnlijk miljoenen jongeren in de oude geïndustrialiseerde landen op deze manier min of meer gepolitiseerd − de hoop en kracht van de mensheid.
Naast het lijden van de arbeidersklasse waren de twee meest brandende kwesties in de Verenigde Staten op dat moment de Vietnamoorlog (de Amerikaanse regering had ook de dienstplicht ingevoerd) en de racistische uitsluiting van en geweld tegen ‘zwarten’. Oorspronkelijk waren deze vragen ten minste deels aanvullende factoren van de politisering en radicalisering. Maar zonder eigen politieke ervaring, zonder de begeleiding van een in proletarische zin gepolitiseerde oudere generatie, hadden de jonge activisten enorme illusies over de mogelijkheden van een snelle maatschappelijke omwenteling. In het bijzonder waren de klassenbewegingen van die tijd veel te zwak om de regering te dwingen de Vietnamoorlog te beëindigen of ‘zwarten’ of andere minderheden te beschermen tegen racisme en discriminatie (in tegenstelling tot de revolutionaire beweging in Rusland in 1905, die zowel de opstand tegen de Russisch-Japanse oorlog als de bescherming van Joden tegen pogroms in Rusland behelsde).
Omdat bepaalde facties binnen de Amerikaanse bourgeoisie hun betrokkenheid bij Vietnam in hun eigen klassebelang wilden beëindigen en de Afro-Amerikaanse bourgeoisie wilden laten deelnemen aan de macht, werden veel van deze jonge militanten in de burgerlijke politiek gezogen en keerden ze de arbeidersklasse de rug toe. Anderen, die trouw bleven aan de zaak van de arbeiders stelden zich, omdat ze overweldigd werden door ongeduld, verkiesbaar als linkse kandidaat bij de staatsverkiezingen. Of ze gingen aan de slag bij de vakbonden in de hoop iets onmiddellijk en tastbaars te bereiken voor degenen die ze beweerden te vertegenwoordigen. Verwachtingen die steeds opnieuw niet uitkwamen. De arbeiders ontwikkelden een steeds openlijker vijandigheid tegenover deze linkse extremisten, die bovendien zichzelf en de reputatie van de revolutie in diskrediet brachten door zich te identificeren met het meedogenloze, contrarevolutionaire links, vooral de stalinistische regimes, en door hun burgerlijke, manipulatieve benadering van de politiek.
Wat betreft de militanten zelf: die ontwikkelden op hun beurt een vijandigheid tegenover de arbeidersklasse, die weigerde hen te volgen − een vijandigheid die zich vaak in haat omsloeg. Dit alles in leidde tot een wijdverbreide vernietiging van de politiek-revolutionaire klassenenergie. Het was de tragedie van bijna een hele generatie van de arbeidersklasse die zo veelbelovend was begonnen. Wat volgde was de ineenstorting van het stalinisme in 1989 (verkeerd begrepen en geïnterpreteerd als de ineenstorting van het kommunisme en het marxisme) en de sluiting van hele, traditionele industrieën in de oude kapitalistische landen (verkeerd begrepen en verkeerd geïnterpreteerd als de verdwijning van de arbeidersklasse in dit deel van de wereld). In deze context (zoals de Franse socioloog Didier Eribon bijvoorbeeld aangaf) was politiek links (dat volgens de IKS links van het kapitaal is, een deel van het heersende apparaat) een van de eerste die verklaarde dat de arbeidersklasse verdwenen was.
Het is veelzeggend dat de democratische kandidaat (die ooit beweerde de ‘georganiseerde arbeiders’ te vertegenwoordigen) in de recente Amerikaanse verkiezingscampagne nooit naar iets dergelijks verwees als de arbeidersklasse, terwijl de miljardair Donald Trump dat voortdurend deed. Een van zijn belangrijkste verkiezingsbeloften was eigenlijk om de Amerikaanse arbeidersklasse (alleen begrepen als arbeider in blauwe overall), die voor hem een essentieel onderdeel vormde van de Amerikaanse natie (zijn arbeidersklasse is er een waarvan kapitalisten dromen: patriottisch, hardwerkend, onderdanig), voor ‘uitsterven’ te behoeden.
De tijdelijke verdwijning van arbeidersidentiteit en van de solidariteit van het voorplan van de situatie is een ramp voor het proletariaat en de mensheid. Tegen de achtergrond van het huidige onvermogen van beide grote klassen van de moderne samenleving om een geloofwaardig perspectief naar voren te schuiven, wordt de essentie van de burgerlijke maatschappij duidelijker: de ondermijning van de solidariteit. Het solidariteitsbeginsel, dat in min of meer het vangnet was in alle prekapitalistische maatschappijen die zich baseerden op een natuureconomie en niet op de ‘markteconomie’, is vervangen door het vangnet van de particulier eigendom − voor degenen die dit bezitten. In de burgerlijke maatschappij moet je jezelf kunnen helpen en de middelen daarvoor zijn niet solidariteit, maar kredietwaardigheid en verzekering. Decennialang werd de welvaartsstaat in de belangrijkste geïndustrialiseerde landen − hoewel integraal onderdeel van de krediet- en verzekeringseconomie − gebruikt om te verbergen dat de solidariteit van de maatschappelijke ‘agenda’ was afgevoerd. Tegenwoordig wordt de verwerping van solidariteit niet alleen verhuld, maar wint ze ook aan terrein.
De uitdaging voor de arbeidersklasse
De demonstraties van miljoenen mensen, vooral vrouwen, in heel de Verenigde Staten, tegen de nieuwe president de dag na zijn inauguratie maakten duidelijk dat grote delen van de werkende bevolking in de Verenigde Staten Trump en de tendens, waar hij voor staat, niet steunen. Verre van oppositie te voeren tegen het nationalisme van Trump, neigden deze demonstraties er echter toe om Trump op zijn eigen terrein antwoord te geven met de bewering: ‘Wij zijn het ware Amerika’.
Deze demonstraties laten in feite zien dat de populistische politiek van uitsluiting en het zoeken van een zondebok niet het enige gevaar is voor de arbeidersklasse. Deze jonge generatie, die protesteert zonder voor Trump te bezwijken, dreigt in plaats daarvan in de val te lopen van de verdediging van een ‘democratische’ en ‘liberale’ burgerlijke maatschappij. De heersende fracties van de bourgeoisie zouden blij zijn als ze de steun kregen van de meest intelligente en genereuze sectoren van de arbeidersklasse om de huidige versie te verdedigen van een uitbuitingssysteem dat − zelfs zonder het ‘populisme’ − al lange tijd een bedreiging is voor het voortbestaan van onze soort en dat bovendien zelf de voortbrenger is van het ‘populisme’ dat ze in toom wil houden. Het staat buiten kijf dat veel arbeiders, vandaag de dag, bij gebrek aan een revolutionair alternatief dat ze kunnen vertrouwen, een Obama, een Sanders of een Merkel beschouwen als het minste kwaad, vergeleken met een Trump, een Farrage, een Le Pen of het ‘Alternative für Deutschland’. Maar tegelijkertijd zijn deze arbeiders verontwaardigd over wat de ‘liberale maatschappij’ de mensheid de afgelopen decennia heeft aangedaan. De klassentegenstellingen blijven bestaan. De heersende fracties van de bourgeoisie zouden graag de steun van de meest intelligente en genereuze sectoren van de arbeidersklasse inroepen ter verdediging van de huidige versie van een uitbuitingssysteem dat - zelfs zonder 'populisme' - lange tijd een bedreiging is geworden voor de het bestaan van onze soort, en die bovendien zelf de producent is van het 'populisme' dat het in toom wil houden. Het valt niet te ontkennen dat tegenwoordig voor veel arbeiders, bij gebrek aan een revolutionair alternatief waarin ze vertrouwen kunnen hebben, een Obama, Sanders of Angela Merkel als een minder kwaad kan verschijnen in vergelijking met een Trump, Farage, Le Pen of het ‘Alternative für Deutschland’. Maar tegelijkertijd voelen deze arbeiders zich ook verontwaardigd over wat de ‘liberale maatschappij’ de afgelopen decennia met de mensheid heeft gedaan. De klassentegenstelling blijft bestaan.
Er moet ook op worden gewezen dat het verzet van de arbeidersklasse tegen het populisme op zich niet bewijst dat deze arbeiders de burgerlijke liberalen volgen en bereid zijn hun eigen klassebelangen op te offeren. Miljoenen arbeiders in het hart van het geglobaliseerde systeem van productie en ruil zijn zich er maar al te goed van bewust dat hun materiële bestaan afhankelijk is van een wereldwijd systeem van productie en ruil, en dat er geen weg terug is naar een meer lokale arbeidsdeling. Ze zijn zich er ook van bewust dat wat Marx de ‘socialisatie’ van productie noemde (de vervanging van individuele arbeid door geassocieerde arbeid) hen leert om met iedereen op wereldschaal samen te werken, en dat de huidige problemen van de mensheid alleen op die schaal overwonnen kunnen worden. In de huidige historische situatie, bij gebrek aan een klassenidentiteit en een perspectief van strijd voor een klassenloze samenleving, zoekt het revolutionaire potentieel van de hedendaagse maatschappij momenteel zijn toevlucht in de objectieve omstandigheden: het voortbestaan van klassenconflicten, de onverenigbaarheid van hun klassebelangen, de wereldwijde samenwerking van proletariërs in de productie en reproductie van het maatschappelijke leven. Alleen het proletariaat heeft een objectief belang bij het oplossen van de tegenstelling tussen de mondiale productie en de particuliere en nationale toe-eigening van rijkdom. Aangezien de mensheid niet kan terugkeren naar de lokale marktproductie, kan zij alleen vooruitgaan door het privébezit af te schaffen, door het internationale productieproces beschikbaar te stellen voor de hele mensheid.
Op deze objectieve basis kunnen de subjectieve voorwaarden voor de revolutie zich nog steeds herstellen, met name door de hervatting van de aanzienlijke economische strijd van het proletariaat en de ontwikkeling van een nieuwe generatie revolutionaire, politieke minderheden met de moed die nodig is om de zaak van de arbeidersklasse meer dan ooit aan te gaan, en met de continuïteit die nodig is om het proletariaat van zijn eigen revolutionaire missie te overtuigen.
Steinklopfer, eind januari 2017
De periode, die werd ingeluid door van de Eerste Wereldoorlog, stelde de arbeidersbeweging voor een aantal belangrijke nieuwe uitdagingen. De leiding van de sociaal-democratie besloot tot een openlijke collaboratie met de bourgeoisie. De belangrijkste proletarische organisatie, de Duitse SPD, de ziel van de arbeidersbeweging, verkocht zich aan het kapitaal, waarop de Tweede Internationale instortte. Teneinde de politiek-theoretische strijd als zelfstandige klasse tegenover het kapitaal met succes voort te kunnen zetten was de arbeidersbeweging genoodzaakt een volledig nieuwe politieke organisatie op te bouwen.
De uitbraak van de wereldoorlog maakte ook duidelijk dat er een einde gekomen was aan de progressieve of opkomstperiode van het kapitalisme. Dit veranderde de inzet en de methode van de klassestrijd aanzienlijk: de wereldrevolutie was van een perspectief op lange termijn een reëel vooruitzicht geworden, wat bevestigd werd met de revolutionaire golf van 1917-1923, terwijl de strijdvormen om het kapitaal op de knieën te dwingen niet langer de vakbondsacties waren maar de massastaking en de arbeidersraden.
De nieuwe politieke organisatie van de arbeidersklasse kreeg haar beslag vijf jaar later in de oprichting van de Kommunistische of Derde Internationale (Komintern) in 1919. Maar daarmee was het pleit niet beslecht, want haar grondslagen moesten, zowel op het vlak van haar organisatie als haar programma, niet alleen verder ontwikkeld, maar ook verdedigd worden tegen iedere vorm van ontaarding, die een aantal jaren daarvoor de Tweede Internationale naar de afgrond had gevoerd.
De strijd voor de verdediging van de verworvenheden van de Komintern, vooral door de Kommunistische Linkerzijde, wordt in dit artikel nader onder de loep genomen. De aanleiding hiervoor is de publicatie van een artikel op de website van Grenzeloos (Nederland) en SAP (België) met de titel “Vragen zonder antwoord - de Nederlandse en Duitse communistische linkerzijde”. Het betreffende artikel gebruikt de bespreking van het boek “The Dutch and German Communist Left (1900-1968)” als een opstap om de Kommunistische Linkerzijde, de meest konsekwente verdedigers van de kommunistische principes en van het optreden van het proletariaat als zelfstandige klasse, in diskrediet te brengen.
De oprichting van de Komintern was een uiterst belangrijke stap in de strijd voor de wereldrevolutie. Ze heeft in de loop van haar bestaan dan ook een aantal fundamentele standpunten ontwikkeld, vastgelegd in de verschillende congresteksten. Meteen al op het Eerste Congres onderstreepte ze
Door het mislukken van de wereldrevolutie en het daaruit voortvloeiende isolement van de USSR, neigde de Komintern er in de loop der jaren steeds meer toe het enige overgebleven arbeidersbastion, Rusland, te verdedigen. Ieder standpunt en iedere beslissing van de Komintern moest noodzakelijkerwijs rekening houden met de belangen van de USSR. Deze politiek tastte haar fundamenten aan en maakte dat ze, in plaats van een voorhoede van het wereldproletariaat, langzaam maar zeker een instrument werd van de Russische staat.
Als reactie op de ontaarding van de Derde Internationale ontwikkelde zich een vrij heterogene oppositie. De twee belangrijkste stromingen binnen deze oppositie waren de Internationale Linkse Oppositie van Trotski (ILO) aan de ene kant en de Kommunistische Linkerzijde, voornamelijk bestaande uit een Italiaanse en de Hollands-Duitse Linkerzijde, aan de andere kant. De belangrijkste kritiekpunten van deze twee opposities tegen de politiek van de Komintern waren:
Zowel de Italiaanse Linkerzijde als de trotskistische Oppositie werden uiteindelijk uit de door Stalin gecontroleerde Komintern gestoten. Eenmaal buitengesloten was de verwachting dat deze twee stromingen, ondanks belangrijke meningsverschillen, naar elkaar toe zouden groeien. Dat dit niet gebeurde is hoofdzakelijk toe te schrijven aan het feit dat de Kommunistische Linkerzijde een veel fundamentelere kritiek formuleerde op de politiek van de Komintern dan het ‘anti-stalinisme’, dat Trotski’s voornaamste drijfveer was.
Het artikel van Grenzeloos/SAP begint met de juiste constatering dat de standpunten van de Kommunistische Linkerzijde een reactie waren op de politiek die, na de tegenslagen in de Russische en Duitse revolutie, “in de Kommunistische Internationale werd ontwikkeld. In het bijzonder verzette zij zich tegen de oriëntatie op het bouwen van eenheidsfronten die in 1921 op het Derde Congres van de Kommunistische Internationale werd aangenomen.” Inderdaad wezen de linkskommunisten deze tactiek van eenheid van kommunisten met linkerfracties van de sociaal-democratie van de hand.
Een andere punt van kritiek op de Komintern was de zogeheten ‘bolsjewisering’ van de diverse kommunistische partijen, zoals die werd doorgevoerd in 1924-1925. Deze ‘bolsjewisering’ moest de kommunistische partijen omvormen tot organisaties naar het voorbeeld van de partij in de USSR. Achter deze politiek verborg zich een streven naar een ‘monolithische’ organisatie (zonder interne fracties) en naar de uitsluiting van veel van de beste revolutionairen door een politieke heksenjacht, zogenaamd gericht tegen Trotskistische en Luxemburgistische afwijkingen. [1]
Een derde en beslissende kritiek brak los na de aanvaarding van de theorie van ‘het socialisme in één land’ door de Komintern. Deze keer bleef de kritiek niet beperkt tot de linkskommunisten, want ook Trotski voegde zich deze keer bij de tegenstanders van de nieuwe politiek. “Er moet nog een lange weg worden afgelegd tussen de geïsoleerde ‘socialistische’ staat en de socialistische maatschappij (…) die precies overeenkomt met de weg van de internationale revolutie.” En als Stalin dan beweert dat “de natuurlijke hulpbronnen de USSR in staat stellen om het socialisme binnen haar geografische grenzen op te bouwen” dan breekt hij “met de marxistische traditie van het internationalisme”. [2]
Maar hoe komt het dat deze twee stromingen, die beiden hebben gestreden tegen de ontaarding van de Komintern, na haar definitieve ondergang toch niet in staat waren om gezamenlijk de fundamenten te leggen voor een politiek vervolg op die Internationale? Om dit te kunnen beantwoorden moeten we teruggaan tot wat de grondslag vormt in het verschil tussen de Kommunistische Linkerzijde en Trotski en dat is de noodzaak om een programmatische en organisatorische onafhankelijkheid te bewaren ten opzichte van de ‘linkse’ en ‘progressieve’ organisaties van de bourgeoisie. En hierin speelde de politiek ten opzichte van de sociaal-democratie en de vakbonden een essentiële rol.
Om het isolement te doorbreken, waar de wereldrevolutie na de geslaagde revolutie in de USSR en de mislukte opstanden in de rest van Europa in terecht was gekomen, moesten volgens de Komintern eenheidsfronten worden gevormd. Deze politiek, aangenomen op het Derde Congres in 1921, kan het beste als volgt worden samengevat: de diverse kommunistische partijen moeten vastberaden pogingen ondernemen om de leiders van wat ze toen de ‘reformistische’ en ‘centristische’ organisaties noemden, te dwingen tot beperkte samenwerking op concrete punten door hun aanhangers te winnen voor eenheid in actie.
Wat betekende die politiek echter in de praktijk? Twee voorbeelden maken dit heel duidelijk.
“Het Uivoerend Comité van de Komintern is van mening dat de kommunistische fractie in het Zweedse parlement onder bepaalde omstandigheden kan instemmen haar steun te geven aan het mensjewistische ministerie van Branting (....) een van de meest prominente leiders van de Tweede Internationale en tegelijkertijd premier van de Zweedse bourgeoisie.”
Het Derde Congres van de Komintern gaf opdracht aan“de Britse kommunisten een krachtige campagne voor toetreding tot de Labour Party te starten”. [3]“De Engelse arbeidersbeweging moet zich meer inspannen om de mogelijkheid van de vorming van een arbeidersregering na de volgende verkiezingen te vergroten.” [4]
Deze opportunistische politiek van het eenheidsfront, die ook door Trotski fel werd verdedigd, bestond dus niet alleen uit het zoeken van samenwerking met de sociaal-democratische partijen, maar zelfs uit het geven van steun aan regeringen waarin de meerderheid werd gevormd door de sociaal-democratische partij, met of zonder deelname de kommunistische partij. In naam van de ‘verovering van de massa’s’ neigde de Komintern ertoe om allerlei programmatische concessies te doen aan de ‘linkervleugel’ van de sociaal-democratie.
De opdracht van de Komintern aan de kommunistische partijen om een samenwerkingsverband aan te gaan met de ‘linkse’ stromingen, die nog steeds binnen de sociaal-democratie waren georganiseerd, stuitte iedere oprechte linkskommunist tegen de borst. De Hollands-Duitse Linkerzijde verwierp resoluut iedere vorm van samenwerking met de sociaal-democratische partijen, hoe ‘links’ die zich ook voordeden en hoe groot de schare arbeiders ook was die nog in die partijen waren georganiseerd. Want, zoals Gorter verklaarde, “de verschillen tussen de sociaal-democraten en de bourgeoisie zijn in de loop van de oorlog en de revolutie zeer zeker tot bijna niets teruggebracht”. [5] Bordiga en de Italiaanse Linkerzijde wezen de nieuwe politiek van de Komintern eveneens resoluut van de hand. De strategie van de westerse kommunistische partijen om de teruggang van de wereldrevolutie te bestrijden door middel van het ‘eenheidsfront’ was volgens Bordiga een knieval voor de contrarevolutie.
De ‘reformisten’ van de sociaal-democratie hadden in 1914 niet alleen de arbeiderklasse verraden maar stonden ook op het voorste plan in de verplettering van de revolutie in Duitsland, die in november 1918 was begonnen. De sociaal-democratische partijen van de westerse landen steunden eveneens de eigen bourgeoisie toen die besloot massale herstelbetalingen op te leggen aan het overwonnen Duitse imperialisme. Ze waren in 1919, toen de Komintern werd opgericht, dus al lang geen ‘reformisten’ meer, maar contrarevolutionairen.
Voor de linkskommunisten was de eenheidsfrontpolitiek dan ook totaal onaanvaardbaar omdat ze het principe van de zelfstandige strijd van het proletariaat voor haar eigen doeleinden, op de helling zette. Deze politiek, waarmee de Komintern steun probeerde te winnen onder de massa’s van de arbeiders:
Nadat het Eerste Congres van de Komintern de definitieve overgang van de social-democratie naar het burgerlijke kamp had erkend, besloot het Derde Congres onder de leuze ‘op naar de massa’s’ diezelfde sociaal-democratiedus weer te rehabiliteren. Deze politiek vormde voor een deel van de linkskommunisten de aanleiding om de Komintern de rug toe te keren. De Hollands-Duitse Linkerzijde zette haar strijd voort buiten de Komintern. De Italiaanse Linkerzijde bleef terecht deel uitmaken van de Komintern om daarbinnen de strijd te voeren tegen haar opportunistische politieke koers, totdat zij in de tweede helft van de jaren 1920 - net als Trotski overigens - werd uitgesloten.
De kwestie van het eenheidsfront werd opnieuw actueel in de jaren 1930 met het aan de macht komen van de NSDAP van Hitler in Duitsland. Het artikel van Grenzeloos/SAP zegt in dit verband dat het ongelooflijk kortzichtig was van de Hollands-Duitse Linkerzijde om het fascisme over één kam te scheren met het stalinisme en de sociaal-democratie. Volgens het artikel was dat in de jaren 1930 al zo, maar na de bekendmaking van de moord op 6 miljoen joden is dat zeker het geval. Maar is dat wel zo?
Met het oog op een mogelijke verkiezingsoverwinning van Hitler luidde Trotski in 1931 de noodklok. In alle landen waar de Internationale Linkse Oppositie (ILO) groepen had, gaf hij het startsignaal voor een campagne met als doel de Duitse Kommunistische Partij (KPD) aan te zetten een eenheidsfront met de sociaaldemocraten aan te gaan en zo Hitler te verhinderen aan de macht te komen. In een pamflet over de situatie in Duitsland sprak hij zich uit in de volgende bewoordingen: uitgaande van de noodzaak van “een defensieve houding betekent een politiek van het sluiten van de gelederen (…) het vormen van een verenigd front met de sociaal-democratische en niet-partijgebonden arbeiders tegen de fascistische dreiging.” Daarom “zullen we onvermijdelijk afspraken tegen het fascisme moeten maken met de verschillende sociaal-democratische organisaties en groeperingen”. [6]
Het is echter een noodlottige illusie te denken dat de democratie een dam vormt tegen het fascisme en dat het kan leiden tot een effectieve strijd ertegen. Reeds in 1922 stelde Bordiga het anti-fascisme aan de kaak als een valstrik voor de arbeidersklasse omdat de verdediging van de democratie de arbeiders juist afleidt van de bestrijding van de wezenlijke voedingsbron voor het fascisme, het kapitalisme: “Wij bleven volhouden dat de echte vijand en het grootste gevaar niet het fascisme was, laat staan de man Mussolini, maar het antifascisme dat het fascisme - met al zijn misdaden en schandalen - zou hebben geschapen. Het is dit antifascisme dat leven zou blazen in dit grote giftige monster, een groot blok dat elke vorm van kapitalistische uitbuiting omvat.” [7]
Later, met betrekking tot de burgeroorlog in Spanje, waarin de tegenstelling democratie fascisme ook door de bourgeoisie tot inzet van de strijd was gemaakt, zag Trotski hoe “twee onverenigbare programma's elkaar confronteerden op het grondgebied van het republikeinse Spanje. Enerzijds, het programma om tegen elke prijs het privé-eigendom te redden uit handen van het proletariaat, en zoveel mogelijk de democratie te redden tegenover Franco; anderzijds, het programma om privé-eigendom af te schaffen door de verovering van de macht door het proletariaat” [8].
Hoe loste Trotskideze tegenspraak op? Voor Trotski was de strijd voor de democratie de eerste stap op de weg naar de proletarische revolutie: “In het revolutionaire ontwaken van de massa's zullen democratische leuzen onvermijdelijk het eerste hoofdstuk vormen” [9]. Het is duidelijk dat Trotski hier totaal het feit negeerde dat de strijd voor de democratische rechten niets te maken heeft met revolutionaire strijd: verre van een fase te zijn in de revolutionaire ontwikkeling van de strijd vormt ze er juist een onoverkomelijke hinderpaal voor.
Heeft Lenin, in de revolutionaire omwenteling in Rusland in 1917, de strijd voor de democratie als voornaamste strijdpunt naar voren geschoven? Nee, voor Lenin was de strijd voor de democratie geenszins het eerste doel. Op het Eerste Congres van de Komintern legde hij een ontwerp van stellingen voor die de democratie ‘in abstracto’ ontmaskerden als een burgerlijke ideologie, waarachter de ultieme dictatuur van het kapitaal schuilgaat. De strijd voor een dergelijke democratie kan de arbeidersklasse alleen maar in verwarring kan brengen en haar kan afleiden van haar revolutionaire strijd voor de dictatuur van het proletariaat.
Net als Lenin verwierp ook de Italiaanse Linkerzijde in 1931 de democratische ideologie, vanwege haar burgerlijk karakter, als een grondslag voor een strijd tegen het fascisme.“Het hanteren van de democratische leuzen moet in alle kapitalistische landen definitief worden afgeweerd. Zelfs waar een fascistische terreur bestaat, dienen deze eisen er alleen maar toe om het kommunistische proletariaat te ontmoedigen. (…) Zelfs in de koloniën bestaat er in de huidige fase van het imperialisme geen enkele basis om te beweren dat de democratie noodzakelijkerwijs anti-kapitalistisch en anti-burgerlijk is.” [10]
De Groep van Internationale Communisten (G.I.C.) nam een soortgelijk standpunt in. “Komt het proletariaat werkelijk in beweging dan vindt het ook in de ‘democratische’ landen direct de hele macht van de bourgeoisie tegenover zich. In dit opzicht is er niet het minste verschil tussen ‘democratie’ en fascisme, of welke staatsvorm dan ook. Zelfs is de ‘democratie’ in sommige opzichten voor de bourgeoisie nog [een] beter wapen dan het geweld van de absolute staatsmacht, omdat zij een opkomende beweging vaak in verwarring kan brengen door aan bepaalde eisen toe te geven.” [11]
Hoe afschuwelijk het fascisme ook was, het merendeel van de linkskommunistische groepen weigerde overstag te gaan voor de druk van het antifascistische eenheidsfront met burgerlijke partijen, zoals dit verdedigd werd door trotskistische groepen, door verwante groepen zoals de POUM en door anarchistische groepen zoals de FAI-CNT. In Nederland lieten drie van de vier radenkommunistische groepen zich niet overhalen tot steun aan de democratie. Daarnaast bleef ook een meerderheid van de militanten van de Italiaanse Linkerzijde alsmede een minderheid van de ‘groep Hennaut’ in België de onafhankelijke strijd van het proletariaat verdedigen.
Het zelfstandig optreden van de arbeidersklasse tegenover alle fracties van de bourgeoisie is een principe dat fundamenteel is voor het welslagen van de wereldrevolutie. “Voor marxisten betekent de zelfstandigheid van de klasse haar onafhankelijkheid ten opzichte van de andere klassen van de maatschappij. Deze zelfstandigheid is een onontbeerlijke voorwaarde voor de revolutionaire actie van de klasse (…): de vernietiging van de kapitalistische staat, en de werelddictatuur van het proletariaat.” (Platform van de IKS)
Ook Lenin was onverbiddelijk in zijn strijd voor het zelfstandig optreden van de arbeidersklasse. “De sociaal-democratie streed en strijdt volkomen terecht tegen het burgerlijk-democratische misbruik van het woord volk. Zij eist dat met dit woord niet het wanbegrip voor de klassentegenstellingen binnen het volk bemanteld wordt. Zij staat er categorisch op, dat het voor de partij van het proletariaat noodzakelijk is, dat zij haar volledige klasse-zelfstandigheid bewaart.” [12]
Ondanks al zijn verwarringen, zoals de notie van centrisme om de aard van de sociaal-democratische partijen aan te duiden, ondanks het feit dat nergens in zijn geschriften een expliciete verdediging is te vinden van de proletarische klasse-zelfstandigheid, hield Trotski dit principe nochtans tot aan zijn dood overeind. Getuige hiervan is onder meer zijn uitspraak voor de Dewey Commissie. [13] Op de vraag wat zijn voorwaarde zou zijn om de republikeinen in Spanje te helpen, gaf hij als antwoord: “Geen politiek bondgenootschap met de bourgeoisie, als eerste voorwaarde.”
Ditzelfde standpunt bevestigde hij nog eens in de laatste maanden van zijn leven in een manifest, geschreven voor de ‘Alarm-conferentie’ die in mei 1940 in de Verenigde Staten plaatsvond. Daarin gaf hij aan dat de arbeiders “door hun bourgeoisie tegen het buitenlandse fascisme te helpen (…) de overwinning van het fascisme in hun eigen land alleen maar versnellen.” Het is, zo vervolgt hij, dan ook niet de taak van de arbeidersklasse om“de ene fractie van het imperialistische systeem te steunen tegen het andere, maar een eind te maken aan het systeem als geheel”. [14]
Trotski bleef met dit standpunt op proletarisch terrein en pleegde dus geen verraad aan historische strijd voor het kommunisme. Niettemin legden zijn toegevingen aan de antifascistische ideologie wel de loper uit voor de trotskistische groepen om, in de loop van de Tweede Wereldoorlog, uiteindelijk hun daadwerkelijke steun te geven aan de alliantie van ‘democratische’ imperialistische machten en de arbeidersklasse dus wel te verraden.
Meteen aan het begin van de Tweede Wereldoorlog had de grootste afdeling van de IVe Internationale, de ‘Socialist Workers’Party’(SWP) in the Verenigde Staten, al de toon gezet. De woordvoerder, James P. Cannon, legde in een toespraak op de conferentie van deze partij, die van 27 tot 29 september 1940 in Chigaco plaatsvond, een verklaring af waarin hij, grofweg samengevat, verklaarde dat de SWP bereid was zich vervoegen in de oorlog tegen Hitler-Duitsland, onder de voorwaarde dat dit gebeurde onder leiding van officieren, waar ze vertrouwen in had.
In Groot-Brittannië hief een andere trotskistische groep, de Workers’ International League (WIL), de leuze aanvan “de omvorming van de imperialistische oorlog, niet in een burgeroorlog, maar “in een echte revolutionaire oorlog tegen het Hitlerisme”. [En] dit was niet alleen een kwestie van abstracte propaganda; het leidde in de praktijk tot steun voor de toegenomen uitbuiting van de arbeidersklasse om geweren en materiaal voor de imperialistische oorlog te produceren. (....) De WIL argumenteerde dat de productie kon worden verhoogd zolang deze onder ‘arbeiderscontrole’ stond.” [15]
Hoe de oorlog onder leiding van de ‘trotskistische voorhoede’ in de praktijk gevoerd moest worden lieten de Franse trotskisten zien. Zo verspreidden ze op een bepaald moment pamfletten onder de Duitse soldaten, waarin deze werden opgeroepen om hun wapens neer te leggen en te verbroederen met de Franse verzetsstrijders. Ze hadden er geen succes mee, want ze hadden er niet aan gedacht om tegelijkertijd ook pamfletten te verspreiden onder de Franse verzetsstrijders om de wapens neer te leggen en zich te verbroederen met het Duitse soldaten. Als het geen toeval is, dan toch zeker en merkwaardige vorm van verstandsverbijstering!
Het principiële standpunt van de Kommunistische Linkerzijde betaalde zich uit in de Tweede Wereldoorlog. In die imperialistische oorlog zwichtte een belangrijk deel niet voor de lokroep van de geallieerde machten om zich te scharen achter de ‘democratische’ strijd tegen het Duitse en Italiaanse fascisme. Hoe moeilijk dit ook was, ze was in staat om de revolutionaire traditie van de arbeidersbeweging overeind te houden en de strijd op klasseterrein te blijven voeren.
In Nederland kreeg deze politiek gestalte in de vorming van het “Marx-Lenin-Luxemburg Front” (MLL-Front), dat aan het begin van de Tweede Wereldoorlog werd gevormd uit de RSDAP, aangevuld met de militanten van de verschillende trotskistische en radenkommunistische groepen. Dit MLL-Front keerde zich zowel tegen het fascistische imperialisme als tegen het geallieerde blok. Ook de trotskistische leden van het MLL-Front huldigden de opvatting dat “de Tweede Wereldoorlog vooral als een imperialistisch conflict tussen de heersende klassen van de verschillende kapitalistische landen” moest worden beschouwd, en net als het hele MLL-front dat “de wereldoorlog omgezet [moest] worden in een klassenoorlog”. [16]
Toen de leiders van het MLL-Front, waaronder Sneevliet, in 1942 door de bezetters werden gefusilleerd, viel de organisatie in twee delen uiteen. Daarop ontstond aan de ene kant de ‘Kommunistenbond Spartacus’ en aan de andere kant het ‘Comité van Revolutionaire Marxisten’(CRM). Anders dan het MLL-Front, en daarna ook Spartacus, sprak CRM zich uit voor de verdediging van het imperialistische Rusland. Daarmee vervoegde ze het burgerlijke kamp en sloot ze zich aan bij de andere secties van de IVe Internationale, die ook al een dergelijke politieke positie hadden ingenomen. [17]
Het artikel van Grenzeloos/SAP vraagt zich af waarom er in het boek over de Hollands-Duitse Linkerzijde totaal geen aandacht wordt geschonken aan de trotskistische CRM, die in 1944 lid werd van de IVe Internationale. Hetzelfde artikel stelt echter niet de vraag waarom de trotskisten zelf nogal zwijgzaam zijn over hun politieke activiteiten in de Tweede Wereldoorlog. Want, zoals de geschiedenis algemeen heeft aangetoond, zijn het grote gebeurtenissen in de geschiedenis, zoals revolutie en wereldoorlog, die beslissen over de politieke koers van een proletarische organisatie. En de Tweede Wereldoorlog, waarin het trotskisme collaboreerde met het kapitaal, was zo’n moment.
De trotskisten toonden toen definitief bereid te zijn de belangen van de arbeidersklasse op te offeren aan die van de ‘democratische’ en ‘stalinistische’ bourgeoisie. Eenmaal de Rubicon overgestoken was het voor een politieke organisatie als de IVe Internationale dan ook ‘no big deal’ meer om proletarische principes met de voeten te treden. Als je iets wil bewerkstelligen, moet je natuurlijk ook bereid zijn om compromissen te sluiten en dan ben je wel eens genoodzaakt om het ene ‘principe’ in te ruilen voor een ander ‘principe’. Een politieke keuze is niet langer een principiële, maar slechts een tactische kwestie!
Net als voor de sociaal-democratie aan het begin van de Eerste Wereldoorlog vormde de zelfstandigheid van de arbeidersklasse voor de trotskisten niet langer een principe. In hun politiek tijdens de Tweede Wereldoorlog kon ‘revolutionair defaitisme’ heel goed samengaan, niet alleen met de verdediging van de zogenaamde ‘arbeidersstaat’, maar zelfs met de verdediging van het ‘democratische’ tegen het fascistische imperialisme. Net zo gemakkelijk als de sociaal-democratie eerder, gooide ze de historische doeleinden van het proletariaat te grabbel op het altaar van de imperialistische wereldslachting.
Ook al blijft dit voor het artikel van Grenzelloos/SAP een vraagteken, voor de linkskommunisten is het zonneklaar dat het trotskisme van de IVe Internationale en de verschillende daaruit voortgekomen tendenzen, na hun steun aan de geallieerde machten in de imperialistische oorlog, niet langer thuishoren in een boek over de Kommunistische Linkerzijde. Vanaf de Tweede Wereldoorlog bestaat er een onoverbrugbare kloof tussen het linkskommunisme en het trotskisme, die beide kampen definitief van elkaar scheiden. Dit werd in de jaren daarna nog eens overduidelijk bevestigd toen deze laatste zijn ‘kritische’ steun gaf aan de regimes van Tito, Castro, Allende, enzovoort.
Een van de eerste paragrafen van het artikel van Grenzeloos/SAPis gewijd aan de principiële opstelling van de Kommunistische Linkerzijde tegenover de sociaal-democratische partijen en vakbonden.“Uit principe verwierpen de linkse communisten het sluiten van compromissen. (…) deelname aan verkiezingen of aan vakbonden waren slechts manieren om 'ernstige en beslissende strijd met de burgerlijke klasse te vermijden'. Dit leidde natuurlijk tot een uiterst sektarische benadering.”
Even verder, in de paragraaf over het fascisme, zegt hetzelfde artikel ook nog dat de houding van de Kommunistische Linkerzijde tegenover het ‘nazi-barbarisme’ gespeend was van iedere realiteitszin: “uit haar onvermogen om te reageren op het fascisme”, en haar weigering om zich aan te sluiten bij de strijd voor de democratie tegen het fascisme, bleek wel “hoe afgesneden de Kommunistische Linkerzijde wel was geworden van de politieke realiteit”.
Het zijn echter niet de linkskommunisten, die zijn afgesneden van de politieke realiteit, maar de trotskisten zelf die totaal geen ‘feeling’ meer hebben met de meest fundamentele verworvenheden van de proletarische strijd, zoals het zelfstandig optreden van de arbeiders als klasse tegenover de bourgeoisie. Deze status had ze voor het eerst verworven in 1848, na een vastberaden en heldhaftige strijd in Parijs, waarbij ze niet langer marcheerde achter de ‘tricolore’, maar achter haar eigen rode vaandel en haar eigen klasse-eisen naar voren bracht.
Deze eerste ervaring van de proletarische klasse is sindsdien door de kommunisten als een van haar belangrijkste beginselen geïntegreerd in het programma van de arbeidersbeweging. In 1872 is dit principe zelfs opgenomen in de statuten van de Eerste Internationale.“Tegen de collectieve macht van de bezittende klasse kan de arbeidersklasse niet als klasse optreden, tenzij ze zich vormt tot een politieke partij, onderscheiden van en tegenover alle oude partijen, gevormd door de bezittende klasse.” [18]
Het is dit idee dat sindsdien door de Kommunistische Linkerzijde door dik en dun is verdedigd tegen alle opportunistische tendenzen. De geschiedenis van de 20e eeuw toont talloze voorbeelden van proletarische organisaties die, in de hoop meer invloed te verwerven, opereerden binnen of in de slipstream van een of andere ‘progressieve’ of ‘linkse’ fracties van de bourgeoisie. Het duidelijkste en meest algemene voorbeeld daarvan is de activiteit van de kommunisten binnen de vakbonden nadat die, met de intrede van het kapitalisme in zijn vervalperiode, van proletarische strijdorganen organisaties van de burgerlijke staat waren geworden. De politiek van het ‘entrisme’ van de trotskisten in de jaren 1930, dat wil zeggen de infiltratie in de sociaal-democratische organisaties met de bedoeling daar de ‘massa’s te bereiken’, hoort ook thuis in het rijtje van dergelijke opportunistische tendenzen. Dit soort opportunisme leidt op den duur onvermijdelijk naar het kamp van de bourgeoisie.
Zeker, het trotskisme, zoals dat zich na de dood van Trotski ontwikkelde, kan moeilijk beschuldigd worden van sektarisme. De verdediging van het ‘minste kwaad’ en compromissen sluiten met andere ‘linkse’ fracties van de bourgeoisie is immers haar belangrijkste handelsmerk. Maar “als ‘sektarisme’ betekent: de genadeloze onverzettelijkheid tegenover alle partijen en stromingen, die de belangen van de heersende klasse verdedigen tegen het proletariaat, dan is de Kommunistische Linkerzijde ‘sektarisch’, net als de Spartakisten, de Bolsjewiki en alle kleine revolutionaire minderheden die in 1914 strijd voerden tegen de sociaal-chauvinisten en het verraad van de socialistische partijen hekelden.” [19]
De trotskisten doen zich altijd voor als de meest ‘radicale’voorstanders van de klassestrijd en verdedigers van de noodzaak van een socialistische maatschappij, die overigens netjes binnen het kader blijft van de kapitalistische wareneconomie en de burgerlijke staat. Dit maakt hen tot meest geloofwaardige en de best geplaatste burgerlijke fractie om het linkskommunisme af te serveren als een stroming die gedreven wordt door “het elitarisme van kleine groepen”en die door haar “sektarische benadering”geen aanbeveling is voor iedereen die de klassestrijd een warm hart toedraagt.
Dat het artikel van Grenzeloos/SAP veel verborgen leugens, verdraaiingen van de waarheid en vervalsingen van de geschiedenis bevat – die we in dit artikel overigens niet één voor één, maar vooral in hun totaliteit aan de kaak hebben gesteld - is niet toevallig. Dit gebeurt niet uit onwetendheid of onoplettendheid van de schrijver, maar maakt deel uit van een doelbewuste strategie van de ultralinkse fracties van de bourgeoisie om de linkskommunistische stroming in diskrediet te brengen.
Dat het trotskisme de laatste jaren opnieuw haar pijlen richt op de Kommunistische Linkerzijde mag, gezien de geringe numerieke omvang van de bestaande linkskommunistische groepen, verbazingwekkend lijken, maar dat is het niet: de revolutionaire principes van de linkskommunisten blijven alleszins waardevol en trekken nog steeds vooral jonge elementen aan, die op zoek zijn naar een daadwerkelijk alternatief voor een kapitalistisch systeem, dat de mensheid onderdompelt in een steeds grotere barbaarsheid.
Het trotskisme is voor de bourgeoisie van essentieel belang om deze jongeren, die zich fundamentele vragen beginnen te stellen over waar het met deze wereld naar toe gaat en wat een alternatief zou kunnen zijn, op een (burgerlijk) dwaalspoor te brengen. En daarbij is het natuurlijk vooral haar taak om hen de pas af te snijden naar de linkskommunistische stromingen en groepen, die als enige een kritiek leveren op het kapitalistische systeem vanuit een principieel revolutionair perspectief: de onmogelijkheid om binnen de bestaande klasseverhoudingen de kwestie van de oorlog, de economische crisis, de vernietiging van de natuur, de loonarbeid tot een oplossing te brengen.
Dennis / 2019.12.28
Voetnoten
[1] Trotski verklaarde later dat hij het niet eens was met de politiek van bolsjewisering, maar op het moment van haar doorvoering sprak hij er zich echter niet openlijk over uit. Zie: II. Strategy and Tactics in the Imperialist Epoch” in ‘The Third International After Lenin’, Deel 4; Trotski, 1928.
[2] Socialism in One Country; Appendix by ‘The Revolution Betrayed’; Trotski, 1936.
[3] The Comintern and the United Front; bron: ‘Communist Left’, nr. 10/11, 1996.
[4] The Comintern and the United Front; bron: ‘Communist Left’, nr.10/11, 1996.
[5] Open brief aan partijgenoot Lenin; H. Gorter.
[6] The Turn in the Communist International and the Situation in Germany; Trotski, 1930. Had Trotski met deze opstelling de Rubicon overgestoken? In 1934 vond Bilan van wel. In een artikel “Les bolcheviks-léninistes entrent dans la S.F.I.O.” schrijft ze: “In ieder geval moeten we in de huidige situatie een genadeloze strijd voeren tegen hem en zijn aanhangers, die de Rubicon zijn overgestoken en de sociale democratie hebben vervoegd.” Desalniettemin publiceerde datzelfde Bilan in het nummer van december 1936 - januari 1937 nog een kameraadschappelijke groet aan Trotski, wat er op duidt dat hij in de ogen van Bilan toch nog steeds niet werkelijk de Rubicon was overgestoken.
[7] Against Anti-fascism, Amadeus Bordiga’s last interview; 1970.
[8] The Lessons of Spain: The Last Warning, December 1937.
[9] Fascism and Democratic Slogans, Trotski, juli 1933.
[10] Sur le mot d’ordre démocratique; Bulletin International de l’Opposition de Gauche Communiste, nr. 5, maart 1931.
[11] Fascisme en Arbeidersklasse, PIC, juli 1935.
[12] Tweeërlei tactiek van de sociaaldemocratie in de democratische revolutie; Lenin 1905.
[13] Officieel de ‘Commissie van onderzoek naar de beschuldigingen, geuit tegen Trotski in de Moskouse processen’.
[14] Imperialist War And The Proletarian World Revolution; Trotski, 1940.
[15] Revolutionaries in Britain and the struggle against imperialist war, Part 4: How the Trotskyists enlisted in WW2.
[16] De trotskistische beweging in Nederland; Bart van der Steen, april 2008.
[17] Overigens hadden niet alle trotskisten zich gevoegd bij de de oorlog tegen het fascisme. GrandizoMunis, Agis Stinas, Nathalie Trotski en Benjamin Peret behoorden, met Henk Sneevliet en GerogesVereeken, tot de weinige trotskisten die tijdens Tweede Wereldoorlog geen partij kozen voor een of ander imperialistisch kamp.
[18] Resolutie over de vorming van de partijen van de arbeidersklasse, Congres van de IAA in 1872 te Den Haag.
[19] Lutte ouvrière con tre le ‘bordiguisme’: les contrefaçons d’une officine trotskiste pour discréditer la Gauche communiste; Révolution Internationale nr. 473, november-december 2018.
"De langste staking in de geschiedenis van de SNCF”[i]. Zo luidt vanaf nu de officiële titel van de beweging van het spoorwegpersoneel in december 2019 en januari 2020. Dezelfde strijdbaarheid en beslistheid zagen we bij de personeelsleden van de RATP[ii], die eveneens zonder oponthoud gedurende weken mobiliseerden.
En ze waren niet alleen. In de maanden december en januari hebben we meerdere actiedagen gezien waarop honderdduizenden mensen samenkwamen om zich te verzetten tegen deze meedogenloze “hervorming” van de pensioenen, een hervorming die een symbool geworden is voor de voortdurende verslechtering van onze levensomstandigheden, van ons allemaal, de uitgebuitenen, werkers uit de publieke sector of de privésector, met een onzekere job of met een vast contract, jong of oud.
Na jaren van levenloosheid kondigt deze sociale beweging het ontwaken aan van de strijdbaarheid van de arbeidersklasse in Frankrijk. De arbeidersklasse is begonnen het hoofd weer op te heffen. In het vechten voor haar waardigheid en door schouder aan schouder te strijden, ongeacht de sector, ongeacht de generatie, hebben de arbeiders vast kunnen stellen dat ze samen kunnen strijden, verenigd en solidair. De wedergeboorte van het besef aan dezelfde klasse toe te behoren, van het idee dat we allemaal dezelfde uitbuiting ondergaan, dat we allemaal dezelfde onrechtvaardige aanvallen van opeenvolgende regeringen moeten verduren, maar ook dat we op straat kunnen samenkomen met dezelfde ordewoorden, dezelfde eisen, dat we met behulp van borden, van slogans, met discussies op straat, de behoefte en het verlangen kunnen uitdrukken om solidair te zijn in de strijd. Dit alles vertegenwoordigt de essentiële overwinning van deze beweging. Het is slechts een klein zaadje, fragiel, maar het is een belofte voor de toekomst.
Ondanks de omvang van deze mobilisatie bleef de regering sindsdien niettemin stevig in haar schoenen staan. Na wekenlange stakingen, na wekelijkse betogingen die honderdduizenden personen op de been brachten en die een enorm doorzettingsvermogen toonden, bleek de beweging uiteindelijk niet in staat om erin te slagen een krachtsverhouding in het voordeel van de arbeiders tot stand te brengen.
Met de verslechtering van de wereldwijde economische crisis en de permanente race voor winst zal de regering echter steeds opnieuw aanvallen. Om deze komende aanvallen een halt toe te roepen zullen de volgende gevechten dus verder moeten gaan, en zich laten inspireren door de laatste overwinning van het proletariaat in Frankrijk, die van 2006. President Chirac en de regering Villepin hebben de CPE (Contrat Première Embauche/ startbanencontract)[iii]indertijd moeten intrekken. Waarom? Wat namen zij waar in deze beweging dat hen zodanig heeft verontrust?
Indertijd begrepen de studenten snel dat het dit zogenaamde CPE (Contrat Poubelle Embauche) (startbanencontract, dat goed was voor de vuilnisbak) voor alle jonge arbeiders een nieuwe verergering zou betekenen van hun werkonzekerheid en van hun armoede. Verontwaardigd over deze ondragelijke toekomst kwamen ze massaal op de been. Ze organiseerden zich dus zelf, in alle universiteiten, en zonder enige vakbond, met massale algemene vergaderingen, opengesteld voor alle arbeiders, actief of gepensioneerd. Hun algemene vergaderingen, die plaatsvonden in de collegezalen van hun universiteiten, waren de kracht van hun beweging, het hart van de strijd. Het is in deze algemene vergaderingen dat ze vrijwel dagelijks discussieerden over alle te voeren acties, over de manieren om de strijd te coördineren tussen de ene universiteit en de andere, over het organiseren van de vrijwel wekelijke betogingen, op zaterdag, zodat een maximum aan arbeiders eraan zou kunnen deelnemen. Het is dankzij de intensieve debatten binnen de algemene vergaderingen dat de studenten (voor het grootste gedeelte jonge arbeiders met onzekere arbeidsvoorwaarden) beslisten om de solidariteit na te streven bij loontrekkenden door massale delegaties te sturen naar de treinstations, naar de depots van de RATP, en naar bepaalde fabrieken (zoals die van Citroën). Week na week hield de beweging niet op te groeien met wekelijkse betogingen die alsmaar belangwekkender werden. De vakbonden (meer bepaald de CGT[iv]) stonden niet aan het hoofd van de optochten. Zij waren niet degenen die deze massale beweging organiseerden. De ballonnen van de CGT werden zelfs door de studenten verwezen naar de staart van de demonstraties.
Als de regering een stap achteruit heeft gezet, dan is dat omdat ze het gevaar van die dynamiek had waargenomen. Het moest dit proces in ontwikkeling stopzetten, deze jonge precaire arbeiders, nog altijd in opleiding, tegenhouden, die de loonarbeiders meetrokken in hun strijd en in hun algemene vergaderingen; er moest een einde gemaakt worden aan de ontwikkeling van deze solidariteit, gesymboliseerd door de slogan “Jeunes lardons, vieux croûtons, tous la même salade” (Nederlands: jonge spekjes, oude croutons, allemaal dezelfde salade). De beweging van de lente van 2006 was op die manier een bitse kaakslag voor die andere slogan, die van de bourgeoisie, zoals gelanceerd door de voormalige Eerste Minister Raffarin: “Het is niet de straat die bestuurt regeert”.
Voor het ogenblik is de arbeidersklasse niet in staat zich tot een dergelijk niveau in de strijd te verheffen. Maar de studenten van toen zijn de werkers van nu. Ze moeten het zich herinneren en deze ervaring doorgeven aan hun werkmakkers, aan de jongere maar ook aan de oudere.
De ouderen dragen in zich immers een geweldige ervaring van de arbeidersklasse, die van Mei ’68. Deze beweging toont de capaciteit van de arbeidersklasse om de strijd uit te breiden, stap voor stap, van fabriek naar fabriek, van stad naar stad. De arbeiders, die vandaag de dag met pensioen zijn, moeten deze pagina van de geschiedenis vertellen. Vanaf 1967 ging de economische situatie van Frankrijk serieus achteruit, waardoor de arbeidersklasse tot strijd werd aangezet. Vanaf het begin van 1967 vonden belangrijke confrontaties plaats in Bordeaux (in de Dassault vliegtuigfabriek), in Besançon en in de regio Lyon (staking met bezetting in Rhodia, staking in Berliet), in de mijnen van Lotharingen, in de scheepswerven van Saint- Nazaire, in Caen. Deze stakingen waren een voorbode van wat er in het midden van de maand mei 1968 in het hele land zou gebeuren. We kunnen niet zeggen dat het als een donderslag bij heldere hemel kwam. Tussen 22 maart en 13 mei 1968 leidde de brute repressie van de studenten tot een toenemende mobilisatie van de arbeidersklasse, gedragen door haar instinctieve impulsen van solidariteit. In Nantes, veertien mei, lanceerden jonge arbeiders een stakingsbeweging. Op vijftien mei wint de beweging de Renault-fabriek van Cléon (Normandië) voor zich, alsook twee andere fabrieken in deze regio. Op zestien mei voegen de andere fabrieken van Renault zich bij de beweging bij, rode vlaggen wapperden in Flins, Sandouville en Le Mans[v]. De deelname van Renault-Billancourt[vi]in de strijd was dan ook een signaal: het was de grootste fabriek van Frankrijk (35.000 arbeiders) en dat was het al lange tijd. Er bestaat daarom de uitspraak: "als Renault niest, wordt Frankrijk verkouden”. Op zeventien mei begon de staking heel Frankrijk te beslaan. Het was een totaal spontane beweging. Overal stonden jonge arbeiders op de voorgrond. Er waren geen precieze eisen: het was een algemeen ongenoegen dat zich uitdrukte. Op dertien mei bracht een grote betoging van negen miljoen mensen op straat. Dat is een werkelijke tsunami! Op 18 mei waren er een 1 miljoen stakers. Op 22 mei waren er acht miljoen. Het was daarmee de grootste staking uit de geschiedenis van de internationale arbeidersklasse. Alle sectoren waren erbij betrokken: de industrie, het transportwezen, de energiesector, de post en de telecomsector, het onderwijs, de verschillende overheden, de media, de onderzoekslaboratoria, enzovoort. In de loop van deze periode waren de faculteiten van de universiteit, evenals bepaalde publieke gebouwen zoals het Odéon-theater in Parijs, de straten, de werkplekken, een plaats voor permanente politieke discussie. “Wij praten met elkaar en we luisteren naar elkaar" werd een slogan.
Dezelfde behoefte aan solidariteit beweegt vandaag de dag de arbeidersklasse. Hoeveel keren hebben we in de optochten niet slogans als deze gehoord: “Het is allen tezamen dat we moeten strijden”, of nog “het is niet louter voor ons dat we strijden, maar ook voor alle andere sectoren en voor de komende generaties.” Het enthousiasme om samen te komen, allemaal samen, op straat, elke week, om te betogen, om een te zijn en solidair, over alle grenzen van de sectoren, en de bedrijven heen, getuigt hiervan. Na een decennium van sociale levenloosheid kon de huidige beweging niet meer zijn dan een eerste stap op een lange weg die leidt naar massale strijd. Om deze volgende stappen te realiseren, om te slagen in het opbouwen van een krachtsverhouding tegen de regering, om een halt te roepen aan haar aanvallen, zal het nodig zijn om niet in te val te trappen van de staking "bij volmacht" en er voor te zorgen om de beweging vanaf het begin uit te breiden naar alle sectoren, om zelf de strijd in eigen hand te nemen, om ons zelf te organiseren, en om samen te komen in algemene vergaderingen, massaal, soeverein en autonoom, om daar te debatteren en beslissingen te nemen, om te strijden in de hoedanigheid als klasse. De huidige beweging, ondanks al zijn zwakheden, draagt in zich de kiemen van deze toekomstige dynamiek, want ze heeft op de voorgrond van het maatschappelijk toneel gebracht dat alle arbeiders dezelfde uitbuiting ondergaan, dezelfde aanvallen, en bovenal, dat ze samen hun strijd kunnen voeren, gedreven door dezelfde behoefte aan eenheid en aan solidariteit.
Meer dan ooit behoort de toekomst aan de klassenstrijd!
Claudine, / 2020.01.13. (oorspronkelijk gepubliceerd in het Frans op de website)
[i]Société nationale des chemins de fer français is het staatsbedrijf dat de nationale en internationale treinlijnen in Frankrijk uitbaat.
[ii]Régie Autonome des Transports Parisiens is het regionaal vervoersbedrijf van de stad Parijs dat o.a. metro’s, trams en bussen aanbiedt binnen Île-de-France, de hoofdstedelijke regio van Frankrijk.
[iii]Een wet die werd voorgesteld door deze regering en bovenstaande president om een nieuw soort arbeidsstatuut te creëren waardoor arbeiders onder de zesentwintig “gemakkelijker”, d.w.z. met minder bescherming tegen ontslag, zouden kunnen worden aangenomen.
[iv]De Confédération Générale du Travail is een belangrijke Franse vakbond die sterk wordt beïnvloed door de stalinistische Parti Communiste Français.
[v]Drie gemeenten in Frankrijk waar zich indertijd Renault-fabrieken bevonden.
[vi]Een andere fabriek van Renault in de gemeente Billancourt, nabij Parijs.
Na de publicatie van ons artikel: Wie is wie in Nuevo Curso”[1], waarin de samenwerking van het individu genaamd Gaizka met hoge ambtenaren en instellingen van de burgerlijke staat aan de kaak wordt gesteld, heeft deze persoon zich tot nog toe in een absolute stilzwijgen gehuld. “Geen commentaar”. Zwijgen als antwoord. En we vinden het moeilijk te geloven dat hij niet heeft gehoord wat we zeggen, omdat zijn vrienden onmiddellijk zijn verdediging op zich hebben genomen[2]. Maar noch de ene, noch de andere hebben de feiten weerlegd, die we aan het licht gebracht hebben: Niets, absoluut niets.
Deze stilte is een eclatante bevestiging van Gaizka’s carrière als een arrivist en een avonturier. Daarop zegt hij niets omdat hij daar niets tegen in kan brengen.
Dit stilzwijgen is een bekende reactie die alleen maar kan bevestigen dat onze aantijgingen gegrond zijn, en in dit opzicht memoreert Paul Frölich[3] in zijn autobiografie een anekdote over het gedrag van een van de redacteuren van de pers: “Hij had een instinct voor tactisch gedrag. Ik was eens erg verbaasd dat hij niet reageerde op herhaalde aanvallen van een andere partijkrant. ‘Heel eenvoudig’, zei hij, ‘ik had het op een belangrijk punt mis. Nu laat ik ze blaffen tot ze hees zijn en de gebeurtenis vergeten. Tot dat moment ben ik doof’.”[4]
Wanneer revolutionairen echter werden beschuldigd van provocateurs te zijn of van samenwerking met de bourgeoisie, of gewoonweg verdacht werden van onwaardig gedrag, staken ze al hun energie in het weerleggen ervan. Zo besteedde Marx een heel jaar aan een boek om de beschuldigingen te weerleggen van Herr Vogt[5] dat hij een undercoveragent zou zijn. En enige tijd later heeft hij, zoals uit hun correspondentie blijkt[6], samen met Engels, deelgenomen aan de noodzakelijke strijd tegen de pogingen om de “Internationale Arbeiders Associatie” (IAA) en zichzelf in diskrediet te brengen. Bebel werd beschuldigd van het stelen van geld uit de kassa van de “Allgemeine Deutche ArbeiterVerein” (ADAV) en stopte zijn strijd niet voordat hij had aangetoond dat de beschuldigingen vals waren. Trotski, hoewel volledig geïsoleerd en lastiggevallen door Stalin, was in staat om voldoende krachten op te brengen om de Dewey-commissie[7] voor zijn verdediging bijeen te roepen, enzovoort. De echte avonturiers en provocateurs hebben daarentegen altijd hun best gedaan om zich te drukken en in dekking te gaan, om door de mazen van het net van de waarheid te glippen.
Bakoenin, bijvoorbeeld, erkende in reactie op de interne circulaire van de IAA over "De zogenaamde scheuringen in de Internationale", op een verontwaardigde toon, dat hij alleen kon antwoorden met... een langdurige stilte.
“Twee en een half jaar lang hebben we deze smerige aanvallen stilzwijgend doorstaan. Onze lasteraars begonnen eerst met vage beschuldigingen, vermengd met laffe terughoudendheid en giftige insinuaties, maar tegelijkertijd zo dom dat, bij gebrek aan andere redenen om te zwijgen, de slechte smaak, vermengd met de minachting die ze tijdens mijn kuur hadden uitgelokt, genoeg zou zijn geweest om mijn zwijgen te verklaren en te legitimeren.”[8]
In de hele brief zoekt met tevergeefs naar een argument, dat in feite schittert door afwezigheid. Bakoenin kondigde echter aan dat hij een Erejury bijeen zou roepen, en dat hij een artikel zou schrijven vóór het volgende Congres van Den Haag in 1872: “Aan de andere kant had ik me altijd het recht voorbehouden om al mijn lasteraars voor een Erejury te dagen, wat het volgende congres mij zeker niet zou weigeren... Om de waarheid te herstellen en door zo veel mogelijk bij te dragen aan de vernietiging van het systeem van leugens dat Marx en zijn volgelingen hebben opgezet, dat zal het doel zijn van een document dat ik van plan ben voor de zitting van het congres te publiceren.”[9]
Uiteraard heeft hij nooit zo’n Erejury bijeengeroepen en ook nooit artikelen geschreven. In plaats daarvan capituleerde hij. Na kennis te hebben genomen van de publicatie van het rapport van de “Alliantie van Socialistische Democratie en de IAA”[10], schreef hij in een brief van 25 september 1873 aan het “Journal de Genève” (naast beledigingen tegen Marx, omdat hij “kommunist, Duitser en Jood” was): “Ik moet bekennen dat dit alles me diep heeft ontstemd over het openbare leven. Ik ben het allemaal beu. Na mijn hele leven strijden, ben ik moe. Ik ben meer dan zestig jaar oud en heb een hartaandoening die met de jaren steeds erger wordt, en mijn leven steeds moeilijker maakt. Laat andere jongeren aan het werk gaan. Wat mij betreft, ik voel niet langer de kracht, of misschien het vertrouwen, om de Sisyphus-steen overal tegen de triomfantelijke reactie voort te duwen. Daarom trek ik me terug uit de strijd, en vraag mijn dierbare tijdgenoten maar om één ding: de vergetelheid.”[11]
En zoals je kunt zien zet Bakoenin hier ook een andere klassieke strategie van de avonturiers in, door zich voor te doen als een slachtoffer dat eronder lijdt dat zijn persoonlijke gedrag wordt ontmaskerd.
Ook toen Schweitzer[12] werd beschuldigd van het stelen van geld uit het steunkas van zieke arbeiders die niet konden werken, om het uit te geven aan champagne en ‘delicatessen’, was hij in tegenstelling tot Bebel nooit in staat om zich te verdedigen: "Schweitzer werd meer dan eens publiekelijk beschuldigd van deze beschamende handeling, maar hij durfde zich nooit te verdedigen.”[13]
Toen Bebel en Liebknecht hem op het congres in Barmen-Elberfeld (Wuppertal) bovendien aan de kaak stelden als regeringsagent zei hij, direct achter hen zittend op het podium, geen woord en liet het aan zijn volgelingen over om op de beledigingen en dreigementen te reageren:
“Onze toespraken bevatten een samenvatting van alle beschuldigingen die we tegen Schweitzer hadden geuit. Er volgden meerdere heftige onderbrekingen, vooral toen we hem ervan beschuldigden een agent van de regering te zijn; maar ik weigerde ook maar iets terug te trekken... Schweitzer, die op het podium achter ons zat terwijl we spraken, heeft geen woord gezegd. We zijn meteen vertrokken, beschermd door enkele afgevaardigden tegen de aanvallen van Schweitzer's fanatieke verdedigers, te midden van een storm van scheldwoorden en beledigingen als ‘schoften!’, ‘verraders!’, ‘schurken!’ enzovoort. Bij de deur ontmoetten we onze vrienden die ons onder hun bescherming begeleidden tot we veilig in het hotel aankwamen.”[14]
En we kunnen ook nog het historisch voorbeeld van Parvus noemen, die door Gorki ervan werd beschuldigd geld te hebben achterover gedrukt voor de rechten op zijn werk in Duitsland, die door Trotski, die zijn vriend was geweest, als avonturier en sociaal patriot aan de kaak werd gesteld[15], die door Rosa Luxemburg, Clara Zetkin en Leo Jogiches werd afgewezen, omdat hij zichzelf had proberen te verkopen aan het Duitse imperialisme. Lenin verhinderde hem terug te keren naar Petrograd na de revolutie, omdat hij “vuile handen” had; en Parvus, die zich nooit tegen al deze beschuldigingen heeft verdedigd, liet het aan anderen (Radek in het bijzonder) over om hem temidden van de ballingen in Zwitserland (1915) te verdedigen.
En we zouden kunnen doorgaan met de lijst, Lassalle, Azev..., enzovoort; allemaal probeerden ze de beschuldigingen tegen hen te doen vergeten door middel van een een muur van stilzwijgen, door onder te duiken of te doen, net als Parvus, alsof er niets gebeurd was.
Maar zover hoeven we niet terug te gaan; in 2005 zagen we hoe burger B, die zichzelf ‘unaniem’ uitriep (omdat hij de enige was) tot de “Kring van Internationalistische Kommunisten” (Círculo de Comunistas Internacionalistas) van Argentinië, die zichzelf in dienst stelde van de IFIKS[16] (nu de “Internationale Groep van de Kommunistische Linkerzijde” - IGKL) om de IKS te denigreren, van het podium verdween zodra we zijn fraude aan de kaak stelden.[17]
Er zijn ook voorbeelden van een dergelijke oorverdovende stilte wanneer de IKS avonturiers in haar eigen gelederen aan de kaak stelde. Dat was het geval met de ontdekking en sanctionering van de militant die bekend staat als Simon[18], waarop hij reageerde met een koppig stilzwijgen dat zelfs leidde tot een “Resolutie over het stilzwijgen van kameraad Simon”, die zei
“Sinds kameraad Simon zich eind augustus 1994 uit het leven van de IKS terugtrok, is hij op geen enkel moment ingegaan op het verzoek van de organisatie om de meningsverschillen die hij had over haar analyses en stellingnames, en die volgens hem ten dele zijn terugtrekking hadden gemotiveerd, schriftelijk kenbaar te maken... Dit stilzwijgen van Simon is des te meer ontoelaatbaar omdat hij fundamentele meningsverschillen had over de twee resoluties die door de uitgebreide zitting van het Internationale Secretariaat op 3 december 1994 werden aangenomen”.
Maar dit hardnekkige zwijgen van de avonturiers en obscure elementen, als ze op heterdaad betrapt worden, is niet alleen een bevestiging van de beschuldigingen die tegen hen worden geuit of een manier om hen te doen vergeten, het is ook een strategie om anderen aan te zetten om hun verdediging op zich te nemen.
Terwijl Gaizka, sinds de publicatie van onze aanklacht, zijn mond niet heeft geopend, hebben zijn vrienden geen moment verloren laten gaan om hem te verdedigen. En zo publiceerde de IGKL slechts vier dagen later een verklaring: “Nieuwe aanval van de IKS op het internationale proletarische kamp” (1 januari - sic - 2020)”.[19]
We zijn niet verbaasd dat een groep gangster- en schurkachtige parasieten een avonturier in verdediging neemt. Zij deed hetzelfde in 2005 toe het zich inzette voor de zaak van de Argentijnse burger B. En misschien moeten we ervan uitgaan dat de IGKL vooruitziende gaven heeft daar zij een communiqué van de ‘Kring’ uit Argentinië publiceerde en verspreidde, voordat burger B het op zijn website had gepubliceerd.
Helaas heeft de IGKL (destijds IFIKS) de IBRP[20] (nu de ICT) belazerd, dat weliswaar discreet, maar zonder rechtstreeks het woord te nemen, de communiqués van de IFIKS en burger B publiceerde waarin de IKS werd verguisd en waardoor het voor kommunisten onwaardig gedrag van beide schurken werd aangemoedigd.
Natuurlijk ontkent de IGKL in haar communiqué niet wat wij in ons artikel aan de kaak stellen, behalve dat zij ‘niets hebben gemerkt’: “we moeten erop wijzen dat we tot nu toe geen enkele provocatie, manoeuvre, vernedering, laster of gerucht hebben opgemerkt van leden van “Nuevo Curso” zelfs niet als individu, en ook geen enkele politiek van vernietiging van andere revolutionaire groepen of militanten.” Een verklaring waaraan we verder geen tijd aan gaan verspillen.
In werkelijkheid is het doel van het communiqué om de IKS aan te vallen, aangezien zij het zou zijn “die deze praktijken decennialang heeft verdedigd onder het mom van haar theorie over ontbinding en parasitisme, en dat ze bij deze gelegenheid opnieuw opneemt”. En aan de andere kant zou ze zich hebben begeven “op het verrotte terrein van de verpersoonlijking van politieke kwesties”.
Op de website “Pantópolis” van Dr. Bourrinet[21] is het artikel onmiddellijk overgenomen, voorafgegaan door een inleiding die op het gebied van haat ten opzichte van de IKS met de IGKL kan wedijveren en haar zelfs overtreft.
Een andere groep die onze ontmaskering van Gaizka heeft veroordeeld is “Gulf Coast Communist Fraction” in de VS, die in een mededeling aan het IKS heeft gezegd[22]: “We kunnen deze schandelijke en immorele verzameling van gepersonaliseerde roddels, dat helemaal niet op politieke gronden is gebaseerd, alleen maar veroordelen.”[23]
Kortom, twee verwijten: 1) dat niet Gaizka, maar de IKS zich onwaardig gedraagt tegenover het proletariaat door haar toevlucht te nemen tot verguizing en provocatie; 2) dat in onze ontmaskering politieke kwesties zouden zijn vervangen door persoonlijke.
Het is niet de eerste keer dat revolutionaire organisaties, in de stringente verdediging van het proletarische milieu en de aanklacht van onwaardig gedrag, worden aangevallen met laster over hun ‘autoritarisme' en hun ‘manoeuvres’, alsof ze dezelfde middelen gebruiken als de ontmaskerde avonturiers en provocateurs. Dat was het geval bij de IAA:
“Nadat de bourgeoisie het historische gevaar had begrepen dat de lessen van de Eerste Internationale voor haar eigen klassenbelangen betekenden, deed zij, in reactie op de onthullingen van het Haagse Congres, er alles aan om deze inspanningen in diskrediet te brengen. De pers en de burgerlijke politici verklaarden dat de strijd tegen het ‘Bakoeninisme’ geen principiële strijd was, maar een vuile machtsstrijd binnen de Internationale. Zo zou Marx zijn rivaal Bakoenin hebben uitgeschakeld door middel van een campagne van leugens. Met andere woorden: de bourgeoisie probeerde de arbeidersklasse ervan te overtuigen dat haar organisaties op precies dezelfde manier functioneerden en dus niet beter waren dan die van de uitbuiters. Het feit dat de overgrote meerderheid van de Internationale Marx steunde werd toegeschreven aan de ‘triomf van het geloof in autoriteit’ in haar gelederen en de veronderstelde paranoïde neiging van haar leden om overal vijanden van de vereniging te zien. De aanhangers van Bakoenin en Lassalle verspreidden zelfs geruchten dat Marx een agent van Bismarck was.”[24]
Bakoenin zelf aarzelde niet om de strijd van de Internationale voor de verdediging van haar statuten en het functioneren tegen de sektarische geest en haar intriges voor te stellen als een ‘strijd tussen sektes’. Zo beweert Bakoenin in zijn “Brief aan de Broeders in Spanje” dat de resolutie van de Londen Conferentie (1872) tegen de geheime genootschappen in feite door de Internationale werd aangenomen om “de weg vrij te maken voor haar eigen samenzwering, die van het geheime genootschap dat, onder leiding van Marx, sinds 1848 bestaat, en dat is opgericht door Marx, Engels en wijlen Wolf, en en dat niets anders is dan een bijna uitsluitend Duitse vereniging van autoritaire communisten. ... Men moet erkennen dat de strijd die binnen de Internationale heeft plaatsgevonden niet meer is dan een strijd tussen twee geheime genootschappen.”[25]
In het wereldbeeld van dit soort figuren als Bakoenin, de IGKL of Gaizka is er geen ruimte voor eerlijkheid, organisatieprincipes of proletarische moraal; ze projecteren alleen hun eigen manier van doen op anderen. Zoals de volkswijsheid zegt, ‘zoals de waard is, vertrouwt hij zijn gasten’.
Maar, “veel ernstiger en veel gevaarlijker is het dat dergelijke schandalen een zekere weerklank vinden in het revolutionaire milieu zelf. Dat was bijvoorbeeld het geval met de biografie van Franz Mehring over Marx. In dit boek verklaarde Mehring, die tot de strijdlustige linkervleugel van de Tweede Internationale behoorde, dat het pamflet van het Haagse Congres over de Alliantie ‘onvergeeflijk’ en ‘de Internationale onwaardig’ was. In zijn boek verdedigde Mehring niet alleen Bakoenin, maar ook Lassalle en Schweitzer, tegen de beschuldigingen van Marx en de Marxisten.”[26]
De opstelling van Mehring, die de marxistische strijd tegen het Bakoeninisme en het Lassallisme in diskrediet bracht, had een verwoestend effect op de arbeidersbeweging in de daaropvolgende decennia, want het leidde niet alleen tot een zekere rehabilitatie van politieke avonturiers als Bakoenin en Lassalle, maar liet vooral de opportunistische vleugel van de sociaaldemocratie van vóór 1914 toe om de lessen van de grote strijd voor de verdediging van de revolutionaire organisatie van de jaren 1860 en 1870 uit te wissen. Het was een beslissende factor in de opportunistische strategie om de Bolsjewiki in de Tweede Internationale te isoleren, terwijl hun strijd tegen het Mensjewisme in feite tot de beste traditie van de arbeidersklasse behoort. Ook de Derde Internationale leed onder de erfenis van Mehring. Zo beriep Stoecker zich in een artikel, genaamd “Over het bakoeninisme”, op Mehring's kritiek op Marx, om de gevaarlijkere en avontuurlijkere aspecten van de zogenaamde Maartactie van 1921 van de KPD in Duitsland te rechtvaardigen.[27] Het feit dat het IBRP zich in 2005 achter de IFIKS en burger B liet slepen, gaf ook vleugels aan het parasitisme, waardoor het moeilijker werd om het te bestrijden en aan de kaak te stellen in het proletarische milieu.
Maar laten we overgaan tot de tweede beschuldiging, die van het personaliseren van politieke kwesties en, meer precies, het oprakelen van ‘roddels of privé-aangelegenheden’.
In de eerste plaats was onze aanklacht niet gebaseerd op het rondbazuinen van privé-kwesties, maar op het blootleggen van openbaar politiek gedrag, dat uitvoerig gedocumenteerd is. Wat we over Gaizka hebben onthuld, zijn feiten die tot het publieke optreden van burgerlijke politici behoren en die daarom door kommunistische militanten zorgvuldig moeten worden gewogen. Wat deed een persoon die de hoge politieke kringen van de burgerlijke staat herhaaldelijk had bezocht op het terrein van de Kommunistische Linkerzijde?
Nu zijn er in de tweede plaats ‘privé-feiten’ (intriges, manoeuvres, geheime contacten, obscure relaties, enz.) die bekend moeten worden gemaakt om destructieve acties tegen het proletariaat of tegen revolutionaire organisaties te begrijpen en aan de kaak te kunnen stellen. Ze aan de kaak stellen heeft niets te maken met roddels.
In plaats van ze zelf te beantwoorden, laten we het woord aan Engels. In een van de vele artikelen die hij en Marx moesten schrijven ter verdediging van de IAA, die door de hele burgerlijke pers en de provocateurs en volgelingen van Bakoenin beschuldigd en door de weifelende militanten zelf in vraag gesteld werden, antwoordt Engels op een artikel in de “Vperyod”[28] van Peter Lavrov[29], die het rapport van het Haagse Congres “De Alliantie van Socialistische Democratie en de IAA”[30] in vraag stelt, omdat dit een “bijtende polemiek [zou zijn] over persoonlijke en privé-aangelegenheden met informatie die alleen uit roddels kan voortkomen”.
In zijn reactie zegt Engels dat “de belangrijkste aanklacht (tegen het rapport over de Alliantie, NvdR) echter is dat het rapport vol staat met privé-aangelegenheden waarvan de waarheidsgetrouwheid niet kon worden vastgesteld door de auteurs, want die konden ze alleen maar verzamelen door middel van roddels. Er wordt ons niet verteld hoe 'onze vriend Peter' weet dat een organisatie als de Internationale, waarvan de officiële instanties over de hele wereld verspreid zijn, alleen maar feiten kon verzamelen door middel van roddels. In ieder geval is zijn bewering zeer lichtzinnig. De feiten in kwestie worden gestaafd door echte bewijzen en de betrokken personen hebben ervoor gezorgd dat zij niet op deze feiten reageerden.
Maar vriend Peter[31] is van mening dat privé-aangelegenheden, net als privé-brieven, heilig zijn en niet in politieke debatten moeten worden gepubliceerd. Als men dit zo onvoorwaardelijk wil accepteren, dan verbiedt men elke geschiedschrijving. (...) En als men de geschiedenis van een bende beschrijft, zoals de Alliantie, waarin naast de bedrogenen ook zo'n veelvoud aan bedriegers, avonturiers, politiespionnen, oplichters en lafaards te vinden is, moet men dan deze geschiedenis vervalsen door de individuele schurkenstreken van deze heren bewust te verbergen als ‘privé-aangelegenheden’?
Maar wanneer redacteur van ‘Vperyod’ het rapport beschrijft als een onhandig brouwsel dat in wezen bestaat uit privé-feiten, dan pleegt hij een daad die moeilijk te beschrijven is... Niemand kan “Een complot tegen de Internationale” lezen zonder ervan overtuigd te zijn dat de daarin vermelde privé-feiten het meest onbeduidende deel vormen, illustraties zijn om een gedetailleerder beeld te geven van de betrokken personages, en zouden kunnen worden geschrapt zonder de essentie van het rapport in twijfel te trekken. De organisatie van een geheim genootschap met als enige doel de arbeidersbeweging in Europa te onderwerpen aan de verborgen dictatuur van een paar avonturiers, de schandalige daden die daarvoor zijn gepleegd, met name door Nechajev in Rusland - dat is het centrale thema van het rapport, en volhouden dat alles alleen draait om privé-aangelegenheden is op zijn zachtst gezegd onverantwoordelijk.”[32]
Kunnen we in het proletarisch politiek milieu een element tolereren dat contacten heeft onderhouden en heeft samengewerkt met hoge ambtenaren van de burgerlijke staat? Kunnen we geloven dat zo iemand zich nu presenteert als een vertegenwoordiger van de Kommunistische Linkerzijde? Kunnen we organisaties van het proletariaat opbouwen en de toekomstige partij van de revolutie voorbereiden met als deze die hem dat laten doen? Gaizka's nadrukkelijk zwijgen is een bevestiging van zijn samenwerking met de burgerlijke staat zoals wij die aan de kaak stellen. Zijn staat van dienst, vooral bij de PSOE[33] en op een gegeven moment bij de liberalen; en vervolgens zijn contacten met de Kommunistische Linkerzijde en zijn verdwijning bij vragen over de problematische aspecten van zijn gedrag voor een kommunistische militant, vormen het traject van een avonturier.
Het streven van een groep, die zich rond dit element heeft gevormd, om te worden beschouwd als onderdeel van de Kommunistische Linkerzijde zou, als het ook maar af en toe zou worden gerealiseerd, de introductie van een Trojaans paard betekenen waarvan het doel niet anders kan zijn dan het vervormen en ondermijnen van de erfenis van de proletarische traditie en haar programmatische en organisatorische principes die door de organisaties van de Kommunistische Linkerzijde worden vertegenwoordigd. En dit ongeacht de eerlijkheid van de leden van de Gaizka groep, die door hem zouden kunnen zijn bedrogen.
Bakoenin wilde, in de woorden van Friedrich Engels, zijn dictatuur opleggen aan de Internationale, die de arbeidersbeweging in Europa samenbracht. Op dezelfde manier, en alle proporties in acht genomen, wil Gaizka een soortgelijke rol spelen, verscholen achter de dekmantel van een groep – “Nuevo Curso” - waar ook elementen in zitten die mogelijk bedrogen worden; hij wil zich voordoen als een referentie van de Kommunistische Linkerzijde, met name voor de jongeren die op zoek zijn naar proletarische politieke standpunten. Maar zijn band met de Kommunistische Linkerzijde kan de standpunten van deze laatste alleen maar verwarren door de linkse of stalinistische principes en methoden van het avonturisme door te geven als zogenaamde linkskommunistische standpunten.
In dit misdadige streven heeft Gaizka de georganiseerde steun van de parasitaire en gangstergroep van de IGKL, die hem precies voorstelt als een voorvechter van hergroepering; maar het heeft ook baat bij de stilzwijgende instemming van andere groepen in het proletarische milieu tegenover zijn initiatieven.
IKS /11.04.2020
[2] We verwijzen naar de Groupe International de la Gauche Communiste (GIGC) en naar de website van de heer Bourrinet “Pantópolis”.
[3] Een lid van de “Bremer Linke” tijdens de revolutionaire strijd in Duitsland. Hij was afgevaardigde van de “Internationalistische Kommunisten van Duitsland” (IKD) op het oprichtingscongres van de “Kommunistische Partij van Duitsland” (KPD), december 1918.
[4] Paul Frölich “Im radikalen Lager”; Politische Autobiografie 1890-1921, hoofdstuk “Leipzig, Berlijn 2013” blz. 51. Hij refereert hier aan Paul Lensch (1873-1926), een element met een dubieuze geschiedenis in de arbeidersbeweging, die met Frölich werkte als getalenteerde redacteur in het sociaal-democratische dagblad Leipziger Volkszeitung. Frölich beschreef hem als “een buldog met een brede rug en sterke poten, een meedogenloze waakhond (...) die geloofde dat hij veel van Mehrings elegantie had, maar wiens brutale karakter uiteindelijk altijd duidelijk naar voren kwam. Een opschepper en een manipulator (...) met niets dat hem aan de arbeidersklasse bond”. Ook in staat om op het ‘juiste standpunt’ in te nemen als het zijn carrière kon helpen; in 1910 maakte hij deel uit van de linkervleugel van de sociaaldemocratie en speelde hij een dubieuze rol in de Radek-affaire; daarna aanwezig in de nacht van 4 augustus 1914 in het appartement van Rosa Luxemburg (tegen de imperialistische oorlog) en kort daarna, in 1915, aanhanger van extreem-rechts van de sociaal-democratie en verdediger samen met Cunow en Haenisch van het ‘oorlogssocialisme’ - die de oorlog verdedigden met een ‘marxistische’ argumentatie - in het tijdschrift “Die Glocke”, onder andere gerund door Parvus. Lensch was niet alleen een sociaal-democraat die zich liet meeslepen naar rechts en uiteindelijk naar het verraad van het proletariaat; als een element zonder enige militante banden of vertrouwen in de arbeidersklasse was hij vooral een oneerlijke carrièremaker die zich achter het marxisme verschool en kon zwijgen als dat nodig was.
[5] In dat boek, dat hem een jaar kostte om te voltooien, verdedigde Marx zich niet alleen tegen de beschuldigingen van Vogt, maar hij nam ook de verdediging van de “Bond van Kommunisten” op zich, ook al was deze laatste al verdwenen. De verdediging van de traditie die ze vertegenwoordigde, het Kommunistisch Manifest, de principes van organisatie, de continuïteit van de arbeidersbeweging, was echter van vitaal belang; in tegenstelling tot al diegenen die vinden dat Marx zijn tijd zou hebben verspild aan details, of zelfs zijn goede politieke oordeel en belangeloze toewijding aan de strijd van het proletariaat had verloren.
[6] Zie: Marx/Engels Werke Band 14
[7] Aangezien Stalin alle overblijfselen van de arbeidersbeweging uit de revolutionaire periode had verpletterd, moest de Commissie voornamelijk bestaan uit leden van de intelligentsia en het cultureel milieu dat bekend stond om haar onafhankelijk oordeel en eerlijkheid. Dewey was een van hen. De sessies van de commissie vonden plaats in Mexico.
[8] Jacques Freymond, “La Primera Internacional”, Ed. ZERO 1973, blz. 355 (vertaling door de IKS)
[9] Het rapport werd opgesteld in opdracht van een onderzoekscommissie van het Haagse Congres van de IAA (1872). Nadat het Congres het rapport had gehoord en besproken, besloot het om Bakoenin en enkele van zijn volgelingen uit te sluiten van de Internationale.
[10] Jacques Freymond, vertaling door de IKS.
[11] Idem, vertaling door de IKS.
[12] Zie onze website: https://en.internationalism.org/content/16745/lassalle-and-schweitzer-struggle-against-political-adventurers-workers-movement [85]
[13] Bebel, “Aus meinem Leben”, https://www.marxists.org/deutsch/archiv/bebel/1911/leben2/ [86]
[15] Zie “Nashe Slovo” nr. 2: “Epitaaf voor een levende vriend”.
[16] “Interne Fractie van de IKS”, een parasitaire groep waarvan de leden werden uitgesloten van de IKS nadat ze weigerden hun standpunten en acties te verdedigen voor onderzoekscommissie die door het 15e IKS Congres was benoemd. Een van de prominente leden, bekend als Jonas, was al eerder uitgesloten wegens gedrag dat revolutionaire militanten onwaardig is. Zie https://en.internationalism.org/ir/110_conference.html [88]; “IFICC: an attempt to swindle the communist left”; Internationale Ruvue, Frans-, Engels- en Spaanstalige uitgave nr. 112.
[17] https://en.internationalism.org/content/9742/communique-our-readers-icc-under-attack-new-agency-bourgeois-state [89]
[18] Simon werd uitgesloten van het 11e Congres van de IKS vanwege een gedrag dat onverenigbaar is met dat van een kommunistische militant
[19] Dit is duidelijke een vergissing, aangezien de IGKL haar artikel tegen het IKS dateert op 1 januari, dus nog voordat we onze vragen aan Gaizka formuleerden en voordat we deze op 28 januari publiceerden – zie voetnoot 1.
[20] “Internationaal Bureau voor de Revolutionaire Partij”, dat voortkomt uit de tendens Damen in de “Internationalistsiche Kommunistische Parij van Italië”, nu de “Internationalistische Communistische Tendens” (ICT)
[21] https://en.internationalism.org/icconline/201502/12079/doctor-bourrinet-fraud-and-self-proclaimed-historian [90]
[22] We willen hier duidelijk aangeven dat we de IGKL/Bourrinet en de GCCF op geen enkele manier aan elkaar gelijk stellen. De IGKL is een parasitaire groep die alleen bestaat om de IKS aan te vallen en zelfs als we een artikel hadden gepubliceerd waarin we Mata Hari aan de kaak stelden, zou ze zeggen dat ze ‘niets heeft gemerkt’, om daarna direct tot de aanval over te gaan. Hetzelfde kan gezegd worden van Bourrinet. De GCCF is een jonge groep zonder ervaring en op zoek naar opheldering, gevoelig voor de vleierij van Gaizka en de IGKL/Bourrinet.
[23] “we have nothing but condemnation for this egregious and immoral hit-piece of personalized gossips completely removed from a political terrain”
[24] “Questions of organisation: The struggle of Marxism against political adventurism”, https://en.internationalism.org/content/3753/communist-organisation-struggle-marxism-against-political-adventurism [91], Internationale Revue, Frans-, Engels- en Spaanstalige uitgave nr. 88.
[25] Idem.
[26] Idem.
[27] Idem.
[28] “Vperyod” (Vooruit), een Russische krant die in Groot-Brittannië werd gepubliceerd, met Narodniki en ‘populistishche’ tendensen
[29] Lavrov Pjotr Lavrovitsj (1823-1900) een Russische filosoof, socioloog en journalist, aanhanger van de Narodniki (populisme); lid van de 1e Internationale en deelnemer aan de Commune van Parijs.
[30] In Duitsland werd het rapport de titel meegegeven “Een complot tegen de Internationale”, en om te verwijzen naar het rapport van de Onderzoekscommissie van het Haagse Congres gebruikt Engels deze naam in plaats van naar “De Alliantie van de Socialistische Democratie en de IAA”, maar het is hetzelfde rapport. In: “Over het Anarchisme”, Pegasus Amsterdam, 1975.
[31] Engels verwijst hier naar Pjotr Lavrov, zoals hij aan het begin van het artikel uitlegt, om de anonimiteit te respecteren, die hij nauwgezet verlangt en die Engels bespot, aangezien de echte naam van de redacteur van “Vperyod” zowel in Groot-Brittannië als in Rusland bekend is; hij stelt daarom voor om naar de auteur te verwijzen als Peter, "een zeer populaire naam in Rusland"
[32] Friedrich Engels, MEW Band 18, Flüchtlingsliteratur, III, blz. 539.
[33] Spaanse Socialistische Arbeiderspartij; https://nl.internationalism.org/content/1495/wie-wie-nuevo-curso [84]
De overweldigende consensus van de serieuze wetenschappelijke opinie is dat we nu al een wereldwijde ecologische catastrofe van ongekende proporties tegemoet gaan. Dit is niet de plaats om alle verschillende aspecten te ontleden van de ramp waar de mensheid mee te maken heeft, van de vervuiling van de zee, de lucht en de rivieren tot de dreigende uitroeiing van talloze planten- en diersoorten, met als dieptepunt de dreiging van het steeds snellere proces van opwarming van de aarde. Het volstaat te zeggen dat de combinatie van al deze tendensen, als ze niet worden tegengegaan, de planeet zelf onbewoonbaar zou kunnen maken en op zijn minst ongeschikt voor het in stand houden van een fatsoenlijk menselijk bestaan.
Het is echter onze stelling dat het niet voldoende is om dit probleem te onderzoeken door de bril van de ecologie, of de natuurwetenschappen, alleen. Om de onderliggende oorzaken van de ecologische verwoesting te begrijpen, en de mogelijkheid om deze om te keren, moeten we hun verband begrijpen met de bestaande maatschappelijke verhoudingen, met het economische systeem dat de aarde regeert: het kapitalisme. En dat betekent voor ons dat we de enige echt wetenschappelijke benadering moeten gebruiken om de structuur en de dynamiek van de menselijke samenleving te begrijpen - de methode van het marxisme. Een uitstekend uitgangspunt hierbij is de essay van Friedrich Engels uit 1876 ‘De rol van arbeid in de overgang van aap naar mens’, een onvoltooide beweging die is opgenomen in een bredere onvoltooide symfonie, ‘The Dialectics of Nature’ [1].
Engels’ essay is de toepassing van het idee dat alleen de beschouwing van het menselijk verleden vanuit het standpunt van een klasse van de arbeid - en van geassocieerde arbeid in het bijzonder - het mogelijk maakt om het opkomst van de menselijke soort te begrijpen. In tegenstelling tot de mechanistische opvatting dat dit het resultaat is van de geïsoleerde ontwikkeling van het menselijk brein - zowel de groei in omvang en complexiteit als het eenvoudige resultaat van willekeurige mutaties - stelt Engels dat de mens uiteindelijk zichzelf maakt; dat het de dialectische interactie is tussen hand en hersenen in de collectieve productie van gereedschappen en de transformatie van onze natuurlijke omgeving die de ‘mechanische’ capaciteiten van het brein, de beweeglijkheid van de menselijke hand, en de evolutie van een specifiek menselijk bewustzijn bepaalt. In dit bewustzijn wegen geplande, doelgerichte activiteit en culturele overdracht zwaarder dan de meer instinctieve handelingen van eerdere diersoorten.
“Uiteraard stellen wij het niet in vraag dat dieren de capaciteit hebben om op een geplande wijze te handelen. Integendeel, een geplande manier van handelen bestaat embryonaal zodra er protoplasma, levend eiwit, bestaat en reageert, en dus besliste, ook al zijn het extreem simpele, bewegingen stelt uitvoert als resultaat van externe stimulansen. Zo’n reactie vindt plaats zelfs indien er nog geen cel bestaat, zelfs geen zenuwcel. Er is een element van geplande actie in de wijze waarop insecten-etende planten hun prooi vangen, alhoewel ze dit vrij onbewust doen. Bij dieren staat de capaciteit voor bewuste, geplande acties, in verhouding tot de ontwikkeling van hun zenuwstelsel, wat onder zoogdieren een sterke ontwikkeling kan vormen.... Maar alle geplande acties van dieren zijn er nooit in geslaagd om de stempel van hun wil op te leggen aan de aarde. Dat werd overgelaten aan de mens [2].
Samengevat zien we dat de dieren hun omgeving slechts gebruiken en daarmee veranderingen aanbrengen omwille van hun aanwezigheid. De mensen brengen wijzigingen aan die nuttig zijn voor zichzelf, ze beheersen de omgeving. Dat is het essentiële verschil tussen de mens en andere dieren, en eens te meer is het de arbeid die leidt tot dit verschil.”
Het staat buiten kijf dat de mensheid deze capaciteiten heeft verworven door collectieve activiteit, door associatie. Met name Engels stelt dat de evolutie van de taal - een voorwaarde voor de ontwikkeling van het denken en de culturele overdracht van de ene generatie op de andere - alleen kan worden begrepen in de context van een zich ontwikkelende sociale verbondenheid:
“Zoals reeds gezegd leefde onze apen voorouders in troepen. Het is duidelijk dat het onmogelijk is de oorsprong van de mens, de meest sociale van alle dieren, te zoeken bij onmiddellijke voorouders die niet in troepen leefden. De heerschappij over de natuur, die begint met de ontwikkeling van de hand, met de arbeid, verbreedde de horizon van de mens met iedere nieuwe stap vooruit. Hij ontdekte voortdurend, tot dan toe ongekende eigenschappen van de dingen in de natuur. Aan de andere kant bracht de ontwikkeling van arbeid de leden van de maatschappij dichter bij elkaar, doordat het aantal gevallen waarbij wederzijdse ondersteuning en gezamenlijke activiteit nodig was, toenam. En doordat het voordeel voor ieder individu van gezamenlijke activiteit duidelijk werd. Om kort te gaan, de mens in wording belandde op een punt waar men iets tegen elkaar te zeggen had. Deze noodzaak leidde tot de schepping van haar orgaan. Door aanpassingen werd het onderontwikkelde strottehoofd van de aap langzaam maar zeker veranderd ten behoeve van steeds verder ontwikkelde aanpassingen, en de organen van de mond leerden langzamerhand de ene verstaanbare letter na de ander uit te spreken.”
Het menselijk vermogen om de natuur te transformeren heeft haar enorme evolutionaire en historische voordelen gebracht, waardoor ze ontegenzeggelijk de dominante soort op de planeet is geworden. Van het gebruik van vuur tot het domesticeren van dieren en het zaaien van gewassen; van de bouw van de eerste steden tot de ontwikkeling van uitgestrekte productie- en communicatienetwerken die de hele planeet zouden kunnen verenigen: dit waren de noodzakelijke etappes in het ontstaan van een wereldwijde menselijke gemeenschap die gebaseerd is op de verwezenlijking van het creatieve potentieel van al haar leden, met andere woorden, van de kommunistische toekomst, die Marx en Engels hebben voorspeld en waarvoor ze gevochten hebben.
En toch is ‘De rol van arbeid in de overgang van aap naar mens’ allesbehalve een arrogante lofzang op de menselijke superioriteit. In de voetsporen van Darwin begint ze met het erkennen dat alles wat uniek menselijk is ook zijn wortels heeft in de capaciteiten van onze dierlijke voorouders. En bovenal geeft Engels, van zodra hij het fundamentele onderscheid tussen mens en dier heeft opgemerkt, een waarschuwing af die een zeer duidelijke weerklank heeft in het licht van de huidige ecologische crisis:
“We moeten echter niet overdrijven als we het hebben over de menselijke overwinningen op de natuur. Voor elke overwinning neemt de natuur wraak. Iedere overwinning, en dat klopt, leidt aanvankelijk tot de resultaten die we verwacht hadden, maar daarna heeft het soms erg verschillende onvoorziene gevolgen die maar al te vaak het eerste resultaat teniet doen. De mensen die in Mesopotamië, Griekenland of Klein-Azië, de bomen kapten om vruchtbare landbouwgrond te creëren, konden niet inschatten dat door het verwijderen van de bomen de reservoirs van vocht zouden verdwijnen wat de basis vormde voor de huidige slechte staat van de grond. Toen de Italianen in de Alpen de bossen op de zuidelijke hellingen gebruikten, en de bossen op de noordelijke hellingen onaangeroerd lieten, hadden ze er geen besef van dat ze op deze wijze de basis van de zuivelindustrie in de regio aantastten, laat staan dat ze beseften dat ze de bergen de mogelijkheid ontnamen om water op te slaan tijdens het regenseizoen of om de enorme regenval te verwerken bij stevige regenval. Diegenen die de aardappel naar Europa brachten, beseften niet dat ze met deze plant ook een vorm van tuberculose meebrachten. Bij iedere stap worden we eraan herinnerd dat de natuur zich niet laat veroveren zoals een vreemd volk dat doet, maar dat wij, als vlees, bloed en hersenen, deel uitmaken van de natuur en midden in de natuur leven waarbij onze heerschappij enkel bestaat uit het feit dat we op andere wezens het voordeel hebben dat we de lessen van de natuur kunnen leren en correct kunnen toepassen.”
In deze passage geeft Engels ons een concreet voorbeeld van de marxistische theorie van de vervreemding, die gebaseerd is op de erkenning dat, in gegeven maatschappelijke omstandigheden, het product van de eigen arbeid van de mens een vijandige kracht kan worden, een vreemde kracht die zich aan zijn controle onttrekt en tegen hem optreedt. Zonder in te gaan op de verder teruggrijpende oorsprong van deze menselijke zelfvervreemding, kunnen we met zekerheid zeggen dat de kwalitatieve ontwikkeling van dit proces samenhangt met de opkomst van klasse-uitbuiting, waarbij degenen die arbeid verrichten per definitie gedwongen worden niet voor zichzelf te produceren, maar voor een klasse die de macht en de rijkdom van de maatschappij in handen heeft. En het is geen toeval dat de ontwikkeling van uitbuiting en van vervreemde arbeid verbonden is met de voortschrijdende vervreemding van de mensheid van de natuur. De voorbeelden van “onvoorziene gevolgen” van de productie die Engels ons in de zojuist geciteerde passage geeft, zijn vooral ontleend aan pre-kapitalistische vormen van de klassenmaatschappij, en juist onder deze eerdere vormen van beschaving vinden we het eerste duidelijke voorbeelden van een milieurampen, die door de mens zijn veroorzaakt.
“De eerste gevallen van extensieve ecologische vernietiging vallen samen met de eerste stadsstaten. Er is aanzienlijk bewijsmateriaal dat het echte ontbossingproces dat beschavingen zoals de Sumerische, de Babylonische, de Singalese en andere toestond om zich te ontwikkelen op basis van grootschalige landbouw ook, op langere termijn, een aanzienlijke rol speelde in hun verval en hun verdwijning. [3]”
Maar dit waren, relatief gezien, lokale rampen. In tegenstelling tot de vorige productiewijzen wordt het kapitalisme, door zijn diepste innerlijke drang, gedwongen om de hele planeet te domineren. Zoals het staat in het Kommunistisch Manifest:
“De behoefte aan een steeds uitgebreider afzet van haar producten jaagt de bourgeoisie over de hele aardbol. Overal moet zij zich innestelen, overal haar huis bouwen, overal verbintenissen aanknopen...
De bourgeoisie rukt door de snelle verbetering van alle productiemiddelen, door het immens gemakkelijker verkeer alle, ook de meest barbaarse volken in de kring van de beschaving. De goedkope prijzen van haar waren zijn de zware artillerie, waarmee zij alle Chinese murentegen de grond schiet, waarmee zij de hardnekkigste vreemdelingenhaat van de barbaren totovergave dwingt. Zij dwingt alle naties zich de productiewijze van de bourgeoisie eigen temaken, wanneer zij niet te gronde willen gaan; zij dwingt hen de zogenaamde beschaving bijzich in te voeren, d.w.z. bourgeois te worden. Met één woord, zij schept zich een wereld naarhaar eigen beeld.”
Deze noodzaak om te ‘globaliseren’ heeft echter ook geleid tot de ‘globalisering’ van de milieuramp. Voor Marx was de kapitalistische maatschappelijke verhouding het toppunt van het hele proces van vervreemding, want nu is de uitbuiting van menselijke arbeid niet meer gericht op een persoonlijke relatie tussen meester en dienaar, zoals in de vorige klassenmaatschappijen, maar op de expansie en groei van een fundamenteel onpersoonlijke macht – ‘Het Kapitaal’, oftewel het winstsysteem. De universele opkomst van de productie voor de markt en voor de winst betekent dat de neiging om de resultaten van de productie aan de controle van de producent te onttrekken zijn ultieme punt heeft bereikt. Bovendien wordt de kapitalistische uitbuiter, hoewel hij profiteert van de opbrengsten van de uitbuiting, zelf ook gedreven door de meedogenloze concurrentie om de winst, en is hij uiteindelijk slechts de verpersoonlijking van het kapitaal. We worden dus geconfronteerd met een productiewijze, die als een moloch uit de hand loopt en die zowel de uitbuiter als de uitgebuite dreigt te verpletteren.
Omdat het kapitalisme wordt gedreven door de meedogenloze eisen van de accumulatie (wat het ‘economische groei’ noemt), kan het nooit komen tot een rationele, globale controle van het productieproces, gericht op de belangen van de mensheid op lange termijn. Dit geldt vooral in een periode van economische crisis, waarin voor alle koortsachtig concurrerende kapitalistische en nationale eenheden de druk steeds onweerstaanbaarder wordt om door te dringen tot de laatste ongerepte gebieden van de planeet en hun hulpbronnen te plunderen.
Het extreme punt in de vervreemding van de arbeider in het productieproces wordt zo weerspiegeld in de meest extreme vervreemding van de mensheid van de natuur. Zoals de arbeidskracht van de arbeiders tot een waar wordt gemaakt en onze intieme behoeften en gevoelens als potentiële markten worden gezien, zo ziet het kapitalisme de natuur als een groot pakhuis dat naar believen kan worden beroofd en geplunderd om de moloch van de accumulatie te voeden. We zien nu de uiteindelijke gevolgen van de illusie om over de natuur te heersen ‘als over een vreemd volk’: het kan er alleen maar toe leiden dat ‘de natuur wraak neemt’ op een schaal die veel groter is dan in elke voorgaande beschaving, aangezien deze wraak zou kunnen uitmonden in de uitroeiing van de mensheid zelf.
Laten we teruggaan naar de laatste passage uit Engels, waar hij schrijft dat “Bij iedere stap worden we eraan herinnerd dat de natuur zich niet laat veroveren zoals een vreemd volk dat doet, maar dat wij, als vlees, bloed en hersenen, deel uitmaken van de natuur en midden in de natuur leven waarbij onze heerschappij enkel bestaat uit het feit dat we op andere wezens het voordeel hebben dat we de lessen van de natuur kunnen leren en correct kunnen toepassen. Zo gaat hij verder: “In feite verwerven we iedere dag een grotere kennis en beter begrip van de natuurwetten waardoor we een zicht krijgen om de meer directe maar ook de meer afgeleide gevolgen van onze tussenkomst in de normale gang van de natuur. Dat geldt zeker na de enorme vooruitgang van de natuurwetenschappen sinds het begin van deze eeuw, waardoor we meer dan ooit tevoren in een positie zitten waarbij we ons realiseren, en er dus controle over hebben, dat er afgeleide natuurlijke gevolgen zijn van onze dagelijkse activiteiten.”
De paradox van het kapitaal is dat de ontwikkeling van de wetenschap onder haar bewind ons weliswaar in staat heeft gesteld de natuurwetten in ongekende mate te begrijpen, maar dat we steeds machtelozer lijken te worden om ze “correct toe te passen”.
Voor Engels was het vermogen om de gevolgen van onze productie te beheersen natuurlijk afhankelijk van de omverwerping van het kapitalisme en de toe-eigening van de wetenschap door de revolutionaire arbeidersklasse. Maar Engels, die ervan overtuigd was dat de overwinning van de socialistische revolutie niet ver weg was, kon de tragedie van de eeuwen daarna niet voorzien: de nederlaag van de eerste poging tot wereldwijde proletarische revolutie, en de verlenging van het kapitalistische systeem dat een zodanig niveau van verval heeft bereikt dat het de grondslagen zelf van een toekomstige kommunistische maatschappij ondermijnt. In de nachtmerrie die het kapitalisme in verval voor onze ogen vormgeeft, wordt de wetenschappelijke kennis van de natuurwetten, die zou kunnen en moeten worden gebruikt voor het welzijn van de mensheid, steeds vaker ingezet om het toenemende onheil te verergeren, door deze om te buigen naar de intensivering van de uitbuiting van mens en natuur. Ofwel voor het creëren van angstaanjagende vernietigingswapens die zelf een grote ecologische bedreiging vormen. Een maatstaf voor het verval van het kapitalisme is namelijk juist deze groeiende kloof tussen het potentieel dat wordt gecreëerd door de ontwikkeling van de productiekrachten - waarvan de wetenschap een essentieel onderdeel is - en de manier waarop dit potentieel wordt geblokkeerd en vervormd door de bestaande maatschappelijke verhoudingen.
Op zichzelf is zelfs de meest belangeloze wetenschappelijke kennis machteloos om het tij van de plundering van de natuur te keren. Vandaar dat de eindeloze waarschuwingen van bezorgde wetenschappelijke instanties over het smelten van de gletsjers, het vergiftigen van de oceanen of het uitsterven van de soorten eindeloos worden genegeerd of tegengewerkt door het echte politiek van kapitalistische regeringen wier hoofdregel altijd ‘uitbreiden of sterven’ is. Het maakt daarbij niet uit of deze regeringen nu wel of niet worden geregeerd door grove ontkenners van de klimaatverandering zoals Trump of door serieuze liberalen en zelfverklaarde socialisten.
De oplossing voor de ecologische crisis - die in toenemende mate niet los kan worden gezien van de onomkeerbare economische crisis van het kapitalisme en zijn streven naar een imperialistische oorlog - kan alleen tot stand komen als de mensheid ‘de controle terugneemt’ door middel van de afschaffing van de kapitaalaccumulatie, met al zijn uiterlijke verschijningsvormen, niet in de laatste plaats het geld, de staat, en alle nationale grenzen. De arbeid moet zich bevrijden van de kapitalistische uitbuiting: het hele productieproces moet worden georganiseerd op basis van de behoeften van de producenten en hun interactie op lange termijn met de rest van de natuur.
Dit is een voorwaarde voor het voortbestaan van onze soort. Maar het is ook veel meer dan dat. In de laatst geciteerde passage gaat Engels verder: “Hoe sterker dit ontwikkelt, hoe meer we ons niet enkel zullen één voelen met de natuur, maar ook weten dat we deel uitmaken van de natuur, waardoor het onmogelijk zal zijn om een tegenstelling te zien tussen de geest en de materie, de mens en natuur, de ziel en het lichaam, tegenstellingen die ontstonden na de neergaan van de klassieke oudheid in Europa en hun hoogste ontwikkeling kenden in het christendom.”
Hier keert Engels terug naar enkele van de meest gedurfde hypothesen van de jonge Marx over de aard van het kommunisme. Het volledig verwezenlijkte kommunisme betekent de ontvoogding van de arbeid niet alleen in de zin van het opheffen van de klasse-uitbuiting: het vereist ook de transformatie van de arbeid, van een boetedoening naar een genoegen, de ontketening van de menselijke creativiteit. En dit is op zijn beurt de voorwaarde voor de subjectieve transformatie van de menselijke soort, die zijn eenheid met de natuur zal ‘aanvoelen en weten’.
Dergelijke begrippen brengen ons in een verre toekomst. Maar het zal alleen onze toekomst worden als de klasse die haar belichaamt, het wereldproletariaat, in staat is om te vechten voor haar specifieke belangen, om zijn gevoel voor zichzelf als klasse te herontdekken en om een perspectief te formuleren voor zijn strijd. Dit zal betekenen dat zijn onmiddellijke, defensieve strijd meer en meer de strijd tegen kapitalistische onderdrukking en barbarij in al hun vormen zal moeten omvatten. Tegelijkertijd kan het proletariaat alleen door te strijden op zijn eigen klasse terrein al die lagen van de maatschappij achter zich krijgen, die de kannibalisering van de natuur door het kapitalisme een halt willen toeroepen. De erkenning dat het kapitalisme een bedreiging vormt voor al het leven op de planeet zal centraal staan in deze verbreding van de klassenstrijd naar een politieke en sociale revolutie.
Amos
Voetnoten
[1] Friedrich Engels, De rol van de arbeid in de overgang van aap naar mens [94], 1976
[2] Antropologen, geologen en andere wetenschappers hebben de term "Antropoceen" bedacht om een nieuw geologisch tijdperk aan te duiden waarin de mens definitief zijn wil heeft opgelegd aan de atmosfeer, het klimaat en de biologie van de Aarde. Zij hebben verschillende momenten voorgesteld om deze overgang van het Holoceen naar het Antropoceen te markeren, waarbij sommigen de uitvinding van de landbouw als cruciaal beschouwden, terwijl anderen kozen voor het begin van de industriële revolutie, dat wil zeggen het begin van het kapitalistische tijdperk, maar die ook een fase omvat van aanzienlijke versnelling na 1945.
[3] IKS, Het kapitalisme vergiftigt de aarde [95], Internationale Revue nr. 20
De opkomst van dit nieuwe virus en de reactie van de bourgeoisie laat zien hoe de ontwikkeling van de productiekrachten is gestuit op de dood en de verwoesting, die het kapitalisme heeft aangericht. Terwijl China dus de tweede economische macht van de wereld is geworden, is het land door een virusepidemie lamgelegd, en terwijl de medische wetenschap het kapitalisme vooruit helpt, kan het zijn bevolking niet beschermen tegen ziekten, net zo min als het kan beschermen tegen een economische crisis of oorlog of vervuiling.
Corona is een van de zovele nieuwe besmettelijke ziekten die vooral in de afgelopen 50 jaar zijn ontstaan, waaronder HIV (AIDS), Ebola, SARS, MERS, Lassakoorts, Zika. Zoals zoveel nieuwe ziekten is Corona is een virale infectie van dierlijke oorsprong die van de ene soort naar de andere is gemigreerd, die mensen besmet en zich zeer snel verspreidt, een gevolg van de veranderde omstandigheden die het kapitalisme in deze periode heeft teweeggebracht. We hebben steeds meer wereldwijde toeleveringsketens en verstedelijking; voor het eerst in de geschiedenis leeft de meerderheid van de wereldbevolking in steden, die vaak overvol zijn met een ontoereikende hygiënische infrastructuur.
En zoals in China zijn er veel arbeiders die niet alleen in steden geconcentreerd zijn, maar ook in overvolle slaapzalen, zoals de arbeiders van Foxconn die met 8 op een kamer wonen. Daarnaast wordt er gebruik gemaakt van vlees van wilde dieren, zoals in Wuhan waar waarschijnlijk een illegale wildmarkt de bron van de nieuwe infectie is. Daarnaast drijven de vernietiging van de natuurlijke omgeving en de gevolgen van de klimaatverandering steeds meer dieren de stad in op zoek naar voedsel. Drukke steden zijn een potentiële broedplaats voor epidemieën, zoals Wuhan laat zien, en de toegenomen internationale verbindingen een middel om ze over te brengen naar het buitenland.
Deze omstandigheden zijn het resultaat van het kapitalistische systeem in verval dat ertoe wordt aangezet om alle hoeken van de planeet te verstoren en te vervuilen om de overproductiecrisis het hoofd te bieden. De vernietigende impact van deze wereldwijde expansie werd duidelijk aangetoond door de Eerste Wereldoorlog, die het begin van dit tijdperk van verval markeerde. Aan het einde van de oorlog kwam de dodelijke pandemie van de Spaanse griep, die naar schatting een derde van de wereldbevolking heeft geïnfecteerd en meer dan 50 miljoen mensen in drie achtereenvolgende fasen heeft gedood. Het sterftecijfer hield verband met de omstandigheden van de imperialistische oorlog, waaronder honger en ondervoeding, slechte hygiëne en de verplaatsing van zieke soldaten uit de loopgraven, die voor de tweede golf muteerde in een nog dodelijker virus.
In de meer recente periode zien we dat HIV 32 miljoen mensen heeft gedood, voornamelijk in Afrika, en nu endemisch is geworden. Ondanks de medische vooruitgang, die HIV heeft veranderd van een moordenaar tot een chronische ziekte, heeft Aids in 2018 770.000 mensen gedood door gebrek aan toegang tot zorg. [1] Veel andere ziekten, die de medische wetenschap kan voorkomen, blijven ziekte en dood veroorzaken. We horen over de gevallen van mazelen in de VS, misschien in Samoa, en het belang van immunisatie om de overdracht ervan te voorkomen. Maar de media zwijgen over de bijna 300.000 gevallen van mazelen in de Democratische Republiek Congo, met de dood van bijna 6.000 kinderen [2], waar bedroevende gezondheidszorginstellingen ook proberen om te gaan met Ebola.
Deze sterfgevallen zijn niet van groot belang voor de heersende klasse, want in tegenstelling tot de Mexicaanse griepepidemieën van 2009 of de huidige Corona-epidemie in China, bedreigen ze de productie en de winst ervan niet in dezelfde mate. Maar het kapitalisme is verantwoordelijk voor de omstandigheden die aanleiding geven tot deze epidemieën: in dit geval een onstabiel land, het resultaat van het ophakken van Afrika door de imperialistische machten, dat voortdurend wordt geteisterd door de strijd om zijn natuurlijke hulpbronnen (goud, diamanten, olie en kobalt), die miljoenen levens heeft geëist. 50% van de uitvoer van de DRC gaat naar China. Het is een bijzonder treffend voorbeeld van wat we bedoelen met de ontbinding van het kapitalisme, de periode waarin de heersende klasse niet voldoende controle heeft om haar koelbloedige reactie op de crisis, een nieuwe wereldoorlog, ten uitvoer te brengen, omdat de arbeidersklasse niet verslagen is, maar ook de arbeidersklasse niet de kracht heeft om haar strijd op een niveau te brengen dat het kapitalisme kan bedreigen. Deze periode van ontbinding werd aangekondigd door de ineenstorting van het Russische imperialistische blok en wordt onder andere gekenmerkt door chaotische lokale oorlogen. [3]
Het voortbestaan van polio houdt ook rechtstreeks verband met de ontbinding, wanneer de gevechten of het fundamentalisme immunisering verhindert, waarbij gezondheidswerkers worden vermoord door jihadisten, zoals in Pakistan. Elke vorm van publiciteit hierover is volstrekt hypocriet. De grote mogendheden die dit veroordelen, zijn volkomen bereid om gebruik te maken van onregelmatige en terroristische strijders - zoals het westen de Moedjahedien in Afghanistan heeft gebruikt tegen de Russen in de jaren 1980 en sindsdien in vele andere conflicten. In feite is de opkomst van het terrorisme een kenmerk van het imperialistische conflict in de periode van de ontbinding.
In plaats van de uitgaven voor gezondheid of onderwijs zijn het de wereldwijde defensie-uitgaven die in 2019 met 4% zijn gestegen in vergelijking met 2018. Voor de VS en China was er een stijging van meer dan 6% en voor Duitsland meer dan 9%. Om een idee te geven van de ijzingwekkende prioriteiten van de bourgeoisie, terwijl het budget van het CDC (Centre for Disease Control) in de VS werd verlaagd van 10,8 miljard dollar in 2010 naar 6,6 miljard dollar in 2020, hebben de VS net een begroting voor defensie aangenomen van 738 miljard dollar . Het jaarlijkse defensiebudget van China wordt geschat op 250 miljard dollar. De WHO had een budget van slechts 5,1 miljard dollar in 2016-2017.
Er zijn veel ziekten die meer doden veroorzaken dan Corona op dit moment, maar de bourgeoisie neemt dit serieus als een bedreiging, zoals elke nieuwe ziekte die een pandemie kan worden en daarom kan leiden tot een toegenomen bedreiging van haar productiviteit en winst, bijvoorbeeld door een verhoogd ziekteverzuim - iets wat we zien met dit nieuwe virus in China - evenals de bedreigingen voor de gezondheid en de levens van de mensen. Er zijn veel aspecten van de ziekte die kunnen bijdragen aan haar pandemisch potentieel - de besmettelijkheid, de aard van de ziekte. Het is ook belangrijk dat de ziekte is ontstaan in een grote stad met 11 miljoen inwoners in een land dat goede internationale verbinden op het gebied van handel en toerisme, en dit maakt het moeilijker om de verspreiding van het virus in te dammen. Moeilijker in te dammen dan wanneer het virus was ontstaan, zoals bij Ebola, in Afrika met veel minder mogelijkheden om naar het buitenland te reizen, of wanneer het was ontstaan in 2003, zoals bij de SARS-epidemie, toen de economie en de connecties van China beperkter waren.
Een groot deel van de eerste reactie van de Chinese staat op dit nieuwe virus werd gekenmerkt door misdadige en gewetenloze nalatigheid. Terwijl de Chinese autoriteiten op 26 december al voorlopige genetische gegevens hadden gekregen, die wezen op een SARS-achtig virus, vielen ze Dr. Li Wenliang lastig omdat hij op 30 december had gewaarschuwd voor het gevaar. Tegelijkertijd waarschuwden ze de WereldGezondheidsOrganisatie voor het virus. Desondanks bleven de autoriteiten in Wuhan informatie over de epidemie onderdrukken en hielden ze op 18 en 19 januari een reusachtige gemeenschappelijke maaltijd en dansfestijn ter gelegenheid van het Nieuwe Maanjaar, waarbij ze deden alsof dat virus niet van mens tot mens ging, voordat ze de stad op 23 januari opsloten toen 5 miljoen mensen, bijna de helft van de bevolking, al op vakantie was ter gelegenheid van het Nieuwe Jaar.
Dit alles heeft geleid tot enorme woede onder de bevolking, woedend dat de regering de ziekte voor het publiek verbergt en een dokter een valse bekentenis laat ondertekenen voor het 'verspreiden van geruchten' door de autoriteiten ervoor te waarschuwen. Dit heeft geleid tot een campagne voor vrije meningsuiting binnen China. De media en politici in de westerse landen hebben deze campagne herhaald met preken over de voordelen van de democratie en de vrije meningsuiting. We moeten echter geen moment denken dat onze eigen heersende klasse minder scrupules heeft ten aanzien van liegen en het verdoezelen van informatie als het haar uitkomt, zelfs als het mensenlevens in gevaar brengt. Geneesmiddelenbedrijven onderdrukken klinische proeven die hun winst in gevaar brengen, zelfs als dit betekent dat ze niet waarschuwen voor bepaalde antidepressiva, die een verhoogd zelfmoordrisico hebben voor tieners en jonge volwassenen hebben (zie Bad Pharma van Ben Goldacre, een heel boek over dergelijke oneerlijkheid). En de regeringen van de VS en het Verenigd Koninkrijk hebben schandalig gelogen over massavernietigingswapens om de invasie van Irak in 2003 te rechtvaardigen.
De Chinese staat was heel koelbloedig toen het zijn autoriteit plaatste boven de zorg voor de gezondheid en het leven van de bevolking, een gevolg van zijn starre hiërarchische stalinistische bureaucratie, die ertoe heeft geleid dat het begin van de epidemie in de doofpot werd gestopt toen er tijdig actie moest worden ondernomen om de verspreiding van het virus te beperken en te vertragen. Dit toont de wreedheid van het regime, dat weinig rekening houdt met mensenlevens, maar ook zijn irrationaliteit, omdat het tijdig optreden in reactie op de epidemie niet alleen levens zou hebben gered, maar ook veel verliezen voor de economie - die we kunnen verwachten - en veel verlies aan prestige zou hebben bespaard als groeiende macht in de wereld met zijn ambitieuze Belt and Road-initiatief. Deze irrationaliteit van het Chinese regime in zijn reactie op de epidemie houdt verband met zijn paranoia over het verlies van macht of controle, een paranoia die tot uiting komt in zijn grote werkkampen en ‘heropvoedings’kampen voor Oeigoeren en anderen, in zijn voorliefde voor gezichtsherkenningstechnologie en in zijn systeem van sociale kredieten om de bevolking in het gareel te houden. Om zijn gezag te behouden durft hij geen gevaren of problemen toe te geven.
Het in quarantaine plaatsen van een stad met 11 miljoen inwoners door het afsluiten van alle transportverbindingen en het plaatsen van wegversperringen is een primeur. Als je dat doet nadat je de helft van de bevolking hebt toegestaan om te vertrekken, maakt dat de zaak alleen maar erger. Het bouwen van twee nieuwe ziekenhuizen om 2.600 extra patiënten in 10 dagen op te nemen is een indrukwekkend stukje propaganda, en zelfs een indrukwekkend staaltje van geprefabriceerde techniek (zelfs als ze niet op tijd klaar waren). Maar het leverde niet de apparatuur of artsen en verpleegkundigen die nodig waren - zelfs niet met legerartsen en vrijwilligers uit andere regio's. Ziekenhuizen in Wuhan zijn overweldigd, evenals quarantainecentra, die zijn uitgerust met 10.000 bedden. Zieke mensen met Coronavirus kunnen niet in quarantainecentra komen, laat staan in het ziekenhuis. Patiënten met andere aandoeningen, waaronder kanker, kunnen niet in het ziekenhuis worden behandeld omdat alle bedden vol zijn. Zieke en stervende patiënten in quarantainecentra hebben geen verpleegkundige zorg. Quarantainecentra hebben honderden mensen bijeengebracht, in bedden of op matrassen op de grond, die kleine papieren maskers van twijfelachtige signatuur dragen, met onvoldoende toilet- en wasgelegenheid, soms draagbare toiletten en douches buiten in de open lucht. Het is overduidelijk dat iedereen die een quarantainecentrum zonder Corona betreedt, het snel virus zal krijgen. Degenen die verdacht worden van het dragen van het virus zijn onder dwang naar quarantainecentra gebracht - een gehandicapte jongen is van honger gestorven nadat de familieleden waarop hij vertrouwde, waren meegenomen. Het is net zo goed een oefening in politierepressie als een gezondheidsmaatregel.
Het bijeendrijven van mensen in quarantainecentra, die alleen maar centra van de overdracht van het virus kunnen worden, doet denken aan de ziekenhuizen voor de armen tot de 19e eeuw in Europa die ook bronnen van infectie waren, zoals de toenemende moedersterfte door kraamkoorts van de 17e tot de 19e eeuw, voordat de noodzaak van hygiëne werd ingezien.
Het ontbreekt aan apparatuur, waaronder beschermende kleding voor het ziekenhuispersoneel; artsen en verpleegkundigen werken extreem lange uren, wat hen allemaal kwetsbaarder maakt voor ziekte. 1700 van hen zijn al besmet en daarvan zijn er 6 gestorven.
In deze omstandigheden is het duidelijk dat er veel patiënten zullen sterven die met adequate medische zorg gered hadden kunnen worden. Corona lijkt hierdoor in Wuhan meer dan het dubbele van het sterftecijfer te hebben dan elders. Maar of de Chinese autoriteiten nu wel of niet blijven liegen over de aantallen geïnfecteerden, de cijfers zijn verdacht omdat niet alle gevallen kunnen worden bevestigd. Vandaar een piek in het aantal gerapporteerde gevallen in Wuhan op 11 februari, toen de klinisch gediagnosticeerde gevallen - zonder test - werden opgenomen, wat het totaal aantal geregistreerde gevallen brengt op meer dan 60.000.
De ziektecijfers zijn waarschijnlijk niet alleen onnauwkeurig in China. In tegenstelling tot Singapore, een rijk land, met talrijke verbindingen, dat zich sinds de SARS in 2003 op een epidemie heeft voorbereid, zijn veel andere armere landen niet voorbereid. "Elk land dat veel reisverkeer heeft met China en geen gevallen heeft gevonden, moet zich zorgen maken", zegt een professor in de epidemiologie van Harvard. [4] Indonesië heeft bijvoorbeeld 238 burgers uit Wuhan geëvacueerd en twee weken lang in quarantaine gehouden, maar heeft ze niet op de ziekte getest omdat dat te duur is. En hoe zit het met Afrikaanse handel en klanten van China's via de Nieuwe Zijderoute? Er zullen veel plaatsen zijn zonder de gezondheidsinfrastructuur die nodig is om een diagnose te stellen en patiënten met het virus te verzorgen.
Wat indrukwekkend is, is dat het nieuwe virus op 12 januari is ‘gedetecteerd’ (genetische in kaart gebracht). In het verlengde daarvan heeft de ‘Coalition for Epidemic Preparedness Innovation’ (CEPI), die in 2017 is opgericht na de uitbraak van de West-Afrikaanse Ebola, gewerkt aan een vaccin, in de hoop dat dit klaar kan zijn als Corona zich verspreidt, en vooral als het een seizoensgebonden ziekte wordt zoals de griep. Terwijl we dit artikel schrijven, wordt er met behulp van een nieuwe methode op basis van gensequentie al gewerkt aan het vaccin. Deze methode is veiliger dan het werken met een dodelijk virus, en heeft het de productie van vaccins voor Zika, Ebola, SARS en MERS al bespoedigd. Natuurlijk moet er eerst worden getest op veiligheid en effectiviteit voordat het kan worden gebruikt, en dat zal tijd kosten.
Dit opvallende potentieel voor de productiekrachten is echter niet het einde van het verhaal. Er is een gebrek aan fabrieken om voldoende vaccin te produceren, en aangezien regeringen met het risico van een pandemie geen vaccin zullen exporteren voordat ze voldoende voorraden hebben aangelegd voor eigen gebruik "onder vermelding van nationale defensie of veiligheid" [5] moet CETI plannen maken om het op verschillende locaties te produceren.
De economie van China is tot stilstand gekomen omdat het land is afgesloten om het nieuwe virus in te dammen. Als reactie daarop pompt de staat geld in de economie, versoepelt de nationale toezichthouder op de banken de regels voor twijfelachtige schulden. China is nu echter verantwoordelijk voor 16% van het mondiale BNP, vier keer zoveel als in 2003 ten tijde van de SARS-epidemie, waardoor zijn BNP in dat jaar met 1% daalde. De Chinese economie is veel meer geïntegreerd in de wereldwijde bevoorradingsketens dan 17 jaar geleden. Dit heeft Hyundai al genoodzaakt om autofabrieken in Zuid-Korea te sluiten, Nissan ertoe aangezet om een fabriek in Japan te sluiten en Fiat-Chrysler aangezet tot de waarschuwing dat het een deel van de Europese productie zou kunnen sluiten. De productie van smartphones kan dit jaar 10% dalen. Textiel (China produceert 40% van de wereldwijde export), meubelen en farmaceutische producten zouden allemaal kunnen worden getroffen. Net als het toerisme. En China is nu goed voor bijna 20% van de wereldwijde mijnbouwimport, en probeert leveringen van olie, gas en kolen te annuleren die het niet nodig heeft. De aandelen in Amerikaanse bedrijven, die heel erg blootgesteld zijn aan de Chinese verkopen, zijn met 5% gedaald. Met zijn handelsoorlog met de VS, die niet is opgelost, is dit een slechte timing - voor China en de wereldeconomie.
Op de langere termijn kan dit China een minder betrouwbare handelspartner maken voor multinationale ondernemingen om daar te investeren. Het maakt hem zeker een minder machtige imperialistische handelspartner en financier voor zijn klanten op de Nieuwe Zijderoute. Het kan afhangen van hoe snel hij zijn economie weer kan normaliseren.
Wat er ook gebeurt met dit nieuwe Coronavirus, of het nu een nieuwe pandemie wordt, of dat het uitsterft zoals SARS, of dat het zich vestigt als een nieuw seizoensgebonden respiratoire virus, deze nieuwe ziekte is de zoveelste waarschuwing dat het kapitalisme een gevaar is geworden voor de mensheid en voor het leven op deze planeet. Het enorme vermogen van de productiekrachten, waaronder de medische wetenschap, om ons tegen de ziekte te beschermen, stuit op het moorddadige jacht op winst, het samenbrengen van een steeds groter deel van de bevolking in enorme steden, met alle risico's van dien voor nieuwe epidemieën. Het risico van het kapitalisme houdt hier niet op, er zijn ook de risico's van de vervuiling, de ecologische verwoesting en de steeds chaotischer wordende imperialistische oorlogen.
Alex / 2020.02.15
[1]. https://www.who.int/gho/hiv/en/ [96]
[2] https://stories.msf.org.uk/contagion-in-congo/index.html?gclid=EAIaIQobC [97]...
[3] Zie ‘Stellingen: De ontbinding als hoogste stadium van het verval van het kapitalisme’; https://nl.internationalism.org/internationalerevue/201510/1290/stelling... [50]
[4]. Geciteerd in The Economist 15.2.20
[5]. The Economist 8 Feb 2020
De koelbloedige politiemoord op George Floyd heeft in heel Amerika en de rest van de wereld verontwaardiging gewekt. Iedereen weet dat het de laatste is in een lange rij van politiemoorden waarbij vooral zwarte mensen en immigranten het slachtoffer waren. Niet alleen in de VS, maar ook in het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en andere ‘democratische’ staten. In de VS heeft de politie in maart Breonna Taylor in haar eigen huis neergeschoten. In Frankrijk werd Adama Traoré in 2016 tijdens zijn aanhouding verstikt. In Groot-Brittannië werd Darren Cumberbatch in 2017 door de politie doodgeslagen. Dit is slechts het topje van de ijsberg.
En in reactie op de protesten, die eerst in de VS uitbraken, heeft de politie laten zien dat ze al een gemilitariseerde terreurmacht is, met of zonder de hulp van het leger. De wrede repressie tegen de demonstranten - 10.000 arrestaties in de VS - laat zien dat de politie in de VS, net zoals in andere ‘democratische’ landen, op dezelfde manier handelt als de politie in openlijk dictatoriale regimes zoals Rusland of China.
De woede over dit alles is echt, en het wordt gedeeld door zowel blanken als zwarten, door latino's, Aziaten, en is vooral groot onder de jongeren. Maar we leven in een maatschappij die materieel en ideologisch gedomineerd wordt door een heersende klasse, de bourgeoisie of kapitalistische klasse. En woede op zich, hoe gerechtvaardigd ook, is niet genoeg om het systeem dat ten grondslag ligt aan het politiegeweld aan te vechten, of om de vele valkuilen van de bourgeoisie te vermijden. De protesten zijn niet door de heersende klasse begonnen. Maar ze is er al wel in geslaagd om ze op haar eigen burgerlijke politieke terrein te lokken.
Tijdens de eerste uitbarsting van woede in de VS neigden de protesten de vorm aan te nemen van rellen: supermarkten werden geplunderd, symbolische gebouwen afgebrand. De provocerende acties van de politie hebben zeker bijgedragen tot het geweld van de eerste dagen van de protesten. Sommige demonstranten rechtvaardigden de rellen door te verwijzen naar Martin Luther King, die zei dat “de rellen de stem is van zij die niet worden gehoord”. En dat is waar: ze zijn een uiting van onmacht en wanhoop. Ze leiden strikt genomen nergens toe, behalve tot meer repressie door een kapitalistische staat, die zich altijd zal verzetten tegen ongeorganiseerde, versnipperde acties op straat.
Maar het alternatief dat door officiële activistische organisaties als Black Lives Matter naar voren wordt gebracht - vreedzame marsen die gerechtigheid en gelijkheid eisen - is net zozeer een doodlopende weg, en in sommige opzichten zelfs nog verraderlijker, omdat ze de politieke krachten van het kapitaal rechtstreeks in de kaart spelen. Neem bijvoorbeeld de oproep om de uitgaven voor de politie een andere sociale bestemming tegeven, om de politie helemaal op te heffen zelfs. Aan de ene kant is het binnen deze maatschappij totaal onrealistisch: het staat gelijk aan de kapitalistische staat te vragen zichzelf vrijwillig op te heffen. Aan de andere kant verspreidt het illusies over de mogelijkheid om de bestaande staat te hervormen in het belang van de uitgebuitenen en de onderdrukten - terwijl haar functie juist is om ze onder controle te houden in het belang van de heersende klasse.
Dat de heersende klasse zich op haar gemak voelt met dergelijke radicale eisen blijkt uit het feit dat enkele dagen na de eerste protesten de kapitalistische media en politici - voornamelijk maar niet alleen die ter linkerzijde - letterlijk of figuurlijk ‘op de knieën zijn gegaan’, in een vurige veroordeling van de moord op George Floyd en in een enthousiaste steun voor de protesten. Het voorbeeld van vooraanstaande politici in de Democratische Partij-machine in de VS is het meest voor de hand liggend, maar zij werden al snel vergezeld door hun tegenhangers over de hele wereld, waaronder de meest intelligente vertegenwoordigers van de politie. Dit is het recuperatie van gerechtvaardigde woede door de bourgeoisie.
We kunnen ons geen illusies maken: de dynamiek van deze beweging kan niet worden omgezet in een wapen van de uitgebuitenen en de onderdrukten, omdat ze al een instrument is geworden in de handen van de heersende klasse. De huidige mobilisaties zijn geen ‘eerste stap’ in de richting van een echte klassestrijd, maar worden gebruikt om de ontwikkeling en rijping ervan te verhinderen.
Het kapitalisme had niet het wereldsysteem kunnen worden dat het nu is zonder de slavenhandel en de koloniale onderwerping van de inheemse volkeren van Azië, Afrika en Amerika. Racisme zit dus in de genen. Vanaf het begin heeft het raciale en andere verschillen gebruikt om de uitgebuitenen tegen elkaar op te zetten, om te voorkomen dat ze zich zouden verenigen tegen hun echte vijand - de minderheid die hen uitbuit. Maar het heeft ook ruimschoots gebruik gemaakt van de ideologie van het ‘antiracisme’: het idee dat je racisme kunt bestrijden door je te verenigen, niet op basis van klassen, maar rond deze of gene onderdrukte gemeenschap. Maar de vereniging op basis van de raciale of nationale ‘gemeenschap’ wordt alleen maar een ander middel om de verdeling in klassen, die aan dit systeem ten grondslag ligt, te doen vervagen: Er bestaat dus niet zoiets als een ‘zwarte gemeenschap’, want er zijn zowel zwarte kapitalisten als zwarte arbeiders, en deze hebben geen gemeenschappelijk belang. Neem bijvoorbeeld de slachting onder de stakende zwarte mijnwerkers in Marikana, die in 2012 door het ‘post-apartheid’ regime van Zuid-Afrikaanse staat werd aangebracht.
De moord op George Floyd was niet het gevolg van een weloverwogen plan van de bourgeoisie. Maar hij heeft het mogelijk gemaakt voor de heersende klasse om alle aandacht te richten op de kwestie van het ras, op een moment dat het kapitalistische systeem als geheel zijn totale bankroet heeft blootgelegd.
De kapitalistische maatschappij verkeert in een diepe staat van verval. De barbaarse slachtpartijen die zich over Afrika en het Midden-Oosten blijven verspreiden, de onophoudelijke bendeoorlogen in Latijns-Amerika – allemaal dingen die miljoenen mensen dwingen om te vluchten - zijn daar een duidelijk symptoom van, en dat geldt ook voor de huidige Covid-19 pandemie, een bijproduct van de verwoesting van de ecologie van de planeet door het kapitalisme. Tegelijkertijd zit het systeem vast in een onoplosbare economische crisis. Na de crash van 2008 hebben de kapitalistische staten een brute bezuinigingsstrategie gelanceerd, die erop gericht is de uitgebuitenen te laten betalen voor de crisis. De daaruit voortvloeiende decimering van de gezondheidszorg is een van de belangrijkste redenen waarom de huidige pandemie zo'n catastrofale impact heeft. Op zijn beurt heeft de wereldwijde lockdown het systeem in een nog diepere economische crisis gestort, die zeker vergelijkbaar is met de depressie van de jaren dertig van de vorige eeuw.
Deze nieuwe verdieping van de economische crisis leidt nu al tot grootschalige verarming, dakloosheid en honger, niet in de laatste plaats in de Verenigde Staten, die hun arbeiders minimale sociale steun bieden in geval van werkloosheid of ziekte. Het lijdt geen twijfel dat de daaruit voortvloeiende materiële ellende de woede van de protesten heeft aangewakkerd. Maar aangezien de hele kapitalistische productiewijze historisch gezien achterhaald is, is er slechts één kracht die zich daartegen kan verenigen en het perspectief van een andere samenleving kan bieden: de internationale arbeidersklasse.
De arbeidersklasse is niet immuun voor het verrotting van de kapitalistische maatschappij: ze lijdt onder alle nationale, raciale en religieuze verdelingen die worden nog verscherpt door de sinistere verergering van de sociale ontbinding, welke het duidelijkst tot uiting komt in de verspreiding van populistische ideologieën. Maar dit verandert niets aan de fundamentele werkelijkheid: de uitgebuitenen van alle landen, van alle kleuren, hebben er evenveel belang bij zich te verdedigen tegen de toenemende aanvallen op hun levensomstandigheden, tegen loonsverlagingen, werkloosheid, huisuitzettingen, vermindering van pensioenen en sociale uitkeringen - en tegen het geweld van de kapitalistische staat. Deze strijd alleen al vormt de basis voor het overwinnen van iedere verdeeldheid, die onze uitbuiters ten goede komt, en voor het weerstaan van racistische aanvallen en pogroms in hun diverse vormen. En als de arbeidersklasse zich wel organiseert om haar krachten te bundelen, laat ze ook zien dat ze de capaciteit heeft om de maatschappij op een nieuwe basis te organiseren. De arbeidersraden die overal ter wereld ontstonden na de revolutie in Rusland in 1917, de overkoepelende stakingscomités die ontstonden in de Poolse massastaking van 1980 - dit zijn het bewijs dat de strijd van de arbeidersklasse op eigen terrein het perspectief biedt op de schepping van een nieuwe proletarische macht op de ruïnes van de kapitalistische staat, en op de reorganisatie van de productie voor de behoeften van de mensheid.
Sinds enkele tientallen jaren heeft de arbeidersklasse niet meer het gevoel dat ze een klasse is die tegenover het kapitaal staat, wat het gevolg is van zowel grote ideologische campagnes (zoals de ‘dood van het communisme’ die volgde op de ineenstorting van de stalinistische vorm van het kapitalisme) als van ingrijpende materiële veranderingen (zoals de ontmanteling van de traditionele centra van de strijd van de arbeidersklasse in de meest geïndustrialiseerde landen). Maar net voordat de Covid-19 pandemie zich over de hele wereld verspreidde, toonden de stakingen in de publieke sector in Frankrijk ons dat de arbeidersklasse niet dood en begraven is. De komst van de pandemie en de wereldwijde lockdown blokkeerden het onmiddellijke potentieel tot een uitbreiding van deze beweging. Maar zelfs toen, in de eerste fase van de lockdown, waren er in veel landen zeer militante reacties van de arbeidersklasse tegen het feit dat ze werden behandeld als ‘slachtvee’, tegen het feit dat ze gedwongen werden te werken zonder een geschikte veiligheidsuitrusting, enkel en alleen om de winsten van de bourgeoisie te beschermen. Deze strijd - niet in de laatste plaats in de Verenigde Staten - had de raciale en nationale verdelingen al doorbroken. Tegelijkertijd heeft de lockdown blootgelegd dat het functioneren van dit systeem volledig afhankelijk is van de ‘essentiële’ arbeid van de klasse, die het zo meedogenloos uitbuit.
De centrale vraag voor de toekomst van de mensheid is deze: kan de kapitalistische minderheid de uitgebuite meerderheid blijven verdelen op baisis van ras, religie of natie, en zo meeslepen in haar gang naar de afgrond. Of zal de arbeidersklasse, in alle landen van de wereld, zichzelf herkennen voor wat het is - de klasse die, in Marx' termen, “revolutionair is of niets is”.
Amos / 2020.06.12
Nadat Marx de verschillen facetten van de vervreemding van de mens had onderzocht, was de volgende taak die hij op zich nam in de Economische en filosofische manuscripten de kritiek van de ruwe en onvolmaakte opvattingen over het communisme, die in de proletarische beweging van zijn tijd overheersten. Zoals we al in eerdere hoofdstukken hebben aangetoond, verwierp Marx de opvattingen die waren overgenomen van Babeuf en nog werden gepropageerd door de volgelingen van Blanqui, omdat ze ertoe neigden het communisme voor te stellen als een algemene neerwaartse nivellering, als een negatie van de cultuur, als iets waarin “de categorie arbeider niet wordt opgeheven maar uitgebreid tot alle mensen.”[1] In deze opvattingen moest iedereen loonarbeider worden onder de heerschappij van een collectief kapitaal, van “de gemeenschap als universele kapitalist.”[2] Marx’ verwerping van dit soort opvattingen vormde reeds een antwoord op de argumenten die gebruikt werden door latere revolutionairen om het kapitalistische karakter van de zogenaamde ‘communistische’ regimes van het voormalige Oostblok aan te tonen (zelfs als de laatsten meer de monsterachtige vrucht waren van een burgerlijke contrarevolutie dan van een onrijpe uitdrukking van de arbeidersbeweging).
Marx bekritiseerde ook meer ‘democratische’, meer gesofisticeerde versies van het communisme, zoals die naar voren gebracht werden door Considerant en anderen, omdat ze “nog een politiek karakter” hadden en dus “nog gevangen waren in en besmet door de particuliere eigendom.”[3]
Tegenover deze beperkte en vervormde definities streefde Marx ernaar aan te tonen dat communisme niet de algemene reductie is van alle mensen tot het ongecultiveerde niveau van de Filistijnen, maar de verheffing van de mensheid tot zijn hoogste creatieve vermogens. Dit communisme streefde de meest verheven doeleinden na, zoals Marx aankondigde in een zinsnede die vaak wordt geciteerd, maar zelden wordt geanalyseerd:
“Het communisme is de positieve opheffing van de particuliere eigendom, gezien als zelfvervreemding van de mens; dit communisme is daarom de werkelijke zich-toe-eigening van het menselijke wezen door en voor de mens. Het is de volledige en bewuste terugkeer van de mens-voor-zichzelf als een sociale, dit is menselijke mens, in wie de hele rijkdom van zijn voorgaande ontwikkeling is vervat. Dit communisme is als volmaakt naturalisme = humanisme, als volmaakt humanisme = naturalisme; het is de definitieve oplossing van het antagonisme tussen mens en natuur en tussen mens en mens, de ware oplossing van het conflict tussen existentie en wezen, tussen objectivering en zelfbevestiging, tussen vrijheid en noodzaak, tussen individu en soort. Het is de oplossing voor het raadsel van de geschiedenis en weet van zichzelf dat het deze oplossing is.”[4]
Het ruwe communisme had, op enigszins correcte wijze, begrepen dat de culturele verwezenlijking van voorafgaande maatschappijvormen was gebaseerd op de uitbuiting van de mens door de mens. Maar tegelijkertijd had het onterecht deze verworvenheden ook verworpen. Marx’ communisme daarentegen probeerde zich alle voorafgaande culturele en, als we de term mogen gebruiken, spirituele streven, eigen te maken, ze tot hun werkelijke rijpheid te brengen door ze te bevrijden van de misvormingen, waarmee ze in klassenmaatschappijen onvermijdelijk waren behelsd. Door deze verworvenheden tot het gemeenschappelijk eigendom van de hele mensheid te maken, konden ze in een hogere en meer universele synthese worden omgesmolten. Het was een diepgaande dialectische visie die, zelfs voordat Marx een helder begrip had ontwikkeld van de communale maatschappelijke vormen die aan de formatie van klassenverdelingen was voorafgegaan, erkende dat de historische evolutie, met name in zijn laatste kapitalistische fase, de mens had beroofd van zijn oorspronkelijke, ‘natuurlijke’ sociale banden. Maar wat Marx beoogde was niet louter een terugkeer naar de verloren gegane primitieve eenvoud, maar een bewuste poging om het maatschappelijk zijn van de mens te bereiken, een opstap naar een hoger niveau die alle voorgaande vooruitgang, die in de beweging van de geschiedenis gevat is, integreert.
Bovendien beschouwde dit communisme zich, in plaats van de loutere veralgemening van de vervreemding die aan het proletariaat was opgelegd door de kapitalistische maatschappelijke verhoudingen, als de ‘positieve opheffing’ van de talloze tegenstellingen en vervreemdingen die de mensheid tot nu toe hadden geplaagd.
Zoals we in het vorige hoofdstuk al zagen had Marx’ kritiek van de vervreemde arbeid verschillende aspecten:
Marx’ eerste definities van communisme benaderden deze aspecten van de vervreemding vanuit verschillende invalshoeken, maar altijd met de zorg te laten zien dat het communisme een concrete en positieve oplossing voor deze ziekte biedt. In de slotzinnen van zijn Uittreksels uit James Mill’s Elements of political economy, een commentaar geschreven in dezelfde periode als de Economische en filosofische manuscripten, legt Marx uit waarom de vervanging van de kapitalistische loonarbeid, die alleen voor de winst produceert, door geassocieerde arbeid die produceert voor de menselijke behoeften, de basis legt voor de overwinning van de vormen van vervreemding, die hierboven zijn vermeld:
“In het kader van de particuliere eigendom is arbeid de vervreemding van het leven daar ik werk om te leven, om voor mijzelf de middelen te verschaffen om te leven. Mijn werk is geen leven ... In het kader van de particuliere eigendom is mijn individualiteit vervreemd tot op een punt dat ik walg van dat werk, het is een marteling voor me. Het is in feite niets meer dan de schijn van een activiteit en daarom is het slechts een dwangarbeid, die me niet opgelegd is door een innerlijke behoefte maar door een willekeurige uiterlijke noodzaak”.[6]
Daartegenover schrijft Marx:
“stel je voor dat we hadden geproduceerd als menselijke wezens. In dat geval zou ieder van ons zich dubbel in het productieproces hebben bevestigd: zichzelf en zijn naaste. (1) In mijn productie zou ik het specifieke karakter van mijn individualiteit hebben geobjectiveerd en daardoor zou ik zowel hebben genoten van de uitdrukking van mijn eigen individuele leven gedurende mijn activiteit, als een individueel genot hebben ervaren door de aanschouwing van het object en mijn persoonlijkheid hebben ervaren als een objectieve zintuiglijk waarneembare kracht, die boven iedere twijfel verheven is. (2) Door jouw gebruik of genot van mijn product zou ik een onmiddellijke tevredenheid ervaren, in de wetenschap dat ik door mijn arbeid een menselijke behoefte bevredigd had, d.w.z. dat ik de menselijke natuur geobjectiveerd had en een object verschaft had dat beantwoordt aan de behoeften van andere menselijke wezens. (3) Ik zou zijn opgetreden als de bemiddelaar tussen jou en de soort, dus ik zou door jou worden erkend als het complement van je eigen zijn, als een wezenlijk deel van jezelf. Ik zou mezelf dus weten te bevestigen zowel in je gedachten als in je liefde. (4) In de individuele uitdrukking van mijn eigen leven zou ik de onmiddellijke uitdrukking van jouw leven tot stand brengen, en zo zou ik in mijn individuele activiteit direct mijn authentieke natuur, mijn menselijke, gemeenschappelijke aard hebben bevestigd.
Onze producties zouden fungeren als vele spiegels, waarin onze naturen zouden schitteren. Mijn werk zou de vrije expressie zijn en daardoor het plezier in het leven ...”[7]
Dus, volgens Marx zouden de menselijke wezens alleen op een menselijke manier kunnen produceren als ieder individu in staat is om de echte vervulling van zijn leven te vinden in zijn werk: de vervulling die voortkomt uit de actieve vreugde van de productieve handeling; uit voortgebrachte objecten die niet alleen een werkelijk nut hebben voor andere menselijke wezens, maar die het van zichzelf ook waard zijn om aanschouwd te worden, omdat ze, om een zin uit de Economische en filosofische manuscripten aan te halen, gemaakt zijn “volgens de wetten van de schoonheid”; uit gemeenschappelijke arbeid, en met een gemeenschappelijk doel, met een medemens.
Hier wordt het duidelijk dat voor Marx de productie voor de behoeften, die één van de fundamentele kenmerken is van het communisme, veel meer is dan de eenvoudige negatie van de kapitalistische warenproductie, productie voor de winst. Vanaf het begin betekende de opeenhoping van rijkdom aan kapitaal de opeenhoping van armoede voor de uitgebuiten; in de eeuw van het zieltogende kapitalisme is dit dubbel zo waar, en vandaag is het duidelijker dan ooit dat de afschaffing van de warenproductie een voorwaarde is voor het overleven van de mensheid. Maar voor Marx was de productie voor de behoeften nooit het absolute minimum, een puur kwantitatieve bevrediging van de elementaire behoeften aan voedsel, onderdak, enzovoort. De productie voor de behoeften was ook een weerspiegeling van de behoeften van de mens om te produceren - de productiehandeling als verrukkelijke en zintuiglijke activiteit, als de viering van de essentiële gemeenschappelijkheid van de mensheid. Dat is een standpunt dat Marx nooit veranderde. Zoals ook de ‘rijpe’ Marx dat stelde in de Kritiek op het programma van Gotha (1874) bijvoorbeeld, toen hij sprak over:
“een hogere fase van de communistische maatschappij, nadat de knechtende onderwerping van de individuen aan de arbeidsdeling en daarmee ook de tegenstelling tussen geestelijke en lichamelijke arbeid verdwenen is; nadat de arbeid niet alleen een middel tot leven, maar zelfs de eerste levensbehoefte is geworden; nadat met de alzijdige ontwikkeling van de individuen ook hun productieve krachten zijn gegroeid en alle bronnen van de coöperatieve rijkdom rijker vloeien ...”[8]
Dit soort bevestigingen zijn cruciaal om te kunnen antwoorden op een typisch argument van de burgerlijke ideologie - dat als de prikkel van het financieel gewin wordt weggenomen, er eenvoudigweg geen motivatie bestaat voor het individu, of de maatschappij als geheel, om nog iets te produceren. Nog een keer, een wezenlijk element van het antwoord wordt gevormd het feit dat zonder de afschaffing van de loonarbeid de eenvoudige overleving van het proletariaat, van de mensheid zelf, onhoudbaar is. Maar dit blijft een puur negatief argument, tenzij de communisten benadrukken dat in de toekomstige maatschappij de belangrijkste motivatie om te werken is dat het “de eerste levensbehoefte”, “het plezier in het leven” is geworden - de kern van de menselijke activiteit en de vervulling van de mens zijn meest wezenlijke verlangens.
Merk op hoe Marx, in het laatste citaat, zijn beschrijving van de hogere fase van de communistische maatschappij begint met de beschouwing van de opheffing van de “de knechtende onderwerping van de individuen aan de arbeidsdeling en daarmee ook de tegenstelling tussen geestelijke en lichamelijke arbeid”. Dit is het constante thema in Marx’ aanklacht van de kapitalistische loonarbeid. In het eerste deel van Het Kapitaal bijvoorbeeld fulmineert hij pagina na pagina over de manier waarop het werk in de fabrieken van de bourgeoisie de arbeider heeft gereduceerd tot louter een fragment van zichzelf; tegen de manier waarop mensen zijn veranderd in lichamen zonder hoofd en anderen in hoofden zonder lichaam; tegen de manier waarop de specialisatie de arbeid heeft gedegradeerd tot een herhaling van de meest mechanische en afstompende activiteiten. Maar deze polemiek tegen de arbeidsverdeling komt ook al voor in het vroege werk, en vanuit dat standpunt kon er voor Marx geen sprake zijn van de overwinning van de vervreemding, die een impliciet deel uitmaakt van het loonsysteem, tenzij er een fundamentele verandering in de bestaande arbeidsdeling plaats zou vinden. Een bekende passage in De Duitse ideologie gaat over deze kwestie:
“... de arbeidsdeling biedt ons meteen het eerste voorbeeld van het feit, dat zolang de mensen zich in de natuurlijke maatschappij bevinden, d.w.z. zolang de kloof tussen de bijzondere en het gemeenschappelijk belang bestaat, zolang dus het werk niet vrijwillig, maar volgens de natuurlijke arbeidsverdeling plaatsvindt, de eigen daad van de mens voor hem tot een vreemde macht wordt die tegenover hem staat, die hem aan zich onderwerpt in plaats van dat hij haar beheerst. Zodra immers de arbeidsverdeling ontstaat, heeft eenieder een bepaalde, exclusieve werkkring die hem wordt opgedrongen en waaraan hij niet kan ontsnappen. Hij is jager, visser, herder of kritische criticus en moet dit blijven als hij zijn middelen van bestaan niet kwijt wil raken; - terwijl in de communistische maatschappij, waar niemand één exclusieve sfeer van werkzaamheid heeft, maar iedereen zich in welke richting hij maar wil kan bekwamen, de maatschappij de algemene reproductie regelt en mij juist daardoor de mogelijkheid geeft, vandaag dit en morgen dat te doen, ‘s ochtends te jagen, ‘s middags te vissen, ‘s avonds veeteelt te bedrijven en na het eten de kritiek te beoefenen, al naargelang ik verkies, zonder ooit jager, visser, herder of criticus te worden.”[9]
Bij de beschrijving van dit prachtige beeld van het dagelijkse leven in een hoogontwikkelde communistische maatschappij wordt natuurlijk gebruik gemaakt van een bepaalde poëtische vrijheid, maar het brengt de essentiële punten tot uitdrukking: gegeven de ontwikkeling van de productiekrachten die het kapitalisme zelf heeft voortgebracht, is het absoluut niet noodzakelijk voor welk mens dan ook om het beste deel van zijn leven te geven aan de beperkingen van één enkelvoudige activiteit - vooral aan een activiteit die slechts uitdrukking geeft aan een nietig deel van de werkelijke capaciteiten van iemand. Bovendien hebben we het hier over de opheffing van de oude verdelingen tussen een hele kleine minderheid van bevoorrechte individuen om te leven van een werkelijk creatief en lonend werk, en een grote meerderheid die gedoemd is om de arbeid te ervaren als de vervreemding van het leven:
“De uitsluitende concentratie van de artistieke talenten in bijzondere individuen, en zijn onderdrukking in de brede massa’s die daarmee samenhangt, is het gevolg van de arbeidsverdeling ... in een communistische organisatie van de maatschappij verdwijnt de onderschikking van de kunstenaar aan lokale en nationale begrenzingen, die volledig voortkomen uit de arbeidsverdeling, en ook de onderschikking van de kunstenaar aan een bepaalde kunst, waardoor hij uitsluitend of schilder is, of beeldhouwer, enzovoort; de speciale naam voor zijn activiteit brengt precies de beperktheid van zijn professionele ontwikkeling tot uitdrukking en zijn afhankelijkheid van de arbeidsdeling. In een communistische maatschappij bestaan er geen schilders, maar hoogstens mensen die zich, tussen de andere activiteiten door, bezighouden met schilderen.”[10]
Het heldhaftige beeld van de burgerlijke maatschappij in zijn jonge gloriejaren is dat van de mens in de Renaissance - individuen zoals Da Vinci, die artistieke, wetenschappelijke en filosofische talenten combineerde. Maar zulke mensen konden slechts uitzonderlijke voorbeelden, buitengewone genieën zijn in een maatschappij waar de kunst en de wetenschap overeind werd gehouden door de slopende labeur van de grote meerderheid. Marx’ visie op het communisme is die van een maatschappij die volledig bestaat uit ‘mensen van de Renaissance’.[11]
Voor het slag van ‘socialisten’, van wie de functie is het socialisme te reduceren tot een gemoedelijke verfraaiing binnen het kader van het bestaande systeem van uitbuiting, kunnen dit soort visies nooit een werkelijke anticipatie op de toekomst van de mensheid zijn. Voor de aanhanger van het ‘realistische’ socialisme (d.w.z. het staatskapitalisme van de sociaaldemocratie, het stalinisme of het trotskisme), zijn ze inderdaad niets meer dan visies, onwerkelijke utopische dromen. Maar voor degenen die ervan overtuigd zijn dat het communisme zowel een noodzakelijkheid als een mogelijkheid is, kan de pure onverschrokkenheid van Marx’ begrip van het communisme, zijn onvermurwbare weigering om het middelmatige of het tweederangse te dulden, alleen maar een bron van inspiratie en een stimulans zijn om de onverbiddelijke strijd tegen het kapitalisme voort te zetten. En het is een feit dat Marx’ beschrijving van de uiteindelijke doeleinden van het kapitalisme uiterst gewaagd zijn, veel meer dan de ‘realisten’ gewoonlijk vermoeden, want ze kijkt niet alleen vooruit naar de objectieve veranderingen die gepaard gaan met de communistische omvorming (productie voor het gebruik, opheffing van de arbeidsdeling, enzovoort); ze graaft ook in de subjectieve veranderingen die het communisme zal teweegbrengen, door de instelling van een dramatische wijziging van de waarneming en de zintuiglijke ervaring van de mens.
Hier begint Marx’ methode opnieuw met het werkelijke concrete probleem, zoals het gesteld wordt door het kapitalisme, en legt de nadruk op de oplossing ervan, die vervat zit in de bestaande maatschappelijke tegenstellingen. In dit geval beschrijft hij de manier waarop de heerschappij van de particuliere eigendom de menselijke vermogens tot werkelijk zintuiglijk genot beperkt. In de eerste plaats is deze beperking een gevolg van een eenvoudige materiële armoede, die de zintuigen afstompt, alle basisfuncties van het leven terugbrengt tot hun dierlijke niveau, en de menselijke wezens verhindert om hun werkelijke creatieve krachten te verwezenlijken:
“De zinnen die nog onder de heerschappij van de grove, praktische behoeften staan, hebben slechts een beperkte zin. Voor de uitgehongerde mens bestaat voedsel niet onder een menselijke vorm, maar alleen als voedsel zonder meer, als een abstracte aanwezigheid: het had net zo goed in de ruwste vorm aanwezig kunnen zijn en men kan onmogelijk zeggen waarin deze voedselopname zich onderscheidt van de dierlijke voedselopname. De behoeftige mens, vol kommer en zorgen, heeft geen zintuig voor het fraaiste schouwspel ...”[12]
Daarentegen
“zijn de zinnen van de maatschappelijke mens andere zinnen dan die van de onmaatschappelijke mens. Pas door de objectief ontplooide rijkdom van het menselijk wezen wordt de rijkdom van de subjectieve menselijke zinnelijkheid - een muzikaal oor, een oog voor vormschoonheid, kortom die zinnen waarmee de mens op menselijke wijze kan genieten en die zich daardoor als echte menselijke vermogens bevestigen - verder ontwikkeld of voor het eerst tot leven gebracht ... de volledig ontwikkelde maatschappij produceert de mens in de hele rijkdom van zijn wezen, de rijke mens in het volle bezit van al zijn zinnen, als haar duurzame werkelijkheid.”[13]
Maar het is niet alleen de kwantitatief materiële beroving die het vrije spel van de zinnen beperkt. Er is iets dat veel dieper geworteld is in de maatschappij van de particuliere eigendom, in de maatschappij van de vervreemding. Het is de “domheid” die door deze maatschappij is voortgebracht en die ons ervan overtuigt dat er niets ‘werkelijk echt’ is tenzij we het bezitten:
“De particuliere eigendom heeft ons zo dom en eenzijdig gemaakt dat wij menen dat een object pas van ons is wanneer wij het hebben, wanneer het dus als kapitaal voor ons existeert of direct door ons bezeten, gegeten, gedronken, aan ons lichaam gedragen, bewoond, enzovoort, kortom gebruikt wordt. Hoewel de particuliere eigendom al deze directe verwerkelijkingen van het bezit zelf weer opvat als niet meer dan middelen om te leven; en het leven waartoe zij als middel dienen is het leven van de particuliere eigendom: arbeid en kapitaalvorming. Zo is de plaats van alle fysieke en geestelijke zinnen ingenomen door de simpele aliënatie van al deze zinnen: de zinnen voor het hebben”[14]
En, opnieuw, in tegenstelling daarmee:
“moet ook de positieve opheffing van de particuliere eigendom, dat wil zeggen de zinnelijke toe-eigening van het menselijke wezen en het menselijk leven, van de objectieve mens, de menselijke scheppingen die door en voor de mens gemaakt zijn, niet alleen worden opgevat in de zin van het directe, eenzijdige genot, niet alleen in de zin van het bezitten of het hebben. De mens eigent zich zijn alzijdig wezen op een alzijdige manier toe, in zijn totaliteit als mens dus. Al zijn menselijke relaties tot de wereld, - zien, horen, ruiken, proeven, voelen, denken, waarnemen, gewaarworden, willen, bezig zijn, liefhebben -, kortom alle organen van zijn individualiteit zijn, evenals de organen die een directe sociale functie hebben, als objectieve reactie gezien, dat wil zeggen in de manier waarop zij zich tegenover het object verhouden, vormen van menselijke toe-eigening ... De opheffing van de particuliere eigendom is daarom de volledige emancipatie van de menselijke zinnen en eigenschappen. Het is een emancipatie omdat deze zinnen en eigenschappen daardoor menselijk geworden zijn, subjectief evenzeer als objectief. Het oog is een menselijk oog geworden wanneer zijn object een sociaal, menselijk, door de mens voor de mens geschapen object is geworden. De zinnen zijn dan in de praktijk meteen theoretici geworden. Zij zijn op het ding betroken ter wille van het ding, maar het ding zelf vormt een objectieve menselijke betrekking tot zichzelf en tot de mens, en omgekeerd. De behoefte of het genot hebben daarom hun egoïstische natuur verloren en de natuur haar abstracte nuttigheid doordat het nuttig gebruik ervan tot menselijk nut is geworden”[15]
Om deze passages in al hun diepgang en complexiteit te interpreteren zou men een heel boek moeten gebruiken. Maar wat zonder meer duidelijk is, is dat voor Marx de vervanging van vervreemde arbeid door een werkelijk menselijke productievorm zou leiden tot een fundamentele verandering in het bewustzijn van de mens. De bevrijding van de soort uit de gebrekkige staat van de strijd tegen de schaarste, de overwinning van de angst en de begeerte, die samenhangen met de wetten van de particuliere eigendom, bevrijden de menselijke zinnen van hun ketenen en stellen hem in staat om op een nieuwe manier te zien, te horen en te voelen. Het is moeilijk om over dit soort vormen van bewustzijn te discussiëren, want ze zijn niet ‘louter’ rationeel: met andere woorden, ze zijn niet gedegenereerd tot een punt dat voorafgaat aan de ontwikkeling van de rede - ze hebben het rationele denken zoals dat tot nog toe begrepen is in de vorm van een afzonderlijke en geïsoleerde activiteit voorbijgestreefd en de voorwaarden gerealiseerd waarin “de mens niet alleen in het denken, maar met alle zintuigen in de objectieve wereld bevestigd”[16] wordt.
Een manier om dit soort innerlijke veranderingen te begrijpen, is te analyseren wat de toestand van inspiratie is, die ten grondslag ligt aan ieder groot kunstwerk.[17] In zijn toestand van inspiratie wordt de schilder of dichter, de danser of zanger een glimp gegund van een herschapen wereld, een wereld van schitterende kleuren en geluiden, een wereld van een verhoogde betekenis, die onze ‘normale’ waarnemingstoestand eenzijdig, kortzichtig en zelfs onwerkelijk doet overkomen - en dat is ook zo, als we ons herinneren dat de ‘normale’ toestand die van de vervreemding is. Van alle dichters is William Blake misschien het beste in staat geweest het onderscheid over te brengen tussen de ‘normale’ toestand waarin “de mens zichzelf heeft opgesloten, totdat hij alle dingen ziet door de nauwe spleten van zijn spelonk” en de geïnspireerde toestand die in Blake’s messianistische, maar in vele opzichten materialistische vooruitzicht, “naar boven zal komen door een verbetering van het zinnelijke genot” en door het reinigen van de “waarnemingsorganen”. Als de mensheid dit alleen al zou kunnen volbrengen, dan “zou alles zich aan de mens voordoen zoals het is, oneindig”[18]
De analogie met de kunstenaar is geenszins toevallig. Toen hij de Economische en filosofische manuscripten schreef, was Marx’ meest waardevolle vriend de dichter Heine, en gedurende zijn hele leven was Marx een gepassioneerde aanbidder van de werken van Homerus, Shakespeare, Balzac en andere grote schrijvers. Voor hem dienden dit soort figuren, met hun onbegrensde creativiteit, als blijvende voorbeelden van het werkelijke potentieel van de mensheid. Zoals we al hebben gezien, was Marx’ doel een maatschappij waar dergelijke niveaus van creativiteit een ‘normale’ menselijke eigenschap zouden zijn; daaruit volgt dan ook dat de verhoogde staat van zintuiglijke waarneming, zoals beschreven is in de Economische en filosofische manuscripten, in toenemende mate de ‘normale’ bewustzijnstoestand van de maatschappelijke mens zou worden.
In het latere werk van Marx is de gelijkenis met de creatieve activiteit minder gebaseerd op de kunstenaar dan op de wetenschapper, maar in wezen blijft het hetzelfde: de bevrijding uit de slavernij, de overwinning van de scheiding tussen werk en vrije tijd, brengt een nieuw menselijk subject voort:
“Het spreekt vanzelf ... dat arbeidstijd niet als een abstracte antithese kan blijven staan tot vrije tijd, zoals het verschijnt vanuit het perspectief van de burgerlijke economie ... Vrije tijd – die zowel luiertijd is als tijd voor een hogere activiteit – heeft zijn eigenaar op natuurlijke wijze veranderd in een ander subject, en hij treedt het directe productieproces dan ook binnen als een ander subject. Dit proces is dan zowel discipline, voor wat betreft het menselijk wezen in het wordingsproces; en tegelijkertijd praktijk, experimentele wetenschap, materiële creativiteit en objectiverende wetenschap, voor wat betreft het volgroeide menselijke wezen, in wiens hoofd de opgehoopte kennis van de maatschappij bestaat. Voor beiden, in zoverre dat arbeid het praktische gebruik van de handen en vrije lichaamsbeweging vereist, zoals in de landbouw, is het tegelijkertijd een oefening.”[19]
Voorbij het geatomiseerde ego
Het ontwaken van de zinnen door een vrije menselijke activiteit impliceert ook de omvorming van de individuele relatie met de maatschappelijke en natuurlijke wereld om hem heen. Dit is het probleem, waar Marx naar verwijst als hij beweert dat het communisme de tegenstellingen “tussen de mens en de natuur ... tussen objectivering en zelfbevestiging ... tussen de individu en de soort” oplost. Zoals we al zagen in het hoofdstuk over de vervreemding, ontdekte Hegel in zijn onderzoek naar de verhouding tussen subject en object in het menselijke bewustzijn dat het unieke vermogen van de mens om zichzelf te zien als afzonderlijk subject werd ervaren als een vervreemding: de ‘andere’, de objectieve wereld, zowel de menselijke als de natuurlijke, verscheen voor hem als vijandig en vreemd. Maar Hegels’ fout was dat hij dit zag als een absoluut gegeven in plaats van een historisch met als gevolg dat hij er geen uitweg uit vond, behalve in de zuivere sfeer van de filosofische speculatie. Voor Marx daarentegen was het de menselijke arbeid die het onderscheid tussen subject-object, de scheiding tussen mens en natuur, de individu en de soort had geschapen. Maar arbeid was tot nog toe “het voor-zichzelf-worden van de mens binnen de vervreemding”[20] geweest. En dat is waarom het onderscheid tussen subject en object tot nu toe ook is ervaren als een vervreemding. Dit proces heeft, zoals we hebben gezien, zijn hoogtepunt bereikt met het eenzame, geatomiseerde ik van de kapitalistische maatschappij; maar het kapitalisme heeft ook de basis gelegd voor de praktische oplossing van deze vervreemding. In de vrije, creatieve activiteit van het communisme zag Marx de basis voor een bestaan, waarin de mens de natuur als menselijk ziet en zichzelf als natuurlijk; een toestand waarin het subject een bewuste eenheid heeft bereikt met het object:
“... doordat nu enerzijds overal in de maatschappij de objectieve werkelijkheid voor de mens tot werkelijkheid van de essentieel menselijke vermogens wordt, dat wil zeggen tot menselijke werkelijkheid en dus tot werkelijkheid van zijn eigen wezenlijke vermogens, worden alle objecten voor hem tot objectiveringen van hemzelf; de objecten bevestigen en verwerkelijken zijn individualiteit, het zijn zijn objecten, of anders gezegd: hij wordt zelf het object.”[21]
In zijn commentaar op de Economische en filosofische manuscripten legde Bordiga bijzonder veel nadruk op dit punt: de oplossing van de raadsels van de geschiedenis waren pas mogelijk
“als we het eeuwenoude bedrog achter ons hebben gelaten van de eenzame individu dat geconfronteerd wordt met de natuurlijke wereld, die door de filosofen domweg ‘uitwendig’ wordt genoemd. Uitwendig ten opzichte van wat? Uitwendig voor het ‘ik’, deze uiterste onvolkomenheid; maar we kunnen niet langer zeggen: uitwendig voor de menselijke soort, want de soort mens is een integraal deel van de natuur, deel van de fysieke wereld.”
En hij gaat verder met te zeggen dat
“in deze machtige tekst object en subject, net als mens en natuur, één en hetzelfde ding worden. We kunnen zelfs zeggen dat alles een object wordt: de mens als een subject ‘tegen de natuur’ verdwijnt, tezamen met de illusie van een afzonderlijk ego.”[22]
Tot dusver heeft de doelbewuste cultivering van bewustzijnstoestanden (of beter gezegd, bewustzijnsfasen, daar we het hier niet hebben over iets definitiefs) die voorbijgaan aan de waarneming van het geïsoleerde ik, zich grotendeels beperkt tot de mystieke tradities. In het Zen Boeddhisme, bijvoorbeeld, vormen de verklaringen van de ervaring van Satori, die uitdrukking geven aan een poging om de splitsing tussen subject en object te boven te komen in een veelomvattende eenheid, een bepaalde gelijkenis met de toestand die Bordiga in navolging van Marx probeert te beschrijven. Maar ook als de communistische maatschappij wellicht elementen zal vinden die kunnen worden overgenomen van deze tradities, is het niet correct uit deze zinsneden van Marx en Bordiga af te leiden dat het communisme moet worden beschreven als de ‘mystieke maatschappij’ of te veronderstellen dat er een ‘communistisch mysticisme’ bestaat, zoals is gedaan in bepaalde teksten over de kwestie van de natuur en die een aantal jaren geleden zijn gepubliceerd door de Bordigistische groep Il Partito Comunista. [23] Onvermijdelijk waren de leerstellingen van alle mystieke tradities min of meer verbonden met verschillende religieuze en ideologische misvattingen, die het resultaat zijn van onrijpe historische omstandigheden, terwijl het communisme in staat zal zijn de ‘rationale kern’ van deze tradities over te nemen en hen te integreren in een echte menswetenschap. Met dezelfde onvermijdelijkheid beperkten de inzichten en technieken van de mystieke tradities zich bijna per definitie tot een elite van bevoorrechte individuen, terwijl er in het communisme geen geheimen bestaan die verborgen moeten worden voor de gewone massa’s. En als gevolg daarvan zal de uitbreiding van het besef, dat bereikt zal worden door de collectieve mensheid van de toekomst, onvergelijkbaar veel groter zijn dan de individuele flitsen van verlichting die bereikt worden binnen de grenzen van een klassenmaatschappij.
Dit zijn de verst ontwikkelde pogingen van Marx’ kijk op de toekomst van de mensheid; een kijk die zich zelfs verder dan het communisme uitstrekt, daar Marx op een bepaald moment zegt dat “het communisme de noodzakelijke vorm en het dynamische beginsel van de onmiddellijke toekomst” is, maar dat “het als zodanig niet het doel van de menselijke ontwikkeling” is.[24] Het communisme, zelfs in zijn meest ontwikkelde vorm, is slechts het begin van de menselijke maatschappij.
Maar als we eenmaal opgeklommen zijn tot deze Olympische hoogten, is het noodzakelijk om terug te komen op de vaste grond, of liever, in herinnering te roepen dat deze verheven vertakkingen stevig geworteld zijn in de aardse bodem.
We hebben al meerdere argumenten aangevoerd tegen de beschuldiging dat Marx’ verschillende beelden van de communistische samenleving pure speculatieve en utopische schema’s zijn: op de eerste plaats door aan te tonen dat zelfs zijn vroegste werken als communist gebaseerd waren op een gedegen en wetenschappelijke diagnose van de menselijke vervreemding, en in het bijzonder van de vorm die deze vervreemding heeft aangenomen onder de heerschappij van het kapitaal. De remedie vloeit dus logisch voort uit deze diagnose: het communisme moet zorgen voor de positieve opheffing van alle verschillende manifestaties van de menselijke vervreemding.
Op de tweede plaats zagen we hoe deze eerste beschrijvingen van een mensheid, die gezond is gemaakt, altijd waren gebaseerd op echte glimpen van een omgevormde wereld, authentiek momenten van inspiratie en verlichting die zich kunnen en daadwerkelijk voordoen bij menselijke wezens van vlees en bloed, zelfs binnen de grenzen van de vervreemding.
Maar wat nog maar weinig was ontwikkeld in de Economische en filosofische manuscripten was de conceptie van het historisch materialisme: het onderzoek naar de achtereenvolgende economische en sociale transformaties, die de materiële grondslag legden voor de toekomstige communistische maatschappij. In zijn rijpere werk besteedde Marx daarom een groot deel van zijn energie aan de studie van de onderliggende werking van het kapitalistische systeem en aan de confrontatie ervan met de productiewijzen die aan het kapitalistische tijdperk waren voorafgegaan. In het bijzonder was Marx in staat te verklaren, toen hij de tegenstellingen die inherent zijn aan de onttrekking en realisatie van meerwaarde had blootgelegd, dat, terwijl alle voorgaande klassenmaatschappijen ten onder waren gegaan omdat ze niet genoeg konden produceren, het kapitalisme de eerste maatschappijvorm is die bedreigd wordt met vernietiging omdat het ‘overproduceert’. Maar het is precies deze tendens tot overproductie, inherent aan het kapitalisme, die maakt dat deze de basis legt voor een maatschappij van materiële overvloed; een maatschappij die in staat is om de reusachtige, door het kapitaal ontwikkelde, productiekrachten te bevrijden van de ketenen, die de laatste had opgelegd toen het de periode van zijn historische verval had bereikt; een maatschappij die in staat is de productiekrachten te ontwikkelen voor de bevrediging van de concrete behoeften van de mens in plaats van voor de abstracte en onmenselijke behoeften van het kapitaal.
In de Grundrisse onderzocht Marx dit probleem, waarbij hij in het bijzonder refereerde aan het vraagstuk van de surplus arbeidstijd. Hij merkte op dat het kapitalisme
“ondanks zichzelf bevorderlijk is voor de schepping van maatschappelijk beschikbare tijd, om de arbeidstijd in de hele maatschappij tot een absoluut minimum terug te brengen, en dus tijd vrij te maken voor ieders eigen ontwikkeling. Zijn tendens [is] altijd om aan de ene kant beschikbare tijd te scheppen, maar om deze aan de andere kant om te zetten in meerarbeid. Als het te goed in slaagt in het eerste, dan lijdt het onder de overproductie, en dan wordt noodzakelijke arbeid onderbroken, omdat er geen meerarbeid kan worden gerealiseerd door het kapitaal. Hoe meer deze tegenstelling zich ontwikkelt, des te duidelijker het wordt dat de groei van de productiekrachten niet langer gelijk op kan gaan met de toe-eigening van vervreemde arbeid, maar dat de massa van de arbeiders zich hun eigen meerarbeid zelf moet toe-eigenen. Als ze dat eenmaal hebben gedaan - en de beschikbare tijd houdt daarmee op een antithetisch bestaan te hebben – zal aan de ene kant de noodzakelijk arbeid worden gemeten door de behoeften van het maatschappelijk individu, en aan de andere kant de ontwikkeling van de macht van de maatschappelijke productie zo snel gaan dat, zelfs als de productie nu wordt berekend voor de rijkdom van iedereen, de beschikbare tijd voor iedereen zal toenemen. Want echte rijkdom is de ontwikkelde productieve kracht van alle individuen. De maat van de rijkdom is dan in ieder geval niet langer de arbeidstijd, maar de beschikbare tijd.”
We zullen op deze kwestie terugkomen in de volgende hoofdstukken, in het bijzonder als we de economie van de overgangsperiode gaan bekijken. Het punt dat we hier willen maken is dat hoe radicaal en verreikend de portretten van Marx over de menselijke toekomst ook waren, ze gebaseerd waren op een nuchtere inschatting van de werkelijke mogelijkheden die vervat zitten in het bestaande productiesysteem. Meer dan dat: de opkomst van een wereld die rijkdom meet in termen van ‘beschikbare tijd’ in plaats van arbeidstijd is niet alleen een mogelijkheid, het is ook een dringende noodzaak voor de mensheid om een uitweg te vinden uit de verwoestende tegenstellingen van het kapitalisme. Deze latere theoretische ontwikkelingen blijken dus in perfecte continuïteit te zijn met de eerste gewaagde beschrijvingen van de communistische maatschappij: ze toonden heel duidelijk aan dat de “positieve opheffing” van de vervreemding, beschreven met veel diepgang en passie in Marx’ eerste werken, niet één van de vele keuzes was voor de menselijke toekomst, maar de enige toekomst.
[1] Marx. “Particuliere eigendom en communisme”. In Economische en filosofische manuscripten. https://www.marxists.org/nederlands/marx-engels/1844/manuscripten/3.htm#eigendom [101], maart 2020.
[2] Ibid.
[3] Ibid.
[4] Ibid.
[5] Het Franse woord voor arbeid, travail, komt van het Latijnse woord trepalium, een martelwerktuig.
[6] Marx & Engels. “Comments of James Mill’s Elements of political economy “. In Collected Works, vol. 3. (eigen vertaling)
[7] Ibid.
[8] Marx & Engels. Critique of the Gotha program, In Collected Works, vol. 24. (eigen vertaling)
[9] Marx & Engels. “De opheffing van de arbeidsdeling: communisme”. In De Duitse ideologie, Deel I: Feuerbach. Sunschrift 42, SUN 1974.
[10] Marx & Engels. “Artistic talent”. In Collected Works, vol. 5, German Ideology, part III: Saint Max.
[11] De terminologie die hier wordt gebruikt is onvermijdelijk seksueel bevooroordeeld, omdat de geschiedenis van de arbeidsverdeling ook de geschiedenis is van de onderdrukking van de vrouw en van hun daadwerkelijke uitsluiting van veel aspecten van het sociale en politieke leven. Vanaf zijn vroegste werken benadrukte Marx dat "men uit deze verhouding (tussen mannen en vrouwen) daarom het hele ontwikkelingsniveau van de mens kan beoordelen. Uit het karakter van deze verhouding blijkt in hoeverre de mens als soortbewust wezen, als mens, zichzelf geworden is en zichzelf begrepen heeft ..." (Economische en filosofische manuscripten, “Particuliere eigendom en communisme”). Het was dus evident voor Marx dat de communistische opheffing van de arbeidsverdeling ook de afschaffing zou inhouden van alle beperkende maatregelen die op de man en de vrouw waren opgelegd. Het marxisme heeft daarom nooit de adviezen nodig gehad van de zogeheten 'vrouwenbevrijdingsbeweging', die zich erop beroemde dat zij de enige was die zag dat de 'traditionele (dwz de stalinistische en de linkse) kijk op de revolutie te beperkt was om de economische en politieke mechanismes in te perken en op die manier de noodzaak 'over het hoofd ziet' van een radicale omvorming van de relaties tussen de seksen. Voor Marx was het vanaf het begin af aan duidelijk dat de communistische revolutie juist een fundamentele verandering in alle aspecten van de menselijke verhoudingen betekent.
[12] Marx. “Particuliere eigendom en communisme”. In Economische en filosofische manuscripten. https://www.marxists.org/nederlands/marx-engels/1844/manuscripten/3.htm#eigendom [101], maart 2020.
[13] Ibid.
[14] Ibid.
[15] Ibid.
[16] Ibid.
[17] In zijn autobiografie, in het deel waarin hij de hoogtijdagen van de Oktoberopstand in herinnering roept, toont Trotski aan dat het revolutionaire proces zelf gelijkstaat aan een massale uitbarsting van collectieve inspiratie: “Het marxisme beschouwt zich als de bewuste uitdrukking van het onbewuste, historische proces. Maar het in historisch-filosofische – niet in psychologische zin – ‘onbewuste’ proces valt slecht op zijn hoogtepunten met zijn bewuste uitdrukking samen, wanneer de massa in een elementaire stormloop de deuren van de sociale routine inslaat en aan de diepste behoeften van de historische ontwikkeling een zegevierende uitdrukking verleent. Het hoogste theoretische bewustzijn van het tijdperk wordt in zulke ogenblikken één met rechtstreekse daden van de massa's, die het meest geknecht zijn en gespeend van alle theorie. De scheppende vereniging van het bewuste en het onbewuste is dat wat men gewoonlijk inspiratie noemt. Revolutie is de razende inspiratie van de geschiedenis.
Elke schrijver kent scheppingsogenblikken, waarin een ander, een sterkere, zijn hand stuurt. Elke spreker kent ogenblikken, dat uit zijn mond iets sterkers spreekt, dan hijzelf op gewone tijden is. Dat is 'inspiratie'. Ze ontstaat uit de grootste scheppende inspanning van alle krachten,. Het onbewuste stijgt uit grote diepten op en onderwerpt zich aan de bewuste gedachtenarbeid, verbindt zich met haar tot hogere eenheid.
Uren van de grootste inspanning van de geestelijke krachten omvatten in gegeven ogenblikken alle zijden van de persoonlijke werkzaamheid, die met de beweging van de massa samenhangt. Zulke dagen waren voor de 'leiders' de Oktoberdagen. De meest verborgen krachten van het organisme, zijn diepste instincten, de van zijn dier-voorvaderen geërfde speurzin, dat alles stond op, brak de deuren van de psychische routine open en stelde zich - tezamen met de hoogste historisch-filosofische generaliseringen - in dienst van de revolutie. Deze beide processen, het individuele en het collectieve, berustten op de vereniging van het bewuste en het onbewuste van het instinct, dat de drijfveer van de wil vormt, met de hoogste generalisering van de gedachte.
Van buiten zag het er volstrekt niet plechtig uit: de mensen liepen moe, hongerig, en ongewassen rond, met ontstoken ogen en ongeschoren gezichten. Elk van hen kon later maar zeer weinig over de kritieke dagen en uren navertellen” (Trotski, 'Aan het bewind', Mijn leven: een poging tot een autobiografie, hoofdstuk 29,).
Deze passage is opvallend omdat het, in navolging van de geschriften van Marx over de emancipatie van de zinnen, het vraagstuk van de verhouding tussen marxisme en psychoanalyse opwerpt. Naar de mening van deze schrijver werden zowel Marx' opvatting over vervreemding als ook zijn begrip van de zintuiglijke menselijke behoeften, hoewel vanuit een verschillend uitgangspunt, door de ontdekkingen van Freud bevestigd. Net zoals Marx de menselijke vervreemding beschouwde als een accumulatief proces, die haar uiteindelijke hoogtepunt bereikte in het kapitalisme, net zo beschrijft Freud het proces van onderdrukking, dat zijn hoogtepunt bereikt in de huidige beschaving. En wat in de ogen van Freud precies wordt onderdrukt, is het vermogen van de menselijke wezens tot zinnelijk genot - de erotische verhouding met de wereld die we in onze vroegste kinderjaren beleven, maar die 'steeds meer' is onderdrukt, zowel in de ontwikkeling van de soort als van het individu. Freud begreep ook dat de uiteindelijke oorsprong van deze onderdrukking gelegen was in de strijd tegen de schaarste. Maar terwijl Freud, als een eerlijk burgerlijk denker en één van de laatste die een echte bijdrage leverde aan de menswetenschap, niet in staat was om zich een samenleving voor te stellen, waarin de schaarste en dus ook de noodzaak voor onderdrukking was opgeheven, wees Marx' visie op de emancipatie van de zinnen op een herstel van de 'kinderlijke' erotische levenswijze op een hoger niveau. Zoals Marx het zelf stelde, "Een mens kan niet opnieuw kind worden, of hij wordt kinds. Maar vindt hij geen vreugde in de naïviteit van het kind, en moet hij zelf niet weer trachten diens echtheid te reproduceren op een hoger niveau?” (Grundrisse, laatste alinea van de inleiding)
[18] Blake. The marriage of heaven and hell. https://www.bartleby.com/lit-hub/william-blake/84250-2/ [102], maart 2020. (eigen vertaling)
[19] Marx.“Das Kapitel vom Kapital, Zweiter Abschnitt: der Zirkulationsprozess des kapitals, Fixes Kapital und Entwicklung der Produktivkräfte der Gesellschaft“. In MEGA, vol. 42, Grundrisse. Dietz Verlag, 1983. (eigen vertaling)
[20] Marx. “Kritiek op Hegel’s dialectiek en filosofie in het algemeen”, In Economische en filosofische manuscripten, https://www.marxists.org/nederlands/marx-engels/1844/manuscripten/4.htm [103], maart 2020.
[21] Marx. ‘Particuliere eigendom en communisme', Economische en filosofische manuscripten, https://www.marxists.org/nederlands/marx-engels/1844/manuscripten/3.htm#eigendom [101], maart 2020.
[22] Bordiga. “Tables immuables de la theorie communiste de parti”. In Bordiga et la passion du communisme. Editions Spartacus, 1974.
[23] Zie in het bijzonder het rapport van de bijeenkomst van 3-4 Februari in Florence, in Communist Left nr. 3, en in het artikel 'Nature and communist revolution' in Communist Left nr. 5. We moeten niet verbaasd zijn dat de Bordigisten hier de grens met de mystiek passeren: hun hele begrip van het onveranderlijke communistische programma is er al ernstig mee belast. We moeten ook beseffen dat Bordiga, in één van zijn formuleringen over het overwinnen van de geatomiseerde ik, neigt naar de ontkenning van de eenvoudige en zuivere individu, dat Bordiga's kijk op het communisme en ook op de partij, die hij in bepaalde zin als een voorafschaduwing daarvan zag, vaak afdwaalt naar het totalitaire. Marx had het echter over een communisme, dat de tegenstellingen tussen het individu en de soort opheft - niet de opheffing van het individu, maar zijn verwerkelijking in het collectief, en de verwerkelijking van het collectieve in ieder individu.
[24] Marx. “Particuliere eigendom en communisme”. In Economische en filosofische manuscripten. https://www.marxists.org/nederlands/marx-engels/1844/manuscripten/3.htm#eigendom [101], maart 2020.
De Corona-pandemie veroorzaakt wereldwijd duizenden doden. Waarom? Omdat het onderzoek naar dit type virus, dat al lang bekend is, is opgegeven omdat het als niet winstgevend werd beschouwd! Want toen de epidemie begon, was het in de ogen van de Chinese bourgeoisie belangrijker om al het mogelijke te doen om de ernst van de situatie te verdoezelen en zo haar economie en reputatie te beschermen, zonder te aarzelen om allerlei leugens te verzinnen en druk uit te oefenen op de artsen die de alarmbel luidden!
In alle landen werden de maatregelen om mensen af te zonderen te laat genomen, omdat de voornaamste zorg van de staten was ‘de economie niet te blokkeren’, ‘de ondernemers niet te laten lijden’! Want overal ontbreken maskers, hydro-alcoholische gel, middelen voor het opsporen van ziekten, ziekenhuisbedden, beademingsapparaten en plaatsen voor reanimatie!
Moeten we eraan herinneren dat de artsen en stagiaires op de afdelingen van de spoedeisende hulp in Frankrijk al meer dan een jaar staken om het rampzalige gebrek aan menselijke en materiële middelen in de ziekenhuizen aan de kaak te stellen? [1] De politici durven vandaag te praten over de bescherming van de meest behoeftigen tegen het virus, de ouderen, hoewel ook het personeel van medische bejaardentehuizen in Frankrijk, de EHPAD's [2], al meer dan een jaar in staking is, verontwaardigd over de mishandeling van de ‘bewoners’ door het gebrek aan personeel en dus aan tijd om voor hen te zorgen! In Frankrijk is het, ondanks het feit dat het de op één na grootste Europese economische macht is, onmogelijk om het kleinste masker te pakken te krijgen. Zelfs op de afdeling pneumologie, een afdeling die in de frontlinie staat in de strijd tegen de pandemie, moeten de artsen het doen met drie maskers per dag!
In Italië heerst dezelfde beschamende en onwaardige situatie. Veel arbeiders worden gedwongen om te gaan werken, vaak met miljoenen samengepropt in het openbaar vervoer, omdat ze officieel ‘onmisbaar zijn voor de economische continuïteit van het land’ - zoals de fabrieken in de automobielsector! Ze zitten bijeengepropt in productielijnen, zonder enige voorzorg, geen maskers, geen zeep. Er zijn de laatste dagen stakingen uitgebroken in dit land. Hier is een kort fragment van een getuigenis uit Bologna, waar de arbeiders de leuzen aanhieven:
"Arbeiders zijn geen slagersvlees.", "Stakingen in de fabrieken nemen hand over hand toe. Gedwongen om te werken zonder enige bescherming voor hun gezondheid, zijn de arbeiders in opstand: "Ik ben gedwongen om te werken in een werkomgeving die mijn gezondheid in gevaar brengt, die van mijn familie, mijn collega's, en de mensen die ik ontmoet". (...) In de magazijnen en de fabrieken zijn alle wijze voorschriften waar we elke dag naar luisteren niets waard. Op veel van deze plaatsen ontbreken de minimale voorwaarden om de verspreiding van het virus te voorkomen:
De strijdkreet van deze stakingen is "Uw winst is meer waard dan onze gezondheid!" Dit is inderdaad de realiteit onder het kapitalisme, van dit systeem van uitbuiting in verval. Maar deze strijd laat ook zien dat er hoop is. De arbeidersklasse is de drager van solidariteit, van waardigheid en eenheid. Het is de drager van een wereld waarin het zoeken naar winst niet langer de regel zal zijn, waar "de internationale de menselijke maat zal zijn".
In het licht van deze pandemie moeten we niet alleen de solidariteit ontwikkelen en zorgen voor de meest behoeftigen, maar ook nadenken over wat het kapitalisme is, waarom het staat weg te rotten en, waar mogelijk, erover discussiëren, om het collectieve bewustzijn te voeden van de noodzaak om het omver te werpen. Aan deze overdenking wil het onderstaande artikel een bijdrage leveren.
Een manifestatie van de kapitalistische ontbinding
De meest pessimistische voorspellingen worden bevestigd en de WHO moet erkennen dat dit een wereldwijde pandemie is die zich al heeft verspreid naar ten minste 117 landen op alle continenten, dat het aantal getroffenen meer dan 120 000 bedraagt, dat het aantal doden in de eerste weken van de pandemie meer dan 4 000 bedraagt, enzovoort. Wat begon als een ‘probleem’ in China is nu een maatschappelijke crisis geworden in de kapitalistische grootmachten van de wereld (Japan, Verenigde Staten, West-Europa, enzovoort). Alleen in Italië is het aantal doden al hoger dan het aantal dat wereldwijd werd veroorzaakt door de SARS-epidemie van 2002-2003. De draconische beperkende maatregelen voor de bevolking, die de ‘dictatoriale’ Chinese autoriteiten een maand geleden hebben genomen, zoals de opsluiting van miljoenen mensen, [3] en die van het ware ‘sociaal-darwinisme’, bestaande uit het uitsluiten van ziekenhuisopname van alle mensen die niet ‘prioritair’ zijn in de strijd om de ziekte in te dammen, zijn nu gemeengoed in vele grote steden in de getroffen democratische landen op alle continenten.
De burgerlijke media bombarderen ons voortdurend met gegevens, aanbevelingen en eindeloze ‘verklaringen’ over wat ze ons willen presenteren als een soort plaag, een nieuwe ‘natuurramp’. Maar er is niets ‘natuurlijks’ aan deze catastrofe; ze is het gevolg van de verstikkende dictatuur van de seniele kapitalistische productiewijze over de natuur, en een bedreiging van de menselijke soort.
Revolutionairen zijn niet bevoegd om epidemiologische studies uit te voeren of prognoses te maken over de ontwikkeling van ziekten. Het is onze taak om op materialistische basis de maatschappelijke omstandigheden uit te leggen, die het ontstaan van deze catastrofale gebeurtenissen mogelijk en onvermijdelijk maken. We moeten daarom aantonen dat het kapitalistische systeem in wezen de uitbuiting, de winst en de accumulatie boven menselijke behoeften stelt. Een ander, goedgezind kapitalisme is niet mogelijk. Maar we kunnen ook bevestigen dat diezelfde kapitalistische productieverhoudingen, die ooit in de geschiedenis een enorme vooruitgang van de productiekrachten (van de wetenschap, van een zekere overheersing over de natuur om het leed dat ze de mens aandoet, in te dammen...) mogelijk maakten, vandaag de dag een obstakel zijn geworden voor hun ontwikkeling. We moeten ook uitleggen hoe de decennialange verlenging van de fase van het verval van het kapitalisme, door het ontbreken van een revolutionaire oplossing, heeft geleid tot de start van een nieuwe fase: die van het sociale ontbinding [4], waar al deze destructieve tendensen nog meer geconcentreerd zijn, met als gevolg een neerwaartse spiraal van chaos, barbarij en de geleidelijke ineenstorting van de sociale structuren die een minimum aan sociale samenhang garanderen, waardoor het voortbestaan van het leven op de aarde wordt bedreigd.
Zijn dit de waanideeën van een handvol ouderwetse marxisten? Zeer zeker niet. De wetenschappers met het grootste gezag ten aanzien van de ontwikkeling van de huidige Coronavirus beweren dat de verspreiding van dit soort epidemieën onder andere wordt veroorzaakt door de versnelde afbraak van het milieu, die leidt tot een grotere besmetting van de mens door dieren (zoönosen), die onder de menselijke bevolking leven om te overleven. Tegelijkertijd wordt de pandemie begunstigd door de overbevolking van miljoenen mensen in megasteden die een duizelingwekkende toename van de besmetting veroorzaken. Zoals we in ons vorige artikel over Corona [5] hebben uitgelegd, hadden sommige artsen in China inderdaad geprobeerd te waarschuwen voor het nieuwe gevaar van een Corona-epidemie, die in december 2019 begon. Ze werden echter direct gemuilkorfd en onderdrukt door de staat, omdat dit een bedreiging vormde voor het imago, dat het Chinese kapitaal als leidende wereldmacht nastreeft.
De IKS is ook niet de eerste die benadrukt dat één van de belangrijkste en drijvende krachten achter de verspreiding van deze pandemie wordt gevormd door het toenemende gebrek aan coördinatie van de politiek van de verschillende landen, wat één van de kenmerken is van het kapitalisme, maar die steeds meer wordt versterkt door de opmars van ‘ieder voor zich’ en de ‘in de naar binnen gekeerde houding’ die de staten en de kapitalisten in de ontbindingsfase van dit systeem kenmerkt en die de neiging heeft om door te dringen tot alle maatschappelijke verhoudingen.
We openbaren niets nieuws als we erop wijzen dat het gevaar van deze ziekte niet zozeer ligt in het virus zelf, maar in het feit dat deze pandemie zich afspeelt tegen de achtergrond van enorme achteruitgang, gedurende tientallen jaren en op wereldschaal, van de infrastructuur van de gezondheidszorg. Het is in feite het ‘beheer’ van deze steeds meer afgeslankte en gebrekkige structuren die de politiek van de verschillende staten bepaalt, namelijk het trachten van nieuwe besmettingen uit te stellen, ook al betekent dit dat het effect van deze pandemie in de tijd wordt verlengd. Deze onverantwoorde achteruitgang van de middelen, die door decennia van menselijke arbeid - kennis, technologie, enzovoort - zijn opgebouwd, weerspiegelt dit niet een absoluut gebrek aan perspectief, een totale afwezigheid van zorg voor de toekomst van de menselijke soort, die kenmerkend is voor een vorm van maatschappelijke organisatie - het kapitalisme - die zich in een fase van ontbinding bevindt?
Hoe is het mogelijk dat de grootste wereldmachten de epidemie niet kunnen bedwingen?
Natuurlijk zijn er in de geschiedenis van de mensheid ook andere zeer dodelijke epidemieën geweest. Tegenwoordig is het gemakkelijk om in de burgerlijke ‘media’ onderzoeken en boeken te vinden over hoe pokken en mazelen, cholera of de pest miljoenen doden hebben veroorzaakt. Wat ontbreekt in dergelijke beweringen is een verklaring dat de oorzaak van deze sterfgevallen in wezen een maatschappij van schaarste is, zowel wat betreft de levensomstandigheden als de kennis van de natuur. Het kapitalisme stelt juist de historische mogelijkheid voor om deze fase van materiële schaarste te overwinnen en door de ontwikkeling van productiekrachten de basis te leggen voor een overvloed die een ware eenmaking en bevrijding van de mensheid in een communistische samenleving mogelijk zouden kunnen maken. Als we kijken naar de 19e eeuw, dat wil zeggen de fase van maximale kapitalistische expansie, dan zien we hoe gezondheid, en dus ook ziekte, niet langer als iets onvermijdelijks wordt ervaren, hoe er niet alleen vooruitgang is in het onderzoek maar ook in de communicatie tussen verschillende onderzoekers, hoe er een echte verandering plaatsvindt in de richting van een meer ‘wetenschappelijke’ benadering van de geneeskunde. [6] En dit alles heeft zijn toepassing in het dagelijks leven van de bevolking: van maatregelen ter verbetering van de openbare hygiëne tot vaccins, van de opleiding van medische specialisten tot de oprichting van ziekenhuizen. De toename van de bevolking (van één tot twee miljard mensen) en vooral van de levensverwachting (van 30-40 jaar aan het begin van de negentiende eeuw tot 50-65 jaar in 1900) is vooral te danken aan deze vooruitgang op het gebied van wetenschap en hygiëne. Niets van dit alles werd door de bourgeoisie gedaan uit onbaatzuchtigheid, voor de behoeften van de bevolking. Het kapitalisme werd geboren “druipend van bloed en vuil”, zoals Marx zei. Maar temidden van deze gruwel was het de bedoeling om een maximale winst te behalen uit de arbeidskrachten, uit de kennis die de loonslaven hebben verworven tijdens de decennia van het aanleren van nieuwe productieprocedures, om de stabiliteit van het transport van goederen en voorraden te verzekeren, enzovoort. Hierdoor heeft de uitbuitende klasse er ‘belang’ in gesteld om – tegen de laagste kosten, dat is waar - het arbeidsleven van haar werkers te verlengen, in het waarborgen van de reproductie van de waar die de arbeidskracht is, in het verhogen van de relatieve meerwaarde door het verhogen van de productiviteit van de uitgebuite klasse.
Deze situatie is omgekeerd met de verandering van de historische periode, van de opgaande periode van het kapitalisme naar de vervalperiode die wij revolutionairen, in navolging van de Communistische Internationale, vanaf de Eerste Wereldoorlog hebben vastgesteld. [7]
Het is geen toeval dat rond 1918 een van de dodelijkste epidemieën in de geschiedenis van de mensheid plaatsvond: de zogenaamde ‘Spaanse griep’ van 1918-1919. In de omvang van deze pandemie zien we dat het niet zozeer de virulentie van de ziekteverwekker was als wel de sociale omstandigheden die kenmerkend zijn voor de imperialistische oorlog in het verval van het kapitalisme (wereldwijde dimensie van het conflict, impact van de oorlog op de burgerbevolking van de belangrijkste naties, enzovoort). Dit verklaart de omvang van de ramp: 50 miljoen doden, terwijl het geschatte aantal doden door de Eerste Wereldoorlog zelf 10 miljoen bedroeg.
Deze oorlog en deze verschrikking kende een tweede, nog angstaanjagender episode in de Tweede Wereldoorlog. De wreedheden van de eerste imperialistische slachting, zoals het gebruik van verstikkende gassen, waren niets vergeleken met de barbaarse uitbarstingen door alle rivaliserende machten tijdens de wereldoorlog van 1939-1945: het gebruik van mensen voor experimenten door de Duitsers en Japanners, maar ook door de zogenaamde ‘democratische’ machten (door de Britten werd geëxperimenteerd met antrax, Noord-Amerikanen begonnen hun experimenten met napalm tegen Japan en testten amfetaminen op hun eigen soldaten), om hun hoogtepunt te bereiken met het gebruik van de atoombom op Hiroshima en Nagasaki.
En in de zogenaamde periode van vrede die volgde? Het is waar dat de grote kapitalistische mogendheden gezondheidsstelsels hebben opgezet, gebaseerd op het model van de Britse NHS die in 1948 is opgericht - en die wordt beschouwd als één van de fundamentele ijkpunten van de zogenaamde ‘welvaartsstaat’ - om ‘universele’ gezondheidszorg te bieden, die onder andere bedoeld was om epidemieën zoals de Spaanse griep te voorkomen. Was het meer humanitaire kapitalisme een overwinning voor de arbeiders? Zeker niet. Het doel van deze maatregelen was het herstel, tegen de laagste kosten, van een beroepsbevolking (een zeldzaam goed omdat de oorlog grote sectoren van het proletariaat de dood had ingejaagd) en het verzekeren van het hele productieve proces van wederopbouw. Dit betekent niet dat de gebruikte ‘remedies’ zelf geen bronnen van nieuw kwaad worden. Dat zien we bijvoorbeeld bij het gebruik van antibiotica, die worden voorgeschreven om infecties tegen te gaan, maar die volgens de noden van de kapitalistische productiviteit regelmatig onterecht worden voorgeschreven om de periode van ziekteverzuim te verkorten. En dit heeft uiteindelijk geleid tot een groot probleem van bacteriële resistentie - de zogenaamde ‘superbacteriën’ - die uiteindelijk het therapeutisch arsenaal om de infecties aan te vallen, verminderen. Het manifesteert zich ook in de toename van ziekten zoals obesitas en diabetes, veroorzaakt door een verslechtering van de voeding van de arbeidersklasse - dat wil zeggen een devaluatie van de voortplanting van de arbeidskracht van de uitgebuite klasse - en van de armste lagen van de maatschappij, tot het punt dat het gebruik van voedseltechnologie door het kapitalisme een factor wordt in de verspreiding van obesitas. En we kunnen ook zien hoe de medicijnen, die worden verstrekt om de groeiende pijn draaglijker te maken die dit uitbuitingssysteem aan de werkende bevolking toebrengt, hebben geleid tot verschijnselen zoals de epidemie die wordt veroorzaakt door het intensieve gebruik van opiaathoudende middelen. Tot de komst van het Coronavirus was dit bijvoorbeeld het grootste gezondheidsprobleem in de Verenigde Staten en heeft meer doden veroorzaakt dan alle slachtoffers van de Vietnamoorlog bij elkaar.
De Corona-pandemie kan niet los worden gezien van de rest van de problemen die de gezondheid van de mensheid aantasten. Integendeel, ze laten zien dat de situatie alleen maar kan verslechteren als ze onderworpen blijft aan het ontmenselijkte en gecommercialiseerde gezondheidsstelsel van de 21e eeuw. De oorsprong van ziekten is tegenwoordig niet zozeer het gebrek aan kennis of technologie bij de mensheid. Ook de huidige kennis van de epidemiologie moet het mogelijk maken een nieuwe epidemie in te dammen. Bijvoorbeeld: binnen twee weken na de ontdekking van de ziekte waren onderzoekslaboratoria er al in geslaagd om het virus dat Covid-19 veroorzaakte te detecteren. De hindernis die de bevolking moet overwinnen is dat de maatschappij onderworpen is aan een productiewijze die een uitbuitende sociale minderheid ten goede komt en een belemmering is geworden voor de strijd tegen ziekte. Wat we zien is dat de race om een vaccin te ontwikkelen, in plaats van een collectieve en gecoördineerde inspanning, eigenlijk een commerciële oorlog tussen laboratoria is. Echte menselijke behoeften zijn ondergeschikt gemaakt aan de wetten van de kapitalistische jungle. De hevige concurrentie om een product als eerste op de markt te brengen en te kunnen profiteren van dat voordeel is het enige dat voor elke kapitalist van belang is.
Zijn het ‘onverantwoordelijke’ individuen of de tekortkomingen van een systeem in ontbinding?
Op ons onlangs gehouden 23e Internationale Congres hebben we een resolutie aangenomen over de internationale situatie, waarin we terugkwamen op en de geldigheid bevestigden van wat we hadden geschreven in onze ‘Stellingen over de Ontbinding’:
"De stellingen van mei 1990 over de ontbinding belichten een hele reeks kenmerken in de evolutie van de maatschappij als gevolg van de intrede van het kapitalisme in deze ultieme fase van zijn bestaan. In het door het 22e Congres goedgekeurde rapport wordt melding gemaakt van de verslechtering van al deze kenmerken, zoals bijvoorbeeld :
Wat we vandaag constateren is dat deze manifestaties de doorslaggevende factor zijn geworden in de evolutie van de kapitalistische maatschappij en dat we alleen daaruit het ontstaan en de ontwikkeling van grootschalige sociale gebeurtenissen kunnen opmaken. Als we kijken naar wat er gebeurt met de Corona-pandemie, zien we het belang van de invloed van twee elementen die kenmerkend zijn voor deze fase van ontbinding van het kapitalisme:
In de eerste plaats is China niet alleen het geografische kader voor de oorsprong van de meest recente epidemieën met de SARS-uitbraak in 2002-2003 of Corona. Naast dit indirecte element is het noodzakelijk om de kenmerken van de ontwikkeling van het Chinese kapitalisme in het stadium van de ontbinding van het wereldkapitalisme en de invloed ervan op de huidige situatie te begrijpen. In een paar jaar tijd is China de tweede wereldmacht geworden met een enorme betekenis voor de wereldhandel en de -economie: eerst profiteerde China van de steun van de VS na zijn wisseling van blok (in 1972), en na het verdwijnen van deze imperialistsche blokken in 1989, profiteerde het het meeste van de zogenaamde globalisering. Maar juist daarom “draagt de macht van China alle stigma’s van de ultieme fase van het kapitalisme: het is gebaseerd op de superuitbuiting van de arbeidskracht van het proletariaat, op de ongebreidelde ontwikkeling van de oorlogseconomie, op het nationale programma van ‘militair-burgerlijke fusie’ en gaat gepaard met de catastrofale vernietiging van het milieu, terwijl ‘nationale cohesie’ gebaseerd is op de politiecontrole van de massa's die onderworpen zijn aan de politieke opvoeding van de eenpartijstaat (...) In feite is China slechts een gigantische uitzaaiing van het veralgemeende militaristische kanker van het hele kapitalistische systeem: zijn militaire productie groeit in een razend tempo, zijn defensiebudget is in 20 jaar tijd verzesvoudigd en hij staat sinds 2010 op de tweede plaats in de wereld.” [8]
Deze ontwikkeling van China, die zo vaak naar voren wordt gebracht als een illustratie van de blijvende kracht van het kapitalisme, is in feite de belangrijkste manifestatie van zijn neergang. Tegen de achtergrond van de uitstraling van haar technologische veroveringen of haar uitbreiding over de hele wereld, dankzij spectaculaire initiatieven zoals de ‘Nieuwe Zijderoute’, mogen we niet de omstandigheden van ‘superuitbuiting’ (uitputtende werkdagen, miserabele lonen, enzovoort) uit het oog verliezen, waarin honderden miljoenen arbeiders overleven in omstandigheden van huisvesting, voedsel, cultuur, die enorm zijn achtergebleven en bovendien steeds meer uitgeput raken. Zo zijn de gezondheidsuitgaven per hoofd van de bevolking, die toch al mager waren, met 2,3% gedaald. Een ander voorbeeld is voedsel dat wordt geproduceerd op basis van zeer lage hygiënische normen of zelfs een totale verwaarlozing ervan, zoals bij de consumptie van vlees van wilde dieren op de zwarte markt. In de afgelopen twee jaar heeft de ergste epidemie in de geschiedenis van de Afrikaanse varkensgriep zich verspreid naar China, waardoor 30 procent van deze dieren moest worden geslacht en de prijs van varkensvlees met 70 procent steeg.
Het tweede element dat de groeiende impact van de kapitalistische ontbinding laat zien, is de erosie van de minimale coördinatie, die tussen de verschillende nationale kapitalen heeft bestaan. Het is waar dat, zoals het marxisme heeft geanalyseerd, de maximale eenheid waarnaar het kapitalisme kan streven - zelfs met tegenzin - de nationale staat is, en daarom is super-imperialisme niet mogelijk. Dit betekent niet dat er bij de verdeling van de wereld in imperialistische blokken geen hele reeks structuren is ontstaan, van de UNESCO tot de Wereldgezondheidsorganisatie, die probeerden een minimum aan gemeenschappelijkheid tussen de belangen van de verschillende nationale kapitalen op te leggen. Maar deze tendens naar een minimum aan coördinatie gaat achteruit naarmate het stadium van de kapitalistische ontbinding vordert. Zoals we ook hebben geanalyseerd in de reeds eerder geciteerde resolutie over de internationale situatie van ons 23e Congres: "De verdieping van de crisis (evenals de eisen van de imperialistische rivaliteit) stelt de multilaterale instellingen en mechanismen op de proef." (Punt 20).
Dit is bijvoorbeeld te zien aan de rol van de Wereldgezondheidsorganisatie. De internationale coördinatie ten aanzien van de SARS-epidemie in 2002-2003 en de snelheid van bepaalde ontdekkingen [9] in laboratoria over de hele wereld verklaren de lage verspreiding van een virus uit een familie die sterk lijkt op die van de huidige Covid-19. Deze rol is echter in twijfel getrokken door de onevenredige reactie van de WHO op de uitbraak van influenza A in 2009, waarbij de paniekzaaierij van de instelling werd gebruikt om de massale verkoop van de antivirale ‘Tamiflu’ uit te lokken, dat werd geproduceerd door een laboratorium waarin de voormalige Amerikaanse minister van Defensie Donald Rumsfeld een direct belang had. Sindsdien is de WHO bijna gedegradeerd tot de rol van een NGO die gezaghebbende ‘aanbevelingen’ doet, maar niet in staat is haar richtlijnen op te leggen aan de verschillende nationale kapitalen. Ze is niet eens in staat om uniforme statistische criteria vast te stellen voor het tellen van besmette personen, wat de weg opent voor elke nationale kapitaal om te proberen de gevolgen van de epidemie in hun respectieve landen zo lang mogelijk te verbergen.
Niet alleen China heeft geprobeerd de eerste tekenen van de epidemie te verbergen, maar ook in de Verenigde Staten proberen de aantallen getroffen mensen onder het tapijt te vegen om geen gezondheidsstelsel te onthullen dat gebaseerd is op particuliere verzekeringen, waartoe 30 procent van de Amerikaanse burgers praktisch geen toegang heeft. De heterogeniteit van de criteria voor de toepassing van diagnostische tests, of de verschillen tussen de actieprotocollen in de verschillende fasen, hebben ongetwijfeld negatieve gevolgen voor het indammen van de verspreiding van een wereldwijde pandemie. Erger nog, elke nationale hoofdstad neemt protectionistische maatregelen op het gebied van beschermende en hygiënische voorzieningen of kunstmatige ventilatie, zoals Merkel in Duitsland en het Frankrijk van Macron ten aanzien van de mondkapjes doet. Dit zijn discriminerende maatregelen die de verdediging van nationale belangen boven de mogelijks meer dringende behoeften in andere landen stellen.
Hoe kunnen we een einde maken aan de verwoestingen op het vlak van de gezondheidszorg?
De mediapropaganda bestookt ons voortdurend met oproepen tot individuele verantwoordelijkheid en 'burgerzin' om te voorkomen dat de gezondheidsstelsels, die in veel landen tekenen van uitputting vertonen (uitputting van arbeiders, gebrek aan materiële en technische middelen, enzovoort) instorten. Het eerste wat we aan de kaak moeten stellen is dat we te maken hebben met de kroniek van een voorspelde ramp. En niet vanwege de ‘onverantwoordelijkheid’ van ‘burgers’, maar vanwege tientallen jaren van bezuinigingen op de uitgaven voor de gezondheidszorg, op het aantal werkers in de gezondheidszorg en de onderhoudsbudgetten voor de ziekenhuizen en het medisch onderzoek. [10] Zoals in Spanje, één van de landen die het dichtst bij deze ‘instorting’ staan die we zouden moeten vermijden, hebben de opeenvolgende bezuinigingsplannen geleid tot het verdwijnen van 8.000 ziekenhuisbedden [11], met bedden op de intensive care die onder het Europese niveau liggen, en met apparatuur die in een slechte staat verkeert (67% van de ademhalingsapparatuur is meer dan 10 jaar oud). De situatie is min of meer hetzelfde in Italië en Frankrijk. In het eerder genoemde Groot-Brittannië, dat werd gepresenteerd als het model van de universele gezondheidszorg, is de kwaliteit van die zorg de afgelopen 50 jaar voortdurend verslechterd, met meer dan 100.000 vacatures in de gezondheidszorg. En dit alles was al zo vóór de Bexit!
En het zijn diezelfde werkers in de gezondheidszorg die hun leef- en werkomstandigheden systematisch hebben zien achteruitgaan, geconfronteerd met een toenemende druk om zorg te verlenen (meer patiënten en meer ziekten) met steeds minder personeel, die nu extra onder druk staan door de ineenstorting van de gezondheidsstelsels als gevolg van de pandemie. Zij die applaus vragen voor de moed en de zelfopoffering van deze werkers in overheidsdienst zijn dezelfde die hen tot uitputting drijven door de reglementaire pauzes af te schaffen, door hen onder dwang van de ene naar de andere werkplek te verplaatsen, door hen - in het licht van een pandemie waarvan de evolutie onbekend is - te laten werken zonder voldoende persoonlijke beschermingsmiddelen (maskers, kleding, wegwerpuitrusting) en een adequate opleiding. Door het gezondheidspersoneel in deze omstandigheden te laten werken, worden ze nog kwetsbaarder voor de gevolgen van de epidemie, zoals we hebben gezien in Italië, waar ten minste 10% van hen met het virus is besmet.
En om de arbeiders te dwingen deze bevelen op te volgen, nemen ze hun toevlucht tot het repressieve middel van de ‘noodtoestand’ en dreigen ze met allerlei sancties tegen degenen die weigeren te gehoorzamen. Deze politiek van de autoriteiten heeft de bestaande chaos in een aantal gevallen nog verergerd.
Geconfronteerd met deze situatie, die het gezondheidspersoneel voor het ‘voldongen feit’ plaatst dat het stelsel van de gezondheidszorg in een rampzalige toestand verkeert, zijn de werkers in deze sector gedwongen methoden toe te passen die dicht bij die van de eugenetica liggen, aangezien ze geen andere keuze hebben dan de schaarse middelen te besteden aan de patiënten met de beste overlevingskansen, zoals we hebben gezien met de richtlijnen van de Italiaanse vereniging van anesthesisten en spoedartsen, die de situatie kenmerkt als een ‘staat van oorlog’. Het is inderdaad een oorlog tegen de menselijke behoeften die wordt gevoerd door de logica van het kapitaal, waarbij de werkers in deze sector zelf steeds angstiger worden, omdat ze moeten werken volgens deze onmenselijke wetten. De ongerustheid, die door veel van deze werkers wordt geuit, is het gevolg van het feit dat ze niet eens kunnen rebelleren tegen dergelijke criteria, of weigeren te werken in onwaardige omstandigheden, of zelfs weigeren offers te brengen in hun levensomstandigheden, want als ze dat doen, bijvoorbeeld door in staking te gaan, zouden ze hun klassebroeders en -zusters, de rest van de uitgebuiten, ernstige schade toebrengen. Ze kunnen niet eens samenkomen, zich verenigen met andere kameraden, fysiek uitdrukking geven aan de solidariteit tussen de werkers, omdat dit in strijd is met de protocollen van ‘maatschappelijke afzondering’, die de beheersing van de epidemie vereist.
Zij, onze kameraden in de gezondheidssector, kunnen in de huidige situatie niet openlijk de strijd opnemen, maar de rest van de arbeidersklasse kan hen niet alleen laten. Alle arbeiders zijn het slachtoffer van dit systeem en alle arbeiders zullen vroeg of laat betalen voor de kosten van deze epidemie. Of het nu komt door ‘niet-prioritaire’ bezuinigingen op de gezondheidszorg (opschorting van chirurgische ingrepen, medische consultaties, enzovoort) of door de tienduizenden annuleringen van tijdelijke contracten, of door de loonsverlaging als gevolg van ziekteverzuim, enzovoort. En dit accepteren zou groen licht geven aan nieuwe en nog brutere aanvallen op de arbeidersklasse in voorbereiding. Daarom moeten we het wapen van de arbeiderssolidariteit dus met woede in ons hart blijven aanscherpen, zoals we onlangs hebben gezien in de strijd tegen de hervorming van het pensioenstelsel in Frankrijk.
De explosie van de onoverkomelijke tegenstellingen van het kapitalisme in het hart van de gezondheidszorg zijn ondubbelzinnige symptomen, die de terminale seniliteit en de impasse van het kapitalistische systeem markeren. Net zoals het virus de sterkste impact heeft op verouderende lichamen en de ernstigste ziekten verorzaakt, zo is het gezondheidssysteem diepgaand verzwakt door jaren van bezuinigingen en ‘management’ dat niet gebaseerd is op de behoeften van de bevolking, maar op de eisen van het kapitalisme in crisis en verval. Hetzelfde geldt voor de kapitalistische economie, die kunstmatig in stand wordt gehouden door de voortdurende manipulatie van de eigen waardewetten van het kapitalisme en de vlucht vooruit in de schulden, waardoor deze zo kwetsbaar is dat een epidemie de komt van een nieuwe en ingrijpender wereldwijde recessie zou kunnen ontketenen.
Maar het proletariaat is niet alleen het slachtoffer van het kapitalisme, dat een catastrofe voor de mensheid is. Het is ook de klasse die het potentieel en de historische capaciteit bezit om hem definitief uit te roeien door middel van haar strijd, door het ontwikkelen van haar bewuste overdenking, haar klassesolidariteit. Alleen de kommunistische revolutie kan en moet de menselijke verhoudingen, die gebaseerd zijn op verdeeldheid en concurrentie, vervangen door verhoudingen welke gebaseerd zijn op solidariteit. Door de productie, het werk, de middelen van de mensheid en de natuur te organiseren op basis van de menselijke behoeften en niet op basis van de wetten van de winst van een uitbuitende minderheid.
Valerio / 2020.03.13
Voetnoten
[1] Macron hield een toespraak op de televisie vol met afschuwelijke opschepperijen over de “uitmuntendheid van het Franse gezondheidsstelsel”, zogenaamd vrij en toegankelijk voor iedereen, terwijl hij de toewijding van het personeel in de gezondheidszorg begroette. De reactie volgde onmiddellijk: talrijke foto's op de sociale media van verzorgers, verpleegkundigen en artsen die met een bordje naar de president zwaaiden: “U kunt op ons rekenen. Het omgekeerde moet nog bewezen worden!”
[2] EHPAD staat voor Etablissement d’Hébergement pour Personnes Agées Dépendantes.
[3] Het is noodzakelijk om te voorkomen dat mensen reizen en ze moeten worden aangemoedigd thuis te blijven, teneinde de verspreiding van de infectie te voorkomen. Maar de manier waarop deze maatregelen zijn opgelegd (vrijwel geen staatssteun voor de zorg voor kinderen of ouderen, waar die nodig was, strenge controle van de bevolking - terwijl het werk in de fabrieken bijvoorbeeld gewoon doorging) draagt het stempel van de modus operandi van het kapitalistische staatstotalitarisme. In onze volgende artikelen zullen we ook terugkomen op de impact van deze procedures op het dagelijks leven van de uitgebuitenen in de wereld.
[4] Zie onze “Stellingen over de Ontbinding” (Internationale Revue nr. 13) https://nl.internationalism.org/internationalerevue/201510/1290/stelling... [50]
[5] “Het Coronavirus: Nog eens een bewijs dat het kapitalisme een gevaar voor de mensheid is geworden..” https://nl.internationalism.org/content/1505/het-coronavirus-nog-eens-ee... [1]
[6] Door te zoeken naar de objectieve oorzaken van infecties en niet naar religieuze of fantastieke (zoals de ‘theorie van de vier levenssappen’ uit de oude geneeskunde), door te proberen een materialistisch beeld te krijgen van de menselijke anatomie en fysiologie, enzovoort, en door te proberen de oorzaken van deze infecties te vinden.
[7] Zie in de meest recente nummers van onze International Review, Frans-, Engels- en Spaanstalige uitgave nr. 162 en 163, onze artikelen over het honderdjarig bestaan van de Kommunistische Internationale.
[8] Punt 11 van onze “Resolutie over de Internationale Situatie (2019): Imperialistische conflicten, leven van de bourgeoisie, economische crisis”, beschikbaar op onze website. https://fr.internationalism.org/content/9922/resolution-situation-intern... [108]
[9] Zoals bijvoorbeeld de rol van de civetkatten in de overdracht van de ziekte naar de mens, wat heeft geleid tot een bliksemsnelle uitroeiing van deze dieren in China, waardoor de verspreiding van de ziekte snel tot stilstand kon worden gebracht.
[10] In Frankrijk werd het onderzoek naar de familie van de coronavirus, na de epidemie van 2002-2003, in 2005 bijvoorbeeld abrupt onderbroken als gevolg van bezuinigingen op de begroting.
[11] Deze trend is een dynamiek die in alle landen en onder regeringen van alle politieke kleuren kan worden waargenomen, zoals te zien is in deze grafiek van Euroestat.
[12] Zie (in het Italiaans): “Recomendaciones UCI en Italia”
Op het vlak van imperialistische spanningen werd het begin van het jaar 2020 gekenmerkt door een toename van conflicten tussen eerste, tweede en derderangs rovers, die de intensivering van het ‘ieder voor zich’ in de strijd tussen imperialistische machten ïllustreerde en een uitbreiding van oorlogszuchtige barbarij en chaos veroorzaakte. Zo,
Toen sloeg de pandemie toe. De omvang van besmettingen en sterfgevallen in conflictgebieden, zoals het Midden-Oosten (twee miljoen besmettingen en bijna 60.000 officiële sterfgevallen, waaronder 400.000 positieve gevallen en 25.000 doden in Iran), en het gevaar van infecties in de legers (zie de bemanningen van Amerikaanse en Franse oorlogsschepen in quarantaine) vroegen om voorzichtigheid. Ook was de intensiteit van de militaire operaties, aanvankelijk althans, kennelijk afgenomen en was er zelfs een wapenstilstand afgekondigd in Syrië en Jemen.
Echter, vanaf het begin van de pandemie, gaven de eerste pogingen van China om de verspreiding van het virus te camoufleren, Trumps aanduiding van Covid-19 als een ‘Chinees virus’, de weigering van veel landen om hun voorraden materialen te ‘delen’ met hun buren, of zelfs de pogingen van Trump om de eerste vaccins te reserveren voor exclusief gebruik in de Verenigde Staten, al aan dat de pandemie de imperialistische spanningen niet zou verminderen, integendeel. Bovendien bevestigde een reeks van inlichtingen, die tijdens de lockdown van de afgelopen maanden doorsijpelde, dat de spanningen bleven toenemen: ‘mysterieuze sabotagedaden’ van verschillende gebouwen die verband houden met het Iraanse nucleaire programma, een confrontatie tussen Turkse oorlogsschepen en NAVO-schepen (waarvan Turkije ook deel uitmaakt), waarbij de eerste de laatste verhindert de lading van schepen op weg naar de Libische haven Misratah te controleren, een gewelddadige botsing tussen Indiase en Chinese soldaten in Ladakh, enzovoort.
Bijgevolg rijzen er verschillende legitieme vragen over de impact van de Covid-19-crisis op de evolutie van imperialistische verhoudingen.
1. Heeft de rampzalige aanpak van de pandemie door Trump en de chaos die het veroorzaakte ertoe geleid dat de populistische president zijn onvoorspelbare initiatieven op het gebied van van buitenlandse politiek heeft teruggeschroefd?
De chaotische manier waarop Trump omging met de pandemie, evenals de dramatische economische gevolgen voor de Amerikaanse economie en voor de levensomstandigheden van proletariërs, geconfronteerd met het ontbreken van een sociaal vangnet in geval van massale werkloosheid en de kosten van ziekenhuisopnames, zullen zijn herverkiezing ernstig in gevaar brengen, voor zover hij van plan was zijn campagne te baseren op de bloeiende gezondheid van de Amerikaanse economie. Trump is echter bereid alles te doen om de verkiezingen te winnen: het verkiezingsproces saboteren en destabiliseren, door twijfel te zaaien bij de stemming per brief of door de inmenging van allerlei krachten die gericht zijn op het manipuleren van het stembiljet aan de kaak te stellen en de laboratoria onder druk zetten om als eerste een vaccin te krijgen, andere landen chanteren om te krijgen wat hij wil, enzovoort.
Meer specifiek aarzelt hij in eigen land niet om olie op het vuur te gooien van de demonstraties en de rellen die het land doen chudden om zichzelf - een verbijsterende paradox - te kunnen presenteren als het enige bolwerk tegen chaos. Extern wakkert hij systematisch de handels- en technologieoorlog met China aan (Huawei, TikTok) en zal hij elk incident op internationaal niveau uitbuiten om de bevolking te verzamelen achter degene die zichzelf presenteert als de enige garantie voor Amerikaanse grootsheid.
Deze wens om alles op alles te zetten om zijn herverkiezing af te dwingen, kan de onvoorspelbaarheid en de gevaarlijkheid van de Amerikaanse politiek alleen maar accentueren, want zelfs als de tendens tot verval van het Amerikaanse leiderschap wordt bevestigd, heeft het land nog steeds veel voordelen. economisch en financieel, maar vooral om haar militaire supermacht te laten gelden.
2. Heeft China het grootste voordeel van de pandemie?
Het tegendeel is het geval. De Covid 19-crisis veroorzaakt enorme problemen voor China:
Als gevolg hiervan wordt de ‘Nieuwe Zijderoute’ steeds moeilijker te realiseren, wat toe te schrijven is aan de financiële problemen die verband houden met de economische crisis, maar ook met het groeiende wantrouwen van veel landen en de anti-Chinese druk van Verenigde Staten. Het zou ook geen verrassing moeten zijn dat de financiële waarde van de investeringen, die in het ‘Nieuwe Zijderoute’-project werden gedaan, in 2020 was ingestort (-64%).
Deze delicate situatie moet worden begrepen in de context van de verschuivingen in de machtsverhoudingen tussen de verschillende fracties binnen de Chinese bourgeoisie die sinds een aantal jaren plaatsvinden aan de top van de staat in Peking: de ‘draai naar links’, in gang gezet door de factie achter president Xi betekende minder economisch pragmatisme en meer nationalistische ideologie. “ De precaire situatie van Peking op verschillende fronten kan echter gedeeltelijk worden verklaard door deze arrogante houding van de centrale macht, de grote draai van Xi naar links sinds 2013 (...) en door de rampzalige resultaten van de " ‘oorlogsdiplomatie’ gevoerd door de Chinese diplomaten. Maar sinds het einde van jaarlijkse retraite in Beidaihe - maar ook iets daarvoor - merken we dat Peking en zijn diplomaten proberen de boel te kalmeren en de dialoog lijken te willen heropenen.” (“China: à Beidaihe, ‘l'université d'été’ du Parti, les tensions internes à fleur de peau”, A. Payette, Asialyst, 06.09.20). Dit blijkt uit de recente dramatische verklaring van Xi dat China tegen 2060 koolstofneutraliteit voor zijn economie wil bereiken.
Kortom, hier is ook een zekere instabiliteit: enerzijds voeren de Chinese leiders een meer nationalistische en agressieve politiek ten aanzien van Hong Kong, Taiwan, India, de Chinese Zee; aan de andere kant manifesteert de interne oppositie binnen de partij en de staat zich veel duidelijker. Er zijn dus “de aanhoudende spanningen tussen premier Li Keqiang en president Xi Jinping over het economisch herstel, evenals over de ‘nieuwe positie’ van China op het internationale toneel”. (“Chine: à Beidaihe, ‘l'université d'été’ du Parti, les tensions internes à fleur de peau ”, A. Payette, Asialyst, 06.09.20).
3. Heeft Rusland met zijn ontwrichtende spel het meeste voordeel van de pandemie?
Het Kremlin heeft inderdaad de capaciteit om de onruststoker te spelen op het imperialistische toneel (vooral omdat het Russische leger nog steeds wordt beschouwd als het op een na machtigste leger ter wereld) en het heeft dit onlangs opnieuw aangetoond door zijn bijzonder actieve pogingen tot destabilisatie van de situatie in Mali en in de Sahellanden tegen Frankrijk. De impact van de pandemie op Rusland kan echter niet worden onderschat, zowel economisch als sociaal. De olie- en gasinkomsten dalen sterk en de industrie doet het slecht. Duizenden arbeiders kwamen bijeen om te protesteren tegen banenverlies. Terwijl het economisch succes de drijvende kracht was achter de populariteit van Poetin, is die nu historisch laag: 59% onder de algemene bevolking en slechts 12% onder de 25-jarigen.
De Covid-crisis benadrukt duidelijker dan ooit dat, als Rusland een krachtige destabilisatiefactor is in de imperialistische arena, het niet beschikt over de economische middelen om de vooruitgang op het imperialistische vlak te consolideren, zoals bijvoorbeeld in Syrië. Daar ziet hij zich genoodzaakt om, teneinde de fysieke wederopbouw van het land (in ieder geval van bepaalde vitale infrastructuren) te beginnen, bij gebrek aan eigen middelen de re-integratie van Damascus in de ‘Arabische familie’ te accepteren, in het bijzonder door het herstel van de banden met de Verenigde Arabische Emiraten en het sultanaat Oman (vgl. “Syrie: retour feutré dans la famille arabe”, is de titel van het artikel in Le Monde Diplomatique van juni 2020).
Bovendien staat Poetin nu onder grote druk in zijn onmiddellijke invloedssfeer door de ‘democratiseringsbeweging’ in Wit-Rusland, terwijl de vergiftiging van de Russische tegenstander Navalny, opgevangen in Duitsland, de dreiging van een economische boycot door Duitsland vergroot en in het bijzonder de blokkering van de aanleg van de pijpleiding onder de Oostzee die Rusland met West-Europa verbindt, wat catastrofale gevolgen zou hebben voor de Russische economie.
Deze verschillende elementen illustreren de toenemende druk op Rusland: zijn fundamentele structurele zwakheid noodzaakt hem zijn toevlucht te nemen tot een toenemende ontwrichtende agressiviteit, van Syrië tot Mali, van Libië tot Oekraïne. “Rusland kan goed omgaan met ‘slepende conflicten’. Het heeft dit al aangetoond in Oekraïne, Georgië en Moldavië. Dit goedkope apparaat geeft het een destabiliserende invloed (…)” (Le Monde Diplomatique, september 2020).
4. Zwakt de pandemie het individualisme en het ‘ieder voor zich’ af van verschillende imperialismen?
Hierbij moet rekening worden gehouden met verschillende facetten:
Ten eerste hebben de twee belangrijkste imperialismen, de VS en China, zoals we hierboven hebben aangetoond, te lijden onder een zware economische en sociale invloed van de Covid 19-crisis en, geconfronteerd met dit fenomeen, hebben de heersende fracties in de twee landen de neiging om (zelfs als het gepaard gaat met sterke spanningen binnen de beide bourgeoisieën) een politiek van nationalistische verheerlijking en economische en politieke confrontatie te benadrukken: de ‘zelfvoorziening’ van Xi of ‘het enige dat telt is America’ van Trump zijn de typische leuzen van een politiek van het ‘ieder voor zich’.
De pandemie en de economische gevolgen ervan destabiliseren vervolgens ook verschillende belangrijke lokale imperialistische actoren en zetten hen aan tot een onverzettelijkheid op het imperialistische vlak. In India probeert de regering van de populistische Modi de aandacht af te leiden van haar falende gezondheidspolitiek en crisisbeheersing door de spanningen met China of haar anti-moslimbeleid te intensiveren; Israël, dat geconfronteerd wordt met massale protesten tegen het gezondheidspolitiek van de regering en een nieuwe lockdown, voert de spanningen met Iran op; Iran zelf, geconfronteerd met de vernietigende verwoestingen van de crisis op het vlak van de gezondheid en economie, heeft geen ander vooruitzicht dan de oorlogszuchtige barbarij te intensiveren.
Deze neiging om halsoverkop de imperialistische confrontatie aan te gaan, is vandaag bijzonder opvallend in het geval van Turkije. Zoals Le Monde Diplomatique van september 2020 onderstreept, staat Erdogan onder toenemende economische en politieke druk in het land: tegenslag voor zijn partij, de AKP, tijdens de laatste gemeenteraadsverkiezingen in maart 2019, waar de oppositie won in Istanbul en Ankara, alsmede twee splitsingen binnen de AKP in dit jaar, die getuigen van de verdeeldheid binnen de presidentiële formatie. Tegen deze achtergrond begon hij aan een imperialistische escalatie met als doel het Turkse nationalisme aan te wakkeren en de mensen achter hem te verzamelen.“De binnen- en buitenlandse politiek van Turkije zijn met elkaar verweven. De buitenlandse politiek dient als brandstof voor de binnenlands politiek” (Fehim Tastekin, Turkse journalist, op de site Daktilo 1984, 06.21.2020, geciteerd door Le Monde Diplomatique, september 2020).
Na zijn interventie in Syrië, lokte zijn directe betrokkenheid (wapens, huurlingen, elitesoldaten) aan de kant van de regering van Tripoli in Libië en zijn eenzijdige aanspraken op grote delen van de oostelijke Middellandse Zee, rijk aan gas en olie, niet alleen een verergering uit van de spanningen met Griekenland maar ook met Rusland, Frankrijk, Egypte en Israël. Meer dan ooit is Turkije een belangrijke motor van het imperialistische ‘ieder voor zich’ (het grondbeginsel van de Turkse buitenlandse politiek is al decennia lang ‘de Turk heeft geen andere vrienden dan de Turk’ (Le Monde Diplomatique, oktober 2019).
Een laatste aspect om in overweging te nemen is dat de Covid-19-crisis ook nadrukkelijk het uiteenvallen inluidt van de allianties die sinds de Tweede Wereldoorlog een grote rol hebben gespeeld.
Het flagrante onvermogen van het kapitalisme in verval om op een gecoördineerde manier met de pandemiecrisis om te gaan, kan alleen maar uitlopen op de accentuering van de tendens van het ‘ieder voor zich, op een fragmentatie en een chaos op alle niveaus. Gegevens over de ontwikkeling van imperialistische spanningen bevestigen deze algemene oriëntatie grotendeels. Voor de hele bevolking en voor de arbeidersklasse in het bijzonder is het vooruitzicht meer dan ooit de verergering van oorlogszuchtige barbarij en de bloedige slachting.
R. Havanais / 25.09.2020
Een van de ideeën die tijdens een recente bijeenkomst van de Occupy-beweging in Londen naar voren is gekomen, is dat de heersende klasse de huidige economische crisis op de een of andere manier heeft bedacht om haar eigen macht te behouden. Deze opvatting is niets nieuws; samenzweringstheorieën bestaan al even lang als de klassenmaatschappij en de regering, ook al variëren ze sterk in omvang en aannemelijkheid. Zelfs de Oude Wereld had zijn aandeel met Nero die er door hedendaagse historici van werd beschuldigd de Grote Brand van Rome te hebben gesticht.
In meer moderne tijden, sinds de opkomst van de Rothschild-dynastie in het internationale bankwezen en hun rol in de financiering van de Engelsen in de Napoleontische oorlogen, heeft het idee van bankelites die de economische crisis en de oorlog voor hun eigen doeleinden manipuleren, een gehoor weten te vinden.
Nu de massa's proberen de economische catastrofe te doorgronden, die het fundament van de maatschappij aan het wankelen brengt, en de hoofdstroom van de burgerlijke politiek volledig in diskrediet brengt, wenden velen zich tot complottheorieën om te proberen de situatie in de wereld te begrijpen.
Dergelijke opvattingen zijn niet langer het domein van ‘gekke’ extremisten. Zo is uit sommige opiniepeilingen bijvoorbeeld gebleken dat het grote publiek in de VS gelooft in de samenzweringstheorieën van 11 september 2001. Uit een enquête in 2004 bleek dat 49% van de inwoners van New York geloofde dat delen van de Amerikaanse regering vooraf waren gewaarschuwd voor de aanvallen en deze lieten gebeuren.
Wij in de IKS zijn ook beschuldigd van ‘samenzweringstheorieën’ vanwege onze stelling over het ‘machiavellianisme’ van de heersende klasse. In feite denken we dat er fundamentele verschillen bestaan tussen een marxistische analyse van het politieke leven van de heersende klasse en de ideologische onderbouwing van veel samenzweringstheorieën. Dit is wat we hopen uiteen te zetten in dit artikel.
Een andere historisch vroege samenzweringstheorie is de zogenaamde Gunpowder Plot van 1605. Destijds probeerden de Britse katholieken tijdens de opening van het parlement op 5 November de protestantse koning van Engeland, Jacobus I, zijn familie, de regering en alle parlementariërs te vermoorden. Men neemt aan dat Lord Salisbury ofwel de leiding had over deze samenzwering, ofwel, nadat hij ervan had gehoord, de samenzweerders toestond hun gang te laten gaan om een hardhandig optreden tegen katholieken in Engeland te rechtvaardigen. Dit thema van de ‘valse vlag’ operaties is gebruikelijk in de samenzweringstheorie - dat wil zeggen, een geheime operatie die is bedacht om te doen alsof zij was uitgevoerd door een vijandelijke groepering of macht om actie tegen haar te rechtvaardigen.
De meeste ‘valse vlag’ theorieën vallen onder wat je het plausibele of mogelijke doel van het spectrum van de samenzweringstheorieën zou kunnen noemen. Hun aannemelijkheid komt voort uit het feit dat er in de loop van de geschiedenis veel echte ‘valse vlag’ operaties zijn gepland en uitgevoerd. Bijvoorbeeld:
Andere voorbeelden van bewezen historische samenzweringen zijn:
Gesteld kan worden dat sommige samenzweringen een historisch bewezen feit zijn. Dit betekent natuurlijk niet dat elke gebeurtenis het product is van samenzweringen, maar het betekent ook niet dat we elke discussie over burgerlijke machinaties naïef kunnen afdoen als ‘gewoon’ samenzweringstheorieën.
Het spreekt voor zich dat, hoewel het bestaan van sommige samenzweringen is bewezen en andere, hoewel ze niet categorisch zijn bewezen, op zijn minst aannemelijk zijn, er veel samenzweringstheorieën zijn die volstrekt ongegrond zijn.
Deze samenzweringstheorieën hebben meestal zeer vergelijkbare kenmerken:
Ironisch genoeg heeft de verspreiding van dergelijke samenzweringstheorieën vaak zijn oorsprong (of wordt in ieder geval vergemakkelijkt) door staatsorganen. De beruchte ‘Protocollen van de Wijzen van Sion’, zogenaamd de notulen van een bijeenkomst die door Joodse wereldleiders werd bijgewoond als onderdeel van een complot om de wereld over te nemen, was in feite een vervalsing die door de tsaristische geheime politie, de Okhrana, in elkaar was gezet.
Het Joodse volk is natuurlijk al lang het doelwit van beschuldigingen van samenzwering. Zelfs het woord ‘kabal’, dat vaak wordt gebruikt om een groep samenzweerders te beschrijven, is afgeleid van ‘Kaballa’, een vorm van Joodse mystiek. Veel moderne samenzweringstheorieën, ook al zijn het niet de openlijke antisemitische tierelantijnen van extreem-rechts, zijn nog steeds ideologische afstammelingen van het soort haat dat in de protocollen wordt belichaamd. Modernere theoretici mogen dan wel oprecht spreken over ‘internationale bankiers’ en een ‘mondiale elite’ in plaats van over ‘internationale joden’, maar de essentiële ideologische structuur is dezelfde. Veel van de wrok jegens de Joden kwam immers voort uit de perceptie van hun dominantie in het bankensysteem en het feit dat ze een zichtbare minderheid vertegenwoordigden met vermeende loyaliteit aan iets anders dan de kroon of de nationale staat. Dit soort samenzweringstheorieën zijn dus nauw verweven met nationalistische sentimenten. Even terzijde: de invloed hiervan is zelfs te bespeuren in de linkse ideologie, die het nationalisme en het racisme officieel verwerpt - de ideologie van de antiglobalisering is expliciet verbonden met het idee van globale kapitalisten die de nationale staat ondermijnen en hun volken uitbuiten. De onderliggende overeenkomsten met de paranoïde ideologie van het nazi-regime zijn duidelijk.
Kommunisten zijn ook een populair doelwit geweest voor samenzweringstheorieën. In de Verenigde Staten werden de Protocollen van de Wijzen van Sion in 1919 opnieuw gepubliceerd door ‘de Public Ledger’ in Philadelphia. In deze editie, die de ‘Rode Bijbel’ wordt genoemd, zijn alle verwijzingen naar Joden vervangen door ‘Bolsjewiki’. Op basis van Marx’ Joodse achtergrond hebben antisemieten kommunisten en Joden altijd op één lijn gesteld en het was onvermijdelijk dat de Russische Revolutie zou worden vereenzelvigd met de Joodse samenzwering. De uitgebreide literatuur die over dit onderwerp is verschenen is op zich al een academische verhandeling waard, maar het is veilig om te zeggen dat de bekende algehele vereenzelviging van ‘Joden’ en ‘Bolsjewiki’ door het nazi-regime het logische gevolg is van deze gedachtegang.
Hoewel de meesten in staat zijn de paranoïde fantasieën van extreemrechts te doorzien, is het de moeite waard om erop te wijzen dat de hoofdstroom van de burgerlijke geschiedenis de Russische Revolutie grotendeels op een samenzweerderige wijze heeft geïnterpreteerd. In plaats van de bewuste daad van de massa zelf, reduceert de geschiedschrijving de Revolutie vaak tot een staatsgreep door de bolsjewieken. Nogmaals, we zien dat de samenzweringstheorie, met al haar toegegeven verwerping van het gangbare denken, niet mijlenver verwijderd is van de fundamentele krachtlijnen van de burgerlijke ideologie, ook al overdrijft ze bepaalde aspecten tot in het absurde.
Officieel ontkent de bourgeoisie de samenzweringstheorie. In feite is de term zelf een pejoratief, bedoeld om aa te geven dat het idee van samenzweringen in de democratische staat zo belachelijk is dat geen enkele weldenkende persoon ze ooit zou kunnen geloven. Desondanks, zoals we hierboven kort hebben uiteengezet, geeft de bourgeoisie de hele tijd toe aan activiteiten van de samenzweerders. Bovendien is haar eigen kijk op de geschiedenis samenzweerderig, een kroniek van onophoudelijke rivaliteit tussen klieken die de controle over de staat zoeken, van manipulatie van de massa's, enzovoort.
Samenzweringstheorieën rond smaad tegen bepaalde groepen zijn een uiting van het racisme en vooroordelen zijn endemisch voor de kapitalistische maatschappij; in die zin hebben ze een spontaan karakter. Maar ze worden ook bewust door de staat ingezet om acties tegen bepaalde groepen te rechtvaardigen. De giftige leugens die rond de Joden worden verspreid, zijn door de geschiedenis heen gebruikt om brute pogroms te rechtvaardigen.
Op dezelfde manier werden samenzweringstheorieën rond kommunisten gebruikt in pogingen om de contrarevolutie te mobiliseren in de periode na Rode Oktober, zowel in Rusland als daarbuiten. De ‘Rode Angst’ (‘Red Scares’) in de VS werd bijvoorbeeld gepropageerd om de politieke doeleinden van de Amerikaanse staat te ondersteunen. In de eerste periode was het doel de politieke organen van de arbeidersklasse uit de weg te ruimen. Het ideologische offensief bleef niet beperkt tot de kommunisten: anarchisten, vakbondsleden (vooral van de IWW), stakers van welke aard dan ook werden allemaal routinematig aan de kaak gesteld als een gevaar voor een respectabele maatschappij. Dit maakte deel uit van de internationale contrarevolutie die werd ontketend om de revolutionaire golf te verpletteren.
In de tweede fase van de ‘Rode Angst’, de beruchte periode van het ‘McCarthyisme’, hadden de politieke doelen zeker een sociale dimensie, maar waren ze vooral gericht op de imperialistische rivaliteit tussen de VS en zijn Russische rivaal. De Amerikaanse heersende klasse was bezorgd over de aantrekkingskracht die de Stalinistische ideologie had op de arbeidersklasse en had al verschillende actieve netwerken van Russische spionnen blootgelegd.
Wat te denken van samenzweringstheorieën die de staat aan de kaak stellen (zoals de ‘9/11 Truth-Bewegung’)? In sommige opzichten vertegenwoordigen ze het extreme wantrouwen van de kleinburgerij ten opzichte van de staat en het grootkapitaal. Het is geen toeval dat het uitgangspunt van de moderne samenzweringstheorie te vinden is bij de rechtse libertairen in de Verenigde Staten. Op het eerste gezicht lijken deze samenzweringstheorieën de mythe van de democratische staat in twijfel te trekken. Maar in feite spelen ze een rol in het behoud van diezelfde mythe, omdat ze - als uitdrukking van de historische onmacht van de kleinburgerij - niet in staat zijn om een echt alternatief te bieden voor de burgerlijke democratie. In plaats daarvan worden ze gereduceerd tot de volledig utopische eis om de staat op te roepen tot wat hij pretendeert te zijn, de democratische uitdrukking van ‘het volk’. Zo trad John Buchanan bij het Amerikaanse presidentsverkiezingen van 2004 aan met een ‘Truther’-programma, terwijl de meer radicale vertegenwoordigers van deze stroming, die de zinloosheid van een dergelijke onderneming inzien, zich met automatische wapens terugtrekken in de bergen om de Apocalyps af te wachten.
De meer paranoïde variaties dienen ook een andere rol. In eerste instantie staan ze toe dat elke serieuze discussie over de innerlijke werking van de burgerlijke klasse, middels schuld door associatie, uit het mainstream-bewustzijn wordt verwijderd: deels door het belachelijke karakter van sommige van hun beweringen, maar ook door hun onsmakelijke associaties met extreemrechts en religieus fundamentalisme.
Hoewel hun onderliggende thema's, zoals we hebben gezien, op zich niet nieuw zijn, zijn hun moderne vormen zeker beïnvloed door een van de klassieke uitingen van het ontbindende kapitalisme: de neiging van de burgerlijke ideologie om steeds openlijker irrationeel te worden. Voor een deel zijn ze ook een antwoord op de groeiende chaos van het kapitalisme in zijn alledaagse, materiële realiteit, en het is geen toeval dat er nauwe banden zijn met de opkomst van New Age en religieus fundamentalisme. David Icke, de klassieke vertegenwoordiger van de New Age, spreekt over buitenaardse hagedissen die in het geheim over de wereld heersen terwijl chiliastische christenen geloven dat ze in de tijd leven die in het boek Openbaringen wordt voorspeld en dat de komst van de Antichrist vergezeld zal gaan van een totalitaire ‘Nieuwe Wereldorde’. Bijna 20% van de Amerikaanse christenen (ruwweg 16% van de bevolking) geloven dat Jezus binnen hun leven zal terugkeren.[3] Van Hal Lindsey’s “De planeet die Aarde heet”, een van de vroegste populaire paperbacks over de ‘Het Einde der Tijden’ waren in 1990 meer dan 28 miljoen exemplaren verkocht, ondanks het feit dat het min of meer vervalst was door mislukte voorspellingen. Van “De Laatste Bazuin” serie, een fictief verslag van de Apocalyps, zijn miljoenen exemplaren verkocht (in 1998 stonden de eerste vier boeken in de top vier van de bestsellerlijst van de New York Times).
Er zouden nog veel meer voorbeelden kunnen worden gegeven, waaruit blijkt dat dergelijke theorieën een groeiende invloed hebben op de gangbare cultuur en politiek. De impact van de ‘Einde der Tijden’ ideologie op de rechtervleugel van de Amerikaanse heersende klasse is onmiskenbaar en we kunnen ook wijzen op de succesvolle televisieserie “The X Files”, die de UFO-variant van het samenzweringstheorie heeft opgepakt en gepopulariseerd.
Maar zijn Marxisten (of in ieder geval de IKS) ook geen samenzweringstheoretici? Zoals gezegd staan we achter de stelling dat de heersende klasse volledig in staat is om uitgebreide samenzweringen te organiseren om haar doelstellingen te bevorderen. Eerder in dit artikel hebben we al enkele historische voorbeelden genoemd. We identificeren ook een ‘elite’ (de kapitalistische klasse) die alle politieke en economische macht in haar handen heeft geconcentreerd. Oppervlakkig gezien lijken we het basispatroon van samenzweringstheorieën te volgen.
Omdat we Marxisten zijn, kan men van ons verwachten dat we een materialistische theorie aanhangen en ideeën verwerpen die gebaseerd zijn op het feit dat we allemaal aan de rand van Armageddon leven of dat buitenaardse hagedissen de planeet in het geheim beheersen. Maar waarom verwerpen we bijvoorbeeld het idee van een geheime wereldelite (die de kapitalisten toch zijn) die de hele wereld beheerst en oorlogen en crises manipuleert om hun eigen doelen te bevorderen?
De reden hiervoor is gebaseerd op ons begrip van het functioneren van het kapitalisme. Hoewel de samenzweringstheoretici kunnen schelden op de hagedissen, de bankiers, de Bilderberg Groep, enzovoort, houden ze vast aan een van de diepste illusies die de bourgeoisie biedt: het idee dat iemand, ergens, de controle heeft. Het lijkt gemakkelijker om een grootse samenzweringstheorie de schuld te geven van de gruwel en de verspilling van het kapitalisme in verval en ontbinding dan om te begrijpen wat voor de tragedie het werkelijk is: dat wil zeggen, een maatschappij waar de mensheid (zelfs de heersende klasse) de confrontatie aangaat met haar eigen economische en maatschappelijke activiteit als iets vreemds en buiten haar controle.
De wetten van het kapitalisme functioneren onafhankelijk van de wil van de kapitalisten, ongeacht hoe wanhopig zij deze proberen te beheersen (meestal via het medium van de staat). De huidige crisis is bijvoorbeeld niet het resultaat van de machinatie van een of andere wereldwijde elite - integendeel, de tendens tot crisis ontsnapt steeds meer aan hun controle ondanks hun machinaties. Hoewel het zeker waar is dat deze of gene factie van de bourgeoisie zal proberen om oorlog of crisis[4] uit te lokken om haar doelen te bereiken, is het belangrijk om te onthouden dat deze doelen gewoonlijk gericht waren tegen een andere fractie van de bourgeoisie.
De kapitalistische klasse baseert zich op de principes van de concurrentie, een mechanisme waaraan het kapitalisme niet kan ontsnappen. De concurrentie is diepgeworteld in de economische processen van het kapitalisme en kan niet worden overwonnen door een wilsdaad. Dit element komt tot uiting in het politieke en maatschappelijk leven van de heersende klasse in de vorm van klieken, concurrentie tussen individuen, tussen bedrijven, natiestaten en allianties van natiestaten. Tendensen die tegen de concurrentie ingaan – versterking van de staat, monopolievorming, enzovoort - bestaan zeker en worden in de periode van het verval nog verergerd, maar ze kunnen nooit volledig worden opgeheven, ze verplaatst ze alleen maar naar een hoger niveau. Concurrentie tussen bedrijven wordt concurrentie tussen staten; de vrije handel wordt opgeofferd aan het mercantilisme; oorlogen worden gevoerd over markten en natuurlijke hulpbronnen en tenderen naar steeds meer wereldwijde branden (wereldoorlogen). Het machiavellisme is een product van het vervreemde bewustzijn van de heersende klasse, de concurrentie van allen tegen allen en biedt de bourgeoisie geen enkel middel om te ontsnappen aan de fundamentele tegenspraken in haar economische, ideologische of politieke leven.
De hoogste eenheid die de bourgeoisie bereikt, vindt plaats in een revolutionaire periode, waarin ze gedwongen wordt het hoofd te bieden aan de dreiging van een bewuste, georganiseerde arbeidersklasse. Het genoemde Ebert-Groener Pact is een voorbeeld van de intriges waartoe de bourgeoisie in dergelijke situatie in staat is, maar de moeilijkheid van de heersende klasse om haar eenheid te bewaren in zo'n gevaarlijke situatie kwam tot uiting in de noodlottige Kapp Putsch.
Voor marxisten kan de bourgeoisie dus nooit een soort van permanente eenheid bereiken dat nodig is om de evolutie van de maatschappij volledig te beheersen. Samenzweringstheorieën van het type dat hier wordt besproken bieden dus geen methode om de historische crisis van de kapitalistische maatschappij te begrijpen, noch bieden ze een programma om deze te overwinnen. Toch moeten we verwachten dat de invloed van samenzweringstheorieën in de huidige periode zal toenemen naarmate de crisis van het systeem zich verdiept en het klassenbewustzijn zeer zwak blijft. Kommunisten kunnen de aanhangers van dergelijke opvattingen niet zomaar verwerpen, maar moeten de reactionaire wortels van deze ideeën confronteren en blootleggen, en het werkelijk machiavellistische karakter van de heersende klasse benadrukken.
Naarmate de klassenstrijd voortschrijdt en het proletariaat opnieuw zijn eigen kracht voelt, zal het de samenzweringstheorieën verwerpen ten gunste van zijn eigen historische methode: Marxisme.
Ishamael / 2012.01.08
[2] Het kommunisme was in deze context duidelijk het Stalinisme dat het Oostblok vertegenwoordigde, hoewel het ook van toepassing kon zijn op elke linkse partij die zich tegen het Amerikaanse imperialisme verzette. Natuurlijk vertegenwoordigde geen van deze bewegingen een echte kommunistische of arbeidersklassepolitiek, maar soortgelijke methoden zouden ongetwijfeld worden gebruikt tegen elke echte beweging van de arbeidersklasse.
[4] Zo werd de Aziatische crisis aan het einde van jaren 1990 sterk verergerd door acties van de Amerikaanse bourgeoisie om hun economische dominantie in de regio te bevorderen, maar de situatie liep al snel uit de hand en bedreigde de bredere wereldeconomie met ernstige gevolgen voor de economie van de VS zelf.
Wanneer de arbeidersklasse openlijk haar kracht toont, wanneer zij de productie dreigt te verlammen, de staat terugdringt, een echte gisting in de hele maatschappij teweegbrengt - zoals bijvoorbeeld het geval was tijdens de massastaking in Polen in de zomer van 1980 - lijkt de vraag ‘is de arbeidersklasse de revolutionaire kracht van onze tijd’ tamelijk absurd. In Polen, net als bij alle sociale bewegingen die het kapitalisme hebben geschokt, was het hart van de sociale beweging niet anders dan het hart van de arbeidersklasse zelf: de werfarbeiders van de Baltische kust, de staalarbeiders van Nova Huta, de mijnwerkers van Silezië. Toen de Poolse boeren zich in de strijd wierpen, toen de studenten of kunstenaars besloten de strijd op te nemen tegen de staat, hadden ze geen andere reflex dan ‘de arbeiders te vervoegen’.
Wanneer de arbeiders erin slagen de krachten te breken die hen machteloos en geatomiseerd houden, wanneer ze zich verenigen tegen de heersende klasse en het hele bouwwerk van hun overheersing door elkaar schudden, is het gemakkelijk, zelfs voor de hand liggend, om te begrijpen hoe en waarom de arbeidersklasse de enige kracht is die in staat is om de revolutionaire transformatie van de maatschappij te begrijpen en door te voeren.
Maar zodra de openlijke strijd ophoudt, zodra het kapitaal weer de overhand krijgt en zijn gewicht in de schaal legt, kan wat ooit voor de hand leek te liggen vervagen, zelfs in de herinnering, en dringt het kapitalisme in verval zijn eigen sinistere blik op de wereld op aan zijn onderdanen: die van de onderworpen geatomiseerde arbeidersklasse die elke ochtend zwijgend door de fabriekspoorten trekt en niet in staat is om op eigen kracht haar ketenen te breken.
Op zulke momenten is er geen gebrek aan ‘theoretici’ om uit te leggen aan al diegenen die het willen horen dat de arbeidersklasse als zodanig in feite een integraal onderdeel van het systeem is, dat ze een plaats heeft in het systeem om te verdedigen, en dat alleen blinde fanatiekelingen deze massa van geldbeluste individuen kunnen beschouwen als de drager van een nieuwe maatschappij. Zij die openlijk de voordelen van het kapitalistische systeem verdedigen, of dat nu in de ‘westerse’ of in de stalinistische vorm is, komen nooit met een ander credo op de proppen. Maar in periodes van teruggang van de arbeidersstrijd zien we ook regelmatig groepen of publicaties verschijnen die ‘twijfels’ over het historische karakter van de arbeidersklasse vertheoretiseren, zelfs onder degenen die beweren voor de kommunistische revolutie te zijn, en die zich geen illusies maken over de zogenaamde ‘socialistische’ landen of de zogenaamde ‘arbeiderspartijen’ in het westen. Daarmee worden oude ideeën die voortkomen uit anarchisme en populisme, volgens welke de revolutie niet het werk zal zijn van een bepaalde economische klasse, maar van alle mensen die op een of andere manier te lijden hebben onder de onmenselijkheid van het kapitaal, nieuw leven ingeblazen.
Met de teruggang in de arbeidersstrijd na Polen lijkt de ‘modernistische’ ideologie, de ideologie van een ‘moderne theorie van de revolutie’ die de ‘oude arbeidersbeweging’ met haar ‘stoffige marxisme’ afwijst, anno 1983 een zekere opleving door te maken, net als tijdens de teruggang die volgde op de golf van strijd van 1968-1974. Zo hebben we in Frankrijk onder andere het tijdschrift “La Banquise” (letterlijk: ‘Het Pakijs’)[[1]] zien verschijnen, en werd het tijdschrift “La Guerre Sociale”[[2]] een driemaandelijkse uitgave, en verscheen in Groot-Brittannië opnieuw “Solidarity”.[[3]] [[4]]
Deze publicaties zijn nogal verschillend van elkaar. “La Guerre Sociale” en “La Banquise” maken directer deel uit van een theoretische lijn die door “Invariance” en “Le Mouvement Communiste” loopt. Maar ze delen allemaal dezelfde afwijzing van dat basisidee van het ‘oude’ marxisme: dat de arbeidersklasse is de enige echte revolutionaire kracht in de maatschappij; dat de vernietiging van het kapitalisme en de openstelling van een kommunistische maatschappij een overgangsperiode vereist die wordt gekenmerkt door de politieke dictatuur van deze klasse.
Het is niet onze bedoeling om hier een volledige kritiek te ontwikkelen van alle ideeën die door dit soort stromingen worden verdedigd. Een polemiek met deze tendensen is in ieder geval vaak steriel en vervelend; ten eerste omdat we het hebben over groepen die enigszins informeel zijn (en daar trots op zijn), bestaande uit verschillende ‘onafhankelijke’ individuen, wat betekent dat artikelen die in dezelfde publicatie verschijnen tegenstrijdige ideeën kunnen bevatten; ten tweede omdat modernisten permanent dubbelzinnigheden zoals ‘ja … maar’ en ‘nee …. maar’ cultiveren, vooral ten opzichte van het marxisme, waarvan ze vaak de woordenschat gebruiken (Marx wordt waar mogelijk geciteerd), terwijl ze het wezenlijke van het marxisme verwerpen. Daarom kunnen ze op kritiek altijd reageren met de klassieke formule ‘dat is niet wat we zeggen, je verdraait ons standpunt’.
Wat nu belangrijk is, in een periode van tijdelijke teruggang in de strijd van de arbeidersklasse, een periode waarin de sociale tegenstellingen, die tot zullen leiden de kommunistische revolutie, in een versneld tempo rijpen, is de centrale rol van de arbeidersklasse opnieuw te bevestigen, te laten zien waarom zij de revolutionaire klasse is en waarom je, vanaf het moment dat je deze essentiële realiteit van onze tijd negeert, jezelf veroordeelt tot onbegrip over de loop van de geschiedenis die zich voor onze ogen ontvouwt (zie ook het pessimisme van “La Banquise”), en terechtkomt in de ergste valkuilen van de burgerlijke ideologie (zie ook de dubbelzinnigheden van “La Guerre Sociale” en “Solidarity” over Solidarnosc in Polen). Dit is des te noodzakelijker omdat bepaalde modernistische groepen, net zoals de ‘radicale’ studenten in 1968, vaak een heldere en diepgaande analyse van sommige aspecten van het kapitalisme in verval ontwikkelen, wat alleen maar bijdraagt aan de geloofwaardigheid van hun politieke onzin.
Wat is het proletariaat?
Bij Marx, zoals bij alle marxisten, zijn de termen arbeidersklasse en proletariaat altijd synoniem geweest. Maar onder degenen die het revolutionaire karakter van de arbeidersklasse als zodanig in twijfel trekken, zonder rechtstreeks aanspraak te durven maken op het anarchisme of het radicale populisme van het einde van de vorige eeuw, zien we vaak dat er een onderscheid tussen beide woorden wordt verzonnen. De arbeidersklasse wordt gedefinieerd als de arbeiders en de werkers zoals je ze dagelijks ziet onder de heerschappij van het kapitaal, met hun strijd voor betere lonen en voor banen. Het proletariaat wordt gedefinieerd als een revolutionaire kracht, waarvan de contouren enigszins onbepaald zijn, maar die over het algemeen al diegenen omvat die op een of ander moment tegen het gezag van de staat in opstand kan komen. Dit kan iedereen zijn, van een metaalbewerker tot een beroepscrimineel, en het kan gaan om mishandelde vrouwen, rijken of armen, homoseksuelen of studenten, afhankelijk van de betreffende modernistische ‘denker’ (vgl. de fascinatie van de Situationistische Internationale of “Le Mouvement Communiste” voor ‘outlaws’; cf. het tijdschrift “Le Voyou” (de Hooligan) in het midden van de jaren 1970; zie ook de vlucht van “Solidarity” in het feminisme).
Voor het tijdschrift “Invariance” (Camatte) in 1979 werd de definitie van het proletariaat uiteindelijk tot het maximum uitgebreid: de hele mensheid. Aangezien de overheersing van het kapitaal over de maatschappij steeds onpersoonlijker en totalitairder was geworden, was de conclusie dat de hele ‘menselijke gemeenschap’ in opstand moest komen tegen het kapitaal. Dit kwam erop neer dat men ontkende dat de klassenstrijd de dynamiek van de revolutie was. Vandaag biedt “La Guerre Sociale” ons een andere definitie, beperkter, maar niet veel preciezer: "De proletariër is niet de arbeider of zelfs niet de arbeider en de werker, zij die op de onderste trede van de ladder werken. De proletariër is niet de producent, ook al is de producent misschien wel een proletariër. De proletariër is hij die ‘afgesneden’ is, ‘uitgesloten’, die ‘geen reserves’ heeft. (“La Guerre Sociale” nr. 6, “Open brief aan de kameraden van de nog bestaande Internationale Communistische Partij”, december 1982).
Het is waar dat de proletariër is uitgesloten, afgesneden van elke echte controle over het verloop van het maatschappelijke en dus van zijn of haar eigen leven. Het is waar dat de proletariër, in tegenstelling tot sommige pre-kapitalistische uitgebuite klassen, geen productiemiddelen bezit en zonder reserves leeft. Maar er is meer aan de hand dan dat. De proletariër is niet alleen een ‘arme’... zoals elke andere. Hij is ook een producent, de producent van de meerwaarde die wordt omgezet in kapitaal. Hij wordt collectief uitgebuit en het verzet tegen het kapitaal is onmiddellijk collectief. Dit zijn essentiële verschillen. De definitie van het proletariaat op deze manier verbreden is niet om de revolutionaire klasse te vergroten, maar om deze te verdunnen in de mist van het humanisme.
********************
“La Banquise”, in het kielzog van “Invariance”, is van mening dat men kan verwijzen naar Marx om de notie van het proletariaat te verbreden.
“In het algemeen kan men zeggen dat het product verandert van een direct product van de individuel producent in een maaatchappelijk product van een totaalarbeider (…) waarvan de verschillende leden in verschillende mate bij de bewerking van het arbeidsvoorwerp betrokken zijn. Naarmate het cooperatieve krakter van het arbeidsproces zelf sterk wordt, wordt derhalve ook het concept van de productieve arbeid en van de dragers van die arbeid, de productieve arbeider, ruimer. Om productief werkzaam te zijn is het niet meer nodig m zelf de hand aan het werk te slaan, maar is het voldoende orgaan te zijn van de totaalarbeider, één van de vele functies van de totaalarbeier uit te oefenen.” (Marx, Het Kapitaal Deel I; Afdeling V: De productie van absolute en relatieve meerwaarde; Hoofstuk 14: Absolute en relatieve meerwaarde)
Wat Marx hier echter benadrukte was niet het idee dat iemand en iedereen in de wereld productief of proletarisch was geworden. Hij toonde aan dat in het ontwikkelde kapitalisme de specifieke kwaliteit van het werk dat door deze of gene arbeider wordt verricht geen maatstaf is voor het al dan niet productief zijn ervan. Door het productieproces aan te passen aan zijn behoeften, benut het kapitaal de volledige arbeidskracht die het koopt, alsof het om één productieve arbeider gaat. Het concrete gebruik dat het maakt van elk lid van deze collectiviteit, bakker of kantoormedewerker, producent van wapens of straatveger, is ondergeschikt aan de vraag wie door het kapitaal wordt uitgebuit. Het is de collectiviteit als geheel die wordt uitgebuit. Het proletariaat, de arbeidersklasse, omvat vandaag de dag de meeste werkers in de zogenaamde 'tertiaire' sector.
Hoezeer het ook ontwikkeld is, het kapitalisme heeft de toestand van het proletariaat niet veralgemeend naar de hele maatschappij. Het kapitaal heeft enorme massa’s gemarginaliseerde mensen zonder werk voortgebracht, vooral in de onderontwikkelde landen. Het heeft pre-kapitalistische sectoren in staat gesteld te overleven, zoals kleine individuele boeren, kleine winkeliers, ambachtslieden, de vrije beroepen. Het kapitaal domineert alle sectoren van de maatschappij. En al diegenen die in ellende leven onder zijn heerschappij, hebben goede redenen om ertegen in opstand te komen. Maar alleen zij die direct verbonden zijn met het kapitaal, door middel van loonarbeid en de productie van meerwaarde, zijn echt tegengesteld aan het kapitaal, alleen zij vormen het proletariaat, de arbeidersklasse.
Waarom is het proletariaat de revolutionaire klasse?
Voor Marx bleef de dynamiek van de geschiedenis van de maatschappij een mysterie. Om tevergeefs te proberen een samenhangend beeld van de geschiedenis te ontwikkelen, moest men zijn toevlucht nemen tot religieuze begrippen als de Voorzienigheid, tot het genie van militaire leiders, of tot de Geschiedenis met een hoofdletter G. Door de centrale rol van de klassenstrijd in deze dynamiek aan te tonen, maakte het marxisme het voor het eerst mogelijk om de geschiedenis te begrijpen. Daarbij is echter geen manier van interpreteren van de wereld ontstaan, maar een visie op de wereld die het mogelijk maakte om deze te veranderen. Marx was van mening dat zijn fundamentele ontdekking niet het bestaan van de klassenstrijd op zich was - dit hadden de burgerlijke theoretici al vastgesteld - maar het feit dat de klassenstrijd leidde tot de dictatuur van het proletariaat.
Marx zei dat de onverzoenlijke tegenstellingen tussen de arbeidersklasse en het kapitaal moesten leiden tot een revolutionaire strijd voor de vernietiging van de kapitalistische maatschappelijke verhoudingen en de vestiging van een kommunistische maatschappij. De hoofdrolspeler van deze revolutie zou de arbeidersklasse zijn, die zich als klasse autonoom moest organiseren ten opzichte van de rest van de maatschappij en een politieke dictatuur moest uitoefenen om de grondslagen van het oude regime volledig te vernietigen.
Het is deze analyse die de modernisten afwijzen:
“Om hun levensomstandigheden echt te veranderen, kunnen de proletariërs niet in opstand komen als de ‘arbeidersklasse’. Maar dat is moeilijk, want ze vechten juist op basis van hun bestaansvoorwaarden. Deze tegenspraak kan alleen in theorie worden opgehelderd als ze in de praktijk is overwonnen.” (La Banquise, nummer 1, ‘Avant la Debacle’ p.11) "Het proletariaat hoeft zich niet eerst voor te doen als een sociale kracht voordat het de wereld verandert.” (La Banquise, nummer 2, ‘Le Roman de nos origines’) “Maar van nu af aan sluit men zich op in deze onderdrukking, als men zich er niet tegen verzet als proletariër of als mens, en niet op basis van een te verdedigen of te handhaven bijzonderheid, die toch al steeds meer illusoir wordt. Het ergste zou zijn om uit deze bijzonderheid af te leiden dat het proletariaat de capaciteit voor de opstand bezit”. (La Guerre Sociale nr. 5, La Guerre Sociale n. 5 ‘Vers la communauté humaine’, p.32).
De modernisten weten niet wat het proletariaat in wezen is, omdat ze niet begrijpen waarom het revolutionair is. Waarom zou het zich apart organiseren, als een klasse, als het moet vechten voor de opheffing van klassen? Voor de modernisten is de arbeidersklasse als klasse niet meer revolutionair dan wie dan ook: als klasse blijft haar strijd beperkt tot de strijd voor betere lonen en de verdediging van de slavenarbeid. In plaats van zichzelf te vormen tot een politieke klasse, moet het proletariaat zichzelf beginnen te ontkennen als een klasse en zichzelf bevestigen als ... ‘menselijk’. Het ergste, zegt “Le Guerre Sociale”, zou zijn om een bijzonderheid te maken - een arbeider zijn bijvoorbeeld – “die de capaciteit voor de opstand bezit”.
Bij de modernisten lijkt de geschiedenis altijd bij hen te beginnen. De Parijse Commune, de massastaking in Rusland in 1905, de revolutie van Oktober 1917, de revolutionaire beweging in Duitsland in 1919 - niets van dit alles laat ons zien of leert ons iets. “Deze tegenspraak kan alleen in theorie worden opgehelderd als ze in de praktijk is overwonnen”, zegt “La Banquise”. Maar wie heeft de revolutionaire strijd tegen het kapitaal meer dan een eeuw lang geleid, als dat niet de arbeidersklasse was, die vocht voor de verdediging van haar specifieke aspiraties?
Waarom is het altijd zo geweest?
“...in het volledig gevormde proletariaat is de abstractie van de hele menselijkheid, zelfs van de schijn van de menselijkheid, bijna compleet, aangezien de levensomstandigheden van het proletariaat alle levensomstandigheden van de huidige maatschappij in hun meest onmenselijke vorm samenvatten; aangezien de mens zich in het proletariaat heeft verloren, maar tegelijkertijd niet alleen een theoretisch besef van dat verlies heeft gekregen, maar ook direct door de niet meer te negeren, niet meer te vergoeilijken, absoluut onvermurwbare noodzaak - de praktische uitdrukking van de noodzakelijkheid - rechtstreeks wordt gedreven om in opstand te komen tegen deze onmenselijheid, volgt hieruit dat het proletariaat zich kan en moet emanciperen. Maar het kan zichzelf niet emanciperen zonder de voorwaarden van zijn eigen leven af te schaffen. Het kan de toestand van zijn eigen leven niet afschaffen zonder alle onmenselijke levensomstandigheden af te schaffen van de huidige maatschappij, die in zijn eigen situatie worden samengevat.” (Marx, Die heilige Familie oder Kritik der kritischen Kritik; IV. “Die kritische Kritik” als die Ruhe des Erkennens oder die “kritische Kritik” als Herr Edgar; 4. Proudhon; Kritische Randglosse Nr.II; https://www.mlwerke.de/me/me02/me02_019.htm [121])
Dit is de bijzonderheid van de arbeidersklasse: zijn onmiddellijke en historische belangen vallen samen met die van de mensheid als geheel. Dit is bij geen enkele andere laag van de maatschappij het geval. Ze kan zich niet bevrijden van de kapitalistische loonarbeid, de meest complete vorm van uitbuiting van de mens door de mens, zonder alle vormen van uitbuiting, “alle onmenselijke levensomstandigheden af te schaffen van de huidige maatschappij”. Maar hieruit volgt niet dat alle delen van de mensheid de materiële kracht en het bewustzijn bezitten die onontbeerlijk zijn om een kommunistische revolutie te beginnen.
De arbeidersklasse ontleent haar kracht in de eerste plaats aan haar centrale positie in het productieproces. Kapitaal is geen machine en grondstoffen, het is een maatschappelijke verhouding. Wanneer de arbeidersklasse door haar strijd deze verhouding afwijst, is het kapitaal onmiddellijk verlamd. Er is geen kapitaal zonder meerwaarde, geen meerwaarde zonder de arbeid van de proletariërs. Hier ligt de kracht van de massastakingen. Dit verklaart voor een deel waarom de arbeidersklasse de vernietiging van het kapitalisme materieel kan ondernemen. Maar het is niet genoeg om uit te leggen waarom ze de basis kan leggen voor een kommunistische maatschappij.
De Spartacus-slaven in de oudheid, of de lijfeigenen in het feodalisme, speelden ook een centrale, beslissende rol in het productieproces. Hun opstanden konden echter niet leiden tot een kommunistisch perspectief: “De splitsing van de maatschappij in een uitbuitende en een uitgebuite, een heersende en een onderdrukte klasse was een noodzakelijk gevolg van de vroegere geringe ontwikkeling van de productie. Zolang de totale maatschappelijke arbeid slechts weinig meer oplevert dan voor het nooddruftig bestaan van allen noodzakelijk is, zolang dus de arbeid de gehele of bijna de gehele tijd van de grote meerderheid van de leden van de maatschappij in beslag neemt, zo lang is deze maatschappij noodzakelijkerwijs in klassen verdeeld.” (Engels, De ontwikkeling van het socialisme van utopie tot wetenschap, III Historisch materialisme [122]).
Het proletariaat is de drager van het kommunisme omdat de kapitalistische maatschappij de materiële middelen heeft gecreëerd voor de realisatie ervan. Door de materiële rijkdom van de maatschappij zodanig te ontwikkelen dat er voldoende overvloed is om de economische wetten, dat wil zeggen de wetten van het beheer van de schaarste, op te heffen, heeft het kapitalisme een revolutionair perspectief geopend voor de klasse die het uitbuit. Uiteindelijk is het proletariaat de drager van het kommunisme, omdat het de drager is van het kommunistische bewustzijn. Als we de half-godsdienstige, pre-kapitalistische visies van een maatschappij zonder uitbuiting buiten beschouwing laten, is het project van een kommunistische maatschappij zonder privé-eigendom, zonder klassen, waar de productie direct en uitsluitend gericht is op de bevrediging van menselijke behoeften, ontstaan en ontwikkeld met de opkomst van de arbeidersklasse en van haar strijd.
De socialistische ideeën van Babeuf, Saint-Simon, Owen of Fourier weerspiegelden de ontwikkeling van de arbeidersklasse aan het einde van de 18e en het begin van de 19e eeuw. Het ontstaan van het marxisme, de eerste coherente en wetenschappelijk onderbouwde theorie van het kommunisme, viel samen met het verschijnen van de arbeidersklasse als een uitgesproken politieke kracht (de Chartistische beweging, de revoluties van 1848). Sindsdien hebben alle belangrijke gevechten van de arbeidersklasse op de een of andere manier, met meer of minder duidelijkheid, de kommunistische ideeën opgepakt.
Kommunistische ideeën, revolutionaire theorieën kunnen alleen worden ontwikkeld door inzicht in de strijd van de arbeiders. Alle grote stappen voorwaarts in de theorie van de kommunistische revolutie zijn het product geweest, niet van de puur logische afleidingen van een paar denkers in hun studeerkamer, maar van een militante en geëngageerde analyse van de grote vooruitgang van de echte beweging van de arbeidersklasse. Daarom is de arbeidersklasse de enige die heeft geprobeerd de macht van het kapitalisme op een kommunistische manier te vernietigen (Parijse Commune, Oktober 1917). De geschiedenis van de kommunistische beweging is niets anders dan de geschiedenis van de arbeidersbeweging.
*******************
Betekent dit dat het proletariaat de revolutie helemaal alleen kan maken en de rest van de maatschappij kan negeren? Sinds de 19e eeuw weet het proletariaat dat het kommunisme ‘de vereniging van de mensheid’ moet zijn. De ervaring van de Russische revolutie heeft duidelijk aangetoond hoe belangrijk het is om de steun van alle uitgebuite lagen te winnen. Maar de ervaring heeft ook geleerd dat alleen het proletariaat een samenhangend revolutionair programma kan voorleggen. De vereniging van de mensheid, en om te beginnen van alle uitgebuitenen, kan alleen tot stand worden gebracht op basis van de activiteit en het programma van de arbeidersklasse. Door zich apart te organiseren, verdeelt het proletariaat de maatschappij niet. Het geeft zichzelf de middelen om zijn kommunistische eenwording te bereiken. Daarom begint, in tegenstelling tot wat de modernisten zeggen, de beweging naar de kommunistische revolutie met de verenigde organisatie van de arbeidersklasse als een kracht; met de dictatuur van het proletariaat.
De verwarring van het modernisme
De historische periode
Het begrijpen van de huidige historische periode, terwijl men zich er niet van bewust is dat de arbeidersklasse de revolutionaire kracht is, is net zo moeilijk als het begrijpen van het einde van het feodale regime zonder rekening te houden met de ontwikkeling van de revolutionaire bourgeoisie. Het is moeilijk te achterhalen of de voorwaarden voor een revolutionaire omwenteling zich ontwikkelen als je niet weet hoe je de hoofdrolspeler van de revolutie kan identificeren.
Wie de geschiedenis van de arbeidersbeweging kent en het revolutionaire karakter ervan begrijpt, weet dat het proces dat het proletariaat naar de kommunistische revolutie leidt, noch lineair noch automatisch is. Het is een dialectische dynamiek die bestaat uit vooruitgang en achteruitgang, waarin alleen de langdurige praktijk en de ervaring van de strijd miljoenen proletariërs in staat stelt om zich, onder de druk van de armoede, te verenigen, de lessen van de vroegere strijd te herontdekken, de ideologische greep van de heersende klasse te doorbreken en een nieuwe aanval op de gevestigde orde te lanceren.
Maar als je in de strijd van de arbeiders als klasse alleen maar een strijd zonder een uitweg ziet, als je hun revolutionaire potentieel en dynamiek niet begrijpt, kun je alleen maar ‘teleurgesteld’ worden. Als je in de strijd, zoals die in Polen in 1980, alleen strijd ‘binnen het kapitaal’ ziet, dan is het normaal dat je vijftien jaar na Mei 68 depressief bent; het is duidelijk dat je het belang niet inziet van stakingen die, ondanks de kortstondige teruggang in de arbeidersstrijd sinds 1980, hier en daar in het hart van de geïndustrialiseerde landen (België 1982, Italië 1983) zijn uitgebroken; en dat we niet getuige zijn van de mobilisatie van de arbeiders achter de belangen van de nationale economie en haar vakbondsvertegenwoordigers, maar integendeel steeds gewelddadiger botsingen tussen arbeiders en vakbonden.
Dus opent nummer 1 van “La Banquise” met een zin die gekenmerkt wordt door een nostalgie naar de barricades van 1968 in Parijs en door een gedeprimeerde toon: “Onder de straatstenen, het strand”, zeiden we voor de Grote IJstijd. Vandaag heeft het pakijs dat allemaal bedekt. Tien, twintig, honderd meter ijs boven de straatstenen. Daaronder, het strand.” Dit is een depressie die net zo seniel is als de radicale studenten van 1968 in hun overtuiging dat je ‘alles, onmiddellijk’ kon krijgen. Het modernisme lijkt heel snel oud te worden!
De onmacht en de verwarring van het modernisme ten opzichte van de klassenstrijd
Het is geen toeval dat modernistische publicaties als “Solidarity” of “La Guerre Sociale” niet meer verschenen tijdens de strijd in Polen. Net als de kleinburgerij, waarvan ze de ‘radicale’ uitdrukking zijn, leeft de modernistische stroming in een staat van dubbelzinnigheid en aarzeling tussen de verwerping van de burgerlijke ideologie en een minachting voor de nuchtere strijd van de arbeiders. Wanneer de revolutionaire kracht zich laat gelden, zelfs op een nog embryonale manier, zoals in Polen, heeft de geschiedenis de neiging om zich te ontdoen van dubbelzinnigheden en dus van de ideologieën die zich erin wentelen. Dit is wat er tijdelijk gebeurde met de modernisten in 1980. Maar de politieke desoriëntatie van de stroming blijft helaas niet op het niveau van loutere onmacht. Het kan leiden tot de verdediging van ronduit linkse standpunten als het gaat om het zich uitspreken over een arbeidersstrijd.
Zo kwam “La Guerre Sociale” samen met de trotskisten en andere democraten tot de conclusie dat Solidarnosc - organisator van de nederlaag van de arbeiders in Polen - een proletarisch orgaan is: “Solidarnoc is ontegenzeggelijk een orgaan van het proletariaat. Het feit dat elementen afkomstig uit lagen die niet behoorden tot de arbeidersklasse (intellectuelen of anderen) aan het hoofd werden geplaatst, veranderde niets aan het feit dat het proletariaat zich er vanaf het begin in herkende. Hoe kunnen we anders de steunbetuiging van vrijwel het hele Poolse proletariaat verklaren? Hoe kunnen we de invloed van de vakbond op de klasse verklaren?" (La Guerre Sociale nr. 6)
Dit is een typisch linkse manier van redeneren, in de geest van de ontaarde 3e Internationale. Volgens deze logica zou de Poolse kerk, die trouwere werkers heeft dan Solidarnosc, ook ‘ontegenzeggelijk een orgaan van het proletariaat’ moeten zijn ... en de paus, Lenin! “La Guerre Sociale” spreekt ook in algemene termen over de aard van de vakbonden, maar alleen om de oude dubbelzinnige soep van de groep “Pouvoir Ouvrier” (aan het eind van de jaren 1960 - in feite ook van de groep “Socialisme ou Barbarie”) op te dienen over de ‘tweeledige aard van de vakbonden’:
“De vakbond is geen orgaan van het kapitaal, een oorlogsmachine tegen het proletariaat, maar de organisatorische uitdrukking van haar verhouding tot het kapitaal, het antagonisme en de samenwerking. Het is de uitdrukking van het feit dat het kapitaal niets is zonder het proletariaat, en dat, op het onmiddellijke vlak, het tegenovergestelde ook waar is.” (idem)
"De vakbond is geen orgaan van het kapitaal, een oorlogsmachine tegen het proletariaat, maar de organisatorische uitdrukking van haar relatie met het kapitaal, het antagonisme en de samenwerking. Het drukt het feit uit dat het kapitaal niets is zonder het proletariaat, en dat, in de onmiddellijke nabijheid, het tegenovergestelde ook waar is". (ibid)
In het kapitalisme in verval is er geen samenwerking tussen het kapitalisme en de arbeiders die de arbeiders ten goede komt. In ons tijdperk is de opvatting die de vakbonden vereenzelvigt met de arbeidersklasse niets anders dan propaganda van de heersende klasse (die ook op wereldvlak weet samen te werken om een geloofwaardige ‘Solidarnosc’ te creëren). Ze is gebaseerd op het idee dat er een verzoening kan zijn tussen de belangen van het kapitaal en de belangen van het proletariaat. Ze negeert het revolutionaire karakter van de arbeidersklasse. Zo maakt “La Guerre Sociale” de volgende openhartige opmerkingen:
“Het wezenlijke verschil tussen Solidarnosc en het Poolse proletariaat is dat de eerste rekening hield met de nationale en internationale economische belangen die nodig zijn voor het voortbestaan van het systeem, terwijl het tweede de verdediging van zijn onmiddellijke belangen voortzette zonder zich in het minst bezig te houden met de problemen van de waardevorming van het kapitaal.” (idem)
Alleen door het revolutionaire karakter van het proletariaat te negeren, door het te beschouwen als in wezen een deel van het kapitaal en niet als zijn vernietiger, kun je een soort identiteit zien tussen ‘de nationale en internationale economische belangen’ van het kapitaal, en de ‘onmiddellijke belangen’ van het proletariaat. De verwarring die wordt veroorzaakt door het niet erkennen van het revolutionaire karakter van de arbeidersklasse leidt dus tot dezelfde opvatting als die van burgerlijk links, welke zo zwaar bekritiseerd wordt door het radicale modernisme.
Alleen door het revolutionaire karakter van het proletariaat te negeren, door het te beschouwen als in wezen een deel van het kapitaal en niet als zijn vernietiger, kun je een soort identiteit zien tussen ‘de nationale en internationale economische belangen’. van het kapitaal, en de ‘onmiddellijke belangen’ van het proletariaat. De verwarring die wordt veroorzaakt door het niet erkennen van het revolutionaire karakter van de arbeidersklasse leidt dus tot dezelfde opvatting als die van de linksen, die zo zwaar bekritiseerd wordt door het radicale modernisme.
********************
Het proletariaat is de eerste revolutionaire klasse in de geschiedenis die ook een uitgebuite klasse is. Het proces van strijd dat leidt tot de kommunistische revolutie wordt onvermijdelijk gekenmerkt door perioden van teruggang. Deze perioden worden niet alleen geconcretiseerd door een vermindering van het aantal arbeidersgevechten. Op het niveau van het bewustzijn ondergaat het proletariaat ook een verwarring die zich manifesteert in de verzwakking van zijn revolutionaire politieke uitingen en de heropleving van politieke stromingen die ‘twijfels’ over de arbeidersklasse cultiveren.
Het proletariaat is de eerste revolutionaire klasse in de geschiedenis die ook een uitgebuite klasse is. Het proces van strijd dat leidt tot de communistische revolutie wordt onvermijdelijk gekenmerkt door perioden van terugtrekking. Deze aftochten worden niet alleen geconcretiseerd - door een vermindering van het aantal arbeidersstrijders. Op het niveau van het bewustzijn ondergaat het proletariaat ook een verwarring die zich manifesteert in de verzwakking van zijn revolutionaire politieke uitingen en de heropleving van politieke stromingen die 'twijfels' over de arbeidersklasse cultiveren.
De doorbraak in 1968, na bijna een halve eeuw van triomfantelijke contrarevolutie, opende een koers naar beslissende klassenconfrontaties. Deze koers is door de teruggang na Polen niet méér gewijzigd dan het geval was in de teruggang van 1975-1978. De historische omstandigheden van deze teruggang worden in hetzelfde tempo versleten als de economische crisis zich verdiept, en het is de realiteit van de crisis die langzaam maar zeker de pijlers van de burgerlijke ideologie in verval ondermijnt (het karakter van de arbeidersklasse van het Oostblok, de welvaartsstaat, de parlementaire democratie, de vakbonden, de nationale bevrijdingsstrijd, enzovoort). Alle voorwaarden rijpen, zodat het proletariaat, met al zijn kracht, door zijn strijd opnieuw de toekomst van de mensheid kan laten zien en alle twijfels over zijn revolutionaire karakter kan wegnemen.
RV, juni 1983.
[[1]] La Banquise, BP 214, 75623 Paris, Cedex 13, Frankrijk.
[[2]] La Guerre Sociale, B.P. 88, 75623 Paris Cedex 13, Frankrijk. Jaarlijks van 1977 tot 1979 is deze publicatie in 1980, ten tijde van de grootste gevechten in Polen, tijdelijk stopgezet. Het verscheen pas weer in mei 1981 en werd in juni 1982 een driemaandelijks tijdschrift.
[[3]] De groep “Solidarity” vindt haar oorsprong in de jaren 1960. In de jaren 1970 publiceerden zij regelmatig een gelijknamig tijdschrift, maar in de herfst van 1980, niet in staat om een coherent standpunt in te nemen over de strijd in Polen en zich uit te spreken over de houding ten opzichte van Solidarnosc, verdween het. Het verscheen opnieuw aan het begin van 1983 met een nieuwe reeks (waarin hun crisis van 1980 werd besproken). Solidarity: c/o 123, Lathom Road, London E6, UK.
[[4]] Deze drie groepen zijn direct en indirect verbonden met “Socialisme ou Barbarie”, een tijdschrift uit de jaren1950 en 1960, waarvan de belangrijkste animator, Castoriadis (ook bekend als Chaulieu, Cardan, Coudray) veel tijd heeft besteed aan het theoretiseren van het overstijgen van het marxisme.
Het is meer dan 25 jaar geleden dat de IKS de Stellingen over de Ontbinding aannam. Sindsdien is deze analyse van de huidige periode van het leven van de maatschappij op de eerste plaats komen te staan in ons organisatorisch begrip van de ontwikkeling van de wereld. Het hiernavolgende document vormt een actualisatie van de Stellingen in het licht van de ontwikkeling van de internationale situatie van de afgelopen kwart eeuw, en in het bijzonder van de recente periode.
Concreet moeten we de essentiële punten van de Stellingen toetsen aan de huidige situatie: in hoeverre zijn de verschillende elementen bevestigd, zelfs versterkt, en in hoeverre zijn ze ontkracht of moeten ze worden ontwikkeld. Een dergelijke systematische benadering is des te noodzakelijker omdat, onder de verschillende gevolgen van de periode van ontbinding, ten gevolge van de aard van de ontbinding, de revolutionairen constant worden geconfronteerd met een verschijnsel dat weegt op de hele maatschappij: “de afwijzing van rationeel en coherent denken, zelfs onder `wetenschappers’” (Punt 8), wat gedeeltelijk verklaart waarom deze vraag niet begrepen wordt door het merendeel van de groepen die zich beroepen op de Kommunistische Linkerzijde. Het is vooral de hedendaagse situatie in de wereld die ons dwingt om terug te komen op drie vragen van het grootste belang:
1) Het algemeen kader van de analyse van de ontbinding
“.... we moeten ook wijzen op de fundamentele verschillen tussen de elementen van ontbinding, die het kapitalisme vanaf het begin de [van de 20e] eeuw infecteerden, en de algehele ontbinding, die het hele systeem nu aantast. Nogmaals, afgezien van de strikt kwantitatieve aspecten, is het duidelijk dat de ontbinding een dermate breedte en diepte heeft bereikt, dat het een nieuwe en unieke vorm heeft aangenomen, die het kapitalisme in een nieuw en beslissend stadium heeft gebracht. Dit is het stadium waarin de ontbinding een beslissende, zo niet dé beslissende factor in de sociale ontwikkeling is geworden.” (Punt 2)
“Concreet betekent dit dat het imperialistische karakter van alle staten, de dreiging van de wereldoorlog, de absorptie van de burgerlijke maatschappij door de staats Moloch, niet alleen blijven voortbestaan in het stadium van de ontbinding, maar zich in dit stadium versmelten en ontwikkelen tot de uiterste consequentie.” (Punt 3)
“In de maatschappij zijn er daarom twee klassen met tegengestelde belangen, die elkaar confronteren, maar niet in staat zijn om een definitief antwoord door te drijven. De geschiedenis stopt echter niet. Nog minder dan voor eerdere maatschappijvormen is het ‘bevriezen’ of ‘stagneren’ van het sociale leven mogelijk. Als gevolg van de crisis kunnen de tegenstellingen in het kapitalisme slechts dieper worden. De bourgeoisie is niet meer in staat om de maatschappij ook maar een schijn van een perspectief te geven. Het proletariaat is op het moment ook niet in staat om zijn perspectief, revolutie, doorgang te doen vinden. Deze situatie kan enkel leiden tot een situatie van algehele ontbinding; het kapitalisme rot weg”. (Punt 4)
“Geen enkele productiewijze kan leven, zich ontwikkelen, zich handhaven op een solide basis en sociale cohesie verzekeren, als ze niet in staat is een perspectief te bieden voor de hele maatschappij die ze overheerst. Dit geldt met name voor het kapitalisme, dat de meest dynamische productiewijze uit de geschiedenis is.” (Punt 5)
“.... het proletariaat is niet in staat haar perspectief, de kommunistische revolutie, het enige realistische perspectief, [d.w.z.] de kommunistische revolutie, door te zetten. De heersende klasse is niet in staat ook maar het kleinste beetje perspectief te bieden, zelfs niet op korte termijn. In zo'n situatie kunnen de mogelijkheden van de heersende klasse om de verschijnselen van het verval te beperken en te controleren slechts onder de slagen van de crisis bezwijken.” (Punt 5)
Om te beginnen moet een essentieel aspect van onze analyse worden benadrukt: de term ‘ontbinding’ wordt op twee verschillende manieren gebruikt. Aan de ene kant wordt de term toegepast op een verschijnsel dat de maatschappij aantast, in het bijzonder in de periode van het verval van het kapitalisme, en aan de andere kant duidt het een specifieke historische fase van de laatstgenoemde aan, haar laatste fase:
“(...) de ontbinding heeft een dermate breedte en diepte bereikt, dat het een nieuwe en unieke vorm heeft aangenomen, die het kapitalisme in een nieuw en beslissend stadium heeft gebracht. Dit is het stadium waarin de ontbinding een beslissende, zo niet de beslissende, factor in de sociale ontwikkeling is geworden.” (Punt 2)
Aan de basis van onze analyse over de ontbinding ligt de constatering dat deze ongekende situatie waarin geen van de twee belangrijkste klassen van de maatschappij, de bourgeoisie en het proletariaat, in staat zijn om hun eigen antwoord te geven op de crisis van de kapitalistische economie: de wereldoorlog of de kommunistische revolutie. Maar zelfs als er een verschuiving had plaatsgevonden van de krachtsverhoudingen tussen de klassen, bijvoorbeeld als de bourgeoisie een nieuwe wereldoorlog op gang had gebracht, of als de arbeidersklasse nieuwe momenten van strijd was aangegaan met een revolutionair perspectief: dat zou niet hebben betekend dat die periode voorbij was geweest (zoals het bijvoorbeeld stompzinnig wordt gesteld door de parasitaire Internationale Groep van de Kommunistische Linkerzijde - IGKL). Het proces van ontbinding van de maatschappij kan niet worden teruggedraaid, omdat ze overeenkomt met de zieltogende fase van de kapitalistische maatschappij. Het enige dat ze kan voortbrengen, in het geval van zo’n verschuiving, is een vertraging van het proces, maar zeker geen ‘stap terug’. Maar, hoe dan ook, een dergelijke verschuiving heeft niet plaatsgevonden. In de loop van de afgelopen kwarteeuw is het wereldproletariaat volstrekt niet in staat gebleken om ook maar de contouren te schetsen van een perspectief dat de bestaande orde zou omverwerpen. Wel integendeel: we zijn getuige geweest van een terugval in haar strijdwil, alsmede in haar capaciteit om het fundamentele wapen van haar strijd te ontvouwen, de solidariteit.
Op de zelfde manier is de bourgeoisie er niet in geslaagd om zichzelf een werkelijk perspectief te geven, “behalve het van dag tot dag noodmaatregelen nemen om de economie overeind te houden” (Punt 9). Na de ineenstorting van het Oostblok leek de wereldeconomie, na een periode van instabiliteit in dit gebied, een aanzienlijk herstel van de crisis door te maken. In het bijzonder door de opkomst van de BRICs, die indrukwekkende groeipercentages lieten zien. Niettemin heeft de ware euforie, die die zich van de wereldbourgeoisie meester had gemaakt, het idee doen postvatten dat de economie opnieuw zou kunnen opleven zoals tijdens de ‘na-oorlogse boom’: deze euforie werd echter bruusk onderbroken door de economische stuiptrekkingen van 2007-2008, die de kwetsbaarheid van de financiële sector duidelijk maakte en de dreiging heeft geopenbaard van een depressie gelijkaardig aan die van de jaren 1930. De wereldbourgeoisie is erin geslaagd de schade te beperken, in het bijzonder door de massale injectie van publieke middelen in de economie, wat geleid heeft tot een explosie van de staatsschulden, welke onder andere geleid heeft tot de Euro-crisis van 2010 en 2013. Tegelijkertijd blijft het groeicijfer van de belangrijkste wereldeconomie op een lager niveau dan voor 2007, ongeacht het feit dat de rentetarieven bijna nul zijn. Wat betreft de bewierookte BRICs: die zijn vandaag de dag gekrompen tot de ICs, aangezien Brazilië en Rusland worden geconfronteerd met een spectaculaire vertraging van hun groei, tot op het punt van een recessie. Wat vandaag de dag overheerst in de heersende klasse is niet de euforie, het geloof in ‘mooiere tijden’, maar de gematigdheid en de angst, die zeker niet aan de hele maatschappij het gevoel geven dat een ‘betere toekomst mogelijk is’, vooral onder de uitgebuitenen waarvan de levensomstandigheden steeds slechter worden.
De historische voorwaarden, die aan de oorsprong lagen van deze fase van de ontbinding, hebben zich niet alleen gehandhaafd, maar zelfs nog verergerd, wat een verergering van het merendeel van de manifestaties van de ontbinding tot gevolg heeft gehad.
Om een dergelijke verergering beter te begrijpen is het belangrijk om ons te herinneren dat - zoals wordt benadrukt door het tweede punt van de Stellingen - we spreken over een tijdperk of fase van de ontbinding en niet louter over de ‘manifestaties van ontbinding’.
Het eerste punt van de Stellingen benadrukt het feit dat er een belangrijk verschil bestaat tussen het verval van het kapitalisme en het verval van andere productiewijzen, die aan het kapitalisme zijn voorafgegaan. Het onderstrepen van dit verschil is belangrijk in verband met de vraag wat de sleutel is tot de ontbinding: het perspectief. Kijken we naar het verval van het feodalisme, kunnen we constateren dat dit werd ingeperkt door de ‘gelijktijdige’ ontwikkeling van kapitalistische verhoudingen en de geleidelijke en gedeeltelijke opkomst van de burgerlijke klasse. De ontbinding van een opeenvolging van economische, sociale, ideologische en politieke vormen van de feodale maatschappij werd verzacht (niet noodzakelijkerwijs heel bewust) door de nieuwe opkomende productiewijze. We kunnen twee voorbeelden geven: de absolute monarchie diende in bepaalde landen de economische ontwikkeling van het kapitalisme door bij te dragen aan de vorming van een nationale markt; de religieuze visie van de ‘zuiverheid van het lichaam – voorgesteld als de zetel van de duivel – had een bruikbare functie in de oorspronkelijke accumulatie van het kapitaal, voor de groei van het geboortecijfer en het opleggen van een discipline aan de nieuwe proletariërs.
Daarom konden er in de vervalperiode van het feodalisme wel min of meer gevorderde uitdrukkingen van ontbinding zijn geweest, er kon geen specifiek tijdperk van ontbinding bestaan. In de menselijke geschiedenis hebben bepaalde geïsoleerde maatschappijvormen kunnen eindigen in een complete ontbinding, die leidde tot hun verdwijning. Niettemin kan alleen het kapitalisme in zijn vervalperiode een globaal tijdperk van ontbinding, als een historisch en wereldwijd verschijnsel, doormaken.
2) De maatschappelijke verschijningsvormingen van de ontbinding
De stellingen van 1990 geven de belangrijkste maatschappelijke manifestaties van de ontbinding aan:
De officiële cijfers van de voedsel- en landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO) beweren dat er sinds de jaren 1990 een afname is van de ondervoeding. Niettemin zijn er vandaag de dag nog ongeveer een miljard mensen die het slachtoffer zijn van ondervoeding. Deze tragedie treft voornamelijk Zuid-Azië et bovenal de Sub-Sahara in Afrika, waar in bepaalde regio’s bijna de meerderheid van de bevolking honger lijdt, in het bijzonder de kinderen, met schrijnende gevolgen voor hun groei en hun ontwikkeling. Hoewel de technologie een drastische groei van de productie mogelijk heeft gemaakt, waaronder de landbouwsector, slagen de boeren van verschillenden landen er niet in hun oogst te verkopen, en blijft de honger voor honderdduizenden mensen een gesel uit de donkerste periodes van de menselijke geschiedenis. En als het niet de rijke landen treft, dan is dat omdat de staat haar armen nog kan voeden. Zo ontvangen 50 miljoen bewoners van de Verenigde Staten bijvoorbeeld voedselbonnen.
Vandaag de dag leven meer dan een miljard mensen in sloppenwijken en dat aantal is sinds 1990 alleen maar is gestegen. de transformatie van de ‘Derde Wereld’ in een enorme sloppenwijk is volledig bevestigd, zodanig dat het rapport ‘Global Risks’, gepresenteerd op het Wereld Economisch Forum van Davos in 2015, voor de eerste keer de snelle en ongecontroleerde verstedelijking moest scharen onder de belangrijkste risico’s die de planeet bedreigen. Hierbij werd opgemerkt dat, over de hele wereld, 40 procent van de groei van de stedelijke bevolking plaatsvindt in de sloppenwijken, wat betekent dat deze groei nog veel groter moet zijn in de onderontwikkelde landen.
En dit verschijnsel en deze groei van sloppenwijken neigt ernaar zich te uit te breiden naar de rijkste landen, in verschillende vormen: miljoenen Amerikanen die hun huis verloren tijdens de ‘subprime’-crisis en die de cohorten van daklozen zijn komen vervoegen, de Roma- of de vluchtelingenkampen aan de rand van talloze steden in Europa, en zelfs in hun centra, … en hetzelfde geldt voor hen die een slechte woning hebben, de tientallen miljoenen die in echte krotten wonen. In 2015 woont 17,4% van de bevolking van de Europese Unie aldus in overbevolkte woonruimten, 15,7% van de woningen heeft een water- of een schimmelprobleem, en bij 10,8% is het koud in huis. En het is niet alleen het lot van de arme landen in Europa, want in Duitsland zijn deze cijfers respectievelijk 6,7%, 13,1% en 5,3%, en in het Verenigd Koninkrijk, 8%, 15,9% en 10,6%.
Wat betreft de catastrofale ‘ongelukken’ kunnen we verschillende voorbeelden noemen uit de afgelopen 25 jaar. Het voldoet hier om twee voorbeelden aan te halen, twee voorbeelden die niet alleen de meest spectaculaire en dramatische gevolgen hebben gehad, niet in de ‘Derde Wereld’, maar in twee van de meeste ontwikkelde economische mogendheden: de overstromingen in New Orleans in augustus 2005 (bijna 2000 doden, een stad waar alle bewoners verdwenen waren) en de catastrofe van Fukushima in maart 2011, een catastrofe van dezelfde omvang als de ramp in Tsjernobyl in 1986.
Wat betreft de “de vernietiging van het natuurlijke milieu, die verschrikkelijke dimensies bereikt” waren we, op het moment dat deze zin werd geschreven, nog ver verwijderd van de constateringen en de voorspellingen die vandaag unaniem gedeeld worden in wetenschappelijke kringen en die door de meerderheid van de burgerlijke sectoren van alle landen voor haar rekening is genomen (zelfs als de heersende klasse niet in staat is om de maatregelen te nemen die noodzakelijk zouden zijn, vanwege de wetten die eigen zijn aan het kapitalisme). De lijst is lang, niet alleen wat betreft de rampen die de mensheid te wachten staat als gevolg van de roofbouw op de leefomgeving, maar ook de rampen die ons nu al treffen: de luchtvervuiling in de steden, de vervuiling van het water van de oceanen, de uitbreiding van de woestijnvorming, de versnelde verdwijning van dieren- en plantensoorten die de balans van onze planeet steeds meer in gevaar brengt (denk maar aan de verdwijning van de bijen, die een gevaar inhoudt voor onze voedselwinning).
3) De politieke en ideologische manifestaties van de ontbinding
Het overzicht dat we ervan gaven in 1990 was het volgende:
“Het steeds corrupter worden van het politieke apparaat (…)
Al deze aspecten zijn bevestigd en zelfs verergerd. Als we de aspecten met betrekking tot de Stellingen voor het moment terzijde laten, die hierna apart worden belicht (het terrorisme, de kwestie van de vluchtelingen en de groei van het populisme), kunnen we bijvoorbeeld het feit naar voren halen dat het geweld en de criminaliteit in de stad een explosieve groei gekend hebben in veel landen van Zuid-Amerika, en ook in de buitenwijken van bepaalde Europese steden, in verband met de drugshandel, maar niet louter daaromtrent. Wat betreft deze handel, en het enorme gewicht dat zij heeft aangenomen in de maatschappij, ook op het economisch vlak, kunnen we zeggen dat het overeenkomt met een voortdurend groeiende ‘markt’ als gevolg van de toenemende ellende en de wanhoop die alle lagen van de bevolking treft. Wat betreft de corruptie, en alle manipulaties die de ‘witteboordencriminaliteit’ vormen, zijn de laatste jaren niet min geweest op het vlak van de ontmaskeringen (zoals die van de ‘Panama-papers’, die niets meer zijn dan het topje van de ijsberg van het gangsterisme waarin dat de financiële wereld steeds verder wegzakt). En ten aanzien van de omkoopbaarheid van de creatieve artiesten, en hun recuperatie, kunnen we de recente toekenning van de Nobel prijs voor de literatuur aan Bob Dylan aanhalen: Bob Dylan, artistiek symbool van de revolte van de jaren 1960, maar we zouden talloze andere voorbeelden kunnen aanhalen. Tenslotte, de vernietiging van de menselijke verhoudingen, van de familiebanden, van de affectie is alleen maar erger geworden, zoals wordt aangetoond door het toenemend gebruik van antidepressiva, de explosieve toename van het fysieke lijden op het werk, en het ontstaan van nieuwe beroepen die zich richten op het ‘coachen’ van mensen. in dezelfde trant waren er ook echte slachtoffers zoals die van zomer 2003 en in Frankrijk, toen 15.000 ouderen overleden midden in de hittegolf.
4) De kwestie van het terrorisme
Het is duidelijk dat dit geen nieuwe kwestie is in de geschiedenis, noch in de analyses van de IKS (zie bijvoorbeeld de teksten ‘Terreur, Terrorisme en Klassegeweld’, gepubliceerd in Internationale Revue, Frans-, Engels- en Spaanstalige uitgave nrs. 14 en 15).
Dit gezegd zijnde is het belangrijk om eraan te herinneren dat het onze kameraad MC was die, naar aanleiding van de aanslagen in Parijs van 1985, zich zette aan een analyse van de ontbinding. De Stellingen analyseren de intrede van het kapitalisme in haar fase van ontbinding als bijzonder betekenisvol “de ontwikkeling van het terrorisme en het gijzelen als oorlogswapen tussen staten, waarmee de heersende klasse haar eigen ‘wetten’, die ze had gemaakt om conflicten tussen de fracties van de heersende klasse te regelen, met voeten treedt.”
Het is amper nodig om te benadrukken tot op welk punt deze kwestie een centrale plaats heeft verworven in het leven van het kapitalisme. Vandaag de dag heeft het terrorisme, als een wapen in de oorlog tussen staten, een centrale plaats ingenomen in het leven van de maatschappij. We hebben zelfs de vorming gezien van een nieuwe staat, Daesh [Islamitische Staat], met zijn eigen leger, zijn politie, zijn administratie, zijn scholen, waarvoor terrorisme het wapen bij uitstek was.
De kwantitatieve en kwalitatieve toename van het terrorisme heeft 15 jaar geleden een beslissende stap gezet met de aanval op de Twin Towers, en het was de eerste wereldmacht die het terrorisme openlijk gebruikte als de reden om haar interventie in Afghanistan en Irak te legitimeren. De groei van het terrorisme heeft zich voortgezet in de aanvallen in Madrid in 2004 en in London in 2005. de oprichting van Daesh tussen 2013-2014 en de aanslagen in Frankrijk tussen 2015-2016, in België en in Duitsland in 2016, vormen een volgende etappe van de eerste orde in dit proces.
Bovendien geven de Stellingen ons de elementen de toenemende fascinatie voor het jihadisme en zelfmoordacties te verklaren onder delen van de jeugd in de ontwikkelde landen:
Al deze aspecten hebben zich alleen maar versterkt in de loop van de afgelopen decennia. Ze hebben alle sectoren van de maatschappij aangetast. Zo heeft men in de meest ontwikkelde landen van de wereld de opkomst kunnen zien van ‘religieus rechts’ (de ‘Tea Party’) binnen een van de twee belangrijkste politieke partijen die belast zijn met het beheer van de belangen van het nationaal kapitaal: een beweging die de meest welgestelde sectoren van de maatschappij betreft. Zo hebben we ook in een land als Frankrijk miljoenen mensen van allerlei maatschappelijke achtergronden, maar bovenal van de bourgeoisie en de kleinburgerij, op straat zien komen uit protest tegen de goedkeuring van het homohuwelijk (die in wezen niet meer was dan een manoeuvre van links om de aandacht af te leiden van het niet inlossen van de verkiezingsbeloftes, en van de aanvallen die ze ondernam tegen de uitgebuitenen). Deze mensen vonden dat een dergelijke maatregel een belediging was aan het adres van God. Het obscurantisme en de religieus fanatisme neemt toe onder de minstbedeelde lagen van de bevolking, vooral onder de jonge proletariërs met een Islamitische migratie-achtergrond, een groei die een belangrijk aantal ‘hier geboren’ jongeren meesleept. Nooit heeft men in de Europese steden zoveel hoofddoeken en boerka’s gezien op de hoofden van moslimvrouwen. En wat te denken van de houding van die tienduizenden jongeren die, na de aanslag op de tekenaars van het tijdschrift Charlie Hebdo, vonden dat ze erom gevraagd hadden door de ‘Profeet’ te tekenen?
5) De kwestie van de vluchtelingen
Deze kwestie werd niet behandeld in de Stellingen van 1990. Hier geven we dus een aanvulling om deze kwestie aan te snijden.
De vluchtelingenkwestie heeft in de afgelopen jaren een centrale plaats aangenomen in het maatschappelijk leven. In de loop van 2015 zijn er meer dan 6 miljoen mensen gedwongen geweest om hun land te verlaten, waarmee ze de meer dan 65 miljoen vluchtelingen in de wereld vervoegen (een getal groter dan de voltallige bevolking van Groot-Brittannië). Aan dat getal moeten 40 miljoen personen toegevoegd worden die op de vlucht zijn in hun eigen land. Het gaat om een verschijnsel dat ongekend is sinds de Tweede Wereldoorlog.
Volksverhuizingen maken deel uit van geschiedenis van de menselijke soort, een soort die 200.000 jaar geleden is ontstaan in een kleine regio van Oost-Afrika, en die uitgewaaid is over de hele wereld, overal waar er voldoende bronnen voorhanden waren om zich te voeden en om in zijn elementaire levensbehoeften te voorzien. Een van de grote momenten van deze volksverhuizingen is die van de kolonisatie van het grootste deel van de planeet door de Europese mogendheden, een fenomeen dat 500 jaar geleden ontstond en samenviel met de opkomst van het kapitalisme. (zie de pagina’s van het Kommunistisch Manifest hierover). Over het algemeen bestonden migratiestromen (als we daar ook handelaars, avonturiers en militairen gedreven door verovering onder mogen scharen) voornamelijk uit delen van de bevolking die hun land ontvluchtten als gevolg van vervolging (zoals de Engelse protestanten van de ‘Mayflower’, de Joden uit Oost-Europa) of van ellende (de Ieren, de Sicilianen).
Pas met het begin van de vervalperiode van het kapitalisme gingen de belangrijkste migratiestromen in omgekeerde richting. Het zijn in toenemende mate de bewoners van de koloniën die, gedreven door de ellende, werk komen zoeken in de metropool - werk dat over het algemeen weinig scholing behoeft en slecht betaald is. Een verschijnsel dat werd voortgezet in golven van dekolonisatie die elkaar opvolgden vanaf het einde van de Tweede Wereldoorlog tot in de jaren 1960. Aan het einde van de jaren 1960 veroorzaakte de openlijke crisis aan van de kapitalistische economie, die een stijging van de werkloosheid in de ontwikkelde landen teweegbracht alsmede de ellende in de voormalige koloniën vergrootte, een gevoelige toename van de illegale immigratie. Sindsdien is de situatie alleen maar erger geworden, ondanks het hypocriete discours van de heersende klasse, een klasse die in deze mensen zonder papieren een arbeiderskracht vindt die zelfs nog minder duur is dan de arbeidskracht die wel over papieren beschikt.
Zo ging het bij de migratiestromen gedurende enkele decennia vooral om economische emigratie. Maar wat nieuw is, sinds enkele jaren, is dat het aantal migranten dat hun land ontvlucht omwille van oorlog of van repressie explosief is toegenomen: daarmee werd een situatie gecreëerd zoals we die niet meer hebben gezien sinds het einde van de oorlog in Spanje of het einde van de Tweede Wereldoorlog. Het aantal vluchtelingen dat met allerlei middelen, waaronder de gevaarlijkste, op de deuren van Europa klopt, neemt van jaar op jaar toe, waardoor het vermogen van de Europese landen om gastheer te zijn op de proef wordt gesteld en het vluchtelingenvraagstuk een belangrijk politiek thema wordt in deze landen (zie verderop over de kwestie van het populisme).
De massale volksverhuizingen zijn geen verschijnsel dat eigen is aan de fase van de ontbinding. Maar ze krijgen vandaag de dag een dimensie die van hen een centraal element maakt van deze ontbinding. Op dit verschijnsel kunnen we de analyse toepassen die we in 1990 gaven ten opzichte van de werkloosheid:
“Hoewel deze werkloosheid, een direct resultaat van de huidige crisis, op zichzelf geen uiting van de ontbinding is, maken haar gevolgen voor een belangrijk deel uit van de ontbinding. (Punt 14)
6) De groei van het populisme
Het jaar 2016, in het bijzonder met de ‘Brexit’ in juni, en de verkiezing van Donald Trump aan het hoofd van de voornaamste wereldmacht in november, maar ook de opkomst van de extreemrechtse partij AfD in de regionale verkiezingen in Duitsland in september van dat jaar, markeert een stadium van groot belang aan in de ontwikkeling van een verschijnsel dat tot nu toe nog niet zo belangrijk was geweest in die landen als in Frankrijk, Oostenrijk, en in mindere mate, Italië: de opkomst van extreemrechtse partijen in de verkiezingen. Dit verschijnsel is uiteraard niet het gevolg van een bewuste politieke wil van de heersende sectoren van de bourgeoisie, ook al weten deze heel goed hoe ze het moeten gebruiken tegen het bewustzijn van het proletariaat.
De Stellingen van 1990 stellen:
“Een van de belangrijkste kenmerken van de ontbinding van de kapitalistische maatschappij is het probleem van de bourgeoisie om de ontwikkeling van de politieke situatie onder controle te houden. (Punt 9)
De algemene tendens naar het verlies van de controle van de bourgeoisie over de eigen politiek, is één van de primaire factoren in het ineenstorten van het Oostblok. Deze ineenstorting accentueert slechts deze tendens:
De eerste consequentie, de verergering van de economische crisis als gevolg van de ineenstorting van het Oostblok, heeft wel plaatsgevonden maar zich niet doorgezet. Niettemin zijn de andere aspecten waardevol gebleven. Er moet worden onderlijnd dat de huidige situatie een duidelijke bevestiging is van dit aspect dat we 25 jaar eerder hadden geïdentificeerd: de groeiende neiging tot het verlies van controle door de heersende klasse over haar politieke apparaat.
Deze gebeurtenissen zijn duidelijk gebruikt door verschillende sectoren van de bourgeoisie (en in het bijzonder die van links) om de vlam van het antifascisme opnieuw aan te wakkeren (dit is bovenal het geval in Duitsland) om evidente historische redenen. Ook in Frankrijk ontstond er tijdens de laatste regionale verkiezingen in december 2015 een ‘Republikeins Front’ waarbij de Socialistische Partij haar kandidaten terugtrok en opriep om op rechts te stemmen om zo de weg voor het Front National te blokkeren. Dit gezegd zijnde is het duidelijk dat het doel van deze antifascistische campagnes, zoals de geschiedenis ons het heeft geleerd, de arbeidersklasse is, maar deze vormt op dit moment geen gevaar, noch een belangrijke preoccupatie van de bourgeoisie.
In werkelijkheid, de bijna unanimiteit die men heeft kunnen zien in de meest verantwoordelijke sectoren van de bourgeoisie en hun media, tegen de Brexit, tegen de verkiezing van Trump, tegen extreemrechts in Duitsland of tegen Front National in Frankrijk, kunnen niet worden gezien als een manoeuvre: de economische en politieke keuzemogelijkheden, naar voren gebracht door het populisme, kunnen nimmer een realistische optie zijn voor het bestuur van het nationale kapitaal (in tegenstelling tot de opties aangeboden door de linkerzijde van het kapitaal, die een terugkeer voorstellen naar Keynesiaanse oplossingen tegenover de ‘excessen’ van de ordo-liberale mondialisering). Als we ons beperken tot het geval van Europa, kunnen populistische regeringen, als ze hun programma's uitvoeren, alleen maar leiden tot een soort vandalisme dat de instabiliteit, die de instellingen van dit continent bedreigt, slechts verergert. En dit des te meer omdat het politieke kader van de populistische bewegingen, terwijl ze serieuze ervaring opdoen op het vlak van de demagogie, er helemaal niet op voorbereid is om het bestuur van de staat over te nemen.
Toen wij onze analyse van de ontbinding ontwikkelden, hebben we ook opgemerkt dat het verschijnsel van ontbinding de vorm van de imperialistische conflicten heeft beïnvloed (zie ‘Militarisme en ontbinding’, (International Revue, Frans-, Engels- en Spaanstalige uitgave nr. 64) en ook het bewustzijn van het proletariaat. We hebben daarentegen gedacht dat de ontbinding geen reële impact zou hebben op de ontwikkeling van de crisis van het kapitalisme. Als de huidige opkomst van het populisme leidt tot het aan de macht komen van deze stroming in een aantal van de grote Europese landen, zouden we een dergelijk effect van de ontbinding kunnen zien ontstaan.
In feite heeft de opkomst van het populisme, zelfs als ze specifieke oorzaken kan hebben in dit of dat land (de weerslag van de val van het Stalinisme in bepaalde landen van Oost-Europa, de gevolgen van de financiële crisis van 2007-2008 die miljoenen Amerikanen uit hun huis gezet en geruïneerd heeft , enzovoort) een gemeenschappelijk element dat aanwezig is in het merendeel van de ontwikkelde landen: het fundamentele verlies van vertrouwen in de ‘elites’, dat wil zeggen, de klassieke leidende partijen (conservatief of progressief van het sociaaldemocratische type) omwille van het feit dat ze niet in staat zijn om de de economie gezond te maken, om een einde te maken aan de voortdurende toename van de werkloosheid en de ellende. En in die zin is de groei van het populisme een soort van revolte tegen de huidige politieke leiders, maar een revolte die niet uitmondt in een alternatief perspectief voor het kapitalisme. De enige klasse die een dergelijk alternatief kan voortbrengen, is het proletariaat, omdat hij in staat is om zich te mobiliseren op zijn klasseterrein en tot een begrip kan komen van de noodzaak en de mogelijkheid van de kommunistische revolutie. Het is hetzelfde met het populisme als met het algemene verschijnsel van de ontbinding van de maatschappij die de huidige fase van het leven van het kapitalisme kenmerkt: de bepalende oorzaak van het populisme is de onbekwaamheid van de proletariaat om haar eigen antwoord naar voren te schuiven, haar eigen alternatief te ontwikkelen tegenover de crisis van het systeem. In deze situatie van leegte, een soort vacuüm, van verlies van vertrouwen in de officiële instellingen van de maatschappij, die niet meer in staat zijn de maatschappij te beschermen, van verlies van vertrouwen in de toekomst, wordt de neiging om naar het verleden te kijken, om te zoeken naar zondebokken die verantwoordelijk zijn voor de ramp, steeds sterker. En in die zin is de opkomst van het populisme een verschijnsel dat volledig typerend is voor de periode van ontbinding. En dat des meer omdat het waardevolle bondgenoten vindt in de opkomst van het terrorisme, dat een toenemend gevoel van angst heeft gecreëerd, en in de massale aankomst van vluchtelingen waarvan men vreest dat ze het werk af komen pakken van de autochtonen of dat er nieuwe terroristen onder hen schuilgaan.
Toen we constateerden dat de acute fase van economische crisis van het wereldkapitalisme was begonnen, merkten we op dat dit systeem er in eerste instantie in geslaagd was de meest catastrofale gevolgen ervan af te wentelen op de periferie, maar dat de effecten ervan als een boemerang op het centrum zouden terugslaan. Hetzelfde patroon is van toepassing op de drie kwesties die zojuist meer detail zijn onderzocht, aangezien:
• Het terrorisme al op een veel dramatischere schaal bestaat in bepaalde landen van de periferie.
• Diezelfde landen op een veel massalere schaal dan in de centrale landen worden geconfronteerd met de vluchtelingenkwestie.
• Deze landen ook worden gekenmerkt door de stuiptrekkingen van hun politieke apparaat.
Het feit dat we vandaag de dag in de centrale landen getuige zijn van een dergelijke terugkeer van de boemerang is een teken dat de menselijke maatschappij een verdere stap in het verval zet.
7) De algemene moeilijkheid om het bestaan van de ontbinding te herkennen
Een van de redenen voor de moeilijkheid waarmee het proletariaat, en in de eerste plaats zijn eigen voorhoede, geconfronteerd wordt om dit tijdperk van de ontbinding te identificeren en te begrijpen en zich ertegen te wapenen, is de aard zelf van de ontbinding als een historische fase.
Het ontbindingsproces, dat zijn stempel drukt op de huidige historische periode, is een verschijnsel dat zich op zeer slinkse wijze ontwikkelt. Voor zover het de diepste fundamenten van het maatschappelijk leven aantast en zich manifesteert in de verrotting van de meest diepgewortelde maatschappelijke verhoudingen, heeft het niet noodzakelijkerwijs een unieke en onbetwistbare uitdrukking zoals bijvoorbeeld het uitbreken van de wereldoorlog of revolutionaire pogingen. Het drukt zich veeleer uit in een wildgroei van verschijnselen zonder dat er een duidelijk verband tussen hen bestaat.
Op zich genomen zou elk van de verschijnselen kunnen worden opgevat als een bewijs dat de ontbinding niet nieuw, maar dat elk verschijnsel heeft betrekking op eerdere stadia van het verval van het kapitalisme. Zo zijn we bijvoorbeeld getuige van een voortzetting van de imperialistische oorlogen. Binnen deze continuïteit vinden we echter het ‘ieder voor zich’ en in het bijzonder “de ontwikkeling van het terrorisme en het gijzelen als oorlogswapen tussen staten, waarmee de heersende klasse haar eigen ‘wetten’, die ze had gemaakt om conflicten te regelen, met voeten treedt” (Punt 8). Deze elementen lijken ‘verwarrend’ te midden van de klassieke en algemene kenmerken van de imperialistische oorlogsvoering, waardoor ze moeilijk te identificeren zijn. Een oppervlakkige blik neemt ze niet waar. Hetzelfde geldt voor het politieke apparaat van de bourgeoisie (de opkomst van het populisme kan dus ten onrechte in verband worden gebracht met het verschijnsel van het interbellum-fascisme).
Het feit dat de twee fundamentele klassen van de maatschappij (het proletariaat en de bourgeoisie) niet in staat zijn om een perspectief te bieden, bevordert het gebrek aan een globale visie, en de passieve aanpassing aan het bestaande. Dit begunstigt de bekrompen, blinde, kleinburgerlijke visies zonder oriëntatie of toekomst. Men kan zeggen dat de ontbinding op zich een krachtige factor is voor de vernietiging van het bewustzijn van de eigen werkelijkheid. Dit is zeer gevaarlijk voor het proletariaat. Maar het produceert ook een blindheid van de bourgeoisie, zodat de ontbinding, vanwege de moeilijkheid om te worden herkend, een cumulatief verschijnsel oplevert, dat spiraalsgewijs in werking treedt.
Ten slotte verergeren twee specifieke tendensen van het kapitalisme deze moeilijkheid om de ontbinding en de gevolgen ervan te herkennen:
Het kapitalisme is de meest dynamische productiewijze in de geschiedenis (Punt 5) en “De bourgeoisie kan niet bestaan zonder de productiemiddelen, dus de productieverhoudingen, dus de gezamenlijke maatschappelijke verhoudingen voortdurend te revolutioneren” (Kommunistisch Manifest). Dit geeft de indruk van een permanente ‘moderniteit’, van een maatschappij die ondanks alles ‘vooruitgaat’ en zich ontwikkelt. Een van de gevolgen hiervan is dat de ontbinding zich niet in alle landen op uniforme wijze manifesteert. Het is meer gedempt in China of andere Aziatische landen. Aan de andere kant neemt het een veel extremere vorm aan in andere delen van de wereld, bijvoorbeeld in Afrika of sommige Latijns-Amerikaanse landen. Dit alles heeft de neiging om het verval te ‘maskeren’. Men zou kunnen zeggen dat de misselijkmakende geur, die het produceert, wordt verminderd door de verleidelijke geur van ‘moderniteit’.
In de meest ontwikkelde landen is de bourgeoisie, met de ontwikkeling van het staatskapitalisme, nog steeds in staat een bepaald tegenwicht te ontwikkelen om de gevolgen van de ontbinding te beperken. Een voorbeeld hiervan zagen we in het geval van Brexit, waar de Britse bourgeoisie zich snel organiseerde om de schade te beperken.
8) De impact van de ontbinding op de arbeidersklasse
In punt 13 van de Stellingen wordt deze vraag behandeld in de volgende termen:
“De verschillende elementen die de kracht van de arbeidersklasse bepalen in de directe confrontatie met de verschillende ideologische aspecten van de ontbinding, zijn:
De strijdervaringen van de afgelopen 25 jaar hebben deze analyses grotendeels bevestigd. Vooral als we kijken naar de twee meest geavanceerde bewegingen van deze hele periode: de beweging tegen de CPE in 2006 in Frankrijk en de Indignados-beweging in Spanje in 2011. Het is waar dat solidariteit de kern van deze twee bewegingen is geweest, net zoals het de kern was van meer beperkte ervaringen - bijvoorbeeld de mobilisatie tegen de pensioenhervorming in Frankrijk in 2003 of de metrostaking in New York in 2005. Deze demonstraties bleven echter geïsoleerd en hebben, afgezien van een nogal passieve sympathie, niet geleid tot een algemene mobilisatie van de klasse.
De collectieve en solidaire actie, een van de fundamentele kenmerken van de proletarische strijd, heeft veel meer moeite gehad om zich uit te drukken dan in het verleden, ondanks de ernst van de aanvallen op de arbeidersklasse, bijvoorbeeld op het vlak van de ontslagen. Het is waar dat de intimidatie door de crisis heeft geleid tot een tijdelijke vermindering van de strijdvaardigheid; maar het feit dat een dergelijke vermindering een nagenoeg permanent karakter heeft aangenomen, dwingt ons te begrijpen dat deze factor, alhoewel zij een rol speelt, niet de enige is, en het belang te overwegen van wat punt 13 zegt, het ‘ieder voor zich’, de atomisering, de individuele geploeter.
De kwestie van de organisatie staat centraal in de strijd van het proletariaat. Afgezien van de enorme moeilijkheden die revolutionaire minderheden hebben om de organisatorische kwestie (die een bijzondere tekst zou verdienen) serieus te nemen, zijn de moeilijkheden van de klasse om zich te organiseren nog groter geworden, ondanks de spectaculaire opkomst van de Algemene Vergaderingen in de beweging van de Indignados of in de beweging tegen de CPE. Naast deze meest geavanceerde voorbeelden, die een mijlpaal voor de toekomst blijven, hebben veel andere soortgelijke gevechten veel moeite gehad om zich te organiseren. Dit is met name het geval voor de ‘Occupy’-beweging in 2011 of de bewegingen in Brazilië en Turkije in 2013.
Het vertrouwen in zijn eigen kracht als een klasse, een centraal element in de strijd van het proletariaat, is totaal afwezig. In de twee belangrijke bewegingen die we zojuist hebben aangehaald, herkenden de enorme meerderheid van de deelnemers zich niet als arbeidersklasse. Ze zagen zich eerder als ‘gewone burgers, wat zeer gevaarlijk is vanuit het perspectief van de impact van de democratische illusies maar ook tegenover de huidige populistische golf.
Het vertrouwen in de toekomst, en bovenal het vertrouwen in de mogelijkheid van een andere maatschappij, is afwezig geweest afgezien van enkele heel algemene intuïties, en afgezien van de capaciteit om zich enkele zeer embryonale vragen te stellen, zoals die over de staat, de moraal, de cultuur, enzovoort. Deze pogingen zijn zeker heel interessant in het licht van de toekomst, maar blijven niettemin zeer beperkt, en vanuit het algemene perspectief, ver onder het niveau van overdenking dat bestond in de zeer geavanceerde bewegingen in 1968.
De ontwikkeling van het bewustzijn en het gestructureerd denken vormen enkele van de elementen, zoals opgemerkt in punt 13 van de Stellingen, die in deze fase op een enorme muur botsen. Terwijl 1968 was voorbereid door een belangrijke sociale oprisping onder de verschillende minderheden, en daarna voor enige tijd, aanleiding gaf tot een groei van zoekende elementen; moet worden opgemerkt dat er weinig sociale rijping is voorafgegaan of is gevolgd op de bewegingen van 2006 en 2011. Ongeacht de ernst van de historische situatie - onvergelijkbaar veel ernstiger dan in 1968 - is er geen nieuwe generatie van revolutionaire minderheden opgestaan. Dit toont dat het traditionele verschil in het proletariaat - zoals het werd onderlijnd door Rosa Luxemburg - tussen de objectieve evolutie en het subjectief begrip verscherpt is door de ontbinding, een verschijnsel dat niet moet worden onderschat.
1) Dertig jaar geleden benadrukte de IKS dat het kapitalistische systeem de laatste fase was ingegaan van zijn vervalperiode en van zijn bestaan, die van de ontbinding. Deze analyse was gebaseerd op een aantal empirische feiten, maar bood tegelijkertijd een kader voor het begrijpen van deze feiten:
“In deze situatie waarin de twee fundamentele klassen van de maatschappij, met tegengestelde belangen, elkaar confronteren maar niet in staat zijn om hun definitief antwoord door te drijven, stopt de geschiedenis echter niet. Nog minder dan voor eerdere maatschappijvormen is het 'bevriezen' of `stagneren' van het sociale leven mogelijk in het kapitalisme. De tegenstellingen van het kapitalisme in crisis worden dus alsmaar dieper, terwijl de bourgeoisie niet meer in staat is om de maatschappij ook maar een schijn van een perspectief te geven en ook het proletariaat op het moment niet in staat is om haar perspectief doorgang te doen vinden. Deze situatie kan enkel leiden tot een situatie van algehele ontbinding, van wegrottende maatschappij.” (Stellingen: De ontbinding als hoogste stadium van het verval van het kapitalisme, Internationale Revue nr. 13; en Internationale Revue, Frans-, Engels- en Spaanstalige uitgave nr. 107)
Onze analyse zorgde voor verduidelijking van de twee betekenissen van de term ‘ontbinding’; aan de ene kant is hij van toepassing op een verschijnsel dat de maatschappij beïnvloedt meer bepaald in de periode van verval van het kapitalisme en aan de andere kant duidt het op een bepaalde historische fase van deze laatste periode, haar ultieme fase:
Het is van vitaal belang “te wijzen op het fundamentele verschil tussen de elementen van ontbinding, die het kapitalisme vanaf het begin van de [20ste] eeuw infecteerden, en de algehele ontbinding, die het hele systeem nu aantast en die alleen maar kan verergeren. Nogmaals, afgezien van de strikt kwantitatieve aspecten, is het duidelijk dat de ontbinding een dermate breedte en diepte heeft bereikt, dat het een nieuwe en unieke kwalitatieve vorm heeft aangenomen, die de intrede van het kapitalisme in een nieuwe en beslissende fase aankondigt. Dit is het ultieme stadium waarin de ontbinding een beslissende, zo niet de beslissende, factor in de ontwikkeling van de maatschappij is geworden.” (Idem., Punt 2)
Het is vooral dit laatste punt, het feit dat ontbinding de beslissende factor neigt te worden in de evolutie van de maatschappij, en dus van alle onderdelen van de wereldsituatie - een idee dat geenszins gedeeld wordt door de andere groepen van de Kommunistische Linkerzijde - dat de belangrijkste pijler vormt van deze resolutie.
2) De in mei 1990 gepubliceerde stellingen belichten een hele reeks kenmerken in de evolutie van de maatschappij als gevolg van de intrede van het kapitalisme in deze laatste fase van zijn bestaan. Het rapport van het 22e Congres constateerde reeds de verslechtering van al deze kenmerken, zoals:
“de toename van de hongersnoden in de `Derde Wereld'-landen ....;
de verandering van de `Derde Wereld' in één grote sloppenwijk, waar honderden miljoenen mensen leven als ratten in de goot.
de ontwikkeling van hetzelfde verschijnsel in de grote steden van de 'ontwikkelde' landen ...;
de recente toename van `ongelukken' (....) De toenemende vernietigende effecten van `natuur'-rampen voor mens, maatschappij en economie .
de vernietiging van het natuurlijke milieu, die verschrikkelijke dimensies bereikt” (Thesissen over de decompositie, Punt 7).
Het rapport over de ontbinding van het 22e Congres van de IKS benadrukte ook de bevestiging en verergering van de politieke en ideologische manifestaties van de ontbinding zoals vastgesteld in 1990:
“het steeds corrupter worden van het politieke apparaat (...);
de ontwikkeling van het terrorisme en het gijzelen als oorlogsmethode tussen staten, waarmee het kapitalisme zijn eigen `wetten', die het had gemaakt om conflicten tussen fracties van de heersende klasse te regelen, met voeten treedt;
de constante stijging van de criminaliteit, de onveiligheid en het geweld in de grote steden;
de ontwikkeling van het nihilisme, wanhoop en zelfmoord onder jonge mensen .... van haat en vreemdelingenhaat (...);
de golven van drugsverslaving, die nu een massaverschijnsel geworden is, en een belangrijk element in het corrupt worden van staten en financiële organisaties is (...);
het overvloedig opduiken van sekten, het opnieuw terrein winnen van het religieuze denken ook in de ontwikkelde landen, de afwijzing van rationeel en coherent denken (...);
het overspoelen van dezelfde media door beelden van geweld, horror, bloed en massaslachtingen (...);
de leegheid en corruptie van alle 'artistieke' producties: literatuur, muziek, schilderkunst en architectuur (...);
de marginalisering, het ‘ieder voor zich’, de versplintering die de individuen treft,, het vernietigen van de familierelaties, het uitsluiten van ouderen, het vernietigen van de gevoelens” (Idem, punt 8).
Het rapport van het 22e Congres beklemtoonde het bijzonder de ontwikkeling van een fenomeen dat al in 1990 werd opgemerkt (en dat een belangrijke rol had gespeeld in de bewustwording door de IKS omtrent de intrede van het decadente kapitalisme in de fase van de ontbinding): het gebruik van het terrorisme in imperialistische conflicten.
Het rapport merkte het volgende op: “De kwantitatieve en kwalitatieve groei van de plaats van het terrorisme heeft een beslissende stap genomen (...) met de aanval op de Twin Towers (...) Dit werd daarna bevestigd met de aanslagen in Madrid in 2004 en Londen in 2005 (...), de oprichting van Daesh in 2013-14 (...), de aanslagen in Frankrijk in 2015-2016, in België en Duitsland in 2016”. Het rapport merkte ook, in verband met deze aanvallen en als een karakteristieke uitdrukking van de ontbinding van de maatschappij, de verspreiding op van radicaal islamisme, dat, hoewel aanvankelijk geïnspireerd door het Shia (met de oprichting in 1979 van het regime van de mollahs in Iran), vanaf 1996 hoofdzakelijk het resultaat werd van de Soennitische beweging, met de verovering van Kabul door de Taliban en, nog meer, na de omverwerping van het regime van Saddam Hussein in Irak door Amerikaanse troepen.
) In aanvulling op de bevestiging van de tendenzen die al in de stellingen van 1990 zijn vastgesteld, merkte het rapport van het 22e Congres op dat er twee nieuwe verschijnselen opkomen die voortkomen uit de voortzetting van de ontbinding en bestemd zijn om een belangrijke rol te spelen in het politieke leven van veel landen:
- een dramatische toename van de stroom migranten vanaf 2012, die zijn toppunt bereikt in 2015, en hoofdzakelijk afkomstig uit het door oorlog verscheurde Nabije en Midden-Oosten, met name na de ‘Arabische lentes’ van 2011;
- de gestage opkomst van het populisme in de meeste Europese landen en ook in de leidende macht van de wereld met de verkiezing van Donald Trump in november 2016.
Massale verplaatsingen van de bevolking zijn geen fenomeen dat specifiek is voor de fase van ontbinding. Ze krijgen nu echter een dimensie waardoor ze een uniek element van deze ontbinding vormen, zowel in termen van hun huidige oorzaken (met name de chaos van de oorlog die heerst in de landen van herkomst) als hun politieke gevolgen in de landen van bestemming. Met name de massale aankomst van vluchtelingen in Europese landen heeft een belangrijke basis gevormd voor de populistische golf die zich in Europa heeft ontwikkeld, hoewel deze golf al veel eerder begon op te komen (onder ander in een land als Frankrijk met de opkomst van het Nationaal Front).
4) In de afgelopen twintig jaar is het aantal stemmen voor de populistische partijen in Europa in feite verdrievoudigd (van 7% tot 25%), met sterke stijgingen na de financiële crisis van 2008 en de migratiecrisis van 2015. In ongeveer tien landen namen deze partijen deel aan de regering of aan de parlementaire meerderheid: Polen, Hongarije, Tsjechië, Slowakije, Bulgarije, Oostenrijk, Denemarken, Noorwegen, Zwitserland en Italië. Bovendien hebben populistische groeperingen, zelfs als ze niet bij de regering betrokken zijn, een aanzienlijke invloed op het politieke leven van de bourgeoisie. Drie voorbeelden kunnen dit illustreren:
- in Duitsland was het de electorale opkomst van de AfD die Angela Merkel aanzienlijk verzwakte en haar dwong het leiderschap van haar partij op te geven;
- in Frankrijk is ‘de man van de voorzienigheid’ Macron, een apostel van een ‘Nieuwe Wereld’, er weliswaar in gelukt om bij de verkiezingen van 2017 een grote overwinning op Marine Le Pen te behalen, maar hij is er op geen enkele manier in geslaagd de invloed van de Le Pens partij te verminderen. In de peilingen zit die zijn eigen partij, La République en Marche, op de hielen, een partij die beweert zowel rechts als links te zijn met politici weggehaald uit beide kampen (zoals een Premier uit het rechtse kamp en een Minister van Binnenlandse Zaken uit de Socialistische Partij);
- in Groot-Brittannië toont de historisch meest bekwame bourgeoisie ter wereld ons al meer dan een jaar het schouwspel van diepgaande verwarring als gevolg van het onvermogen om het Brexit-proces te beheersen, dat haar is opgedrongen door de populistische stromingen.
Of de populistische stromingen nu in de regering zitten of gewoonweg het klassieke politieke spel verstoren, ze komen niet overeen met een rationele optie voor het beheer van het nationale kapitaal, noch bijgevolg met een opzettelijke kaart van de heersende sectoren van de burgerlijke klasse, die deze stromingen, met name via haar media, voortdurend aan de kaak stelt. Wat de opkomst van het populisme eigenlijk uitdrukt, is de verergering van een verschijnsel dat al in de stellingen van 1990 werd aangekondigd:
“Een van de belangrijkste kenmerken van de ontbinding van de kapitalistische maatschappij is de groeiende moeilijkheid van de bourgeoisie om de ontwikkeling van de politieke situatie onder controle te houden.” (Stellingen over de ontbinding, Punt 9). Een verschijnsel dat duidelijk werd opgemerkt in het rapport van het 22e congres: “Wat in de huidige situatie moet worden benadrukt, is de volledige bevestiging van dit aspect, dat we 25 jaar geleden hebben geïdentificeerd: de trend naar een groeiend verlies van controle door de heersende klasse over haar politieke apparaat.”
In de huidige omstandigheden is de opkomst van het populisme een uitdrukking van het toenemende verlies van controle van de bourgeoisie over de werking van de maatschappij, wat fundamenteel voortvloeit uit wat ten grondslag ligt aan haar ontbinding: het onvermogen van de twee fundamentele klassen in de maatschappij om een antwoord te geven op de onoplosbare crisis waarin de kapitalistische economie wegzakt. Met andere woorden: de ontbinding is fundamenteel het gevolg van een onvermogen van de kant van de heersende klasse, een onvermogen dat is geworteld in haar onbekwaamheid om deze crisis in haar productiewijze te overwinnen en dat in toenemende mate de neiging heeft om haar politieke apparaat aan te tasten.
Onder de huidige oorzaken van de populistische golf zijn de belangrijkste uitdrukkingen van de sociale ontbinding terug te vinden: de opkomst van wanhoop, nihilisme, geweld, vreemdelingenhaat, verbonden met een groeiende afwijzing van de ‘elites’ (de ‘rijken’, politici, technocraten) en dat in een situatie waarin de arbeidersklasse niet in staat is om, zelfs op embryonale wijze, een alternatief te bieden. Het is zeker mogelijk dat het populisme in de toekomst zijn invloed zal zien afnemen, ofwel omdat het zelf zijn machteloosheid en corruptie zal aantonen, ofwel omdat een heropleving van de arbeidersstrijd de grond onder zijn voeten zal doen wegnemen. Niettemin kan dit op geen enkele manier de historische neiging van de maatschappij om in ontbinding weg te zakken, noch de verschillende uitdrukkingen ervan in vraag stellen, inclusief het toenemende verlies van controle door de bourgeoisie over haar politieke spel. En dit heeft niet alleen gevolgen voor het binnenlandse politiek van elke staat, maar ook voor alle verhoudingen tussen staten en de imperialistische configuraties.
5) In 1989-1990, in het licht van de ontwrichting van het Oostblok, analyseerden we dit ongekende historische verschijnsel - de ineenstorting van een volledig imperialistisch blok bij afwezigheid van een algemene militaire confrontatie - als de eerste grote manifestatie van de periode van de ontbinding. Tegelijkertijd onderzochten we de nieuwe configuratie van de wereld die het resultaat was van deze historische gebeurtenis:
“De verdwijning van de Russische imperialistische politieagent, en de daaropvolgende verdwijning van de Amerikaanse politieagent ten opzichte van zijn voormalige ‘partners’, opent de deur naar het ontketenen van een hele serie van lokale rivaliteiten. In de huidige situatie kunnen deze rivaliteit en confrontaties niet ontaarden in een wereldoorlog (zelfs in de veronderstelling dat het proletariaat niet langer in staat zou zijn weerstand te bieden). (…) Tot nu toe, in de periode van verval, heeft een dergelijke situatie waarin de verschillende imperialistische tegenstellingen zijn verspreid, waar de wereld (of althans de beslissende zones) niet is verdeeld in twee blokken, nooit lang geduurd. Het verdwijnen van de twee belangrijkste imperialistische constellaties die uit de Tweede Wereldoorlog zijn ontstaan, brengt de tendens met zich mee om opnieuw twee blokken te vormen. Een dergelijke situatie staat echter nog niet op de agenda (...) Dit is des te meer waar omdat de neiging tot een nieuwe verdeling van de planeet tussen twee militaire blokken wordt tegengegaan en zelfs definitief kan worden gecompromiteerd door de steeds diepere en wijdverspreide ontbinding van de kapitalistische maatschappij, waarop we al eerder hebben gewezen (...) Gezien het verlies van controle door de wereldbourgeoisie over de situatie, is het niet zeker dat haar dominante sectoren vandaag in staat zullen zijn de discipline en coördinatie op te leggen die nodig is om opnieuw tot de samenstelling van militaire blokken over te gaan.” (“Na de ineenstorting van het Oostblok, destabilisatie en chaos”, Internationale Revue,Frans- Engels- en Spaanstalige uitgave, nr. 61 )
Zo markeerde 1989 een fundamentele verandering in de algemene dynamiek van de kapitalistische maatschappij:
- Vóór die datum was de machtsverhoudingen tussen de klassen de bepalende factor in deze dynamiek: de uitkomst van de verscherping van de tegenstellingen van het kapitalisme hingen af van deze krachtsverhouding: ofwel de ontketening van de wereldoorlog, ofwel de ontwikkeling van klassestrijd met de omverwerping van het kapitalisme als perspectief.
- Na die datum wordt deze dynamiek niet langer bepaald door de krachtsverhouding tussen klassen. Wat de krachtsverhouding ook is, de wereldoorlog staat niet langer op de agenda, maar het kapitalisme zal verder wegzinken in de ontbinding..
6) In het paradigma dat het grootste deel van de 20e eeuw domineerde, definieerde het begrip 'historische koers' de uitkomst van een historische tendens: wereldoorlog of confrontaties tussen de klassen, en eenmaal het proletariaat een beslissende nederlaag had geleden (zoals aan de vooravond van de wereldoorlog in 1914 of als gevolg van de revolutionaire golf van 1917-1923), werd de wereldoorlog onafwendbaar. In het paradigma dat de huidige situatie definieert (zolang er geen twee nieuwe imperialistische blokken worden gevormd, wat misschien nooit zal gebeuren), is het mogelijk dat het proletariaat zo’n zware nederlaag lijdt waardoor een definitief herstel onmogelijk is, maar het is ook mogelijk dat het een diepe nederlaag lijdt zonder dat dit een beslissend gevolg heeft voor de algemene evolutie van de maatschappij. Daarom is het begrip ‘historische koers’ niet langer in staat om de situatie van de huidige wereld en de krachtsverhouding tussen de bourgeoisie en het proletariaat te definiëren.
In zekere zin is de huidige historische situatie vergelijkbaar met die van de 19e eeuw. In die tijd:
- vormde een toename van de arbeidersstrijd geen vooruitzicht op een revolutionaire periode, aangezien de proletarische revolutie nog niet op de agenda stond, en kon ze evenmin een grote oorlog verhinderen (bijvoorbeeld de oorlog tussen Frankrijk en Pruisen in 1870 op het ogenblik dat de macht van het proletariaat met de ontwikkeling van de Internationale Arbeiders Associatie toenam);
- leidde een grote nederlaag van het proletariaat (zoals de verplettering van de Commune van Parijs) niet tot een nieuwe oorlog.
Dat gezegd hebbende, is het belangrijk te benadrukken dat het begrip 'historische koers' zoals deze gebruikt werd door de Italiaanse Fractie in de jaren 1930 en door de IKS tussen 1968 en 1989 volkomen geldig was en het fundamentele kader vormde voor het begrijpen van de situatie in de wereld. Het feit dat onze organisatie sinds 1989 rekening moet houden met nieuwe nog nooit vertoonde feiten, kan op geen enkele manier worden geïnterpreteerd als een invraagstelling van ons analytisch kader tot dat moment.
7) Al in 1990, toen we de verdwijning zagen van de imperialistische blokken die de periode van de ‘Koude Oorlog’ hadden gedomineerd, stelden we dat de situatie een voortzetting en zelfs een verergering van de militaire botsingen met zich meebracht:
“In de periode van het verval van het kapitalisme zijn alle staten imperialistisch en nemen de nodige maatregelen om aan die realiteit tegemoet te komen: oorlogseconomie, bewapening, enzovoort. Daarom kan de verscherping van de stuiptrekkingen van de wereldeconomie alleen maar leiden tot een verergering van de spanningen tussen de verschillende staten, ook, en steeds meer, op militair vlak (…) Deze rivaliteiten en botsingen kunnen in de huidige situatie niet uitmonden in een wereldwijd conflict. (…) Daarentegen bevatten deze conflicten, door het feit dat de discipline is verdwenen, die werd opgelegd door het bestaan van twee blokken, het risico om steeds meer gewelddadig, steeds talrijker te worden, met name in de zones waarin het proletariaat zwak is.” (“Après l’effondrement du bloc de l’Est, déstabilisation et chaos”, Internationale Revue, Engels- Frans- en Spaanstalige uitgave nr. 61)
“(...) Het verdwijnen van de imperialistische blokken impliceert net zo min, het verlies van de greep van het imperialisme op het leven van de maatschappij. Het fundamentele verschil ligt hierin, dat (…) het einde van de blokken slechts de deur opent naar een nog meer barbaarse, verwrongen en chaotische vorm van imperialisme.” (“Oriëntatietekst: Militarisme en ontbinding”, IKS Online 2016)
Sindsdien heeft de wereldwijde situatie deze trend naar verergering van de chaos alleen maar bevestigd, zoals we een jaar geleden hebben vastgesteld:
“… De ontwikkeling van ontbinding heeft geleid tot een bloedige en chaotische ontketening van imperialisme en militarisme. De explosie van de neiging van het ‘ieder voor zich’ heeft geleid tot de opkomst van de imperialistische ambities van mogendheden van de tweede en derde rang, evenals tot de toenemende verzwakking van de dominante positie van de VS in de wereld. De huidige situatie wordt gekenmerkt door imperialistische spanningen alom en door een chaos die steeds minder beheersbaar is; maar bovenal, door haar zeer irrationele en onvoorspelbare karakter, gekoppeld aan de impact van populistische druk, in het bijzonder aan het feit dat de sterkste macht van de wereld vandaag wordt geleid door een populistische president met grillige reacties.” (“Analysis of Recent Developments in Imperialist Tensions, June 2018”, Internationale Revue, Engels- Frans- en Spaanstalige uitgave nr. 161)
8) Het Midden-Oosten, waar de verzwakking van het Amerikaanse leiderschap het duidelijkst is en waar het onvermogen van de Amerikanen om direct militair in Syrië tussen te komen, het veld heeft opengelaten voor andere imperialismen, biedt een concentratie van deze historische tendenzen:
Rusland heeft zich, dankzij zijn militaire macht, opgedrongen als een essentiële macht op het strijdtoneel met name om zijn marinebasis in Tartus te behouden
Iran heeft, door zijn gelaagde militaire operatie om zijn bondgenoot, het Assad-regime te redden en door via Irak en Syrië een corridor te scheppen die Iran rechtstreeks verbindt met de Middellandse Zee en de Libanese Hezbollah, het grootste voordeel behaald en zijn doelstelling bereikt om het voortouw te nemen deze regio, met name door de inzet van troepen buiten zijn grondgebied.
Turkije, geobsedeerd door de vrees voor de oprichting van autonome Koerdische zones die Turkije kunnen destabiliseren, is ook militair aanwezig in Syrië.
De militaire ‘overwinningen’ in Irak en Syrië op de Islamitische Staat en het aan de macht blijven van Assad bieden geen uitzicht op stabilisatie. In Irak heeft de militaire nederlaag van de Islamitische Staat de wrok van de voormalige soennitische factie rond Saddam Hoessein – die reeds aan de basis lag van de opkomst van IS - niet weggenomen: de machtsuitoefening door de sjiieten voedt haar alleen maar. In Syrië betekent de militaire overwinning van het regime geen stabilisatie of ‘pacificatie’ van het opgedeelde Syrische grondgebied, dat onderworpen is aan de interventie van imperialismes met concurrerende belangen
Rusland en Iran zijn diep verdeeld over de toekomst van de Syrische staat en de aanwezigheid van hun militaire troepen op zijn grondgebied.
Noch Israël, die vijandig staat tegenover de versterking van Hezbollah in Libanon en Syrië, noch Saoedi-Arabië, kan deze Iraanse opmars verdragen; terwijl Turkije de buitensporige regionale ambities van zijn twee rivalen eveneens niet kan accepteren.
De Verenigde Staten en het Westen kunnen hun ambities in dit strategische gebied van de wereld ook niet opgeven.
De middelpuntvliedende krachten van de verschillende moogendheden, grote en kleine, wier uiteenlopende imperialistische honger voortdurend botst, voedt alleen maar het voortbestaan van huidige conflicten, zoals in Jemen, evenals het vooruitzicht van toekomstige conflicten en de verspreiding van chaos.
9) Hoewel Rusland na de ineenstorting van de USSR in 1989 gedoemd leek slechts een tweederangs rol te spelen, maakt hij een sterke comeback op het imperialistische vlak. Als een macht die in verval is en de economische capaciteit mist om militaire concurrentie met andere grootmachten op de lange termijn aan te gaan, heeft hij, door het herstel van zijn militaire capaciteiten sinds 2008, zijn zeer grote militaire agressiviteit en zijn vermogen om internationaal te storen aangetoond:
- Met de annexatie van de Krim in 2014 heeft hij de ‘omsingeling’ door de VS (door het opnemen van zijn voormalige bondgenoten van het Warschau-pact in de NAVO) op het Europese continent gedwarsboomd. De separatistische amputatie van de Donbass heeft elke mogelijkheid uitgesloten om de Oekraïne tot een centrale pion van de anti-Russische opstelling te maken.
- Door zijn militaire interventie in Syrië heeft hij geprofiteerd van de moeilijkheden van Amerika om naar de Middellandse Zee door te stoten om zijn militaire aanwezigheid op zee, in dat land en in het oostelijke Middellandse Zeegebied te versterken. Rusland is er voorlopig ook in geslaagd om toenadering te zoeken tot Turkije, een NAVO-lid, dat zich uit de Amerikaanse invloedssfeer verwijdert.
De huidige toenadering van Rusland tot China, gebaseerd op de afwijzing van Amerikaanse allianties in de Aziatische regio biedt, gezien de uiteenlopende belangen van de twee staten, slechts een beperkt vooruitzicht op vorming van een langdurige alliantie. De instabiliteit van de betrekkingen tussen de machten verleent Rusland als Euraziatische staat echter wel een nieuw strategisch belang met het oog op de plaats die hij kan innemen in de indamming van China.
10) De huidige situatie wordt vooral gekenmerkt door de snelle opkomst van China. Deze laatste stelt zich als doel (door massaal te investeren in nieuwe technologische sectoren, in kunstmatige intelligentie, enz.) om zich tegen 2030-2050 te vestigen als de leidende economische macht en tegen 2050 een “leger van wereldklasse te verwerven dat in staat is om de overwinning te behalen in elke moderne oorlog”. De meest zichtbare manifestatie van haar ambities is de lancering sinds 2013 van de ‘Nieuwe Zijderoute’ (de creatie van corridors op zee en over land, de toegang tot de Europese markt en de beveiliging van haar handelsroutes), ontworpen om haar economische aanwezigheid te versterken, maar ook als een instrument voor het ontwikkelen van haar imperialistische macht in de wereld en die op de lange termijn, de Amerikaanse superioriteit rechtstreeks bedreigt.
Deze opkomst van China veroorzaakt een algemene destabilisatie van de betrekkingen tussen de machten, een ernstige strategische situatie waarin de dominante macht, de Verenigde Staten, probeert de dreigende opkomst van China te bedwingen en te blokkeren. Het Amerikaanse antwoord dat door Obama is gestart en door Trump op andere manieren is overgenomen - vormt een keerpunt in de Amerikaanse politiek. De verdediging van zijn belangen als nationale staat betekent nu het omarmen van de tendens van het ‘ieder voor zich’ die imperialistische verhoudingen domineert: de Verenigde Staten evolueren van de politieagent van de wereldorde naar de belangrijkste verbreider van het ‘ieder voor zich’, van de chaos, van het in vraag stellen van de wereldorde die sinds 1945 onder hun auspiciën is gevestigd.
Dit “strategische gevecht om de nieuwe wereldorde tussen de Verenigde Staten en China”, die in alle gebieden tegelijk wordt uitgevochten, verhoogt de onzekerheid en onvoorspelbaarheid die al zijn ingebed in de bijzonder complexe, onstabiele en veranderende situatie van ontbinding: dit grote conflict dwingt alle staten om hun imperialistische opties, die in volle ontwikkeling zijn, te heroverwegen.
11) De verschillende stadia in de opkomst van China zijn onlosmakelijk verbonden met de geschiedenis van de imperialistische blokken en hun verdwijning in 1989. Volgens de Kommunistische Linkzijdes was “elke opkomst van nieuwe geïndustrialiseerde naties een onmogelijkheid” in de periode van verval en waren de staten “die er niet in slaagden om voor de Eerste Wereldoorlog een ‘industriële start’ te maken”, ertoe veroordeeld om “te blijven steken in hun onderontwikkeling, of anders een chronische achterstand behielden in vergelijking met de landen die de overhand hebben”. Dit standpunt was volkomen geldig in de periode van 1914 tot 1989. Het keurslijf van de wereld, verdeeld in twee tegengestelde imperialistische blokken (dat permanent was tussen 1945 en 1989) ter voorbereiding op de wereldoorlog, voorkwam een fundamentele verstoring van de hiërarchie tussen machten. De opkomst van China begon met Amerikaanse hulp die die aangeboden werd ter beloning voor de imperialistische overgang naar het Amerikaanse kamp in 1972. Hij werd vastberaden doorgezet na de verdwijning van de blokken in 1989. China lijkt de belangrijkste begunstigde van de ‘globalisering’, na zijn toetreding tot de WTO in 2001 werd hij de werkplaats van de wereld en de ontvanger van westerse delokalisaties en investeringen, om uiteindelijk de op een na grootste economische macht ter wereld te worden. Het waren de nog nooit vertoonde omstandigheden van de historische periode van ontbinding die China in staat stelden om op te rijzen, iets dat zonder deze omstandigheden niet zou zijn gebeurd.
De macht van China draagt het stigma van het kapitalisme in doodsstrijd: het is gebaseerd op de overuitbuiting van de proletarische arbeidskracht, de ongebreidelde ontwikkeling van de oorlogseconomie door het nationale programma van de ‘militair-civiele samensmelting’ en gaat gepaard met de catastrofale vernietiging van het milieu, terwijl de nationale cohesie gebaseerd is op de politiecontrole van de massa's die onderworpen zijn aan de politieke vorming door de Ene Partij en de felle repressie van de allogene bevolkingsgroepen in het moslim Xinjiang en in Tibet. China is in feite slechts een gigantisch gezwel van de algemene militaristische kanker van het hele kapitalistische systeem: de militaire productie ontwikkelt zich in een razend tempo, het defensiebudget is in 20 jaar zes keer zo groot geworden en neemt sinds 2010 de tweede plaats in de wereld in.
12) De oprichting van de ‘Nieuwe Zijderoute’ en de geleidelijke, aanhoudende en langdurige vooruitgang van China (de afsluiting van economische overeenkomsten of interstatelijke bondgenootschappen over de hele wereld; met Italië, met zijn overname van de haven van Athene aan de Middellandse Zee; in Latijns-Amerika; met de oprichting van een militaire basis in Djibouti - de toegangspoort tot zijn groeiende invloed op het Afrikaanse continent) beïnvloedt alle staten en verstoort het bestaande ‘evenwicht’.
In Azië heeft China de krachtsverhouding tussen imperialistische staten al veranderd ten nadele van de Verenigde Staten. Het is echter niet mogelijk om automatisch de ‘leegte’ op te vullen die is achtergelaten door de achteruitgang van het Amerikaanse leiderschap vanwege de overheersing van het ‘ieder voor zich’ op het imperialistische vlak en het wantrouwen dat zijn macht uitlokt. Aanzienlijke imperialistische spanningen hebben zich vooral uitgekristalliseerd met betrekking tot:
India, dat de oprichting van de zijderoute in zijn directe omgeving (Pakistan, Birma, Sri Lanka) aan de kaak stelt als een strategie van omsingeling en een aanval op zijn soevereiniteit, voert een groot programma uit om zijn leger te moderniseren en heeft zijn budget sinds 2008 bijna verdubbeld.
en Japan wil evenzeer China blokkeren. Tokyo is begonnen vraagtekens te plaatsen bij zijn status na de Tweede Wereldoorlog, waardoor zijn juridische en materiële capaciteit om militair geweld te gebruiken wordt beperkt, en hij ondersteunt andere regionale staten, diplomatiek maar ook militair, om China het hoofd te bieden.
De vijandigheid van deze twee staten ten opzichte van China drijft hen naar elkaar toe en tot een toenadering met de Verenigde Staten. De laatstgenoemden hebben een vierpartijenverbond Japan-Verenigde Staten-Australië-India gelanceerd dat een kader biedt voor diplomatieke, maar ook militaire toenadering tussen de verschillende staten die tegen de opkomst van China zijn.
In deze fase van het ‘inhalen’van de Amerikaanse macht, probeert China zijn overheersende ambities te verbergen om een directe confrontatie met zijn rivaal te voorkomen, wat schadelijk is voor zijn plannen op lange termijn, terwijl de Verenigde Staten het initiatief nemen om nu China te blokkeren en het grootste deel van zijn imperialistische aandacht opnieuw richten op de Indo-Pacific regio.
13) Ondanks het populisme van Trump, ondanks meningsverschillen binnen de Amerikaanse bourgeoisie over hoe hun leiderschap te verdedigen en verdeeldheid, in het bijzonder met betrekking tot Rusland, voert de regering Trump een imperialistische politiek in continuïteit en consistent met de fundamentele imperialistische belangen van de Amerikaanse staat en die door de meeste sectoren van de Amerikaanse bourgeoisie eenstemmig gedragen wordt: de rang van de VS als onbetwiste leidende wereldmacht verdedigen.
Geconfronteerd met de Chinese uitdaging, voeren de Verenigde Staten een belangrijke verandering van hun imperialistische wereldstrategie door. Deze verschuiving is gebaseerd op de constatering dat het kader van ‘globalisering’de positie van de Verenigde Staten niet heeft gegarandeerd, maar deze integendeel heeft verzwakt. De formalisering door de regering Trump van de prioriteit van het beginsel van de verdediging van alleen hun belangen als nationale staat en het opleggen van machtsverhoudingen die gunstig zijn voor de Verenigde Staten als belangrijkste basis in hun relaties met andere staten, vormt de bevestiging en trekt de lessen uit het falen van de politiek van de laatste 25 jaar van strijd als wereldpolitieagent tegen het ‘ieder voor zich’ en van verdediging van de wereldorde die sedert 1945 werd geërfd.
Deze ommekeer door de Verenigde Staten komt tot uiting in:
hun terugtrekking (of betwisting) van internationale overeenkomsten en instellingen die hun suprematie in de weg staan of in strijd zijn met de huidige noden van het Amerikaanse imperialisme: de terugtrekking uit het Akkoord van Parijs inzake klimaatverandering, de vermindering van de bijdragen aan de VN en hun terugtrekking uit de UNESCO, uit de Raad voor de Mensenrechten van de Verenigde Naties, uit het Globaal Ppact over Migranten en Vluchtelingen.
de wens om de NAVO aan te passen, de van de periode van de blokken overgeërfde militaire alliantie die in de huidige configuratie van imperialistische spanningen veel aan belang heeft ingeboet, door de bondgenoten een grotere financiële verantwoordelijkheid op te leggen voor hun bescherming en door de automatische inzet van de Amerikaanse paraplu in hun voordeel te herzien.
de neiging om multilateralisme op te geven ten gunste van bilaterale overeenkomsten (op basis van hun militaire en economische macht), gebruik makende van hefbomen als economische chantage, terreur en de dreiging met brutaal militair geweld (zoals atoomaanvallen tegen Noord-Korea) om hun wil op te leggen .
de handelsoorlog met China, vooral om deze laatste elke mogelijkheid te ontnemen om een economische status te verwerven en strategische sectoren te ontwikkelen die hem in staat stellen de Amerikaanse hegemonie rechtstreeks aan te vechten.
het in vraag stellen van multilaterale overeenkomsten voor wapenbeheersing (NIF en START) om hun technologische voorsprong te behouden, de bewapeningswedloop opnieuw op gang te brengen en de rivalen uit te putten (volgens de beproefde strategie die leidde tot de ineenstorting van de USSR). In 2018 hebben de Verenigde Staten een van de hoogste militaire budgetten in hun geschiedenis aangenomen, drijven ze opnieuw hun nucleaire capaciteiten op en overwegen ze de oprichting van een zesde component van het Amerikaanse leger om “de ruimte te overheersen” om de Chinese bedreigingen op het gebied van de satellieten tegen te gaan.
Het vandalengedrag van Trump, die van de ene op de andere dag de Amerikaanse internationale verplichtingen kan opzeggen in strijd met de vastgestelde regels, vertegenwoordigt een nieuwe en krachtige factor van onzekerheid, die een verdere impuls geeft aan het ‘ieder voor zich’. Het is een verdere indicatie van een nieuwe fase waarbij het kapitalisme wegzinkt in barbaarsheid en in de afgrond van ongebreideld militarisme.
14) De verandering in de Amerikaanse strategie is merkbaar op enkele van de belangrijkste imperialistische gevechtsterreinen:
- in het Midden-Oosten hebben de Verenigde Staten zich ten opzichte van Iran openlijk ten doel gesteld (o.a. door sancties) het regime te destabiliseren en omver te werpen, door gebruik te maken van zijn interne verdeeldheid. Terwijl ze hun geleidelijke militaire terugtrekking uit het moeras van Afghanistan en Syrië willen voortzetten, steunen de Verenigde Staten nu eenzijdig op hun bondgenoten Israël en vooral Saoedi-Arabië (veruit de grootste regionale militaire macht in de regio) als de ruggengraat van hun politiek om Iran in te dijken. In dit perspectief bieden ze elk van deze twee staten en hun respectieve leiders de garantie van onwrikbare steun op alle fronten om hun alliantie aan te scherpen (levering van ultramoderne militaire uitrusting, steun van Trump in het schandaal van de moord op Khashoggi, de tegenstander van de Saoedi's, erkenning van Oost-Jeruzalem als de hoofdstad van Israël en van de Israëlische soevereiniteit op de Syrische Golanhoogte).
De prioriteit om Iran te beheersen gaat gepaard met het vooruitzicht om de Oslo-overeenkomst op te geven, dat een ‘tweestaten oplossing’ (Israëlisch en Palestijns) voorzag voor de Palestijnse kwestie. De stopzetting van de Amerikaanse hulp aan de Palestijnen en de PLO en het voorstel voor een ‘big deal’ (het afzien van elke claim op de instelling van een Palestijnse staat in ruil voor aanzienlijke Amerikaanse economische hulp) zijn erop gericht het door alle regionale imperialisten tegen de Verenigde Staten gebruikte Palestijnse geschilpunt proberen op te lossen, teneinde de facto de toenadering tussen de Arabische en Israëlische bondgenoten van de VS te vergemakkelijken.
- in Latijns-Amerika voeren de Verenigde Staten een tegenoffensief om te zorgen voor een betere imperialistische controle in hun traditionele invloedssfeer. Het aan de macht komen van Bolsonaro in Brazilië is op zich niet het resultaat van een simpele populistische stoot, maar het resultaat van een enorme Amerikaanse druk op de Braziliaanse bourgeoisie, die door de Amerikaanse staat is beraamd met als doel om deze staat weer terug te brengen in zijn imperialistische schoot. Als inleiding op een alomvattend plan om de anti-Amerikaanse regimes van de ‘Trojka van tirannie’ (Cuba, Venezuela en Nicaragua) omver te werpen, hebben we de tot nu toe mislukte poging gezien om het regime van Chavez/Maduro in Venezuela te verwijderen.
Maar Washington brengt een duidelijke terugslag toe aan de politiek van China, dat Venezuela tot een belangrijke politieke bondgenoot had gemaakt om zijn invloed uit te breiden en uiteindelijk machteloos bleek te zijn om de Amerikaanse druk terug te dringen. Het is niet onmogelijk dat dit Amerikaanse offensief van imperialistische herovering van zijn Latijns-Amerikaanse achtertuin een meer systematisch offensief tegen China op andere continenten inluidt. Voorlopig wordt hiermee het vooruitzicht gewekt dat Venezuela terechtkomt in de chaos van een vastgelopen botsing tussen de burgerlijke facties en een toenemende destabilisering van de hele Zuid-Amerikaanse zone.
15) De huidige algemene versterking van imperialistische spanningen wordt weerspiegeld in een nieuwe start van de wapenwedloop en het streven naar militaire technologische suprematie, niet alleen waar de spanningen het duidelijkst zijn (in Azië en het Midden-Oosten) maar voor alle staten, in de eerste plaats voor de grootmachten. Alles wijst erop dat er een nieuwe fase dreigt van de inter-imperialistische botsingen en van het wegzakken van het systeem in militaire barbaarsheid.
Gezien deze internationale imperialistische situatie, zal de EU (Europese Unie) verder geconfronteerd worden met een neiging tot fragmentatie, zoals uiteengezet in het rapport over imperialistische spanningen van juni 2018 (International Revue, Frans-, Engels- en Spaanstalige uitgave, nr. 161).
16) Op economisch vlak wordt de situatie van het kapitalisme sinds begin 2018 gekenmerkt door een sterke vertraging van de wereldgroei (van 4% in 2017 tot 3,3% in 2019), waarvan de bourgeoisie voorspelt dat het in 2019-20 zal verslechteren. Deze vertraging bleek groter dan verwacht in 2018, omdat het IMF zijn prognoses voor de komende twee jaar moest verlagen en ze vrijwel alle delen van het kapitalisme tegelijkertijd treft: China, de Verenigde Staten en de Eurozone. In 2019 vertraagde 70% van de wereldeconomie, vooral in de ‘geavanceerde’' landen (Duitsland, Verenigd Koninkrijk). Sommige opkomende landen bevinden zich al in een recessie (Brazilië, Argentinië, Turkije), terwijl China, wiens economie sinds 2017 aan het vertragen is en in 2019 naar verwachting maar met 6,2% zal groeien, de laagste groeicijfers in 30 jaar heeft.
De waarde van de meeste valuta's in de opkomende landen is afgenomen, soms aanzienlijk, zoals in Argentinië en Turkije. Eind 2018 kende de wereldhandel een nulgroei, terwijl Wall Street in 2018 de grootste beurscorrecties meemaakte van de afgelopen 10 jaar. De meeste indicatoren knipperen en wijzen op het vooruitzicht van een nieuwe achteruitgang van de kapitalistische economie.
17) De kapitalistische klasse heeft geen toekomst te bieden, haar systeem is door de geschiedenis veroordeeld. Sinds de crisis van 1929, de eerste grote crisis in de periode van het verval van het kapitalisme, heeft de bourgeoisie voortdurende de staatsinterventie ontwikkeld om een algemene controle over de economie uit te oefenen. Steeds meer geconfronteerd met een verkleining van extra-kapitalistische markten, meer en meer bedreigd door een veralgemeende overproductie “heeft het kapitalisme zich in leven gehouden dankzij de bewuste interventie van de bourgeoisie, die het zich niet langer kan veroorloven om te vertrouwen op de onzichtbare hand van de markt. Het is waar dat de oplossingen ook deel worden van het probleem:
- het aangaan van schulden leidt duidelijk tot grote problemen voor de toekomst;
- het uitdijen van de staat en de wapensector leidt tot verschrikkelijke inflatiedruk.
Sinds de jaren zeventig hebben deze problemen geleid tot verschillende economische politieken, afwisselend gericht op ‘keynesianisme’ of ‘neoliberalisme’, maar aangezien geen enkele politiek de werkelijke oorzaken van de crisis kan aanpakken, kan geen enkele benadering de uiteindelijke overwinning behalen. Wat opmerkelijk is, is de vastberadenheid van de bourgeoisie om koste wat ‘t kost haar economie in beweging te houden en haar vermogen om de tendens tot instorten te beteugelen door middel van gigantische schulden.” (Resolutie over de Internationale Situatie van het 16e Congres van de IKS; Internationale Revue, Frans-, Engels- en Spaanstalige uitgave nr. 122)
Als product van de tegenstellingen van het verval en van de historische impasse van het kapitalistische systeem, beantwoordt het staatskapitalisme dat op het niveau van elk nationaal kapitaal wordt toegepast, echter niet aan een strikt economische wetmatigheid; integendeel, zijn actie, in wezen van politieke aard, integreert en combineert tegelijkertijd in zijn organisatie en zijn opties de economische met de sociale dimensie (hoe zijn klassevijand het hoofd te bieden in het kader van de krachtsverhoudingen tussen de klassen) en de imperialistische dimensie (de noodzaak om een enorme bewapeningssector te handhaven in het centrum van elke economische activiteit) om het burgerlijke uitbuitingssysteem op alle wezenlijke vlakken te behouden en te verdedigen. In de geschiedenis van het verval heeft het staatskapitalisme dus verschillende fasen en organisatorische modaliteiten doorgemaakt.
18) In de jaren 1980 werd, onder impuls van de economische grootmachten, een dergelijke nieuwe fase ingehuldigd: die van de ‘globalisering’. In een eerste periode nam ze de vorm aan van Reaganomics, snel gevolgd door een tweede die profiteerde van een ongekende historische situatie ten gevolge van de val van het Oostblok om, tussen 1990 en 2008, een enorme reorganisatie van de kapitalistische productie op wereldschaal uit te breiden en te verdiepen..
De handhaving van de samenwerking tussen staten, met name gebruikmakend van de oude structuren van het Westerse blok, en het behoud van een zekere orde in het handelsverkeer, waren middelen om het hoofd te bieden aan de verergerende crisis (de recessies van 1987 en 1991-1993), maar ook aan de eerste effecten van ontbinding, die op economisch vlak dus grotendeels konden worden beperkt.
Volgens het referentiemodel van de EU, dat erin bestaat de douanebelemmeringen tussen de lidstaten weg te nemen, is de integratie van veel bedrijfstakken van de wereldproductie versterkt door de ontwikkeling van echte productieketens op wereldschaal. Door logistiek, informatietechnologie en telecommunicatie te combineren, die schaalvoordelen mogelijk maken, door de toegenomen uitbuiting van de arbeidskracht van het proletariaat (door verhoogde productiviteit, internationale concurrentie, vrij verkeer van arbeid om lagere lonen op te leggen), door de onderwerping van de productie aan de financiële logica van een maximale winst, bleef de wereldhandel toenemen, zij het op een lager niveau, waardoor de wereldeconomie met een ‘tweede’ adem werd gestimuleerd en het bestaan van het kapitalistische systeem werd verlengd.
19) De crash van 2007-2009 betekende een stap in het wegzakken van het kapitalistische systeem in zijn onomkeerbare crisis: na vier decennia van toevlucht tot krediet en schuld om de groeiende trend van overproductie tegen te gaan, onderbroken door steeds diepere recessies en steeds beperkter herstel, was de recessie van 2009 de belangrijkste sinds de Grote Depressie. Het was de massale interventie van de staten en hun centrale banken die het banksysteem van een volledig faillissement redde ten koste van een enorme staatsschuld door schulden terug te kopen die niet meer konden worden terugbetaald.
Het Chinese kapitaal, dat ook ernstig werd getroffen door de crisis, heeft een belangrijke rol gespeeld bij de stabilisatie van de wereldeconomie door het toepassen van stimuleringsmaatregelen in 2009, 2015 en 2019, gebaseerd op een enorme toename van de staatsschuld.
Niet alleen zijn de oorzaken van de crisis van 2007-2011 niet opgelost of verholpen, maar de ernst en de tegenstrijdigheden van de crisis zijn naar een hoger niveau getild: het zijn nu de staten zelf die worden geconfronteerd met de verpletterende last van hun schulden (de ‘souvereine schuld’), die hun vermogen om in te grijpen, teneinde hun respectieve nationale economieën nieuw leven in te blazen, nog verder beperkt. “Schuld is gebruikt als een manier om de ontoereikendheid van de solvabele markten aan te vullen, maar ze kunnen niet onbeperkt groeien, zoals te zien is aan de financiële crisis die in 2007 begon. Echter, alle maatregelen die kunnen worden genomen om de schuld opnieuw te beperken, confronteren het kapitalisme met zijn crisis van overproductie, en dit in een internationale context die voortdurend verslechtert en die zijn manoeuvreerruimte steeds meer beperkt ”(Resolutie over de Internationale Situatie van het 20e Congres van de IKS; Internationale Revue, Frans-, Engels- en Spaanstalige uitgave nr. 152).
20) De huidige ontwikkeling van de crisis, met de toenemende verstoring die ze veroorzaakt in de organisatie van de productie tot een grootschalig multilateraal bouwwerk op internationale schaal, verenigd door gemeenschappelijke regels, toont de grenzen van de ‘globalisering’: de steeds grotere behoefte aan eenheid (die nooit iets anders heeft betekend dan het opleggen van de wet van de sterkste aan de zwaksten) als gevolg van de ‘transnationale’ vervlechting van de sterk land per land gesegmenteerde productie (in eenheden die fundamenteel door de concurrentie worden verdeeld, waar elk product hier wordt ontworpen, daar worden geassembleerd met elders geproduceerde onderdelen) stuit op het nationale karakter van elke kapitaal, op de grenzen van het kapitalisme, dat onherroepelijk verdeeld is in concurrerende en rivaliserende naties, op de maximale graad van eenheid die de burgerlijke wereld niet kan overstijgen. De verergerende crisis (en de eisen van de imperialistische rivaliteit) stelt de multilaterale instellingen en mechanismen zwaar op de proef.
Dit feit wordt geïllustreerd door de huidige houding van de twee belangrijkste machten die strijden om wereldhegemonie:
- China heeft zijn economische groei verzekerd, zowel door gebruik te maken van de hefbomen van het multilateralisme van de WTO als door de ontwikkeling van zijn eigen economisch politiek van bondgenootschap (zoals het project ‘Nieuwe Zijderoute’, dat tot doel heeft de groeivertraging tegen te gaan) zonder rekening te houden met ecologische of ‘democratische’ normen (een specifiek aspect van de globaliseringspolitiek die tot doel heeft om westerse normen en wereldwijde concurrentie op te leggen tussen de winnaars en verliezers van de globalisering). Ideologisch daagt hij de westerse liberale orde uit die hij beschouwt als een systeem in verval en probeert sinds 2012, door de oprichting van instellingen (de Shanghai Organisation, de Aziatische Ontwikkelingsbank ...) de basis te leggen voor een alternatieve concurrerende internationale orde, die de westerse bourgeoisie omschrijft als ‘onliberaal’.
- De Amerikaanse staat onder de regering Trump (ondersteund door een meerderheid van de Amerikaanse bourgeoisie), beschouwt zichzelf als de verliezer van de ‘globalisering’ (die zij oorspronkelijk had geïnitieerd), omdat haar positie als wereldleider geleidelijk werd uitgehold door haar rivalen (voornamelijk door China , maar ook door westerse mogendheden zoals Duitsland). Het beleid van ‘America First’ heeft de neiging om regelgevende instellingen (WTO, G7 en G20) te omzeilen die steeds minder in staat zijn om het Amerikaanse positie (wat hun oorspronkelijke roeping was) te behouden en bilaterale overeenkomsten te bevorderen die hun belangen beter verdedigen.
21) De invloed van ontbinding is een bijkomende factor van destrabilisatie. Met name de ontwikkeling van het populisme verergert de verslechterende economische situatie door een factor van onzekerheid en onvoorspelbaarheid te introduceren in het licht van de onrust van de crisis. Het aan de macht komen van populistische regeringen met weinig realistische programma's voor het nationale kapitaal, die de werking van de wereldeconomie en de handel verzwakt, zorgt voor een puinhoop en verhoogt het risico van verzwakking van de middelen die het kapitalisme sinds 1945 heeft opgelegd om te voorkomen dat men zich terugtrekt in een autarkische nationaal kader, dat de ongecontroleerde besmetting van de economische crisis bevordert.
De puinhoop van Brexit en de netelige exit van Groot-Brittannië uit de EU bieden een andere illustratie: het onvermogen van de partijen van de Britse heersende klasse om te beslissen over de voorwaarden voor de scheiding en de aard van toekomstige betrekkingen met de Europese Unie, de onzekerheden rond het ‘herstel’ van de grenzen, met name tussen Noord-Ierland en Ierland, de onzekere toekomst van een pro-Europees Schotland dat zich dreigt af te scheiden van het Verenigd Koninkrijk, zijn van invloed op de Engelse economie (door de verlaging van de waarde van het pond) en die van de voormalige EU-partners, die een uitzicht is ontnomen van stabiliteit op lange termijn wat ze nodig hebben om de economie te reguleren.
De meningsverschillen over de economisch politiek in Groot-Brittannië, de VS en elders tonen aan dat er niet alleen een toenemende verdeeldheid is tussen rivaliserende landen maar ook binnen elke nationale bourgeoisie –tussen ‘multilateralisten’ en ‘unilateralisten’, en zelfs binnen deze twee benaderingen ( bijvoorbeeld tussen ‘harde’ en ‘zachte’ Brexiteers in het VK). Niet alleen is er geen minimale consensus meer over het economische politiek, zelfs tussen de landen van het voormalige westerse blok, maar deze kwestie veroorzaakt ook steeds meer conflicten binnen de nationale bourgeoisieën zelf.
22) De huidige opeenstapeling van al deze tegenstrijdigheden in de context van de voortschrijdende economische crisis, evenals de kwetsbaarheid van het monetaire en financiële stelsel en de massale internationale schuldenlast van staten na 2008, leiden tot een periode van ernstige stuiptrekkingen en plaatsen het kapitalistische systeem opnieuw voor het perspectief van een nieuwe economische neergang. We mogen echter niet vergeten dat het kapitalisme zeker niet alle middelen heeft uitgeput die het nodig heeft om het wegzakken in de crisis te vertragen en ongecontroleerde situaties te voorkomen, vooral in de centrale landen. De overmatige schuldenlast van staten, waardoor een groter deel van de geproduceerde nationale rijkdom moet worden gebruikt om de schuld af te lossen, heeft grote invloed op de nationale begrotingen en vermindert hun manoeuvreerruimte ernstig in het licht van de crisis. Niettemin staat vast dat deze situatie niet:
een einde zal maken aan de politiek van de schuldenlast, als belangrijkste lapmiddel voor de tegenstrijdigheden van de overproductiecrisis en een middel om het onvermijdelijke uit te stellen in een vlucht vooruit om het systeem te behouden, ten koste van steeds ernstigere toekomstige stuiptrekkingen;
een rem is op de krankzinnige wapenwedloop waartoe elke staat onherroepelijk is veroordeeld. Dit neemt een alsmaar irrationelere vorm aan met het groeiende gewicht van de oorlogseconomie en de productie van wapens, het groeiende aandeel van het BBP dat eraan zal worden besteed (en dat vandaag het hoogste niveau heeft bereikt sinds 1988, een tijd van de confrontatie tussen imperialistische blokken).
23) Wat het proletariaat betreft, kunnen deze nieuwe stuiptrekkingen alleen maar resulteren in nog ernstiger aanvallen op zijn leef- en werkomstandigheden op alle niveaus en in de hele wereld, met name:
door de uitbuiting van arbeidskracht op te voeren door de lonen te blijven verlagen en het werkritme en productiviteit in alle sectoren te verhogen;
door verder te gaan met de ontmanteling van wat er overblijft van de verzorgingsstaat (aanvullende beperkingen op de verschillende uitkeringen voor werklozen, op de sociale bijstand en de pensioenen); en meer in het algemeen, de stopzetting ‘zonder ophef’ van de financiering van alle vormen van hulp of sociale steun aan verenigingen of aan de semipublieke sector;
de verlaging door de staten van de kosten van onderwijs en gezondheidszorg voor de productie en instandhouding van de arbeidskracht van het proletariaat (en dus aanzienlijke aanvallen op de proletariërs in deze openbare sectoren);
de verergering en verdere ontwikkeling van de werkonzekerheid als middel om de ontwikkeling van massale werkloosheid op alle delen van de klasse te doen wegen.
de verborgen aanvallen achter financiële transacties, zoals negatieve rentetarieven die kleine spaarrekeningen en pensioenregelingen uithollen. En hoewel de officiële inflatiecijfers voor consumptiegoederen in veel landen laag zijn, hebben speculatieve bellen bijgedragen tot een echte explosie van de huisvestingskosten.
de stijging van de kosten van levensonderhoud, met name van belastingen op allerlei producten en van de prijs van eerste levensbehoeften.
Hoewel de bourgeoisie in alle landen steeds meer gedwongen wordt haar aanvallen op de arbeidersklasse op te voeren, is haar manoeuvreerruimte op politiek vlak zeker niet uitgeput. We kunnen er zeker van zijn dat ze alle middelen zal inzetten om te voorkomen dat het proletariaat op zijn eigen klasseterrein reageert tegen de toenemende verslechtering van zijn levensomstandigheden, welke wordt veroorzaakt door de stuiptrekkingen van de wereldeconomie.
Mei 2019
1) Aan het einde van de jaren 1960, met de uitputting van de naoorlogse economische bloei en tegen de achtergrond van de verslechterende levensomstandigheden, was de arbeidersklasse opnieuw op het maatschappelijk toneel verschenen. De arbeidersstrijd, die op internationaal vlak tot uitbarsting kwam, maakte een einde aan de langste periode van contrarevolutie in de geschiedenis en opende een nieuwe historische koers in de richting van klassenconfrontaties, en verhinderde zo dat de heersende klasse haar eigen antwoord op de acute crisis van het kapitalisme kon formuleren: een Derde Wereldoorlog. Deze nieuwe historische koers werd gekenmerkt door de opkomst van massale strijd, vooral in de West-Europese landen met de beweging van Mei 1968 in Frankrijk, gevolgd door de ‘Hete Herfst’ in Italië in 1969 en vele andere zoals Argentinië in het voorjaar van 1969 en Polen in de winter van 1970-1971. In deze massale bewegingen wierpen grote delen van de nieuwe generatie, die geen oorlog hadden meegemaakt, opnieuw het perspectief op van het kommunisme als een reële mogelijkheid.
Verbonden met deze algemene beweging van de arbeidersklasse aan het eind van de jaren 1960 en het begin van de jaren 1970 moeten we ook de internationale heropleving, op een zeer kleine maar niet minder significante schaal, benadrukken van de georganiseerde Kommunistische Linkerzijde, van de traditie die trouw bleef aan het vaandel van de proletarische wereldrevolutie gedurende de lange nacht van de contrarevolutie. In dit proces betekende de oprichting van de IKS een belangrijke impuls voor de Kommunistische Linkerzijde als geheel.
Geconfronteerd met een dynamiek naar de politisering van de arbeidersstrijd, ontwikkelde de bourgeoisie (die verrast was geweest door de beweging van Mei 1968) onmiddellijk een grootschalig en langdurig tegenoffensief om te voorkomen dat de arbeidersklasse haar eigen antwoord zou geven op de historische crisis van de kapitalistische economie: de proletarische revolutie.
2) Door de breuk in de politieke continuïteit met de arbeidersbeweging van het verleden, kwam de tendens tot politisering van de jaren 1960 tot uiting in het ontstaan van wat Lenin een ‘politiek moeras’ noemde: een milieu van verwarde groepen en elementen, en tegelijkertijd een doorgangsgebied, gelegen tussen de bourgeoisie en het proletariaat. Op het moment dat deze zone van politisering zich het meest uitbreidde, bestond het voornamelijk uit jonge en onervaren mensen, waaronder veel studenten. Al in de eerste helft van de jaren 1970, had het proces van decanteren binnen deze zone tot gevolg dat:
Bovendien vernietigde het ‘kritische’ aanhangen door de belangrijkste linkse groepen (trotskistische en maoïstische) van de contrarevolutie, alsmede hun organisatorische praktijk en interventie als cryptostalinistische sekten, maar ook het hersenloze activisme van het autonome milieu en de geweldscultus van de terroristische microgroepen een groot deel van deze nieuwe generatie in het proces van politisering. Dit destructieve werk droeg ertoe bij om de echte revolutionaire beweging van het proletariaat te vervormen en in diskrediet te brengen. Parallel aan deze uiterst negatieve rol van de pseudo-radicale component van het moeras en de groepen van extreem-links, ontwikkelde de bourgeoisie een grootschalig en langdurig politiek tegenoffensief tegen de historische heropleving van de klassestrijd. Dit politieke tegenoffensief van de bourgeoisie bestond aanvankelijk, in het begin van de jaren 1970, uit het opzetten van het ‘alternatief’ om links in de belangrijkste westerse landen in de regering te brengen. Het doel was om de arbeidersklasse terug te drijven naar de electorale schaapskooi, door de illusie te wekken dat het programma van de linkse partijen het mogelijk zou maken om de levensomstandigheden van de uitgebuite massa's te verbeteren. Deze eerste golf van strijd, die zich sinds het einde van de jaren 1960 had ontwikkeld, raakte tijdens deze ‘jaren van de illusies’ dan ook uitgeput.
3) Maar met de verergering van de economische crisis in de tweede helft van de jaren 1970 was er een nieuwe golf van arbeidersstrijd ontstaan, waarbij ook het proletariaat in sommige Oost-Europese landen (met name in Polen in de zomer van 1980) betrokken was.
Geconfronteerd met deze hervatting van de klassestrijd, na een korte periode van teruggang, moest de bourgeoisie haar strategie wijzigen om elke politisering van het proletariaat door middel van haar economische strijd tegen te gaan. Dankzij een verstandige arbeidsverdeling tussen de verschillende burgerlijke facties werden rechtse regeringspartijen aangesteld om economische aanvallen uit te voeren op de levensomstandigheden van het proletariaat, terwijl de linkse oppositiepartijen (gesteund door de vakbonden en de ultralinkse partijen) de verantwoordelijkheid hadden om de strijd van de arbeiders van binnenuit te saboteren en hen af te leiden naar het terrein van de electorale misleiding.
De massastaking in Polen, in augustus 1980, onthulde dat het proletariaat, ondanks het loodzware gewicht van de stalinistische regimes, in staat was zijn hoofd op te heffen en spontaan zijn strijdmethoden te herstellen, met inbegrip van de soevereine algemene vergaderingen, de verkiezing van de stakingscomités die verantwoordelijk waren voor deze vergaderingen, de noodzakelijke geografische uitbreiding van de gevechten en hun eenwording, die de corporatistische verdelingen overstijgt.
Deze gigantische strijd van de arbeidersklasse in Polen toonde aan dat het proletariaat zich in de massale strijd tegen economische aanvallen bewust kan worden van zijn eigen kracht, zijn identiteit als klasse kan bevestigen tegenover het kapitaal en zijn zelfvertrouwen kan ontwikkelen.
Maar de nederlaag van de Poolse arbeiders, met de oprichting van de ‘vrije’ vakbond Solidarnosc (die de steun kreeg van de vakbonden van de westerse landen), toonde ook het sterke gewicht van de democratische illusies in een land, waar het proletariaat geen ervaring had met de burgerlijke democratie. De nederlaag en onderdrukking van de Poolse arbeiders leidde een nieuwe periode van teruggang in voor de internationale klassestrijd in het begin van de jaren 1980.
4) Desalniettemin was deze teruggang, ondanks de diepte ervan, van korte duur. In de eerste helft van de jaren 1980 kwam er een derde strijdgolf op gang door de toenemende economische crisis, de explosie van de werkloosheid en de nieuwe aanvallen op de levensomstandigheden van het proletariaat in de centrale landen. Ondanks de nederlaag van de lange staking van de mijnwerkers in Groot-Brittannië in 1985, werd deze golf van strijd gekenmerkt door het afslijten van de strategie van links in de oppositie, een toenemend verlies aan geloofwaardigheid van de vakbonden (zoals blijkt uit de sporadische spontane stakingen die in verschillende landen, waaronder Scandinavië, uitbraken buiten de vakbonden om en tegen de herhaalde vakbondsmanoeuvres in). Deze derde golf van arbeidersstrijd ging gepaard met een toename van het aantal stemonthoudingen bij de verkiezingen.
Om niet verrast te worden zoals in Mei 68, en om de hele dynamiek van de confrontaties met het syndicalisme te verlammen, ontwikkelde de bourgeoisie een derde strategie: die van het versterken van haar apparaat om de arbeidersklasse te controleren door de inzet van het basissyndicalisme, geleid door de groepen van ultralinks van het kapitaal. Geconfronteerd met de opkomst van de strijdbaarheid, met name in de publieke sector, versterkte de bourgeoisie de krachten van haar syndicalistische en half-syndicalistische krachten. Het doel van deze politiek was te voorkomen dat de strijd zich zou uitbreiden tot buiten de bedrijven of sectoren, de klasse-identiteit van het proletariaat te saboteren door een scheiding aan te brengen tussen ‘kantoorarbeiders’ en ‘fabrieksarbeiders’, en elke neiging tot zelforganisatie van de arbeidersklasse te blokkeren.
5) Het was de Britse bourgeoisie (de meest intelligente ter wereld), met de politiek van de ‘IJzeren Dame’ Margaret Thatcher, die de sleutel tot de strategie van de heersende klasse in andere centrale landen inluidde, gericht op het stoppen van de dynamiek van de klassestrijd.
Dankzij de sabotagerol van de mijnwerkersbond had de heersende klasse de arbeiders opgesloten in een lange, uitputtende sectoriële staking, volledig gescheiden van andere sectoren. De verpletterende nederlaag van de mijnwerkersstaking heeft de hele arbeidersklasse in dit land een harde klap toegebracht. Dit succes van de heersende klasse in Groot-Brittannië diende als voorbeeld voor de bourgeoisie in andere landen, met name in Frankrijk, het land in Europa waar het proletariaat van oudsher zeer strijdbaar was. De Franse bourgeoisie, geïnspireerd door het voorbeeld van de ‘IJzeren Dame’, die de dynamiek van de klassestrijd blokkeerde, wilde de arbeiders opsluiten in het corporatisme, waarbij ze ten volle profiteerde van de tendens tot het ‘ieder voor zich’ (wat een van de eerste verschijnselen van de ontbinding van het kapitalisme was).
In 1986, aangezien de van oudsher meest strijdlustige en ervaren sectoren van het Franse proletariaat sinds Mei 68 verschillende keren te maken hadden gehad met vakbondssabotage (in de mijnen, de staalindustrie, het vervoer, de auto-industrie...), kon de bourgeoisie een dergelijke strategie alleen maar toepassen door ‘coördinaties’ op te zetten die erop gericht waren om het stokje over te nemen van de in diskrediet gebrachte grote vakbondsfederaties.
In Italië, waar het proletariaat zeer belangrijke en massale strijd had geleverd (met name de ‘Hete Herfst’ van 1969), heeft de bourgeoisie dezelfde politiek van corporatistische inkadering gevoerd, door de coördinaties van de onderwijswerkers na 1987 te recupereren.
In Frankrijk, ondanks de nederlaag van de staking van de spoorwegarbeiders in 1986 (dankzij de sabotage van de ‘coördinaties’ bij de SNCF), kwam twee jaar later, in 1988, de strijdlust van de arbeiders opnieuw tot uitbarsting in een ander deel van de publieke sector, de ziekenhuizen. Geconfronteerd met een diepe en algemene onvrede over de vakbonden en het potentiële gevaar dat deze massale strijd zich zou kunnen uitbreiden naar de hele publieke sector, versterkte de heersende klasse opnieuw haar strategie om de arbeidersklasse op te delen en te verdelen. De Franse bourgeoisie kon gebruik maken van een nog onervaren en politiek ‘achtergebleven’ ziekenhuissector, de verpleegsters en verplegers, om elke poging tot éénwording in de ziekenhuizen op te sluiten en elke mogelijkheid van de beweging, om zich uit te breiden naar andere delen van de publieke sector, te saboteren.
Om de beweging in de ziekenhuissector te breken, bestond de manoeuvre van de bourgeoisie uit het aanbieden van een soort afkoopsom aan de verpleegkundigen (een loonsverhoging van 350 frank per maand, door het vrijgeven van een som van één miljard frank, die al in reserve was gehouden voor dit doel), terwijl andere categorieën in de ziekenhuizen die zich voor de beweging hadden gemobiliseerd, niets kregen! Deze nederlaag van de arbeidersklasse, gezien de historische tendens naar het ‘ieder voor zich’, kon alleen aan het proletariaat worden toegebracht dankzij het vuile werk van de zelfbenoemde ‘coördinatie van de verpleegkundigen’ die meteen met behulp van de CFDT was opgezet. Dit semi-vakbondsorgaan slaagde erin de woede van de verpleegsters en verplegers te laten ontsporen op het verrotte terrein van de verdediging van hun ‘status’ van ‘Bac plus 3’ om de herziening van hun loon te rechtvaardigen, terwijl hun beweging oorspronkelijk was uitgebroken tegen het gebrek aan personeel en de verslechtering van de omstandigheden die iedereen in de ziekenhuizen trof, zowel de ‘verpleegkundige’ als de ‘dienstverlenende’ sector. (Zie ons pamflet, “Bilan de la lutte des infirmières : les coördinations, la nouvelle arme de la bourgeoisie”). In de andere landen van Europa, waaronder Duitsland (met name in de automobielindustrie), bestond deze manoeuvre van de bourgeoisie erin om loonsverhogingen toe te kennen aan één categorie van werkers van hetzelfde bedrijf, met als doel de arbeiders te verdelen, de concurrentie tussen hen te versterken, de klassensolidariteit te ondermijnen en hen tegen elkaar uit te spelen.
Erger nog, met deze strategie van het verdelen van de arbeiders en het aanmoedigen van het ‘ieder voor zich’, konden de bourgeoisie en haar lakeien, de vakbonden, de nederlagen van de arbeidersklasse als overwinningen presenteren.
De revolutionairen mogen het machiavellianisme van de bourgeoisie in de evolutie van de krachtsverhouding tussen de klassen niet onderschatten. Dit machiavellianisme kan alleen maar doorgaan met het opvoeren van de aanvallen op de uitgebuite klasse. De stagnatie van de klassestrijd, vervolgens de teruggang ervan aan het eind van de jaren 1980, vloeide voort uit het vermogen van de heersende klasse om bepaalde uitingen van de ontbinding van de burgerlijke maatschappij, met name de neiging tot het ‘ieder voor zich’, tegen de arbeidersklasse te keren.
6) Sinds de teruggang van de eerste strijdgolf, zijn het vooral de democratische illusies (aangewakkerd door het tegenoffensief van de bourgeoisie en de vakbondssabotage) die het grootste obstakel zijn geweest voor de politisering van de strijd van de arbeidersklasse.
Zoals benadrukt in het artikel “The struggle of the proletariat in the period of decadence” (Internationale Revue, Frans-, Engels- en Spaanstalige uitgave nr. 23), wordt de arbeidersklasse geconfronteerd met verschillende factoren die de politisering van haar strijd bemoeilijken:
- De ware aard van het proletariaat, zowel een uitgebuite klasse, onteigend van alle bezittingen als een revolutionaire klasse, heeft er altijd toe geleid dat het klassebewustzijn niet van overwinning naar overwinning kan evolueren, maar zich slechts ongelijkmatig naar de overwinning kan ontwikkelen door een reeks van nederlagen, zoals Rosa Luxemburg betoogde.
In de periode van het verval:
Bovendien, in de huidige periode:
- heeft de burgerlijke staat geleerd om het tempo van de economische crisis te vertragen, zijn aanvallen in overleg met de vakbonden te plannen en alle mogelijke middelen in te zetten om een gezamenlijk antwoord van de arbeidersklasse te voorkomen opdat deze zich de uiteindelijke politieke doelstellingen van zijn strijd tegen het kapitalisme niet opnieuw kan toeëigenen.
- alle krachten van het kapitalisme hebben zich ingespannen om de politisering van de arbeidersklasse te blokkeren door te verhinderen dat deze een verband legt tussen de economische strijd tegen uitbuiting en de weigering van de arbeiders in de centrale landen om zich achter de oorlogspolitiek van de bourgeoisie te scharen. Een bijzonder belangrijke manoeuvre in het begin van de jaren 1980 was de pacifistische campagne tegen het ‘Star Wars’ programma van Reagan. Toen de derde strijdgolf aan het einde van de jaren 1980 begon af te nemen, bracht een belangrijke gebeurtenis in de internationale situatie, de spectaculaire ineenstorting van het Oostblok en de stalinistische regimes in 1989, een harde klap toe aan de dynamiek van de klassestrijd, waardoor de krachtsverhouding tussen het proletariaat en de bourgeoisie in belangrijke mate veranderde ten voordele van de laatste. Deze gebeurtenis kondigde luidkeels aan dat het kapitalisme de laatste fase van zijn verval inging: die van de ontbinding. Toen het stalinisme instortte, verleende het nog een laatste dienst aan de bourgeoisie. Het stelde de heersende klasse in staat om een einde te maken aan de dynamiek van de klassestrijd die zich in de loop van twee decennia, met vooruitgang en teruggang, had ontwikkeld.
Daar het niet de strijd van het proletariaat was, maar de verrotting van de kapitalistische maatschappij, die een einde maakte aan het stalinisme, was de bourgeoisie in staat deze gebeurtenis aan te grijpen om een gigantische ideologische campagne te ontketenen om de grootste leugen in de geschiedenis te bestendigen: de identificatie van het kommunisme met het stalinisme. De heersende klasse heeft daarmee een uiterst gewelddadige klap toegebracht aan het bewustzijn van het proletariaat. De oorverdovende campagnes van de bourgeoisie over het zogenaamde ‘bankroet van het kommunisme’ hebben geleid tot een terugval van het proletariaat in de voortgang naar zijn historisch perspectief van de omverwerping van het kapitalisme. Ze waren een harde klap voor de klasse-identiteit van het proletariaat.
Deze diepe teruggang in het bewustzijn en de klassestrijd heeft zich gemanifesteerd in een afname van de strijdwil van de arbeiders in alle landen, een versterking van de democratische illusies, een zeer sterke toename van de greep van de vakbonden en een zeer grote moeilijkheid voor het proletariaat om terug te keren naar de weg van de massale strijd, ondanks de verergering van de economische crisis, de toename van de werkloosheid, de onzekerheid en de algemene verslechtering van de levensomstandigheden in alle sectoren en alle landen.
Bovendien werd het proletariaat, met de intrede in de laatste fase van het verval van het kapitalisme, geconfronteerd met het miasma van de ontbinding van de burgerlijke maatschappij, dat zijn vermogen om de weg terug te vinden naar zijn revolutionaire perspectief aantast. Op ideologisch vlak: “komen de verschillende elementen die de kracht van de arbeidersklasse bepalen in directe confrontatie met de verschillende aspecten van de ideologische ontbinding:
Met de teruggang van zijn revolutionaire perspectief en klasse-identiteit heeft het proletariaat ook het vertrouwen in zichzelf en in zijn vermogen om het kapitalisme effectief te bestrijden bij de verdediging van zijn levensomstandigheden grotendeels verloren.
7) Een van de objectieve factoren die het verlies van de klasse-identiteit van het proletariaat verergerde, was de politiek van delokalisatie en herstructurering van het productieapparaat in de belangrijkste landen van West-Europa en de Verenigde Staten. Veel grote concentraties van arbeiders werden ontmanteld door de sluiting van mijnen, staalfabrieken, autofabrieken, enz., allemaal sectoren waar de arbeidersklasse traditioneel massale en strijdbare gevechten gevoerd heeft. Deze industriële woestijnvorming ging gepaard met een versterking van de ideologische campagnes over het einde van de klassestrijd, en dus van elk revolutionair perspectief. Deze burgerlijke campagnes hebben zich kunnen ontwikkelen dankzij de stalinistische of sociaaldemocratische partijen die de arbeidersklasse decennialang alleen met de ‘fabrieksarbeiders’ hebben vereenzelvigd en zo het feit verhuld dat het de loonarbeid en de uitbuiting van de arbeidskracht zijn die de arbeidersklasse definiëren. Bovendien is het ‘witteboordenproletariaat’, met de ontwikkeling van nieuwe technologieën, veel meer verspreid over kleine productie-eenheden, waardoor het moeilijker wordt om massale strijd te doen ontstaan.
In zo'n situatie van teruggang van het klassebewustzijn van het proletariaat en van het revolutionaire perspectief dat zich steeds verder verwijdert, neigt het ‘ieder voor zich’ en de concurrentie om te overleven te midden van de groeiende economische teruggang de situatie te gaan domineren.
De toename van de werkloosheid en de werkonzekerheid heeft ook het verschijnsel van de ‘Uberisatie’ van het werk aan het licht gebracht. Door een internetplatform te gebruiken om een baan te vinden, verhult de ‘Uberisatie’ de verkoop van arbeidskrachten aan een baas als een vorm van ‘individueel ondernemerschap’, terwijl het de verarming en onzekerheid van deze ‘ondernemers’ versterkt. De ‘Uberisatie’ van het individuele werk is een sleutelfactor bij het versterken van de atomisering en het vergroten van de moeilijkheid om in staking te gaan, omdat de zelfuitbuiting van deze werkers hun vermogen om collectief te strijden en een solidariteit te ontwikkelen tegen kapitalistische uitbuiting aanzienlijk belemmert.
8) Met het faillissement van de Lehman Brothers bank en de financiële crisis van 2008 kon de bourgeoisie opnieuw een wig drijven in het bewustzijn van het proletariaat door de ontwikkeling van een nieuwe globale ideologische campagne. Ze had tot doel het idee in te prenten (naar voren gebracht door de linkse partijen) dat de ‘corrupte bankiers’ verantwoordelijk waren voor deze crisis en het zo voor te stellen alsof het kapitalisme wordt belichaamd door beurstraders en door de macht van geld.
De heersende klasse was dus in staat om de wortels van het falen van haar systeem te verbergen. Enerzijds probeerde zij de arbeidersklasse ertoe aan te zetten de ‘beschermende’ staat te verdedigen, aangezien de maatreglen om de banken te redden bedoeld waren om kleine spaarders te beschermen. Aan de andere kant is deze politiek van de redding van de banken, meer specifiek door links, ook gebruikt om met de vinger te wijzen naar regeringen die de bankiers en de financiële wereld proberen te beschermen.
Maar afgezien van deze misleidingen heeft deze campagne de arbeidersklasse nog machtelozer gemaakt tegenover een onpersoonlijk economisch systeem waarvan de algemene wetten schijnbaar niet te controleren of te wijzigen zijn.
9) De ontketening van de imperialistische conflicten in het Midden-Oosten, evenals de absolute ellende van de verarmde massa's in de landen van het Afrikaanse continent, hebben geleid tot een toenemende stroom vluchtelingen naar de landen van West-Europa. Aan de andere kant van de Atlantische Oceaan wordt het wegzakken van het kapitalisme in het verval geïllustreerd door de uittocht van stromen migranten uit de Latijns-Amerikaanse landen naar de Verenigde Staten.
Tegenover deze uitingen van de ontbinding van de kapitalistische maatschappij is er een nieuw gevaar voor het proletariaat opgedoken: de populistische ideologie gebaseerd op een rigoureuze ‘identitaire’ politiek van desolidarisering, waarbij wordt bepleit dat, in een situatie van verdiepende crisis waarin de ‘middelen’ en de ‘mogelijkheden’ kleiner worden, de ‘autochtone’ bevolking alleen maar het ergste kan vermijden ten koste van andere delen van de niet-uitbuitende bevolking. Deze politiek uit zich in protectionisme, de stigmatisering van immigranten als ‘profiteurs van de welvaartsstaat’ en het sluiten van de grenzen voor de stromen migranten.
De steeds openlijker afwijzing van de traditionele burgerlijke partijen en ‘elites’ heeft niet geleid tot een politisering van het proletariaat op het klasseterrein, maar tot een tendens om ‘nieuwe’ sterke mannen te zoeken op het terrein van de burgerlijke democratische verkiezingen. Deze ‘nieuwe mannen’ zijn grotendeels populistische demagogen en avonturiers (zoals Donald Trump). De opkomst van extreemrechtse partijen in verschillende Europese landen, evenals de opkomst van Trump in de Verenigde Staten, gekozen met veel stemmen van de arbeiders uit de ‘roestgordel’, laat zien dat sommige perifere sectoren van het proletariaat (vooral degenen die getroffen worden door werkloosheid) vergiftigd kunnen worden door het populisme, de vreemdelingenhaat, nationalisme en alle reactionaire en obscurantistische ideologieën die voortkomen uit de smerige verrotting van het kapitalisme.
De neiging tot het ‘elk voor zichzelf’ en tot de ontwrichting van de maatschappij heeft zich ook gemanifesteerd in het gevaar dat bepaalde sectoren van het proletariaat worden gemobiliseerd achter nationale of regionale vlaggen (zoals het gebeurde tijdens de onafhankelijkheidscrisis in Catalonië in 2018).
10) Vanwege de huidige grote moeilijkheden van de arbeidersklasse in de ontwikkeling van haar strijd, van haar huidige onvermogen om haar klasse-identiteit te herwinnen en een perspectief te openen voor de hele maatschappij, wordt het sociale terrein bezet door interklassistische gevechten die vooral de stempel dragen van de kleinburgerij. Deze sociale laag, zonder historische toekomst, kan alleen maar een vehikel zijn voor de illusies in de mogelijkheid om het kapitalisme te hervormen door te beweren dat het kapitalisme een meer ‘menselijker gezicht’ kan hebben, democratischer, rechtvaardiger en schoner kan zijn, zich meer kan bekommeren om de armen en het behoud van de planeet.
Deze interklassistische bewegingen zijn het product van de afwezigheid van ieder perspectief dat de maatschappij als geheel, inclusief een belangrijk deel van de heersende klasse zelf, aantast.
De volksopstand van de ‘Gele Hesjes’ in Frankrijk tegen de ‘hoge kosten van levensonderhoud’ en de internationale beweging van de ‘Youth for Climate’ vormen een illustratie van het gevaar van het inter-klassisme voor het proletariaat. De burgeropstand van de ‘Gele Hesjes’ (vanaf het begin gesteund en aangemoedigd door alle rechtse en extreemrechtse partijen) heeft aangetoond dat de bourgeoisie in staat is om interklassistische sociale bewegingen te gebruiken tegen het bewustzijn van het proletariaat.
Door een pakket van 10 miljard euro vrij te maken om de chaos bij de demonstraties van de ‘Gele Hesjes’ aan te pakken, konden de Franse bourgeoisie en haar media op verraderlijke wijze het idee aanwakkeren dat alleen interklassistische burgerbewegingen en kleinburgerlijke strijdmethoden de regering kunnen terugdringen.
Geconfronteerd met de versnelling van de economische aanvallen op de uitgebuite klasse en het gevaar van een heropleving van de arbeidersstrijd, probeert de bourgeoisie nu de klassetegenstellingen uit te wissen. Door te proberen het proletariaat te verdrinken en ‘op te lossen’ in de ‘burgerbevolking’, wil de heersende klasse voorkomen dat het zijn klasse-identiteit terugvindt. De internationale media-aandacht voor de beweging van de ‘Gele Hesjes’ laat zien dat dit een zorg is voor de bourgeoisie van alle landen.
Hoewel ze een globale bezorgdheid uitspreekt over de dreigende vernietiging van de mensheid, is de beweging van de jeugd voor het klimaat volledig omgeleid naar het terrein van de gedeeltelijke strijd, die gemakkelijk kan worden gerecupereerd door de bourgeoisie en die zeer sterk wordt gekenmerkt door de kleinburgerij.
“Alleen het proletariaat draagt een perspectief voor de hele mensheid in zich. Zo beschouwd ligt de grootste bron van verzet tegen deze ontbinding in de rangen van het proletariaat. Dit betekent echter nog niet dat het proletariaat immuun is, want het leeft naast de kleinburgerij, die één van de belangrijkste dragers van de infectie is. (…) Gedurende deze periode moet het de gevolgen van de ontbinding binnen de eigen rangen bestrijden, door alleen te vertrouwen op de eigen kracht en op zijn bekwaamheid om collectief en solidair zijn belangen te verdedigen als uitgebuite klasse.” (“Stellingen: De ontbinding als hoogste stadium van het verval van het kapitalisme”; Internationale Revue nr. 13)
De strijd voor de klassezelfstandigheid van het proletariaat is cruciaal in deze situatie, die wordt opgelegd door de verergering van de ontbinding van het kapitalisme:
In de krachtsverhouding tussen de bourgeoisie en het proletariaat is het altijd de heersende klasse die in het offensief is, behalve in een revolutionaire situatie. Ondanks haar interne moeilijkheden en de toenemende neiging om de controle over haar politieke apparaat te verliezen, is de bourgeoisie erin geslaagd om de manifestaties van de ontbinding van haar systeem te keren tegen het bewustzijn en de klasse-identiteit van het proletariaat. Daarom is de arbeidersklasse de diepe tegenslag nog niet te boven gekomen die zij heeft geleden sinds de ineenstorting van het Oostblok en van de stalinistische regimes. Dit is des te meer het geval omdat de democratische en antikommunistische campagnes, waaraan lange tijd werd vastgehouden, regelmatig werden aangewakkerd (bijvoorbeeld ter gelegenheid van de honderdste verjaardag van de Oktoberrevolutie van 1917).
11) Toch is de bourgeoisie, ondanks drie decennia van teruggang van de klassestrijd, er tot nog toe niet in geslaagd een beslissende nederlaag toe te brengen aan de arbeidersklasse, zoals in de jaren 1920 en 1930. Ondanks de ernst van de problemen, die in de huidige historische periode op het spel staan, is de situatie niet identiek aan die van de contrarevolutionaire periode. Het proletariaat van de centrale landen heeft geen fysieke nederlaag geleden (zoals het geval was tijdens de bloedige verplettering van de revolutie in Duitsland tijdens de eerste revolutionaire golf van 1917-23). Het is niet massaal gemobiliseerd achter nationale vlaggen. De overgrote meerderheid van de proletariërs is niet bereid om hun leven te offeren op het altaar van de verdediging van het nationale kapitaal. In de grote geïndustrialiseerde landen, zowel in de Verenigde Staten als in Europa, hebben de proletarische massa's zich niet aangesloten bij de imperialistische (en zogenaamde ‘humanitaire’) kruistochten van ‘hun’ nationale bourgeoisie.
De proletarische klassestrijd bestaat uit voor- en achteruitgang waarbij de arbeidersklasse ernaar streeft haar nederlagen te overstijgen, ervan te leren en opnieuw terug te keren tot de strijd. Zoals Marx in de “18e Brumaire” verklaarde
“Burgerlijke revoluties, zoals die van de achttiende eeuw, stormen snel van succes tot succes. (…) Proletarische revoluties daarentegen, zoals die van de negentiende eeuw, kritiseren zichzelf gestadig, onderbreken voortdurend hun eigen loop, komen op het schijnbaar volbrachte terug om er weer opnieuw aan te beginnen, honen met meedogenloze grondigheid de halfheden, de zwakheden en de armzaligheid van hun eerste pogingen, schijnen hun tegenstander alleen neer te werpen, opdat hij nieuwe krachten uit de aarde zal kunnen opzuigen en zich nog reusachtiger tegenover hen zal kunnen verheffen, schrikken steeds opnieuw terug voor de onbepaalde onmetelijkheid van hun eigen doeleinden, totdat de situatie is geschapen die elk omkeren onmogelijk maakt en de omstandigheden zelf roepen: Hic Rhodus, his salta!” (“De Achttiende Brumaire van Louis Bonaparte”; K. Marx)
Deze ‘omstandigheden’ die een ‘situatie zullen creëren die het onmogelijk maakt om terug te keren’ zullen in de eerste plaats worden bepaald door de uitputting van de lapmiddelen die de bourgeoisie tot nu toe in staat hebben gesteld om de ineenstorting van de wereldeconomie af te remmen. Om de voorwaarden voor het ontstaan van een periode van revolutionaire strijd te scheppen, is het inderdaad noodzakelijk “dat de uitbuiters niet langer op de oude manier kunnen leven en regeren. Pas dan, wanneer de ‘onderste lagen’ het oude niet langer willen en de ‘bovenste lagen’ niet langer op de oude manier kunnen, pas dan kan de revolutie overwinnen.” (“De linkse stroming, een kinderziekte van het kommunisme”; Lenin)
De onverbiddelijke verergering van de armoede, de werkonzekerheid, de werkloosheid en de aanvallen op de waardigheid van de uitgebuitenen in de komende jaren vormen de materiële basis die de nieuwe generaties proletariërs ertoe kan aanzetten de weg van de strijd terug te vinden, die door de vorige generaties werd gevoerd ter verdediging van alle aspecten van hun levensomstandigheden. Ondanks alle gevaren die het proletariaat bedreigen, heeft de periode van ontbinding van het kapitalisme geen einde gemaakt aan de objectieve ‘omstandigheden’ die sinds het begin van de arbeidersbeweging de aanzet hebben gegeven tot de revolutionaire strijd van het proletariaat.
12) De verergering van de economische crisis heeft al een nieuwe generatie op het matschappelijk toneel gebracht, ook al gebeurde dit nog steeds op een zeer beperkte en embryonale wijze: in 2006 de studentenbeweging in Frankrijk tegen de CPE, vijf jaar later gevolgd door de beweging van de ‘Indignados’ in Spanje. Deze twee massale bewegingen van de proletarische jeugd herontdekten spontaan de strijdmethoden van de arbeidersklasse, met inbegrip van de debatcultuur in massale algemene vergaderingen die voor iedereen toegankelijk zijn.
Deze bewegingen werden ook gekenmerkt door solidariteit tussen de generaties (terwijl de studentenbeweging van de late jaren 1960, zeer sterk getekend door het gewicht van de kleinburgerij, zichzelf vaak zag in oppositie tot de generaties die voor de oorlog waren gemobiliseerd). Terwijl in de beweging tegen de CPE, de overgrote meerderheid van de studenten, die streden tegen het vooruitzicht van werkloosheid en werkonzekerheid, zichzelf als onderdeel van de arbeidersklasse had erkend, dan waren de Indignado's in Spanje (alhoewel hun beweging zich internationaal verspreidde via de sociale netwerken) zich er niet duidelijk van bewust dat ze tot de uitgebuite klasse behoren.
Terwijl de massale beweging tegen de CPE een proletarische reactie was op een economische aanval (die de bourgeoisie dwong zich terug te trekken door de CPE in te trekken), werd de beweging van de ‘Indignados’ in wezen gekenmerkt door een wereldwijde bezinning op het bankroet van het kapitalisme en de behoefte aan een andere maatschappij.
Onder deze nieuwe generatie is de klasse-identiteit van het proletariaat nog niet hersteld door het gebrek aan ervaring van deze jonge generatie, haar kwetsbaarheid voor de misleidingen van de ‘antiglobaliseringsideologie’ en haar moeilijkheid om de geschiedenis en ervaring van de arbeidersbeweging terug te winnen.
Toch zijn deze bewegingen begonnen de basis te leggen voor een langzame rijping van het bewustzijn binnen de arbeidersklasse (en vooral onder haar jonge hoogopgeleide generaties) over de uitdagingen van de huidige historische situatie.
13) Een essentieel kenmerk van de ontwikkeling van het klassebewustzijn van het proletariaat was altijd zijn vermogen tot ondergrondse rijping, dat wil zeggen: het vermogen om zich buiten de periodes van open strijd en zelfs in periodes van een grote nederlaag te ontwikkelen. Het klassebewustzijn kan zich diepgaand ontwikkelen, in kleine minderheden, zonder dat het zich wijd verspreidt in het proletariaat. De ontwikkeling van het klassebewustzijn moet daarom niet alleen worden gemeten aan de hand van de onmiddellijke uitbreiding ervan in de klasse op een bepaald moment, maar ook aan de hand van de historische continuïteit. Zoals we in het artikel “Intern debat: Centristische toegevingen in de richting van het radenisme” al stelden: “Het is noodzakelijk om een onderscheid te maken tussen wat deel uitmaakt van een continuïteit in de historische beweging van het proletariaat - de geleidelijke uitwerking van zijn politieke standpunten en zijn programma - en wat verband houdt met indirecte factoren - de mate van assimilatie en de impact ervan in de klasse als geheel”. (Internationale Revue, Frans-, Engels- en Spaanstalige uitgave nr. 42)
Het bestaan en de vastberaden handhaving van de organisaties van het linkskommunisme, onder de moeilijke omstandigheden van de ontbinding van het kapitalisme, zijn een uitdrukking van dit ondergrondse vermogen van het klassebewustzijn om zijn historische beweging te ontwikkelen in een periode van diepe desoriëntatie van het proletariaat, zoals we die vandaag de dag doormaken.
Deze ondergrondse rijping van het klassebewustzijn van het proletariaat manifesteert zich vandaag ook door de opkomst van kleine minderheden en jonge elementen op zoek naar een klasseperspectief en naar de standpunten van de Kommunistische Linkerzijde.
De organisaties van de Kommunistische Linkerzijde mogen deze kleine minderheden niet negeren, ook al lijken ze onbetekenend te zijn. Het proces van decantatie in de periode van kapitalistische ontbinding verloopt veel trager en ongelijker dan aan het eind van de jaren 1960 en het begin van de jaren 1970.
De verderfelijke effecten van de ontbinding wegen door en het proletariaat staat trotseert grote gevaren maar“Het historische perspectief staat vandaag de dag nog volledig open. Ondanks de zware slag die de ineenstorting van het Oostblok aan het bewustzijn van het proletariaat heeft toegebracht, heeft de klasse geen belangrijke nederlagen op haar eigen strijdterrein geleden. (…) Bovendien, en dit is het element dat in laatste instantie de uitkomst van de wereldsituatie zal bepalen, is de onverbiddelijk verergerende kapitalistische crisis de belangrijkste stimulans voor de klassestrijd en de ontwikkeling van het proletarisch bewustzijn, de voorwaarde voor de mogelijkheid tot verzet tegen het ideologische vergif van de sociale verrotting. Terwijl zij zich niet als klasse kan éénmaken op het terrein van de deelstrijd tegen de effecten van de ontbinding, vormt de strijd tegen de directe gevolgen van de crisis de basis voor de ontwikkeling van de kracht en de eenheid van de klasse.” (“Stellingen: De ontbinding als hoogste stadium van het verval van het kapitalisme”; Internationale Revue nr. 13)
14) In de economische en defensieve gevechten “Zegevieren van tijd tot tijd de arbeiders, maar slechts tijdelijk. Het eigenlijk resultaat van hun gevechten is niet de directe resultaten, maar de altijd verder om zich heen grijpende vereniging van de arbeiders. Zij wordt bevorderd door de toenemende communicatiemiddelen, die door de grootindustrie worden voortgebracht en die de arbeiders van de verschillende streken met elkaar in verbinding brengt. Het is precies die verbinding die nodig was om de vele lokale worstelingen, die overal hetzelfde karakter vertonen, tot een nationale strijd tussen klassen te centraliseren. Iedere klassestrijd is echter een politieke strijd. En de vereniging waarvoor de burgers van de middeleeuwen met hun buurtwegen eeuwen nodig hadden, brengen de moderne proletariërs met de spoorwegen in weinige jaren tot stand.”
“Deze organisatie van de proletariërs tot klasse, en daardoor tot een politiek geheel, wordt ieder ogenblik weer verbroken door de concurrentie onder de arbeiders zelf. Maar zij herleeft telkens weer, sterker, vaster, machtiger.” (Het Kommunistisch Manifest)
De “toename van de verkeersmiddelen”die de werkers “met elkaar in verbinding brengt” om de “lokale strijd te centraliseren” betreft niet langer de spoorwegen, zoals in de tijd van Marx, maar de nieuwe digitale telecommunicatietechnologieën.
Als de effecten van de ‘globalisering’, de delokalisaties, het verdwijnen van hele industriële sectoren, de verspreiding in een veelheid van kleine productie-eenheden, de forse toename van kleine banen in de dienstensector, de werkonzekerheid en de ‘Uberisatie’ van het werk klappen hebben toegebracht aan de klasse-identiteit van het proletariaat van de oude industriële metropolen, dan bevatten de nieuwe economische, technologische en sociale omstandigheden, waarin het proletariaat zich vandaag de dag bevindt, elementen die gunstig zijn voor de herovering van deze klasse-identiteit op een veel grotere schaal dan in het verleden. De ‘globalisering’ en vooral de ontwikkeling van het internet, de schepping van een soort ‘globaal netwerk’ van kennis, vaardigheden, samenwerking op het gebied van werk, samen met het massaal reizen, vormen de objectieve basis voor de ontwikkeling van een klasse-identiteit op wereldschaal, vooral voor de nieuwe proletarische generaties.
15) Een van de belangrijkste redenen waarom het proletariaat er niet in geslaagd is zijn strijd en bewustzijn te ontwikkelen tot het niveau dat vereist wordt door de ernst van de historische situatie, is de breuk van de politieke continuïteit met de arbeidersbeweging van het verleden (en vooral met de eerste revolutionaire golf van 1917-1923). Deze breuk werd geïllustreerd door de zwakte van de revolutionaire organisaties van de linkskommunistische stroming die in de jaren 1920 en 1930 tegen het stalinisme hadden gestreden.
Dit betekent dat er een enorme verantwoordelijkheid ligt bij de huidige Kommunistische Linkerzijde om als brug te fungeren tussen de voormalige verdwenen partij (de IIIe Internationale) en de toekomstige partij van het proletariaat. Zonder de oprichting van deze toekomstige wereldpartij zal de proletarische revolutie onmogelijk zijn en zal de mensheid uiteindelijk worden opgeslokt door de barbaarsheid van de oorlog en/of de langzame ontbinding van de burgerlijke maatschappij.
“Theoretisch hebben de kommunisten op de overige massa van het proletariaat voor dat zij inzicht hebben in de voorwaarden, de gang en de algemene resultaten van de proletarische beweging.” (Het Kommunistisch Manifest)
IKS / Mei 2019
Het kapitalisme, het productiesysteem dat de planeet en elk land erop overheerst, zinkt weg in een vergevorderd stadium van verval. Een eeuw van verval bereikt zijn laatste stadia en bedreigt het voortbestaan van de mensheid met een spiraal van krankzinnige oorlogen, economische depressie, ecologische rampen en verwoestende pandemieën.
Elke natiestaat op aarde zet zich in om dit stervende systeem in stand te houden. Elke regering, of ze nu gekleed is in democratisch of dictatoriaal jasje, of ze nu openlijk pro-kapitalistisch of zogenaamd ‘socialistisch’ is, bestaat om de werkelijke doeleinden van het kapitaal te verdedigen: de uitbreiding van de winst ten koste van de enige mogelijke toekomst voor onze soort, een wereldwijde gemeenschap waar de productie maar één doel heeft: de bevrediging van menselijke behoeften.
Daarom is de keuze van welke partij of president de teugels van de regering in handen neemt, een valse keuze die de kapitalistische beschaving niet van het pad naar de catastrofe kan afbrengen. Dit geldt evenzeer voor de komende Amerikaanse verkiezingen als voor elk ander verkiezingencircus.
Trump is niet de vriend van de arbeiders ...
Het is voor velen duidelijk dat Trump een uitgesproken verdediger is van alles dat rot is aan het kapitalisme: van zijn ontkenning van de realiteit van Covid-19 en klimaatverandering, tot zijn excuses voor het politiegeweld in naam van de wet en orde, tot zijn bedekte toespelingen op racisme en rechts extremisme, tot zijn walgelijke persoonlijke behandeling van de vrouwen die in zijn vizier komen. Maar het is een feit dat hij, in de woorden van zijn voormalige ‘regelaar’ Michael Cohen, "een leugenaar, een oplichter en een racist" is, verhindert niet dat belangrijke facties van de kapitalistische klasse hem steunen omdat zijn politiek van openlijke economisch nationalisme en deregulering van milieu- en gezondheidsdiensten bijdragen tot de verhoging van hun winsten.
Bij de laatste verkiezingen heeft Trump veel Amerikaanse arbeiders bedrogen door hen te doen geloven dat het ‘America First’ protectionisme hun banen zou redden en traditionele industrieën nieuw leven zou inblazen. Maar zelfs vóór de Covid-crisis was de wereldeconomie - inclusief China - al op weg naar een nieuwe recessie en de economische gevolgen van de pandemie zullen nog wreder zijn. Protectionisme is een illusie omdat geen enkele economie zichzelf kan ontkomen aan de meedogenloze wetten van de wereldmarkt.
… maar de Democraten ook niet
Volgens Trump dreigt Joe Biden Amerika in een ‘socialistische utopie’ te veranderen, omdat hij slechts een marionet is in de handen van ‘radicaal links’, gepersonifieerd door mensen als Bernie Sanders en de ‘ploeg’ rond Alexandria Ocasio-Cortez, Ilhan Omar en anderen.[1]
In werkelijkheid werd Biden gekozen als de Democratische kandidaat omdat hij de voortzetting vertegenwoordigt van de hoofdstroom van de democratische politiek van Obama en Clinton, die veel gemeen heeft met dat van Trump: de ‘orientatie naar het Oosten’ om het Chinese imperialisme het hoofd te bieden, was begonnen onder Obama, die ook bekend stond als de ‘deporter in chief’ vanwege zijn meedogenloze benadering van ‘illegale’ immigranten.
Natuurlijk hebben de Democraten hun meningsverschillen met Trump: ze zijn nauwer verbonden met het leger en de veiligheidsdiensten die zeer wantrouwend staan tegenover Trumps kruiperige benadering van het Rusland van Poetin, en ze schamen zich voor zijn roekeloze schending van internationale verdragen en allianties, omdat ze de diplomatieke geloofwaardigheid van de VS ondermijnt. Maar dit zijn slechts verschillen over de beste strategie voor het Amerikaanse imperialisme. Evenzo maken ze bezwaar tegen Trumps geringe respect voor de normen van ‘democratie’ omdat ze weten hoe belangrijk de democratische illusie is voor de instandhouding van de maatschappelijke orde. Dat is de echte reden waarom zij - en belangrijke vertegenwoordigers van het leger - zich verzetten tegen de dreiging van Trump om federale troepen in te zetten tegen de demonstranten in verschillende Amerikaanse steden.
De Democratische Partij is nooit meer geweest dan de alternatieve partij van het Amerikaanse kapitalisme. Het is waar dat er recentelijk een toename is geweest van groeperingen zoals de ‘Democratic Socialist Alliance’ en voorstanders van de ‘Green New Deal’, ‘Black Lives Matter’ en de verschillende vormen van identiteitspolitiek in of rond de officiële partij. Maar dit ‘radicale links’ biedt alleen een meer linkse versie van het door de staat gerunde kapitalisme, waaraan alle facties van de heersende klasse - inclusief rechtse en de fanatici van het vrije ondernemerschap - zich moeten houden in een wereld die wordt geteisterd door crisis en oorlog. Geen enkele politiek van links zet vraagtekens bij het bestaan van de natiestaat, de productie om winst te maken, het systeem van de loonarbeid - die de essentie zijn van het kapitalisme en de bron van zijn onoplosbare tegenstellingen. Dit is bijvoorbeeld de reden waarom de plannen voor een ‘Green New Deal’ de kapitalistische vernietiging van de natuur niet zullen stoppen, die zijn oorsprong vindt in de onverzadigbare drang van het kapitalisme om te accumuleren.
De arbeidersklasse heeft de sleutel tot de toekomst in handen
Geen enkele kapitalistische politicus of partij kan een uitweg bieden uit de crisis van hun systeem. De toekomst van de wereld ligt in handen van de klasse die alles produceert wat we nodig hebben om te leven, die in elk land door het kapitaal wordt uitgebuit en die overal dezelfde belangen heeft: zich verenigen ter verdediging van haar werk- en leefomstandigheden, de ontwikkeling van de zelforganisatie en het bewustzijn die nodig zijn om het kapitalistische systeem het hoofd te bieden en zijn eigen historische oplossing naar voren te brengen: authentiek socialisme, of zoals Marx het liever noemde, kommunisme, waar de mensheid eindelijk vrij zal zijn van de staat, de grenzen en de loonslavernij.
Dit lijkt misschien een heel ver vooruitzicht. In haar dagelijkse bestaan is de arbeidersklasse op duizend verschillende manieren verdeeld: in de strijd om banen, door nationale grenzen, naar geslacht en naar ‘ras’, vooral in een land als de VS met zijn giftige erfenis van slavernij en racisme.
Maar de arbeidersklasse is ook de klasse van de associatie, die verplicht is om collectief te werken en zichzelf collectief te verdedigen. Wanneer ze zich opricht, tendeert ze ertoe de verdeeldheid in haar gelederen te overwinnen, omdat ze geen keus heeft als ze een nederlaag wil vermijden. Racisme en nationalisme zijn misschien wel de krachtigste instrumenten om arbeiders te verdelen, maar ze kunnen en moeten worden overwonnen om de klassestrijd vooruit te helpen. Toen de Covid-19-pandemie voor het eerst toesloeg, reageerden Amerikaanse arbeiders erop dat ze gedwongen werden om zonder bescherming te werken in autofabrieken, ziekenhuizen, supermarkten of magazijnen; en elke arbeider, ‘blank’, ‘zwart’, ‘Latino’ of anderszins, stond schouder aan schouder in de stakingsposten.
Dergelijke momenten van eenheid gaan in tegen de ‘klassieke’ uitingen van raciale verdeeldheid - tegen de blanke suprematie en de fascistische bewegingen die het rottende kapitalisme uitzweet. Maar ze gaan ook in een andere richting dan de BLM-mobilisaties die ras boven klasse stellen en die volledig worden uitgebuit door de Democraten, door grote zakelijke belangen, door een aanzienlijk deel van de staat zelf. Strijd op basis van ras kan niet leiden tot de eenmaking van de arbeidersklasse: delen van de heersende klasse gaan graag op hun knieën en geven hun zegen aan BLM omdat ze weten dat deze kan worden gebruikt om de fundamentele realiteit van het kapitalisme te verbergen als een maatschappij gebaseerd op de uitbuiting van de ene klasse door de andere.
In de aanloop naar de verkiezingen wordt de arbeidersklasse in de VS geconfronteerd met een enorme ideologische aanval, waarbij politici en mediasterren wijd en zijd verkondigen dat de enige hoop ligt in de verkiezingen - terwijl de echte macht niet in het stemhokje ligt, maar in de aaneensluiting van de werkplaatsen, in algemene vergaderingen die open staan voor alle arbeiders, in het verenigen op straat rond klasseneisen. Het wordt ook geconfronteerd met het reële gevaar betrokken te worden in gewelddadige conflicten tussen gewapende ‘milities’, zoals we hebben gezien in enkele van de recente BLM-protesten. Het gevaar van een ‘burgeroorlog’ op een volledig burgerlijk terrein zou in de nasleep van de verkiezingen nog groter kunnen worden, vooral als Trump weigert de uitslag te erkennen. Dit benadrukt alleen maar de noodzaak voor arbeiders om de zwanenzangen van rechts en links te weigeren, om de verkeerde keuzes van de democratische supermarkt af te wijzen en samen te komen rond hun eigen klassebelangen.
Amos /26.9.2020
N.B. Sinds dit artikel was geschreven, worden de Amerikaanse verkiezingen geconfronteerd met een extra factor van instabiliteit: de infectie van Trump door Covid-19.
[1] Zie: “Trump v ‘The Squad’: The Deterioration of the US Political Apparatus [125]”; World Revolution nr. 384, Herfst 2019
Hieronder publiceren we het vlugschrift dat de IKS heeft verspreid tijdens de betogingen van begin december 2019 in Frankrijk.
De staking van 5 december is, volgens Emmanuel Macron en zijn Ministers, ‘een mobilisatie tegen de beëindiging van de speciale pensioenregelingen’ die tegengesteld zijn aan de ‘billijkheid en sociale rechtvaardigheid’. Het spoorwegpersoneel en andere arbeiders die beschikken over een ‘speciale regeling’ zouden onverantwoordelijk zijn door de strijd aan te gaan voor het bhoud vanhun zogenaamde ‘privileges’. Leugens! De regering probeert ons tegen elkaar op te zetten, ons te verdelen en machteloos te maken.
De hele arbeidersklasse wordt aangevallen!
Overal, zowel in de fabrieken als bij de administratieve diensten, in alle bedrijven, in alle sectoren, zowel in de privésector zoals in de publieke sector, overal legt de bourgeoisie dezelfde ondraaglijke arbeidsvoorwaarden op. Overal wordt het aantal ingezette arbeiders kleiner tegenover een werkdruk die alleen maar toeneemt. Overal bedreigt de verarming de loontrekkenden, de werklozen, de gepensioneerden en de jongeren. De nieuwe ‘hervormingen’ kondigen overal een nog zwaardere toekomst aan. De slagen die door de regering Macron worden toegebracht, zijn buitengewoon wreed. Het doel van de regering is om de concurrentiekracht van de Franse economie in de internationale arena zo sterk mogelijk te maken: de verergering van de internationale economische crisis heeft de concurrentie tussen de landen alsmaar meedogenlozer gemaakt. Om de productie te verhogen zijn de Franse bourgeoisie, haar president, haar regering en haar patronaat, bezig het werktempo op te drijven, het werkbestand te verkleinen, de flexibiliteit te vergroten, de openbare dienst te ontmantelen, de uitkeringen voor werklozen en gepensioneerden te verlagen, en de budgetten voor onderwijs en sociale bijstand drastisch te verminderen (bijv. de ‘hervorming’ van de middelbare scholen, het opheffen van de thuiszorg). In naam van de ‘noodzakelijke’ rentabiliteit, hameren ze op de ‘onontkoombare’ concurrentiekracht, op het ‘onvermijdelijke’ begrotingsevenwicht, terwijl ze de inkomsten van de kapitalisten op een onbeschaamde manier vergroten.
Heel de arbeidersklasse moet strijden!
Er gaat geen dag voorbij zonder dat arbeiders op het punt staan te gaan staken. Deze laatste weken zijn de spoorwegarbeiders, het ziekenhuispersoneel en de studenten met een onzekere job, voorgegaan in de beweging. Maar ze staan niet alleen. Sinds maanden hebben ontelbare werkonderbrekingen plaatsgevonden. In september hebben gestaakt (in chronologische volgorde): het personeel van de spoeddiensten, de brandweerlieden, de bezorgers van Deliveroo, de piloten van Transavia, de buschauffeurs van de steden Metz en van Caen, de postbodes van de departementen Alpes Maritimes en Pyrénées Orientales, de zelfstandige verpleegkundigen, piloten, alle ambtenaren, de postbodes van Saint-Quentin, het personeel van de EDF (de Franse elektriciteitsmaatschappij), de buschauffeurs van Orléans, opnieuw de ambtenaren, de buschauffeurs van de stad Lorient, het laboratoriumpersoneel, nog een keer de ambtenaren, de chauffeurs van Nancy, enzovoort, enzovoort. Verschillende van deze bewegingen vinden al plaats sinds het voorjaar. In oktober en november is dit verschijnsel toegenomen, waardoor bijvoorbeeld ook de de grote distributiecentra werden getroffen Ja, de stakingen zijn talrijk! Ja, het maatschappelijk ongenoegen is groot! Ja, de maat is vol! Maar al deze gevechten blijven geïsoleerd van elkaar, opgesloten, gescheiden door afzonderlijke en corporatistische eisen. Deze verdeling is dodelijk tegenover een bourgeoisie, die georganiseerd is in zijn staat en zijn regering. Om haar te weerstaan, om een krachtsverhouding op te bouwen tegenover de aanvallen die alle sectoren treffen, is het noodzakelijk dat alle arbeiders gezamenlijk strijden, verenigd en solidair.
Terwijl de regering ons hard toeslaat, verdelen de vakbonden ons!
Is de vijfde december het begin van deze eenheid? Dat is wat de vakbonden beloven: een algemene staking, voor alle sectoren, nationaal en onbeperkt.
De sociale protestbeweging en de verschillende dagen van corporatistische actie (het Parijse openbaar vervoer, openbare financiën, onderwijs, ministerie van justitie, de Franse Elektriciteitsmaatschappij EDF) zijn door de vakbonden over de hele maand september uitgesmeerd. Begin oktober hebben ze eindelijk beloofd om een grote dag van mobilisatie te organiseren waarin alle werkers zijn verenigd … in december. En wat hebben ze gedaan sinds die twee maanden? Ons verdeeld, zoals ze altijd doen. Ze hebben de al strijdende werkers opgesloten in hun isolement, allen in staking in hun eigen bedrijf, met specifieke leuzen, hoewel we allemaal gebukt gaan onder dezelfde aanvallen van de bourgeoisie, onder dezelfde achteruitgang van onze leef- en werkomstandigheden.
De karikatuur van dit sabotagewerk is de oproep van de collectieven 'Inter-urgence' en 'Inter-hôpitaux' (volledig gecontroleerd door de vakcentrales) om, in naam van de ‘specificiteit’ van de eisen van het ziekenhuispersoneel, niet deel te nemen aan de staking van 5 december, maar om deze te vervangen door een actiedag op 30 november. Dezelfde strategie van isolement werd gehanteerd door de ‘Nationale Intersyndicale van de Artsen in Opleiding’ die een staking uitriep voor …. 10 december. Tijdens de algemene vergadering van het ziekenhuispersoneel, die werd gehouden op 14 november in Parijs, na een actiedag van de hele ziekenhuissector die 100.000 mensen op de been bracht, vond er een harde confrontatie plaats tussen de deelnemers aan de algemene vergaderingen en de vakbonden over de kwestie van de eenheid. Verschillende ziekenhuiswerkers stelden de noodzaak voorop om één gezamenlijke strijd te voeren, die alle sectoriele verdelingen overstijgt; de vakbonden daarentegen beweerden dat “een collectief wordt verondersteld te spreken in naam van de ziekenhuizen”, waarmee ze met hand en tand “een speciale actiedag voor ziekenhuizen” verdedigden. Vervolgens hebben we op ‘France Info’ verpleegkundigen de algemene vergadering horen verlaten met de woorden “we hebben het niet kunnen afronden omdat we verdeeld zijn. De vakbonden hebben de vergadering volledig geïnfiltreerd” en verder “is er teveel tweedracht. 5 december zal er een algemene staking zijn en die gaat ook ons aan. Buiten onze problemen in het ziekenhuis zelf zijn er ook nog de problemen voor onze gepensioneerden en voor onze toekomstige gepensioneerden. Ik zie geen probleem om aan de betoging van 5 december deel te nemen”. Maar de vakbonden hebben anders beslist. De ziekenhuissector die, bewogen door een enorme woede met het oog op de werkomstandigheden die steeds ondragelijker worden, al negen maanden in staking is, is door de vakbonden opgeroepen om haar strijd alleen, geïsoleerd en onmachtig voort te zetten. En voor het spoorwegpersoneel geldt hetzelfde.
Vandaag nemen de vakbonden een hele radicale houding en dreigen met herhaalde stakingen, maar het zijn elke keer corporatistische stakingen, van elkaar gescheiden en gedoemd tot de onmacht, die uiteindelijk leiden tot de uitputting van de meest strijdbare sectoren. Dit is het lot dat zij het liefst voorbehouden voor de meest strijdbare elementen onder de spoorwegarbeiders na 5 december en voor het ziekenhuispersoneel na 10 december: namelijk dat ze strijd opgeven als ze tijdens de feestdagen aan het einde van het jaar alleen strijden. Bovendien moeten we niet naïef zijn: waarom hebben de vakbonden de grote mobilisatie uitgesteld tot de dagen tussen 5 en 10 december, zo kort voor de feestdagen? Het is duidelijk dat zij hun hoop stellen op de stille en heilige nachten om de beweging ten grave te dragen als deze zich na deze actiedagen nog zou voortzetten.
‘Het samenbrengen van de strijd’ door de vakbonden is een bedrog
Onder het spandoek van “allen tesamen” organiseren de vakbonden feitelijk een echte versnippering. Tijdens de dagen van ‘vakbondseenheid’ strijden de arbeiders niet tezamen, op geen enkel moment. Erger nog, op die dagen bevinden ze zich achter elkaar, betogend, in stukjes gehakt per sector en per bedrijf, van elkaar gescheiden door spandoeken, ballonnen en verschillende geluidssystemen, als spoorwegarbeider, leraar, kinderverzorgster, secretaris, belastingambtenaar; als arbeider bij Renault, Peugeot, en Conforama; als student, gepensioneerde, werkloze... Ieder in zijn eigen hokje.
Onze eenheid is van levensbelang, we moeten haar smeden en verdedigen!
De spontane staking van de spoorwegarbeiders van eind oktober toont ons voor een deel de weg die we moeten volgen. In Châtillon, na de aankondiging van een plan tot reorganisatie van het werk, waaronder de intrekking van de twaalf vakantiedagen, hebben de arbeiders van het centrum onmiddellijk het werk neergelegd en de staking uitgeroepen, zonder het advies van de vakbond af te wachten.
Het plan werd 24 uur later ingetrokken. Enkele dagen ervoor, op 16 oktober, na een aanrijding van een trein met een ‘buitengewoon transport’ in het departement Champagne-Ardenne, die het gevaar aantoonde van een trein die slechts door één medewerker (de conducteur) wordt bediend, weigerden de spoorwegarbeiders eveneens spontaan het treinverkeer onder dergelijke omstandigheden voor te zetten. Het protest verspreidde zich al snel, vanaf de volgende dag, over de lijnen van l’Île-de-France (de regio rond Parijs). Het is niet toevallig dat de spoorwegarbeiders als eerste aangeven hoe arbeiders de strijd in eigen hand kunnen nemen. Het is een gevolg van de ervaring en de historische strijdbaarheid van dit deel van de arbeidersklasse in Frankrijk, maar ook van de overdenking die sinds een jaar binnen deze sector rijpt sinds de bittere nederlaag van de strijdbeweging in 2018, geleid door … de vakbonden. Met hun fameuze ‘estafettestaking’ hadden ze de spoorwegarbeiders opgesloten in een geïsoleerde strijd, tot aan de uitputting van hun krachten.
Tot nu toe hebben de stakende spoorwegarbeiders de beweging niet kunnen uitbreiden buiten hun bedrijf: ze blijven opgesloten binnen de sector van de spoorwegen. Er zijn geen autonome algemene vergaderingen geweest die hebben besloten om grote delegaties, laat staan de hele vergadering, uit te sturen naar de dichtstbijzijnde werkplaatsen (een ziekenhuis, een fabriek, een kantoorgebouw, enzovoort) om hen tot strijd aan te sporen, met als doel om de beweging geografisch uit te breiden. Het is van vitaal belang om voorop te stellen dat alle arbeiders dezelfde belangen hebben, dat ze dezelfde strijd voeren, dat het een verenigde en solidaire strijd is, die de grenzen van de sector en het bedrijf overschrijdt, dat de arbeidersklasse sterk is. Deze stap is moeilijk. Deze noodzakelijke eenheid in de strijd impliceert dat men zich niet langer beschouwt als spoorwegarbeider, verpleegkundige, kassière, onderwijzer of informaticus, maar als uitgebuite arbeider.
Denk maar eens aan wat er in het voorjaar van 2006 gebeurde toen regering geconfronteerd werd met de groeiende solidariteit tussen de verschillende generaties arbeiders en het ‘startbanencontract CPE’ moest intrekken De studenten met precaire jobs organiseerden in de universiteiten enorme algemene vergaderingen, opengesteld voor arbeiders, werklozen en gepensioneerden, en stelden een verenigende leuze voorop: de strijd tegen de verarming en de werkloosheid. Deze algemene vergaderingen vormden het hart van de beweging, waar de debatten werden gevoerd, waar de beslissingen werden genomen. Het resultaat: elk weekend groepeerden de betogingen meer sectoren. De werkende en de gepensioneerde arbeiders verenigden zich met de studenten, onder de leuze “jonge spekjes, oude croutons, allemaal dezelfde salade” (= om uitdrukking te geven aan de eenheid tussen de jonge en oude werkende generaties). De Franse bourgeoisie en de regering, geconfronteerd met de uitbreiding en de tendens tot eenmaking van de beweging, waartoe was aangezet door de studenten met precaire jobs, konden niet anders doen dan de nieuwe regeling intrekken. Daarom lanceerden Macron en zijn Ministers nu een misselijkmakend maatschappelijk debat over de “grootvadersclausule” – de nieuwe maatregelen treffen niet alle werkers maar alleen de jongeren, die net op de arbeidsmarkt komen. Zo willen ze een wig drijven tussen de verschillende generaties arbeiders.
In mei 1968, terwijl de economische crisis opnieuw toesloeg, en met haar de terugkeer van de werkloosheid en de verarming van de arbeiders, was de arbeidersklasse in Frankrijk verenigd in de strijd. In de nasleep van de grote manifestaties van 13 mei van dat jaar, uit protest tegen de politierepressie die de studenten hadden ondergaan, verspreidden de ‘walk-outs’ en algemene vergaderingen zich als een lopend vuurtje in fabrieken en alle werkplaatsen om, met de deelname van 9 miljoen stakers, uit te monden in een van de grootste stakingen uit de geschiedenis van de internationale arbeidersklasse. Heel vaak ontwikkelde deze dynamiek van uitbreiding en eenmaking zich buiten het keurslijf van de vakbonden, en na de Akkoorden van Grenelle, die op 27 mei 1968 tussen de vakbonden en de ondernemers werden gesloten, met de bedoeling om de beweging te begraven, verscheurden veel arbeiders hun vakbondskaart.
Vandaag ontbreekt het de werkende arbeiders, de werkloze arbeiders, de gepensioneerden en de studenten met een onzekere job aan vertrouwen in zichzelf, in hun collectieve kracht, om de strijd in eigen hand te nemen. Maar is geen andere weg. Alle voorgestelde ‘acties’ door de vakbonden leiden naar de verdeling, naar de nederlaag en de ontmoediging. Alleen de vereniging in de vorm van open en massale algemene vergaderingen, die autonoom zijn, en die werkelijk kunnen beslissen over het verloop van de beweging, alleen zij kunnen de basis vormen voor een verenigde strijd, gedragen door de solidariteit tussen alle sectoren, tussen alle generaties. Deze algemene vergaderingen kunnen de verpleegkundigen, de medewerkers van de spoeddienst, de werklozen, aan de arbeiders van eender welke sector, dus iedereen die het werk niet kan neerleggen, in de gelegenheid stellen om aan de strijd deel te nemen. Algemene vergaderingen die de eisen naar voren kunnen brengen die ons allemaal aangaan: de strijd tegen de werkonzekerheid, tegen de verlaging van de lonen, tegen de verhoging van het werktempo, tegen de verpaupering. Algemene vergaderingen waarin we ons één en gesterkt mogen voelen in onze collectieve kracht.
Wat is het vooruitzicht?
Het kapitalisme zal, zowel in Frankrijk als in de rest van de wereld, doorgaan de mensheid in een steeds grotere ellende te storten. Alleen de arbeidersklasse is de maatschappelijke kracht die in staat is om deze aanvallen een halt toe te roepen. De meest strijdbare en overtuigde arbeiders moeten zich hergroeperen, discussiëren, zich de lessen van het verleden eigen maken, om de zelfstandige strijd van de hele arbeidersklasse voor te bereiden. Enkel de arbeidersklasse zal, met de tijd, de deur kunnen openen naar een toekomst voor de volgende generaties, tegenover een kapitalistisch systeem in verval dat hen enkel nog meer ellende, meer uitbuiting en barbaarsheid kan bieden. Een systeem dat oorlog en slachtingen in zich bergt, net zoals donkere wolken onweer in zich bergen; een systeem dat bezig is het klimaat te vernietigen waarin de menselijke soort leeft, en die het overleven van diezelfde soort bedreigt.
Alleen de verenigde en massale strijd van alle sectoren van de uitgebuite klasse kan de aanvallen van de bourgeoisie afremmen en terugdringen.
Alleen de ontwikkeling van deze strijd zal het pad kunnen openen naar een fundamentele en historische strijd van de arbeidersklasse voor de afschaffing van de uitbuiting en het kapitalisme.
De Internationale Kommunistische Stroming / 01.12.2019
Het proletariaat zal de mensheid alleen kunnen bevrijden van de steeds verstikkende ketens van het wereldkapitalisme als zijn strijd wordt geïnspireerd en bevrucht door de historische continuïteit van zijn kommunistische organisaties, de rode draad die loopt van de Bond van Kommunisten in 1848 tot de huidige organisaties die zich identificeren met de traditie van de Kommunistische Linkerzijde. Zonder dit kompas zal de reactie van de arbeiders tegen de barbaarsheid en de ellende die het kapitalisme oplegt, veroordeeld zijn tot blinde, wanhopige acties, die kunnen leiden tot een definitieve keten van nederlagen.
De blog van Nuevo Curso probeert het werk van Munis door te geven als een onderdeel van de Kommunistische Linkerzijde, maar Munis is er nooit echt in geslaagd om te breken met de foutieve benadering en oriëntaties van de Linkse Oppositie die zou ontaarden in het Trotskisme, een stroming die zich sinds de jaren 1940 duidelijk heeft opgesteld achter de verdediging van het kapitalisme, samen met zijn grote broers, het stalinisme en de sociaaldemocratie.
We reageerden op deze poging met het artikel “Nuevo Curso en de 'Spaanse Kommunistische Linkerzijde': wat is de oorsprong van de Kommunistische Linkerzijde?” [1]
“De toekomstige wereldpartij kan, als zij een echte bijdrage wil leveren aan de kommunistische revolutie, de erfenis van de Linkse Oppositie niet opnemen. Zij zal haar programma en haar actiemiddelen moeten baseren op de ervaringen van de Kommunistische Linkerzijde. ...er bestaat een gemeenschappelijke erfenis van de Kommunistische Linkerzijde waarin deze zich onderscheidt van andere linkse stromingen die uit de Kommunistische Internationale zijn voortgekomen. Daarom heeft iedereen die beweert tot de Kommunistische Linkerzijde te behoren de verantwoordelijkheid om de geschiedenis van dit onderdeel van de arbeidersbeweging te kennen en bekend te maken, alsmede de oorsprong ervan als reactie op de ontaarding van de partijen van de Kommunistische Internationale, en de verschillende takken waaruit ze bestaat (Italiaans Linkerzijde, Hollands-Duitse Linkerzijde, enzovoort). Het is vooral belangrijk om heel precies de historische contouren van het linkskommunisme te schetsen en de verschillen die haar scheiden van andere linkse stromingen uit het verleden, met name de Trotskistische stroming”.
Dit artikel, geschreven in augustus 2019, is volledig genegeerd door Nuevo Curso. De oorverdovende stilte heeft iedereen geraakt die de erfenis en de kritische continuïteit van het linkskommunisme verdedigt. Dit is nog schokkender als je weet dat Nuevo Curso elke dag een nieuw artikel publiceert over elk denkbaar onderwerp uit Netflix, over de kerstboodschap van de Spaanse koning en over het ontstaan van het kerstfeest. Zij heeft het echter niet nodig geacht ook maar één artikel te wijden aan zoiets vitaals als het ontwikkelen van argumenten die een rechtvaardiging zijn voor haar bewering dat, de min of meer kritische continuïteit van Munis met de Linkse Oppositie, die het Trotskisme heeft voortgebracht, deel uitmaakt van de Kommunistische Linkerzijde
Ons artikel eindigde met te zeggen: "Misschien heeft dit te maken met een sentimentele cultus voor een voormalige proletarische strijder Munis. Als dat het geval is, moeten we zeggen dat het een onderneming is die bestemd is om meer verwarring te scheppen, omdat zijn stellingen, die in dogma's zijn veranderd, alleen de ergste vergissingen en fouten zullen voortbrengen... Een andere mogelijke verklaring is dat de echte Kommunistische Linkerzijde wordt aangevallen met een ‘spamdoctrine’, … die in elkaar is geknutseld met behulp van het materiaal van die grote revolutionair. Als dat het geval is, is het de plicht van de revolutionairen om dit bedrog met de grootst mogelijke energie te bestrijden.”
Het ergste van de nederlaag van de wereldwijde revolutionaire golf van 1917-1923 is dat de gigantische misvorming, veroorzaakt door het stalinisme, werd voorgesteld als ‘kommunisme’, ‘marxisme’ en als ‘proletarische principes’. De huidige revolutionaire organisaties kunnen niet toestaan dat de hele erfenis, die bijna een eeuw lang met pijn en moeite werd ontwikkeld door de Kommunistische Linkerzijde, wordt vervangen door een ‘spam’doctrine welke gebaseerd is op de verwarring en het opportunistische gangreen die de Linkse Oppositie kenmerkten. Dit zou een harde klap zijn voor het perspectief van de proletarische wereldrevolutie.
In september 2017 ontdekten we de blog Nuevo Curso [2], die zich in eerste instantie presenteerde als een groep die geïnteresseerd was in de standpunten van de Kommunistische Linkerzijde en open voor discussie. Dat is tenminste wat Nuevo Curso zei in haar antwoord op de eerste brief die het IKS haar stuurde. Hier is hun antwoord:
“We zien onszelf niet als een politieke groepering, een proto-partij of zoiets... Integendeel, we zien ons werk als een soort ‘vorming’, om de discussie op de werkvloer, onder de jongeren, enzovoort te bevorderen en als we eenmaal bepaalde basiselementen hebben opgehelderd, als brug te dienen tussen de nieuwe mensen die het marxisme ontdekken en de internationalistische organisaties (in wezen de ICT en u, de IKS) die, zoals wij het zien, de natuurlijke stollende krachten van de toekomstige partij moeten zijn, ook al zijn ze vandaag erg zwak (net als de hele arbeidersklasse natuurlijk)”. [3]
Deze benadering verdween een paar maanden later, zonder een gedetailleerde en overtuigende verklaring, toen Nuevo Curso verklaarde de voortzetting te zijn van een zogenaamde Spaanse Kommunistische Linkerzijde, waarvan de oorsprong ligt bij Munis en zijn groep, de FOR [4]. We hebben er al op gewezen dat deze zogenaamde voorloper niets anders was dan een verwarring tussen het linkskommunisme en het trotskisme, en dat de standpunten van Nuevo Curso vanuit het oogpunt van de continuïteit van de politieke beginselen niet in overeenstemming zijn met die van het linkskommunisme, maar met het trotskisme of, in het beste geval, met pogingen om te breken met het trotskisme. [5] Er is dus geen sprake van een programmatische continuïteit tussen Nuevo Curso en de Kommunistische Linkerzijde.
Maar hoe zit het met de organische continuïteit? Dit is wat ze in eerste instantie over zichzelf zeiden:
“Onder de blog en de ‘School van het Marxisme’ zijn we een kleine groep van vijf mensen die 15 jaar lang hebben gewerkt en geleefd in een werkcoöperatie die functioneert als een gemeenschap van bezittingen. Dit is onze manier om tegen werkonzekerheid te vechten en de kost te verdienen. En ook om een manier van leven waarbij we kunnen discussiëren, leren en nuttig zijn voor onze families en vrienden in een moeilijke periode” (idem).
En zoals ze ook erkenden, was hun voornaamste activiteit in de verste verte geen marxistische kritiek; bij gebrek aan iets concreters was deze in het algemeen gewijd aan inspanningen “om georganiseerd werk op een productieve manier mogelijk te maken (een nieuwe coöperatieve of communitaristische beweging die de technologische mogelijkheid zou belichten van een maatschappij ontdaan van haar warenproductie, dat wil zeggen: een kommunistische samenleving.” [6] (idem).
Aan de andere kant, in aanvulling op deze centrale kern, en blijkbaar voortkomend uit een andere dynamiek van overdenking en discussie, kwamen verschillende groepen jongeren uit verschillende steden samen in deze groep. [7]
Verrassend is te zien hoe, met dergelijke elementen, de website van Nuevo Curso zich, vanaf het begin, presenteerde met een verwijzing naar de standpunten van de Kommunistische Linkerzijde. De rol van een van de elementen die hieraan bijdroeg, wordt in deze brief toegelicht:
“een van ons (d.w.z. van de coöperatieve kern, noot van de schrijver), Gaizka [8], die een van uw contacten was in de jaren 1990, en die, zoals hij zelf zei, veel van u geleerd had over marxisme. Het feit dat we op hem en op de door hem meegebrachte bibliotheek konden rekenen, was een belangrijk onderdeel van ons proces” (idem).
Inderdaad, dit ‘lid van de coöperatie’ verscheen in december 2017 in Madrid op onze openbare bijeenkomst ter gelegenheid van de honderdste verjaardag van de Russische revolutie en hij bleek iemand die we al kenden, de genaamde Gaizka, die in de jaren 1990 deelgenomen had aan een programmatische discussie met de IKS. Aan het eind van de bijeenkomst vertelde hij ons dat hij in contact stond met een groep jongeren, aan wie hij ‘een marxistische vorming’ gaf, en moedigde ons aan om contact met hen te maken.
Ons antwoord op zijn voorstel om contact op te nemen was dat hij eerst bepaalde politieke gedragingen moest verduidelijken die hij in de jaren 1990 niet had kunnen uitleggen. Deze hadden betrekking op gedragingen van een carrièrist en een nauwe en langdurige relatie met de Spaanse Socialistische Arbeiderspartij (PSOE) [9], terwijl hij tegelijkertijd aanspraak maakte op de standpunten van de Kommunistische Linkerzijde [10].
In december 2017 heeft hij hier niet op gereageerd, en daarna ook niet op de vier brieven die we hem in soortgelijke bewoordingen hebben gestuurd. Vandaar dat we, in overeenstemming met de proletarische traditie om dit soort ‘obscure’ episodes in het politieke leven te verduidelijken, nog steeds om uitleg vragen. Immers, ondanks het ontbreken van deze verduidelijkingen, blijkt uit de prospectie van zijn politieke activiteiten [11] dat hij, sinds we hem in de jaren 1990 ontmoetten, zijn banden met vooral de PSOE heeft aangehouden.
In 1992 legde Gaizka contact met de IKS en presenteerde hij zich als lid van een groep die ‘De Spartakistische Unie’ wordt genoemd en die beweerde de standpunten van de Duitse Kommunistische Linkerzijde te verdedigen (standpunten die hem vandaag niet meer schijnen te bevallen). In werkelijkheid bestond deze voornamelijk uit hem en zijn partner [12]; en hun kennis van de programmatische posities en tradities van de Kommunistische Linkerzijde was meer een streven dan een realiteit.
Vanaf het begin was hij geïnteresseerd om zich snel bij onze organisatie aan te sluiten en hij voelde zich dan ook niet op zijn gemak toen de discussies extra lang werden voortgezet teneinde de nodige opheldering te verschaffen, of toen bepaalde van zijn gedragingen in twijfel werden getrokken - in het bijzonder met betrekking tot een ander element dat zich had aangesloten bij een discussiegroep in Madrid, waaraan een delegatie van Battaglia Comunista zo nu en dan ook aan deelnam.
De discussie over zijn politieke geschiedenis leverde ook problemen op. Hoewel hij ons inlichtte over het feit dat hij in contact was geweest met de Socialistische Jeugd (van de PSOE), toonde hij een soort fascinatie voor de ervaring van de kibboetsen [13] en maakte hij opmerkingen die hem in verband leken te brengen met Borrell [14] en de pro-Israëlische socialistische lobby [15]. Bovendien had Gaizka nooit duidelijkheid verschaft over zijn organisatorische banden met de PSOE of over zijn breuk met deze partij. [16]
In 1994 waren er in de IKS debatten gaande over het gewicht van de kringgeest in de arbeidersbeweging sinds 1968 en over onderlinge relaties die, onder de dekmantel van ‘communautaire’ woonvormen, waren gebaseerd op affiniteit. In de discussies over onze organisatieprincipes hebben we Gaizka onze standpunten hierover gepresenteerd. En dat is misschien de reden dat hij, toen we hem rechtstreeks om uitleg vroegen over de aspecten van zijn leven die onduidelijk bleven [17], hij helemaal niet verbaasd leek, hoewel we de bijeenkomst voorstelden als een confrontatie die werd opgenomen (wat we in onze discussies met hem overigens nooit eerder hadden gedaan). Tenslotte gaf hij geen enkele uitleg en verdween daarop uit het milieu van de Kommunistische Linkerzijde … Tot nu!
Wat vragen opwerpt over Gaizka's politieke traject is niet het feit dat hij op een bepaald moment een sympathisant of militant van de Socialistische Jeugd was en dat hij dit niet duidelijk heeft gezegd. Wat een verklaring verdient is het feit dat, ondanks zijn beweringen dat hij overtuigd is door de standpunten van het linkskommunisme, zijn levensgeschiedenis veel sporen nalaat die een politieke relatie onthullen met mensen die hooggeplaatste functionarissen in de PSOE zijn of waren.
In 1998-1999 nam hij, zoals blijkt uit een aantal van zijn accounts op het internet, deel aan de campagne van Borrell in de voorverkiezingen van de PSOE als "adviseur", zonder ooit precies aan te geven wat dit betekende. Een van onze militanten zag hem op de televisie in het kantoor van de kandidaat [18]. Gaizka probeerde de kwestie te minimaliseren door te zeggen dat hij slechts als ‘kantoorbediende’ in de campagne aanwezig was, als iemand die door Borrell niet eens was opgemerkt. Maar de waarheid is dat bepaalde PSOE-leiders, zoals Miquel Iceta [19], in het openbaar hebben gezegd dat ze Gaizka tijdens deze campagne hebben ontmoet. En het lijkt niet erg logisch dat de hooggeplaatsten in de PSOE naar Borrell gaan met de vraag hen zijn kantoorbediende voor te stellen.
Bovendien heeft Gaizka in diezelfde jaren ook deelgenomen aan een ‘humanitaire missie’, georganiseerd door de Europese Raad voor Humanitaire Actie en Samenwerking in Kosovo [20], naast David Balsa, voormalig voorzitter van diezelfde Europese Raad voor Humanitaire Actie en Samenwerking en nu voorzitter van de Europees-Centraal-Amerikaanse Conferentie. Hij is een voormalige leider van de Socialistische Jeugd en een voormalig bestuurslid van de Socialistische Partij in Galicië. In een brief aan de Italiaanse Radicale Partij verklaarde Gaizka over hem dat hij “de jongen was die in mijn plaats naar Albanië ging”.
Naast de verdenkingen die op zijn minst een nauwere relatie tussen Gaizka en de PSOE suggereren dan hij wil toegeven. houdt dit tevens in dat hij actief deelnam aan een imperialistische oorlog onder de dekmantel van ‘humanitaire actie’ en de ‘rechten van de mens’ [21].
In 2003 was hij ook adviseur van Juan Alberto Belloch [22] van de PSOE in zijn campagne voor het burgemeesterschap van Zaragoza. En deze keer geeft hij toe: “Ik was zeer betrokken bij de campagne van de burgemeester, Juan Alberto Belloch, om de stad te herdefiniëren als een stedelijke ruimte, als een economisch landschap, waar er een ontwikkeling kan plaatsvinden van soorten ondernemingen die verbonden zijn met echte gemeenschappen, zeer transnationaal en sterk met elkaar verbonden”.
In 2004, na de terroristische aanslagen van 11 maart en de nationale verkiezingsoverwinning van de PSOE, schreef Rafael Estrella een voorwoord in een boek van Gaizka, vol van lof over zijn kwaliteiten. Deze heer was lid van de PSOE, woordvoerder van de Commissie voor Buitenlandse Zaken in het Congres van Afgevaardigden en voorzitter van de parlementaire vergadering van de NAVO [23]. Het boek onderstreepte het onvermogen van de rechtse Partido Popular om de Atocha-aanvallen te begrijpen, maar er is geen enkel woord van kritiek op de PSOE. Felipe Gonzalez citeerde er daarna wel eens uit.
Dezelfde volksvertegenwoordiger van de PSOE – Rafael Estrella – werd later, van 2007 tot 2012, ambassadeur van Spanje in Argentinië en nodigde Gaizka uit om zijn boek op de ambassade te komen presenteren, waardoor hij in contact kwam met het politieke en economische milieu in dit land.
Een andere ‘beschermheer’ die een belangrijke rol speelde in het Zuid-Amerikaanse avontuur van Gaizka was Quico Maňero, aan wie hij in een van zijn boeken de volgende woorden wijdde: "Aan Federico ‘Quico’ Maňero, vriend, verbinder van werelden en zo vaak een meester, die ons sinds jaren aanspoort om te ‘leven in de dans’ van de continenten en de gesprekken. Hij ontving ons en zorgde voor ons overal waar we kwamen; zonder hem hadden we nooit kunnen leven als neo-Venetianen".
Dit is wat de Izquierda Socialista (een linkse stroming in de PSOE) zegt over deze heer Quico Maňero: “het deel van REPSOL [24] dat eigendom is van Argentinië is de zaak van Señor Quico Maňero, de voormalige echtgenoot van Elena Valenciano [25], een historische leider van de PSOE (algemeen secretaris van de Socialistische Jeugd), adviseur van ondernemingen, nauw verbonden met Felipe Gonzalez, en, in 2005 benoemd tot lid van de Argentijnse Raad van Bestuur van REPSOL-YPF. Momenteel is hij het onderwerp van een onderzoek naar het Invercaria-schandaal en de Andalusische fondsen van de ‘reptielen’ (een financieel schandaal), waaruit hij 1,1 miljoen euro heeft ontvangen [26]”.
In dezelfde periode, in 2005, werkte Gaizka voor de Jaime Vera Foundation van de PSOE, dat van oudsher een instelling is voor de vorming van de politieke kaders van de partij, en het lijkt erop dat deze stichting in 2005 is begonnen met een internationaal programma voor de vorming van kaders met als doel om invloed te krijgen buiten de grenzen van Spanje. In dit kader nam Gaizka deel aan de vorming van de ‘K-Cyberactivisten’ in Argentinië, die de campagne van Cristina Kirchner ondersteunden in 2007, toen ze president werd.
“Het idee is twee jaar geleden geboren uit een politiek akkoord met de regering. Het was in 2005 onder een twintigtal jongeren die door de Casa Rosada (de zetel van de Argentijnse president) waren uitgekozen om te worden gevormd door de ‘Jaime Vera Foundation’, de regeringsschool van de PSOE-leiders, de Spaanse Socialistische Partij. Onder hen bevonden zich de bedenkers van het K-Cyberactivisme: de militante Sebastian Lorenzo (www.sebalorenzo.co,ar [130]) en Javier Noguera (nogueradeucuman.blogspot.com), een regeringssecretaris van José Alperovich, de gouverneur van Tucumán”
“We waren stomverbaasd toen hij ons aansprak over blogs en sociale netwerken”, verklaarde Noguera aan [de krant] ‘La Nación’. Dit was het minste: de Spaanse ‘professor’ bleek de wereldwijde referentie voor cyberactivisme te zijn ... dezelfde die een maand geleden, samen met ambassadeur Rafael Estrella, in Buenos Aires zijn nieuwe boek presenteerde [27]”.
In de jaren na 2010, en vooral na de verkiezingsnederlaag van de PSOE, is er minder bewijs van betrokkenheid van Gaizka bij deze partij.
In feite probeerde Gaizka al vóór de overwinning van de PSOE in 2004 de banden aan te halen met de Partido Popular. In dat kader werkte hij, samen met de jongeren van de Partico Popular, aan het opzetten van ‘Los Liberales.org’, dat volgens de organisatoren zou dienen “om een repertoire te scheppen dat een beetje orde zou brengen in het online Spaanse liberalisme. In dat weekend zijn we aan het werk gegaan en hebben we, na enkele uren van naspeuringen voor de computer, in kaart gebracht wat er op internet bestond, het product van verschillende liberale en libertaire families (niet te verwarren met de anarchisten) die soms op gespannen voet staan met elkaar. Zo is ‘Los Liberales.org’ ontstaan, een onpartijdig project voor liberalen en voor diegenen die geïnteresseerd zijn in dit soort gedachten [28]”.
Tot dit huishouden behoorden mensen als Jiménez Losantos [29] en zijn krant ‘Libertad digital’, voor wie Gaizka verschillende artikelen schreef, en de christelijke liberale conservatieven, van wie de oprichters zelf niet zeker wisten of ze als liberalen of als deel van extreemrechts moesten worden beschouwd.
Zoals de journalist Ignacio Esolar [30] in het boek ‘La Blogoesfera Hispana’ schreef, hield deze club “niet lang stand. Ideologische en persoonlijke meningsverschillen tussen de oprichters maakten een einde aan het project”.
Het onderzoek van Gaizka's politieke curriculum vitae laat duidelijk zien dat hij een nauwe band heeft met de PSOE. Sinds ze het proletarische kamp definitief heeft verlaten op haar buitengewone congres in april 1921 [32], heeft de PSOE een lange geschiedenis in dienst van de kapitalistische staat: onder de dictatuur van Primo de Rivera (1923-1930) trad de socialistische vakbond UGT op als een politie-informant, die veel CNT-militanten verklikte; en Largo Caballero, die optrad als een der belangrijkste coördinatoren tussen de PSOE en de UGT, diende als een adviseur van de dictator. In 1930 veranderde de PSOE snel van toon en plaatste zich aan het hoofd van de krachten die in 1931 de Tweede Republiek stichtten, waarin hij van 1931 tot 1933 een regering leidde in samenwerking met de Republikeinen. Hierbij moet opgemerkt worden dat in deze twee jaar 1500 arbeiders zijn omgekomen bij de onderdrukking van stakingen en opstanden.
Later vormde de PSOE de kern van de Volksfrontregering die de oorlogsinspanningen en het proces van militarisering leidde en de stalinistische schurken carte blanche gaf om de opstand van de arbeiders in Barcelona in mei 1937 te onderdrukken. Met het herstel van de democratie in 1975 vormde de PSOE de ruggengraat van de staat en werd ze de partij die het langst aan het hoofd van de regering zou staan (1982-1996, 2004-2011, en sinds 2018). De meest wrede maatregelen tegen de omstandigheden van de arbeidersklasse werden opgelegd door de regeringen van de PSOE, met name de herstructureringsplannen van de jaren 1980 die het verlies met zich meebrachten van een miljoen banen, of het programma van sociale bezuinigingen dat door de Zapatero-regering werd gelanceerd en dat door Partido Popular-regering van Rajoy zou worden voortgezet.
Met dit bastion van de burgerlijke staat heeft Gaizka samengewerkt; we hebben het niet over ‘gewone leden’, die min of meer misleid zijn, maar met lieden hoog in de partij, met niemand meer of minder dan met Borrell die benoemd is tot verantwoordelijke voor de buitenlands politiek van de Europese Commissie, en met Belloch die minister van Binnenlandse Zaken was, met Estrella die voorzitter was van de parlementaire vergadering van de NAVO.
In de curriculum vitae van Gaizka vind je geen enkel spoor van een vaste overtuiging in de standpunten van de Kommunistische Linkerzijde; voor alle duidelijkheid, het lijkt erop alsof hij geen enkele politieke overtuiging heeft, aangezien hij niet heeft geaarzeld om op een gegeven moment te flirten met het rechtse kamp. Het ‘marxisme’ van Gaizka is eerder een vorm van ‘Groucho-marxisme’: denk aan de gevierde komiek Groucho Marx toen hij lispelde: “hier zijn mijn principes. Als je ze niet leuk vindt, heb ik anderen in mijn zak”.
Daarom is de vraag: wat heeft Gaizka ertoe gebracht om te beweren met de groep Nuevo Curso een ‘historische’ band te creëren met de zogenaamde ‘Spaanse Kommunistische Linkerzijde’? Wat heeft deze heer te maken met haar standpunten, met de historische strijd van de arbeidersklasse?
En wat te denken van de houding van een parasitaire groep als de ‘Internationale Groep van de Kommunistische Linkerzijde’ (IGKL) in het verlengde daarvan? Sommige leden van deze groep waren in de jaren 1992-1994 lid van het centrale orgaan van de IKS en waren op de hoogte van het toenmalige gedrag van Gaizka, net als nu als de belangrijkste animator is van Nuevo Curso. Maar ze sluiten hun ogen voor dit gegeven, houden zich stil en proberen zijn afkomst te verbergen. Vervolgens verklaren ze dat deze groep de toekomst is van het linkskommunisme en dat soort dingen.
Volgens de IGKL “is Nuevo Curso een blog van kameraden die regelmatig sedert september laatstleden zijn begonnen met het publiceren over de situatie en over bredere vraagstukken, waaronder theoretische. Helaas is hun blog alleen in het Spaans. Het geheel van standpunten die zij verdedigt zijn klassenstandpunten die deel uitmaken van het programmatische kader van de Kommunistische Linkerzijde...Wij zijn niet alleen onder de indruk van hun bevestiging van de klassenstandpunten zonder concessies te doen, maar ook van de 'marxistische kwaliteit' van de teksten van de kameraden... [33].”
“Zo is de oprichting van Emancipacion als volwaardige politieke groepering uitdrukking van het feit dat het internationale proletariaat, hoewel ondergeschikt en nog lang niet in staat om de verschillende aanvallen van het kapitaal terug te dringen, de neiging heeft om zich door middel van strijd te verzetten en de ideologische greep van het kapitaal te doorbreken, en dat zijn revolutionaire toekomst intact blijft. Het drukt de (relatieve) ‘vitaliteit’ uit van het proletariaat [34].”
In de traditie van de arbeidersbeweging, waarvan de historische continuïteit vandaag de dag door de Kommunistische Linkerzijde wordt vertegenwoordigd, zijn de organisatieprincipes, die van het functioneren, van het gedrag en van de eerlijkheid van militanten net zo belangrijk als programmatische principes. Enkele van de belangrijkste congressen in de geschiedenis van de arbeidersbeweging, zoals het Haagse Congres van de Eerste Internationale in 1872, waren gewijd aan deze strijd voor de verdediging van het proletarisch gedrag (en dit ondanks het feit dat het congres een jaar na de Parijse Commune plaatsvond en het nodig was om daaruit lessen uit te trekken) [35]. Marx zelf heeft het werk aan het project Het Kapitaal stilgezet om een heel boek – waar hij meer dan een jaar over deed – te wijten aan de verdediging van het proletarisch gedrag tegen de intriges van Herr Vogt, een Bonapartistische agent die een lastercampagne tegen Marx en zijn kameraden voerde. Onlangs hebben we een artikel gepubliceerd over de aanklacht van Bebel en Liebknecht tegen het oneerlijke gedrag van Lassalle en Schweitzer [36]. En in de 20e eeuw (in 1903) wijdde Lenin ook een boek aan deze kwestie: Een stap voorwaarts, Twee stappen terug. Daarin trok hij lessen uit het Tweede Congres van de Russische Sociaal-Democratische Arbeiderspartij waarin het gedrag dat vreemd is aan het proletariaat zwaar doorwoog. We kunnen ook Trotski aanhalen die een Erejury had aangevraagd om zijn integriteit te verdedigen tegen de laster van Stalin.
Het feit dat iemand, die nauwe banden heeft met de hooggeplaatste leiders van de PSOE, plotseling arriveert in het kamp van de Kommunistische Linkerzijde, zou bij alle groepen en militanten, die strijden voor de historische belangen van onze klasse, een alarmbel moeten doen afgaan; ook degenen die betrokken zijn bij de blog van Nuevo Curso maar dat te goeder trouw doen, in de overtuiging dat ze strijden voor de principes van de Kommunistische Linkerzijde.
In 1994 vroegen we Gaizka om zijn traject en zijn toen al dubieuze banden te verduidelijken. Hij verdween van het toneel. In 2018, toen hij terugkwam met een hele rugzak aan contacten in de bovenste contreien van de PSOE, vroegen we het hem opnieuw en hij bleef stil. Voor de verdediging van de Kommunistische Linkerzijde, haar integriteit en haar toekomstige bijdrage moeten we hem vragen om rekenschap af te leggen van dit alles.
Internationale Kommunistische Stroming / 2020.01.28
[1]https://en.internationalism.org/content/16727/nuevo-curso-and-spanish-co... [131]
[2] Sinds juni 2019 heeft Nuevo Curso zich in feite omgevormd tot een politieke groep met de naam Emancipación, ondanks het feit dat haar blog nog steeds opereert onder de naam Nuevo Curso. Deze ontwikkeling heeft geen enkele invloed op de inhoud van dit artikel.
]3] 7.11.2017, van centro@nuevocurso naar [email protected] [132]
[4] Zie onder andere https://en.internationalism.org/internationalreview/200908/3077/farewell... [133] https://en.internationalism.org/content/2937/polemic-where-going; [134] https://en.internationalism.org/international-review/201711/14445/commun... [135] https://en.internationalism.org/international-review/201808/16490/castor... [136] https://en.internationalism.org/content/3100/confusions-fomento-obrero-r... [137].
[5]https://en.internationalism.org/content/16727/nuevo-curso-and-spanish-co... [138]
[6] Wie kan dit begrijpen? Wij van onze kant zullen niet proberen te begrijpen wat dit soort activiteiten precies inhoudt. Voorlopig volstaat het te zeggen dat het, ondanks het ‘kommunistisch’ label dat er op geplakt is, niet iets is dat te maken heeft met een echte kommunistische of revolutionaire activiteit, zoals de brief overigens zelf erkent, als hij vermeldt dat je, om in de richting van het marxisme te gaan, moet beginnen met een kritiek op dit soort activiteiten.
[7] "Maar sinds anderhalf of twee jaar merken we een verandering om ons heen. We kunnen op een andere manier praten en er zijn tientallen jongeren verschenen met een geest die ons erg bevalt, maar die in de meest klassieke vormen van het stalinisme of het trotskisme vervielen" (uit de door Nuevo Corso aangehaalde brief).
[8] In de brief wordt zijn echte naam gebruikt; hier gebruiken we de naam waaronder we hem sinds de jaren 1990 kennen.
[9] https://en.wikipedia.org/wiki/Spanish_Socialist_Workers%27_Party [139]
[10] We hebben er daarentegen geen probleem mee gehad om de groepen jongeren te ontmoeten, en dit is wat we in november 2018 met een van hen hebben gedaan.
[11] Onder zijn echte naam is Gaizka een publieke figuur op het web, en dit stelt ons in staat om zijn aanwezigheid en deelname aan verschillende politieke initiatieven te volgen. We kunnen hier echter niet alle documentatie verstrekken zonder zijn identiteit te onthullen.
[12] In het begin waren er andere mensen die de groep echter verlieten.
[13] In de meest recente uitingen van Gaizka blijft deze fascinatie bestaan, maar ze is vermomd als een verdediging van de communautaire ervaring van de kibboets, met name in de aanvangsfase aan het begin van de 20e eeuw, zonder enige verwijzing naar de politieke rol die deze heeft gespeeld in de imperialistische belangen van de staat Israël: "De 'Indianos' (dat wil zeggen: de commune van Gaizka, noot van de schrijver) zijn gemeenschappen die lijken op de kibboets (er zijn geen individuele spaartegoeden, de coöperaties zelf staan onder collectieve en democratische controle, enzovoort.), maar er zijn belangrijke verschillen, zoals de afwezigheid van een gedeelde nationale of religieuze ideologie; en ze zijn verspreid over verschillende steden in plaats van geconcentreerd in een paar installaties, en hebben een begrip van het feit dat bepaalde criteria de economische rationaliteit te buiten gaan” (uittreksel uit een interview met Gaizka).
[14] Als luchtvaartingenieur en econoom ging Borrell in de jaren 1970, tijdens de Spaanse overgang naar de democratie, de politiek in als militant van de PSOE. Hij bekleedde verschillende verantwoordelijke posten in de regering van Felipe Gonzales, eerst in het Ministerie Economie en Financiën als algemeen secretaris voor de begroting en openbare uitgaven (1982-84); daarna als Staatssecretaris voor Financiën (1984-1991); tenslotte in de Raad van Ministers met een portefeuille voor Industrie en Vervoer. Na de algemene verkiezingen van 1996, in de oppositie, werd Borrell in 1998 de aangewezen kandidaat van de PSOE voor de post van Eerste Minister, maar nam in 1999 ontslag. Sindsdien richtte hij zich op de Europese politiek, en werd in de periode 2004-2009 lid van het Europese Parlement. Daarin werd hij, in de eerste helft van zijn ambtstermijn, voorzitter van het parlement. Na zijn terugtrekking van het politieke voorplan keerde hij in juni 2018 terug in de Raad van Ministers, met zijn benoeming tot Minister van Buitenlandse Zaken, Europese Unie en Samenwerking in de regering onder leiding van Pedro Sanchez (Wikipedia). Onlangs werd hij de Europese Commissaris voor Buitenlandse Zaken.
[15] In 1969 vertoefde Borrell in een kibboets en zijn eerste vrouw en de moeder van zijn twee kinderen is van Joodse afkomst. Hij staat bekend als een verdediger van pro-Israëlische belangen binnen de Socialistische Partij.
[16] Dit is niet de enige relatie die onduidelijk blijft. We hebben nu geleerd dat hij in dezelfde periode dat hij sprak over toetreding tot de IKS, deelnam aan en de belangrijkste animator was in Spanje van de zogenaamde cyberpunk, en een promotor van cyberactivisme.
[17] Het verlangen naar een "communautaire" levenswijze, wat zijn fascinatie voor de kibboets verklaart, en dat aanwezig was in 'De Spartacistische Unie', waar een poging werd gedaan om samen te leven, was één voorbeeld.
[18] In de jaren 1980 werd een element met de naam ‘Chenier’ ontdekt en in onze pers aan de kaak gesteld als avonturier. Niet lang daarna zagen we hem werken in opdracht van de Franse Socialistische Partij. Dit zette ons aan het denken over een mogelijke relatie tussen Gaizka en de PSOE, die veel nauwer bleek dan hij ooit heeft toegegeven.
[19] Algemeen secretaris van het PSC, de Socialistische Partij van Catalonië; sinds 1978 militant van de Socialistische Jeugd en de PSOE; in 1998-1999 was hij afgevaardigde van Barcelona voor het Congres van Afgevaardigden.
[20] Aangezien de instelling niet erg bekend is, zie hier een verwijzing naar de stichting van de krant ‘UH’ in Mallorca, gebaseerd op een nieuwsbericht van het bureau ‘Efe’: https://www.ultimahora.es/noticias/sociedad/1999/03/01/972195/espanol-pr... [140].
[21] Juist de oorlog in voormalig Joegoslavië (de eerste bombardementen en bloedbaden in Europa sinds de Tweede Wereldoorlog) werd gevoerd onder het mom van ‘humanitarisme’; en de luchtaanvallen van de NAVO werden gepresenteerd als ‘hulp aan de bevolking’ tegen de paramilitairen.
[22] Juan Alberto Belloch was de Minister van Justitie en Binnenlandse Zaken onder Felipe González (1993-1996) voordat hij het ambt van burgemeester van Zaragoza aanvaardde.
[23] https://en.wikipedia.org/wiki/NATO_Parliamentary_Assembly [141]
[24] REPSOL is het toonaangevende Spaanse bedrijf in de winning, raffinage en marketing van olie en afgeleide producten. Het heeft een belangrijke internationale aanwezigheid, vooral in Zuid-Amerika. https://en.wikipedia.org/wiki/Repsol [142]
[25] Leider van de PSOE en nummer twee na Alfredo Pérez Rubalcaba, een inmiddels overleden Minister van Binnenlandse Zaken en de authentieke ‘Richelieu’ van de socialistische regeringen, die de luchtverkeersleiders met het pistool op de borst dwong om weer aan het werk te gaan.
[26] https://web.psoe.es/izquierdasocialista/docs/648062/page/patriotas-por-d... [143]
[27] Het dagblad ‘La Nación’, Argentinië.
[28] Deze blog bestaat niet meer, dus we kunnen geen link geven, maar we beschikken wel over relevante schermafbeeldingen.
[29] Een journalist die vroeger een militant was van de maoïstische groep ‘Bandera Roja’ en van de stalinistische partij in Catalonië (PSUC), die vandaag de dag ‘Vox’ en de ultrarechtse vleugel van de PP steunt. Hij heeft geschreven voor ‘ABC’ en ‘El Mundo’ en gesproken op Radio ‘COPE’. Momenteel is hij de animator van het internettijdschrift ‘Libertad’ en van ‘es.radio’.
[30] De oprichter van het tijdschrift ‘Público’, dat hij vervolgens heeft verlaten om als de belangrijkste leider ‘Dairio.es’ te promoten. Hij is een columnist op de talkshow van de TV-kanaal ‘La Sexta’.
[31] “Wat doet een aardig meisje als jij op een plek als deze plaats?” Dit is een uitdrukking uit een liedje van de Madrileense groep Burning dat zoveel succes had in de jaren 1980, dat er een film op is gebaseerd geregisseerd door Fernando Colomo en met Carmen Maura in de hoofdrol.
[32] Tijdens dit congres ontstond er een afscheiding van de laatste proletarische tendensen die nog steeds binnen de PSOE de strijd aanbonden, al moet worden erkend dat ze erg verward waren (centristisch). Het thema van dit congres was het al of niet toetreden tot de Derde Internationale, iets wat werd verworpen door 8269 mandaten tegen 5016. De voorstanders voor aansluiting bij de Komintern verlieten het congres om de Spaanse Kommunistische Arbeiderspartij op te richten.
[33] ‘Revolution or War’, nr. 9 (IGKL)
[34] ‘Revolution or War’, nr. 12 (IGKL)
[35]https://nl.internationalism.org/wereldrevolutie/200507/107/het-congres-v... [144]
[36]https://en.internationalism.org/content/16745/lassalle-and-schweitzer-st... [85]
Overal ter wereld worden de aanvallen op de arbeidersklasse uitgebreider en ingrijpender [1]. De heersende klasse probeert de gevolgen van de historische achteruitgang van haar productiewijze altijd af te remmen over de rug van de arbeidersklasse. In de ‘rijke’ landen, vooral in Duitsland en Groot-Brittannië, stapelen de geplande ontslagen voor de nabije toekomst zich op. Sommige van de zogenaamde ‘opkomende’ landen, zoals Brazilië, Argentinië en Turkije, bevinden zich al in een recessie. Met als gevolg een verslechtering van de levensomstandigheden van het proletariaat. Wat betreft de landen, die noch tot de ‘rijke’, noch tot de ‘opkomende’ landen behoren, is de situatie nog erger. De niet-uitbuitende bevolking wordt er in een eindeloze ellende gedompeld.
Vooral deze laatste landen zijn de laatste tijd het toneel geweest van volksbewegingen tegen de eindeloze offers die het kapitalisme eist. Offers die worden geëist door regeringen die vaak zijn aangetast door corruptie, in diskrediet zijn gebracht en worden gehaat door de bevolking. Dergelijke bewegingen hebben in Chili, Ecuador, Haïti, Irak, Iran, Algerije en Libanon plaatsgevonden. Deze vaak massale mobilisaties gaan in sommige landen gepaard met de ontketening van geweld en bloedige onderdrukking. De grootschalige beweging in Hongkong, die zich niet heeft ontwikkeld als reactie op de ellende en de corruptie, maar op de verharding van het repressieve arsenaal van de staat - vooral wat betreft de uitleveringen aan het Chinese vasteland - is onlangs getuige geweest van een nieuw niveau van repressie: de politie is ertoe overgegaan om met scherp op de demonstranten te schieten.
Als de arbeidersklasse in deze ‘volksopstanden’aanwezig is, dan is dat nooit als antagonistische klasse tegen de klasse van kapitalisten, maar ondergedompeld in de bevolking. Verre van een toekomstige reactie van de arbeidersklasse te bevorderen, het enige levensvatbare perspectief in de strijd tegen het kapitalistische systeem, dienen deze interklassistische volksopstanden er alleen maar toe het idee van ‘no future’ te versterken, wat zo’n perspectief enkel kan verdoezelen.
Ze versterken de moeilijkheden die de arbeidersklasse ondervindt bij het opnemen van haar eigen antwoord op de steeds ondragelijkere omstandigheden die het gevolg zijn van het bankroet van het kapitalisme. Toch kunnen de tegenstrijdigheden van dit systeem niet worden vernietigd en zullen ze steeds diepgaander worden, waardoor het wereldproletariaat gedwongen wordt aan alle moeilijkheden, die zij momenteel doormaakt, het hoofd te bieden.
De ergernis over de toenemende ellende
Na jaren van herhaaldelijke aanvallen vormt een onschuldige prijsstijging vaak ‘de vonk die de explosie’ veroorzaakt.
In Chili was de tariefverhoging voor de metro de druppel was die de emmer deed overlopen: “Het probleem is niet de 30 centimes” (verhoging), “het is de 30 jaar” (van de aanvallen), volgens een slagzin van een demonstrant. Het maandsalaris ligt in dit land onder de 400 euro; onzeker werk is zeer wijdverbreid; de kosten van de eerste levensbehoeften zijn onevenredig hoog en de gezondheids- en onderwijssector werkt niet meer, terwijl degenen die met pensioen gaan tot armoede worden veroordeeld.
In Ecuador werd de beweging uitgelokt door een plotselinge verhoging van de tarieven. Dit volgt op een reeks van prijsstijgingen van basisgoederen en -diensten, het bevriezen van de lonen, massale ontslagen, een verplichting om één werkdag te geven aan de staat, de vermindering van het aantal vrije dagen en andere maatregelen die leiden tot onzeker werk en een verslechtering van de levensomstandigheden.
In Haïti wordt de bevolking getroffen door brandstoftekortenwelke als een bijkomende catastrofe, leidt tot een algemene verlamming van een land, dat reeds lange tijd een van de armste van de regio is geweest.
Als de economische crisis in het algemeen de belangrijkste oorzaak is van de aanvallen op de levensomstandigheden dan vallen ze in sommige landen, zoals Libanon, Irak en Iran, samen met de traumatiserende en dramatische gevolgen van de imperialistische spanningen en de eindeloze oorlogen die het Midden-Oosten teisteren.
In Libanon was het de belastingheffing op ‘WhatsApp’ die de opstand uitlokte, en dit in een land met de hoogste schuldenlast per persoon ter wereld. Elk jaar legt de regering nieuwe belastingen op, een derde van de bevolking is werkloos en de infrastructuur van het land is slecht. In Irak, waar de beweging spontaan uitbrak na oproepen op sociale media, eisten de demonstranten banen en functionerende openbare diensten, terwijl ze hun woede uitten tegen een heersende klasse die ze beschuldigen van corruptie. In Iran komt de stijging van de brandstofprijzen bovenop een situatie van diepe economische crisis, die nog wordt verergerd door de Amerikaanse sancties tegen het land.
De onmacht van deze bewegingen; de onderdrukking en de manoeuvres van de bourgeoisie
In Chili zijn de pogingen tot strijd afgeleid naar het onvruchtbare terrein van het nihilistische geweld dat kenmerkend is voor de kapitalistische ontbinding. We zagen ook door de staat gestimuleerde uitbarstingen en irrationele gewelddaden van een minderheid van lompenproletarische elementen. Dit klimaat van geweld is door de staat goed gebruikt om zijn repressie te rechtvaardigen en het proletariaat te intimideren. Volgens de officiële cijfers zouden er 19 doden zijn. Net als in de ergste tijden van Pinochet heeft marteling zijn intrede gedaan. Maar de Chileense bourgeoisie besefte dat brute repressie niet genoeg was om de groeiende ontevredenheid te kalmeren. Dus deed de regering Pinera haar ‘mea culpa’, nam een ‘nederige’ houding aan en zei dat ze de ‘boodschap van het volk begreep’, dat ze de verhogingen ‘voorlopig’ zou intrekken en de deur zou openzetten voor een ‘sociaal overleg’. Dat wil zeggen dat de aanvallen zullen worden opgelegd na ‘onderhandelingen’, na een ‘ronde tafeldialoog’ waar de oppositiepartijen, de vakbonden, de ondernemers - die allemaal ‘de natie vertegenwoordigen’ - bij betrokken zullen zijn [2].
In Ecuador hebben de vervoersvakbonden het verkeer lamgelegd en heeft de beweging van de inheemse bevolking zich, samen met andere uiteenlopende groepen, bij de demonstraties aangesloten. De protesten van zelfstandige chauffeurs en kleine ondernemers vinden plaats als uitingen van de ‘burgers’ en worden gedomineerd door het nationalisme. De eerste mobilisatie van arbeiders tegen de aanvallen - in het zuiden van Quito, Tulcan en in de Bolivar provincie – vormen daarbij een kompas voor actie en reflectie, tegenover de sterke toename van de mobilisatie van de kleinburgerij.
De Republiek Haïti bevindt zich in een situatie van bijna algehele verlamming. Scholen zijn gesloten, de hoofdwegen tussen de hoofdstad en de regio's zijn afgesneden door wegversperringen en tal van bedrijven zijn dicht. De beweging gaat vaak gepaard met geweld, terwijl criminele bendes (van de 76 gewapende bendes die op het grondgebied zijn gemeld, zijn er tenminste 3 in loondienst van de regering, de rest staat onder de controle van een oud-afgevaardigde en enkele senatoren van de oppositie), zich schuldig maken aan mishandelingen, het blokkeren van wegen en het kapen van zeldzame auto's. Op zondag 27 oktober opende een burgerwacht het vuur op demonstranten en doodde er één; daarop deze werd gelyncht en levend verbrand. Officiële cijfers schatten het aantal doden op twintig in een periode van twee maanden.
Algerije. Op de verjaardag van de start van de oorlog tegen de Franse kolonisatie zijn de mensen van Algiers weer op straat gekomen. De beweging is vergelijkbaar met die vastgesteld werd in de hoogtijdagen van de ‘Hirak’, een protestbeweging die vanaf 22 februari in Algerije plaatsvond. Zij verzet zich massaal tegen de door de regering voorgestelde en voor 12 december georganiseerde algemene verkiezingen, om een opvolger voor Bouteflika te kiezen, met als doel het systeem te doen ‘herleven’.
Irak. In verschillende provincies van het zuiden hebben demonstranten de instellingen en gebouwen van de politieke partijen en gewapende groeperingen aangevallen. Overheidswerkers, vakbondsleden, studenten en schoolkinderen hebben gedemonstreerd en zijn begonnen met sit-ins. Terwijl de repressie volgens de laatste officiële cijfers de dood van 239 mensen heeft veroorzaakt, waarvan de meerderheid is getroffen door geweervuur, zijn de mobilisaties in Bagdad en het zuiden van het land voortgezet. Sinds het begin van de uitbarsting hebben de demonstranten volgehouden dat ze elke politieke heropleving van hun beweging zullen weigeren omdat ze de hele politieke klasse willen vernieuwen. Er moet volgens hen ook er een einde moet komen aan het gecompliceerde systeem van het toekennen van posten op basis van geloof of etniciteit, een proces dat wordt weggevreten door cliëntelisme - en dat doordrenkt is van corruptie - en dat de meerderheid van de bevolking, vooral de jongeren, uitsluit. Onlangs hebben er nog massale demonstraties van opgetogen mensen plaatsgevonden en stakingspiketten hebben de universiteiten, scholen en het bestuur verlamd. Elders is het nachtelijk geweld tegen het hoofdkwartier van de politieke partijen en de milities gericht.
Libanon. De algemene volkswoede heeft de gemeenschappen, de godsdiensten en alle regio's van het land overstegen. De intrekking van de nieuwe belasting op ‘WhatsApp’ heeft niet verhinderd dat de opstand zich over het hele land verspreidde. Het aftreden van premier Saad Hariri is slechts een klein deel van de eisen van de bevolking. Ze eisen het vertrek van de hele politieke klasse die ze als corrupt en incompetent beschouwen, en een radicale verandering van het systeem.
Iran. Zodra de prijsstijgingen van de brandstof werden aangekondigd, vonden er gewelddadige confrontaties plaats tussen de demonstranten en de strijdkrachten van de heersende machten, waarbij aan beide zijden doden vielen, maar vooral aan de kant van de demonstranten.
Het drieluik interklassisme, democratische eisen en blind geweld...
In al deze hierboven geciteerde interklassistische volksopstanden en volgens de informatie die we hebben kunnen verkrijgen, heeft het proletariaat zich slechts hier en daar als een klasse kunnen manifesteren; zelfs in een situatie alsa die in Chili, waar de noodzaak om zich te verdedigen tegen de economische aanvallen de voornaamste reden van de mobilisaties was.
Vaak, zelfs uitsluitend, richten de ‘opstanden’ zich op de geprivilegieerden, de machthebbers die verantwoordelijk worden geacht voor alle kwalen die de bevolking treft. Maar op deze manier laten ze het systeem, waar de geprivilegieerden slechts de dienaren van zijn, buiten beschouwing. De strijd, die gericht is op de strijd voor de vervanging van corrupte politici is duidelijk een doodlopende weg, want ongeacht de groepen die aan de macht zijn, ongeacht hun niveau van corruptie, kunnen ze allemaal alleen maar de belangen van de bourgeoisie verdedigen en een politiek voeren ten dienste van een kapitalisme in crisis. Het is een veel gevaarlijkere impasse omdat deze enigszins gelegitimeerd wordt door de democratische eisen ‘voor een schoon systeem’, terwijl democratie de bevoorrechte vorm van de macht is waarmee de bourgeoisie haar klasse-overheersing over de maatschappij en het proletariaat in stand houdt. In dit opzicht is het veelzeggend dat Chili, na de hevige repressie en de explosieve situatie, die door de bourgeoisie was onderschat, het land een nieuwe fase van manoeuvres heeft ingeluid door een politieke aanval te doen op de klassieke democratische organismen van misleiding en controle, om te eindigen met het plan voor een ‘nieuwe grondwet’, die wordt voorgesteld als een overwinning voor de protestbeweging.
De democratische eisen verwateren het proletariaat in de massa van de bevolking, waardoor het bewustzijn van zijn historische strijd vervaagt, het wordt onderworpen aan de logica van de kapitalistische overheersing en wordt gereduceerd tot politieke onmacht.
Interklassisme en democratie zijn twee methoden die elkaar op een vreselijk efficiënte manier aanvullen en die samenwerken tegen de zelfstandige strijd van de arbeidersklasse. Dat was vooral het geval in de afgelopen decennia, want met de ineenstorting van het Oostblok en de leugenachtige campagnes over de dood van het communisme [3] heeft het historische project van het proletariaat tijdelijk opgehouden als fundament te dienen voor de strijd van de arbeidersklasse. Wanneer deze laatste zich weet op te dringen, zal ze tegen de stroom in gaan van het algemene verschijnsel van de ontbinding van de maatschappij waar vooral het ieder voor zich, het ontbreken van perspectieven, enzovoort, zwaar doorweegt.
De woede en het geweld, die vaak gepaard gaan met deze volksopstanden, zijn in het geheel geen uiting van welk radicalisme dan ook. Dat is heel duidelijk als het wordt uitgevoerd door lompenproletatische elementen, of het nu gaat om spontaan handelen of om uitlokking door de bourgeoisie, om vandalisme, plunderingen, brandstichting, irrationeel geweld en geweld van minderheden. Maar, meer fundamenteel, is dergelijk geweld intrinsiek vervat in volksbewegingen waarbij de instellingen van de staat niet direct in vraag worden gesteld. Omdat ze geen perspectief hebben op de radicale transformatie van maatschappij, het afschaffen van oorlog, armoede, groeiende onveiligheid en de andere beproevingen van een stervend kapitalisme, kunnen bewegingen die in deze impasse terechtkomen niet voorkomen dat ze alle gebreken verspreiden van de zich ontbindende kapitalistische maatschappij.
De verrotting van de protestbeweging in Hongkong is daar een perfect voorbeeld van, in die zin dat ze steeds meer verstoken van enig perspectief - in feite kan ze geen enkel perspectief hebben, omdat ze zich beperkt tot het ‘democratische’ terrein, zonder het kapitalisme in vraag te stellen - zichzelf heeft veranderd in een gigantische vendetta van de demonstranten die geconfronteerd wordt met politiegeweld. En de politie reageert, soms spontaan, op het geweld waar ze mee te maken heeft. Dit is zo duidelijk dat sommige elementen van de burgerlijke pers er commentaar op hebben geleverd: “niets wat Peking heeft gedaan om het protest te stoppen heeft gewerkt, niet de intrekking van de uitleveringswet, noch de repressie van de politie, noch het verbod op het dragen van gezichtsmaskers in het openbaar. Voortaan worden de jongeren in Hongkong niet langer bewogen door hoop, maar door de wens om de strijd aan te gaan bij gebrek aan een ander mogelijk uitkomst” [4].
Sommige mensen stellen zich voor, of willen ons doen geloven, dat elk geweld in de maatschappij dat wordt uitgeoefend tegen de krachten van de repressie van de staat moet worden ondersteund, omdat het vergelijkbaar is met het noodzakelijke klassegeweld van het proletariaat tegen de kapitalistische onderdrukking en uitbuiting [5]. Dit toont een echte minachting voor de arbeidersklasse en het is een grove leugen. In feite heeft het blinde geweld van deze interklassistische bewegingen niets te maken met het klassegeweld van het proletariaat, dat een bevrijdende kracht is, van de onderdrukking en van de uitbuiting van de mens door de mens. Het geweld van het kapitalisme is onderdrukkend en heeft als voornaamste doel de klassenmaatschappij te verdedigen. Het wanhopige geweld, dat de interklassistische beweging in zich draagt, naar het beeld van de kleinburgerij, heeft geen eigen toekomst. Deze is een klasse die van zichzelf geen uitweg heeft en die zich moet scharen achter de bourgeoisie of het proletariaat.
In feite is het drieluik van ‘interklassisme, democratische eisen, blind geweld’ het handelsmerk van de volksopstanden, die overal op de planeet uitbreken als reactie op de versnelde achteruitgang van alle levensomstandigheden, die de arbeidersklasse, andere niet-uitbuitende lagen en de verpauperde kleinburgerij treffen. De beweging van de ‘gele hesjes’, die een jaar geleden in Frankrijk is begonnen, valt geheel en al in deze categorie van volksopstanden [6]. Dergelijke bewegingen dragen, in de ogen van het proletariaat, alleen maar bij tot het verhullen van de werkelijke aard van de klassestrijd. Daardoor worden de huidige moeilijkheden van het proletariaat om zichzelf te zien als een klasse van de maatschappij, onderscheiden van andere klassen en met zijn specifieke strijd tegen uitbuiting en zijn historische missie om het kapitalisme omver te werpen, nog versterkt.
Daarom is het de verantwoordelijkheid van de meest bewuste revolutionairen en minderheden binnen de arbeidersklasse om ervoor te zorgen dat ze zich haar eigen strijdmethoden opnieuw toe-eigent, waarvan de kern wordt gevormd door de massale strijd; door de algemene vergaderingen als plaatsen van discussie en beslissingen, die verdedigd worden tegen de sabotage door de vakbonden en openstaan voor alle sectoren van de arbeidersklasse; door de uitbreiding naar andere sectoren die noodzakelijk is vanwege de manoeuvres van verdeling en controle door de vakbonden en de linkse partijen van het kapitaal [7]. Ook al lijken deze perspectieven vandaag de dag ver weg, en dat is in de meeste delen van de wereld het geval, vooral daar waar de arbeidersklasse in de minderheid is en een beperkte historische ervaring heeft, toch vormen deze methoden de enige weg voorwaarts, de enige manier om het proletariaat in staat te stellen zijn klasse-identiteit terug te winnen en onderweg niet te verdwalen.
Silvio / 17.11.2019
Voetnoten
[1] [145] Lees ons artikel “Nieuwe recessie: kapitalisme vraagt meer offers van de arbeidersklasse”, https://en.internationalism.org/content/16738/new-recession-capital-dema [146]...
[2] [147] Voor meer informatie en analyse over Chili, zie ons artikel: https://nl.internationalism.org/content/1486/chili-de-inzet-niet-democra... [148]
[3] [149] Binnenkort zullen we in onze pers terugkomen op de aanzienlijke impact van deze leugenachtige campagnes op de klassestrijd en laten we zien hoe de wereld er nu werkelijk voor staat, in tegenstelling tot alle aankondigingen over een nieuw tijdperk van ‘vrede en welvaart’ aan het begin van de jaren 1990.
[4] [150] “De Hongkong demonstranten worden niet gedreven door hoop”. The AtlanticOcean.
[5] [151] Vanuit dit oogpunt is het verhelderend om de recente opstanden in Chili te vergelijken met de strijd van de arbeiders van het Argentijnse Concordia in 1969 en daarom bevelen wij dit artikel aan: https://en.internationalism.org/content/16757/argentinean-cordobazo-may- [152]...
[6] [153] Zie ons verslag van deze beweging: https://nl.internationalism.org/content/1427/beweging-van-de-gele-hesjes... [154] en
[7] [155] Lees in dit verband: https://nl.internationalism.org/content/1487/resolutie-over-de-krachtsve... [156]
Deze resolutie ligt in het verlengde van het rapport over de ontbindingvan het 22e Congres van de IKS, de resolutie over de internationale situatie van het 23e Congres, en het rapport over de pandemie en de ontbinding van het 24e Congres. Het is gebaseerd op de stelling dat het verval van het kapitalisme niet alleen verschillende stadia of fasen doorloopt, maar dat we sinds het einde van de jaren 1980 de laatste fase, de fase van de ontbinding, hebben bereikt; voorts dat de ontbinding zelf een geschiedenis heeft, en een centraal doel van deze teksten is het theoretische kader van de ontbinding te ‘toetsen’ aan de hand van de ontwikkeling van de situatie in de wereld. Zij hebben aangetoond dat de belangrijkste ontwikkelingen van de laatste drie decennia inderdaad de geldigheid van dit kader hebben bevestigd, zoals blijkt uit de verergering van het ‘ieder voor zich’ op internationaal niveau, de ‘terugslag’ van de verschijnselen van ontbinding naar de centrale landen van het wereldkapitalisme door de groei van het terrorisme en de vluchtelingencrisis, de opkomst van het populisme en het verlies van politieke controle door de heersende klasse, de voortschrijdende verrotting van de ideologie door de verspreiding van het zoeken naar zondebokken, het religieus fundamentalisme en samenzweringstheorieën. En zoals de fase van ontbinding de geconcentreerde uitdrukking is van alle tegenspraken van het kapitaal, vooral in het tijdperk van verval, zo is de huidige Covid-19 pandemie concentraat van alle belangrijke manifestaties van de ontbinding, en een actieve factor in de versnelling ervan.
1. De Covid-19 pandemie, de eerste van een dergelijke omvang sinds de uitbraak van de Spaanse griep in 1918, is het belangrijkste moment in de evolutie van de kapitalistische ontbinding sinds deze periode in 1989 definitief zijn intrede deed. Het onvermogen van de heersende klasse om het daaruit voortvloeiende dodental van tussen de 7 en 12 miljoen te voorkomen, bevestigt dat het kapitalistische wereldsysteem, aan zichzelf overgelaten, de mensheid meesleurt naar de afgrond van barbarij, naar zijn ondergang; en dat alleen de proletarische wereldrevolutie deze neerwaartse spiraal kan stoppen en de mensheid naar een andere toekomst kan leiden.
2. De IKS staat min of meer alleen in de verdediging van de theorie van de ontbinding. Andere groepen van de Kommunistische Linkerzijde verwerpen deze volledig, hetzij, zoals in het geval van de bordigisten, omdat zij niet aanvaarden dat het kapitalisme een systeem in verval is (of in het beste geval inconsequent en dubbelzinnig zijn op dit punt); of, zoals in het geval van de Internationalistische Communistische Tendens, omdat het spreken over een ‘ laatste’ fase van het kapitalisme veel te apocalyptisch zou klinken, of nog omdat de definiëring van de ontbinding als een afglijden in chaos afwijkt van het materialisme, dat in hun ogen de wortels van elk verschijnsel zoekt in de economie en vooral in de tendens van de dalende winstvoet. Al deze stromingen lijken voorbij te gaan aan het feit dat onze analyse in continuïteit is met het platform van de Kommunistische Internationale in 1919, die niet alleen benadrukte dat de imperialistische wereldoorlog van 1914-18 de intrede van het kapitalisme aankondigde in het “tijdperk van de ontbinding van het kapitalisme, van zijn innerlijke aftakeling. Het tijdperk van de kommunistische revolutie van het proletariaat” maar ook benadrukte dat “de oude kapitalistische ‘orde’ heeft opgehouden te bestaan; haar verdere bestaan is uitgesloten. Het eindresultaat van de kapitalistische produktiewijze is chaos. Deze chaos kan alleen worden overwonnen door de productieve en meest talrijke klasse - de arbeidersklasse. Het proletariaat moet een echte orde scheppen – de kommunistische orde”.
Het drama waarmee de mensheid geconfronteerd werd was dus inderdaad gesteld in termen van orde tegenover chaos. En de dreiging van een chaotische ineenstorting werd in verband gebracht met “de anarchie van de kapitalistische produktiewijze”, met andere woorden, met een essentieel aspect in het systeem zelf. Volgens het marxisme brengt het kapitalistische systeem, op een kwalitatief hoger niveau dan elke voorafgaande produktiewijze, met zich mee dat de produkten van menselijke arbeid een vreemde macht wordt die boven en tegenover zijn scheppers staat. Het verval van het systeem, met zijn onoplosbare tegenstellingen, wordt gekenmerkt door een nieuwe spiraal in dit verlies van controle. En zoals het Platform van de Comintern uitlegt, leidt de noodzaak om te proberen de kapitalistische anarchie binnen elke natiestaat te overwinnen - door monopolie en vooral door staatsinterventie - deze alleen maar naar nieuwe hoogten op wereldschaal, culminerend in de imperialistische wereldoorlog. Hoewel het kapitalisme dus op bepaalde niveaus en in bepaalde fasen zijn aangeboren neiging tot chaos kan beteugelen (bijvoorbeeld door de mobilisatie voor de oorlog in de jaren 1930 of de periode van economische bloei die op de oorlog volgde), is de meest fundamentele tendens die volgens de Comintern het nieuwe tijdperk kenmerkte deze naar de ‘interne desintegratie’.
3. Terwijl het Manifest van de Comintern sprak over het begin van een nieuw ‘tijdperk’, waren er binnen de Comintern tendensen om de catastrofale situatie van de na-oorlogse wereld te zien als een laatste crisis in onmiddellijke zin en niet als een heel tijdperk van catastrofes dat vele tientallen jaren zou kunnen duren. En dit is een fout waarin revolutionairen vele malen zijn vervallen - niet alleen door fouten in hun analyses, maar ook omdat het niet mogelijk is om met zekerheid het exacte moment te voorspellen waarop een grote verandering op historisch niveau zich voordoet. Dergelijke vergissingen deden zich bijvoorbeeld voor in 1848, toen het Kommunistisch Manifest al verkondigde dat het omhulsel van het kapitaal te eng was geworden om de productiekrachten te bevatten die het in beweging had gezet; in 1919-20 met de theorie van de op handen zijnde ineenstorting van het kapitaal, die met name door de Duitse Kommunistische Linkerzijde was ontwikkeld; of opnieuw, in 1938, met Trotski's opvatting dat de productiekrachten hadden opgehouden te groeien. De IKS zelf heeft ook het vermogen van het kapitalisme onderschat om zich op zijn eigen manier uit te breiden en te ontwikkelen, zelfs in een algemene context van voortschrijdend verval, met name in het geval van het stalinistische China na de ineenstorting van het Russische blok.
Deze fouten zijn echter het gevolg van een immediatitische (kortzichtige) interpretatie van de kapitalistische crisis, niet van een inherente fout in de theorie van het verval zelf, die het kapitalisme in deze periode eerder ziet als een toenemende belemmering op de ontwikkeling van de produktiekrachten dan als een absolute barrière voor deze ontwikkeling. Maar het kapitalisme is al meer dan een eeuw in verval, en de erkenning dat we de grenzen van het systeem bereiken is volkomen in overeenstemming met het inzicht dat de economische crisis, ondanks ups en downs, in wezen permanent is geworden; dat de middelen van vernietiging niet alleen een zodanig niveau hebben bereikt dat ze al het leven op de planeet kunnen vernietigen, maar ook in handen zijn van een steeds instabielere wereld ‘orde’; dat het kapitalisme een planetaire ecologische ramp heeft teweeg gebracht die zijn weerga niet kent in de geschiedenis van de mensheid. Kortom, de erkenning dat wij ons inderdaad in de latste fase van het verval van het kapitalistisme bevinden, is gebaseerd op een nuchtere beoordeling van de werkelijkheid. Nogmaals, dit moet worden gezien vanuit een historisch en niet vanuit een dagelijks perspectief. Maar het betekent wel dat deze laatste fase onomkeerbaar is en dat er geen andere uitweg is dan het kommunisme of de vernietiging van de mensheid. Dit is het historische alternatief van onze tijd.
4. De Covid-19 pandemie is, in tegenstelling tot de door de heersende klasse gepropageerde opvattingen, geen zuiver ‘natuurlijke’ gebeurtenis, maar het resultaat van een combinatie van natuurlijke, sociale en politieke factoren, die allemaal verband houden met de werking van het kapitalistische systeem in verval. Het ‘economische’ element is hier meer bepaald van cruciaal belang, en opnieuw op meer dan één vlak. Het is de economische crisis, de wanhopige jacht op winst, die het kapitaal ertoe heeft aangezet om elk deel van de wereldoppervlakte binnen te dringen, om zich meester te maken van wat Adam Smith de ‘vrije gift’ van de natuur noemde, waarbij de overblijvende toevluchtsoorden voor het wilde leven worden vernietigd en het risico van zoönosen enorm wordt verhoogd. De financiële crash van 2008 heeft op zijn beurt geleid tot een drastische vermindering van de investeringen in onderzoek naar nieuwe ziekten, in medische apparatuur en behandeling, waardoor de dodelijke impact van het Coronavirus exponentieel is toegenomen, een situatie die nog is verergerd door massale aanvallen op de gezondheidsstelsels (vermindering van het aantal bedden en ziekenhuispersoneel, enz.), die ten tijde van de pandemie overbelast waren.
En de intensivering van de ‘ieder voor zich’-concurrentie tussen bedrijven en naties op wereldvlak heeft de verstrekking van beschermingsmateriaal en vaccinaties ernstig vertraagd. En in tegenstelling tot de utopische hoop van bepaalde delen van de heersende klasse, zal de pandemie geen aanleiding vormen voor een meer harmonieuze wereldorde wanneer zij eenmaal weer onder controle is. Niet alleen omdat deze pandemie waarschijnlijk slechts een waarschuwingsignaal is voor nog ergere pandemieën die eraan komen, aangezien de fundamentele omstandigheden die haar hebben veroorzaakt niet door de bourgeoisie kunnen worden aangepakt, maar ook omdat de pandemie de economische recessie in de wereld, die al opdoemde voordat de pandemie toesloeg, aanzienlijk heeft verergerd. Het resultaat zal het tegendeel van harmonie zijn, aangezien nationale economieën elkaar de keel zullen doorsnijden in de strijd om slinkende markten en hulpbronnen. Deze verscherpte concurrentie zal zeker op militair niveau tot uiting komen. En de ‘terugkeer naar de normale situatie’ van de kapitalistische concurrentie zal een nieuwe last leggen op de schouders van de uitgebuitenen in de wereld, die het gelag zullen moeten betalen van de pogingen van het kapitalisme om een deel van de gigantische schulden terug te vorderen die het heeft opgebouwd in zijn pogingen om de crisis te beheersen.
5. Geen enkel land kan pretenderen een model te zijn voor de aanpak van de pandemie. Dat sommige Aziatische landen er aanvankelijk in slaagen de pandemie beter het hoofd te bieden (ook al hebben landen als China de cijfers en de ware omvang van de epidemie vervalst), is te danken aan hun ervaring met het omgaan van pandemieën op sociaal en cultureel vlak, aangezien dit continent historisch gezien de voedingsbodem is geweest voor het ontstaan van nieuwe ziekten, en vooral omdat deze landen de middelen, instellingen en coördinatieprocedures in stand hebben gehouden die tijdens de SARS-epidemie in 2003 in het leven waren geroepen,. De verspreiding van het virus op wereldvlak, de internationale voortbrenging van nieuwe varianten, stellen het probleem meteen op het vlak waar de onmacht van de bourgeoisie het duidelijkst aan het licht komt, met name haar onvermogen om een eensgezinde en gecoördineerde aanpak te volgen (zoals blijkt uit de recente mislukking van het voorstel om een verdrag ter bestrijding van pandemieën te ondertekenen) en om ervoor te zorgen dat de hele mensheid de bescherming van vaccins krijgt.
6. De pandemie, een produkt van de ontbinding van het systeem, openbaart zich dus als een formidabele kracht in de verdere versnelling van deze ontbinding. Bovendien bevestigt de impact ervan op de machtigste natie ter wereld, de VS, wat reeds in het verslag van het 22e Congres werd opgemerkt: de tendens dat de effecten van de ontbinding met extra kracht terugslaan op het hart van het kapitalistische wereldsysteem. In feite bevinden de VS zich nu in het ‘centrum’ van het wereldwijde proces van ontbinding. De catastrofaal slechte aanpak van de Covid-crisis door de populistische regering Trump heeft er zeker in belangrijke mate toe bijgedragen dat de VS de hoogste sterftecijfers ter wereld hebben als gevolg van de ziekte. Tegelijkertijd werd de omvang van de verdeeldheid binnen de heersende klasse in de VS blootgelegd door de omstreden verkiezingen in november 2020 en vooral door de bestorming door Trump-aanhangers van het Capitool op 6 januari 2021, aangemoedigd door Trump en zijn entourage. Deze laatste gebeurtenis toont aan dat de interne verdeeldheid, die de VS in beroering brengt, de hele maatschappij doordringt. Hoewel Trump uit de regering is verdreven, blijft het Trumpisme een machtige, zwaarbewapende macht, die zich zowel op straat als via de stembus manifesteert. En nu de hele linkervleugel van het kapitaal zich achter het antifascisme schaart, is het gevaar reëel dat de arbeidersklasse in de VS verwikkeld raakt in gewelddadige conflicten tussen rivaliserende facties van de bourgeoisie.
7. De gebeurtenissen in de VS illustreren ook het toenemende verval van de ideologische structuren van het kapitalisme, waarbij de VS opnieuw ‘voorop lopen’. Het aantreden van de populistische regering Trump, de krachtige invloed van het religieus fundamentalisme, het groeiende wantrouwen tegenover de wetenschap, hebben hun wortels in bepaalde factoren in de geschiedenis van het Amerikaanse kapitalisme, maar de ontwikkeling van de ontbinding en in het bijzonder het uitbreken van de pandemie heeft allerlei irrationele ideeën in de mainstream van het politieke leven gebracht, die juist het totale gebrek aan toekomstperspectief weerspiegelen dat de huidige maatschappij biedt. In het bijzonder zijn de VS het knooppunt geworden voor de verspreiding van de ‘samenzweringstheorie’ in de hele geavanceerde kapitalistische wereld, met name via internet en de sociale media, die de technologische middelen hebben verschaft om de grondslagen van elk idee van objectieve waarheid verder te ondermijnen in een mate waarvan het stalinisme en het nazisme alleen maar hadden kunnen dromen. De samenzweringstheorie, die in verschillende vormen verschijnt, heeft bepaalde gemeenschappelijke kenmerken: de gepersonaliseerde visie van geheime elites die de maatschappij van achter de schermen besturen, een verwerping van de wetenschappelijke methode en een diep wantrouwen tegenover elk officieel discours.
In tegenstelling tot de heersende ideologie van de bourgeoisie, die de democratie en de bestaande staatsmacht voorstelt als de ware vertegenwoordigers van de maatschappij, ligt het zwaartepunt van de samenzweringstheorie in de haat tegen de gevestigde elites, een haat die gericht is tegen het financiële kapitaal en de klassieke democratische façade van het staatskapitalistische totalitarisme. Dit heeft vertegenwoordigers van de arbeidersbeweging er in het verleden toe gebracht deze benadering verkeerdelijk het ‘socialisme van de dwazen’ te noemen (August Bebel, met een verwijzing naar het antisemitisme) - een vergissing die vóór de Eerste Wereldoorlog nog begrijpelijk was, maar die vandaag de dag gevaarlijk zou zijn.
Het populisme van de samenzweringstheorie is geen verwrongen poging om het socialisme te benaderen of iets wat lijkt op proletarisch klassenbewustzijn. Een van de belangrijkste bronnen is de bourgeoisie zelf: het deel van de bourgeoisie dat zich juist voelt uitgesloten van de elitaire binnenkringen van haar eigen klasse, gesteund door andere delen van de bourgeoisie die hun vroegere centrale positie hebben verloren of bezig zijn te verliezen. De massa's die door dit soort populisme worden aangetrokken, worden niet gedreven door de wil om de heersende klasse uit te dagen, maar hopen, door zich te vereenzelvigen met de strijd om de macht van degenen die zij steunen, op de een of andere manier in die macht te delen, of er op zijn minst door bevoordeeld te worden ten koste van anderen.
8. Hoewel het voortschrijden van de kapitalistische ontbinding, naast de chaotische verscherping van de imperialistische rivaliteiten, in de eerste plaats de vorm aanneemt van politieke fragmentatie en een verlies van controle door de heersende klasse, betekent dit niet dat de bourgeoisie niet langer haar toevlucht kan nemen tot staatstotalitarisme in haar pogingen om de maatschappij bijeen te houden. Integendeel, hoe meer de maatschappij uit elkaar valt, des te wanhopiger wordt het vertrouwen van de bourgeoisie in de centraliserende staatsmacht, het belangrijkste instrument voor deze meest machiavellistische klasse van alle heersende klassen. De reactie op de opkomst van het populisme, van die facties van de heersende klasse die zich meer bewust zijn van de algemene belangen van het nationale kapitaal en zijn staat, is hier een voorbeeld van. De verkiezing van Biden, gesteund door een enorme mobilisatie van de media, delen van het politieke apparaat en zelfs het leger en de veiligheidsdiensten, vormt een uitdrukking van deze tegentendens op het gevaar van sociale en politieke desintegratie, dat het duidelijkst wordt belichaamd door het Trumpisme. Op korte termijn kunnen dergelijke ‘successen’ fungeren als een rem op de toenemende sociale chaos. Geconfronteerd met de Covid-19 crisis tonen de ongekende lock-downs, een laatste redmiddel om de ongebreidelde verspreiding van de ziekte tegen te houden, het massale beroep op staatsschulden om een minimum aan levensstandaard in de ontwikkelde landen te behouden, de mobilisatie van wetenschappelijke middelen om een vaccin te vinden, de behoefte van de bourgeoisie om het beeld van de staat als beschermer van de bevolking overeind te houden, haar onwil om haar geloofwaardigheid en autoriteit te verliezen in het aangezicht van de pandemie. Maar op langere termijn heeft deze toevlucht tot totalitarisme van de staat de neiging de tegenspraken van het systeem nog te verergeren. De gedeeltelijke verlamming van de economie en de opeenhoping van schulden kunnen geen ander gevolg hebben dan een versnelling van de wereldwijde economische crisis, terwijl op sociaal niveau de massale toename van politiebevoegdheden en het staatstoezicht, ingevoerd om de ‘lockdown’-wetten te handhaven - en onvermijdelijk gebruikt om alle vormen van protest en afwijkende meningen te fnuiken - het wantrouwen tegen het politieke establishment zichtbaar doen toenemen, wat zich vooral uit op het anti-proletarische terrein van de ‘rechten van de burger’.
9. De onmiskenbare politieke en ideologische ontbinding in de leidende macht van de wereld betekent niet dat de andere centra van het wereldkapitalisme in staat zijn alternatieve vestingen van stabiliteit te vormen. Nogmaals, dit is het duidelijkst in het geval van Groot-Brittannië, dat tegelijkertijd wordt getroffen door de hoogste Covid sterftecijfers in Europa en door de eerste symptomen van de zichzelf toegebrachte wonde van de Brexit, met de reële mogelijkheid dat het uiteenvalt in in ‘naties’ waaruit het samengesteld is. De huidige onbehoorlijke ruzies tussen Groot Brittannië en de EU over de bruikbaarheid en distributie van de vaccins zijn een verder bewijs dat de belangrijkste trend in de politiek van de huidige wereldbourgeoisie deze is naar toenemende fragmentatie, en niet naar eenheid tegenover een ‘gemeenschappelijke vijand’. Europa zelf is niet gespaard gebleven van deze centrifugale tendensen, niet alleen rond het beheer van de pandemie, maar ook rond de kwestie van de ‘mensenrechten’ en de democratie in landen als Polen en Hongarije. Het is opmerkelijk dat zelfs centrale landen zoals Duitsland, dat vroeger als een relatief ‘veilige haven’ van politieke stabiliteit werd beschouwd en kon bouwen op zijn economische kracht, nu wordt getroffen door een groeiende politieke chaos. De versnelde ontbinding in het historische centrum van het kapitalisme wordt gekenmerkt door zowel een verlies van controle als door toenemende moeilijkheden om politieke homogeniteit tot stand te brengen.
Na het verlies van de op één na grootste economie (Groot-Brittannië), en ook al loopt de EU niet het onmiddellijke gevaar van grote splitsingen, blijven deze dreigingen de droom van een verenigd Europa boven het hoofd hangen. En terwijl de Chinese staatspropaganda de groeiende verdeeldheid en onsamenhangendheid van de ‘democratieën’ benadrukt en zichzelf voorstelt als een bolwerk van stabiliteit in de wereld, is Pekings toenemende toevlucht tot interne repressie, zoals tegen de ‘democratische beweging’ in Hong Kong en de Oeigoerse moslims, in feite het bewijs dat China een tikkende tijdbom is. De buitengewone groei van China is zelf een product van ontbinding. De economische openstelling tijdens de Deng-periode in de jaren 1980 heeft enorme investeringen losgemaakt, vooral uit de VS, Europa en Japan. Het bloedbad van Tiananmen in 1989 maakte duidelijk dat deze economische openstelling ten uitvoer werd gelegd door een onbuigzaam politiek apparaat dat er alleen in geslaagd is het lot van het stalinisme in het Russische blok te vermijden door een combinatie van staatsterreur, een meedogenloze uitbuiting van de arbeidskrachten waardoor honderden miljoenen arbeiders in een permanente staat van arbeidsmigrant zijn geplaatst, en een waanzinnige economische groei waarvan de fundamenten nu steeds meer lijken te wankelen. De totalitaire controle over het hele maatschappelijke lichaam, de repressieve verharding van de stalinistische factie van Xi Jinping, zijn geen uiting van kracht maar een manifestatie van de zwakte van de staat, waarvan de samenhang in gevaar wordt gebracht door het bestaan van middelpuntvliedende krachten binnen de maatschappij en belangrijke gevechten tussen klieken binnen de heersende klasse.
10. In tegenstelling tot een situatie waarin de bourgeoisie in staat is de maatschappij te mobiliseren voor oorlog, zoals in de jaren 1930, zijn het exacte ritme en de vormen waarin de dynamiek van het kapitalisme in ontbinding in de richting gaat van de vernietiging van de mensheid moeilijker te voorspellen, omdat zij het product zijn van een samenloop van verschillende factoren, waarvan sommige gedeeltelijk aan het zicht kunnen worden onttrokken. Het eindresultaat is, zoals de Stellingen over de Ontbinding benadrukken, hetzelfde: "Aan zijn lot overgelaten, zal (het kapitalisme) de mensheid naar hetzelfde lot leiden als de wereldoorlog. Uiteindelijk is het allemaal hetzelfde, of we nu worden weggevaagd door een regen van thermonucleaire bommen, of door vervuiling, radioactiviteit uit kerncentrales, hongersnood, epidemieën, en de slachtingen van ontelbare kleine oorlogen (waarbij ook kernwapens kunnen worden gebruikt). Het enige verschil tussen deze twee vormen van vernietiging is dat de ene snel is, terwijl de andere langzamer zou zijn, en bijgevolg nog meer leed zou veroorzaken". Vandaag worden de contouren van deze dynamiek naar vernietiging echter scherper. De gevolgen van de vernietiging van de natuur door het kapitalisme zijn steeds moeilijker te ontkennen, evenals het falen van de wereldbourgeoisie om, met al haar mondiale conferenties en beloftes, te gaan ‘in de richting van een ‘groene economie’, teneinde een halt tot te roepen aan een proces dat onlosmakelijk verbonden is met de behoefte van het kapitalisme om, in zijn concurrerende streven naar accumulatie, door te dringen tot in de laatste uithoeken van de planeet. De Covid-pandemie is waarschijnlijk de meest significante uiting tot dusver van dit diepgaande gebrek aan evenwicht tussen de mensheid en de natuur, maar er komen steeds meer andere waarschuwingssignalen, van het smelten van het poolijs tot de verwoestende branden in Australië en Californië en de vervuiling van de oceanen door het afval van de kapitalistische productie.
11. In de mate dat het kapitalisme zich in zijn eindfase in een steeds irrationeler imperialistische ‘ieder voor zichzelf’ stort, nemen ook de “slachtingen van ontelbare kleine oorlogen” toe. De tien jaar durende lijdensweg in Syrië, een land dat nu volledig geruïneerd is door een conflict waarbij ten minste vijf rivaliserende kampen betrokken zijn, is misschien wel de meest sprekende uitdrukking van deze angstaanjagende ‘krabbenmand’, maar we zien soortgelijke manifestaties in Libië, de Hoorn van Afrika en Jemen, oorlogen die worden opgepookt en verergerd door de opkomst van regionale machten zoals Iran, Turkije en Saudi-Arabië, die geen van alle de discipline van de belangrijkste wereldmachten geneigd zijn te aanvaarden: deze tweede- of derderangsmogendheden kunnen voorwaardelijke allianties sluiten met de machtigste staten, om in andere situaties als tegenstanders op te treden (zoals in het geval van Turkije en Rusland in de oorlog in Libië). De steeds terugkerende militaire confrontaties in Israël/Palestina getuigen eveneens van het hardnekkige karakter van veel van deze conflicten, en in dit geval is de slachting van burgers aangewakkerd door de ontwikkeling van een pogrom-sfeer in Israël zelf, waaruit het effect blijkt van ontbinding op zowel militair als sociale vlak.
Tegelijkertijd zien we een verscherping van het conflict tussen de wereldmachten. De verscherping van de rivaliteit tussen de VS en China was al duidelijk onder Trump, maar de regering Biden zal in dezelfde richting doorgaan, ook al is dat onder andere ideologische voorwendselen, zoals de schendingen van de mensenrechten door China; tegelijkertijd heeft de nieuwe regering aangekondigd dat zij niet langer zal ‘wegduiken’ voor Rusland, dat nu zijn steun in het Witte Huis kwijt is. En ook al heeft Biden beloofd de VS opnieuw te betrekken bij een aantal internationale instellingen en akkoorden (over klimaatverandering, het nucleaire programma van Iran, de NAVO...), dit betekent niet dat de VS zullen afzien van hun vermogen om alleen op te treden om hun belangen te verdedigen. De militaire aanval op pro-Iraanse milities in Syrië door de regering-Biden, slechts enkele weken na de verkiezingen, was een duidelijk teken in die richting. De neiging naar het ‘ieder voor zich’ zal het de Verenigde Staten steeds moeilijker, zo niet onmogelijk, maken hun leiderschap op te leggen, een illustratie van het ‘ieder tegen allen’ in de versnelling van de ontbinding.
12. Binnen dit chaotische beeld neemt de groeiende confrontatie tussen de VS en China ongetwijfeld een centrale plaats in. De nieuwe regering heeft aldus blijk gegeven van haar gehechtheid aan de ‘wending naar het oosten’ (welke thans gesteund wordt door de Tory-regering in Groot-Brittannië) en die reeds een centrale as was in de buitenlandse politiek van Obama. Dit heeft concreet gestalte gekregen in de ontwikkeling van de ‘Quad’, een expliciet anti-Chinese alliantie tussen de VS, Japan, India en Australië. Dit betekent echter niet dat we afstevenen op de vorming van stabiele blokken en een algemene wereldoorlog: de gang naar een wereldoorlog wordt nog steeds belemmerd door de sterke tendens tot ongedisciplineerdheid, het ‘ieder voor zich’ en de chaos op imperialistisch vlak, terwijl het kapitalisme in de centrale kapitalistische landen nog niet beschikt over de politieke en ideologische elementen - waaronder met name een politieke nederlaag van het proletariaat - die de maatschappij zou kunnen verenigen en de weg naar een wereldoorlog zou kunnen effenen. Dat wij nog steeds in een in wezen multipolaire wereld leven, blijkt met name uit de betrekkingen tussen Rusland en China. Hoewel Rusland zich in bepaalde kwesties zeer bereidwillig heeft getoond om een bondgenootschap aan te gaan met China, meestal tegen de VS, is het zich niet minder bewust van het gevaar om zich ondergeschikt te maken aan zijn oosterbuur, en is het een van de voornaamste tegenstanders van China's ‘Nieuwe Zijderoute’ op weg naar imperialistische overheersing.
13. Dit betekent niet dat we in een tijdperk van grotere veiligheid leven dan in de periode van de Koude Oorlog, die gebukt ging onder de dreiging van een nucleair Armageddon. Integendeel, als de fase van ontbinding wordt gekenmerkt door een toenemend verlies van controle door de bourgeoisie, dan geldt dit ook voor de enorme vernietigingsmiddelen - nucleair, conventioneel, biologisch en chemisch - die door de heersende klasse zijn vergaard en nu over een veel groter aantal natiestaten zijn verspreid dan in de voorgaande periode. Hoewel er geen sprake is van een gecontroleerde opmars naar oorlog onder leiding van gedisciplineerde militaire blokken, kunnen we het gevaar van eenzijdige militaire uitbarstingen of zelfs groteske ongelukken niet uitsluiten, die een verdere versnelling van het afglijden naar barbarij zouden betekenen.
14. Voor het eerst in de geschiedenis van het kapitalisme, buiten een situatie van wereldoorlog, wordt de economie rechtstreeks en diepgaand getroffen door een verschijnsel - de Covid-19 pandemie - dat niet rechtstreeks verband houdt met de tegenstellingen van de kapitalistische economie. De omvang en het belang van de impact van de pandemie, als het produkt van een volkomen verouderd systeem in volledige ontbinding, illustreert het ongekende feit dat het verschijnsel van de kapitalistische ontbinding nu ook de gehele kapitalistische economie, massaal en op wereldschaal, treft.
Dit binnendringen van de gevolgen van de ontbinding in de economische sfeer is rechtstreeks van invloed op de ontwikkeling van de nieuwe fase van open crisis, en luidt een situatie in die volkomen ongekend is in de geschiedenis van het kapitalisme. De gevolgen van de ontbinding die de mechanismen van het staatskapitalisme, die tot nu toe zijn ingesteld om de gevolgen van de crisis te ‘begeleiden’ en te beperken, ingrijpend wijzigen, brengen een factor van instabiliteit en kwetsbaarheid, van groeiende onzekerheid met zich mee.
De chaos die zich meester maakt van de kapitalistische economie bevestigt de opvatting van Rosa Luxemburg dat het kapitalisme geen zuiver economische ineenstorting zal meemaken. “Hoe gewelddadiger het kapitaal door middel van het militarisme het bestaan van de niet-kapitalistische lagen, zowel in de wereld als in eigen land, opruimt en de bestaansvoorwaarden van alle werkende lagen naar beneden haalt, des te meer verandert de dagelijkse geschiedenis van de kapitaalaccumulatie op het wereldtoneel in een voortdurende keten van politieke en sociale catastrofes en stuiptrekkingen, die, samen met de periodieke economische catastrofes in de vorm van crises, de voortzetting van de accumulatie onmogelijk zullen maken en de opstand van de internationale arbeidersklasse tegen de heerschappij van het kapitaal tot een noodzaak zullen maken, nog voordat zij economisch op haar natuurlijke, door haarzelf opgeworpen hindernis is gestuit” (Akkumulation des Kapitals [157], hoofdstuk 32).
15. Door een kapitalistisch systeem te treffen dat zich al sinds het begin van 2018 in een duidelijke neergaande spiraal bevond, concretiseerde de pandemie snel de voorspelling van het 23e Congres van de IKS dat we afstevenden op een nieuwe neerwaartse duik in de crisis.
De enorme versnelling van de economische crisis - en de angsten van de bourgeoisie - kunnen worden afgemeten aan de hoogte van de enorme schuldenmuur, die haastig werd opgetrokken om het productieapparaat voor een faillissement te behoeden en een minimum aan sociale cohesie in stand te houden.
Een van de belangrijkste uitingen van de ernst van de huidige crisis, in tegenstelling tot eerdere situaties van open economische crisis, en in tegenstelling tot de crisis van 2008, is dat de centrale landen (Duitsland, China en de VS) tegelijkertijd zijn getroffen en tot de landen behoren die het zwaarst door de recessie zijn getroffen. In China heeft dit geleid tot een scherpe daling van het groeitepercentage in 2020. De zwakste landen zien hun economie verstikken door inflatie, de waardedaling van hun munt en verarming.
Na vier decennia van vlucht in krediet- en schulden om de groeiende tendens tot overproductie tegen te gaan, onderbroken door steeds diepere recessies en steeds beperktere herstelperiodes, betekende de crisis van 2007-2009 reeds een volgende stap in de neergang van het kapitalisme in een onomkeerbare crisis. Hoewel de massale staatsinterventie het bankensysteem van de ondergang kon redden en de schuldenlast tot nog duizelingwekkender hoogten opdreef, werden de oorzaken van de crisis van 2007-2009 niet weggenomen. De tegenstellingen die aan de crisis ten grondslag lagen, werden verschoven naar een hoger niveau met een verpletterende schuldenlast voor de staten zelf. Pogingen om de economieën nieuw leven in te blazen leidden niet tot een echt herstel: een ongekend element sinds de Tweede Wereldoorlog was dat, afgezien van de VS, China en in mindere mate Duitsland, de productieniveaus in alle andere belangrijke landen tussen 2013 en 2018 stagneerden of zelfs daalden. De extreme broosheid van dit ‘herstel’, doordat het alle voorwaarden opstapelde voor een verdere aanzienlijke verslechtering van de wereldeconomie, vormde reeds een voorbode van de huidige situatie.
Ondanks de historische omvang van de herstelplannen, en omdat het herstel van de economie zich op zo'n chaotische wijze voltrekt, kan nog niet worden voorzien hoe - en in welke mate - de bourgeoisie erin zal slagen de situatie te stabiliseren, aangezien deze wordt gekenmerkt door allerlei onzekerheden, in de eerste plaats wat betreft de ontwikkeling van de pandemie zelf.
In tegenstelling tot wat de bourgeoisie in 2008 kon doen, toen zij de G7 en de G20 bijeenbracht, waarin de belangrijkste staten zich hadden verenigd, en het eens kon worden over een gecoördineerde reactie op de kredietcrisis, reageert elk nationaal kapitaal vandaag in verspreide slagorde, zonder enige andere bekommernis dan de eigen economische machinerie nieuw leven in te blazen en te overleven op de wereldmarkt, zonder overleg tussen de belangrijkste componenten van het kapitalistische systeem. Het ‘ieder voor zich’ heeft een beslissende overhand gekregen.
De ogenschijnlijke uitzondering hierop, het Europese herstelplan, dat de onderlinge verdeling van de schulden tussen de EU-landen behelst, is het resultaat van het besef bij de twee belangrijkste EU-landen dat een minimum aan onderlinge samenwerking noodzakelijk is om een ernstige destabilisering van de EU te voorkomen, om het hoofd te bieden aan hun belangrijkste rivalen China en de Verenigde Staten, op straffe van het risico van een versnelde achteruitgang van hun positie op het wereldtoneel.
De tegenstrijdigheid tussen de noodzaak om de pandemie in te dammen en het vermijden van een verlamming van de productie heeft geleid tot de ‘oorlog om de maskers’ en de ‘oorlog om de vaccins’. De huidige oorlog om de vaccins, de wijze waarop zij worden vervaardigd en gedistribueerd, is een weerspiegeling van de wanorde die de wereldeconomie teistert.
Na de ineenstorting van het Oostblok heeft de bourgeoisie alles in het werk gesteld om een zekere samenwerking tussen de staten in stand te houden, door met name een beroep te doen op de organen van internationale regulering die nog stamden uit de periode van de imperialistische blokken. Dit kader van ‘globalisering’ maakte het mogelijk de gevolgen van de fase van ontbinding op het vlak van de economie te beperken, door de mogelijkheid om de naties om op verschillende niveaus van de economie - financiën, productie, enz. - met elkaar te ‘associëren’, tot het uiterste op te drijven.
Met de verergering van de crisis en de imperialistische rivaliteiten werden deze multilaterale instellingen en mechanismen reeds op de proef gesteld door het feit dat de belangrijkste mogendheden steeds meer hun eigen politiek ontwikkelden, met name China, dat een uitgebreid parallel netwerk opbouwde, de Nieuwe Zijderoute, en de VS, die de neiging vertoonden deze instellingen de rug toe te keren omdat deze organismen steeds minder in staat waren hun dominante positie te handhaven. Het populisme was al in opkomst als een factor die de precaire economische situatie nog verergerde door, tegenover de kwellingen van de crisis, een element van onzekerheid toe te voegen. Het feit dat het in verschillende landen aan de macht kwam, versnelde de ontwrichting van de middelen die het kapitalisme sinds 1945 had aangewend om elke terugtrekking achter de nationale grenzen te voorkomen, wat alleen maar kan leiden tot een ongecontroleerde verspreiding van de economische crisis.
De ontketening van de dynamiek van het ‘ieder voor zich’ vloeit voort uit de tegenstelling in het kapitalisme tussen de steeds globaler wordende productieschaal en de nationale kapitaalstructuur, een tegens die door de crisis nog verergerd wordt. Deze volstrekt irrationele neiging van elke natie om zichzelf te redden ten koste van alle anderen, die een groeiende chaos in de wereldeconomie veroorzaakt (met de tendens tot versnippering van de produktieketens en opdeling van de wereldmarkt in regionale zones, tot versterking van het protectionisme en tot verveelvoudiging van unilaterale maatregelen), is contraproduktief voor elk nationaal kapitaal en een ramp op wereldvlak; het is een beslissende factor in de verslechtering van de gehele wereldeconomie.
Deze opmars van de meest ‘verantwoordelijke’ burgerlijke facties in de richting van een steeds irrationeler en chaotischer beheer van het systeem, en vooral de ongekende toename van deze tendens in de richting van het ‘ieder voor zich’, onthult een groeiend verlies van controle door de heersende klasse over het eigen systeem.
16. Als het enige land met een positief groeipercentage van 2% in 2020 is China niet triomfantelijk of versterkt uit de pandemiecrisis tevoorschijn gekomen, ook al heeft het tijdelijk terrein gewonnen ten koste van zijn rivalen. Integendeel. De voortdurende verslechtering van de groei van zijn economie, die gebukt gaat onder de zwaarste schuldenlast ter wereld en ook een lage bezettingsgraad heeft en een percentage aan ‘zombiebedrijven’ van meer dan 30%, getuigt van het onvermogen van China om vanaf nu de rol te spelen die het in 2008-2011 speelde bij het weer op gang brengen van de wereldeconomie.
China wordt geconfronteerd met een inkrimping van de markten in de hele wereld, met de wens van tal van staten om zich te ontdoen van hun afhankelijkheid van de Chinese productie, en met het risico van betalingsproblemen waarmee een aantal landen worden geconfronteerd die betrokken zijn bij het project van de Zijderoute en die het zwaarst getroffen worden door de economische gevolgen van de pandemie. De Chinese regering richt zich daarom op de interne economische ontwikkeling met het plan ‘Made in China 2025’ en met het model van de ‘dubbele circulatie’, dat er ook tot doel heeft het verlies van de buitenlandse vraag te compenseren door de binnenlandse vraag te stimuleren. Deze verandering van politiek betekent echter geen ‘wending naar binnen’; het Chinese imperialisme zal en kan de wereld niet de rug toekeren. Integendeel, het doel van deze verandering is het verwerven van nationale autarkie op het niveau van sleuteltechnologieën om des te beter in staat te zijn buiten de eigen grenzen terrein te winnen.
Het vormt een nieuwe fase in de ontwikkeling van zijn oorlogseconomie. Dit alles lokt krachtige conflicten uit binnen de heersende klasse, tussen aanhangers van de sturing van de economie door de Chinese Kommunistische Partij en de aanhangers van de markteconomie en de particuliere sector, tussen de ‘planners’ van het centrale gezag en de lokale overheden die zelf de investeringen willen sturen. Zowel in de Verenigde Staten (met betrekking tot de "GAFA" technologiereuzen uit Silicon Valley) als - nog resoluter - in China (met betrekking tot Ant International, Alibaba, enz.) is er een sterke beweging van het centrale staatsapparaat in de richting van het opbreken van bedrijven die te groot (en te machtig) worden om te controleren.
17. De gevolgen van de waanzinnige vernietiging van het milieu door het kapitalisme in ontbinding, de verschijnselen die voortvloeien uit de verstoring van het klimaat en de vernietiging van de biodiversiteit, leiden in de eerste plaats tot een verdere verarming van de armste delen van de wereldbevolking (Afrika bezuiden de Sahara en Zuid-Azië) of van diegenen die ten prooi vallen aan militaire conflicten. Maar zij treffen steeds meer alle economieën, de ontwikkelde landen voorop.
We zien momenteel een toename van extreme meteorologische verschijnselen, extreem hevige regenval en overstromingen, grote branden die in steden en op het platteland enorme financiële verliezen veroorzaken door de vernietiging van vitale infrastructuur (steden, wegen en rivieren). Deze verschijnselen verstoren de werking van het industriële productieapparaat en verzwakken ook de productiecapaciteit van de landbouw. De wereldwijde klimaatcrisis en de daaruit voortvloeiende toenemende desorganisatie van de wereldmarkt voor landbouwproducten vormen een bedreiging voor de voedselzekerheid van vele landen.
Het kapitalisme in ontbinding beschikt niet over de middelen om de opwarming van de aarde en de ecologische verwoesting werkelijk te bestrijden. Deze hebben nu al een steeds negatievere invloed op de reproductie van het kapitaal en kunnen de terugkeer naar economische groei alleen maar in de weg staan.
Gedreven door de noodzaak om verouderde zware industrieën en fossiele brandstoffen te vervangen, vertegenwoordigt de ‘groene economie’ geen uitweg voor het kapitaal, noch op ecologisch, noch op economisch vlak. Haar productienetwerken zijn niet groener en niet minder vervuilend. Het kapitalistische systeem is niet in staat een ‘groene revolutie’ te ontketenen. De activiteiten van de heersende klasse op dit gebied leiden onvermijdelijk ook tot een intensivering van de vernietigende economische concurrentie en imperialistische rivaliteiten. De opkomst van nieuwe en potentieel winstgevende sectoren, zoals de productie van elektrische voertuigen, kan in het gunstigste geval bepaalde delen van de sterkere economieën ten goede komen, maar gezien de beperkingen van koopkrachtige markten en de toenemende problemen die het steeds massalere gebruik van geldschepping en schulden met zich meebrengt, zullen zij niet als locomotief voor de economie als geheel kunnen fungeren. De ‘groene economie’ is ook een gepriviligeerd instrument voor krachtige ideologische misleidingen over de mogelijkheid van hervorming van het kapitalisme en een uitgelezen wapen tegen de arbeidersklasse, waarmee fabriekssluitingen en ontslagen worden gerechtvaardigd.
18. Als reactie op de toenemende imperialistische spanningen voeren alle staten hun militaire inspanningen op, zowel in omvang als in duur. De militaire sfeer breidt zich uit tot steeds meer ‘conflictzones’, zoals cyberveiligheid en de toenemende militarisering van de ruimte. Alle kernmachten starten discreet hun atoomprogramma's weer op. Alle staten moderniseren en passen hun strijdkrachten aan.
Deze krankzinnige bewapeningswedloop, waartoe elke staat onherroepelijk is veroordeeld door de eisen van de inter-imperialistische concurrentie, is des te irrationeler omdat het toenemende gewicht van de oorlogseconomie en de wapenproductie een aanzienlijk deel van de nationale rijkdom opslokt: deze gigantische militaire uitgaven op wereldschaal, ook al vormen zij een bron van winst voor de wapenhandelaren, betekenen een sterilisatie en vernietiging van het wereldkapitaal. De investeringen in de productie en de verkoop van wapens en militair materieel vormen in geen geval een uitgangspunt of een bron van accumulatie van nieuwe winsten: eenmaal geproduceerd of aangeschaft dienen wapens slechts om dood en verderf te zaaien of om ongebruikt in arsenalen te blijven liggen totdat zij verouderd zijn en vervangen moeten worden. De economische gevolgen van deze volstrekt onproductieve uitgaven “zullen desastreus zijn voor het kapitaal. Met de toch al onbeheersbare begrotingstekorten vormt de enorme toename van de militaire uitgaven, die door de groei van de inter-imperialistische tegenstellingen noodzakelijk is geworden, een economische last die de neergang van het kapitalisme in de afgrond alleen maar zal versnellen" (Rapport over de Internationale Situatie [158], Internationale Revue, Frans-, Engels- en Spaanstalige uitgave nr. 35).
19. Na tientallen jaren van gigantische schulden overtreffen de massale injecties van liquide middelen in de meest recente stimuleringspakketten ruimschoots de omvang van eerdere interventies. De miljarden dollars die door de Amerikaanse, Europese en Chinese plannen zijn vrijgemaakt, hebben de wereldschuld op een recordpercentage van 365% van het mondiale BBP gebracht.
De vlucht in de schulden, waar het kapitalisme in zijn vervalperiode steeds weer gebruikt van gemaakt heeft als een lapmiddel voor de crisis van de overproduktie, is een manier om de zaken naar de toekomst te verschuiven ten koste van nog ernstiger stuiptrekkingen. Het heeft nu een ongekende omvang aangenomen. Sinds de Grote Depressie heeft de bourgeoisie blijk gegeven van haar vastberadenheid om een systeem dat steeds meer bedreigd wordt door overproduktie, door de afnemende beschikbaarheid van markten, in leven te houden door middel van steeds geraffineerdere middelen van staatsinterventie, gericht op het uitoefenen van een alomvattende controle over haar economie. Maar zij heeft geen mogelijkheid om de werkelijke oorzaken van de crisis aan te pakken. Ook al is er geen vaste, vooraf bepaalde limiet aan de ongebreidelde vlucht in de schulden, een punt waarop die onmogelijk wordt, dan nog kan deze politiek niet oneindig doorgaan zonder ernstige gevolgen voor de stabiliteit van het systeem, zoals blijkt uit het steeds frequentere en wijdverbreidere karakter van de crises van het afgelopen decennium. Bovendien is gebleken dat een dergelijke politiek, althans in de afgelopen vier decennia, steeds minder doeltreffend is gebleken om de wereldeconomie nieuw leven in te blazen.
Niet alleen veroordeelt het gewicht van de schuldenlast het kapitalistische systeem tot steeds verwoestender stuiptrekkingen (faillissement van ondernemingen en zelfs van staten, financiële en monetaire crises, enzovoort), maar bovendien kan het, doordat het vermogen van de staten om de wetten van het kapitalisme te bedriegen steeds meer wordt ingeperkt, hun vermogen om hun respectieve nationale economieën weer op gang te brengen alleen maar belemmeren.
De crisis die zich nu al tientallen jaren ontvouwt, zal de ernstigste worden van de hele periode van het verval, en haar historische betekenis zal zelfs verder gaan dan de eerste crisis van dit tijdperk, de crisis die in 1929 begon. Na meer dan 100 jaar van verval van het kapitalisme, met een economie die is verwoest door de militaire sector, verzwakt door de impact van de aantasting van het milieu, diepgaand aangetast in haar reproductiemechanismen door schulden en staatsmanipulatie, ten prooi gevallen aan de pandemie, steeds meer lijdend onder alle andere effecten van de ontbinding, is het een illusie te denken dat in deze omstandigheden een gemakkelijk of duurzaam herstel van de wereldeconomie zal plaatsvinden.
20. Tegelijkertijd moeten revolutionairen zich niet laten verleiden tot een ‘catastrofistische’ visie van een wereldeconomie die op de rand van een definitieve ineenstorting staat. De bourgeoisie zal tot het uiterste blijven vechten om het voortbestaan van haar systeem, hetzij met rechtstreekse economische middelen (zoals de exploitatie van onaangeboorde hulpbronnen en potentiële nieuwe markten, zoals het project van China’s Nieuwe Zijderoute), hetzij met politieke middelen, vooral door de manipulatie van krediet en het bedriegen van de waardewet. Dit betekent dat er nog steeds fasen van stabilisatie kunnen zijn tussen economische stuiptrekkingen met steeds ingrijpender gevolgen.
21. De terugkeer van een soort ‘neo-Keynesianisme’, ingeluid door de enorme uitgaven waartoe de regering Biden zich heeft verplicht, en de initiatieven om de vennootschapsbelastingen te verhogen - hoewel ook ingegeven door de noodzaak de burgerlijke maatschappij bijeen te houden, en door de even dringende noodzaak om het hoofd te bieden aan de verscherping van de imperialistische spanningen - toont de bereidheid van de heersende klasse om te experimenteren met andere vormen van economisch beheer, niet in de laatste plaats omdat de tekortkomingen van de neoliberale politiek, die in de jaren Thatcher-Reagan werd gelanceerd, onder het schijnsel van de pandemische crisis ernstig aan het licht zijn gekomen. Dergelijke politieke veranderingen kunnen de wereldeconomie echter niet behoeden heen en weer geslingerd te worden tussen het dubbele gevaar van inflatie en deflatie, nieuwe krediet- en valutacrises, die alle tot meedogenloze recessies leiden.
22. De arbeidersklasse betaalt een zware tol voor de crisis. In de eerste plaats omdat zij het meest direct aan de pandemie is blootgesteld en het voornaamste slachtoffer is van de verspreiding van de infectie, en in de tweede plaats omdat de ineenstorting van de economie de zwaarste aanvallen sinds de Grote Depressie ontketent, op alle niveaus van de arbeids- en levensomstandigheden, hoewel niet alle sectoren van de klasse op dezelfde wijze zullen worden getroffen.
De vernietiging van banen was in 2020 vier keer zo groot als in 2009, maar de omvang van de enorme toename van de massale werkloosheid die in het verschiet ligt, is nog niet volledig duidelijk. Hoewel de overheidssubsidies die in sommige landen aan gedeeltelijk werklozen worden verstrekt, bedoeld zijn om de sociale schok te verzachten (in de Verenigde Staten bijvoorbeeld is het gemiddelde inkomen van loonarbeiders tijdens het eerste jaar van de pandemie volgens de officiële statistieken zelfs gestegen - voor de allereerste keer in de geschiedenis van het kapitalisme, tijdens een recessie), zullen er zeer binnenkort miljoenen banen verdwijnen.
De exponentiële toename van onzeker werk en de algemene verlaging van de lonen zullen leiden tot een gigantische toename van de verarming, die veel werkers nu al treft. Het aantal slachtoffers van hongersnood in de wereld is verdubbeld en de honger steekt opnieuw de kop op in de westerse landen. Degenen die hun baan behouden moeten rekening houden met een toenmende werkdruk en een verscherpte uitbuiting.
Van de pogingen van de bourgeoisie om de economische situatie te ‘normaliseren’ kan de arbeidersklasse niets anders verwachten dan ontslagen en loonsverlagingen, nog meer stress en angst, drastische opvoering van de bezuinigingsmaatregelen op alle vlakken, zowel in het onderwijs als in de gezondheidszorg, de pensioenen en de sociale uitkeringen. Kortom, we zullen een verslechtering zien van de levens- en arbeidsomstandigheden op een niveau dat geen van de generaties van na de Tweede Wereldoorlog tot nu toe heeft meegemaakt.
23. Sinds de kapitalistische produktiewijze haar periode van verval is ingegaan, is de druk om dit verval met staatskapitalistische maatregelen te bestrijden voortdurend toegenomen. De tendens tot versterking van de staatskapitalistische organen en vormen betekent echter allesbehalve een versterking van het kapitalisme; integendeel, zij geven uitdrukking aan de toenemende tegenstellingen op economisch en politiek terrein. Met de versnelling van de ontbinding in de nasleep van de pandemie zien we ook een sterke toename van de staatskapitalistische maatregelen. Deze zijn geen uiting van een grotere controle van de staat over de maatschappij, maar eerder een uiting van de groeiende moeilijkheden om de maatschappij in haar geheel te organiseren en haar toenemende tendens tot fragmentatie te voorkomen.
24. De IKS erkende aan het begin van de jaren 1990 dat de ineenstorting van het Oostblok en het definitieve begin van de fase van ontbinding het proletariaat voor grotere moeilijkheden zou stellen: het gebrek aan politiek perspectief, het onvermogen om greep te krijgen op zijn politieke en historische perspectief, dat reeds een centraal element was geweest in de moeilijkheden van de klassebeweging in de jaren 1980, zou ernstig worden verergerd door de oorverdovende campagnes over de dood van het kommunisme; in samenhang hiermee zou het gevoel van klasse-identiteit van het proletariaat in de nieuwe periode ernstig worden verzwakt, zowel door de atomiserende en splijtende effecten van de sociale ontbinding, als door de bewuste pogingen van de heersende klasse om deze effecten te verergeren door middel van ideologische campagnes (het ‘einde van de arbeidersklasse’) en de ‘materiële’ veranderingen die het gevolg zijn van de politiek van globalisering (uiteenvallen van de traditionele centra van klassestrijd, verplaatsing van industrieën naar gebieden in de wereld waar de arbeidersklasse niet dezelfde historische ervaring heeft, enz.)
25. De IKS heeft de neiging gehad om de diepte en de duur van deze teruggang in de klassestrijd te onderschatten, en zag vaak tekenen dat de teruggang op het punt stond overwonnen te worden en dat we binnen betrekkelijk korte tijd nieuwe internationale golven van strijd zouden zien, zoals in de periode na 1968. In 2003 voorspelde de IKS, op basis van nieuwe gevechten in Frankrijk, Oostenrijk en elders, een opleving van de strijd door een nieuwe generatie proletariërs die minder beïnvloed was door de antikommunistische campagnes en die een steeds onzekerder toekomst tegemoet zou gaan. Deze voorspellingen werden in belangrijke mate bevestigd door de gebeurtenissen van 2006-2007, met name de strijd tegen de CPE in Frankrijk, en van 2010-2011, in het bijzonder de Indignados-beweging in Spanje. Deze bewegingen gaven blijk van een belangrijke vooruitgang op het vlak van solidariteit tussen generaties, zelforganisatie door middel van vergaderingen, debatcultuur, reële bezorgdheid over de toekomst van de arbeidersklasse en de mensheid in haar geheel. In die zin toonden zij het potentieel voor een vereniging van de economische en politieke dimensies van de klassestrijd. Het heeft ons echter veel tijd gekost om de reusachtige moeilijkheden te begrijpen waarmee deze nieuwe generatie, ‘opgegroeid’ in de omstandigheden van ontbinding, werd geconfronteerd, moeilijkheden die het proletariaat in deze periode zouden verhinderen de teruggang van na 1989 om te keren.
26. Een belangrijk element in deze moeilijkheden was de voortschrijdende erosie van de klasse-identiteit. Dit was al duidelijk in de strijd van 2010-2011, met name in de beweging in Spanje: ondanks de belangrijke vooruitgang die op het niveau van bewustzijn en organisatie was geboekt, zag de meerderheid van de Indignados zichzelf eerder als ‘burgers’ dan als deel van een klasse, waardoor ze kwetsbaar waren voor de democratische illusies die werden aangeprezen door mensen als Democratia Real Ya! (het latere Podemos), en later voor het gif van het Catalaanse en Spaanse nationalisme. In de daaropvolgende jaren werd de teruggang, die in het kielzog van deze bewegingen ontstond, verdiept door de snelle opkomst van het populisme, waardoor nieuwe scheidslijnen in de internationale arbeidersklasse ontstonden - scheidslijnen die nationale en etnische verschillen uitbuitten, en gevoed werden door de pogromistische houding van populistisch rechts, maar ook politieke scheidslijnen tussen populisme en anti-populisme.
Overal ter wereld groeide woede en ontevredenheid, gebaseerd op ernstige materiële deprivatie en reële bezorgdheid over de toekomst; maar bij gebrek aan een proletarisch antwoord werd een groot deel hiervan gekanaliseerd in inter-klassistische opstanden zoals de Gele Hesjes in Frankrijk, in ‘single issue’ campagnes op een burgerlijk terrein zoals de klimaatmarsen, in de bewegingen voor democratie tegen dictatuur (Hong Kong, Wit-Rusland, Myanmar, enz.) of in de onontwarbare kluwen van raciale en seksuele identiteitspolitiek die dienen om verder te verduisteren dat de cruciale kwestie van proletarische klasse-identiteit de enige basis vormt voor een authentiek antwoord op de crisis van de kapitalistische productiewijze. De verspreiding van deze bewegingen - of ze zich nu voordoen als inter-klassistische opstanden of als openlijk burgerlijke mobilisaties - heeft de toch al aanzienlijke moeilijkheden vergroot, niet alleen voor de arbeidersklasse als geheel, maar ook voor de Kommunistische Linkerzijde zelf, voor de organisaties die de verantwoordelijkheid hebben om het klassenterrein te bepalen en te verdedigen. Een duidelijk voorbeeld hiervan was het onvermogen van de bordigisten en de ICT om in te zien dat de woede die werd opgewekt door de politiemoord op George Floyd in mei 2020 onmiddellijk werd afgeleid naar bugerlijk terrein. Maar de IKS is ook op belangrijke problemen gestuit in het licht van deze vaak verbijsterende veelheid van bewegingen, en zal, als onderdeel van haar kritische evaluatie van de afgelopen 20 jaar, de aard en de omvang van de fouten die ze heeft gemaakt in de periode vanaf de Arabische lente van 2011, via de zogenaamde kaarslichtprotesten in Zuid-Korea, tot de meer recente opstanden en mobilisaties, serieus moeten onderzoeken.
27. Vooral de pandemie heeft de arbeidersklasse voor grote moeilijkheden geplaatst:
28. Ondanks de enorme problemen waarmee het proletariaat te kampen heeft, verwerpen wij het idee dat de klasse al op wereldschaal verslagen is, of op het punt staat een dergelijke nederlaag te lijden, vergelijkbaar met die uit de periode van de contrarevolutie, een nederlaag van een soort waarvan het proletariaat zich mogelijk niet meer zou kunnen herstellen. Het proletariaat, als uitgebuite klasse, ontkomt er niet aan de leerschool van de nederlagen te doorlopen, maar de centrale vraag is of het proletariaat reeds zo overweldigd is door de meedogenloze opmars van de ontbinding, dat zijn revolutionaire potentieel daadwerkelijk ondermijnd is. Het beoordelen van zo'n nederlaag in de fase van de ontbinding is een veel ingewikkelder taak dan in de periode vóór de Tweede Wereldoorlog, toen het proletariaat openlijk tegen het kapitalisme in opstand was gekomen en verpletterd werd door een reeks zware nederlagen, of in de periode na 1968 toen de heropleving van de strijd door een nieuwe en onverslagen generatie proletariërs het voornaamste obstakel was voor de opmars van de bourgeoisie naar een nieuwe wereldoorlog. Zoals wij reeds in herinnering hebben gebracht, brengt de fase van ontbinding inderdaad het gevaar met zich mee dat het proletariaat eenvoudigweg niet reageert en gedurende een lange periode wordt platgewalst - een ‘dood door duizend steken’ in plaats van een frontale klassenconfrontatie. Niettemin stellen we dat er nog steeds voldoende aanwijzingen zijn dat, ondanks het onbetwistbare ‘voortschrijden’ van de ontbinding, ondanks het feit dat de tijd niet langer in het voordeeld is van de arbeidersklasse, het potentieel voor een diepgaande proletarische heropleving –die leidt tot een hereniging tussen de economische en de politieke dimensie van de klassestrijd - niet verdwenen is, zoals blijkt uit:
Zo herbergt de defensieve strijd van de arbeidersklasse de kiemen in zich van de kwalitatief hogere maatschappelijke verhoudingen die het uiteindelijke doel zijn van de klassestrijd - wat Marx de ‘vrij geassocieerde producenten’ noemde. Door vereniging, door het samenbrengen van al zijn componenten, capaciteiten en ervaringen, kan het proletariaat machtig worden, kan het de steeds bewustere en meer eensgezinde strijder worden voor en de heraut van een bevrijde mensheid.
29. Ondanks de neiging van het proces van ontbinding om invloed uit te oefenen op de economische crisis, blijft deze in deze fase de ‘bondgenoot van het proletariaat’. Zoals in de “Stellingen over de Ontbinding” staat:
“De onverbiddelijk verergerende kapitalistische crisis (is) de belangrijkste stimulans van de klassestrijd en van de ontwikkeling van het proletarisch bewustzijn, de voorwaarde voor de mogelijkheid tot verzet tegen het ideologische vergif van de sociale verrotting. Terwijl zij zich niet als klasse kan verzamelen op het terrein van de gedeeltelijke strijd tegen de effecten van de ontbinding, vormt de strijd tegen de directe gevolgen van de crisis de basis voor de ontwikkeling van de kracht en de eenheid van de klasse. Dit is zo, omdat:
30. Bijgevolg moeten wij elke neiging afwijzen om het belang van de ‘defensieve’, economische strijd van de klasse te bagatelliseren, iets wat een typische uiting is van de modernistische zienswijze die de klasse alleen ziet als een uitgebuite categorie en niet evenzeer als een historische, revolutionaire kracht. Het is natuurlijk waar dat de economische strijd alleen het tij van de ontbinding niet kan keren: zoals in de Stellingen over de Ontbinding staat: “Het verzet van de arbeiders tegen de effecten van de crisis is niet langer voldoende: alleen de kommunistische revolutie kan een eind aan deze dreiging maken.” Maar het is een grote vergissing om de voortdurende dialectische wisselwerking tussen de economische en politieke aspecten van de strijd uit het oog te verliezen, zoals Rosa Luxemburg in haar werk over de massastaking van 1905 benadrukte; en opnieuw in het heetst van de Duitse revolutie van 1918-1919, op het moment dat de ‘politieke’ dimensie openlijk op de voorgrond trad, benadrukte zij dat het proletariaat nog steeds zijn economische strijd moet ontwikkelen als de enige basis om zich als klasse te organiseren en te verenigen. Het zal de combinatie zijn van een hernieuwde verdedigingsstrijd op een klasseterrein, stuitend op de objectieve grenzen van de burgerlijke maatschappij in ontbinding, en bevrucht door de tussenkomst van de revolutionaire minderheid, die de arbeidersklasse in staat zal stellen een volledige proletarische politisering te bereiken – om haar revolutionaire perspectief terug te vinden, de weg naar de volledige proletarische politisering die haar in staat zal stellen de mensheid uit de nachtmerrie van het ontbindende kapitalisme te leiden.
31. In een eerste periode zal de herontdekking van de klasse-identiteit en de strijdbaarheid van de klasse een vorm van verzet zijn tegen de corrosieve effecten van de kapitalistische ontbinding - een bolwerk tegen een verdere fragmentering en verdeeldheid van de arbeidersklasse tegen zichzelf. Zonder de ontwikkeling van de klassestrijd hebben verschijnselen als de vernietiging van het milieu en de verbreiding van de militaire chaos de neiging gevoelens van machteloosheid en de toevlucht tot schijnoplossingen als ecologisme en pacifisme te versterken. Maar in een meer ontwikkeld stadium van de strijd, in de context van een revolutionaire situatie, kan de realiteit van deze bedreigingen voor het voortbestaan van de soort een factor worden om te begrijpen dat het kapitalisme inderdaad het laatste stadium in zijn verval heeft bereikt en dat revolutie de enige uitweg is. Met name de oorlogszucht van het kapitalisme - zeker wanneer de grote mogendheden er direct of indirect bij betrokken zijn – kan een belangrijke factor zijn in de politisering van de klassestrijd, omdat hij zowel een zeer concrete toename van de uitbuiting en het fysieke gevaar met zich meebrengt, als een verdere bevestiging dat de maatschappij voor de gedenkwaardige keuze staat tussen socialisme en barbarendom. Van factoren van demobilisatie en wanhoop kunnen deze bedreigingen de vastberadenheid van het proletariaat versterken om een einde te maken aan dit stervende systeem.
“Het proletariaat mag niet verwachten en hopen te kunnen profiteren van de verzwakking die de ontbinding veroorzaakt binnen de bourgeoisie zelf. Gedurende deze periode moet het de gevolgen van de ontbinding binnen de eigen rangen bestrijden, door alleen te vertrouwen op de eigen kracht, en op haar mogelijkheden om als uitgebuite klasse collectief en solidair voor haar belangen te strijden (hoewel de revolutionaire propaganda continu het belang van het gevaar van de sociale ontbinding moet benadrukken). Alleen in een voor-revolutionaire periode, als het proletariaat in het offensief is, als het direct en openlijk de strijd heeft opgenomen voor zijn eigen historische perspectief, zal het in staat zijn om sommige gevolgen van de ontbinding, met name die van de ideologie van de bourgeoisie en van de krachten van de kapitalistische macht, voor haar eigen doelen te gebruiken en ze tegen het kapitaal te keren.” (Idem).
Welk verzet kan de arbeidersklasse plegen tegen de aanvallen van staten of rechtse groepen tegen buitenlanders of afzonderlijke etnische groepen? Op welke grondslag strijdt de arbeidersklasse tegen racistische pogroms – op een nationalistische of op een internationalistische? Over welke middelen beschikt de arbeidersklasse om zich als klasse te weer te stellen tegen dergelijke aanvallen? Hoe komen revolutionairen tussen in zo'n situatie? Dat de arbeidersklasse niet in het minst veroordeeld is tot hulpeloosheid of dadeloos moet toekijken bewijzen de reacties van de arbeiders in Nederland in de winter van 1941, exact 80 jaar geleden.
Midden tijdens de Tweede Wereldoorlog, toen Nederland door Duitse troepen werd bezet, toen het Duitse kapitaal dwangarbeiders voor de fabrieken naar Duitsland afvoerde en begon met repressiemaatregelen en met het wegvoeren van Joden naar de concentratiekampen ontwikkelden de arbeiders in Nederland een klasseverzet dat voor ons momenteel veel lessen biedt.
We drukken hier een uittreksel af uit het boek De Hollands-Duitse Linkerzijde dat de IKS in het Frans en het Engels uitgegeven heeft. Het werd reeds gepubliceerd in Wereldrevolutie 94 in 2001. Daarin wordt de invloed van het Nederlandse ‘Marx-Lenin-Luxemburg-Front’ (MLL) behandeld dat na de Duitse bezetting als ondergrondse organisatie van links-kommunisten werd opgericht door enkele honderden leden. We kunnen hier niet nader op de geschiedenis van deze groep ingaan en verwijzen voor een uitvoeriger overzicht naar Hoofdstuk 10 van de Engelse uitgave van het boek over de Hollands-Duitse Linkerzijde [160].
De Februaristaking vond evenzeer zijn oorzaak in de Jodenvervolging door de Duitse autoriteiten als in de groeiende onvrede onder de Nederlandse arbeiders die te lijden hadden onder grote materiële ellende en deportatie naar de fabrieken van het Reich.
Sinds het einde van 1940 had de Rijkscommissaris, Seyss-Inquart antisemitische maatregelen genomen, daarbij gesteund door de NSB (Nationaal Socialistische Beweging) van Mussert, een kleine Nederlandse nazipartij. Iedere bevordering voor Nederlandse ambtenaren van Joodse oorsprong werd verboden; werk bij de overheid werd voor Joden verboden. Deze maatregelen hadden al tot stakingen bij studenten in Delft en Leiden geleid. Desondanks gingen de bezettende autoriteiten en Nederlandse nazi's door met hun vervolging van de bijzonder talrijke Joodse bevolking in Amsterdam. De toegang tot cafés en bioscopen werd hen ontzegd en vanaf januari 1941 moesten zij zich laten inschrijven in een speciaal register.
De protestbeweging tegen het antisemitisme – dat het geheel van de Nederlandse bevolking choqueerde – werd in begin vooral door studenten gedragen. Zij drukten hun vijandigheid uit ten opzichte van het antisemitisme vanuit een nationalistische gezindheid en manifesteerden op 31 januari in scholen en op straat om de verjaardag van prinses Beatrix te vieren die zich in ballingschap in Londen bevond. Het bombardement op Rotterdam in juni 1940, dat het leven had gekost van 30.000 mensen, en de beperkingen in de voedseldistributie hadden sterke anti-Duitse gevoelens in de bevolking teweeggebracht.
Voor het MLL-front was het buitengewoon belangrijk dat de gewettigde vijandigheid tegenover het antisemitisme niet leidde tot een uitbarsting van Nederlandse nationalistische en pro-Engelse gevoelens. De strijd tegen het antisemitisme vormde in haar opvatting een onderdeel van de algemene strijd tegen heel het kapitalistische systeem. In zijn tussenkomst riep het MLL-Front op tot boycot van de instellingen die zich vijandig tegen Joden opstelden, hoewel ze zich er van bewust was dat een algemene boycot nauwelijks te verwezenlijken was. Ze hoedde ervoor dat de strijd enkel tegen het antisemitisme was gericht en riep de Joden op tot strijd voor het socialisme; ze herinnerde eraan dat de bevrijding van de Joden slechts onder het socialisme mogelijk zou zijn en stelde het zionisme aan de kaak als een gevaarlijk streven naar een nationale staat binnen de kapitalistische wereld.
Tegelijk met de ontwikkeling van een diepe vijandigheid tegenover de toenemende antisemitische maatregelen nam ook de onvrede onder de arbeiders toe. Vooral de werkloosheid kwam hard aan: in Amsterdam waren er in augustus 1939 40.000 werklozen, in juli 1940 60.000, net als in de ergste jaren van de wereldhandelscrisis. De werkloosheid trof bijna 300.000 arbeiders over heel Nederland. In een jaar waren de levensmiddelenprijzen gestegen met meer dan 36%, wat de heersende nood nog vergrootte. De werkloze arbeiders werden onderworpen aan het systeem van werkverschaffing. Tegen een hongerloon moesten ze land ontginnen en dijken versterken. In oktober 1940 reisden alleen al uit Amsterdam dagelijks zo'n 11.000 arbeiders met de trein van en naar de provincie Utrecht. Vanaf november komt het tot betogingen en relletjes. In Amsterdam zijn er heel de maand januari kleine betogingen van arbeiders in de Werkverschaffing en van werklozen bij gemeentelijke arbeidsbureaus en het stadhuis. Telkens worden die door de Nederlandse politie uit elkaar gedreven.
Tegelijkertijd beginnen de eerste deportaties van arbeiders naar Duitsland, met hulp van de Nederlandse autoriteiten, vooral van het gemeentelijke Amsterdamse arbeidsbureau: 7.000 in oktober 1940. In januari 1941 moesten op bevel van de Duitse marine 3.000 arbeiders naar Duitsland worden gestuurd op straffe van het concentratiekamp. Het ging om geschoolde arbeiders uit de metaalindustrie en de scheepsbouw. Midden februari veroorzaakt dat grote opwinding onder de arbeiders van de scheepswerven.
In deze steeds meer gespannen sociale atmosfeer namen de Duitse autoriteiten steeds hardere antisemitische maatregelen. De aanvallen van Nederlandse en Duitse nazi's op de joodse buurt in het centrum van Amsterdam slaan vanaf december om in pogroms. In die situatie werd een groep nazi's aangevallen door joodse en niet-joodse arbeiders die uit andere arbeidersbuurten kwamen. Bij het gevecht komt een Nederlandse nationaalsocialist om het leven. Op 12 februari sloten de Duitse gezaghebbers heel de joodse buurt af. Joodse persoonlijkheden werden opgeroepen om een Joodse Raad te vormen die verantwoordelijk zou zijn voor het 'handhaven van de orde' en die belast werd met het inleveren van de wapens. Maar de bevolking had geen wapens en het zoeken bleef vruchteloos. Deze eis vormde slechts een voorwendsel om de buurt in een getto om te vormen en de huizen te doorzoeken.
Op 17 februari namen 2.000 arbeiders van de scheepswerven het initiatief tot een staking uit solidariteit met hun 128 collega's die verplicht waren om in Duitsland te gaan werken. De Duitse autoriteiten zwichtten en de arbeiders behaalden een morele overwinning die later een belangrijke rol zou spelen in de veralgemening van de staking.
Na een incident waarbij de eigenaars van een Joods café de aanval van de Duitse politie (Grüne Polizei) hadden afgeslagen hielden de autoriteiten in het weekeinde van 22 en 23 februari meer dan 400 Joden aan. Kort tijd later werden ze naar Buchenwald afgevoerd. Het machtsvertoon van SS-mitrailleurs veroorzaakte grote onrust en woede onder de arbeiders van Amsterdam.
Op 25 februari brak de staking spontaan uit in de bedrijven van de stad. Er werden betogingen gehouden met slogans als: ‘Weg met de pogroms tegen de Joden!’. Op 26 februari veralgemeende de massastaking zich in Den Haag, Rotterdam, Groningen, Utrecht, Hilversum, Haarlem en nog een aantal andere steden. De staking breidde zich zelfs uit in België.
De maatregelen ter onderdrukking die de Duitse autoriteiten namen zouden gruwelijk zijn: het binnentrekken van SS-bataljons in de stakende steden met de opdracht om te schieten op de betogers; krijgsrecht, massale arrestaties, verplichting voor de werkgevers om de arbeiders de twee stakingsdagen niet uit te betalen. De stakingsbeweging was gebroken. De executie van stakers begon. De massadeportaties van Joden werden voortgezet om in juni 1942 nog te worden opgevoerd. Aan het einde van de oorlog hadden van een gemeenschap van 120.000 personen alleen de 20.000 het overleefd die de verstandige keus hadden gemaakt om onder te duiken, met valse papieren.
Het staat vast dat de Communistische Partij Nederland (CPN), die twee maanden na het begin van de Bezetting op 20 juli 1940 verboden werd, een grote rol heeft gespeeld bij het uitbreken van de staking. Maar ze werd overrompeld door de snelheid waarmee deze zich uitbreidde. De uitbreiding buiten Amsterdam verliep buiten haar toedoen en spontaan. Toen de CPN opriep tot een algemene staking in het hele land voor 6 maart werd die oproep door de arbeiders in de wind geslagen. De staking had een massaal karakter aangenomen, in omvang vergelijkbaar met de grote staking van 1903. Het aspect van spontane massastaking, verschillend van een algemene staking, zou niet zonder uitwerking blijven op het MLL-Front, dat steeds meer Luxemburgistische standpunten verdedigde.
Hoewel het was teruggebracht tot een kleine organisatie die een 300-tal militanten telde speelde het MLL-Front een niet te verwaarlozen rol in de staking. Naar het voorbeeld van de vroegere organisaties was er een jongerenorganisatie opgericht, het MJC (Marxistisch Jeugd Comité), dat een maandblad uitgaf: Het Kompas. Sinds januari 1941 werd met vaste tussenpozen een propagandakrant uitgegeven, Spartacus, die in februari 1941 in 5.000 exemplaren verscheen. Voor een illegale krant was dat een zeer grote oplage. De keuze van de naam verwees uitdrukkelijk naar Rosa Luxemburg. Het feit dat Sneevliet zelf de Junius-brochure De crisis der sociaal-democratie [161] vertaalde, liet zien dat er duidelijk afstand werd genomen van de Leninistische standpunten over het nationale vraagstuk.
Voor de staking verspreidde het MLL-Front veel geschriften (pamfletten, manifesten) waarin tot strijd werd opgeroepen. Propagandistisch werden de arbeiders opgeroepen om in de arbeiderswijken stoottroepen te vormen tegen antisemitische acties. Tijdens de razzia's tegen de Joden deden ze de volgende oproep:
“Als mannen en vrouwen uit de arbeiderswijken te hoop lopen in de Jodenbuurt van Amsterdam [...] als zij de strijd opnemen tegen de betaalde bandieten van de Hollandse nationaal-socialistische beweging, dan hebben wij te maken met een prachtuiting van spontane solidariteit, die in de bedrijven in hogere en meer afdoende vorm tot uiting moet komen.
Het antwoordt elke gewelddaad van het nationaal-socialisme met roerigheid en proteststakingen in de bedrijven.
Stroom! uit de fabrieken, verlaat de werven en de werken en sluit je in massa aan bij jullie in de bedreigde buurten strijdende klassengenoten”.
De invloed van het MLL-Front op de staking is in Amsterdam moeilijk in te schatten, alhoewel er in deze stad voor de bezetting 400 leden van het Nationaal Arbeiders Secretariaat (NAS) waren. Vast staat dat als de CPN het initiatief nam om tot staking op te roepen - in omstandigheden van een sociale beroering die zich onafhankelijk van haar ontwikkelde -, het MLL-Front een belangrijke rol speelde in de uitbreiding van de staking naar de andere steden. Maar de staking werd vooral door de arbeiders gewild en gevoerd, onafhankelijk van alle oproepen van partijen. Aan het einde van staking zou het MLL-Front, dat de oproep van de CPN tot algemene staking op 6 maart aan de kaak stelde, de oprichting aanbevelen van ondergrondse stakings- en actiecomités in de fabrieken. Maar door haar zwakte gaf de staking -die zich daarmee onderscheidde van de grote massastakingen uit het verleden- geen aanleiding tot het ontstaan van stakingscomités die de strijd leidden. De Februaristaking was spontaan zonder spontaan specifieke arbeidersorganisaties te doen ontstaan.
In het MLL-Front bestond ongetwijfeld een neiging om het revolutionaire karakter van een staking die op geen enkel moment werd gedragen door eigen arbeiderseisen, te overschatten. Anderzijds toonde zijn verwerping van het nationalisme dat het de noodzaak niet onderschatte van strijd tegen de ideologie van het nationale verzet. Wilde het niet gezien worden als onderdeel van een anti-Duits nationaal verzetsfront, dan moest het de noodzaak van het internationalisme onderstrepen. De volgende oproep is op dit vlak ondubbelzinnig:
"Wie moet winnen?
Duitsland? Neen.
Engeland? Neen.
Het derde front, het socialistische proletariaat.
Tegen nationaal-socialisme en nationaal bolsjewisme.
De internationale klassestrijd!
De toon van dit Manifest rekende af met die van de CPN die in zijn oproep tot staking slogans tegen de nazi's vermengde met nationalistische slogans: "Strijdt fier voor de vrijmaking van ons land!!!!". In het algemeen bracht het MLL-Front nooit antifascistische slogans naar voren. In tegenstelling tot Nederlandse sociaaldemocratische groepen die van het antifascisme de ‘eerste stap’ maakten in de strijd voor het socialisme, benadrukten zij dat er maar een etappe bestond: de algemene strijd tegen het kapitalisme in de hele wereld.
Het is in deze geest dat het 'Derde Front' een hele propaganda ontwikkelde naar de Duitse soldaten: zelfs op heel gevaarlijke wijze, want in Rotterdam werden er pamfletten verspreid in de kazernes. De propaganda die verspreid werd was noch een oproep tot verdediging van de democratie noch tot pacifisme. In het manifest van 1 mei 1941, in het Duits, kon men lezen:
“De volksmassa’s hebben geen belang bij een overwinning van Engeland. Ze hebben ook geen enkel belang bij een overwinning van Duitsland. Ze moeten hum eigen lot in eigen hand nemen. Zij vormen het Derde Front, dat kan overwinnen en moet overwinnen!
Weg met de oorlog, maar ook, weg met de kapitalistische vrede!
De wereldvrede kan alleen verzekerd worden door het zegevierende Internationale Socialisme!”
“Precies honderd jaar geleden, op 4 september 1921, werd de Kommunistische Partij van België opgericht”, kondigde Documentatie- en Archiefcentrum van de Communistische Beweging (Dacob) aan in een e-mail in september. Waarom is het nodig om terug te komen op deze gebeurtenis, deze mijlpaal in de geschiedenis van de arbeidersbeweging in België? Het marxisme is geen dode, onveranderlijke theorie. Het is een levende methode, een manier om tegen de werkelijkheid aan te kijken vanuit het standpunt van de arbeidersklasse. Daarom is het een voortdurend gevecht om de marxistische analyse te verdedigen tegen een afglijden naar burgerlijke standpunten, om haar uit te diepen, om de nieuwe ervaringen van klassestrijd juist in te schatten. In die zin moeten wij ook lering trekken uit de strijd voor de oprichting van de Kommunistische Partij van België (KPB) en uit haar latere ontaarding en het marxistische standpunt verdedigen tegenover de burgerlijke leugens, zoals het idee dat de partij op 4 september 1921 werd opgericht, terwijl zij in werkelijkheid al in november 1920 was opgericht.
Wij publiceren hier een artikel dat het algemene kader schetst van de geschiedenis van de KPB. In latere artikelen zullen we meer in detail terugkomen op de verschillende fasen in haar bestaan: de strijd voor de oprichting van de KPB na het verraad van de sociaal-democratie, de strijd tegen het groeiende opportunisme in haar eigen rijen en haar definitieve overgang naar het kamp van de bourgeoisie aan het begin van de Tweede Wereldoorlog
Door de oorlogskredieten goed te keuren liep de opportunistische vleugel van de sociaal-democratische partijen in 1914 over naar het kamp van de bourgeoisie. Zij kozen voor nationale verdediging van de burgerlijke staat en verraadden het proletarisch internationalisme. De Tweede Internationale was daarmee dood, maar in de verschillende partijen bleven de marxistische linkerzijdes nog gedurende enkele jaren strijd voeren tegen de ontaarding. Ze probeerden zoveel mogelijk gezonde elementen te overtuigen van de marxistische standpunten, zich te hergroeperen -eerst binnen, daarna naast de oude partij- om nieuwe partijen, de kommunistische, en een nieuwe internationale, de Derde, op te richten.
Het was een zware dobber te moeten inzien dat de sociaal-democratie, die in sommige landen zoals Duitsland tot zo’n machtige organisatie van het proletariaat uitgegroeid was, als wapen uit de handen van de arbeiders glipte. Het was ook moeilijk een complete en sluitende analyse te maken van wat er sinds het begin van de 20e eeuw allemaal veranderd was in de voorwaarden van de klassestrijd. Met haar ‘Accumulatie van het kapitaal’ gaf Rosa Luxemburg wel het algemene analysekader aan: het kapitalisme was aan zijn vervalperiode begonnen. De Bolsjewiki en de abstentionistische (anti-parlementaristische) fractie van de Italiaanse PSI trokken de politieke consequenties verder door. De Bolsjewiki waren het duidelijkst over de meest brandende kwestie van het moment, de wereldoorlog. Terwijl iedereen, van pacifisten tot‘minderheidssocialisten’, om vrede smeekte, riepen zij op tot“omvorming van de imperialistische oorlog tot een burgeroorlog”. Uit de oorlog moest revolutie voortkomen. En dat werd niet alleen in 1917 in Rusland bevestigd, maar in de revolutionaire golf die tot in 1927 (China) de wereld overspoelde.
De gevolgen van de start van de periode van “oorlogen en revoluties” werden samengevat in de standpunten waarop de Kommunistische Internationale in 1919 opgericht werd: hervormingen zijn niet meer mogelijk, overal staat de proletarische revolutie op de dagorde. Parlementarisme, syndicalisme, fronten met delen van de bourgeoisie, dat alles gold in het vorig tijdperk, dat van opgang van het kapitalisme, en is nu uit den boze. Een massapartij zoals de sociaal-democratie is niet meer geschikt in de nieuwe periode, waarin de politieke duidelijkheid en overtuiging van een kleine voorhoede doorslaggevend is.
De Belgische Werklieden Partij (BWP), afdeling van de Tweede Internationale heeft zich altijd zeer verzoeningsgezind gedragen tegenover de bourgeoisie, ondanks het feit dat begin vorige eeu (1902) juist in België de eerste massastaking uitbrak, voorlopers van het nieuwe type strijd dat in 1905 en 1917 in Rusland verder ontwikkeld zou worden. Toch ontstaan er ook in België tijdens de Eerste Wereldoorlog, vanaf eind 1916, groepen ter linkerzijde van de BWP, bij de ‘Socialistische Jonge Wacht’ in Gent, Brussel, Antwerpen, Luik, Charleroi, enz. Verzet tegen de oorlog is de eerste drijfveer, maar de Russische revolutie wordt voor hen het lichtbaken waarop ze zich oriënteren. Stilaan komen ze tot marxistische standpunten en ze proberen zich te hergroeperen. In 1920 wordt de Kommunistische Partij van België (KPB) opgericht. Zij verdedigt de standpunten van het Tweede Congres van de Comintern, behalve op het vlak van het parlementarisme, waarop de Comintern, ondanks het verzet van West-Europese partijen, al een stap terug gedaan had. De KPB bleef fervent anti-parlementair.
Er was ook nog een minderheid van ‘twijfelaars’ in de BWP, de ‘minderheidssocialisten’ gegroepeerd in ‘Les Amis de l’Exploité’. Tijdens de oorlog hadden ze alleen aangedrongen op een ‘vredesconferentie’ met de Duitse sociaal-demokraten in Stockholm (of proberen het kadaver van de Tweede Internationale terug tot leven te wekken). Voor de Russische revolutie konden ze maar weinig enthousiasme opbrengen. Hun kritiek op de sociaal-democratische leiders klonk wel radicaal, maar in praktijk stelden ze er niets voor in de plaats. Ze wilden eigenlijk terug naar het vooroorlogse programma van de BWP, dat van Quaregnon (15 juli 1894). Het waren typische centristen : radicale kritiek op de leiders, gekoppeld aan het lijmen van de brokken van de sociaal-democratie, altijd onder het voorwendsel ‘het contact met de massa’s niet te verliezen. In 1921 brachten ze tenslotte de moed om met de BWP te breken. Maar omdat ze de bestaande KPB sectair vonden, geen partij voor massa-actie maar niet meer dan een verband van 4 of 5 propagandagroepjes, eerder anarchistisch dan kommunistisch, richtten ze een tweede Kommunistische Partij op.
Met het uitblijven van de revolutie in andere landen dan Rusland, de nederlagen in Duitsland, Italië, Hongarije, kwam de Comintern meer en meer terug op de radicale standpunten van haar Eerste Congres en drong ze aan op het samensmelten met de linkerzijde van de sociaal-democratie. In België kwam het in 1921 dan ook tot fusie van de twee partijen, waarbij de radicale, marxistische standpunten van de eerste KPB onder de mat geveegd werden. Naarmate de Comintern verder afdwaalde naar opportunistische standpunten en de Russische revolutie vastliep in haar isolement, werden de oude ‘Amis de l’Exploité’ enthousiaster, terwijl de marxisten zich steeds grotere zorgen maakten over de evolutie in Rusland.
Door het uitblijven van de wereldrevolutie, moeten verscheurende keuzes gemaakt worden: vrede met Duitsland in Brest-Litovsk, oorlogskommunisme, ‘Nieuwe Economische Politiek’. In een context van isolement van de revolutie, neigt de Bolsjevistische Partij er steeds meer toe in de plaats te treden van de klasse en te versmelten met de staat, een proces dat leidt tot het neerslaan van de opstand in Kronstadt in 1921. De Comintern speelt ook een steeds dubieuzere rol in arbeidersopstanden in andere landen (de putchistische acties van de KPD in Duitsland die op een bloedbad uitlopen, verbond met de bourgeoisie van de ‘onderdrukte volkeren’). Die ontwikkelingen wekken een voortdurende discussie op, bij de Bolsjewiki zelf en in de andere partijen van de Comintern. Er vormen zich oppositiegroepen tegen de standpunten en maatregelen die de KPSU als ‘staatspartij’ gedwongen is te nemen en die tot haar stalinisering zullen leiden. In 1921 wordende oppositiegroepen in Rusland verboden. De Hollandse en Duitse linkskommunisten (KAPD) worden uit de Comintern gestoten. Die laden alle schuld voor de fouten in Rusland op de partij. De extreemste uitdrukkingen van de Duitse Linkerzijde (d.w.z. de voorlopers van het ‘radenistische’ stroming) zullen de partij verwerpen als een nutteloos kwaad (wat zeker niet het standpunt van de KAPD was op het Derde Congres van de Comintern). Ze trekken hun kritiek zover door, dat ze de revolutie daar als niet-proletarisch afschrijven. In 1922 wordt door Gorter en de zijnen de doodgeboren Kommunistische Arbeiders Internationale (KAI) opgericht.
In de KPB is, net als in de andere kommunistische partijen, Rusland het kernpunt van de discussies. De marxistische stroming in de KPB houdt zich aan de partijdiscipline en keurt zelfs de publicatie af van de ‘officieuze’ teksten van de Russische Oppositie (rond Trotski, zijn ‘Lessen van Oktober’, enz.). De KPB vraagt alleen ‘meer informatie’ Pas tijdens nieuwe revolutionaire ontwikkelingen zal ze zich tot partij uitroepen. Het is de taak van de fractie om zonder vooroordelen een balans op te maken van de revolutionaire ervaringen uit de naoorlogse periode om de klasse voor te bereiden op nieuwe confrontaties.
Pas begin 1928, als Trotski en de zijnen al uit de KPSU zijn gezet en Stalin met de theorie van het ‘socialisme in één land’ definitief een punt gezet heeft achter het proletarisch internationalisme van de KPSU, wordt het debat over Rusland geopend in de Belgische partij. Namens de marxistische minderheid toont War van Overstraeten het afglijden naar rechts aan van de KPSU: inzake de Chinese revolutie (waar de kommunisten en de revolutionaire arbeiders van de Commune van Sjanghai in 1927 door de Komintern overgeleverd werden aan de bloedige repressie van de nationalistische Kwomintang), inzake de strijd tegen de koelakken (boeren), maar vooral inzake het ‘socialisme in één land’. Hij vraagt de reïntegratie van de oppositie in de KPSU, en blijft zich verzetten tegen fractie-activiteit. Zijn rapport wordt verworpen en één voor één worden de kopstukken van de minderheid van de partij uitgesloten.
De oppositie hergroepeert zich naast de KPB en vraagt zich af wat er moet gebeuren: een tweede, nieuwe partij vormen (wat inhoudt dat de oude niet meer als arbeiderspartij beschouwd wordt en Rusland dus ook niet meer als proletarisch regime), ijveren voor het redden van de KPB en vragen om reïntegratie, of een fractie van de partij vormen. De Belgische oppositie was daar veel minder duidelijk over dan de Italiaanse fractie (‘Italiaanse fractie van de Communistische linkerzijde’, met Bilan als publicatie, vanaf 1933). Anders dan groepen die hals over kop een nieuwe partij of zelfs een nieuwe Internationale uitriepen, ging de Italiaanse Linkerzijde altijd methodisch te werk. Zolang de Internationale niet dood is, zolang er nog een sprankje leven in is, blijft ze erin werken. Haar organisatie-opvatting is unitair. Afsplitsen is een kwaad dat vermeden moet worden om de krachten niet te versnipperen die ijveren voor een internationale gecentraliseerde organisatie. Pas als de Internationale finaal dood blijkt te zijn, kan worden overgegaan tot de oprichting van een zelfstandige organisatie. De opbouw van een nieuwe partij begint met de oprichting van een fractie in de oude partij, fractie die blijft steunen op het oud revolutionair programma ervan.
In 1935 komt Bilan tot de conclusie“Dat in 1933, met de dood van de Internationale, definitief de fase is afgesloten waarin de mogelijkheid bestond van een regeneratie van de Komintern dankzij de zege van de proletarische revolutie in een sector van het kapitalisme (...). Dat de centristische partijen die nog organisch verbonden zijn met het kadaver van de Derde Internationale, al optreden in het concert van de contrarevolutie”en“Dat de linkse fractie de fase als afgesloten beschouwt die in 1928 vooropgesteld werd inzake de mogelijke regeneratie van de partijen en van de Comintern (...).”(Bilan 18, april-mei 1935)
De Internationale Oppositie van Trotski is niet zo erg geïnteresseerd in de doelstelling van de Italiaanse Fractie om een diepgaande balans op te maken van de mislukking van de revolutionaire golf. Al snel komen de meningsverschillen aan de oppervlakte in de Internationale Oppositie: over de partijkwestie (ijveren voor herstel of nieuwe partij), over de typering van het regime in Rusland (proletarisch of staatskapitalistisch), over de houding tegenover het opkomend fascisme in Duitsland. Zowel de Belgische als de Italiaanse Linkerzijde stuiten op de weigering van Trotski om met hen te discuteren. De federatie van Charleroi (met Lesoil) stapt uit de Belgische oppositie voor het debat is afgesloten over de al of niet imperialistische aard van de Russische politiek inzake China (de inval van het Rode Leger om de Mantsjoerije spoorweg in te pikken in 1929) en sluit zich aan bij Trotski’s Internationale Oppositie. De overblijvers (met Hennaut) richten in 1932 de Bond van Internationalistische Kommunisten (BIK) op, die een werkgemeenschap vormt met de groep Bilan in België.
Het grote meningsverschil tussen beide organisaties is de kwestie van het fascisme. Voor Bilan bestaat er geen fundamentele tegenstelling tussen burgerlijke democratie en fascisme. Integendeel het ergste product van het fascisme is juist het anti-fascisme, analyse die in 1936 met het Volksfront in Frankrijk bevestigd wordt: “Onder het teken van het Volksfront is de ‘democratie’ tot hetzelfde resultaat gekomen als het fascisme’: de verplettering van het Frans proletariaat (...)” met het oog op de tweede wereldoorlog (Bilan 29, maart-april 1936).
De dramatische gebeurtenissen van de Spaanse burgeroorlog zullen tot een breuk leiden in beide organisaties. De meerderheid in Bilan beschouwde Spanje als het voorspel op een Tweede Wereldoorlog en riep op tot revolutionair defaitisme. De meerderheid in de BIK riep de arbeiders op tot strijd tegen Franco om daarna de resten van de republikeinse regering op te ruimen en zelf de macht te grijpen. Geduldig kritiseerde Bilan de BIK voor haar standpunt over “de antifascistische fase te overstijgen om tot het stadium van het socialisme te komen”. Voor Bilan ging het erom “het programma van het antifascisme af te wijzen, want zonder die ontkenning wordt de strijd voor socialisme onmogelijk”. (Bilan 1939, jan-feb. 37). De minderheid van de BIK (met Mitchell) vormt in april 1937 de Belgische Fractie van de Internationale Kommunistische Linkerzijde, met dezelfde standpunten als de Italiaanse.
Vanaf 1933 is anti-fascisme de centrale misleiding van de KPB, waarmee zij een niet te onderschatten bijdrage levert tot het mobiliseren van de arbeiders voor de Tweede Wereldoorlogen het kalmeren van de arbeidersstrijd “om het fascisme niet in de kaart te spelen”. In tegenstelling tot de BWP slaagt de KPB er wel in de felle stakingen van 1935 en 1936 onder controle te houden voor de bourgeoisie. Heel even, bij het Duits-Russische niet-aanvalspact, is de KPB voor Belgische neutraliteit, voor de rest is zij vóór en tijdens de oorlog (in het verzet) een fervent verdediger van het nationale kapitaal. Na de oorlog werd zij daarvoor met enkele ministersposten beloond.
Sindsdien is ze zich, op de weinige plaatsen waar ze nog aanhang had onder de arbeiders (Antwerpse haven, mijnen en staal in Wallonië) in de vakbonden en links van de Belgische Socialistische Partij blijven inzetten als trouwe verdediger van de belangen van de Belgische bourgeoisie door stakingsacties onder controle te houden. In landen (Frankrijk, Italië) waar de sociaal-democratie zwakker is, krijgt de Kommunistische Partij de kans duidelijk te tonen dat zij niet zozeer de ‘vijfde colonne’ van het imperialisme van Moskou is, maar in de eerste plaats een betrouwbare fractie van de nationale bourgeoisie (zoals aangetoond met het ‘historisch compromis’ in Italië, en het ‘front commun’ in Frankrijk).
Sinds 1933 is de KPB de partij van de stalinistische contra-revolutie. Hoewel de oppositie in België in 1928 in de meerderheid was, heeft ze de partij niet kunnen veroveren. De fakkel van de ‘Partij van Oktober 1917’ is in die periode overgenomen door de Internationale Kommunistische Linkerzijde. En haar opvolgers zullen morgen opnieuw de partij van de revolutie oprichten.
Oktober 2021 / Naar een artikel in Internationalisme 188
“Dat is de manier waarop de uitslagen worden aangevochten in de bananenrepublieken.” Deze verklaring volgde op het binnendringen in het Capitool door enkele honderden supporters van Trump die de bekrachtiging van de overwinning van Joe Biden op 6 januari kwamen onderbreken. Men had kunnen denken dat zo'n hardvochtig oordeel over de politieke situatie in de Verenigde Staten afkomstig zou zijn van een individu met een diepgewortelde vijandigheid tegenover dit land, of van een “linkse” Amerikaan. Niets van dit alles: de schrijver was voormalig president George W. Bush, die ook lid is van dezelfde partij als Trump. Dit toont ons de ernst van wat er die dag in Washington gebeurde.
Een paar uur eerder, aan de voet van het Witte Huis, had de verslagen president, als een demagoog van de Derde Wereld, zijn aanhangers opgewarmd: “We zullen nooit opgeven. We zullen nooit toegeven... je zult ons land nooit met zwakte terugnemen... Ik weet dat iedereen hier binnenkort naar het Capitool zal marcheren om jullie stem op een vreedzame en patriottische manier kenbaar te maken.” Na deze nauwelijks verhulde oproep tot opstand hoefde de wraakzuchtige menigte, onder leiding van de semi-fascistische bendes (zoals de Proud Boys), alleen nog maar via de National Mall naar het Capitool te lopen en het gebouw te bestormen, onder het toeziend oog van totaal overweldigde ordetroepen.
Hoe komt het dat het cordon van agenten, dat de toegang tot het Capitool moest beschermen, de aanvallers hebben laten passeren, terwijl de indrukwekkende veiligheidsmaatregelen tijdens de Black Lives Matter protesten voor hetzelfde gebouw elk verlies aan controle wisten te voorkomen? Deze afschuwelijke beelden konden alleen maar aanleiding geven tot de theorie dat de aanval op dit embleem van de Amerikaanse democratie een soort“politieke 9/11” was.
In het licht van de chaos hebben de autoriteiten echter niet geaarzeld om te reageren: er werden ordetroepen ingezet alsmede de Nationale Garde, er werden schoten gelost waarbij één demonstrant werden doodgeschoten, er werd een avondklok ingesteld terwijl het leger in de straten van Washington patrouilleerde... Deze beelden, die compleet hallucinerend zijn, doen inderdaad denken aan de nachten na verkiezingen in een “bananenrepubliek” in de Derde Wereld, die verscheurd wordt door de bloedige rivaliteit tussen de maffiabendes. Maar deze gebeurtenissen, die de internationale krantenkoppen hebben gehaald, zijn niet het werk van een exotische megalomane generaal. Ze vonden plaats in het hart van de grootste macht op de planeet, in de ‘grootste democratie ter wereld’.
De “ontheiliging van de tempel van de Amerikaanse democratie” door een menigte bestaande uit zich superieur beschouwende blanken, gewapend met selfiesticks, fanatieke en idiote gewapende milities, en een samenzweerder met een helm met horens, is een schaamteloze uitdrukking van het groeiende geweld en de irrationaliteit die de Amerikaanse maatschappij teisteren. De breuken binnen het politieke apparaat, de explosie van het populisme sinds de verkiezing van Trump, zijn sprekende illustraties van het fundamenteel wegrotten van de kapitalistische maatschappij. Zoals we al sinds het einde van de jaren 1980 hebben aangegeven[1], is het kapitalistische systeem, dat met de Eerste Wereldoorlog in verval is gegaan, sinds enkele decennia in de laatste fase van dit verval, de fase van de ontbinding, terechtgekomen.
De meest spectaculaire manifestatie van deze situatie was de ineenstorting, drie decennia geleden, van het Oostblok. Deze belangrijke gebeurtenis was niet alleen een teken van de kwetsbaarheid van de regimes die de landen van dat blok regeerden. Ze gaf ook uitdrukking aan een historisch verschijnsel dat de hele kapitalistische maatschappij op wereldschaal heeft getroffen en dat sindsdien steeds erger is geworden. Tot nu toe werden de meest voor de hand liggende tekenen van ontbinding waargenomen in de toch al kwetsbare ‘perifere’ landen: woedende menigten die als kanonnenvoer dienen voor de belangen van de een of ander burgerlijke kliek, dagelijks extreem geweld, de zwartste ellende die op elke straathoek zichtbaar is, de destabilisatie van staten, zelfs van hele regio's... Dit alles leek het voorrecht te zijn van “bananenrepublieken”.
In de afgelopen jaren heeft deze algemene trend steeds meer uitsluitend de ‘centrale landen’ getroffen. Natuurlijk worden niet alle staten op dezelfde manier getroffen, maar het is duidelijk dat de ontbinding nu de machtigste landen hard treft: de toename van terroristische aanslagen in Europa, de verrassende overwinningen van onverantwoordelijke individuen als Trump of Boris Johnson, de explosie van irrationele ideologieën en vooral het rampzalige beheer van de coronapandemie, dat op zich al de ongekende versnelling van het verval aantoont... Het hele wereldkapitalisme, met inbegrip van zijn meest ‘beschaafde’ delen, evolueert onverbiddelijk in de richting van barbaarsheid gepaard gaande met steeds acutere stuiptrekkingen.
Als de Verenigde Staten, van alle ontwikkelde landen, nu het meest getroffen worden door deze verrotting, zijn ze ook een van de belangrijkste bronnen van instabiliteit. Het onvermogen van de Amerikaanse bourgeoisie om te voorkomen dat een miljardair en populistische marionet, een product van reality-tv, toegang krijgt tot het presidentschap was al een uiting van een groeiende chaos in het Amerikaanse politieke apparaat. Tijdens zijn ambtstermijn ging Trump onverminderd door met het verergeren van de raciale en andere ‘breuken’ in de Amerikaanse maatschappij en met het voeden van de chaos over de hele wereld met zijn opruiende toespraken uitspraken, die hij trots presenteerde als subtiele manoeuvres van een zakenman. We kunnen ons zijn aanvaring herinneren met de Amerikaanse generale staf die hem er op het laatste moment van weerhield om Iran te bombarderen of zijn “historische ontmoeting” met Kim Jong-un, die hij een paar weken eerder zo subtiel de “rocket man” had genoemd.
Toen de coronapandemie uitbrak, na tientallen jaren van afbraak van de gezondheidsstelsels, toonden alle staten een criminele nalatigheid. Maar nogmaals, de Amerikaanse staat onder leiding van Donald Trump stond in de voorhoede van de ramp, zowel nationaal, met een recordaantal doden[2], als internationaal, waardoor een instelling van mondiale ‘samenwerking’ zoals de WHO werd gedestabiliseerd.
De aanval op Capitol Hill door bendes fanatieke Trump aanhangers past volledig in deze dynamiek van de explosie van chaos op alle niveaus van de maatschappij. Deze gebeurtenis is een manifestatie van de toenemende, compleet irrationele en steeds gewelddadiger botsingen tussen verschillende delen van de bevolking (de ‘blanken’ tegen de ‘zwarten’, de ‘elites’ tegen het ‘volk’, mannen tegen vrouwen, heteroseksuelen tegen homoseksuelen, enz.), waarvan de opkomst van zwaarbewapende racistische milities en compleet waanzinnige samenzweerders de karikaturale uitdrukking is.
Maar deze ‘breuken’ zijn vooral een weerspiegeling van de openlijke confrontatie tussen de fracties van de Amerikaanse bourgeoisie, met de populisten rond Trump aan de ene kant en de fracties die zich meer zorgen maken over de langetermijnbelangen van het nationale kapitaal aan de andere kant. Binnen de Democratische Partij en binnen de Republikeinse Partij, in de geledingen van het staatsapparaat en het leger, in de ether van de grote nieuwszenders of op het podium van de Hollywood-ceremonies zijn de campagnes, het verzet en de reacties op de handelingen van de populistische president, constant en soms zeer venijnig geweest.
Deze botsingen tussen verschillende sectoren van de bourgeoisie zijn niet nieuw. Maar in een ‘democratie’ zoals de Verenigde Staten, en in tegenstelling tot wat er in landen van de Derde Wereld gebeurt, manifesteren deze zich in het raamwerk van instellingen, in het kader van een ‘respect voor de orde’. Het feit dat deze confrontaties momenteel deze chaotische en gewelddadige vorm aannemen in deze ‘modeldemocratie’ getuigt van een dramatische verergering van de chaos binnen het politieke apparaat van de heersende klasse, een belangrijke stap in de ontbinding van het kapitalisme.
Door zijn aanhangers op te zwepen heeft Trump, na zijn nederlaag bij de laatste presidentsverkiezingen, die hij nog steeds weigert te erkennen, een nieuwe stap gezet in zijn politiek van de ‘verschroeide aarde’. De aanval op het Capitool, het centrum van de wetgevende macht en het symbool van de Amerikaanse democratie, veroorzaakte een breuk binnen de Republikeinse partij, haar meest ‘gematigde’ fractie kon deze “staatsgreep” tegen de democratie inderdaad alleen maar aan de kaak stellen en zich distantiëren van Trump in een poging de partij van Abraham Lincoln te redden. De Democraten op hun beurt konden de inzet alleen maar verhogen door luidkeels het onverantwoordelijke en misdadige gedrag van Trump aan de kaak te stellen waarmee hij zijn meest opgewonden troepen aanspoorde.
In een poging om het imago van Amerika te herstellen, tegen de achtergrond van de verbazing van de mondiale bourgeoisie, en om de explosie van de chaos in ‘het land van de Vrijheid en de Democratie’ in te dammen, zijn Joe Biden en zijn kliek onmiddellijk een gevecht tot het bittere einde met Trump aangegaan. Zij hebben zich gehaast om de onverantwoordelijke acties van dit gestoorde staatshoofd aan de kaak te stellen, en hem niet nog dertien dagen aan de macht te laten voorafgaande aan de definitieve inauguratie van de president, die zo juist verkozen is.
De reeks van ontslagen van de Republikeinse Ministers, de oproep aan Trump om af te treden of zijn functie neer te leggen, en de aanbevelingen aan het Pentagon om zijn acties nauwlettend in de gaten te houden om ervoor te zorgen dat hij niet op de kernwapenknop drukt, getuigen van de wil om degene die nog steeds president is, van het politieke toneel te verwijderen. In de nasleep van de aanval op Capitol Hill heeft deze politieke crisis ertoe geleid dat de helft van zijn electoraat Trump heeft laten vallen, terwijl de andere helft de aanval blijft steunen en rechtvaardigen. De politieke carrière van Trump lijkt ernstig in gevaar te komen. Met name wordt alles in het werk gesteld om ervoor te zorgen dat hij zich in 2024 niet meer verkiesbaar kan stellen.
Momenteel heeft de afgezette president slechts één doel: zijn eigen huid redden omdat hij wordt geconfronteerd met de dreiging van gerechtelijke vervolging wegens het aanzetten tot opstand. In de nacht van hun aanval op het Capitool had Trump zijn troepen opgeroepen om “vreedzaam naar huis terug te keren”, maar hij had hun acties niet had veroordeeld. Twee dagen later slikte hij de rest van de bittere pil door en noemde de aanval “afschuwelijk” en zei dat hij “verontwaardigd was over het geweld”. En ingetogen erkende hij uiteindelijk zijn verkiezingsnederlaag en zei dat hij de ‘troon’ zou overlaten aan Biden, maar verklaarde tevens dat hij niet aanwezig zou zijn bij de ceremoniële overdracht op 20 januari.
Het is mogelijk dat Trump definitief van het politieke toneel wordt verwijderd, maar dat is niet het geval met het populisme! Deze reactionaire en obscurantistische ideologie kan alleen maar toenemen met het wereldwijde fenomeen van verergering van de maatschappelijk ontbinding, waarvan de Verenigde Staten vandaag de dag het epicentrum zijn. De Amerikaanse maatschappij is meer dan ooit verdeeld, gebroken. De toename van het geweld zal doorgaan met het permanente gevaar van botsingen (ook gewapende) onder de bevolking. Biden's retoriek over ‘verzoening van het Amerikaanse volk’ toont een begrip van de ernst van de situatie, maar buiten dit gedeeltelijke of tijdelijke succes zal ze niet in staat zijn om de onderliggende tendens van confrontatie en sociale ontwrichting in de eerste wereldmacht tegen te gaan.
Het grootste gevaar voor het proletariaat in de VS zou zijn om zich te laten meeslepen in de confrontatie tussen de verschillende fracties van de bourgeoisie. Een groot deel van het electoraat van Trump bestaat uit arbeiders die de elites afwijzen en op zoek zijn naar een “man van de toekomst”. De politiek van Trump om de industrie nieuw leven in te blazen had hem in staat gesteld om veel proletariërs van de “rustbelt” achter zich te scharen, die hun baan hadden verloren. Er bestaat een risico op botsingen tussen pro-Trump en pro-Biden arbeiders. Bovendien dreigt de neergang van de maatschappij in de ontbinding de endemische rassenscheiding tussen zwarten en blanken in Amerika nog verder te verergeren door de aanwakkering van de identiteitsideologieën.
De neiging van de bourgeoisie om de controle over haar politieke spel te verliezen, zoals we zagen met de komst van Trump als president, betekent niet dat de arbeidersklasse kan profiteren van de ontbinding van het kapitalisme. Integendeel, de heersende klasse keert de effecten van de ontbinding voortdurend tegen de arbeidersklasse. Al in 1989, toen de ineenstorting van het Oostblok een spectaculaire manifestatie vormde van de ontbinding van het kapitalisme, gebruikte de bourgeoisie van de grote landen deze gebeurtenis om een gigantische wereldwijde democratische campagne te ontketenen door middel van intensieve hersenspoeling, bedoeld om een gelijkheidsteken te zetten tussen de barbaarsheid van de stalinistische regimes en de echte kommunistische samenleving.
De leugenachtige uitspraken over ‘de dood van het revolutionaire perspectief’ en ‘de verdwijning van de arbeidersklasse’ hadden het proletariaat gedesoriënteerd, en veroorzaakten een diepgaande achteruitgang in het bewustzijn en de strijdwil van het proletariaat. Momenteel gebruikt de bourgeoisie de gebeurtenissen op Capitol Hill om een nieuwe internationale campagne tot meerdere eer en glorie van de burgerlijke democratie te ontwikkelen.
Terwijl de “opstandelingen” nog steeds het Capitol Hill bezetten, verklaarde Biden onmiddellijk: “Net als zoveel andere Amerikanen ben ik echt geschokt en bedroefd dat onze natie, zo lang een baken van licht en hoop voor de democratie op zo'n donker moment is aanbeland... Het werk van het moment en het werk van de komende vier jaar moet het herstel van de democratie zijn”, gevolgd door een cascade van soortgelijke verklaringen, ook van binnen de Republikeinse Partij. Hetzelfde geluid werd in het buitenland gehoord, vooral van de leiders van de grote West-Europese landen:
“Deze beelden hebben me boos en verdrietig gemaakt. Maar ik ben er zeker van dat de Amerikaanse democratie veel sterker zal blijken te zijn dan de agressors en relschoppers”, zei Merkel. “We zullen niet toegeven aan het geweld van een paar mensen die de [democratie] in vraag willen stellen”, zei Macron. En Boris Johnson voegde eraan toe: “Mijn hele leven heeft Amerika gestaan voor enkele zeer belangrijke dingen: een idee van vrijheid, een idee van democratie”.
Na de mobilisatie rond de presidentsverkiezingen, waarbij een recordopkomst van de kiezers werd genoteerd, en de Black Lives Matter beweging die opriep tot een ‘schonere’ en ‘rechtvaardigere’ politiemacht, proberen grote sectoren van de wereldbourgeoisie het proletariaat achter de verdediging van de democratische staat tegen ‘populisme’ te krijgen. Het proletariaat wordt opgeroepen de kant te kiezen van de ‘democratische’ kliek tegen de ‘dictator’ Trump. Deze valse ‘keuze’ is een pure misleiding en een echte valstrik voor de arbeidersklasse!
Zal de ‘democraat’ Biden tegen de achtergrond van de internationale chaos die Trump voortdurend heeft aangewakkerd, een ‘rechtvaardigere wereldorde’ opleggen? Nee, dat doet hij niet! Het presidentschap van de Nobelprijswinnaar voor de ‘Vrede’, Barack Obama, en zijn voormalige vice-president, Joe Biden, heeft acht jaar ononderbroken oorlogen gekend! De spanningen met China, Rusland, Iran en alle andere imperialistische haaien zullen niet op wonderbaarlijke wijze verdwijnen.
Zal Biden migranten een menselijkere toekomst geven? Om een idee te krijgen is het voldoende om te zien hoe wreed al zijn voorgangers en alle ‘grote democratieën’ met deze ‘ongewensten’ omgaan! We moeten er aan herinneren dat er tijdens de acht jaar van het presidentschap van Obama (waarvan Biden vice-president was) meer uitzettingen van immigranten plaatsvonden dan tijdens de acht jaar presidentschap van de Republikein George W. Bush. De anti-immigratie maatregelen van de Obama regering hebben slechts de weg vrijgemaakt voor de anti-immigratie escalatie van Trump.
Zullen de economische aanvallen op de arbeidersklasse stoppen met de zogenaamde ‘terugkeer van de democratie’? Zeker niet! De neergang van de wereldeconomie in een hopeloze crisis, die nog wordt verergerd door de coronapandemie, zal leiden tot een explosie van de werkloosheid, tot meer ellende, tot meer aanvallen op de leef- en werkomstandigheden van de uitgebuitenen in alle centrale landen die door ‘democratische’ regeringen worden bestuurd. En als Joe Biden erin slaagt om de politie ‘op te schonen’, zullen de repressiekrachten van de ‘democratische’ staat, in de VS net als in alle andere landen, worden losgelaten op elke beweging van de arbeidersklasse en al haar pogingen onderdrukken om te strijden voor verdediging van haar levensomstandigheden en haar meest elementaire behoeften.
Er valt dus niets te verwachten van een “terugkeer van de Amerikaanse democratie”. De arbeidersklasse mag zich niet in slaap laten sussen en zich laten vangen door de zwanenzang van de ‘democratische’ fracties van de burgerlijke staat. Het mag niet vergeten dat de heersende klasse, in naam van de verdediging van de ‘democratie’ tegen het fascisme, onder auspiciën van haar linkse fracties en populaire fronten tientallen miljoenen proletariërs wist te rekruteren voor de Tweede Wereldoorlog. De burgerlijke democratie is slechts het meest slinkse en hypocriete gezicht van de dictatuur van het kapitaal!
De aanval op Capitol Hill is het zoveelste symptoom van een stervend systeem dat de mensheid meesleept in de hel. Tegenover de wegrottende burgerlijke maatschappij kan alleen de wereldarbeidersklasse, door haar strijd op het eigen klasseterrein tegen de gevolgen van de economische crisis te ontwikkelen, het kapitalisme omverwerpen en een einde maken aan de dreiging van de vernietiging van de planeet en de menselijke soort in een steeds grotere chaos van geweld.
IKS, 10 januari 2021
[1] Zie: “Stellingen: De ontbinding als hoogste stadium van het verval van het kapitalisme [50]”; Internationale Revue nr. 13 en “Rapport over de hedendaagse ontbinding (mei 2017) [175]”, IKS online 2020.
[2] Op het moment van schrijven waren er in de Verenigde Staten bijna 22 miljoen mensen besmet en 363.581 officiële sterfgevallen. (Bron: “Coronavirus : el mapa que muestra el número de infectados y muertos en el mundo por covid-19 [176]”, BBC News Mundo)
Met de afslachting van meer dan 20.000 arbeiders tijdens de Bloedige Week maakte de bourgeoisie 150 jaar geleden een einde aan het eerste grote revolutionaire ervaring van het proletariaat. De Commune van Parijs was het de eerste keer dat de arbeidersklasse zich met zoveel kracht op het wereldtoneel manifesteerde. Voor het eerst had zij aangetoond het vermogen te bezitten om zich voortaan te doen gelden als enige revolutionaire klasse van de maatschappij. Ondanks de onrijpheid van de historische omstandigheden voor de wereldrevolutie leverde deze formidabele ervaring van de Commune van Parijs toen al, in 1871, het bewijs dat het proletariaat de enige kracht is die de kapitalistische orde in vraag kan stellen. Vandaag probeert de bourgeoisie nog steeds om de proletariërs (en vooral de jongere generaties) er van te overtuigen dat men ook een betere toekomst voor de mensheid op kan bouwen zonder de kapitalistische staat omver te werpen. Tegenover de ellende en het barbarendom van de huidige wereld, is het voor het proletariaat van belang om zich over zijn eigen verleden te buigen om er lessen uit te trekken, om haar zelfvertrouwen te herwinnen en er op te vertrouwen dat zijn strijd de toekomst in zich draagt.
De Commune van Parijs is voor talrijke generaties van arbeiders een referentiepunt geweest in de geschiedenis van de arbeidersbeweging. Vooral de Russische revolutionairen van 1905 en 1917 waren doordrongen van haar voorbeeld en van haar leringen, voordat deze laatste de fakkel van de strijd van het wereldproletariaat overnam.
Vandaag probeert de bourgeoisie, middels haar campagnes, de revolutionaire ervaring van Oktober 1917 in de ogen van het proletariaat definitief te begraven, hem af te leiden van zijn eigen perspectief door het kommunisme blijvend te identificeren met het stalinisme. Omdat zij de Commune van Parijs niet kan misbruiken voor dezelfde leugen, heeft de heersende klasse altijd geprobeerd om deze ervaring te recupereren en haar werkelijke betekenis te verdoezelen, om haar van werkelijke aard te ontdoen door haar gelijk te stellen met een vaderlandslievende beweging, of met een strijd voor de republikeinse vrijheden.
De Commune van Parijs ontstond als gevolg van de oorlog tussen Pruisen en Frankrijk, zeven maanden na de nederlaag van Louis Napoleon Bonaparte in Sedan. Op 4 september 1870 kwam het Parijse proletariaat in opstand tegen de ellendige omstandigheden, die het werden opgedrongen door het militaire avontuur van Bonaparte. Terwijl de troepen van Bismarck voor de poorten van Parijs stonden, werd de Republiek uitgeroepen. De Nationale Garde, die voordien bestond uit klein-burgerlijke troepen, zou voortaan de verdediging van de hoofdstad op zich nemen tegen de Pruisische vijand. De arbeiders, die begonnen honger te lijden, sloten zich er massaal bij aan en zouden weldra de kern van de troepen uitmaken. Maar in tegenstelling tot de leugens van de bourgeoisie, die ons in die gebeurtenis alleen het verzet van het 'volk' van Parijs tegen de Pruisische invaller wilde laten zien, zou deze strijd ter verdediging van het belegerde Parijs heel snel omslaan in een uitbarsting van de onverzoenlijke tegenstellingen tussen de twee klassen van de maatschappij, het proletariaat en de bourgeoisie. Inderdaad na 131 dagen belegering van de hoofdstad, capituleert de regering en tekent zij een wapenbestand met het Pruisische leger. Vanaf het einde van de vijandelijkheden met Bismarck, begrijpt Thiers, de nieuwe baas van de republikeinse regering, dat het Parijse proletariaat moet worden ontwapend omdat het een bedreiging vormt voor de heersende klasse. Op 18 maart 1871 zal Thiers middels een list proberen om zijn doel te bereiken: onder het voorwendsel dat de wapens staatseigendom zijn, stuurt hij troepen om de artillerie van de Nationale Garde, bestaande uit meer dan 200 kanonnen die de arbeiders verstopt hadden in Montmartre en Belleville, te ontfutselen. (1) Maar deze poging mislukte dank zij de verwoede tegenstand van de arbeiders en de verbroedering tussen de soldaten en de Parijse bevolking. De mislukking van deze poging tot ontwapening van de hoofdstad, gooide olie op het vuur en ontketende een burgeroorlog tussen de Parijse arbeiders en de burgerlijke regering, die haar toevlucht genomen had in Versailles. Op 18 maart, verklaarde het Centraal Comité van de Nationale Garde dat het voorlopig de macht zou nemen: "Te midden van de onmacht en het verraad van de regerende klassen, hebben de proletariërs van de hoofdstad begrepen dat het uur is gekomen om de toestand te redden door de openbare zaken zelf in handen te nemen. (...) Het proletariaat heeft begrepen dat het zijn dwingende taak en zijn absoluut recht is om zijn lot in eigen hand te nemen en de triomf ervan te verzekeren door de macht in handen te nemen". Dezelfde dag kondigde hij aan dat er onmiddellijk verkiezingen gehouden zouden worden, met algemeen kiesrecht. De Commune die op 26 maart gekozen werd en samengesteld was uit afgevaardigden van verschillende arrondissementen, zou twee dagen later worden uitgeroepen. In haar midden waren meerdere tendensen aanwezig: de meerderheid, waarbij de Blanquisten overheersten en de minderheid, waarvan de leden vooral bestonden uit Proudhonistische socialisten die verbonden zijn met de Internationale Arbeiders-Associatie (De Eerste Internationale).
De regering van Versailles ging onmiddellijk in de tegenaanval om Parijs, 'die stad van het gespuis' om de woorden van Thiers te gebruiken, die in de handen van de arbeiders was gevallen, te heroveren: de bombardementen van de hoofdstad, die door de Franse bourgeoisie werden aangeklaagd toen zij uitgevoerd werden door het Pruisische leger, zouden onverminderd doorgaan in de twee maanden dat de Commune zou standhouden.
Van een beweging ter verdediging van het vaderland tegen de buitenlandse vijand, werd het een verdediging tegen de binnenlandse vijand, tegen 'haar' eigen bourgeoisie, vertegenwoordigd door de regering van Versailles, waarbij het Parijse proletariaat weigerde de wapens in te leveren aan haar uitbuiters en richtte ze de Commune op.
Om de geschiedenis te vervalsen heeft de bourgeoisie altijd haar toevlucht moeten zoeken tot de uiterlijke schijn om daaruit de vreselijkste leugens af te leiden. Door te steunen op het feit dat de Commune zich inderdaad beriep op de beginselen van de burgerlijke revolutie van 1789, heeft zij steeds geprobeerd om deze eerste revolutionaire ervaring naar beneden te halen naar dat van een alledaagse strijd voor republikeinse vrijheden, voor burgerlijke democratie tegen de monarchistische troepen waarachter de Franse bourgeoisie zich had geschaard. Maar de werkelijke geest van de Commune ging niet schuil in het habijt waarmee het jonge proletariaat van 1871 zich had bekleed. Door het toekomstperspectief dat het in zich droeg, was deze beweging een zeer belangrijke etappe in de strijd voor de ontvoogding van het wereldproletariaat. Voor het eerst in de geschiedenis werd, in een hoofdstad, de officiële macht van de bourgeoisie omver geworpen. En dit reusachtige gevecht was wel degelijk het werk van het proletariaat dat zeer zeker nog weinig ontwikkeld, en het ambachtswezen nauwelijks ontgroeid was. Het was nog behept met het gewicht van de kleinburgerij en met de veelvuldige illusies die voortkwamen uit de burgerlijke revolutie van 1789. Maar het was wel degelijk deze klasse en geen andere die de motor en het dynamische element vormde van de Commune. Alhoewel de proletarische wereldrevolutie nog lang niet op de agenda stond (zowel wat betreft de onrijpheid van de arbeidersklasse als de situatie van het kapitalisme, dat nog niet al zijn vermogens had uitgeput om de productiekrachten op wereldschaal te ontplooien), kondigde de Commune reeds met veel spektakel de richting aan waarin de toekomstige proletarische gevechten zich zouden afspelen.
En wanneer de Commune de grondslagen van de burgerlijke revolutie van 1789 voor haar rekening nam, dan was het zeker niet om er dezelfde inhoud aan te geven. Voor de bourgeoisie betekent 'vrijheid' de vrijheid van de handel en van het uitbuiten van de loonarbeid; de 'gelijkheid' is niets anders dan de juridische gelijkheid tussen kapitalisten en tegen de voorrechten van de adel; de 'broederschap' werd geïnterpreteerd als de harmonie tussen het kapitaal en de arbeid, dat wil zeggen: de onderdrukking van de uitgebuiten door de uitbuiters. Voor de arbeiders van de Commune betekende 'vrijheid, gelijkheid en broederschap' de afschaffing van de loonslavernij, de uitbuiting van de mens door de mens, van de maatschappij die opgedeeld was in klassen. Dit perspectief op een andere maatschappij, dat reeds door de Commune werd aangekondigd, vind men terug in de wijze waarop de arbeidersklasse in staat was om het sociale leven in deze twee maanden te organiseren. Want wat aan deze beweging haar werkelijke klasseaard verleende waren de economische en politieke maatregelen die door het Parijse proletariaat genomen werden en niet de ordewoorden uit het verleden, waarvan het zich bediende.
Zo deed de Commune haar macht gelden door, twee dagen na haar uitroeping, onmiddellijk de staat bij de keel te grijpen door het aanvaarden van een hele reeks van politieke maatregelen: afschaffing van de zedenpolitie, van het staande leger en van de dienstplicht (de enige erkende gewapende macht was de Nationale Garde), afschaffing van alle staatsadministratie, de verbeurdverklaring van de goederen van de geestelijkheid die tot openbaar bezit verklaard werden, de vernietiging van de guillotine, gratis en verplicht onderwijs, enzovoort ... zonder de verschillende symbolische maatregelen mee te rekenen, zoals het neerhalen van de Vendôme-zuil, het boegbeeld van het chauvinisme van de heersende klasse en opgericht door Napoleon I. Op diezelfde dag bevestigde de Commune haar proletarisch karakter door te verklaren dat "de vlag van de Commune (2) die van de Universele Republiek is". Het beginsel van het proletarisch internationalisme wordt vooral duidelijk aangetoond door het feit dat de vreemdelingen, die worden verkozen in de Commune (zoals de Pool Dombrowski, verantwoordelijk voor defensie, van de Hongaar Frankel, belast met tewerkstelling), worden bevestigd in hun functies.
En van alle politieke maatregelen was er in het bijzonder één die het idee logenstrafte als zou het Parijse proletariaat in opstand gekomen zijn voor de verdediging van de democratische republiek: de permanente afzetbaarheid van de leden van de Commune voor de algemene vergadering die hen gekozen had. Zo werd in dit beginsel van afzetbaarheid dat, heel lang voor de Russische Revolutie van 1905, met het ontstaan van de arbeidersraden - deze "uiteindelijk gevonden vorm van de dictatuur vaan het proletariaat", zoals Lenin zei - door het proletariaat gebruikt werd bij de machtsovername eens te meer de proletarische aard van de Commune bevestigd. De burgerlijke dictatuur, waarvan de democratische staat slechts de meest verderfelijke vorm is, concentreert inderdaad alle staatsmacht van de uitbuitende klasse in de handen van een minderheid om de overgrote meerderheid van de producenten te onderdrukken. Het beginsel van de permanente afzetbaarheid is de voorwaarde opdat geen enkele machtsinstantie zich zou opdringen aan de maatschappij. Enkel een klasse, die zich richt op de afschaffing van elke overheersing van een minderheid van onderdrukkers van de hele maatschappij, kan deze vorm van gezagsuitoefening ter hand nemen.
Omdat deze politieke maatregelen, die genomen werden door de Commune, duidelijk haar proletarische aard tot uitdrukking brachten, konden deze economische maatregelen, hoe beperkt ook, slechts de kant opgaan van de verdediging van de belangen van de arbeiders: gratis huur, afschaffing van de nachtarbeid voor bepaalde beroepscategorieën, zoals de bakkers, afschaffing van de boetes door de bazen en inhoudingen op de lonen, heropening en beheer door de arbeiders zelf van gesloten ateliers, vergoeding van de leden van de Commune op basis van een arbeidersloon, enzovoort.
Het is duidelijk dat de wijze van organisatie van het sociale leven niet de richting uitging van de 'democratisering' van de burgerlijke staat, maar van zijn vernietiging. En het is wel degelijk die fundamentele les die door de Commune aan de heel toekomstige arbeidersklasse werd meegegeven. Het is deze les die het proletariaat in Rusland, onder de impuls van Lenin en de Bolsjewiki, in 1917op een nog duidelijkere manier in praktijk zou brengen. Zoals Marx reeds aanstipte in 1852 in De 18e Brunaire van Louis Bonaparte: "Alle politieke revoluties tot op heden hebben er enkel toe bijgedragen om de staatsmachine te perfectioneren in plaats van haar te breken". Alhoewel de voorwaarden voor de omverwerping van het kapitalisme nog niet vervuld waren, kondigde de Commune, als laatste revolutie uit de 19e eeuw, reeds de revolutionaire bewegingen aan uit de 20e eeuw: zij toonde in de praktijk dat "de arbeidersklasse de kant-en-klare staatsmachinerie niet eenvoudig in bezit kan nemen en deze voor haar eigen doeleinden in beweging zetten. Want het politieke instrument van haar onderwerping kan nooit als politiek instrument dienen voor haar ontvoogding" (Marx, De Burgeroorlog in Frankrijk)
De heersende klasse kon niet aanvaarden dat het proletariaat het had aangedurfd om tegen haar orde in opstand te komen. Om die reden had de bourgeoisie zich bij de herovering van Parijs, niet alleen tot doel gesteld om haar gezag in de hoofdstad te herstellen, maar vooral om een aderlating te veroorzaken in de rijen van de arbeidersklasse, die haar nog lang zou heugen. Om de Commune te verpletteren was er, vanaf de eerste dagen van april, een heilige alliantie gevormd tussen Thiers en Bismarck, wier troepen de forten van het noorden en het oosten van Parijs bezetten. Zo toonde de bourgeoisie reeds in die tijd haar capaciteit om haar tegenstellingen naar de achtergrond te schuiven om haar klassenvijand te kunnen confronteren. Deze samenwerking tussen het Franse en het Pruisische leger maakte het eerst en vooral mogelijk om een dubbel cordon sanitair te leggen rond de hoofdstad. Op 7 april maakten de troepen van Versailles zich meester van de forten ten westen van Parijs. Geconfronteerd met de verwoede tegenstand van de Nationale Garde, verkreeg Thiers het van Bismarck gedaan om de 60.000 Franse soldaten vrij te laten, die krijgsgevangen gemaakt waren in Sedan, en dat gaf de regering van Versailles vanaf begin mei een beslissend overwicht. In de eerste helft van mei stortte het zuidelijke front in elkaar. Op de 21e drongen de troepen van generaal Gallifet in het noorden en het oosten Parijs binnen, dank zij de bres die geslagen was door het Pruisische leger. Toen ontketende zich heel de bloeddorstige furie van de bourgeoisie. Gedurende acht dagen woedden er gevechten in de arbeidersbuurten; de laatste strijders van de Commune zouden vallen als vliegen op de hoogten van Belleville en van Ménilmontant. Maar de bloedige repressie van de Communards hield daarmee niet op. De heersende klasse moest nog kunnen genieten van haar triomf en liet haar wraakzucht los op een ongewapend en verslagen proletariaat, op het vuige 'uitschot', dat het lef had gehad om tegen haar klasse-heerschappij in opstand te komen. Terwijl de troepen van Bismarck de orders kregen om geen enkele vluchteling te laten ontkomen, begingen de hordes van Gallifet massale afslachtingen van weerloze mannen, vrouwen en kinderen: bij honderden werden ze, met machinegeweren en zelfs van dichtbij, koudweg vermoord
De bloedige week liep uit op een onnoemelijke slachtpartij die meer dan 20.000 doden eiste. Daarna volgden de massale arrestaties, de terechtstelling van gevangenen die als 'voorbeeld' dienden, de deportaties naar de strafkolonies en de plaatsing van honderden kinderen in verbeteringsgestichten.
Zo heeft de bourgeoisie haar orde weten te herstellen. Zo reageert zij wanneer haar klassendictatuur wordt bedreigd. En diegenen die de Commune hebben ondergedompeld in een bloedbad, zijn niet de enkel de meest reactionaire sectoren van de heersende klasse. Het waren de republikeinse en 'democratische' fractie, met hun nationaal parlement en haar liberale parlementariërs, die de verantwoordelijkheid droegen voor deze slachtpartij en deze terreur, en door het vuile werk toe te vertrouwen aan de koningsgezinde troepen. Dit grote wapenfeit van de democratische bourgeoisie mag het proletariaat nooit vergeten.
Met de verplettering van de Commune, die leidde tot de opheffing van de Eerste Internationale na 1972, slaagde de bourgeoisie er in om de arbeiders van de hele wereld een nederlaag toe te brengen. En deze nederlaag was bijzonder schrijnend voor de arbeidersklasse in Frankrijk, omdat zij na deze tragedie niet langer op de voorgrond stond in de strijd van het proletariaat, zoals dat het geval was geweest sedert 1830. Deze voorhoederol zou het proletariaat van Frankrijk pas terugvinden in de massale stakingen van mei 1968 die, na veertig jaar van contra-revolutie een nieuw perspectief openden en meteen de historische heropleving vormde van de klassengevechten, En dat was geen toeval: door, alhoewel tijdelijk, zijn rol van baken, terug op te nemen die zij een eeuw lang had opgegeven, toonde het al zijn vitaliteit, zijn kracht en de diepgang van deze nieuwe periode van de historische wereldwijde strijd van de arbeidersklasse voor de omverwerping van het kapitalisme.
Maar deze nieuwe historische periode, die met mei 1968 begon, vond, in tegenstelling tot de Commune, plaats op een moment waarop het proletarische revolutie niet alleen een mogelijkheid maar ook een noodzaak is geworden. Het is juist die vitaliteit en die kracht van het proletariaat, evenals wat er vandaag op spel staat, wat de bourgeoisie kost wat kost wil verdoezelen via haar leugenachtige campagnes, haar vervalsingen en pogingen om de aard van de revolutionaire ervaringen uit het verleden van hun werkelijke inhoud te ontdoen.
Avril / naar RI nr. 202, 06.1991.
(1) Deze kanonnen waren in feite aangekocht met geld van leden van de Nationale Garde.
(2) Het feit dat de Commune, vanaf haar uitroeping, de rode vlag liet waaien in plaats van de driekleur, het zinnebeeld van de nationalistische ideologie van de bourgeoisie, onthult het proletarische en niet het vaderlandslievende karakter van deze beweging. Men moest wachten tot de jaren 1930 voordat, met het verraad van de communistische partijen, de Stalinisten (en vooral de PCF) de vlag van het proletarisch internationalisme zouden besmeuren door haar te kruisen met de nationale vlag van de bourgeoisie.
Tachtig jaar geleden, in maart 1921, minder dan vier jaar na de machtsgreep door de arbeidersklasse tijdens de Oktoberrevolutie van 1917, maakte de bolsjewistische partij met geweld een einde aan de opstand van het garnizoen van Kronstadt op het eilandje Kotlin in de Finse golf, op 30 km van Petrograd.
Het Rusland van de sovjets had gedurende meerdere jaren een bloedige strijd moeten voeren in de burgeroorlog tegen de contrarevolutionaire acties van de witte legers die door buitenlandse legers gesteund werden. Maar de revolte van het garnizoen van Kronstadt was geen onderdeel van die contrarevolutionaire pogingen: het was een revolte onder de arbeiders, de partizanen zelf van het Sovjetregime, die in de voorhoede gestaan hadden van de Oktoberrevolutie. Die arbeiders stelden eisen met het oog op het corrigeren van de talloze misbruiken en onduldbare afwijkingen van het nieuwe gezag. En de bloedige onderdrukking van die revolte was een tragedie voor heel de arbeidersbeweging.
Oktober 1917 in Rusland was een proletarische revolutie, de eerste zegevierende episode in de ontwikkeling van de proletarische wereldrevolutie, die het antwoord van de internationale arbeidersklasse was op de imperialistische oorlog van 1914-18. De opstand van Oktober maakte deel uit van een proces van vernietiging van de burgerlijke staat en instelling van de dictatuur van het proletariaat. En, zoals de bolsjewieken met veel vuur verdedigden, lag zijn diepere betekenis hierin, dat hij het eerste beslissende moment vormde van de proletarische wereldrevolutie, de klassenoorlog van het wereldproletariaat tegen de bourgeoisie.
Het isolement van de revolutie in Rusland is de ware oorzaak van haar ontaarding
De revolutie die in 1917 in Rusland begon is er niet in geslaagd zich internationaal uit te breiden, ondanks de talrijke pogingen daartoe van de arbeidersklasse overal in Europa.
Rusland zelf werd verscheurd door een langdurige en bloedige burgeroorlog, die de economie teisterde en het industrieproletariaat, de ruggengraat van de Sovjetmacht, uiteendreef. Het opdoeken van de fabriekscomités, de geleidelijke onderschikking van de sovjets aan het staatsapparaat, de ontmanteling van de arbeidersmilities, de toenemende militarisering van het maatschappelijk leven, resultaten van de periodes van spanning gedurende de burgeroorlog, de oprichting van bureaucratische commissies, het waren allemaal zeer sprekende uitdrukkingen van het ontaardingsproces van de revolutie in Rusland. Hoewel sommige van die feiten al dateren van vòòr de burgeroorlog, is het pas in de burgeroorlog dat dit proces zich volop ontplooit. Meer en meer ontwikkelde de Partij-Staat argumenten die stelden dat de zelforganisatie van de arbeidersklasse in principe uitstekend is, maar dat, voor 't ogenblik, alles ondergeschikt gemaakt moest worden aan de militaire strijd. Een doctrine van 'doeltreffendheid' begon de wezenlijke beginselen van de proletarische democratie te ondermijnen. Onder de dekmantel van die doctrine begon de staat een militarisering van de arbeid in te voeren, die de arbeiders onderwierp aan bijzonder strenge methodes van toezicht en exploitatie. Eens de fabriekscomités ontkracht waren lag de weg vrij voor de staat om de ‘éénmansdirectie’ en het exploitatiesysteem van Taylor (het Taylorisme) in te voeren op de fabrieksvloer, hetzelfde systeem dat Lenin zelf aangeklaagd had omdat het de mens tot slaaf van de machine maakt. De ravages van de oorlogseconomie en de blokkade brachten heel het land op de rand van de hongersnood, en de arbeiders moesten zich tevredenstellen met steeds magerder rantsoenen, die vaak onregelmatig uitgedeeld werden. Grote delen van de industrie hielden op te functioneren, en duizenden arbeiders werden verplicht zich individueel uit de slag te trekken om te overleven. De natuurlijke reactie van velen onder hen bestond erin de steden gewoon te verlaten en wat middelen van bestaan te gaan zoeken op het platteland.
Zolang de burgeroorlog duurde behield de Sovjetstaat de steun van de meerderheid van de bevolking, want hij werd geïdentificeerd met de strijd tegen de oude bezittende klassen. De zeer harde ontberingen van de burgeroorlog waren door de arbeiders, werkers en kleine boeren met betrekkelijk goede wil gedragen. Maar na de nederlaag van de witte legers begonnen velen te hopen op minder strenge levensvoorwaarden en op een versoepeling van de greep van het regime op het sociale en economische leven. De bolsjewistische leiding echter, geconfronteerd met de schade die de oorlog de economie berokkend had, was niet erg genegen een versoepeling van de staatscontrole over het maatschappelijk leven toe te staan.
De opstand van Kronstadt
Eind 1920 breiden boerenopstanden zich uit over de provincie Tambov, de middenloop van de Wolga, West-Siberië en andere streken. De snelle demobilisatie van het Rode leger is olie op het vuur, wanneer de boeren in uniform terugkeren in hun dorpen. De centrale eis van die revoltes is het stopzetten van het opvorderen van graan en het recht van de boeren over hun eigen productie te kunnen beschikken. Begin 1921 heeft de opstandigheid ook de arbeiders in de steden bereikt die in de voorhoede van de Oktoberopstand gestaan hadden: de arbeiders van Petrograd, Moskou en Kronstadt.
In Petrograd zijn er enkele belangrijke spontane stakingen. In de bedrijfsvergaderingen en de betogingen worden resoluties aanvaard die grotere rantsoenen eisen van voeding en kleding, want de meeste arbeiders hadden honger en kou. Naast de economische eisen duiken er ook politieke op: de arbeiders wilden de opheffing van de beperkingen op verplaatsingen buiten de steden, de vrijlating van gevangenen uit de arbeidersklasse, vrije meningsuiting, enz. Zonder twijfel zullen wat contrarevolutionaire elementen, zoals de mensjewieken en de Sociaal-revolutionairen (SR), een rol gespeeld hebben in die gebeurtenissen, maar de stakingsbeweging in Petrograd was in wezen een spontaan proletarisch antwoord op de ondraaglijke levensvoorwaarden. De bolsjewistische autoriteiten konden echter niet aanvaarden dat de arbeiders in staking konden gaan tegen de Staat van na de opstand, die als 'arbeidersstaat' gekenmerkt werd, en beschouwden de stakers als provocateurs, luiaards en individualisten.
Het zijn die sociale troebelen in Rusland, en vooral in Petrograd, die het vuur aan de lont zullen steken van de revolte van de matrozen van Kronstadt. Vooraleer de stakingen in Petrograd uitbraken, waren de matrozen van Kronstadt (die Trotski bestempelde als 'de glorie en de eer van de revolutie') al een verzetsstrijd begonnen tegen de bureaucratische tendensen en de versterking van de militaire discipline in de Rode vloot, maar toen het nieuws uit Petrograd aankwam en de krijgswet afgekondigd werd, mobiliseerden de matrozen zich onmiddellijk en stuurden ze op 28 februari een delegatie naar de fabrieken in Petrograd. Dezelfde dag komt de bemanning van de kruiser Petropavlovsk bijeen en keurt een resolutie goed die het programma zal worden van de opstandelingen van Kronstadt. Die resolutie stelt economische en politieke eisen voorop, eist met name het einde van de draconische maatregelen van het ‘oorlogskommunisme’ en het herstel van de macht van de sovjets, met vrijheid van meningsuiting, persvrijheid, meningsvrijheid voor alle politieke partijen.
Op 1 maart ontmoeten twee afgevaardigden van de bolsjewistische partij de bemanning van de Petropavlovsk. Ze wijzen hun resolutie af en dreigen meteen met repressie als de matrozen niet zouden wijken. Die arrogante en provocerende houding van de bolsjewistische overheid is olie op het vuur en wakkert de woede van de matrozen aan. Op 2 maart, dag van de verkiezing van de sovjet van Kronstadt, wordt de resolutie van de Petropavlovsk goedgekeurd door 300 afgevaardigden, die een motie aanvaarden voor het 'vredevol herstellen van het regime van de sovjets'. De afgevaardigden vormen een 'Voorlopig revolutionair comité' (VRC), belast met het beheer van de stad en de organisatie van zijn verdediging tegen elke gewapende interventie van de regering. Op die dag wordt de commune van Kronstadt geboren die haar eigen Izvestia publiceert, waarvan het eerste nummer verklaart : "De kommunistische partij, meester van deze staat, heeft zich niet in staat verklaard het land uit de chaos te halen. Talloze incidenten zijn de laatste tijd voorgevallen in Moskou en Petrograd die duidelijk aantonen dat de partij het vertrouwen van de arbeidersmassa's verspeeld heeft. De partij veronachtzaamt de behoeften van de arbeidersklasse omdat zij gelooft dat die eisen de vrucht zijn van contrarevolutionaire activiteiten. Daarin maakt de partij een zware vergissing."
De revolte van de Commune van Kronstadt blijft echter totaal geïsoleerd. De oproep van de opstandelingen tot uitbreiding van wat zij de 'Derde revolutie' noemen, blijft zonder weerklank. In Petrograd is, ondanks het zenden van een delegatie naar de fabrieken, ondanks het verspreiden van pamfletten en van de resolutie van de Petropavlovsk, de oproep van de Rode vloot, er niet in geslaagd de arbeidersklasse van heel Rusland in beweging te krijgen, hoewel die zich volop herkent in het programma van de opstandelingen en hun revolte volop steunt. De arbeiders van Petrograd hebben hun stakingsbewegingen beëindigd en zijn terug aan het werk gegaan, onderworpen aan de krijgswet, want de arbeidersklasse in Rusland was gebroken, ontmoedigd, versnipperd door de burgeroorlog.
De verplettering van Kronstadt
Het onmiddellijk antwoord van de bolsjewistische regering op de rebellie was dat zij die aanklaagde als onderdeel van een contrarevolutionaire samenzwering tegen de macht van de sovjets. Natuurlijk probeerden al de lijkenpikkers van de contrarevolutie, van de witte gardisten tot de SR, de rebellie te recupereren en haar hun steun te bieden. Maar behalve de humanitaire hulp via het kanaal van het Russische Rode kruis, dat gecontroleerd werd door emigranten, verwierp het VRC elk aanbod dat door de krachten van de reactie gedaan werd. Het verkondigde dat het niet streed voor een terugkeer naar de autocratie, of naar de Constituerende Vergadering (waarin de vijanden van de revolutie zich begin 1918 verenigden), maar voor het herstel van de macht van de sovjets, bevrijd van de bureaucratische heerschappij: "Het zijn de sovjets, en niet de constituerende vergadering die het bolwerk van de arbeiders zijn," verklaarde de Izvestia van Kronstadt. "In Kronstadt is de macht in handen van de matrozen, de rode soldaten en de revolutionaire arbeiders. Zij is niet in handen van de witte gardes, gecommandeerd door generaal Kozlovski, zoals radio Moskou leugenachtig beweert."
We zullen niet ontkennen dat er kleinburgerlijke elementen aanwezig waren in het programma en de ideologie van de opstandelingen en in de bemanning van de vloot en het leger. Voor die elementen, die vijandig stonden tegenover de bolsjewistische partij omdat die aan het hoofd gestaan had van de revolutie van 1917, was het in feite een gelegenheid om die vijandigheid te uiten. Maar de aanwezigheid van die elementen veranderde de aard van de beweging zelf absoluut niet.
De Bolsjewistische leiding heeft met uiterste doortastendheid op de rebellie van Kronstadt gereageerd. Haar onverzoenlijke houding heeft al snel elke mogelijkheid tot een vergelijk of tot discussie uitgeschakeld. Gedurende de militaire bestorming zelf van de vesting stonden de eenheden van het Rode leger die uitgestuurd waren om de rebellie te verpletteren voortdurend op het randje van de ontmoediging. Een aantal van hen verbroederde zelfs met de opstandelingen. Om zich te verzekeren van de loyaliteit van het leger stuurde het 10e partijcongres, dat toen bijeen was in Moskou, er vooraanstaande Bolsjewistische leiders naar toe. Terzelfdertijd waren de geweren van de Tsjeka gericht op de ruggen van de soldaten om er dubbel zeker van te zijn dat enige ontmoediging zich niet zou verspreiden. Toen de vesting eindelijk gevallen was, werden honderden opstandelingen afgemaakt, standrechtelijk geëxecuteerd of snel ter dood veroordeeld door de Tsjeka. De anderen werden naar concentratiekampen gestuurd. De repressie was systematisch en genadeloos.
Op het moment van de gebeurtenissen steunen vele van de stemmen die het meest kritisch staan tegenover het Bolsjewistisch gezag toch de repressie omdat ze overstelpt worden door de angst dat de witte gardes de revolte van Kronstadt zouden aangrijpen om af te rekenen met de bolsjewieken.
Een vergissing van heel de arbeidersbeweging
Inderdaad, als er iets is dat de anti-leninisten van alle slag voortdurend hebben proberen te verbergen, is het wel dat deze vergissing van de Bolsjewistische Partij gedeeld werd door het geheel van de toenmalige arbeidersbeweging, de fracties en stromingen van linkse kommunisten, die uit de Internationale uitgesloten waren, inbegrepen.
Zo gaf de Arbeidersoppositie, een fractie die kritisch stond tegenover de Bolsjewistische leiding, haar volle steun aan de repressie. Alexandra Kollontai, die aan het hoofd stond van deze oppositionele fractie, ging zelfs zover te stellen dat de leden van de Oppositie zich als eersten als vrijwilliger zouden melden om de rebellie te onderdrukken.
De fracties van de Duits-Hollandse Linkerzijde namen wel afstand van de scherpslijpershouding van Kollontai, maar hebben de politiek van de Bolsjewistische partij evenmin veroordeeld of zelfs maar bekritiseerd. Op het moment van de gebeurtenissen verdedigde de KAPD (1) bijvoorbeeld de stelling dat de revolte van Kronstadt een contrarevolutionair complot was tegen het Rusland van de sovjets, wat haar ertoe leidde de repressie niet te veroordelen.
Gorter, van de Hollandse Linkerzijde, heeft bevestigd dat de maatregelen die door de bolsjewieken genomen werden 'noodzakelijk' waren tegenover de revolte van Kronstadt, want het was nodig die contrarevolutionaire opstand te verpletteren, waarvan hij meende dat die afkomstig was van de boerenstand.
Binnen de Bolsjewistische partij zelf heeft Victor Serge, die wel zijn weigering kenbaar maakte de wapens op te nemen tegen de matrozen van de Rode vloot, uit trouw aan de partij niet geprotesteerd tegen de repressie.
Zo is dus duidelijk dat die tragische vergissing niet enkel door de Bolsjewistische partij begaan werd, laat staan alleen door de leiding ervan. In feite waren de bolsjewieken de vertolkers van een vergissing en van onbegrip van heel de toenmalige arbeidersbeweging, die niet begreep dat de contrarevolutie van binnen uit de postrevolutionaire staat kon komen, niet omdat ‘de worm al in de appel zat’ vanaf 1917 (volgens de stelling van de anarchisten voor wie het bestaan van de klassepartij een gevaar voor het proletariaat is), maar omdat, door het internationaal isolement van de Russische revolutie, de Bolsjewistische partij opgeslorpt werd door de staat, zij zich identificeerde met dit staatsapparaat tegen de arbeidersklasse. De vergissing van heel de arbeidersbeweging zat al ingebakken in de algemene verwarring rond het idee dat de staat die na de Oktoberrevolutie van 1917 ontstond een 'proletarische staat' was.
B&C
__________
(1) Kommunistische Arbeiderspartij van Duitsland, die in 1920 uit de Kommunistische Internationale uitgesloten werd vanwege haar kritische standpunten, met name tegen de politiek van het ‘eenheidsfront’ van de KI.
Eén van de plagen waar de revolutionaire organisaties van de Kommunistische Linkerzijde mee te kampen hebben, is dat veel van haar militanten eerder door partijen en groepen van Links en Ultra Links van het Kapitaal zijn gegaan (SP, CP, Trotskisme, Maoïsme, officieel anarchisme, het vermeende ‘nieuwe links’ van Syriza of Podemos). Dat is onvermijdelijk, want geen militant wordt geboren met een aangeboren helderheid. Deze stap laat echter een ballast achter die moeilijk te identificeren is : men slaagt er wel in te breken met de politieke standpunten van deze organisaties (syndicalisme, verdediging van de natie en nationalisme, deelname aan verkiezingen, enz.), maar het is veel moeilijker zich te ontdoen van de attitudes, de manier van denken, de manier van debatteren, de gedragingen, de opvattingen, die deze organisaties uitermate injecteren en die hun manier van leven vormen.
Deze erfenis, die wij de verborgen erfenis van de Linkerzijde van het Kapitaal noemen, draagt binnen de revolutionaire organisaties bij tot het uitlokken van spanningen tussen kameraden, wantrouwen, rivaliteit, destructief gedrag, blokkering van het debat, aberrante theoretische standpunten enz., die hen, in combinatie met de druk van de burgerlijke en kleinburgerlijke ideologie, veel schade berokkenen. Het doel van de door ons opgezette reeks is deze zware ballast te identificeren en te bestrijden.
Sinds haar eerste congres (1975) heeft de IKS het probleem aangepakt van die organisaties die beweren ‘socialistisch’ te zijn en er een kapitalistische praktijk op nahouden. Het Platform [1] dat door dat congres werd goedgekeurd, wijst er in punt XIII op: “Het geheel van partijen en groeperingen die, zelfs voorwaardelijk of ‘kritisch’, bepaalde staten of bepaalde fracties van de bourgeoisie verdedigen tegen andere, hetzij in naam van het ‘socialisme’, ‘democratie’, ‘antifascisme’, ‘nationale onafhankelijkheid’, ‘eenheidsfront’ of ‘minste kwaad’; die, op welke manier dan ook, deelnemen aan het burgerlijke spel van verkiezingen, aan de tegen de arbeidersklasse gerichte activiteit van de vakbonden of aan de misleiding van het zelfbeheer, zijn organen van het politieke apparaat van het kapitaal. De belangrijkste onder hen zijn de ‘socialistische’ en ‘kommunistische’ partijen.”
Ons Platform behandelt ook het probleem van de groepen en kleine groeperingen die zich ‘links’ van deze twee grote partijen plaatsen, die vaak ‘opruiende kritiek’ op hen hebben en ‘radicalere’ standpunten innemen: “Het geheel van zogenaamde ‘revolutionaire’ stromingen, zoals het maoïsme, het trotskisme of het traditionele anarchisme behoren tot hetzelfde kamp als hen, het kamp van het kapitaal. Het feit dat zij minder invloed hebben of een radicaler taalgebruik hanteren, doet niets af aan het burgerlijke karakter van hun programma en hun aard, waardoor zij nuttige aanbrengers of vervangers zijn van de grote linkse partijen”.
Om de rol te begrijpen van links en ultralinks van het kapitaal, moeten we bedenken dat met het verval van het kapitalisme, de staat “een steeds machtiger, alomtegenwoordiger en systematischer controle uitoefent over alle aspecten van het sociale leven. Op een schaal die veel groter is dan tijdens het Romeinse of feodale verval, is de staat van het kapitalisme in verval, een monsterlijke, koude en onpersoonlijke machine geworden die uiteindelijk het wezen van de maatschappij heeft verslonden”. (Punt IV van ons Platform). Deze aard is evenzeer van toepassing op openlijk dictatoriale eenpartijstelsels (stalinistische, nazistische, militaire dictaturen) als op democratische Staatsstructuren.
In dit kader zijn de politieke partijen niet de vertegenwoordigers van de verschillende klassen en lagen van de maatschappij, maar de totalitaire instrumenten van de staat om de gehele bevolking en vooral de arbeidersklasse te onderwerpen aan de noden van het nationale kapitaal. Zij komen ook het hoofd ten staan van cliëntelistische netwerken, drukkingsgroepen en invloedssferen, die politiek en economisch handelen vermengen en de voedingsbodem worden voor oncontroleerbare corruptie. In democratische systemen is het politieke apparaat van de kapitalistische staat gestructureerd in twee vleugels : de rechtervleugel, verbonden met de klassieke fracties van de bourgeoisie en belast met de omkadering van de meest achtergestelde sectoren van de bevolking [2], en de linkervleugel (samen met de vakbonden en een waaier van extreem-linkse organisaties) die hoofdzakelijk gewijd is aan de controle, de verdeling en de vernietiging van het bewustzijn van de arbeidersklasse.
De organisaties die het proletariaat zichzelf geeft zijn niet vrij van degeneratie. De druk van de burgerlijke ideologie tast hen van binnenuit aan en kan hen leiden tot opportunisme dat, indien niet tijdig bestreden, eindigt in verraad en integratie in de kapitalistische staat [3]. Het opportunisme neemt de beslissende stap bij doorslaggevende historische feiten van het kapitalistische sociale leven: de twee sleutelmomenten waren tot nu toe de Imperialistische Wereldoorlog en de Proletarische Revolutie. In het IKS-platform proberen we het proces uit te leggen dat tot die fatale stap heeft geleid: “de socialistische partijen, die aangevreten worden door reformisme en opportunisme, werden er naar aanleiding van de Eerste Wereldoorlog toe gebracht zich eerst aan te passen aan de politiek van nationale verdediging en zich vervolgens openlijk te verzetten tegen de naoorlogse revolutionaire golf en uiteindelijk zo ver te gaan om zelf de rol te spelen van beulen van het proletariaat zoals in Duitsland in 1919. De definitieve integratie van elk van deze partijen in hun respectieve nationale staten vond op verschillende tijdstippen plaats in de periode na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, maar dit proces werd definitief beëindigd in het begin van de jaren 1920, toen de laatste proletarische stromingen werden geëlimineerd of hun gelederen verlieten om zich aan te sluiten bij de Kommunistische Internationale. Op dezelfde manier zijn de communistische partijen op hun beurt overgegaan naar het kamp van het kapitalisme na een vergelijkbaar proces van opportunistische ontaarding. Dit proces, dat begon aan het begin van de jaren twintig, zette zich voort na de dood van de Kommunistische Internationale (in 1928 gekenmerkt door de aanvaarding van de theorie van het ‘socialisme in één land’) totdat het, ondanks de felle strijd van haar linkse fracties, eindigde in een volledige integratie in de kapitalistische staat aan het begin van de jaren dertig met hun deelname aan de bewapeningsinspanningen van hun respectieve bourgeoisie en hun toetreding tot de ‘Volksfronten’. Hun actieve deelname aan het ‘verzet’ tijdens de Tweede Wereldoorlog en later aan de ‘nationale wederopbouw’ na het einde daarvan, heeft hen bevestigd als trouwe dienaren van het nationale kapitaal en als de zuiverste belichaming van de contrarevolutie”.
In een tijdsbestek van 25 jaar - tussen 1914 en 1939 - verloor de arbeidersklasse eerst de socialistische partijen, daarna, in de jaren 1920, de kommunistische partijen en tenslotte, vanaf 1939, de groepen van Trotski's Linkse Oppositie die de nog brutalere barbarij van de Tweede Wereldoorlog steunden. “In 1938 wierp de Linkse Oppositie zichzelf op als de Vierde Internationale. Het was een opportunistisch avontuur omdat het niet mogelijk is een wereldpartij te vormen in een situatie van opmars naar de imperialistische oorlog en dus van een diepe nederlaag van het proletariaat. De resultaten waren rampzalig : in 1939-40 namen de groepen van de zogenaamde Vierde Internationale een standpunt in ten gunste van de wereldoorlog onder de meest uiteenlopende voorwendsels : de meerderheid steunde het Russische ‘socialistische vaderland’, maar er was zelfs een minderheid die het Frankrijk van Pétain steunde (een satelliet van de nazi's). Tegen deze degeneratie van de trotskistische organisaties reageerden de laatst overgebleven internationalistische kernen: vooral Trotski’s metgezellin en de revolutionair van Spaanse afkomst Munis. Sindsdien zijn de trotskistische organisaties ‘radicale’ fracties van het Kapitaal geworden, die het proletariaat proberen te misleiden via allerlei ‘revolutionaire doelstellingen’, die meestal overeenkomen met ‘anti-imperialistische’ fracties van de bourgeoisie (zoals tegenwoordig de beroemde sergeant Chavez). Op dezelfde manier winnen zij de arbeiders terug die walgen van de verkiezingsklucht door hen ‘kritisch’ te laten stemmen op de ‘socialisten’ om op die manier ‘de weg naar rechts af te sluiten’. Tenslotte hopen zij de vakbonden ‘terug te winnen’ via ‘strijdbare kandidaten’.” [4]
De arbeidersklasse is in staat linkse fracties voort te brengen binnen de proletarische partijen, wanneer deze beginnen aangetast te worden door de opportunistische ziekte. Zo kwamen binnen de partijen van de 2e Internationale de bolsjewieken, de stroming van Rosa Luxemburg, het Nederlandse tribunisme, de Italiaanse intransigenten, enz. op de voorgrond. De geschiedenis van de strijd van deze fracties is voldoende bekend, aangezien hun teksten en bijdragen zouden uitkristalliseren in de vorming van de Derde Internationale. De proletarische reactie op de moeilijkheden, fouten en latere ontaarding van de Derde Internationale kwam reeds vanaf 1919 tot uiting in de Kommunistische Linkerzijde (Italiaanse, Nederlandse, Duitse, Russische, enz.) die - met veel moeilijkheden en helaas zeer versnipperd - een heldhaftige en consequente strijd voerde. Trotski's Linkse Oppositie ontstond pas later en op een veel onsamenhangender manier. In de jaren dertig werd de kloof tussen de Kommunistische Linkerzijde - met name haar meest consequente groep, ‘Bilan’, exponent van de Italiaanse Kommunistische Linkerzijde - en Trotski's Oppositie steeds duidelijker. Terwijl ‘Bilan’ in staat was de plaatselijke imperialistische oorlogen te zien als uitingen van een koers in de richting van de imperialistische wereldoorlog, raakte de Oppositie verstrikt in gebazel over de nationale bevrijding en het progressieve karakter van het anti-fascisme. Terwijl ‘Bilan’ in staat was de ideologische werving voor de imperialistische oorlog en het belang van het kapitaal te zien achter de mobilisatie van de Spaanse arbeiders voor de oorlog tussen Franco en de Republiek, zag Trotsky in de stakingen van juli 1936 in Frankrijk en in de anti-fascistische strijd in Spanje het begin van de revolutie... Hoewel ‘Bilan’ nog niet duidelijk was over de juiste aard van de USSR, het heel duidelijk was over het feit dat deze op geen enkele manier kon worden gesteund en dat de USSR een actieve factor was van de oorlog die werd voorbereid. Aan de andere kant zette Trotski met zijn speculaties over de USSR als een ‘ontaarde arbeidersstaat’, de deur open via de steun aan de USSR voor deelname aan het tweede wereldwijde bloedbad van 1939-45.
Sinds 1968 is de proletarische strijd over de hele wereld herboren. De Franse Mei, de Italiaanse Hete Herfst, de Argentijnse Cordobazo, de Poolse Oktober enz. waren uitingen van deze krachtige strijd. Uit deze strijd kwam een nieuwe revolutionaire generatie voort. Overal ontstonden vele arbeidersminderheden en dit alles vertegenwoordigde een fundamentele kracht voor het proletariaat. Het is echter belangrijk te wijzen op de rol van vernietiging van deze minderheden, die gespeeld werd door de extreem-linkse groepen van het kapitaal. Het Trotskisme waarover wij reeds spraken, het officiële anarchisme [5] en, tenslotte, het Maoïsme. Wat dit laatste betreft, moet erop worden gewezen dat het nooit een proletarische stroming is geweest. De Maoïstische groepen zijn ontstaan uit de imperialistische twisten en invloedsoorlogen tussen Peking en Moskou die leidden tot de breuk tussen de twee staten en de toenadering van Peking tot het VS-imperialisme in 1972.
Naar schatting waren er in 1970 meer dan honderdduizend militanten in de wereld die zich, zij het met enorme verwarring, uitspraken voor de revolutie, tegen de traditionele linkse partijen (SP, CP), tegen de imperialistische oorlog en die op zoek waren naar manieren om de proletarische strijd in wording te bevorderen. Een immense meerderheid van dat belangrijke contingent werd teruggewonnen door die constellatie van extreem linkse groepen. De serie die wij schrijven zal nauwgezet alle mechanismen doornemen waardoor zij dat herstel hebben bewerkstelligd. Wij zullen het niet alleen hebben over het kapitalistische programma, verpakt in radicale en arbeidersvaandels, maar ook over de organisatorische methoden, van debat, van functioneren, van moraal, die zij gebruikten. Hun optreden is vast en zeker van groot belang geweest voor de vernietiging van het potentieel van de arbeidersklasse om een brede voorhoede op te bouwen voor haar strijd. De potentiële militanten werden afgeleid in de richting van activisme en onmiddellijke doelen, gekanaliseerd in een steriele strijd binnen de vakbonden, de gemeenten, de verkiezingscampagnes, enz.
De resultaten spraken voor zichzelf:
- De meerderheid verliet de strijd diep teleurgesteld en verviel in scepsis over de arbeidersstrijd en de mogelijkheid van het kommunisme; een niet onaanzienlijk deel van deze sector verviel in drugs, drank en de meest absolute wanhoop;
- Een minderheid bleef over als kaderleden van vakbonden en linkse partijen, die een sceptische en demoraliserende kijk op de arbeidersklasse propageerden;
- Een andere minderheid, die cynischer was, maakte carrière in vakbonden en linkse partijen, hoewel een deel van deze ‘winnaars’ ook deel ging uitmaken van de rechtse partijen [6].
De kommunistische militanten zijn een vitale troef voor het proletariaat en het is een centrale taak van de huidige groepen van de Kommunistische Linkerzijde die vandaag de dag de erfgenamen zijn van het traject van ‘Bilan’, ‘Internationalisme’, enz., om alle lessen te trekken uit het proces dat het proletariaat toen onderging tijdens zijn historisch ontwaken van 1968 en dat die enorme aderlating van militante krachten mogelijk maakte.
Om hun vuile werk van inkapseling, verdeeldheid en verwarring uit te voeren, propageren de linkse en ultra linkse partijen een valse visie op de arbeidersklasse. Dit dringt door tot de kommunistische militanten en misvormt hun denken, hun gedrag en hun aanpak. Het is dan ook van vitaal belang deze te identificeren en te bestrijden.
Voor links en ultralinks vormen de arbeiders geen sociale klasse die tegen het kapitalisme gekant is, maar een som van individuen. Zij zijn het ‘lagere’ deel van de ‘burgerdom’. Als zodanig moeten individuele werkers streven naar een ‘stabiele situatie’, naar een ‘billijke prijs’ voor hun werk, naar een ‘eerbiediging van hun rechten’, enz. Zo kan links iets essentieels verhullen: de arbeidersklasse is een onmisbare klasse voor de kapitalistische maatschappij omdat deze laatste zonder de bijbehorende arbeid niet kan functioneren, maar tegelijkertijd is zij ook een klasse die uitgesloten is van de maatschappij, vreemd aan al haar regels en levensnormen, en daarom is zij een klasse die zich alleen als zodanig kan verwezenlijken door de kapitalistische maatschappij van kop tot teen af te schaffen. In plaats van deze realiteit verschijnt het idee van een ‘geïntegreerde’ klasse, die door hervormingen en deelname aan de instellingen haar belangen zou kunnen bevredigen.
Vervolgens lost deze visie de arbeidersklasse op in de amorfe en interklassistische massa van ‘het burgerdom’. In zo'n magma lijkt de arbeider gelijk aan de kleinburger die hem oplicht, de politieman die hem onderdrukt, de rechter die hem tot uitzetting veroordeelt, de politicus die hem bedriegt en zelfs de ‘progressieve bourgeois’. De noties van sociale klasse en klasse-tegenstellingen verdwijnen om plaats te maken voor de notie van burgers van de natie, de valse ‘nationale gemeenschap’. Zodra het begrip klasse uit de hoofden van de arbeiders is gewist, verdwijnt ook het fundamentele begrip historische klasse. Het proletariaat is een historische klasse die, los van de situatie van haar verschillende generaties of haar verschillende geografische sectoren, een revolutionaire toekomst in handen heeft, namelijk de vestiging van een nieuwe maatschappij die de tegenstrijdigheden overwint en oplost die het kapitalisme naar de vernietiging van de mensheid leiden.
Door de vitale en wetenschappelijke noties van klasse, klasse-tegenstelling en historische klasse weg te vagen, stellen links en ultralinks van het kapitaal de revolutie voor als een vrome wens die moet worden overgelaten in de ‘deskundige’ handen van politici en partijen. Zij introduceren de notie van delegatie van macht, een concept dat volkomen geldig is voor de bourgeoisie, maar absoluut vernietigend voor het proletariaat. De bourgeoisie, de uitbuitende klasse die de economische macht in handen heeft, kan inderdaad het beheer van haar zaken toevertrouwen aan een gespecialiseerde politieke staf die een bureaucratische laag vormt met haar eigen belangen binnen het kader van het nationale kapitaal. Dat is niet hetzelfde voor het proletariaat, dat tegelijk een uitgebuite en revolutionaire klasse is, die geen economische macht heeft, maar waarvan zijn bewustzijn, zijn eenheid en solidariteit, zijn zelfvertrouwen de enige kracht zijn, met andere woorden factoren die radicaal vernietigd worden als het steunt op een gespecialiseerde laag van intellectuelen en politici.
Gewapend met deze overheveling verdedigen de linkse en ultralinkse partijen de deelname aan de verkiezingen als een middel om ‘de weg naar rechts af te sluiten’. Dat wil zeggen dat zij in de gelederen van de arbeiders de zelfstandige actie als klasse tenietdoen om hen om te vormen tot een massa van stemgerechtigde burgers, een geïndividualiseerde massa, ieder opgesloten in de ‘eigen belangen’. Zo worden de eenheid en de zelforganisatie van het proletariaat vermorzeld. Tenslotte vragen de linkse en ultralinkse partijen het proletariaat om zijn lot in handen van de staat te leggen om ‘een nieuwe samenleving tot stand te brengen’. Zij hebben het lef om de kapitalistische beul, de staat, voor te stellen als een ‘vriend van de arbeiders’.
Links en de vakbondsmensen verkondigen een vulgair materialistische visie op de arbeiders. Volgens hen zijn de arbeiders individuen die alleen maar denken aan hun gezin, aan hun comfort, aan het hebben van de beste auto, het meest luxueuze huis; verzwolgen door dit consumentisme hebben zij ‘geen ideaal’ van strijd, zij blijven liever thuis om voetbal te kijken of met hun vrienden op café te gaan. Met veel muggenziften beweren zij dat de arbeiders tot aan hun nek in de schulden zitten om hun consumptiegrillen te betalen en dat zij daarom niet in staat zijn tot enige strijd [7]. Met dit moraliseren stellen zij de arbeidersstrijd voor als een voluntaristisch ideaal en niet als een materiële noodzaak. Het communisme, het einddoel van de arbeidersklasse, is een materiële noodzaak als antwoord op de onoplosbare tegenstellingen van het kapitalisme [8]. Zij scheiden de eisenstrijd van de revolutionaire strijd en stellen ze tegenover elkaar, terwijl er een eenheid tussen beide bestaat, omdat de strijd van de arbeidersklasse, zoals Engels zei, een economische, politieke en ideologische eenheid vormt.
Het ontnemen van die eenheid aan onze klasse leidt tot de idealistische visie van een ‘vuile’ en ‘materialistische’ strijd voor economische behoeften en een ‘glorieuze’ en ‘morele’ strijd voor de ‘revolutie’. Dit werkt zeer demoraliserend op de arbeiders, die zich beschaamd en schuldig voelen over het feit dat zij zich bekommeren om hun levensnoden, hun kinderen en hun medemensen, dat zij armzalige individuen zijn die alleen maar om geld zouden geven. Met deze valse benaderingen, die ontleend zijn aan de cynische en schijnheilige visie van de katholieke kerk, ondermijnen links en ultralinks van binnenuit het zelfvertrouwen van de arbeiders als klasse en proberen zij hen voor te stellen als het ‘laagste’ deel van de samenleving. Daarmee sluiten zij zich aan bij de dominante ideologie die de arbeidersklasse voorstelt als de klasse van de mislukkelingen. Het beroemde ‘gezonde verstand’ zegt dat een arbeider een individu is dat, als hij arbeider is gebleven, dat is omdat hij nergens anders goed voor is of niet hard genoeg heeft gevochten om hogerop te komen op de sociale ladder. De arbeiders zouden lui zijn, geen aspiraties hebben, het zijn de sukkels....
Het is echt de wereld op zijn kop! De sociale klasse die de voornaamste rijkdom van de maatschappij voortbrengt door de bijbehorende arbeid, zou bestaan uit de slechtsten van deze maatschappij. Aangezien het proletariaat het grootste deel van de samenleving uitmaakt, zou het hoofdzakelijk bestaan uit luie, onsuccesvolle, cultuurloze en ongemotiveerde individuen. De bourgeoisie buit het proletariaat niet alleen uit, maar drijft er ook de spot mee. De sociale klasse, die een minderheid vormt en leeft van de inspanningen van miljoenen mensen, heeft de brutaliteit om deze mensen als lakse, mislukte, nutteloze en aspiratieloze individuen te beschouwen. De sociale werkelijkheid ziet er radicaal anders uit: in het wereldwijd geassocieerde werk van het proletariaat worden culturele en wetenschappelijke elementen ontwikkeld, en tegelijkertijd diep menselijke banden, solidariteit, vertrouwen, kritische geest. Zij zijn de kracht die de samenleving stil en geruisloos in beweging brengt, de bron van de ontwikkeling van de productiekrachten.
Het proletariaat wordt voorgesteld als een anonieme, saaie en zwijgende massa. Deze voorstelling is de vrucht van een tegenstrijdigheid waarvan het proletariaat het slachtoffer is als een gelijktijdig uitgebuite en revolutionaire klasse. Enerzijds vormt zij de klasse van arbeiders op wereldvlak en als zodanig brengt zij de tandwielen van de kapitalistische productie in beweging en heeft zij de krachten en capaciteiten in handen om de maatschappij radicaal te veranderen. Maar anderzijds verpletteren de concurrentie, de warenproductie, het dagelijkse leven van de maatschappij waar verdeeldheid en allen tegen allen heersen, haar als een som van individuen, ieder hulpeloos, met een gevoel van mislukking en schuldbesef, afgescheiden van de anderen, geatomiseerd en gedwongen om alleen voor zichzelf te vechten. Links en ultralinks van het kapitaal willen, in overeenstemming met de bourgeois ideologie, dat wij alleen deze amorfe massa van geatomiseerde individuen zien. Daarmee dienen zij het kapitaal en de staat in hun taak om de arbeidersklasse te demoraliseren en uit te sluiten van elk sociaal perspectief.
Hier zien we wat we in het begin zeiden: de opvatting van het proletariaat als een som van individuen. Het proletariaat is echter een klasse en gedraagt zich als zodanig telkens wanneer het er met een consequente en autonome strijd in slaagt zich los te maken uit de ketenen die het onderdrukken en atomiseren. We zien dan niet alleen een klasse in actie, maar we zien ook elk van haar onderdelen getransformeerd tot wezens die handelen, strijden, denken, initiatieven nemen en creativiteit ontwikkelen. Dit is gebleken tijdens de grote momenten van klassenstrijd, zoals bijvoorbeeld de Russische revoluties van 1905 en 1917. Zoals Rosa Luxemburg in Massastaking, Partij en Vakbonden zeer goed heeft opgemerkt, “in de storm van de revolutionaire periode wordt de proletariër zelf getransformeerd; hij houdt op een vooruitziende huisvader te zijn en wordt een ‘romantische revolutionair’, voor wie zelfs het hoogste goed, het leven zelf, om nog maar te zwijgen van het materiële welzijn, heel weinig betekent in vergelijking met de idealen van de strijd”. Als één klasse wordt de individuele kracht van elke arbeider bevrijd en ontketend, zijn menselijk potentieel wordt ontwikkeld. Als een som van individuen worden de capaciteiten van elk van hen vernietigd, verdund, verkwist voor de mensheid. Het is de taak van links en ultralinks van het kapitaal om de arbeiders vast te klitten aan de ketenen van het burgerschap, dat wil zeggen, als een som van individuen.
In het algemeen kon de arbeidersklasse tijdens de opkomst van het kapitalisme, en meer bepaald in zijn hoogtijdagen (1870-1914), strijden voor verbeteringen en hervormingen binnen het kader van het kapitalisme, zonder onmiddellijk te denken aan de revolutionaire vernietiging ervan. Daaraan beantwoordde enerzijds de oprichting van grote massaorganisaties (socialistische partijen, vakbonden, coöperaties, arbeidersuniversiteiten, vrouwen- en jongerenverenigingen, enz.) en anderzijds strijdtactieken die deelname aan verkiezingen, drukkingsacties, door de vakbonden geplande stakingen, enz. omvatten.
In het begin van de 20e eeuw begonnen deze methoden steeds meer tekort te schieten. In de revolutionaire gelederen ontstond een breed debat tussen enerzijds Kautsky, een aanhanger van deze methoden, en anderzijds Rosa Luxemburg [9] [189]die, lering trekkend uit de Russische revolutie van 1905 [10], duidelijk aantoonde dat de arbeidersklasse zich oriënteerde op nieuwe strijdmethoden die overeenkwamen met de nieuwe situatie die op komst was: een tijdperk van veralgemeende oorlogen, kapitalistische crisis etc., dat wil zeggen, de intrede van het kapitalisme in zijn tijdperk van verval. De nieuwe strijdmethoden waren gebaseerd op massale directe actie, op de zelforganisatie van het proletariaat in algemene vergaderingen en arbeidersraden, op de afschaffing van de oude verdeling tussen het minimum- en het maximumprogramma. Deze methoden botsten frontaal met het syndicalisme, de hervormingen, de verkiezingsdeelname en de parlementaire weg.
Links en ultralinks van het kapitaal richten hun politiek op het opsluiten van de arbeidersklasse in die oude methoden die vandaag de dag radicaal onverenigbaar zijn met de verdediging van haar belangen, zowel op onmiddellijk als op historisch vlak. Zij hebben zelfgenoegzaam de klok van de geschiedenis stilgezet in de ‘gouden’ jaren van 1890 tot 1910 met al hun steeds meer demobiliserende routine van verkiezingsdeelnames, vakbondsacties, het passief bijwonen van ‘Partij’-manifestaties, van tevoren geprogrammeerde demonstraties enz, een routine die van de arbeiders ‘goed werkende burgers’ maakt, dat wil zeggen passieve en geatomiseerde wezens die zich gedisciplineerd onderwerpen aan alles wat het kapitaal nodig heeft: hard werken, elke vier jaar stemmen, hun schoenen verslijten in de vakbondsdemonstraties en zonder tegensputteren de zelfbenoemde leiders volgen.
Dit beleid wordt schaamteloos verdedigd door de socialistische en communistische partijen, terwijl hun ‘meer linkse’ aanhangsels het reproduceren met ‘kritische’ accenten en ‘radicale’ boventonen. Beiden verdedigen een visie van de arbeidersklasse als een klasse voor het kapitaal, die zich moet onderwerpen aan al zijn vereisten en zich tevreden moet stellen met enkele vermeende kruimels die het van tijd tot tijd van zijn gouden tafel laat vallen.
C. Mir / 18.12.2017
[2] De klassieke rechtse partijen (conservatieven, liberalen, centrum, progressieven, democraten, radicalen) vullen hun controle over de samenleving aan met extreem rechtse partijen (fascisten, neonazi's, rechtspopulisten, enz.). De aard van dit laatste is complexer, zie Bijdrage over het probleem van het populisme, https://nl.internationalism.org/iksonline/201701/1357/over-de-kwestie-van-het-populisme [191]
[3] Voor een studie over hoe het opportunisme binnendringt en hoe het het proletarische leven van de organisatie vernietigt, met alle nare gevolgen van dien, zie Hoe het Duitse socialisme uiteindelijk de arbeiders verraadde, https://nl.internationalism.org/internationalerevue/201511/1294/1914-hoe-de-duitse-sociaal-democratie-de-arbeiders-verraadde [192]
[4] Enkel op de Spaanstalige website van de IKS: https://es.internationalism.org/cci-online/200706/1935/cuales-son-las-diferencias-entre-la-izquierda-comunista-y-la-iv-internacional [193]
[5] We hebben het hier niet over de minderheidsgroeperingen van het internationalistisch anarchisme, dat ondanks zijn verwarring aanspraak maakt op veel standpunten van de arbeidersklasse en zich duidelijk heeft gemanifesteerd tegen de imperialistische oorlog en voor de proletarische revolutie.
[6] Voorbeelden in overvloed. José Manuel Barroso, voormalig voorzitter van de Europese Unie, was in zijn jeugd Maoïst. Daniel Cohn Bendit, voormalig lid van het Europees Parlement voor de Groenen in was in Mei ’68 voorzitter van de 22 Maart beweging; Lionel Jospin, voormalig Eerste Minister van Frankrijk, was een trotskist in zijn jeugd....
[7] Men [194]moet erkennen dat het consumentisme - dat sinds de jaren 1920 in de Verenigde Staten is opgekomen en zich na de Tweede Wereldoorlog heeft uitgebreid naar andere geïndustrialiseerde landen - heeft bijgedragen tot de ondermijning van de wraakzuchtige visie in de rangen van de arbeidersklasse, omdat de behoeften die iedere arbeider heeft om te leven zijn vervormd door de consumentistische inslag, waardoor ze zijn veranderd in een individuele zaak waarin ‘alles kan worden verkregen door krediet’.
[8] Zie onze serie Kommunisme is geen mooi ideaal maar een materiële noodzaak. https://nl.internationalism.org/content/het-kommunisme-geen-mooi-ideaal-maar [195]
[9] Zie het boek Debat over de massastaking, 2 delen, (Spaanse uitgave). Ver el libro Debate sobre la huelga de masas, 2 tomos, Editorial Pasado y Presente.
[10] Zie haar klassieke werk: Massastaking, Partij en Vakbonden, https://www.marxists.org/nederlands/luxemburg/1906/massastaking/index.htm [196]
In het eerste deel van deze serie zagen we dat de linkse en uiterst linkse partijen van het kapitaal een programma hebben dat het kapitalisme verdedigt in naam van een “nieuwe maatschappij” die niets anders is dan een geïdealiseerde reproductie van het kapitalisme zelf [1]. Erger nog, zij enten een visie van de arbeidersklasse die deze volledig ontkent.(Het beeld dat zij van de arbeidersklasse geven, is een totale ontkenning van haar revolutionaire aard.)
In dit tweede artikel zullen wij nagaan welke denkwijze en welke analysemethode in deze partijen wordt ontwikkeld, vooral in de partijen die zich als ‘radicaler’ presenteren.
In het eerste artikel stelden we aan de kaak dat, eenmaal het programma ter verdediging van het kapitaal dat deze bedriegers presenteren hebben overwonnen, het noodzakelijk wordt een ander probleem onder ogen te zien: de manier van denken, de manier van omgaan met elkaar onder kameraden, de methoden van organiseren, de morele visie, de opvatting van debat, de visie van strijdbaarheid, die in deze partijen wordt beleefd. Het is nog moeilijker om af te komen van hun kijk op deze kwesties dan om de politieke misleidingen te ontmaskeren die zij verkopen, omdat zij ons handelen conditioneren, ons gedrag vergiftigen en het zich verspreiden in de organisatorische werking.
De fragiele en zeer kleine revolutionaire organisaties van de Kommunistische Linkerzijde hebben dit cruciale probleem onder ogen moeten zien. Wij slagen erin het reactionaire programma van de linkse en extreem-linkse organisaties van het kapitaal te verwerpen, maar wat wij hun ‘verborgen gezicht’ noemen, d.w.z. hun manier van denken, hun regime van functioneren, hun morele visie, enz., dat alles, dat even reactionair is als het programma, wordt onderschat en niet onderworpen aan een onverbiddelijke en radicale kritiek.
Daarom is het niet voldoende om het programma van de linkse en extreem-linkse groepen van het kapitaal aan de kaak te stellen; we moeten ook het verborgen organisatorische en morele gezicht dat zij delen met de rechtse en extreem-rechtse partijen aan de kaak stellen en bestrijden.
Een revolutionaire organisatie wordt niet alleen gereduceerd tot het programma, zij is de eenheid van programma, theorie en denkwijze, moraal en organisatorische werking. Er is een samenhang tussen de vier. "De activiteit van de revolutionaire organisatie kan alleen worden begrepen als één samenhangend geheel waarvan de onderdelen niet gescheiden zijn, maar onderling afhankelijk: (1) theoretische activiteit, waarvan de uitwerking een voortdurende inspanning vereist, en waarvan het resultaat niet iets is dat voor eens en voor altijd vastligt en voltooid is; (2) activiteit van tussenkomen in de economische en politieke strijd van de klasse. Dit is de praktijk bij uitstek van de organisatie, waarin de theorie een strijdwapen wordt door propaganda en agitatie; (3) organisatorische activiteit die werkt aan de ontwikkeling, de versterking van haar organen, het behoud van organisatorische verworvenheden, zonder welke de kwantitatieve ontwikkeling (lidmaatschap) niet zou kunnen worden omgezet in kwalitatieve ontwikkeling" “De activiteit van de revolutionaire organisatie kan alleen worden begrepen als een ongedeeld geheel, waarvan de componenten niet gescheiden maar onderling afhankelijk zijn: (1) haar theoretische activiteit, wier ontwikkeling een voortdurende inspanning moet zijn en nooit volledig af is. Ze is zowel noodzakelijk als onvervangbaar; (2) haar tussenkomst in de economische en politieke strijd van de klasse. Ze is bij uitstek de praktijk van de organisatie waar theorie, door propaganda en agitatie, wordt omgezet in een wapen van de strijd; (3) haar organisatorische activiteit die leidt tot de ontwikkeling en versterking van haar organen, tot het behoud van haar organisatorische verworvenheden, zonder welke de kwantitatieve ontwikkeling (nieuwe leden) niet tot een kwalitatieve ontwikkeling zal leiden” [2].
Het is duidelijk dat je niet voor het kommunisme kunt vechten met leugens, laster en manoeuvres. Er is een samenhang tussen de vier bovengenoemde aspecten. Zij kondigen allemaal de levenswijze en de maatschappelijke organisatie van het kommunisme aan en kunnen er nooit mee in strijd zijn. Zoals wij zeggen in de tekst “De kwestie van de organisatorische functionering in de IKS”: “In het organisatievraagstuk zitten op een geconcentreerde wijze een hele reeks wezenlijke aspecten vervat die ten grondslag liggen aan het revolutionaire perspectief van het proletariaat: (1) de fundamentele kenmerken van de kommunistische maatschappij en verhoudingen die zich ontwikkelen tussen de leden ervan; (2) het wezen van het proletariaat als de klasse die draagster is van de revolutie; (3) de aard van het klassebewustzijn, de kenmerken van zijn ontwikkeling en zijn uitdieping, van zijn uitbreiding in de klasse; (4) de rol van de kommunistische organisatie in het proces van de bewustwording van het proletariaat” [3]. [199]
We kunnen de linkse en extreem-linkse groepen van het kapitaal beschouwen als bezweerders van de politiek. Zij moeten de politieke standpunten van het kapitaal omkleden met een ‘proletarisch’ en ‘marxistisch’ omhulsel. Zij moeten Marx, Engels, Lenin en andere proletarische militanten het tegendeel laten zeggen van wat zij bedoelden. Zij moeten de standpunten die zij in een bepaald tijdperk van de arbeidersbeweging verdedigden, verdraaien, beknotten, manipuleren, om ze te veranderen in hun meest absolute tegendeel: citaten van Marx, Engels of Lenin nemen, hen laten zeggen dat kapitalistische uitbuiting goed is, dat de Natie het kostbaarste goed is, dat wij ons moeten inschrijven in de imperialistische oorlog, dat de Staat een weldoener is, enz.
Marx, Engels, Lenin, die streden voor de vernietiging van de staat, worden door deze groepen op magische wijze omgevormd in overtuigde verdedigers van de staat. Marx, Engels, Lenin, die onvoorwaardelijk voor het internationalisme streden, worden veranderd tot voorvechters van de ‘nationale bevrijding’ en het Vaderland. Marx, Engels, Lenin, die de defensieve strijd van het proletariaat aanmoedigden, worden kampioenen van het productivisme en van de opoffering van de arbeider op het altaar van de behoeften van het kapitaal.
De voorhoede van deze vervalsingsonderneming was het stalinisme [4]. Het voerde deze weerzinwekkende transformatie methodisch uit. Om dit te illustreren gebruiken wij als steunpunt het boek van Ante Ciliga In het land van de grote leugen [5], waarin dit proces vanaf het midden van de jaren 1920 in detail wordt beschreven:
“Het zeer bijzondere sociale regime dat zich in Sovjet-Rusland ontwikkelde, had de neiging om in alle takken van wetenschap zijn eigen ideologie te scheppen. Beter gezegd, het probeerde veeleer zijn eigen wereldbeeld samen te smelten met dat van de oude wetenschap, evenals met de traditionele ideologie van het marxisme en de nieuwe wetenschappelijke ontdekkingen” (p. 103). Om dit te verklaren herinnert hij eraan dat “Hegel had aangetoond dat een verschijnsel zijn vorm kan behouden terwijl het zijn inhoud volledig verandert; had Lenin niet gezegd dat het vaak het lot is van grote mannen om na hun dood als icoon te dienen, terwijl hun bevrijdende ideeën worden vervalst om een nieuwe onderdrukking en een nieuwe slavernij te rechtvaardigen?” (p. 109).
Uit zijn tijd aan de ‘Kommunistische Academie’ in Moskou maakt hij op dat “ieder jaar de programma’s werden veranderd, en de historische feiten en hun beoordeling steeds brutaler werden vervalst, en dit gebeurde niet alleen met betrekking tot de recente geschiedenis van de revolutionaire beweging in Rusland, maar ook met betrekking tot zulke verre gebeurtenissen als de Parijse Commune, de revolutie van 1848 en de eerste Franse revolutie. (…) En hoe zit het met de geschiedenis van de Komintern? Elke nieuwe uitgave gaf een nieuwe versie, in veel opzichten volledig in strijd met de voorgaande”(p. 100). “Aangezien deze vervalsingen tegelijkertijd in alle takken van het onderwijs werden ingevoerd, kwam ik tot de conclusie dat het hier niet om geïsoleerde gevallen ging, maar om een systeem dat erop gericht was de geschiedenis, de politieke economie en alle andere wetenschappen om te vormen volgens de belangen en de wereldbeschouwing van de bureaucratie.(...) In Rusland werd in feite een nieuwe school gevormd, de bureaucratische school van het marxisme” (blz. 101).
Volgens deze methoden maken de partijen van links en extreem-links gebruik van 3 procedures:
Marx, Engels, Lenin, Rosa Luxemburg, waren niet onfeilbaar. Ze hebben fouten gemaakt.
In tegenstelling tot de mechanische opvatting van het burgerlijke denken is dwaling in vele gevallen onvermijdelijk en kan het een noodzakelijke stap zijn om tot de waarheid te komen, die daarentegen niet absoluut is, maar een
Dit wordt nog duidelijker als we bedenken dat het proletariaat zowel een uitgebuite als een revolutionaire klasse is en dat het, als uitgebuite klasse, te lijden heeft onder het volle gewicht van de heersende ideologie. Daarom, wanneer het proletariaat - of tenminste delen daarvan - durft na te denken, hypothesen te formuleren, eisen te stellen, zich doelstellingen voor te stellen, komen ze in opstand tegen de passiviteit en middelmatigheid die het kapitalistische gezond verstand oplegt, maar tegelijkertijd kunnen ze vervallen in verkeerde benaderingen, in ideeën die de sociale evolutie zelf - of zelfs de dynamiek van de klassenstrijd zelf - overstijgen of terzijde schuiven.
Marx en Engels, die meenden dat in 1848 het kapitalisme rijp was om door het kommunisme te worden vervangen, pleitten voor een nog steeds kapitalistisch ‘tussenprogramma’ dat als platform moest dienen voor het socialisme (de theorie van de ‘permanente revolutie’).
Hun kritische geest deed hen echter afzien van deze speculatie, die zij reeds in 1852 lieten varen. Evenzeer dachten zij dat de kapitalistische staat moest worden overgenomen en gebruikt als hefboom voor revolutie; de levende ervaring van de Parijse Commune overtuigde hen van die vergissing en zij concludeerden dat de kapitalistische staat moest worden vernietigd.
We zouden nog veel meer voorbeelden kunnen geven, maar wat we hier willen ontwikkelen is hoe de linkse groepen deze vergissingen gebruiken om hun contrarevolutionaire programma te rechtvaardigen. Lenin was een consequent internationalist, maar hij was niet duidelijk genoeg over nationale bevrijding en maakte op dat punt ernstige fouten. Die fouten worden uit hun historische context gehaald, losgemaakt van de internationalistische strijd die hij voerde, en op die manier worden het uiteindelijk ‘wetten’ die voor altijd gelden [6]. [200] Zijn fouten worden omgevormd tot hypocriete middelen ter verdediging van het kapitaal.
Hoe slagen zij erin deze vervalsing te maken? Een van de belangrijkste middelen is het vernietigen van de kritische geest van de militanten. Consequente marxisten delen met de beste wetenschappers de kritische geest, dat wil zeggen het vermogen om standpunten in twijfel te trekken die om verschillende redenen botsen met de werkelijkheid en de behoeften van de strijd van het proletariaat. Het marxisme is geen verzameling dogma's die door geniale breinen zijn verzonnen en die niet kunnen worden gewijzigd; het is een strijdbare methode, levendig, analytisch, die zich voortdurend ontwikkelt en daarbij is de kritische geest fundamenteel. Het liquideren ervan is de voornaamste taak van de linkse groeperingen die het voorbeeld volgen van hun stalinistische meesters die, zoals Ciliga zich herinnert uit zijn tijd aan de ‘Kommunistische Universiteit’ in Moskou, waarde studenten, toekomstige partijkaders, “wat niet in de handleiding stond, bestond voor hen niet. Nooit vragen stellen buiten het officiële programma. Hun geestelijk leven was perfect gemechaniseerd. Toen ik probeerde hen verder te brengen dan de beperkte horizon van het programma, om hun nieuwsgierigheid en kritische zin te wekken, bleven zij zwijgen. Het leek erop dat hun gevoel voor het sociale afgestompt was”. (p. 98)
Zo moeten de proletarische militanten, de revolutionaire groepen, tegenover het blinde volgzaamheid dat door de linkse groepen wordt voorgestaan - van de stalinisten tot de trotskisten, met inbegrip van een groot deel van het anarchisme - vechten om de kritische geest levendig te houden, het vermogen om zichzelf in vraag te stellen, de permanente wil om naar de feiten te luisteren om te weten hoe ze standpunten die vanuit een historische analyse niet langer geldig zijn, opnieuw moeten overwegen.
Een ander kenmerk van de linkse methode is het gebruik van standpunten die terecht door revolutionairen werden ingenomen, maar die door de historische evolutie ontkracht of contraproductief zijn geworden. Bijvoorbeeld de steun van Marx en Engels aan de vakbonden. Het linkse denken concludeert dat, als de vakbonden in de tijd van Marx en Engels organismen van het proletariaat waren, zij dat voor altijd moeten zijn, in alle tijdperken. Ze gebruiken een abstracte en tijdloze methode. Zij verbergen het feit dat, met de verval van het kapitalisme, de vakbonden organen van de burgerlijke staat tegen het proletariaat zijn geworden. [7]
Er zijn revolutionaire militanten die breken met de linkse standpunten, maar zij slagen er niet in te breken met hun scholastieke methode. Zo beperken zij zich er bijvoorbeeld toe het linkse standpunt over de vakbonden om te draaien: als dat zegt dat de vakbonden altijd ten dienste van de arbeidersklasse hebben gestaan, concluderen zij nu dat de vakbonden altijd tegen de arbeidersklasse zijn geweest. Zij maken van het standpunt over de vakbonden een tijdloos standpunt, geldig voor eeuwig en altijd, en hoewel zij hebben gebroken met het linkse denken, zij blijven er in feite gevangenen van.
Hetzelfde geldt voor de sociaaldemocratie. De socialistische partijen van vandaag kunnen zich moeilijk voorstellen dat zij in het tijdperk van 1870 tot 1914 partijen van de arbeidersklasse waren die bijdroegen tot haar eenheid, haar bewustzijn en de kracht van haar strijd. Daartegenover stellen de linksen, vooral het trotskisme,heel eenvoudig: de sociaaldemocratische partijen zijn altijd arbeiderspartijen geweest en zullen dat ook altijd blijven, ondanks al hun excessen.
Er zijn echter revolutionairen die hetzelfde zeggen, maar dan omgekeerd: als de Trotskisten spreken over de sociaaldemocratie als een partij die altijd tot de arbeidersklasse behoort en zal blijven, dan concluderen zij dat de sociaaldemocratie altijd al kapitalistisch is en altijd is geweest. Zij negeren dat opportunisme een ziekte is die de arbeidersbeweging aantast en die haar partijen kan leiden tot verraad en integratie in de kapitalistische staat [8].
Gevangenen van de linkse erfenis, vervangen zij de historische en dialectische methode door scholastiek. Niet begrijpen dat een van de beginselen van de dialectiek de transformatie van tegengestelden is: iets kan het ene zijn en eindigen in zijn tegendeel. De proletarische partijen kunnen door de degeneratie, veroorzaakt door het gewicht van de burgerlijke en kleinburgerlijke ideologie, veranderen in hun tegendeel: onvoorwaardelijke dienaren van het kapitalisme [9].
Hier zien we nog een ander gevolg van de linkse methode: zij verwerpt een historische visie van de klassenstandpunten en hun uitwerkingsproces. Een ander wezenlijk bestanddeel van de proletarische methode wordt daardoor geamputeerd. Elke generatie van de arbeidersklasse staat op de schouders van de vorige, de lessen die de klassenstrijd en de theoretische inspanning in haar schoot hebben opgeleverd, leiden tot conclusies die als uitgangspunt dienen, maar die niet het eindstation zijn. De evolutie van het kapitalisme en de eigen ervaringen van de klassenstrijd maken nieuwe ontwikkelingen of kritische verbeteringen van de vroegere standpunten noodzakelijk. Het linkse denken ontkent een kritische historische continuïteit door een dogmatische en ahistorische visie te propageren.
In de zeventiende en achttiende eeuw ontwikkelden de denkers die de burgerlijke revolutie inluidden een materialisme dat in die tijd revolutionair was omdat dit het feodale idealisme aan een onverbiddelijke kritiek onderwierp. Maar toen zij eenmaal de macht hadden gegrepen in de belangrijkste landen, werd het bourgeois denken conservatief, dogmatisch en ahistorisch. Het proletariaat daarentegen heeft in zich een kritisch en historisch denken, een vermogen om niet gebonden te zijn aan de situaties van een bepaald tijdperk, hoe belangrijk die ook mogen zijn, en om zich niet te laten leiden door het verleden of door het heden, maar door het perspectief van de revolutionaire toekomst waarvan het de drager is. “De geschiedenis van de filosofie en de geschiedenis van de sociale wetenschap tonen overduidelijk aan, dat het marxisme niets bevat dat lijkt op ‘sektarisme’ in de zin van een in zich besloten, starre leer, die opkwam terzijde van de hoofdweg van de ontwikkeling der wereldbeschaving. Integendeel, de hele genialiteit van Marx bestaat juist daarin, dat hij antwoord heeft gegeven op de vragen die reeds door de progressieve gedachte van de mensheid werden gesteld” [10].
Net als het burgerlijke denken is de linkse ideologie enerzijds dogmatisch en idealistisch, en anderzijds relativistisch en pragmatisch. De linkse rakker heft zijn linkerhand op en verkondigt ‘beginselen’ die tot universele dogma's zijn verheven, geldig voor alle werelden en voor alle tijden. Maar met zijn rechterhand, en zich beroepend op ‘tactische overwegingen’, houdt hij die heilige beginselen op zak omdat ‘voorwaarden niet aanwezig zijn’, omdat ‘de arbeiders het niet begrijpen’, omdat ‘het niet de geschikte tijdis’, enz.
Dogmatisme en ‘tacticisme’ zijn geen tegenpolen, maar vullen elkaar aan. Het dogma dat vandaag verplicht tot deelname aan de verkiezingen wordt aangevuld met de ‘tactiek’ om ze te ‘gebruiken’ om ‘zich bekend te maken’, ‘de weg naar rechts af te sluiten’, enz. Het eerste lijkt iets theoretisch, maar in werkelijkheid is het een abstracte visie, buiten de historische evolutie geplaatst. De tweede lijkt ‘praktisch’ en ‘concreet’, maar het is een slinkse en stompzinnige visie die niet uitgaat van samenhangende standpunten maar van alledaags handelen, dat zich enkel aanpast en opportunistisch is, typisch voor het burgerlijk denken.
Dit brengt ons bij het derde kenmerk van de linkse denkwijze: deze moet noodzakelijkerwijs de juiste standpunten van de revolutionairen abstraheren en uit hun context lichten om ze, zoals Lenin zei, te ontdoen van al hun revolutionaire scherpte, om ze onschadelijk te maken voor het kapitaal door ze te veranderen in abstracte en onwerkzame ‘principes’. Kommunisme, Dictatuur van het Proletariaat, Arbeidersraden, Internationalisme... verworden zo tot een grote retoriek, een cynische breedsprakigheid waarin de leiders helemaal niet geloven, maar die zij schaamteloos misbruiken om hun volgelingen te manipuleren. Ciliga wijst in bovengenoemde boek op “het talent van de kommunistische bureaucratie om het tegendeel te doen van wat zij verkondigt, om de ergste misdaden te verhullen achter het masker van de meest progressieve slogans en de meest welsprekende zinnen”(p. 52).
In linkse organisaties zijn er geen principes. Hun visie is zuiver pragmatisch en evolueert naar gelang van de omstandigheden, d.w.z. naar gelang de politieke, economische en ideologische behoeften van de nationale kapitaal dat zij dienen. De beginselen hebben een variabele geometrie en worden bewaard voor specifieke momenten: op partijfeestjes en grote vieringen; als voorwendsel om militanten te vervolgen met de beschuldiging dat zij ‘de beginselen hebben overtreden’; zij worden ook gebruikt als wapens in de ruzies tussen elkaar bestrijdende facties.
Deze visie op ‘beginselen’ staat radicaal tegenover die van een revolutionaire organisatie. Die is gebaseerd op “het bestaan van een programma dat voor de gehele organisatie geldt. Dit programma, dat de synthese is van de ervaring van het proletariaat waarvan de revolutionaire organisatie deel uitmaakt, en omdat het voortvloeit uit een klasse die niet alleen een heden, maar vooral een historische toekomst heeft, drukt deze toekomst uit door haar te vertalen in klasse-doelen en de weg die gevolgd moet worden om deze te bereiken, het brengt de essentiële standpunten samen die de organisatie in de klasse moet verdedigen, het dient als basis van toetreding tot de organisatie van revolutionairen”. “het bestaan van een programma, dat geldig is voor de hele organisatie. Dit programma, dat een synthese is van de ervaring van het proletariaat waar de organisatie deel van uitmaakt en dat voortgebracht is door een klasse die niet alleen een onmiddellijk bestaan maar ook een historische toekomst heeft: brengt deze toekomst tot uitdrukking door de doeleinden van de klasse te formuleren en de manier om die te bereiken; brengt de essentiële punten bijeen, die de organisatie binnen de klasse moet verdedigen; dient als basis voor een integratie in de organisatie” [11].
Het revolutionaire programma is de bron van de activiteit van de organisatie, haar inspirerend theoretisch lichaam, haar leidraad voor actie. Daarom moet het zeer ernstig worden genomen. De militant die uit het linkse kamp komt en zich daarvan niet weet los te maken, gelooft, vaak onbewust, dat het programma een show is, louter woorden die op plechtige momenten worden aangeroepen, daarom zoekt hij de ‘praktijk’ open roept hij voortdurend op de ‘retoriek’ achterwege te laten. Op andere momenten, wanneer hij boos is op een kameraad of zich gemarginaliseerd voelt door de centrale organen, probeert hij hen ‘op heterdaad te betrappen’ en gebruikt hij het programma als een steen om in hun gezicht te gooien.
Tegenover deze beide valse visies stellen wij de onmisbare functie van het programma in een proletarische organisatie, als een analysewapen dat door alle militanten wordt gedeeld en waarin allen zich inzetten voor de ontwikkeling ervan; als een middel om tussen te komen in de strijd van het proletariaat; als een oriëntatie en een actieve bijdrage aan zijn revolutionaire toekomst.
De pragmatische en ‘vernuftige’ drogredenen van het linkse denken doen veel kwaad, omdat zij een globaal denken belemmeren, dat in staat is van het algemene naar het concrete, van het abstracte naar het onmiddellijke, van het theoretische naar het praktische over te gaan. De linkse methode breekt de navelstreng die deze twee facetten van het proletarisch denken verenigt, en verhindert de eenheid tussen het concrete en het algemene, het onmiddellijke en het historische, het plaatselijke en het wereldwijde concreet te beleven. De tendens en de druk gaan in de richting van een eenzijdig denken. In het alledaagse is links localistisch, maar op feestdagen hanteert het een ‘internationalistisch’ discours. Links ziet alleen het onmiddellijke en het pragmatische, maar versiert dat met een ‘historische’ verwijzing en neemt zijn hoed af voor ‘principes’. Links is slecht in ‘concreet’ zijn als het gaat om het ontwikkelen van een abstracte analyse en gaat in abstracte nevelen gehuld als een concrete analyse nodig is.
Dit zijn, in een zeer synthetische vorm, enkele kenmerken van de linkse denkwijze en de gevolgen ervan voor de positie van kommunistische militanten.
Laten we eens kijken naar enkele van deze laatste. De Derde Internationale gebruikte een formule die alleen in bepaalde historische omstandigheden zinvol is: “achter elke staking doemt het spook op van de revolutie”.
Deze formule is niet geldig als de krachtsverhoudingen tussen de klassen gunstig zijn voor de bourgeoisie. Trotski gebruikte het bijvoorbeeld op een schematische wijze door te stellen dat de stakingen van 1936 in Frankrijk en het moedige antwoord van het proletariaat van Barcelona in juli 1936 tegen de fascistische staatsgreep, “de poorten van de revolutie openden”. Hij hield geen rekening met de onstuitbare koers naar de imperialistische oorlog, de verplettering van het Russische en Duitse proletariaat, de dienstneming van de arbeiders onder het vaandel van het antifascisme. Hij liet deze wereldhistorische analyse buiten beschouwing en paste slechts het lege recept toe dat “achter elke staking het spook opdoemt van de revolutie” [12].
Een ander gevolg is een vulgair materialisme dat tot in de kern doordrenkt is van economisme. Alles zou worden bepaald door de economie, begrepen op de meest bijziende(kortzichtige)manier. Fenomenen als oorlog worden ontkend in hun imperialistische, strategische, militaire wortels, om te proberen de meest fantasierijke economische verklaringen te vinden. ISIS, een maffiabende, een barbaars bijproduct van het imperialisme, zou een soort oliemaatschappij zijn.
Een ander gevolg van de manipulatie van de marxistische theorie door het linkse denken is tenslotte, dat deze theorie wordt opgevat als een zaak voor specialisten, deskundigen, geniale leiders. Wat deze verlichte geesten uitspuwen zou tot op de letter moeten worden gevolgd door de ‘militanten aan de basis’, die geen rol zouden kunnen spelen in de theoretische uitwerking, aangezien hun opdracht beperkt zou zijn tot het verspreiden pamfletten, het verkopen van de pers, het aandragen van de stoelen voor de bijeenkomsten, het ophangen van affiches... Met andere woorden, fungeren als kanonnenvoer voor de ‘geliefde leiders’.
Deze opvatting is noodzakelijk voor het linkse denken omdat het zijn taak is het denken van Marx, Engels, Lenin, enz. te vervormen, en daarvoor hebben zij de militanten nodig die hun verhaaltjes voor het slapen gaan blindelings te geloven. Het is echter schadelijk en destructief wanneer het de revolutionaire organisaties binnensluipt. De revolutionaire organisatie van vandaag “is onpersoonlijker dan in de negentiende eeuw en treedt niet langer op als een organisatie van leiders die de massa van militanten leidt. De periode van vermaarde leiders en grote theoretici is voorbij. Theoretische verdieping is een werkelijke collectieve taak geworden. Naar het beeld van miljoenen ‘anonieme’ proletarische strijders, ontwikkelt het bewustzijn van de organisatie zich door de integratie en overstijging van het individuele bewustzijn in één collectief bewustzijn” [13]. [201]
C.Mir/ 27.12.2017
[1] Links en extreem-links van het kapitaal zou men kunnen catalogiseren met deze passage die het Kommunistisch Manifest aan het burgerlijk socialisme wijdt: “Zij willen de bestaande maatschappij minus de elementen die haar revolutioneren en tot ontbinding brengen. Zij willen de bourgeoisie zonder het proletariaat. De bourgeoisie stelt zich de wereld waarin zij heerst natuurlijk als de beste wereld voor. Het bourgeois-socialisme werkt deze troostrijke voorstelling tot een half of heel systeem uit. Wanneer het van het proletariaat eist dat het zijn systeem zal verwezenlijken en het nieuwe Jeruzalem binnengaan, dan verlangt het in de grond van de zaak alleen dat het in de tegenwoordige maatschappij zal blijven staan, maar zijn hatelijke voorstellingen daarvan zal opgeven.(…) Het socialisme van de bourgeoisie bestaat juist in de bewering dat de bourgeois bourgeois zijn – in het belang van de arbeidersklasse.” (Manifest van de Kommunistische Partij [202], K. Marx and F. Engels)
[4] Dit berustte weer op het cynische werk van de sociaal-democratie die in 1914 het proletariaat verraadde. Rosa Luxemburg in Ons Programma en de Politieke Situatie (toespraak gehouden op het eerste congres van de KPD, december 1918) hekelt “dat als officieel marxisme dat zo lang de lakens heeft uitgedeeld in de Duitse sociaal-democratie. (….) Wij weten waar dit marxisme vandaag is: als neven- en ondergeschikte van Eberts, David en consorten. Daar zien we de officiële vertegenwoordigers van de leer, die men ons tientallen jaren als het waarachtige, onvervalste marxisme heeft voorgehouden. Nee, samen met de Scheidemans contrarevolutionaire politiek te bedrijven, dat was niet de weg van het marxisme. Waarachtig marxisme strijd ook diegenen die het trachten te vervalsen.”
[5] Ante Ciliga (1898-1992), van Kroatische afkomst, werd lid van de Kommunistische Partij van Joegoslavië en woonde vanaf 1925 in Rusland, waar hij zich bewust werd van de contrarevolutionaire ontaarding van de USSR en zich aansloot bij Trotski's Linkse Oppositie. In 1930 werd hij voor de eerste keer gearresteerd, naar Siberië gestuurd en uiteindelijk in 1935 vrijgelaten. Sindsdien vestigde hij zich in Frankrijk, waar hij in bovengenoemd boek een zeer helder verslag schreef van alles wat er gaande was in de USSR, in de Derde Internationale en in de CPSU. Dit is in pdf versie te vinden op de website van libcom https://files.libcom.org/files/The%20Russian%20Enigma%20-%20Ante%20Ciliga.pdf [205]. Later verwijderde hij zich steeds meer van proletarische standpunten en evolueerde naar de verdediging van de democratie, vooral na de Tweede Wereldoorlog.
[6] Zie over dit onderwerp Communists and the National Question, Part 2 (1900-1920): The debate during the years of imperialist war [206]
[7] Zie onze brochure De vakbonden tegen de arbeidersklasse en Apuntes sobre la cuestión sindical [207] (Aantekeningen over het vakbondsvraagstuk)
[8] https://en.internationalism.org/international-review/201508/13354/zimmerwald-and-centrist-currents-political-organisations-proletari [208]
[9] https://en.internationalism.org/content/10160/1914-how-german-socialism-came-betray-workers [209] en https://en.internationalism.org/international-review/201508/13354/zimmerwald-and-centrist-currents-political-organisations-proletari [208]
[12] Deze fout van Trotski is door het trotskisme tot vervelens toe uitgebuit om elke situatie van opstand of zelfs guerrilla staatsgrepen, zoals die in Cuba in 1959, ‘revolutie’ te gaan noemen.
De serie die ons bezighoudt stelt het minder zichtbare deel (het verborgen gezicht) van de organisaties van links en extreem-links van het kapitaal aan de kaak (socialisten, stalinisten, trotskisten, maoïsten, officiële anarchisten, ‘nieuw’ links Syriza-stijl, France Insoumise of Podemos in Spanje). In het eerste artikel van de serie zagen we hoe zij de arbeidersklasse, die zij beweren te verdedigen, verloochenen, in het tweede hebben we hun methode en manier van denken onderuitgehaald. In dit derde artikel zullen wij analyseren hoe zij werken, welk intern regime deze partijen hebben en hoe hun wijze van functioneren elk beginsel van het kommunisme ontkent en een belemmering vormt voor elke vooruitgang in de richting van het kommunisme.
Krachten als het stalinisme, het trotskisme, enz. hebben een totale vervalsing van de proletarische standpunten gemaakt wat betreft organisatie en gedrag. Centralisatie betekent in hun handen onderwerping aan een almachtige bureaucratie. Discipline betekent voor hen blinde onderwerping aan de dienstdoende commissaris. Het meerderheidsstandpunt is het resultaat van een proces van machtsverhoudingen. Debat is in hun manipulatieve geest een wapen om rivaliserende fracties van hun posities te verjagen. En zo zouden we ad nauseam door kunnen gaan.
De proletarische militantdie zich in een werkelijk kommunistische organisatie bevindt, is geneigd zijn organisatorische en gedragsmatige posities te zien door de bril van zijn droevige herinneringen toen hij nog in linkse organisaties zat.
Wanneer men met hem spreekt over de noodzakelijke discipline, herinnert de militant zich de nachtmerrie die hij doormaakte toen hij militant was in de burgerlijke linkse organisaties. Daar moest hij ‘uit discipline’ de meest absurde dingen verdedigen ‘omdat de partij het gebood’. De ene dag moest hij zeggen dat een bepaalde rivaliserende partij ‘bourgeois’ was en de week daarop, als gevolg van een verandering in de alliantiepolitiek van de leiding, was die partij de meest proletarische ter wereld.
Als de politiek van het ‘centraal comité’ verkeerd uitpakte, was dat alleen en uitsluitend omdat de militanten ‘een fout hadden gemaakt’ en ‘niet hadden toegepast wat het centraal comité had bevolen’ of het niet goed hadden begrepen. Zoals Trotski opmerkte:“In elke resolutie van het Uitvoerend Comité van de Kommunistische Internationale waarin nieuwe nederlagen worden gemeld, wordt enerzijds verklaard dat alles was voorzien, en anderzijds dat het de uitvoerders zijn die verantwoordelijk zijn voor de nederlagen omdat zij de lijn, die hun van bovenaf was aangegeven, niet hebben begrepen.” [1]
Als gevolg van deze traumatische ervaringen krijgt de militant die deze partijen heeft meegemaakt een hekel aan discipline, niet begrijpend dat proletarische discipline iets radicaal anders is en tegengesteld aan burgerlijke discipline.
In een proletarische organisatie betekent ‘discipline’ respecteren wat allen samen hebben besloten en wat ieder toegezegd heeft na te komen. Het is enerzijds verantwoordelijk zijn en anderzijds de concrete uitdrukking van de hoogste gezag van het collectief over het individu, wat echter niet betekent dat het individu en het collectief tegenover elkaar staan, maar dat zij verschillende aspecten van dezelfde eenheid tot uitdrukking brengen. Daarom kan discipline in een proletarische organisatie vrijwillig zijn en bewust worden aangenomen. Discipline is niet blind, maar is gebaseerd op een overtuiging en een perspectief.
In een burgerlijke organisatie echter betekent discipline onderwerping aan een almachtig leiderschap en het afzien van alle verantwoordelijkheidszin om zich vervolgens te onderwerpen aan alles wat dat leiderschap doet of zegt. In een burgerlijke organisatie is discipline gebaseerd op de tegenstelling tussen het ‘collectief’ en de individuen. Het ‘collectief’ is het belang van nationale kapitaal en zijn Staat dat de organisatie verdedigt op haar specifieke gebied en dit valt niet samen met de belangen van de leden. Discipline wordt dus noodzakelijkerwijs opgelegd, hetzij uit vrees voor het ondergaan van de straf van publieke afkeuring die tot uitzetting kan gaan, hetzij, indien zij vrijwillig wordt aanvaard, als vrucht van schuldgevoelens of van een categorisch imperatief die min of meer regelmatig conflicten uitlokt met het authentieke belang van elk van de individuen.
Het misverstand over het radicale verschil tussen proletarische discipline en burgerlijke discipline leidt ertoe dat de militanten die, na een tijdje bij ultra-links in een proletarische organisatie werken, in een vicieuze cirkel terechtkomen: voorheen volgden zij als makke lammetjes de bevelen van hun bazen op. Nu, in de proletarische organisaties, verwerpen zij elke discipline en aanvaarden slechts één bevel: het bevel dat door hun eigen individualiteit wordt gedicteerd. Tegenover de kadaverdiscipline stellen zij de discipline om te doen wat ieder het beste uitkomt, dat wil zeggen de anarchistische individualistische discipline. Het is zoals een ronddraaien van het rad zonder eruit te komen: van de felle en gewelddadige discipline van de partijen van de bourgeoisie naar de individualistische ongedisciplineerdheid (de ‘discipline om te doen waar ik zin in heb’) eigen aan de kleinburgerlijkheid en het anarchisme.
Een ander concept dat bij militanten, die onder de gesel van het linkse gedachtegoed hebben geleden, netelroos veroorzaakt, is centralisatie.
Zij associëren centralisatie met:
Inderdaad, de burgerlijke centralisatie is op deze concepten gebaseerd. Dit komt omdat er binnen de bourgeoisie geen eenheid bestaat, behalve in het geval van een imperialistische oorlog of tegen het proletariaat; in al het andere is er een onophoudelijk conflict tussen haar verschillende fracties. Om orde te scheppen in een dergelijke krabbenmand moet het gezag van een ‘centraal orgaan’ met mate of met geweld worden opgelegd. Daarom is de burgerlijke centralisatie noodzakelijkerwijs bureaucratisch en piramidaal en kan ze niet anders. Deze algemene bureaucratisering van alle burgerlijke partijen en instellingen is des te noodzakelijker in de ‘linkse’ of ‘arbeiders-’partijen die zich opwerpen als de verdedigers van de arbeiders.
De bourgeoisie kan zich onderwerpen aan deze ijzeren discipline van het politieke apparaat omdat zij in haar eigen ondernemingen een almachtige en dictatoriale macht heeft. In een linkse of extreem-linkse organisatie bestaat er echter een zorgvuldig verborgen tegenstrijdigheid tussen wat officieel wordt verkondigd en wat daadwerkelijk wordt gedaan. Om deze tegenstrijdigheid op te lossen zijn bureaucratie en top-down centralisatie nodig.
Om de mechanismen van de burgerlijke centralisatie te begrijpen die in de partijen van links van het kapitaal worden toegepast, speelt het stalinisme een pioniersrol. In zijn eerder genoemde boek, De Kommunistische Internationale na Lenin maakt Trotski een analyse van die methoden van burgerlijke centralisatie die op de kommunistische partijen worden toegepast. Hij herinnert ons eraan hoe, om de politiek van de bourgeoisie op te leggen, het stalinisme “een strakke carbonarische organisatiestijl [2] aannam met zijn onwettige centrale comité (het "septemviraat"), zijn circulaires, zijn agenten, zijn cijfercodes, enz. Het partijapparaat heeft in zijn schoot een op zichzelf gesloten en oncontroleerbare orde geschapen, die niet alleen beschikt over de uitzonderlijke middelen van dit apparaat, maar ook over die van de staat, die een massapartij omvormt tot een instrument dat alle manoeuvres van de intriganten moet camoufleren”(Idem,blz. 97)
Om de revolutionaire pogingen van het proletariaat in China de kop in te drukken en de imperialistische verlangens van de Russische staat te dienen, werd de Chinese Kommunistische Partij in de jaren 1925-28 volledig gestroomlijnd, zoals blijkt uit de getuigenis van het plaatselijke Comité van Kiang-Su dat “het Centraal Comité beschuldigingen lanceert en zegt dat het Provinciaal Comité niet deugt; de laatste beschuldigt op zijn beurt de basisorganisaties, die op hun beurt de kameraden die op het terrein werken beschuldigen en deze, tenslotte, verdedigen zich door te zeggen dat de massa's niet revolutionair zijn”. (Idem,blz. 159)
De bureaucratische centralisatie legt de partijleden een carrièrementaliteit op, van onderwerping aan degenen boven hen en van minachting en manipulatie jegens ‘degenen onder hen’. Dit is een onmiskenbaar kenmerk van alle partijen van het kapitaal, links of rechts, die de patronen volgen die Trotski waarnam in de gestaliniseerde kommunistische partijen, toen hij aan de kaak stelde hoe in de jaren 1920 “hele teams van jonge academici zijn opgeleid in manoeuvres, en die verstaan onder bolsjewistische soepelheid vooral de elasticiteit van hun eigen ruggengraat”. (Idem, blz.90)
De gevolgen van deze methoden zijn dat “de opkomende lagen tegelijkertijd doordrongen waren van een zekere bourgeoisgeest, van een bekrompen egoïsme, van kleingeestige berekeningen. Men merkte dat zij vastbesloten waren een goede positie voor zichzelf te verwerven zonder zich om anderen te bekommeren, een blinde en spontane carrièredrang. Om dit te bereiken gaven zij allen blijk van een gewetenloos aanpassingsvermogen, een schaamteloze houding en vleierij ten aanzien van de machtigen. Dit was te zien in elk gebaar, in elk gezicht, in elke blik. Dit is wat alle handelingen en toespraken, over het algemeen doorspekt met ruwe revolutionaire fraseologie, weerspiegelden.” [3]
Het is noodzakelijk om - door ze op een kritische manier te actualiseren - alle organisatorische concepten te herstellen die de arbeidersbeweging gebruikte vóór de verschrikkelijke catastrofe die de overgang betekende van, eerst de socialistische partijen naar de kapitalistische staat en later de omvorming van de kommunistische partijen in stalinistische krachten van het kapitaal.
De proletarische standpunten op het gebied van organisatie, ook al hebben zij dezelfde naam, hebben niets te maken met de vervalste versie ervan. De proletarische beweging hoeft geen nieuwe begrippen uit te vinden omdat die begrippen haar toebehoren. In feite zijn degenen die hun terminologie moeten veranderen de linkerzijde en de uiterst linkerzijde van het kapitaal, zij zijn degenen die ‘vernieuwd’ hebben door de organisatorische en morele standpunten van de bourgeoisie over te nemen. Laten we enkele onder ogen nemen en nagaan hoe radicaal zij gekant zijn tegen het stalinisme, het linkse denken en, in het algemeen, tegen elke vorm van burgerlijke organisatie.
Centralisatie is de uitdrukking van de natuurlijke eenheid van belangen die bestaat in de schoot van het proletariaat en, bijgevolg, bij de revolutionairen. Daarom is binnen een proletarische organisatie centralisatie de meest coherente manier van functioneren en dit is het resultaat van vrijwillige en bewuste actie. Terwijl centralisatie binnen een linkse organisatie moet worden opgelegd door middel van manoeuvres en bureaucratie, wordt in de proletarische politieke organisatie, aangezien er geen verschillende belangen zijn, eenheid uitgedrukt door centralisatie. Deze gebeurt dus bewust en coherent.
Anderzijds zijn er in een linkse organisatie, zoals in elke burgerlijke organisatie, verschillende belangen verbonden aan individuen of facties, zodat men, om deze tegengestelde belangen te verzoenen, alleen zijn toevlucht kan nemen hetzij tot het bureaucratisch opleggen van een factie of een leider, hetzij tot een soort ‘democratische coördinatie’ tussen de verschillende leiders of fracties. In ieder geval zijn krachtige acties, manoeuvres, verraad, manipulatie, onderwerping, noodzakelijk om het functioneren van de organisatie te ‘smeren’, anders zou zij ontwrichten of uit elkaar vallen. In een proletarische organisatie daarentegen “is het centralisatie geen facultatief of abstract beginsel voor de structuur van de organisatie. Het is de concretisering van haar eenheidskarakter. Het brengt het feit tot uitdrukking dat het één en dezelfde organisatie is die een standpunt inneemt en binnen de klasse tussenkomt. In de verhouding tussen de verschillende delen van organisatie en het geheel, is het altijd het geheel dat voorgaat.” [4]
In het linkse gedachtegoed is dit begrip van “één en dezelfde organisatie die een standpunt inneemt en binnen de klasse tussenkomt”ofwel een klucht ofwel een monolithische en bureaucratische oplegging door het ‘centraal comité’. In een proletarische organisatie is dat de voorwaarde van haar bestaan. Het gaat erom het proletariaat te zeggen wat men, na collectief beraad en volgens zijn historische ervaring, begrijpt, wat het meest geschikt is voor zijn strijd en het niet te misleiden en te laten strijden voor belangen die niet de zijne zijn. Daarom is het nodig dat de hele organisatie zich gezamenlijk inspant om dit standpunt uit te werken.
In het linkse kamp beschermen de militanten zich tegen de vaak absurd geachte standpunten van de ‘leiding’ door op eigen houtje te handelen en in plaatselijke structuren of in verwantschapsgroepen het standpunt te bepalen dat zij juist achten, en dit is in bepaalde gevallen een gezonde proletarische reactie tegenover de officiële politiek. Dit lokalisme en deze methode van het ‘ieder voor zich’ is echter contraproductief en zeer negatief in een proletarische organisatie. Daarin “moet de opvatting volgens welke dit of dat deel van de organisatie of van de arbeidersklasse, standpunten of gedragingen kan aannemen, waarvan het denkt dat ze correct zijn in plaats van die van de organisatie, waarvan het denkt dat ze incorrect zijn, absoluut verworpen worden (…) als de organisatie de verkeerde richting opgaat, is het de verantwoordelijkheid van de leden die denken dat ze het juiste standpunt verdedigen, niet zichzelf te redden in hun eigen kleine hoekje, maar een strijd te voeren binnen de organisatie om te helpen haar weer op ‘het juiste pad’ te brengen. (…) een dergelijke opvatting leidt ertoe dat een deel van de organisatie eigenmachtig zijn eigen standpunt, met betrekking tot dit of dat aspect van haar werk (lokaal of specifiek), oplegt aan de hele organisatie” (Idem, voetnoot 4).
Deze manier van bijdragen vanuit elke instantie van de organisatie (of het nu een plaatselijke afdeling is of een internationale commissie) om gezamenlijk een juist standpunt te bereiken, komt overeen met de eenheid van belangen die in een revolutionaire organisatie bestaat onder al haar leden. Anderzijds is er in een linkse organisatie geen eenheid tussen de ‘basis’ en de ‘leiding’. De laatste heeft als opdracht het algemene belang van de organisatie te verdedigen, dat van het nationale kapitaal. De eerste echter wordt ontwricht tussen drie krachten die elk een andere kant op gaan: het belang van het proletariaat; de verantwoordelijkheid voor het kapitalistische belang van de organisatie of, de meest prozaïsche, het maken van een carrière op de bureaucratische ladder van de partij. Als gevolg daarvan is er een tegenstelling en een scheiding tussen de militanten en de centrale organen.
De militanten van de huidige revolutionaire organisaties hebben grote moeite om dit allemaal te bevatten. Zij worden gekweld door de verdenking dat de centrale organen hen uiteindelijk zullen ‘verraden’; zij worden vaak overmand door het vooroordeel dat de centrale organen op bureaucratische wijze alle afwijkende meningen zullen uitroeien. Een wijdverbreid mentaal mechanisme is dat ‘de centrale organen fouten kunnen maken’. Dat is waar. Elk centraal orgaan van een proletarische organisatie kan fouten maken. Maar er is geen fataliteit waardoor het zich moet vergissen en als het zich toch vergist, beschikt de organisatie over de middelen om dit te corrigeren.
Laat ons dit illustreren met een historisch voorbeeld. In maart 1917 pleitte het Centraal Comité van de partij van de Bolsjewiki ten onrechte voor kritische steun aan de voorlopige regering die was voortgekomen uit de Februarirevolutie. Bij zijn terugkeer naar Rusland in april bracht Lenin de beroemde Aprilstellingen naar voren om een debat op gang te brengen waarin de hele organisatie zich inzette om de fout te herstellen en de koers van de partij recht te trekken. [5]
Wat deze episode laat zien is de kloof tussen het vooringenomen en bevooroordeelde idee van ‘centrale organen kunnen in de fout gaan’ en de proletarische visie van het bestrijden van opportunisme waar het zich ook manifesteert (bij militanten of in een heel centraal orgaan). Iedere proletarische organisatie staat bloot aan de druk van de burgerlijke ideologie en deze beïnvloedt zowel iedere militant als de centrale organen. De strijd tegen deze druk is de taak van de hele organisatie.
De proletarische politieke organisatie rust zichzelf uit met de middelen van het debat om haar fouten te corrigeren. We zullen in een ander artikel van deze serie de rol van tendensen en fracties zien. Wat wij willen benadrukken is dat als de meerderheid van de organisatie, en vooral de centrale organen, de neiging hebben een verkeerde weg in te slaan, de kameraden van de minderheid de middelen hebben om tegen dit afglijden te strijden, zoals Lenin in april 1917 deed, toen hij het initiatief nam om een buitengewoon congres van de Partij bijeen te roepen. Concreet gezien “kan een minderheid van de organisatie, als ze uitgegroeid is tot een beduidende minderheid (bijvoorbeeld tweevijfde), een Buitengewoon Congres bijeenroepen. In het algemeen is het de taak van het Congres beslissingen te nemen in wezenlijke vraagstukken, en het bestaan van een aanzienlijke minderheid die vraagt om de bijeenroeping van een Congres is een aanwijzing dat er belangrijke problemen bestaan in de organisatie” (Idem, voetnoot 4).
We kijken allemaal met afschuw naar een congres in een burgerlijke organisatie, welke kleur die ook heeft. Het is een show met gastvrouwen en een open bar. De leiders komen om te pronken met toespraken die worden toegejuicht op het door de klepels opgelegde ritme of met de geplande optredens voor de televisiecamera's. De presentaties wekken de meest absolute desinteresse, de echte kruimel van het congres is wie de sleutelposities van de organisatie gaat bezetten en wie weggezuiverd gaat worden. 90% van de vergaderingen wordt niet besteed aan het bespreken, verduidelijken en afbakenen van standpunten, maar aan het toekennen van machtsquota aan de verschillende ‘families’ van de partij.
Een proletarische organisatie moet op een diametraal tegenovergestelde manier werken. Het beginpunt van de centralisatie van een proletarische organisatie is haar Internationaal Congres. Het Congres verzamelt en verwoordt de hele organisatie en deze bepaalt op soevereine wijze de oriëntaties en de analyses die haar zullen leiden. De resoluties van het Congres bepalen het mandaat voor de werkzaamheden van de centrale organen. Zij kunnen niet willekeurig handelen naar de plannen of grillen van hun leden, maar moeten de resoluties van het Congres als uitgangspunt voor hun activiteiten nemen.
Het tweede congres van de RSDAP (Sociaal-Democratische Arbeiderspartij van Rusland, 1903) leidde tot de beroemde splitsing tussen Bolsjewieki en Mensjewiki. Eén van de redenen voor de splitsing en de hevige polemiek tussen de twee partijen is dat de laatsten de besluiten van het Congres niet respecteerden. Lenin bestreed in zijn boek Eén stap voorwaarts, twee stappen terug deze ontrouwe houding, die op zichzelf een burgerlijke houding uitdrukte. Het is inderdaad mogelijk het niet eens te zijn met de besluiten van een congres, maar de juiste houding is de verschillen duidelijk voor te stellen en een geduldig debat te voeren om ze te verduidelijken.
“Het uitverkoren moment waarin de eenheid van de organisatie ten volle tot uiting komt is het Internationale Congres. Op het Internationale Congres wordt het programma van de IKS omschreven, verrijkt of verbeterd; worden haar wijze van organiseren en functioneren vastgesteld, gepreciseerd, en veranderd; worden haar algemene oriëntaties en analyses aangenomen; worden een balans van haar voorbije activiteiten opgemaakt en perspectieven voor toekomstig werk opgesteld. Daarom moet de voorbereiding van een Congres door de hele organisatie met de grootste zorgvuldigheid en energie ter hand worden genomen. Daarom moeten de oriëntaties en beslissingen van een Congres dienen als een voortdurend referentiepunt voor het hele leven van de organisatie”(Idem,voetnoot 4). Op een proletarisch congres komt men niet om cenakels te houden waar men samenspant tegen rivalen, maar om te discussiëren, om te begrijpen, om op de meest bewuste manier standpunten in te nemen.
In de burgerlijke organisaties zijn de wandelgangen het hart van het congres, waar geroddeld wordt, rivalen samenspannen, manoeuvres en intriges worden geweven, zij zijn de achterkamer waar het congres werkelijk wordt beslist. Zoals Ciliga zegt in zijn voornoemde boek “De sessies waren matig saai. Voor de deelnemers waren de openbare zittingen alleen maar praatjes. Alles werd achter de schermen beslist.”(Idem, voetnoot 3, blz. 44)
In een proletarische organisatie moeten ‘de wandelgangen’ worden uitgebannen als beslissingscentra en worden gereduceerd tot een tijd voor rust of voor verbroedering tussen militanten. Het hart van het congres moet alleen en uitsluitend in de officiële zittingen liggen. Daar moeten de afgevaardigden de aan het congres voorgelegde documenten zeer zorgvuldig beoordelen, om opheldering vragen en amendementen, kritiek en voorstellen formuleren. De toekomst van de organisatie staat op het spel, want de resoluties van het congres zijn niet zomaar een vodje papier of retoriek, maar bewust gemaakte afspraken, die als leidraad en oriëntatie voor de organisatie moeten dienen en de basis moeten vormen voor haar activiteiten.
De oriëntaties en besluiten van het congres zijn bindend voor de gehele organisatie. Dit betekent echter niet dat zij onfeilbaar zijn. De regelmatige internationale discussie kan leiden tot de conclusie dat er fouten zijn die rechtgezet moeten worden of dat de evolutie van de historische situatie veranderingen met zich meebrengt die erkend moeten worden. Dit kan zelfs leiden tot de bijeenroeping van een buitengewoon congres. Dit alles moet echter gebeuren met nauwgezetheid en ernst en op basis van een zeer brede en diepgaande internationale discussie. Dit heeft niets te maken met wat gewoonlijk gebeurt in linkse organisaties waar de verliezers van een congres wraak proberen te nemen door ‘nieuwe standpunten’ naar voren te brengen die als hefboom dienen om af te rekenen met de winnaars.
In een proletarische organisatie geeft het congres oriëntaties, die het mandaat bepalen van het centrale orgaan, dat de eenheid en de continuïteit van de organisatie tussen het ene congres en het volgende vertegenwoordigt. In een burgerlijke partij is het centrale orgaan een machtsmiddel omdat het de organisatie moet onderwerpen aan de behoeften van de staat en het nationale kapitaal. Het centrale orgaan is een elite die gescheiden is van de rest van de organisatie en bestemd is om deze te controleren, erover te waken en haar beslissingen er aan op te leggen. In een proletarische organisatie staat het centrale orgaan niet los van de organisatie als geheel, maar is het de actieve en unitaire uitdrukking daarvan. Het centrale orgaan is niet de bevoorrechte en almachtige top van de organisatie, maar een middel om haar uit te drukken en te ontwikkelen.
“In tegenstelling tot bepaalde opvattingen, met name de zogenaamde ‘leninistische’, is het centraal orgaan een instrument van de organisatie, en niet andersom. Het is niet de top van een piramide, zoals in een hiërarchische en militaire opvatting van de revolutionaire organisatie. De organisatie wordt niet gevormd door een centraal orgaan plus de militanten, maar is een stevig, verenigd netwerk waarin alle samenstellende delen in elkaar passen en samenwerken. Het centrale orgaan moet dus eerder worden gezien als de kern van een cel, die de stofwisseling van een levend organisch wezen coördineert.”(Idem,voetnoot 4).
De structuur van de linkse organisaties is een hiërarchie die loopt van de nationale leiding naar de regionale organisaties, die op hun beurt verdeeld zijn in ‘fronten’ (arbeiders, vakmensen, intellectuelen, enz.) en, onderaan, de cellen. Deze organisatievorm is geërfd van het stalinisme dat in 1924 de beroemde ‘bolsjewisering’ oplegde met als voorwendsel‘naar de arbeidersklasse te gaan’.
Deze demagogie verhulde de afschaffing van de klassieke structuur van de arbeidersorganisaties, die gebaseerd is op plaatselijke afdelingen waar alle militanten van een stad zich groeperen om zichzelf globale taken en een globale visie te geven. Anderzijds is de structuur van de ‘bolsjewisering’ erop gericht de militanten te verdelen en op te sluiten in de besloten sfeer van de fabriek, het bedrijf, het beroep, de sociale sector... Hun taken zijn louter onmiddellijk, corporatief, zij worden opgesloten in een gat, waar alleen onmiddellijke, bijzondere en plaatselijke problemen worden behandeld. De horizon van de militanten wordt aanzienlijk teruggeschroefd, in plaats van een historische, internationale en theoretische visie, wordt zij gereduceerd tot een onmiddellijke, corporatieve, lokalistische en zuiver pragmatische taak. Dit verarmt hen ernstig en stelt de leiding in staat hen naar believen te manipuleren en hen op deze wijze te onderwerpen aan de belangen van het nationale kapitaal, vermomd als volks- en arbeidersdemagogie.
Omtrent de resultaten van deze beroemde ‘bolsjewisering’, in werkelijkheid de atomisering van de militanten in bedrijfsgetto's, merkt Ciliga op: “De mensen die ik daar ontmoette - vaste medewerkers van de Komintern - leken de bekrompenheid van de instelling zelf en de grijsheid van het gebouw, waarin die was ondergebracht, te belichamen. Zij hadden noch een breed gezichtsveld noch visie, en gaven geen blijk van onafhankelijkheid van denken. Ik verwachtte reuzen, ik bevond mezelf tussen dwergen. Ik verwachtte de lessen van onze eerbiedwaardige meesters te verzamelen en ontmoette enkel lakeien. Het was voldoende om een paar partijbijeenkomsten bij te wonen om te beseffen dat discussies over ideeën slechts een volstrekt ondergeschikte rol speelden in deze strijd. De hoofdrol werd gespeeld door bedreigingen, intimiderende methoden en terreur”.(Idem,voetnoot 3,blz. 5)
Om het isolement en de theoretische onwetendheid van de militanten nog te versterken, benoemt het ‘centraal comité’ gewoonlijk een heel netwerk van ‘politieke commissarissen’ die strikt onderworpen zijn aan zijn discipline en belast worden met het doorgeven van de bevelen van de ‘leiding’.
Radicaal tegenovergesteld is de structuur die revolutionaire organisaties zichzelf moeten geven. De plaatselijke afdelingen hebben als voornaamste taak de vraagstukken van de gehele organisatie te bestuderen en zich daarover uit te spreken, evenals de analyse van de historische situatie en de behandeling van de noodzakelijk geachte algemene theoretische vraagstukken. Dit sluit uiteraard de plaatselijke activiteit van tussenkomst, pers en discussie met kameraden of geïnteresseerde groepen niet uit, maar geeft er juist zin en kracht aan. De afdelingen houden echter “regelmatige vergaderingen (….) en zetten de belangrijkste kwesties op de agenda die in de organisatie worden bediscussieerd: in geen geval mag deze discussie worden verstikt” (Idem, noot 4). Tegelijkertijd is het noodzakelijk dat “de grootst mogelijke verspreiding van de verschillende bijdragen binnen de organisatie via de voorziene kanalen” plaatsvindt. De internationale discussiebulletins zijn het middel om het internationale debat te kanaliseren en in alle geledingen te laten doorstromen.
C. Mir / 16.01.2018
[1] Trotski, L’Internationale communiste après Lénine [211], blz 159.
[2] De Carbonari waren een burgerlijk geheim genootschap met een politiek karakter dat in de achttiende en negentiende eeuw in Europa actief was. Degenen, die er lid van wilden worden, moesten een reeks proeven en riten ondergaan [noot van Trotski].
[3] Ante Ciliga, The Rusian Enigma (In het land van de grote leugen), blz. 12. Over dit boek: zie ook het tweede artikel van deze reeks.
[4] “Rapport over de structuur en het functioneren van de revolutionaire organisatie [204]”,Internationale Revue (NL) nr 16, 2004
[5]Voor een analyse van hoe de bolsjewistische partij in de opportunistische dwaling verviel en hoe een diepgaand debat haar rechtzette, zie: De Aprilstellingen, De taken van het proletariaat in de huidige revolutie, [212]
Trotski'sGeschiedenis van de Russische Revolutie Deel I, Hoofdstuk XV [213], en Trotski'sGeschiedenis van de Russische Revolutie Deel I, Hoofdstuk XVI [214].
Na de Russische revolutie in 1917, de revolutie in Duitsland in 1918, de oprichting van de Kommunistische Internationale in 1919, komt de IKS vandaag terug op de honderdste verjaardag van de tragische verplettering van de opstand van de matrozen, soldaten en arbeiders van Kronstadt in maart 1921 met de heruitgave van de artikels:“De repressie van Kronstadt in maart 1921, Een tragische vergissing van de arbeidersbeweging” en “Tegen de anarchistische stellingen, de lessen getrokken door de Kommunistische Linkerzijde” om daaruit de essentiële lessen te trekken voor de toekomstige strijd.
In maart 1921 maakte de Sovjetstaat, onder leiding van de Bolsjewistische Partij, met militair geweld een einde aan de opstand van de zeelieden en soldaten van het garnizoen van Kronstadt, op het eiland Kotline in de Finse Golf, op 30 km van Petrograd (nu Sint-Petersburg). De 15.000 opstandige soldaten en matrozen werden op de avond van 7 maart aangevallen door 50.000 soldaten van het Rode Leger. Na tien dagen van hevige gevechten werd de opstand van Kronstadt verpletterd. Een betrouwbaar cijfer voor het aantal slachtoffers is niet beschikbaar, maar geschat wordt dat er meer dan 3.000 opstandelingen werden gedood en geëxecuteerd en meer dan 10.000 aan de kant van het Rode Leger. Volgens een communiqué van de Buitengewone Commissie van 1 mei 1921 werden 6.528 opstandelingen gearresteerd, 2.168 geëxecuteerd (een derde), 1.955 veroordeeld tot dwangarbeid (waarvan 1.486 voor vijf jaar), en 1.272 vrijgelaten. De families van de rebellen werden naar Siberië gedeporteerd. 8.000 matrozen, soldaten en burgers wisten naar Finland te ontsnappen.
Minder dan vier jaar na de machtsovername door de arbeidersklasse in Rusland in Oktober 1917, geven deze gebeurtenissen op tragische wijze uitdrukking aan het proces van ontaarding van een geïsoleerde en uitgeputte revolutie. Deze arbeidersopstand is inderdaad die van aanhangers van het Sovjetregime, van hen die in 1905 en 1917 tot de voorhoede van de beweging behoorden en die tijdens de Oktoberrevolutie werden beschouwd als “de eer en de glorie van de revolutie”. In 1921 eisten de rebellen van Kronstadt de inwilliging van eisen die vergelijkbaar waren met die van de arbeiders van Petrograd die sinds februari in staking waren: vrijlating van alle gevangen socialisten, opheffing van de staat van beleg, vrijheid van meningsuiting, van pers en van vergadering voor allen die werken, een gelijk rantsoen voor alle arbeiders...
Maar wat het belang van deze beweging onderstreept en haar diep proletarisch karakter tot uitdrukking brengt, is niet alleen de reactie tegen de beperkende maatregelen, maar vooral de reactie tegen de ontvreemding en het verlies van de politieke macht van de arbeidersraden ten gunste van de Partij en de Staat, die hun plaats ingenomen hebben en voortaan geacht worden de oriëntatie en de belangen van het proletariaat te vertegenwoordigen. Dit komt tot uitdrukking in het eerste punt van hun resolutie: “Gezien het feit dat de huidige Sovjets niet de wil van de arbeiders en boeren tot uitdrukking brengen, moeten er onmiddellijk nieuwe verkiezingen voor de sovjets worden gehouden, met geheime stemming en, in de aanloop daar naartoe,vrijheid van verkiezingspropaganda.”
Onder verwijzing naar de onderdrukking van de opstanden door het Rode Leger heeft de bourgeoisie altijd geprobeerd de proletariërs te bewijzen dat er een ononderbroken draad is die Marx en Lenin verbindt met Stalin en de goelag. Het doel van de bourgeoisie is de proletariërs te doen afkeren van de geschiedenis van hun klasse en zich de eigen ervaringen niet opnieuw toe te eigenen. De stellingen van de anarchisten komen tot dezelfde conclusies door zich te baseren op de vermeende autoritaire en contrarevolutionaire aard van het marxisme en de partijen die in zijn naam optreden. Anarchisten hebben in feite een abstracte ‘morele’ kijk op gebeurtenissen. Uitgaande van het postulaat van het inherente autoritarisme van de Bolsjewistische Partij, zijn zij niet in staat het proces van ontaarding van de revolutie in het algemeen en van de episode van Kronstadt in het bijzonder te verklaren: een revolutie die uitgeput is na zeven jaar wereldoorlog en burgeroorlog, met een industriële infrastructuur die in puin ligt, een gedecimeerde, hongerende arbeidersklasse, geconfronteerd met boerenopstanden in de provincies. Een dramatisch geïsoleerde revolutie, waarvoor het perspectief van internationale uitbreiding steeds minder waarschijnlijk is na de mislukking van de revolutie in Duitsland;voor al deze problemen waarmee de arbeidersklasse en de Bolsjewistische Partij werden geconfronteerd, sluiten de anarchisten de ogen.
De belangrijkste historische les van de onderdrukking van de opstand van Kronstadt, van fundamenteel belang voor het perspectief van een proletarische wereldrevolutie, betreft de kwestie van het klassegeweld. Als revolutionair geweld een wapen is van het proletariaat om tegenover zijn klassevijanden het kapitalisme ten val te brengen, dan mag het onder geen enkel voorwendsel gebruikt en uitgeoefend worden binnen de arbeidersklasse zelf, tegen andere proletariërs. Het kommunisme wordt het proletariaat niet met geweld en dwang opgelegd, want deze middelen staan lijnrecht tegenover de ontwikkeling van het bewuste karakter van zijn revolutie, die het alleen kan verwerven door eigen ervaring en door het permanente kritische onderzoek van deze ervaring. Het besluit van de Bolsjewistische Partij om Kronstadt te onderdrukken kan alleen worden begrepen in de context van het internationale isolement van de Russische revolutie en van de verschrikkelijke burgeroorlog die toen in de regio woedde. Een dergelijk besluit blijft niettemin een tragische vergissing, doordat het werd ingezet tegen arbeiders die waren opgestaan om hun voornaamste wapen van bewuste politieke verandering van de maatschappij en het werkelijke vitale orgaan van de dictatuur van het proletariaat te verdedigen: de macht van de Sovjets.
Het kapitalisme is een systeem dat dood en verderf zaait. Door de corona-epidemie zijn er in Nederland 16.000 extra mensen gestorven en honderdduizenden definitief van hun middelen van bestaan beroofd. Volgens de Wereldbank leeft in Nederland 16,8% van de bevolking in armoede en is het aantal mensen dat een beroep moet doen op de voedselbank met tientallen procenten is toegenomen. Door de ‘toeslagenaffaire’ zijn er 25.000 gezinnen met schulden opgezadeld die ze in hun hele leven niet meer kunnen afbetalen. Door de gaswinning in Groningen zijn honderdduizenden woningen beschadigd en staan tienduizenden woningen op instorten.
Volgens “stand.nl”, een programma op NPO radio1, zou de coronacrisis de boventoon gaan voeren in de verkiezingscampagnes; maar niets in minder waar. Het feit dat de coronacrisis het leven van de hele bevolking al een jaar lang op hun kop zet, het feit dat de regering Rutte gefaald heeft om de mensen voldoende bescherming te bieden tegen het virus, het feit ook dat de zorg voor de zieken en ouderen aan haar lot werd overgelaten, vormen niet het belangrijkste thema in de campagne. Tegelijkertijd gaan de debatten ook nauwelijks over de acute problemen die hierboven zijn vermeld.
Een stelling in het debat van 28 Februari 2021op RTL, over de aanpak van de coronacrisis, lokte wel een heftige reactie uit van de PVV, bijgevallen door de SP,over de jarenlange bezuinigingen op de gezondheidszorg waardoor mensen met een ‘gewone’ ziekte voortdurend moeten wijken voor coronapatiënten. En dan is er natuurlijk nog het punt over de vaccinatiestrategie, maar voor de rest wordt de coronacrisis, en alle gevolgen van dien voor de bevolking, vandaag en morgen, uit de weg gegaan. Bij gebrek aan een wezenlijk andere politiek, blijkt geen van de oppositiepartijen bereid om zijn handen te branden en de regeringspartijen (VVD, CDA, D’66 en CU) hierover het vuur aan de schenen te leggen.
In de aanloop naar de verkiezingen is de bourgeoisie meer dan ooit verenigd rondom één centraal thema: de burgers en vooral de arbeiders ervan te overtuigen dat ze moeten stemmen, dat iedere stem telt, dat stemmen een ‘must’ is, zelfs een burgerplicht. Alle democratische instellingen worden gemobiliseerd om deze boodschap over te brengen, waarvoor omvangrijke en vaak dure mediacampagnes wordt ingezet. Daarbij roept ze desnoods op huichelachtige wijze de heldhaftige strijd in herinnering, die de arbeidersbeweging in de 19e eeuw heeft moeten voeren om dit recht voor zichzelf te verwerven.
Parlementaire verkiezingen vormen een van de belangrijkste momenten in een democratie om de heerschappij van een kleine minderheid van kapitalisten over de maatschappij te legitimeren. Door aan de verkiezingen deel te nemen, geven de rechteloze uitgebuiten de kapitalistische staat het democratische vernis dat hij nodig heeft om de heerschappij over de maatschappij uit te oefenen ten gunste van de bourgeoisie. De hoogte van de opkomst bij de verkiezingen moet de graadmeter zijn voor de legitimiteit van de verkozen volksvertegenwoordiging en de regering, die op grond daarvan wordt samengesteld.
Anarchisten roepen vaak op om niet te stemmen en voeren daar dan allerlei acties omheen. Ongewild richten ze door dergelijke acties juist sterk de aandacht op het systeem van de verkiezingen, dat voor de arbeidersstrijd echter van geen enkele betekenis meer is. De laatste jaren overheerst ook steeds meer de roep om sowieso te gaan stemmen met de bedoeling de burgerlijke democratie te verdedigen tegen de opkomst van extreemrechtse of als fascistisch bestempelde partijen. Sommige groepen plaatsen daar de kanttekening bij dat de verkiezingen niet echt democratisch zijn en dat er eigenlijk“jaarlijkse of tweejaarlijkse verkiezingen”georganiseerd zouden moeten worden (Communistisch Platform, Zijn jullie democraten? [216]).
Revolutionairen wijzen deze pleidooien en oproepen af, omdat de verkiezingen een evenement is dat op een burgerlijk terrein plaatsvindt en de arbeidersklasse als van elkaar afgezonderde individuen onderwerpt aan het volle gewicht van de campagne, aan de hoogmis van de burgerlijke democratie, die geen ander doel heeft dan de arbeiders te binden aan het perspectief van de bourgeoisie.
Als ultralinks namelijk oproept om voor de ‘top’ te stemmen en de strijd aan ‘de basis’ voort te zetten, onderwerpt ze de arbeiders eveneens aan het volle gewicht van de burgerlijke ideologie. Terwijl de verkiezingen geen andere bedoeling hebben dan de arbeiders te atomiseren, te intimideren en te verlammen om ze uiteindelijk een keuze te laten maken, die er niet een is, versterkt ultralinks de misleiding dat de arbeiders op het terrein van de verkiezingen enig voordeel zouden kunnen behalen. En door ze over te halen om zich, zelfs in het geheim, uit te spreken voor een op andere burgerlijke partij, maakt ze de arbeiders ‘medeplichtig’ aan het bestuur door de klassevijand. Deze vorm van klassencollaboratie werkt op een uiterst schadelijke wijze in op het bewustzijn in de klasse.
In tegenstelling tot de 19e eeuw, toen er door de strijd buiten het parlement in combinatie met druk binnen het parlement nog blijvende hervormingen afgedwongen konden worden en verkiezingen dus wel belangrijke momenten van mobilisatie waren voor de arbeidersbeweging, vormen de verkiezingen tegenwoordig een terrein waarop er voor haar geen enkel voordeel te behalen valt. Onder invloed van de tendens tot staatskapitalisme in de periode van het verval worden de echte politieke beslissingen immers niet meer door het wetgevende parlement genomen, maar achter de schermen door de uitvoerende staatsorganen.
Niettemin bleef het omhulsel van de burgerlijke democratie met haar parlementaire hart in de periode van het verval van het kapitalisme gehandhaafd in de vorm van een dummy om de arbeiders om de tuin te leiden: het moest de indruk te wekken dat hun stem in de democratie van de 20e eeuw nog steeds van betekenis is. Maar “de enige functie die het parlement nog kan vervullen en waaruit zijn voortbestaan kan worden verklaard, is een functie van bedrog. Sindsdien is er voor het proletariaat een eind gekomen aan iedere mogelijkheid om nog gebruik te maken van het parlement.”(Platform van de IKS; 8. Het parlementaire en verkiezingsbedrog [217])
“In het voorbije historische tijdperk [van de 19e eeuw] heeft het parlement als instrument van het kapitalisme in ontwikkeling, in zekere zin, meegewerkt aan de vooruitgang van de geschiedenis.” (The Thesis on The Communist Parties and Parliamentarism [218], Tweede Congres van de Derde Internationale, augustus 1920) Het parlement en de verkiezingen vormen nu echter niet langer de plaats waar de arbeidersklasse haar collectieve macht tot uitdrukking kan brengen. Tegenwoordig kan iedere bemoeienis en activiteit van de werkende klasse op dat terrein alleen maar de illusie versterken dat er op die manier nog enige vooruitgang kan worden gerealiseerd voor de overgrote meerderheid van bevolking, welke door de arbeidersklasse wordt vertegenwoordigd. Het parlementaire terrein en de daarmee gepaarde gaande verkiezingen is, van een strijd terrein dat gebruikt kon worden door het proletariaat, verworden tot een burgerlijk wapen van misleiding.
Dit werd krachtig onderstreept op het Tweede Congres van de Derde Internationale. “In het licht van de verwoestingen, verduistering, roof en vernietiging door het imperialisme, verliezen parlementaire hervormingen, die totaal gebrek aan samenhang, duurzaamheid en orde vertonen, elke praktische betekenis voor de werkende massa's... In de huidige tijd kan het parlement, voor de kommunisten, in geen enkel geval, nog dienst doen als de arena voor de strijd voor hervormingen en verbeteringen van de levensstandaard van de arbeidersklasse, zoals dat het geval was op bepaalde momenten in het vorige tijdperk. Het brandpunt van het politieke leven is volledig en voorgoed naar buiten de grenzen van het parlement verschoven.”(The Thesis on The Communist Parties and Parliamentarism [218], Tweede Congres van de Derde Internationale, augustus 1920) Met andere woorden: “In het kapitalisme in verval zijn parlement en verkiezingen een maskerade. Elke oproep om deel te nemen aan het parlementaire circus versterkt enkel de leugen die verkiezingen voorstelt als een werkelijke keuze voor de uitgebuiten”. (Basisstandpunten [219] IKS).
Net als met de deelname aan de verkiezingen, waar de revolutionairen in de 19e eeuw nog wel actief aan deelnamen en propaganda voor voerden, vormt de verdediging van de democratische rechten voor de revolutionairen geen ‘principiële’ kwestie. Het standpunt van de revolutionairen op dit punt is afhankelijk van en gebaseerd op de historische voorwaarden.
In de periode van opkomst van de het kapitalisme verdedigden de revolutionairen, hand in hand met de liberale (=vooruitstrevende) bourgeoisie, de burgerlijke democratische rechten en vrijheden tegen de absolutistische macht van de feodale adel. Het marxisme stond in die periode dan ook op het standpunt dat revolutionairen “gebruik moeten maken van de burgerlijke democratie want ze is, vergeleken met het feodalisme, een geweldige historische vooruitgang”, terwijl tegelijkertijd “geen moment mag worden vergeten dat deze ‘democratie’ burgerlijk van karakter is en dat ze historisch bepaald en beperkt is”. (Lenin, Keuze uit zijn Werken III, ‘Democratie’ en Dictatuur)
Maar in de periode van verval nam de burgerlijke democratie een totalitair karakter aan, waarbij de staat (democratisch, fascistisch, of stalinistisch) steeds meer macht naar zich toetrok. De propaganda werd daarbij een van de meest verraderlijke en krachtige instrumenten. De Nazi’s beseften in de jaren 1930 al heel goed het belang van de massamedia en hoe ze met behulp van de radio hun propaganda konden brengen tot op de keukentafel. Met behulp van de moderne communicatietechnieken dringt het publieke domein van ‘Big Brother’ (George Orwell) ook in de westerse democratie de meest intieme sferen van ons persoonlijke leven binnen en worden we hierdoor permanent en systematisch onderworpen aan de meest verfijnde vormen van manipulatie.
Net als bedrijven doen politieke partijen aan marketing, verkopen zich als een schoenenmerk en prijzen hun beste ‘waren’ aan. Reclame is geen vies woord meer en een politieke boodschap verkopen gaat op dezelfde manier als een merk branden. De partijen laten zich bijstaan door professionele campagneteams, schuiven iemand naar voren als het gezicht van de partij die goed ‘overkomt’ bij het publiek, dat ze naar de stembus wil lokken. Regelmatige peilingen moeten de partijen op de hoogte houden van de vorderingen die ze maken in het verwerven van de sympathie en steun van de kiezer. In de democratie anno 2021 laat men ons dus niet alleen producten kopen die we niet nodig hebben, maar ook politici kiezen waarvan we weten dat ze ons belachelijk maken.
Terwijl ultralinks oproept de burgerlijke democratie te verdedigen tegen het dreigende gevaar, dat zou komen van extreemrechts, riep Lenin in 1918 op tot de vernietiging van deze democratie en haar vervanging door de dictatuur van het proletariaat, omdat zij niets anders is dan een vijgenblad van de dictatuur van het kapitaal. “(…) dat de democratische republiek, de grondwetgevende vergadering, algemene verkiezingen, enzovoort, in werkelijkheid dictatuur van de bourgeoisie betekenen, en dat er, om de arbeid te bevrijden van het juk van het kapitaal, geen andere weg bestaat dan die van het vervangen van deze dictatuur door de dictatuur van het proletariaat.” (Lenin, Keuze uit zijn Werken III, ‘Democratie’ en Dictatuur)
In wezen“verschilt de ‘democratie’, een bijzonder huichelachtige vorm van burgerlijke heerschappij, niet fundamenteel van andere vormen van kapitalistische dictatuur zoals stalinisme en fascisme”. (Basisstandpunten [219] IKS) Dit is het fundamentele verschil in benadering tussen de proletarische politiek en de burgerlijke politiek, die ultralinks ons voorhoudt met haar oproep tot het verdedigen van de democratie tegen de opkomst van het zogenaamde fascisme.
De fase van de ontbinding van het kapitalisme, welke definitief haarbeslag kreeg met de ineenstorting van het Oostblok, en de daaropvolgende campagne over de dood van het kommunisme heeft de strijd van de arbeidersklasse zichtbaar teruggeslagen. Haar vertrouwen in eigenkracht en zelfs het bewustzijn van haar identiteit als klasse tegenover het kapitaal is aanzienlijk aangetast. Tegelijkertijd wordt ze geconfronteerd met een politiek offensief van de bourgeoisie door het ontstaan van allerlei populistische partijen. De uitbraak van de coronacrisis, die de fase van de ontbinding van het kapitalisme zelfs nog een extra dimensie heeft gegeven, maakt de moeilijkheden voor de proletarische strijd omvangrijker dan ooit.
Onder dergelijke omstandigheden is de verleiding zeer groot om toch weer vertrouwen te stellen in een of andere politicus en te gaan stemmen. Vooral als die verleiding nog eens extra kracht wordt bijgezet door de opkomst van partijen wier propaganda appelleert aan de diepste gevoelens en zorgen die bij iedereen leven en die zich afzetten tegen gevestigde kaders van de ‘oude’ politiek, zonder overigens een werkelijk alternatief te bieden. En dankzij de geavanceerde communicatietechnieken zijn ze tegenwoordig in staat om hun boodschap ook heel geraffineerd voor het voetlicht brengen en zo veel kiezers te mobiliseren. Deze populistische stroming heeft sinds het begin van de 21e eeuw veel aan invloed gewonnen in Nederland, waardoor er momenteel zelfs drie populistische partijen meedoen aan de verkiezingen.
Het voortdurend opduiken van nieuwe partijen (deze keer doen er maar liefst 37 partijen mee aan de verkiezingen voor het parlement) is een uitdrukking van de toenemende fragmentatie en versnippering van het burgerlijke politieke apparaat als gevolg van het ‘ieder voor zich’, dat ook de bourgeoisie zelf steeds meer aantast. Het leidt tot een verlies van controle over haar politieke spel doordat het de vorming van een stabiele regering steeds moeilijker maakt. Maar de bourgeoisie zou geen heersende klasse zijn als ze ook dit nadeel niet zou omzetten in een voordeel en deze effecten van de ontbinding zou gebruiken om haar invloed op de arbeidersklasse te versterken.
Het ontstaan van al deze nieuwe partijen heeft namelijk het bijkomende voordeel dat ze, door het opkloppen van de tegenstellingen, delen van de bevolking en van de arbeidersklasse in het bijzonder weer naar de stembus kunnen - en ook doen - lokken, die zich hadden afgekeerd van de verkiezingen omdat ze zich niet gehoord voelden door de ‘elite’. Daarmee versterken ook deze partijen in feite de legitimiteit van de democratie als het politieke systeem waarin iedereen zogezegd in gelijke mate wordt betrokken en invloed heeft op de beslissingen, die op het niveau van de staat worden genomen.
De ontwikkeling in de afgelopen twintig jaar heeft verschillende voorbeelden laten zien van dit soort nieuwe protestpartijen. In mei 2002 haalde de Lijst Pim Fortuyn (LPF) als nieuwkomer liefst 26 zetels in de Tweede Kamer. In 2006 haalde de groep Wilders, als nieuwkomer, 9 zetels in de Tweede Kamer. In 2019 werd Forum voor Democratie, als relatieve nieuwkomer, met 12 zetels de grootste partij in de Eerste Kamer. Het resultaat voor de bourgeoisie is dat de opkomt bij de verkiezingen in de laatste 20 jaar, die voor het Europese parlement uitgezonderd, nagenoeg niet is gedaald.
Een andere tendens die in de afgelopen 20 jaar in opkomst kwam, is het ontstaan van partijen geënt op een bepaalde identiteit. Identiteit betekent: ‘je stemt wat je bent, niet op wat je vindt’. Steeds meer politieke partijen werden opgericht met het oogmerk om een bijzondere groep uit de maatschappij te mobiliseren en naar het stemhokje te lokken: de ouderen, de dierenliefhebbers, de migranten, de vrouwen, de holebi’s, enzovoort. Opvallend is dit keer bijvoorbeeld ook het grote aantal vrouwen dat is verkozen tot lijsttrekker van hun partij, wat zeker van invloed zal zijn op het stemgedrag op de dag van de verkiezingen.
Ook de populistische partijen, zoals Forum voor Democratie van Thierry Baudet, JA21 van Joost Eerdmans, de PVV van Wilders, zijn in feite identiteitspartijen. Alle drie wenden ze voor op te komen voor een specifieke maatschappelijke groepering: in dit geval voor de ’doorsnee’ blanke mannelijke Nederlander, niet alleen tegen de zogenaamde ‘elite’, maar vooral tegen de mensen van andere nationaliteiten of culturen die de authentieke Nederlandse ‘samenleving’ zouden aantasten of zelfs bedreigen. Het is niet toevallig dat de rechts-populistische fractie in het Europese parlement, waar de PVV zich bij heeft aangesloten, de naam “Identiteit en Democratie” draagt.
Ook aan de linkerzijde zijn er partijen die de kwestie van de identiteit centraal stellen, zoalsBIJ1. Deze partij is heel actief geweest in de protesten van “Kick Out Zware Piet”. Sylvana Simons, de oprichter van de partij, en andere leden van BIJ1 hebben afgelopen zomer protestmanifestaties van Black Lives Matter toegesproken. “Socialisme.nu” (IS) heeft nauwe banden met BIJ1 en verdedigt haar politiek met grote regelmaat. “Grenzeloos” (SAP) heeft deze partij een podium gegeven door de publicatie van een bijdrage van Sylvana Simons op haar website. “Socialistisch Alternatief” noemt BIJ1 als een van de drie partijen waarop bij de komende verkiezingen voor de Tweede Kamer verkiezingen gestemd moet worden. Ook radicaal links schuwt het identiteitsdenken dus niet.
Afgezien van het feit dat BIJ1 beweert het parlement te willen gebruiken om fundamentele veranderingen tot stand te brengen, wat dus niet mogelijk is zoals we hierboven hebben uiteengezet, schuwt deze partij radicale taal niet.“Kapitalisme hoort bij imperialisme, hoort bij kolonialisme, hoort bij uitbuiting” en daarbij “is er altijd een context van racisme, seksisme, patriarchaat en religie aanwezig”, laat Sylvana Simons ons weten. Dat het kapitalisme van BIJ1 van alles de schuld krijgt, is niet veel meer dan de vlag die de lading moet dekken, getuige haar centrale leus in de huidige verkiezingen, die niet is: ‘vernietig het kapitalisme’, maar “BIJ1 bekent kleur”.
Laten we wel wezen: een linkse identiteitspartij als BIJ1 is geen tegenstander van het kapitaal, maar een verlengstuk ervan. BIJ1 heeft tot taak om het ongenoegen dat wordt aangewakkerd door de onderdrukking van zwarte mensen, en vooral donkere vrouwen,en het nadenken dat daarmee binnen de arbeidersklasse op gang gebracht wordt over het systeem dat dit racisme veroorzaakt, te kanaliseren naar burgerlijke politieke doelen en instellingen. En met haar politiek van de verhulling van de fundamentele tegenstelling tussen de bourgeoisie en de arbeidersklasse en deze te vervangen door de tegenstelling gebaseerd op ras en huidskleur, draagt deze zogenaamde antikapitalistische partij in niet onbelangrijke mate bij tot de mobilisatie van de kiezers voor de verkiezingen van 17 maart aanstaande.
De vooruitzichten voor de komende periode, de periode van de coronacrisis, maar zeker ook de periode daarna, zijn verre van rooskleurig. Als de regeringen er al in slagen om de huidige pandemie enigszins (maar nooit helemaal) onder controle te krijgen, dan is er in wezen niets opgelost. Dit geldt voor de relatie tussen de mens en de natuur, die nog iedere dag geweld wordt aangedaan door het kapitalisme, waardoor dit soort virussen gemakkelijk opnieuw kunnen ontstaan. Dat geld ook voor de nieuwe economische recessie, die al was begonnen voordat de coronacrisis ons in haar greep hield. In de huidige verkiezingen komen deze punten nauwelijks ter sprake, alleen wordt er geopperd dat de hoogste inkomens meer zouden moeten bijdragen.
De snel toegenomen verslechtering van onze levensomstandigheden worden niet opgelost door op een partij te stemmen. En de partijen die meedoen aan de verkiezingen, groot en klein, radicaal of gematigd, geïnspireerd door protest of identiteit, met een programma of een anti-programma, hebben geen oplossing. Als ze de uitgebuite klasse desondanks oproepen om met haar uitbuiters samen te werken, dan is dit een valstrik die de revolutionairen ongenadig moeten aanklagen en ontmaskeren. Dit soort politiek, zelfs als die beweert ongelijkheid en achterstelling te bestrijden, ondergraaft de zelfstandige strijd van de arbeidersklasse voor haar eigen emancipatie, terwijl dat het enige terrein is waarop de toenemende ellende en barbarij een halt kan worden toegeroepen.
Dennis / 06-03-2021,
De anarchistische stroming zou de enige zijn geweest die de Oktoberrevolutie verdedigde en tegelijk de repressie van het bolwerk van Kronstadt veroordeelde. Binnen deze stroming moet er echter onderscheid worden gemaakt tussen de verschillende stromingen. Sommige anarchisten, met name immigranten als Emma Goldman en Alexander Berkman, stonden heel dicht bij de partij van de bolsjewieken en gaven hun volledige steun in oktober 1917, in tegenstelling tot andere anarchisten die deel uitmaakten van de intelligentsia of van de gedeclasseerde elementen en waarvan het anti-bolsjewisme duidelijk een uiting was van de opvattingen van een reactionaire kleinburgerij. Het lijdt geen twijfel dat vele anarchisten gelijk hadden in hun kritiek op de Tsjeka (de politieke politie van de partij) en op het neerslaan van Kronstadt. Het probleem is dat het anarchisme geen enkel kader biedt om de historische betekenis van dergelijke gebeurtenissen te begrijpen; de analyse van Voline getuigt daarvan: “Kronstadt was een baken dat de juiste weg verlichtte (...). Toen volledige vrijheid van discussie, organisatie en actie eindelijk waren verworven door de werkende massa zelf, toen de weg van onafhankelijke volksactiviteit was ingeslagen zou de rest daar automatisch uit voortvloeien”(Voline, De onbekende revolutie.
Zo zou het volgens Voline dus voldoende zijn dat de opstand van Krontstadt zegevierde opdat de rest "er automatisch uit zou voortvloeien". Maar zelfs als de opstand over heel Rusland was uitgebreid, zelfs als Kronstadt had overwonnen, dan nog was het cruciale probleem van dat moment daarmee niet in het minst opgelost: dat van het Internationale isolement van het sovjetbolwerk (in de logica van de anarchisten echter, zoals we vervolgens hebben gezien bij hun analyse van de 'proletarische revolutie' in Spanje in 1936, is de marxistische analyse, volgens dewelke het kommunisme alleen op internationaal vlak kan worden verwezenlijkt, volslagen secundair). Een dergelijke onderschatting van de moeilijkheden en de noodzaak tot snelle uitbreiding van het revolutionaire proces is een waar gif voor het bewustzijn van het proletariaat en verdoezelt de allereerste les van Kronstadt, namelijk dat elke revolutie die in een land geïsoleerd blijft onvermijdelijk tot mislukking is gedoemd.
De proletarische revolutie kan alleen slagen op internationaal vlak. Het is onmogelijk om het kapitalisme te vernietigen of het 'socialisme op te bouwen' in een enkel land, het kan alleen door de uitbreiding van de proletarische politieke macht over de hele planeet. Zonder deze uitbreiding is de ontaarding van de revolutie onvermijdelijk wat ook de veranderingen zijn die in de economie worden aangebracht. Dat is juist wat Lenin duidelijk vooropstelde toen hij vanaf 1918 zei dat het Russische proletariaat met ongeduld wachtte op de uitbreiding van de revolutie in Europa, omdat het Rusland van de sovjets (dat langzaam verstikte door de economische blokkade van heel de Internationale bourgeoisie) veroordeeld zou zijn indien het proletariaat van West- Europa niet te hulp zou snellen.
Volgens de anarchisten zijn de bolsjewieken ertoe overgegaan om de arbeiders en matrozen te verpletteren omdat ze, in de termen van Voline,“marxistisch, autoritair en staatsgezind”waren. Wat Voline en de hele anarchistische stroming echter nooit begrepen hebben is dat in werkelijkheid het verdwijnen van de arbeiders-democratie, waardoor aan de sovjets alle proletarisch leven werd ontnomen, het directe gevolg was van de tragische impasse waarin de Russische revolutie zich bevond. En vertrekkend van dit onbegrip van de werkelijke beweging en de algemene dynamiek van het wereldproletariaat konden de anarchisten de geschiedenis herschrijven en op hun manier interpreteren met als enig ‘theoretisch kader’ de oude libertaire anti-marxistische, anti-partij en ‘anti-autoritaire’ stellingen. Daarmee is de ideologie van de anarchisten andermaal koren op de molen van de anti-kommunistische campagnes van de bourgeoisie. Deze hebben tot doel de leugen te laten voortbestaan waarmee de proletariër wordt wijsgemaakt dat er een zogenaamde (theoretische, praktische en historische)'continuïteit' zou bestaan tussen Lenin en Stalin, tussen de Oktoberrevolutie van 1917 en de stalinistische contrarevolutie.
Omdat het marxisme de vorming van een proletarische politieke partij verdedigt, omdat het oproept tot de centralisatie van de krachten van het proletariaat en de onvermijdelijkheid erkent van de staat in de overgangsperiode naar het kommunisme, is het er volgens de anarchisten toe veroordeeld uiteindelijk de massa's uit te moorden. Dergelijke ‘eeuwige’ waarheden zijn van geen enkel nut om werkelijke historische processen te begrijpen noch om lessen te trekken waaruit de komende revolutionaire beweging moeten putten.
Wat zijn de werkelijke lessen die de Linkskommunisten uit de tragedie van Kronstadt konden trekken (1)?
Het revolutionaire geweld is een wapen dat het proletariaat noodgedwongen moet gebruiken in zijn strijd tegen de kapitalistische klasse. Maar binnen het proletariaat kan het geen plaats hebben omdat het alleen zijn eenheid, solidariteit en samenhang kan vernietigen en ontmoediging en wanhoop kan voortbrengen.
Onder geen enkel beding kan het geweld dienen als criterium of instrument binnen de arbeidersklasse omdat het geen middel is dat bijdraagt tot haar bewustwording. Deze bewustwording kan het proletariaat slechts door zijn eigen ervaring ontwikkelen en door die ervaring doorlopend kritisch te onderzoeken. Daarom kan geweld binnen de arbeidersklasse, wat ook haar onmiddellijke motivatie moge zijn, slechts de eigen activiteit van de massa’s belemmeren en tenslotte het grootste struikelblok vormen voor haar bewustwording, die de onmisbaar voorwaarde is voor het zegevieren van het kommunisme.
Zo gezien kan de ’juiste lijn', zelfs als delen van de arbeidersklasse overduidelijk ongelijk hebben, niet door de kracht van wapens worden opgelegd door een andere deel, of dat nu in de meerderheid is of niet. De opstand van Kronstadt vormde een verzwakking voor de samenhang van het proletarisch bolwerk. Zijn onderdrukking betekende een nog belangrijker verzwakking en bespoedigde de ontaarding van de revolutie.
Het was de tragedie van de Russische revolutie, en vooral van het bloedbad van Kronstadt, dat het geheel van de arbeidersbeweging van die tijd niet helder was over de rol van de partij in de uitoefening van de proletarische macht. Binnen de arbeidersbeweging bestond inderdaad nog het idee dat het net als in de burgerlijke revolutie de partij was die de dictatuur van het proletariaat moest uitoefenen in naam van de arbeidersklasse. In tegenstelling tot andere revoluties in de geschiedenis vereist de proletarische revolutie daarentegen de actieve en voortdurende deelname van de arbeidersklasse. Dat betekent dat zij op geen enkel moment kan toestaan dat, op straffe van onmiddellijk de weg naar de ontaarding in te slaan, de macht wordt gedelegeerd aan een partij, of dat een gespecialiseerd lichaam of een fractie van de arbeidersklasse, hoe revolutionair die ook moge zijn, zich in de plaats stelt van het geheel van het proletariaat.
Vandaar dat,wanneer de Staat zich tegen de arbeidersklasse keert, zoals dat het geval was met Kronstadt, het de rol van de partij is, als uitdrukking en voorhoede van het proletariaat, niet de Staat te verdedigen tegen de arbeidersklasse maar om aan haar zijde te strijden tegen de Staat.
Op het moment van de Russische revolutie bestond er een algemene verwarring in de arbeidersbeweging. Deze vereenzelvigde de dictatuur van het proletariaat met die van de Staat zoals die ontstaan was na de omverwerping van het tsaristisch regime, dat wil zeggen het congres van de afgevaardigden van arbeiders, soldaten en boeren uit heel Sovjet-Rusland. In plaats van zich te manifesteren via het kanaal van organen die eigen waren aan de arbeidersklasse (fabrieks- en arbeidersraden) werd de proletarische macht vereenzelvigd met het Staatsapparaat (territoriale sovjets, vertegenwoordiger van alle niet-uitbuitende lagen).
Maar zoals de Italiaanse kommunistische Linkerzijde aan het einde van de jaren dertig en vervolgens ook de Kommunistische Linkerzijde in Frankrijk duidelijk maakten toen ze de lessen trokken uit de ontaarding van de Russische revolutie, betekent de zelfstandigheid van de arbeidersklasse dat de politieke en de eenheidsorganisaties zich onder geen enkel voorwendsel kunnen onderwerpen aan Staatsinstellingen. Dat zou neerkomen op het ontbinden van deze organismes van het proletariaat en ertoe leiden dat het proletariaat zijn kommunistisch programma, waarvan het de enige drager is, zou afzweren. Rekening houdend met de opvattingen die toentertijd bestonden in de arbeidersbeweging (het idee van een 'proletarische' Staat), kon ieder verzet tegen de Staat van de kant van de arbeiders alleen maar worden beschouwd als contrarevolutionair. De waakzaamheid van het proletariaat ten opzichte van de Staat mag geen ogenblik verslappen, want de Russische ervaring, en vooral de gebeurtenissen van Kronstadt, hebben aangetoond dat de contrarevolutie zich heel goed kan uiten via het kanaal van de Staat van na de opstand, en niet alleen door een burgerlijke aanval 'van buitenaf’.
Hoe tragisch de vergissingen van de bolsjewieken ook waren, niet zozeer zij, maar vooral het isolement van de Russische revolutie lag ten grondslag aan haar ontaarding. Had de revolutie zich uitgebreid, vooral door een zegevierende opstand in Duitsland, dan is het erg waarschijnlijk dat deze vergissingen zouden zijn rechtgezet in de loop van het revolutionaire proces zelf. Hiervan getuigen de standpunten die Lenin verdedigde tijdens het debat in 1920-1921, waarin hij tegenover Trotski stond in het vraagstuk van de vakbonden (een debat dat ook werd gevoerd op het l0e partijcongres dat plaatsvond op hetzelfde moment waarop de gebeurtenissen in Kronstadt zich afspeelden). Terwijl Trotski het idee verdedigde dat de vakbonden een apparaat moesten vormen van de 'proletarische' staat om de arbeidersklasse in te kaderen, bracht Lenin, die het niet met deze analyse eens was, naar voren dat de arbeiders zichzelf moesten verdedigen tegen 'hun' staat, vooral voor zover het Sovjetregime volgens hem ook geen proletarische staat was maar een "arbeiders- en boerenstaat" met "diep- gaande bureaucratische afwijkingen".
Bovendien is het in deze termen dat Lenin in 1922, in een rapport voorgelegd aan het centraal comité van de partij, begint te ontwaren dat de contrarevolutie zich in Rusland zelf genesteld heeft en dat het gebureaucratiseerde partijapparaat zich niet in de richting van de belangen van het proletariaat ontwikkelt: "De machine ontglipt aan de handen van hen die haar besturen: in feite zou men denken dat er iemand in andermans dienst aan het roer staat van deze machine, maar deze slaat een andere dan de gewenste richting in, geleid door een verborgen hand[...]. God mag weten aan wie ze toebehoort, misschien aan een speculant of een privé-kapitalist, of allebei tegelijk. Feit is dat de machine niet gaat in de richting die gewild wordt door hen die geacht worden haar te besturen en dat ze soms zelfs precies de tegenoverliggende richting inslaat."
B&C
(1) Zie ook artikelen in International Review, nr. 3, 100 en 104.
In de week van 12 tot 19 juli werden Zuid-Limburg in Nederland en grote delen van België getroffen door overstromingen van een ongekende omvang, wat hallucinante beelden opleverden. Vooral in de Wallonië was de toestand catastrofaal: van de 262 gemeenten waren er 240 in meerdere of mindere mate getroffen door de watersnoodramp. En terwijl de opruimingswerken en herstellingen van de eerste overstromingen nog in volle gang waren, werden een aantal steden (Namen en Dinant) in het weekend van 24-25 juli getroffen door een soortgelijke tweede overstroming.
Weerpresentator van de NOS, Gerrit Hiemstra, liet geen enkel misverstand bestaan over het verband tussen de hevige regenval en klimaatverandering. “Voor iedereen die zich afvraagt of de extreme regen in Limburg, de Ardennen en het aangrenzende deel van Duitsland met klimaatverandering te maken heeft, het antwoord daarop is ‘ja’. In de klimaatscenario’s 2014 van het KNMI is al gewezen op een toename van extreem weer. Daarin is beschreven dat in de zomer zowel de kans op droogte als de kans op extreme neerslag groter wordt.” (Gerrit Hiemstra, Twitter [224],14 juli 2021). Regeringsleiders zoals Rutte en De Croo erkennen dat er een link is met de klimaatopwarming en proberen deze rampen aan te wenden om de noodzaak van de plannen voor een versnelde “green economy” aan te prijzen.
Hiermee proberen ze hun verantwoordelijkheid voor de catastrofe te verdoezelen. De wetenschap, in dit geval de weerkundige diensten, waren op de hoogte van enorme grote hoeveelheden neerslag die het oosten van Nederland, van België en het Westen van Duitsland zouden teisteren en hadden de nodige waarschuwingen uitgestuurd. “Zowel de grootschalige als fijnmazige weermodellen hadden allen een enorme neerslagsom berekend in de loop van dinsdag 13 juli tot en met vrijdagochtend 16 juli 2021.” (Noodweer Benelux, Waarom heeft het de afgelopen dagen zoveel geregend boven de Benelux? [225]).
België ontving de eerste waarschuwing van het European Flood Awareness System over het overstromingsgevaar al op zaterdag 10 juli. De dagen nadien volgden er nog 24 alarmsignalen. Desondanks werd de getroffen bevolking niet voor het dreigende onheil gewaarschuwd. De eerste noodsignalen werden pas uitgevaardigd toen het water de mensen al aan de knieën stond en de eerste maatregelen, zoals de evacuatie van de bewoners, werden pas genomen op donderdagmiddag 15 juli, vijf dagen na het eerste alarmsignaal van de EFAS.
“Maar”, zoals onderstaand artikel terecht zegt, “de verantwoordelijkheid van de bourgeoisie houdt niet op bij het falen van het waarschuwingssysteem.” Ze is ook verantwoordelijk voor o.a. het achterstallig onderhoud van de waterkeringen en de rioleringen, de kaalslag op de hellingen van de rivieren en beken, het rechttrekken van natuurlijke vaarwaters, het droogleggen van vochtige gebieden,de onverminderde bouw van huizen in overstromingsgevoelige gebieden, enz.
Deze tragische gebeurtenissen zijn geen alleenstaande gevallen. Onderstaand artikel maakt duidelijk dat de vermenigvuldiging van klimatologische rampen het leven op aarde alsmaar meer ontregelt en dat het kapitalisme niet alleen geen oplossing kan bieden voor deze rampen maar integendeel, door de groeiende chaos en het elk voor zich die de huidige fase van haar ontbinding kenmerken, de toestand alsmaar uitzichtlozer maakt.
o-o-o-o-o-o-o-o
In slechts enkele weken tijd hebben klimaatrampen elkaar overal op de planeet in een ontstellend tempo opgevolgd. In de Verenigde Staten, Pakistan, Spanje en Canada hebben de temperaturen de 50° C benaderd. In Noord-India veroorzaakte de hitte enkele duizenden doden. 800.000 hectare Siberische bossen, een van de koudste gebieden ter wereld, zijn al in rook opgegaan. In Noord-Amerika is het traditionele seizoen van de reusachtige bosbranden al begonnen: alleen al in British Columbia is al meer dan 150.000 hectare in vlammen opgegaan! In het zuiden van Madagaskar heeft een ongekende droogte 1,5 miljoen mensen in hongersnood gestort. Honderdduizenden kinderen sterven, omdat ze niets te eten of te drinken hebben, in een bijna unanieme onverschilligheid! Kenia en verschillende andere Afrikaanse landen maken dezelfde dramatische situatie door.
Maar terwijl delen van de wereld verstikken, hebben hevige regens Japan, China en Europa getroffen en ongekende overstromingen en dodelijke aardverschuivingen veroorzaakt. In het centrum van Europa, met name in Duitsland en België, hebben de overstromingen, op het moment van schrijven, aan meer dan 200 mensen het leven gekost en duizenden mensen verwond. Duizenden huizen, hele dorpen, steden en straten zijn weggespoeld. In West-Duitsland werden het wegennet, elektriciteitsleidingen, gasleidingen, telecommunicatienetwerken en spoorwegen verwoest. Veel spoor- en verkeersbruggen stortten in. Nooit eerder is deze regio op zo'n grote schaal getroffen door overstromingen.
In China viel in de stad Zhengzhou, hoofdstad van de centrale provincie Henan en met een bevolking van 10 miljoen mensen, in drie dagen het equivalent van een jaar regen! Straten veranderden in woeste stortvloeden, met hallucinante taferelen van verwoesting en chaos: ingestorte wegen, kapotgeslagen asfalt, voertuigen die door het water werden meegesleurd... Duizenden metrogebruikers kwamen vast te zitten in stations, treinen of tunnels, vaak met water tot aan hun nek. Er zijn ten minste 33 doden en nog veel meer gewonden gemeld. 200.000 mensen zijn geëvacueerd. Water, elektriciteit en voedselvoorraden werden plotseling afgesneden. Niemand was gewaarschuwd. De schade voor de landbouw loopt in de miljoenen. In het zuiden van Henan brak de dam door van het Guojiaju-waterreservoir terwijl twee andere dammen elk moment kunnen instorten.
De conclusies van het voorlopig rapport van het IPCC, dat naar de pers is gelekt, zijn huiveringwekkend: “Het leven op aarde kan zich herstellen van grote klimaatveranderingen door te evolueren naar nieuwe soorten en door nieuwe ecosystemen te scheppen. De mensheid kan dat niet”. Al tientallen jaren waarschuwen wetenschappers voor de gevaren van klimaatverandering. Daar zijn we nu aanbeland! Het is niet langer een kwestie van het uitsterven van soorten of plaatselijke rampen; de catastrofes zijn nu permanent... en het ergste moet nog komen!
Sinds een aantal jaren zijn er steeds meer hittegolven, branden, orkanen en beelden van vernieling. Maar als de tekortkomingen en incompetentie van de armste staten bij het beheersen van rampen helaas niemand meer verbazen, dan is het groeiende onvermogen van de grootmachten om hiermee om te gaan bijzonder tekenend voor het niveau van de crisis waarin het kapitalisme wegzinkt. Niet alleen worden de klimaatverschijnselen steeds verwoestender, talrijker en oncontroleerbaarder, maar ook raken de staten en de hulpdiensten, onder het gewicht van tientallen jaren bezuinigingen, steeds meer gedesorganiseerd en schieten zij steeds meer tekort.
De situatie in Duitsland is een duidelijke uiting van deze tendens. Hoewel het Europees waarschuwingssysteem voor overstromingen (EFAS), dat na de overstromingen van 2002 is opgezet, de overstromingen van 14-15 juli heeft voorzien, “werden de waarschuwingen niet ernstig genomen en waren de voorbereidingen ontoereikend”, zoals hydroloog Hannah Cloke verklaarde ([1]). De federale staat heeft in feite de waarschuwingssystemen overgelaten aan de deelstaten en zelfs aan de gemeenten, zonder gestandaardiseerde procedures of de nodige middelen. En nadat het elektriciteits- en telefoonnet was ingestort, waardoor het onmogelijk was de bevolking te waarschuwen en te evacueren, kon de civiele bescherming de sirenes alleen laten loeien waar deze nog werkten! Vóór de hereniging waren er ongeveer 80.000 sirenes in West- en Oost-Duitsland; nu zijn er nog maar 15.000 zijn in werking ([2]). Door het gebrek aan communicatie en coördinatie verliepen ook de operaties van de reddingseenheden in grote wanorde. Met andere woorden: bezuinigingen en bureaucratische incompetentie hebben in hoge mate bijgedragen tot dit fiasco!
Maar de verantwoordelijkheid van de bourgeoisie houdt niet op bij het falen van de veiligheidssystemen. In deze verstedelijkte en dichtbevolkte gebieden is de doorlaatbaarheid van de bodem sterk verminderd, waardoor het risico van overstromingen toeneemt. Om de arbeidskrachten beter te concentreren ten behoeve van de rentabiliteit, aarzelen de autoriteiten al tientallen jaren niet om toestemming te geven voor de bouw van een groot aantal huizen in overstromingsgevoelige gebieden!
Een groot deel van de bourgeoisie kon niet anders dan het verband toegeven tussen de opwarming van de aarde en de toename van rampen. Te midden van het puin verklaarde de Duitse Bondskanselier plechtig: “We moeten opschieten. We moeten sneller handelen in de strijd tegen de klimaatverandering”([3]). Pure schijnheiligheid! Sinds de jaren 1970 zijn er bijna elk jaar internationale topontmoetingen en conferenties geweest met een reeks van beloften, doelstellingen en toezeggingen. Telkens weer blijken de ‘historische overeenkomsten’ niet meer dan vrome wensen te zijn, terwijl de uitstoot van broeikasgassen elk jaar blijft toenemen.
In het verleden kon de bourgeoisie zich, vanuit economisch oogpunt,nog mobiliseren voor specifieke kwesties, zoals de drastische vermindering van gefluoreerde gassen die verantwoordelijk zijn voor het ‘gat’ in de ozonlaag. Deze gassen werden gebruikt in airconditioning, koelkasten en spuitbussen. Dit is zeker een belangrijke inspanning, gezien de risico's die de aantasting van de ozonlaag nog steeds inhoudt, maar het heeft nooit een drastische omwenteling van het kapitalistische produktieapparaat gevergd. De CO2uitstoot is in dit verband een veel belangrijkere uitdaging!
Broeikasgassen worden gewekt door de voertuigen die werkers en goederen vervoeren, door de energie die fabrieken doet draaien, Zij bestaan ook uit methaan dat wordt voortgebracht door intensieve landbouw, welke ook gepaard gaat met de grootschalige vernietiging van bossen. Kortom, de CO2uitstoot raakt de kern van de kapitalistische productie: de concentratie van arbeid in enorme metropolen, de anarchie van de productie, de uitwisseling van goederen op wereldschaal, de zware industrie... Daarom is de bourgeoisie niet in staat om echte oplossingen te vinden voor de klimaatcrisis. Winstbejag, massale overproductie van goederen en plundering van natuurlijke hulpbronnen is geen ‘optie’ voor het kapitalisme: het is de onmisbare voorwaarde van zijn bestaan. Met het oog op de uitgebreide accumulatie van haar kapitaal, zonder welke zij haar eigen belangen en winsten in het licht van de verscherpte wereldwijde concurrentie in gevaar brengt, heeft de bourgeoisie geen andere keuze dan de productie te verhogen. De onuitgesproken essentie van deze logica is: na mij de zondvloed! Extreme klimatologische verschijnselen treffen niet langer alleen de bevolking van de armste landen, maar verstoren nu ook rechtstreeks het functioneren van het industriële en agrarische productieapparaat in de centraal gelegen landen. De bourgeoisie zit dus gevangen in de klem van onoplosbare tegenspraken!
Geen enkele staat kan zijn productieapparaat radicaal omvormen zonder een brutale terugslag te ondergaan in de concurrentie met andere landen. Kanselier Merkel mag dan beweren dat we ‘sneller moeten gaan’, maar de Duitse regering heeft nooit iets willen horen van milieuvoorschriften die te streng zijn om strategische sectoren zoals staal, chemie of auto-industrie te beschermen. Merkel is er ook jarenlang in geslaagd de (nochtans zeer geleidelijke) afschaffing van steenkool uit te stellen: de dagbouw van steenkool in het Rijnland en Oost-Duitsland blijft een van de grootste vervuilers in Europa. Met andere woorden, de prijs voor de sterke concurrentiepositie van de Duitse economie is de schaamteloze vernietiging van het milieu! Dezelfde onverbiddelijke logica is van toepassing op de hele planeet: het stoppen met het uitstoten van CO2 in de atmosfeer of met het vernietigen van bossen zou voor de ‘werkplaats van de wereld’, wat China is, maar ook voor alle geïndustrialiseerde landen, hetzelfde zijn als zichzelf in de voet schieten.
Geconfronteerd met deze overduidelijke uiting van de impasse van het kapitalisme, maakt de bourgeoisie gebruik van de catastrofes om haar systeem beter te verdedigen. In Duitsland, waar de verkiezingscampagne voor de federale verkiezingen van september in volle gang is, wedijveren de kandidaten met elkaar in voorstellen om de klimaatverandering te bestrijden. Maar het is allemaal een rookgordijn! De ‘groene economie’, die verondersteld wordt miljoenen banen te creëren en de zogenaamde ‘groene groei’ te bevorderen, is geen uitweg voor het kapitaal, noch in economisch noch in ecologisch opzicht. In de ogen van de bourgeoisie heeft de ‘groene economie’ vooral een ideologische waarde, bedoeld om de mogelijkheid te veinzen het kapitalisme te hervormen. Als er nieuwe sectoren met een ecologisch tintje opkomen, zoals de productie van zonnepanelen, biobrandstoffen of elektrische voertuigen, zullen deze niet alleen nooit als een echte locomotief voor de economie als geheel kunnen dienen, gezien de beperkingen van de koopkrachtige markten, maar hun catastrofale gevolgen voor het milieu staan niet langer ter discussie: massale vernietiging van bossen om zeldzame aardmetalen te winnen, erbarmelijke recycling van batterijen, intensieve koolzaadteelt, enzovoort.
De ‘groene economie’ is ook een wapen bij uitstek tegen de arbeidersklasse, dat fabriekssluitingen en ontslagen rechtvaardigt, zoals blijkt uit de woorden van Baerbock, de kandidaat van de Groenen bij de Duitse verkiezingen: “We kunnen fossiele brandstoffen [en de jobs die daarmee gepaard gaan] alleen geleidelijk afschaffen als we over honderd procent hernieuwbare energie beschikken”([4]). Het moet gezegd dat Baerbock veel weet over ontslagen en uitbuiting van de arbeidskracht, aangezien ze een partij leidt die zeven jaar lang actief heeft bijgedragen aan de verachtelijke hervormingen van de regering Schröder!
De machteloosheid van de bourgeoisie ten aanzien van de steeds verwoestender menselijke, sociale en economische gevolgen van de klimaatverandering is echter geen fataliteit. Zeker, omdat zij gevangen zit in de tegenspraken van haar eigen systeem, kan de bourgeoisie de mensheid alleen maar naar een ramp leiden. Maar de arbeidersklasse is, door haar strijd tegen uitbuiting met het oog op de omverwerping van het kapitalisme, het antwoord op deze duidelijke tegenstelling tussen enerzijds de veroudering van de kapitalistische productiemethoden, de volledige anarchie ervan, de veralgemeende overproductie, de zinloze plundering van de natuurlijke hulpbronnen, en anderzijds de dwingende noodzaak om de productie en de logistiek te rationaliseren om te voldoen aan de dringende menselijke behoeften en niet aan die van de markt. Door de mensheid te bevrijden van kapitalistische winst en uitbuiting, zal het proletariaat inderdaad de materiële mogelijkheid hebben om een radicaal programma van milieubescherming uit te voeren. Al is de weg nog lang, het kommunisme is meer dan ooit nodig!
EG / 23.07. 2021
[1]“Allemagne : après les inondations, premières tentatives d’explications [226]”, Libération.fr (17 juillet 2021).
[2]“Warum warnten nicht überall Sirenen vor der Flut ? [227]”, N-TV.de (19 juillet 2021).
[3]“Choquée par les dégâts “surréalistes”, Angela Merkel promet de reconstruire”, LeMonde.fr (18 juillet 2021).
[4]“Klimaschutz fällt nicht vom Himmel, er muss auch gemacht werden”, Welt.de (22 juillet 2021).
Bijlage | Grootte |
---|---|
![]() | 260.75 KB |
‘Genoeg is genoeg’, ‘teveel is teveel’. Dit is de kreet die de laatste weken in het Verenigd Koninkrijk van mond tot mond is gegaan en zich van staking tot staking heeft verspreid. Bij deze massale beweging, die met verwijzing naar ‘De winter van de woede’ van 1979, ‘De zomer van de woede’ wordt genoemd, zijn elke dag arbeiders in steeds meer sectoren betrokken: personeel bij de spoorwegen, de Londense metro, bij British Telecom, de arbeiders bij de post, dokwerkers in Felixstowe (een vitale haven in Groot-Brittannië), de vuilnismannen en de buschauffeurs in verschillende delen van het land, de arbeiders bij Amazon, enz. Vandaag de transportarbeiders, morgen de gezondheidswerkers en het leraren.
Alle journalisten en commentatoren merken op dat dit de grootste arbeidersbeweging in dit land is sinds tientallen jaren; je moet teruggaan tot de grote stakingen van 1979 om een grotere, massalere beweging te vinden. Een beweging van deze omvang in een land zo groot als het Verenigd Koninkrijk is geen ‘lokale’ gebeurtenis. Het is een gebeurtenis van internationale betekenis, een boodschap aan de uitgebuitenen van alle landen.
Tientallen jaren hebben de opeenvolgende Britse regeringen, net als en zelfs meer dan in andere geïndustrialiseerde landen, onophoudelijk de levens- en werkomstandigheden aangevallen met één enkel leidmotief: het onzekerder en flexibeler maken in naam van de nationale concurrentiepositie en de winsten. De aanvallen hebben de afgelopen jaren een dusdanig niveau bereikt dat de kindersterfte in dit land (volgens het medische tijdschrift BJM Open) sinds 2014 ‘een ongekende stijging’ heeft gekend.
Daarom vormt de huidige explosie van de inflatie een ware tsunami. Met 10,1% prijsstijgingen op jaarbasis in juli, 13% voorspeld voor oktober, 18% in januari, is de schade verwoestend. “Veel mensen zouden gedwongen kunnen worden te kiezen tussen maaltijden overslaan om hun huis te verwarmen, of in de kou en vocht leven”, zo waarschuwde de NHS. Een stijging van de gas- en elektriciteitsprijzen met 54% op 1 april en 78% op 1 oktober maakt de situatie in feite onhoudbaar.
Terwijl de Britse arbeiders in de afgelopen decennia niet de kracht hadden gevonden om te reageren, nog steeds buiten westen van de jaren 1980 van Thatcher, is de mobilisatie nu eindelijk op het niveau van de aanvallen die zij te verduren krijgen,
In het verleden behoorden de Britse arbeiders tot de meest strijdvaardigste in de wereld. Afgaande op het aantal stakingsdagen was ‘De winter van woede’ van 1979 van alle landen na mei 1968 in Frankrijk, de meest massale beweging, zelfs nog vóór de ‘hete herfst’ van 1969 in Italië. Het was deze enorme strijdbaarheid die de regering van Margareth Thatcher blijvend in de kiem had weten te smoren door de arbeiders een reeks bittere nederlagen toe te brengen, met name tijdens de mijnwerkersstaking in 1985. Deze nederlaag vormde een keerpunt, dat van de langdurige teruggang van de strijdbaarheid van de arbeiders het Verenigd Koninkrijk; zij luidde zelfs de algemene teruggang in van de arbeidersstrijdbaarheid in de wereld. Vijf jaar later, in 1990, eindigde de ineenstorting van de USSR, bedrieglijk voorgesteld als een ‘socialistisch’ regime, en de niet minder leugenachtige aankondiging van de ‘dood van het kommunisme’ en de ‘definitieve triomf van het kapitalisme’ met een kaakslag voor de arbeiders van de hele wereld. Sindsdien hebben zij, beroofd van het perspectief en met de aantasting van het vertrouwen en klasse-identiteit, in het Verenigd Koninkrijk nog meer dan elders, steeds meer te lijden gehad van de aanvallen van alle regeringen, zonder dat zij in staat waren echt terug te vechten. De massale betogingen in Frankrijk van de laatste jaren zijn vaak een uitzondering geweest.
Maar de woede heeft zich opgehoopt en vandaag, tegenover de aanvallen van de bourgeoisie, laat de arbeidersklasse in het Verenigd Koninkrijk zien dat zij opnieuw bereid is te vechten voor haar waardigheid, om de opofferingen te weigeren die het kapitaal onophoudelijk oplegt. En eens te meer is dit de belangrijkste weerspiegeling van de internationale dynamiek: afgelopen winter begonnen in Spanje en de VS stakingen uit te breken; deze zomer hebben we ook Duitsland en België te maken gehad met stakingen; voor de komende maanden kondigen alle commentatoren ‘een explosieve sociale situatie’ aan in Frankrijk en Italië. Het is onmogelijk te voorspellen waar en wanneer de strijdwil van de arbeiders zich in de nabije toekomst op grote schaal zal manifesteren, maar één ding is zeker: de omvang van de huidige arbeidersmobilisatie in het Verenigd Koninkrijk is een belangrijk historisch gegeven: de dagen van passiviteit en onderwerping zijn voorbij. De nieuwe generaties arbeiders steken de kop op.
De betekenis van deze beweging blijft niet beperkt tot het feit dat zij een einde maakt aan een lange periode van passiviteit. Deze strijd ontwikkelt zich op een moment dat de wereld geconfronteerd wordt met een grootschalige imperialistische oorlog, een oorlog waarin Rusland Oekraïne tegenover elkaar staan, maar die een mondiale reikwijdte heeft, met in het bijzonder een mobilisatie van de NAVO-landen. Een gewapende, maar ook een economische, diplomatieke en ideologische mobilisatie. In Westerse landen roepen regeringen op tot offers om ‘vrijheid en democratie te verdedigen’. Concreet betekent dit dat de proletariërs van deze landen de broekriem nog meer moeten aanhalen om ‘hun solidariteit met Oekraïne te betuigen’, in feite met de bourgeoisie van Oekraïne en die van de westerse landen.
De regeringen rechtvaardigen hun aanvallen ongegeneerd door te wijzen op de catastrofe van de opwarming van de aarde en de risico's van energie- en voedseltekorten (“de ergste voedselcrisis ooit” volgens de secretaris-generaal van de VN). Ze roepen op tot ‘soberheid’ en kondigen het einde aan van de ‘overvloed’ (om de onrechtvaardige woorden van de Franse president Macron te gebruiken). Maar tegelijkertijd versterken zij hun oorlogseconomie: de wereldwijde militaire uitgaven zijn in 2021 opgelopen tot 2.113 miljard dollar! Terwijl het Verenigd Koninkrijk tot de vijf landen met de hoogste militaire uitgaven behoort, heeft sinds het uitbreken van de oorlog in Oekraïne elk land in de wereld de bewapeningswedloop opgevoerd, met inbegrip van Duitsland, voor de eerste keer sinds 1945!
De regeringen roepen op tot ‘offers om de inflatie te bestrijden’. Dit is een onheilspellende farce, terwijl ze het alleen maar erger maken door de oorlogsuitgaven te laten exploderen. Dit is de toekomst die het kapitalisme en zijn rivaliserende nationale bourgeoisieën beloven: meer oorlogen, meer uitbuiting, meer vernietiging, meer ellende.
Dit is ook wat de stakingen van de arbeiders in het Verenigd Koninkrijk in de kiem in zich dragen, ook al zijn ze zich daar niet altijd volledig van bewust: de weigering om steeds meer op te offeren voor de belangen van de heersende klasse, de weigering om offers te brengen voor de nationale economie en voor de oorlogsinspanning, de weigering om de logica van dit systeem te aanvaarden dat de mensheid naar een catastrofe en uiteindelijk naar haar ondergang leidt.
Dit is het enige alternatief: socialisme of de vernietiging van de mensheid.
Dit vermogen om de rug te rechten is des te opvallender omdat de arbeidersklasse in het Verenigd Koninkrijk de laatste jaren is murw gebeukt door de populistische ideologie, die de uitgebuitenen tegen elkaar opzet, hen verdeelt in ‘autochtonen’ en ‘allochtonen’, zwarten en blanken, mannen en vrouwen, en hen zelfs doet geloven dat Brexit, de terugtrekking op het eiland, de oplossing zou kunnen zijn.
Maar er zijn andere, veel verderfelijker en gevaarlijker valstrikken, die de bourgeoisie legt op pad van de strijd van het proletariaat.
De overgrote meerderheid van de huidige stakingen is uitgeschreven door de vakbonden, die zich dus opwerpen als de onontbeerlijke organisatie om de strijd te leiden en de uitgebuitenen te verdedigen. De vakbonden zijn onmisbaar, jazeker, maar alleen om de bourgeoisie te verdedigen en de nederlaag van de arbeidersklasse te organiseren.
Het volstaat eraan te herinneren in welke mate de overwinning van Thatcher mogelijk werd gemaakt dankzij het werk van de ondermijning door de vakbonden. In maart 1984, toen op brutale wijze 20.000 ontslagen werden aangekondigd in de koolmijnen, was de reactie van de mijnwerkers verbluffend: op de eerste dag van de staking werden 100 van de 184 mijnen gesloten. De stakers werden onmiddellijk omsingeld door een ijzeren korset van de vakbeweging. De vakbonden van spoorwegarbeiders en zeelieden steunden de beweging platonisch. De machtige vakbond van de dokwerkers stelde zich tevreden met twee late oproepen tot staking. De TUC (de nationale vakcentrale) weigerde de staking te steunen. De vakbonden van elektriciens en staalarbeiders waren ertegen. Kortom, de vakbonden saboteerden actief elke mogelijkheid van een gemeenschappelijke strijd.
Maar bovenal heeft de mijnwerkersbond, de NUM (National Union of Mineworkers), dit vuile werk afgemaakt door de mijnwerkers (meer dan een jaar lang!) op te sluiten in vergeefse gevechten met de politie in een poging te voorkomen dat de steenkool de cokesfabrieken zou verlaten Dankzij deze vakbondssabotage, dankzij deze steriele en eindeloze bezettingen, kon de politierepressie des te gewelddadiger zijn.
Als diezelfde vakbonden in het Verenigd Koninkrijk vandaag radicale taal gebruiken en doen alsof ze pleiten voor de solidariteit tussen sectoren, en zelfs dreigen met een algemene staking, dan is dat omdat ze zich vasthechten aan de bezorgdheid binnen de arbeidersklasse, proberen op te vangen wat arbeiders drijft, wat hun woede, hun strijdbaarheid is en hun gevoel van de noodzaak om samen te strijden, om deze dynamiek beter te steriliseren en om te buigen. Achter de eenheidsleuze van hogere lonen voor allen worden de stakingen in werkelijkheid afzonderlijk van elkaar georganiseerd; van elkaar gescheiden en opgesloten in corporatistische onderhandelingen; bovenal doen zij er alles aan om alle werkelijke discussies tussen de arbeiders van de verschillende sectoren te vermijden. Er zijn nergens echte, de sector overschrijdende, algemene vergaderingen. Laat u dus niet misleiden door Lizz Truss, de favoriet om Boris Johnson te vervangen, die zegt dat zij ‘niet’ zal toestaan dat het Verenigd Koninkrijk ‘door militante vakbondsleden wordt gegijzeld’ als zij premier wordt. Zij treedt gewoon in de voetstappen van haar rolmodel, Margareth Thatcher; zij geeft de vakbonden geloofwaardigheid door ze voor te stellen als de meest strijdvaardige vertegenwoordigers van de arbeiders om, samen, de arbeidersklasse beter naar de nederlaag te leiden.
In Frankrijk hadden de vakbonden in 2019, geconfronteerd met de toename van de strijdbaarheid en de golf van solidariteit tussen de generaties, al dezelfde truc toegepast door te pleiten voor de ‘convergentie van de strijd’, een quasi-eenheidsbeweging, waarbij de betogers die op straat demonstreerden, per sector en per bedrijf waren opgedeeld.
Om in Groot-Brittannië, net als elders, een machtsverhouding op te bouwen die ons in staat zal stellen verzet te bieden tegen de niet aflatende aanvallen op onze levens- en arbeidsomstandigheden, die morgen nog gewelddadiger zullen worden, moeten we, waar we maar kunnen, samenkomen om de strijdmethoden te bediscussiëren en voor te stellen die de arbeidersklasse sterk hebben gemaakt en haar op bepaalde momenten in haar geschiedenis in staat hebben gesteld de bourgeoisie en haar systeem aan het wankelen te brengen:
Als de terugkeer van massale stakingen in het Verenigd Koninkrijk de terugkeer van de strijdbaarheid van het wereldproletariaat betekent, dan is het ook van vitaal belang dat de zwakheden die de oorzaak waren van de nederlaag in 1985 worden overwonnen: het corporatisme en de vakbondsillusie. De zelfstandigheid van de strijd, de eenheid en de solidariteit zijn de onmisbare bakens voor de voorbereiding van de strijd van morgen!En daarvoor moeten we ons herkennen als leden van dezelfde klasse, een klasse verenigd door solidariteit in de strijd: het proletariaat. De strijd van vandaag is onontbeerlijk, niet alleen om ons tegen de aanvallen te verdedigen, maar ook om deze klassenidentiteit op wereldschaal te heroveren, om de omverwerping voor te bereiden van dit systeem dat gelijkstaat met allerlei ellende en rampen.
In het kapitalisme is er geen oplossing: noch voor de vernietiging van de planeet, noch voor oorlogen, noch voor werkloosheid, noch voor precaire werkomstandigheden, noch voor ellende. Alleen de strijd van het wereldproletariaat, met steun van alle onderdrukten en uitgebuitenen van de wereld, kan een alternatief bieden.
Internationale Kommunistische Stroming, 27 augustus 2022
De Covid-19 pandemie woedt voort met de snelle verspreiding van de Omicron-variant over de wereld. Niemand weet op dit ogenblik wat er morgen zal gebeuren, zo chaotisch, tegenstrijdig en uiteindelijk onverantwoordelijk is de politiek van alle staten ten aanzien van de besmetting.
Twee jaar geleden, toen Covid-19 onder controle was, werd de hoop gevestigd op de ontwikkeling van een vaccin. Volgens de hele bourgeoisie was er een wedloop gaande om een vaccin te produceren dat dit verwoestende virus kon stoppen in de hele wereld. Tegen december 2020 was de wetenschappelijke gemeenschap gemobiliseerd, met meer dan 200 kandidaat-vaccins in ontwikkeling, wat leidde tot de goedkeuring van een aantal daarvan, zoals het vaccin van Pfizer/BioNTech, het eerste dat door de WHO werd gevalideerd. De assistent-directeur-generaal van de WHO, belast met de goedkeuring van de geneesmiddelen, was verheugd over deze prestatie:
“Dit is zeer goed nieuws voor de wereldwijde toegang tot vaccins (...) de wereldwijde inspanningen moeten worden opgevoerd (...) om tegemoet te komen aan de behoeften van prioritaire bevolkingsgroepen in de hele wereld. (...) Het is van onontbeerlijk dat we de essentiële voorraad veiligstellen voor alle landen in de wereld om de pandemie in te dammen." De bourgeoisie houdt ons al maanden voor dat vaccinatie een einde zal maken aan de pandemie en aan de totaal volgelopen ziekenhuizen voor eens en voor altijd een einde zal maken.
Een jaar later heeft de pandemie wereldwijd officieel aan meer dan 5,5 miljoen mensen het leven gekost. Rekening houdend met de oversterfte, schat de WHO dat het dodental, als gevolg van de pandemie, twee tot drie keer hoger kan liggen, d.w.z. 10 tot 15 miljoen sterfgevallen! Deze cijfers, die een jaar geleden nauwelijks voorstelbaar waren, zijn vandaag niettemin een trieste realiteit.
Is een dergelijk cijfer het gevolg van een gebrek aan vaccins, van het falen van alle wetenschappelijke mobilisatie in de wereld? Natuurlijk niet. Want hoewel de vaccinatiecampagnes hebben geleid tot gigantische vaccinatiecijfers, met bijna 8 miljard toegediende doses wereldwijd, zijn zij voornamelijk uitgevoerd in de westerse, geïndustrialiseerde wereld. Maar in de perifere landen van de kapitalistische wereld heeft tot nu toe slechts 2% van de bevolking een volledig vaccinatie ontvangen! Met een dergelijke ongelijkheid is de hypocrisie en de nalatigheid van de wereldbourgeoisie ten aanzien van de evolutie van de pandemie overduidelijk: de mutaties van het virus gaan door omdat de niet (of onvoldoende) gevaccineerde gebieden in de wereld een vruchtbare bodem vormen voor hun verspreiding en de besmettingen nu in vele landen exploderen.
Terwijl de nieuwe Omicron-variant zich razendsnel verspreidt en de besmettelijkheid ervan in absolute cijfers tot meer ziekenhuisopnames en sterfgevallen kan leiden, probeert de bourgeoisie haar naam te zuiveren door voor de hand liggende beweringen te doen zoals: “rijke landen stapelen vaccins op ten koste van armere staten”. Maar deze verontwaardigde valselijk tegenstelling tussen ‘rijke landen’ en ‘arme landen’ is slechts een ommezwaai om de verantwoordelijkheid van het kapitalisme in zijn geheel te verbergen en de marktlogica waarop het is gebaseerd. Vaccins zijn niet gevrijwaard van de wet van vraag en aanbod en dus ook niet van de hevige concurrentie tussen verschillende staten om zich deze toe te eigenen. In tegenstelling tot alle onzin die de bourgeoisie de laatste tijd verkondigt, kan het vaccin in de kapitalistische wereld nooit een ‘gemeenschappelijk goed’ zijn. Het is gedoemd om een handelsartikel te blijven zoals elk ander, dat alleen de hoogste bieders zich kunnen toe-eigenen. De oproepen van de grote democratieën voor toegang tot vaccins in de armste gebieden van de wereld waren dan ook niet meer dan mooie beloften en grove misleidingen.
De wereldwijde inentingscampagne is een karikatuur van het bijna totale gebrek aan cohesie en samenwerking van de kapitalistische staten. De ‘beheersing’ van de pandemie heeft de heerschappij van ieder voor zich en de totale desorganisatie van de kapitalistische maatschappij aan het licht gebracht, die nog wordt verergerd door de verergerde nalatigheid van elke burgerlijke staat en zijn onvermogen om de steeds verwoestender gevolgen van de historische crisis van het kapitalisme in te dammen[1]. Vandaar de verhevigde kakofonie: hier wordt alles volledig omgegooid, en daar wordt alles opengelaten tot op het punt dat, zoals in Zuid-Afrika, tot een verachtelijk politiek wordt overgegaan waarbij het virus zich vrijelijk mag verspreiden onder het voorwendsel dat de Omicron-variant minder dodelijk is dan de oorspronkelijke stam. In verschillende Europese landen (VK, Frankrijk...) laat de bourgeoisie ook toe, zij het minder openlijk, dat de Omicron-variant zich verspreidt. Des te jammer voor de duizenden doden onder de uitgebuitenen en de meest kwetsbare lagen van de maatschappij!
In deze omstandigheden vrezen de bourgeoisie van de centrale landen dat een nieuwe ‘golf’ alle strategische sectoren van de nationale economieën zal ontregelen en het sociale klimaat nog verder zal verzwakken en het productieapparaat zal ontwrichten: voedseldistributie, veiligheid, vervoer, communicatie en natuurlijk de gezondheidszorg, een sector die reeds op de rand van de afgrond staat.
Om de verantwoordelijkheid van de kapitalistische productiewijze te verbergen, voeren alle nationale bourgeoisieën rechtvaardigingen aan die niet meer en niet minder inhouden dan dat de verantwoordelijkheid voor deze zoveelste Covid-golf bij een deel van de bevolking wordt gelegd: de ongevaccineerden die de intensieve zorg-afdelingen doen vollopen, de westerse bevolkingen die als eerste gevaccineerd willen worden om de ‘kwaliteit’ van hun manier van leven in stand te kunnen houden...
Een ander aspect dat de bourgeoisie zorgvuldig tracht te verbergen is de onverbiddelijke verslechtering van de stelsels van gezondheidszorg en sociale bescherming in dezelfde logica van ‘besparingen’ en ‘rentabiliteit’ van het kapitalisme, iets dat plaatsvindt in vele landen, met inbegrip van de meest ‘ontwikkelde’. Dit heeft gevolgen voor de kwaliteit van de zorg en verandert zowel het toenemende tekort aan materiële middelen om de verslechterende situatie het hoofd te bieden. Zowel de verslechtering van de levens- en werkomstandigheden van het medisch personeel als het groeiend onvermogen om te voorzien in de behoeften van de patiënten weerspiegelen in feite de impasse en de chaos waarin het kapitalisme de mensheid drijft.
Maar in dit stadium dreigt de zeer reële economische chaos om te slaan in sociale wanorde en de woede op te wekken tegen al deze staten, die als tovenaarsleerlingen opscheppen over het ‘algemeen belang’ en zich gedragen als platvloerse middenstanders.
Hoe reageert de arbeidersklasse op dit grimmige beeld? Sinds enkele maanden is er overal ter wereld strijd aan het ontstaan, zoals dit najaar in de Verenigde Staten[2], onlangs nog in Spanje in Cadiz[3], waarbij honderden, duizenden arbeiders uit alle sectoren zijn gemobiliseerd die eindelijk proberen het hoofd boven water te houden. Maar de bourgeoisie is er snel bij om haar waakhonden van de vakbond en links te mobiliseren die de strijd te verdelen, op een dood spoor te zetten, steriliseren en natuurlijk haar optreden te verbergen voor alle andere proletariërs in de wereld!
In andere landen is de woede van gezondheidswerkers en andere sectoren over de kritieke arbeidsomstandigheden tot uiting gekomen in dagenlange demonstraties. Maar ook deze reacties worden door de vakbonden gesteriliseerd, waardoor gemakkelijk verdeeldheid en isolement in de hand worden gewerkt[4]. Bovendien is er een enorme hoeveelheid woede die is afgeleid naar het rotte terrein van anti-gezondheidspas- (of zelfs anti-vax-) protesten in de naam van ‘fundamentele vrijheden’, zoals we hebben gezien in Nederland, Oostenrijk of, onlangs, in Guadeloupe[5].
Het is dus het perspectief van de zelfstandige strijd van de arbeidersklasse, haar vertrouwen in eigen kracht om een grootscheepse strijd te voeren over haar eigen eisen, dat gesaboteerd wordt, onder de voet gelopen, door alle maatschappelijke brandweerlieden op bevel van de burgerlijke staat. Om te proberen de talrijke valstrikken van de heersende klasse te verijdelen, moet de arbeidersklasse de strijdmethoden doen herleven die haar kracht hebben gegeven en die het op bepaalde momenten in haar geschiedenis mogelijk hebben gemaakt de bourgeoisie en haar systeem aan het wankelen te brengen:
Alleen de verwezenlijking van eenheid en solidariteit op internationale schaal, van de zelfstandigheid van de strijd, zijn onontbeerlijke mijlpalen die de arbeidersklasse in staat stellen zich te wapenen om de strijd van morgen voor te bereiden.
Stopio / 30.12.2021
Internationalisme is sinds het ontstaan van de arbeidersbeweging een fundamenteel beginsel geweest. "Arbeiders hebben geen vaderland", "Proletariërs van alle landen, verenigt u!" zijn twee sleutelzinnen uit het Communistisch Manifest van 1848.
De bourgeoisie is in staat bondgenootschappen te smeden tussen naties, militaire blokken of economische unies te vormen waarbij meerdere landen betrokken zijn. Maar deze zijn altijd gericht tegen andere sectoren van de heersende klasse. Ook al zijn de belangrijkste staten van de wereld in staat zich te verenigen wanneer de overheersing van de bourgeoisie rechtstreeks wordt aangevochten door haar aartsvijand, het proletariaat, toch ontkomt ze niet aan confrontaties tussen naties, of het nu een handelsoorlog of een oorlogen met de wapenen. De kapitalistische productiewijze is immers onlosmakelijk verbonden met concurrentie, met een zoektocht naar goedkope grondstoffen en productiekrachten, naar koopkrachtige afzetmarkten, en dus met onderlinge belangenconflicten.
Aan de andere kant wordt de basis van de proletarische strijd gevormd door een solidariteit waarvan de reikwijdte noodzakelijkerwijs mondiaal is, aangezien het uiteindelijke doel van de proletarische beweging de afschaffing is van de op concurrentie gebaseerde kapitalistische productiewijze, van de naties zelf en de oorlog, en de vervanging ervan door een menselijke wereldgemeenschap. Het internationalisme van het proletariaat heeft dus niets te maken met een morele utopie, met een voluntaristische benadering die erop gericht is alle ‘mensen van goede wil’ te verenigen, maar beantwoordt aan zijn diepste wezen: het internationalisme is de uitdrukking van de wereldeenheid van het proletariaat en zijn strijd. Daarom zijn alle politieke organisaties die het proletariaat in de loop van zijn geschiedenis heeft voortgebracht, internationaal geweest, of hebben ernaar gestreefd dat te zijn.
Daarom ook is de trouw aan het internationalistische beginsel steeds de toetssteen geweest die bepaalde of een organisatie tot het proletarische kamp behoorde. Zo bepaalde de houding ten opzichte van de Eerste Wereldoorlog de scheidslijn tussen de politieke stromingen die trouw bleven aan het proletariaat en zij die hem verraadden. Het Manifest van het Internationale Socialistische Congres van Bazel van 1912 werd door alle socialistische partijen van de wereld, inclusief de Belgische Werkliedenpartij (B.W.P.) onderschreven, terwijl het toch zonneklaar stelde dat de dreigende wereldoorlog een veroveringszuchtig, imperialistisch reactionair karakter had. “Geen enkel nationaal belang kan zo’n oorlog rechtvaardigen, die gevoerd wordt “ten gunste van de winst van de kapitalisten, de ambitie van de dynastieën” en gebaseerd is op de imperialistische roofpolitiek van de grote mogendheden”[1], zowel van Oostenrijks-Duitse kant als van Engels-Frans-Russische kant.
De socialisten die zitting hadden genomen in regeringen en kabinetten, die hun goedkeuring gaven aan de oorlogskredieten, die de idee van de verdediging van het vaderland voorstonden, pleegden verraad aan het beginsel van het socialisme en tekenden hun definitieve overgang naar het kamp van de bourgeoisie.
Terwijl de Tweede Internationale haar doodvonnis had getekend, zette de Linkerzijde de strijd voort tegen de ontaarding rond de verschillende afzonderlijke partijen. Ze probeerde zoveel mogelijk militanten te overtuigen van de marxistische standpunten, de partij voor de arbeidersklasse te behouden en, indien mogelijk, te heroveren. Voor het overgrote deel slaagde de Linkerzijde daar echter niet in en was ze genoodzaakt de voorbereiding van een nieuwe revolutionaire organisatie ter hand nemen, de communistische, wat uiteindelijk vanuit enkele landen resulteerde in de oprichting van een nieuwe (derde) internationale in Moskou in 1919, terwijl andere partijen zich er gaandeweg bij aansloten.
Naarmate de oorlog duurde stelde de noodzaak van een hergroepering van de militanten, die het marxisme trouw waren gebleven en die leiding kon geven aan het totaal gedesoriënteerde proletariaat, zich steeds nadrukkelijker. Want alleen het georganiseerde proletariaat kon een einde maken aan de massaslachting en alle propaganda moest erop gericht zijn dit te bewerkstelligen. Maar dat was niet in alle landen even gemakkelijk.
Op de eerste plaats was het een harde klap voor de arbeidersklasse dat de sociaaldemocratie, die in landen zoals Duitsland tot een machtige organisatie was uitgegroeid, haar als politiek wapen uit de handen was geslagen.
Op de tweede plaats waren de illusies in de sociaaldemocratie nog dermate groot, dat zelfs de meest vooruitgeschoven sectoren van de arbeidersklasse er pas na meerdere jaren in slaagden zich ervan te bevrijden.
Het overeind houden van de marxistische beginselen vergde dan ook een verbeten en langdurige strijd en de ontwikkelingen in België vormden daarop geen uitzondering.
Daar kwam nog bij dat het nog moeilijk was om al een complete en sluitende analyse te maken van wat er sinds het begin van de 20e eeuw allemaal veranderd was. Met haar werk ‘De Accumulatie van het kapitaal’ (1913) gaf Rosa Luxemburg wel het algemeen analysekader aan: het kapitalisme was aan zijn historische vervalperiode begonnen.
De gevolgen van de intrede in de periode van “oorlogen en revoluties” werden voor het eerst concreet samengevat in de standpunten van de Communistische Internationale, die in 1919 werd opgericht: blijvende en fundamentele hervormingen waren niet meer mogelijk, overal stond de proletarische revolutie op de dagorde. Parlementarisme, syndicalisme, frontvorming met delen van de bourgeoisie, dat alles was geldig en nodig geweest in de voorgaande periode van opgang van het kapitalisme, maar was nu niet langer gepast als strijdwapen. Een proletarische massapartij, zoals de sociaaldemocratie, verloor haar bestaansreden en in de plaats daarvan kwam een politieke organisatie die noodzakelijkerwijs was samengesteld uiteen minderheid van vastberaden en politiek heldere militanten.
De Bolsjewiki in Rusland, de in 1909 opgerichte SDP in Nederland, en de abstentionistische (anti-parlementaristische) fractie van de PSI in Italië trokken daaruit de meest heldere conclusies. De Bolsjewiki waren het duidelijkst over de meest brandende kwestie van het moment, de wereldoorlog. Terwijl iedereen, van pacifisten tot Minderheidssocialisten[2] om vrede smeekte, riepen zij op tot “de omvorming van de imperialistische oorlog tot een burgeroorlog”. Uit de oorlog moest revolutie voortkomen. En dat werd niet alleen in 1917 in Rusland bevestigd, maar middels een revolutionaire golf die het kapitalisme tot in 1927 in China op zijn grondvesten deed schudden.
Honderd jaar geleden zagen de revolutionaire minderheden binnen de Belgische sociaaldemocratie zich ook voor de uiterst moeilijke taak gesteld het opportunisme te ontmaskeren van de B.W.P., die het internationalisme had verraden. En omdat een herovering van de partij al snel geen optie bleek te zijn, stonden ze uiteindelijk voor de uitdaging een nieuwe partij op te bouwen, op basis van een politiek programma aangepast aan de nieuwe vereisten van de periode. Dit proces werd in België echter niet ten gronde voorbereid door een Marxistische Linkerzijde zoals dit het geval was in de bovengenoemde landen. Hoewel het werd aangevat onder de meest erbarmelijke omstandigheden van oorlog en bezetting, maar vooral van sabotage door de B.W.P.-leiding , levert het ons toch enkele waardevolle lessen op voor de opbouw van de politieke voorhoede van de klasse van vandaag.
Onmiddellijk na de inval van het Duitse leger wierp de B.W.P. zich, onder het mom van de ‘verdedigingsoorlog’ tegen de Duitse inval, in naam van het socialisme onmiddellijk op als hardnekkige verdediger van de legaliteit en het vaderland. Vier jaar lang zou Vandervelde vanuit Le Havre, als voorzitter van de IIe Internationale en van de B.W.P., een belangrijke pion zijn in de propaganda voor de zaak van de geallieerden. Zo richtte hij als voorzitter van de IIe Internationale een oproep aan de Russische socialisten om hun strijd tegen het tsarisme voorlopig opzij te schuiven en de Europese democratie te verdedigen tegen het Pruisisch militarisme. Naast hem zou E. Anseele, Minister vanaf 1916, zich ontpoppen als een echte havik, een oorlogspropagandist tot aan de eindoverwinning. De godsvrede of ‘heilige eenheid’ werd een feit en het waren de socialistische leiders die de arbeiders massaal voor de oorlog mobiliseerden.[3]
Oude tegenstanders van de opportunistische politiek, zoals Jules Destrée, behoorden al snel tot de meest gedreven herauten van wat men het oorlogssocialisme noemde. Louis de Brouckère en De Man lieten hun marxistische oppositie vallen en gaven zich als vrijwilliger op voor het Belgisch leger. Hun voorbeeld werd gevolgd door anderen, waaronder ook tal van leden van de Socialistische Jonge Wachten (SJW), revolutionaire syndicalisten en anarchisten.
Terwijl de belangrijkste B.W.P. leiders naar het buitenland trokken om veilig en ongebreideld hun propaganda te kunnen blijven verspreiden, bleven de linkse tegenstanders opgesloten in de loopgraven, de vluchtelingenkampen of stonden onder de strenge controle van de censuur. Onderworpen aan een ‘anti-Moffen’ hysterie, in stand gehouden door de B.W.P., werd elke houding die het patriottisme in twijfel trok door de B.W.P. bestempeld als collaboratie met ‘de Moffen’.“In België waren de socialisten, op een kleine minderheid na, allemaal het slachtoffer van de oorlogspsychose”[4].
De verstikkende ideologische druk, die werd uitgeoefend door sociaaldemocratische leiding, werd bevestigd door de getuigenis van een toenmalig lid van de marxistisch geïnspireerde Gentse kern van de SJW. De oproep van de Belgische Werkliedenpartij tot de socialistische jongeren hen aanzettende het leger te vervoegen – onder de slagwoorden van ‘de verdediging van de democratie’, van ‘het uitvechten van de laatste aller oorlogen door het neerslaan van het Pruisische militarisme’, enz. – evenals het optreden als oorlogsvrijwilligers van de Brouckère, Rik de Man, H. Vandemeulebroecke en andere ‘linkse’ socialisten, vonden bij de aanvang van de oorlog een goedkeuring bij de overgrote meerderheid van de Socialistische Jonge Wachten”[5].
Vanaf september 1914 was daarenboven meer dan 9/10de van het Belgische grondgebied bezet door het Duitse leger. Arbeidersbijeenkomsten werden aan banden gelegd, internationale contacten waren uiterst zeldzaam en de B.W.P.-leiding zorgde er wel voor dat alle informatie gefilterd werd[6], als die al niet gecensureerd was. Grotendeels afgezonderd van de rest van de wereld, werd de ganse bevolking constant geïndoctrineerd door de leugens van de imperialistische Entente. Het gevolg was dat “het ultra patriottische gedweep van de drie ‘nationale partijen’ – in het bijzonder van de Belgische Werkliedenpartij – verwekten bijna onvermijdelijk een verbeten “jusqu’au boutisme”, blind voor het imperialistische karakter van de oorlog, voor de verantwoordelijkheid van de Belgische bourgeoisie”[7].
Dit betekende dat de strijd in België voor de revolutionaire organisatie, op basis van een authentiek internationalisme, niet alleen botste op allerlei vooroordelen maar ook te lijden had onder het feit dat de continuïteit en verbondenheid met het marxistische deel van de internationale arbeidersbeweging bijna compleet verloren was gegaan.
Onder de Belgische tegenstanders van de oorlog was er daarom ook niets bekend over een internationale socialistische conferentie die, over de frontlinies heen, in september 1915 in Zimmerwald plaatsvond, amper een jaar na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. De resultaten van deze conferentie zouden een half jaar later, in april 1916, geconcretiseerd worden, op een tweede internationale conferentie te Kienthal[8]. In haar resolutie veroordeelde deze de imperialistische doelstellingen van de oorlogvoerende partijen, eiste ze een onmiddellijke beëindiging van de vijandelijkheden en riep ze de socialistische partijen op zich terug te trekken uit de regeringen waarin zij sinds het begin van de oorlog zitting hadden genomen.
In België was ook nagenoeg niets bekend over de ontwikkeling van praktische vormen van arbeidersverzet tegen de oorlog: in verschillende westerse landen vonden belangrijke stakingen plaats, in Rusland was er in februari 1917 zelfs een heuse opstand uitgebroken, geleid doorzelfstandige arbeidersorganisaties, de Sovjets.
Deze berichten kwamen Camille Huysmans, die sinds 1905 secretaris van de ‘Socialistische Internationale’ was en tijdens de oorlog in Den Haag (Nederland) verbleef, wel ter ore. Ze waren voor hem serieus genoeg om in 1917 het initiatief te nemen tot een vredesconferentie in Stockholm.
‘Stockholm’ klaagde, terecht, de officiële keuze van de B.W.P. voor de godsvrede aan, omdat deze delen van het internationale proletariaat ertoe aanzette elkaar af te slachten. Daartegenover pleitte zij, een manier die typisch is voor het centrisme[9]: onder het mom van ‘proletarisch internationalisme’ voor “een verzoeningsvrede door bemiddeling en scheidsrecht”, oftewel voor een zuiver burgerlijke pacifistische oplossing. De Conferentie van Stockholm was officieel bedoeld was om “vrede door vergelijk” te realiseren, maar in wezen gericht tegen de groeiende invloed van Zimmerwald en Kienthal, en bedoeld om iedere marxistische kritiek op het ‘sociaal-chauvinisme’ de wind uit de zeilen te nemen, wat toentertijd in revolutionaire kringen ook al werd vermoed[10].
Omdat dit voor links in de B.W.P. de enige referentie was in haar strijd tegen de oorlog, riep ze op grote schaal op tot deelname aan de conferentie. De revolutionaire syndicalisten rond de krant L'Exploité onder leiding van Joseph Jacquemotte, met kernen verspreid over het hele Franstalige deel van België, alsmede de overgrote meerderheid van de SJW, waarvan verschillende later naar het kommunisme zouden evolueren, waren de belangrijkste pleitbezorger van dit het initiatief van Camille Huysmans.
De leiders van de B.W.P. verzetten zich echter met hand en tand tegen deze poging om de sociaaldemocratische partijen van beide kampen aan één tafel te krijgen, wat er eigenlijk op neer kwam het lijk van de Tweede Internationale nieuw leven in te blazen. Zij wezen alle internationale socialistische bijeenkomsten af waaraan Duitse sociaaldemocraten deelnamen. Ze keerden zich frontaal tegen Huysmans, die werd beschreven als een “miserabele bochofiel" en de executieve van het Internationaal Bureau van de Socialistische Internationale (I.S.B.). als “het diplomatieke instrument van de Wilhelmstrasse”; een beschuldiging die ze in de nationale strijd tegen de bezettende Duitse macht zullen aanwenden tegen alle tegenstanders van een ‘heilige eenheid’ met de bourgeoisie, zoals later zal blijken[11].
Ofschoon het succes van de Stockholm-campagne een teken was dat de internationalistische geest onder het proletariaat in België niet dood was, ontbrak het hem net aan politiek inzicht om de valstrik van Stockholm te doorzien. “De verleiding was in dergelijke omstandigheden bijgevolg groot om het proletarisch internationalisme met de actie voor Stockholm te identificeren.(…) Zoals Massart het stelde was ‘Stockholm’ de breuklijn tussen nationalisten en internationalisten in België; men was voor of tegen het organiseren van een conferentie van de socialisten in Stockholm naargelang het kamp waar men zich in bevond”[12].
Deze passage toont duidelijk het enorme overwicht aan van het centrisme in België, die de marxisten binnen de B.W.P. tot 1917 zal beletten om aansluiting te vinden bij de strijd voor verheldering van de linkse beweging van Zimmerwald, zoals die gevoerd werd door de tegenstanders van de chauvinistische politiek de sociaaldemocratie.
De internationalistische oppositie tegen de oorlog ontwikkelde zich in drie milieus, die elkaar dikwijls overlapten: a) radicale militanten binnen de Socialistische Jonge Wacht (SJW); b) aanhangers van een humanitair internationalisme; c) revolutionaire syndicalistische kernen. Deze stromingen bleven tot in 1918 zeer geïsoleerd zowel binnen de B.W.P. als in de klasse.
a) De fundamentele rol van radicale SJW-ers
Al in het eerste oorlogsjaar vervoegden honderden leden van de SJW, de jongerenbeweging van de B.W.P., en zelfs een paar hele afdelingen, de rangen van de pacifistische oppositie tegen de oorlog. Zowel in Brussel, Antwerpen als Gent waren er in de eerste oorlogsjaren al contacten met Nederlandse kameraden, in Gent vooral via Andries Van Gool[13] van de Nederlandse Sociaal Democratische Partij (SDP); in Antwerpen en Brussel vooral met Abraham Soep[14] die sympathiseerde met diezelfde SDP.
In Gent sijpelde in de loop van 1916 informatie over Zimmerwald door via het contact met een linkse Duitse soldaat. Eind 1916 nam de SJW daar een motie aan voor ‘een vredesbeweging aller landen’, die de B.W.P. positie sterk bekritiseerde. Net in dat “contact met een Duitser” vond B.W.P. kopstuk Anseele daarna een argument om de SJW te ontbinden. Door de leden van de Gentse internationalistische SJW gelijk te stellen met Vlaamse ‘activisten’ (Vlaamsnationalisten), die banden hadden met de Duitse bezetter, kon hij ze ook van de partij uitsluiten. Om ze monddood te maken werd de voltallige groep ook alle toegang tot lokalen en pers ontzegd.
Na hun uitsluiting richtten ongeveer 350 van hen, begin 1917, de Vredesgroep der Socialistische Partij op, met de publicatie De Roode Jeugd (1500 exemplaren). In juni lanceerden ze een Manifest aan de Arbeiders. De groep was ook de eerste in België die op de hoogte was van de resoluties van Zimmerwald en Kienthal en zich erachter schaarde, hoewel sommigen nog illusies koesterden over de Conferentie van Stockholm, die in datzelfde jaar plaatsvond. Het bewijs hiervan was dat Roode Jeugd het gemeenschappelijke tijdschrift werd van de uitgesloten SJW-jongeren als van de Minderheidssocialisten. De verdienste van deze groep was onbetwistbaar. Vooral na de Oktoberrevolutie in Rusland radicaliseerde ze de toon van haar publicatie, mede onder invloed van de Hollandse Tribunisten.
In juli 1918 publiceerde zij de brochure "Ons Standpunt" waarin het imperialistisch karakter van de oorlog werd geanalyseerd, als een strijd voor afzetmarkten. Zij sprak haar solidariteit uit met de Oktoberrevolutie en verkondigde de noodzaak van de oprichting van een Derde Internationale. In het voorwoord van deze brochure schrijft de Vredesgroep: “De IIde Internationale kon deze oorlog nog niet verhinderen; haar historische rol beperkte zich tot samenbrengen van arbeidersorganisatie uit verschillende landen; de rol van de IIIde Internationale ligt in de oprichting van een organisatie die de hele wereld zal bestrijken. Deze brochure draagt 'n bescheiden steentje bij tot de vorming van dergelijke Internationale”[15]. De jongeren in Gent waren inzake de revolutionaire verwoording van de ideeën de meest heldere van alle groepen en elementen die toen, met veel nuances, de internationalistische beweging in België vormden. In feite kan de Gentse Vredesgroep beschouwd worden als de aanzet tot de eerste communistische organisatie van België, die in 1918 Gent opgericht zou worden.
Ook in Brussel kwam de eerste informatie binnen via de sporadische contacten van een SJW-kern met een Duitse soldaat, die in contact was met de Marxistische Linkerzijde in Zwitserland, en brochures en geschriften doorsluisde. In Brussel had die kern van SJW-leden, waaronder de secretaris Felix Coenen en de inmiddels toegetreden War Van Overstraeten - die daarvoor meewerkte als redacteur bij L’Exploité maar er mee brak vanwege hun centrisme t.o.v. de oorlog -, ook regelmatig contact met de Nederlandse SDP. Dit zou van grote invloed zijn. Naar het einde van de oorlog en vooral erna had ze ook contact met de Zwitser Jules Humbert Droz, een contact dat zich steeds meer toespitste op een bewuste breuk met de B.W.P. met de bedoeling een zelfstandige groep in België te vormen[16]. Deze contacten zullen met het uitbreken van de revolutie in Rusland en de naoorlogse periode des te belangrijker worden voor de politieke verheldering. De leden van de groep waren vooral op de hoogte van de activiteiten van de Internationale Unie van Socialistische Jeugdorganisaties, die de Linkerzijde van Zimmerwald aanhing. Al voor het einde van de oorlog in 1918 ontwikkelde zich binnen de Brusselse SJW een revolutionaire oppositiepolitiek die duidelijk de Russische revolutie steunde en de zelfstandige strijd van het proletariaat, georganiseerd in arbeidersraden, propageerde. De drijvende kracht achter deze inspanning was de groep jongeren rond War van Overstraeten.
De SJW-kern in Antwerpen nam een speciale plaats in. Zij combineerde een Vlaams-nationale opvatting met sociale eisen en aandacht voor internationalistische posities. De groep werkte aan een soort ‘radicaal links socialistisch activisme’[17].Toen Van Extergem in november 1916 een ‘Oproep aan de Vlaamse sociaal-democraten’ lanceerde om bij het activisme aan te sluiten, was de Antwerpse SJW-afdeling van de partij. In de loop van 1917 schaarden ze zich achter de oriëntatie van de Vredesconferentie van Stockholm en verenigden ze vanaf midden 1917 hun krachten rond het pas opgerichte De Nieuwe Tijd van de Minderheidssocialisten, waarin ze zegden te “ijveren voor een spoedigen en duurzamen vrede door overeenkomst”.
Samen met een aantal B.W.P.-ers zetten zij een serie conferenties op tegen de oorlog, die werden getolereerd door de Duitse bezetter. Duitse sociaaldemocraten speelden hierop in en ondernamen pogingen om hun Vlaamse kameraden te winnen voor een samenwerking met de bezetter in ruil voor de inwilliging van een aantal Vlaamse eisen. Deze activiteit werd door de leiding van de B.W.P. aangegrepen om elke oppositie te veroordelen als collaboratie met de Duitse bezetter.
De Gentse Vredesgroep en de grote meerderheid van de Gentse maar ook de Brusselse SJW stonden zeer sceptisch en zelfs afwijzend t.o.v. heel de oriëntatie van de Vlaamse medestanders. Maar zij sloten de deur niet helemaal, want naar het einde van de oorlog en erna zouden zij intensieve discussies met hen aangaan. In november 1918 werd immers ook een groot deel van de Minderheidssocialisten in Antwerpen uit de B.W.P. gestoten die daarna de Vlaamsche Revolutionaire Socialistische Partij oprichtten[18].
Op het einde van de oorlog waren er dus drie groepen die hoofdzakelijk uit SJW-kringen voortkwamen en die braken met de IIe Internationale en haar politiek. Daarmee was een beslissende stap gezet in het proces van decantatie van de helderste en meest strijdbare militanten en van de verheldering van politieke standpunten en strijdvormen met de bedoeling om aan te sluiten bij de inspanningen voor de oprichting van de IIIe Internationale. Over de nefaste invloed van het links ‘activisme’ en het ontbreken van een heldere marxistische benadering van de nationale kwestie, alsmede overblijfselen van een enkele libertaire invloeden in hun midden, komen we terug in het tweede deel van deze artikelenreeks omdat dit een centrale kwestie zou worden in het proces van hergroepering van revolutionaire krachten
b) Een kleine minderheid zet de stap van humanitair naar proletarisch internationalisme
Een andere bron van internationale contacten, maar ook van verwarring over wat proletarisch internationalisme werkelijk inhoudt, maar die toch een rol zou spelen in de discussies voor de oprichting van de eerste communistische organisaties, verliep via gedemobiliseerde soldaten: “Socialistische Jonge Wachters, nog in soldatenpak en vóór hun demobilisatie, namen het initiatief een organisatie van “Socialistische Oud-strijders” te stichten, met een programma van politieke- en onmiddellijke eisen. De eerste kwam tot stand te Gent, later te Brussel en in andere steden. Van bij de aanvang zocht Gent contact met de “Internationale van Oud-strijders”, geleid door H. Barbusse, Vaillant-Couturier en anderen, en sloot erbij aan. Deze organisatie van “Socialistische Oud-strijders” werd gesticht in de schoot van de BWP. De opvattingen die door zekere afdelingen van de “Socialistische Oud-strijders” verdedigd werden (…) gingen lijnrecht tegen de lijn van de BWP, die aan de regering deelnam. De afdeling Gent – later Brussel – verdedigde de Oktoberrevolutie en de Sovjet-Unie”[19].
Deze hoofdzakelijk humanitair internationalistische stroming was geïnspireerd door het pacifistische manifest “Au-dessus de la mêlée” van R. Rolland, en enkele jaren later middels de oprichting van Clarté[20] door Barbusse, vernoemd naar zijn antimilitaristische roman. Deze stroming vond, vooral in intellectuele, libertaire en artistieke kringen, ook weerklank in België; in Brussel en later ook in Antwerpen werden afdelingen van Clarté opgericht. Barbusse hield gepassioneerde pleidooien tegen de oorlog, maar vooral vanuit moreel oogpunt.
De humanitaire stellingen, het lyrisch romantisme, de democratistische en libertaire illusies, de kleinburgerlijke verwarringen over een communistische samenleving, vooral na het uitbreken van de Russische revolutie, deed vele aanhangers afhaken. Hun engagement was onvoldoende gestoeld op een begrip van de historische verandering in de dynamiek van het kapitalisme en de wereldsituatie met het uitbreken van de wereldoorlog, en van de gevolgen van de intrede in de periode van “oorlogen en revoluties” voor de strijd van de arbeidersklasse. Slechts een deel van de aanhangers zou in België de discussie aangaan met andere ontluikende internationalistische groepen en zich aansluiten bij de inspanningen voor de ontwikkeling van de minimale basisstandpunten voor de oprichting van de nieuwe communistische partij.
c) De lange weg van het revolutionair syndicalisme
Naarmate de oorlog zich voortsleepte, ontstonden ook andere groepen in de B.W.P. die zich tegen de verdere deelname aan de oorlog verzetten. Zij gaven pamfletten uit waarin ze de oorlog veroordeelden en erop wezen dat er voor de arbeiders maar één oorlog bestaat: de klassenoorlog; maar kwamen niet verder in hun analyses. Een voorbeeld daarvan is de groep Vernieuwing van de Socialistische Beweging die in een pamflet, dat eind 1916 en begin 1917 werd verspreid, de oorlog aan de kaak stelde als een van de uitingsvormen van het kapitalistische monster. Het pamflet genaamd ‘De echte oorlog’, brak een lans voor de klassestrijd: “Gedaan met het reformisme, gedaan met het revisionisme, het opportunisme, de verwarring, de mank lopende oplossingen en het povere inzicht. Alleen de klassenstrijd zonder genade of respijt!”[21]. De invloed van het revolutionair syndicalisme van vóór 1914 is was echter overduidelijk aanwezig: “vastbesloten alles te doen” om een nieuw bloedbad te voorkomen moest het politieke monopolie van de partijen doorbroken worden door de vorming van een internationale syndicale unie. Een soortgelijk standpunt was ook al te vinden in een oproep tot de Dag van de Arbeid uit 1915 of 1916, gelanceerd door een zogeheten Revolutionair-Socialistische Federatie.
Medio februari 1918 werd eveneens een pamflet verspreid, ondertekend door een Internationalistische Groep, Belgische afdeling, samengesteld uit leden van de verschillende vakbonden met onder meer F. Coenen en A. Soep, en gesteund door leden van de Centrale d'Education Ouvrière. In het pamflet werd de chauvinistische politiek van de B.W.P. verworpen en opgeroepen om “zich te ontdoen van het pact gesloten met ‘de burgerlijke partijen opdat de gezonde wil van de proletariërs ten volle zou kunnen wegen om een einde te maken aan dit bloedbad dat door niets kan worden gerechtvaardigd’”, en“‘zo snel mogelijk’ de internationale relaties hervatten met die ‘groepen die trouw gebleven waren aan de principes van het socialisme”[22].
Dit revolutionair syndicalisme was eveneens het kenmerk van L’Exploité, Socialistisch Orgaan van Directe Actie,opgericht door de libertaire militant Emile Chapelier, in samenwerking met de revolutionaire syndicalisten Joseph Jacquemotte en de al wat oudere Raphaël Rens.
In zijn eerste nummer, dat op 5 maart 1911verscheen, stelde L'Exploité, in navolging van de voorbeelden van de CGT van Sorel en Monatte in Frankrijk dat het syndicalisme de hoofdrol zou spelen in de omverwerping van de burgerlijke maatschappij en de instelling van de collectivistische of communistische samenleving van morgen[23]. De oppositie die zich rond het blad vormde en waarvan Jacquemotte een van de belangrijkste vertegenwoordigers zou worden, bevond zich voornamelijk in de schoot van de B.W.P. zelf, te Brussel en in Wallonië en sporadisch in Vlaanderen. Charles Massart, “een overlever van het marxisme van voor 1914”, die lesgaf aan de Centrale d'Education Ouvrière, vervoegde Jacquemotte, aan wie hij tijdens de oorlog les had gegeven.
De publicatie van L’Exploité werd bij het uitbreken van de oorlog stopgezet en werd pas na de beëindiging van de oorlog weer opgestart. De anti-oorlogsactiviteiten van Jacquemotte, en de kern rond L’Exploité, mogen dan ook niet overdreven worden. Wel vonden de militanten rond L’Eploité vanaf 1917 in de Conferentie van Stockholm een heuse kapstok om hun oppositie tegen de oorlog tot uitdrukking te brengen. Deze vormde voor hen de getrouwheid aan het internationalisme. Maar bronnen stellen duidelijk m.b.t. Jacquemotte dat “de oorlog een einde stelt aan zijn agitatiewerk”[24]. Op 6 november 1918 zag hij zich trouwens genoodzaakt om een zelfkritiek te maken van zijn houding tijdens de oorlog.
De kern in Brussel nam wel de verantwoordelijkheid op zich om in augustus 1918 een brochure uit te geven, genaamd De Russische Revolutie. Deze half-illegaal uitgegeven brochure liet, onder het wakende oog van de B.W.P., informatie doorsijpelen over de doeleinden van de Russische revolutie, maar uitte er tegelijkertijd ook heel wat kritiek op. De inleiding werd door de ‘jusqu’au boutiste’ Joseph Wauters, directeur van Le Peuple, aangegrepen om terloops Brest-Litovsk, “de schandelijke vrede met het Duitse imperialisme, te veroordelen en de Bolsjewiki een “nakende ondergang” te voorspellen.
Eerst in de zomer van 1920 kreeg de groep rond het tijdschrift enige georganiseerde vorm door de oprichting van de Vrienden van l'Exploité (Les Amis de l’Exploité). Zij bleven binnen de B.W.P. ijveren voor “de opheffing van de hypotheek van de Godsvrede” om “zich uitsluitend op het terrein van de klassenstrijd te plaatsen”, waar de arbeidersklasse in staat is de macht te grijpen door middel van het algemeen kiesrecht. Het was wachten tot einde 1920 voordat ze hun standpunt, dat het “weerbarstige kadaver” van de Tweede Internationale weer tot leven gewekt moest worden, zouden herzien.
Wat de anarchisten betreft tenslotte, verscheen op 2 augustus 1914 in Luik het laatste nummer van L'Emancipateur. “Oorlog aan de oorlog” blokletterde het blad nog. De enige tekens van leven die de Belgische anarchisten daarna nog gaven, werden gedomineerd door de voorstanders van een ‘verdedigingsoorlog’. In november verscheen een brief van de Mechelse anarchist Verbelen, waarin ondubbelzinnig werd gepleit voor steun aan de geallieerden, en om zich aan te sluiten bij de verklaarde politieke vijand: de B.W.P. Een minderheid, vooral in Vlaanderen, verliet na de oorlog uiteindelijk de anarchistische rangen om zich bij de nieuw opgerichte Kommunistische Partij aan te sluiten.
Na de terugkeer van de kameraden van het front, na de strijd voor het proletarisch internationalisme, na de verdediging van de revoluties in Rusland en Duitsland, was de dringende opdracht nu om definitief met de ideologie van de sociaaldemocratie te breken, de standpunten van het communistisch alternatief te verhelderen en een duidelijk programma voor de opbouw van de nieuwe revolutionaire organisatie te realiseren. Voor de verwezenlijking van die opdracht was het heropnemen van contacten met buitenlandse verwante organisaties en de doorstroming en verspreiding van revolutionaire geschriften doorslaggevend,wat uiteindelijk leidde tot de oprichting van een communistische partij in België.
In een tweede deel van deze reeks zullen we nader ingaan op dit proces van hergroepering van de ‘internationalistische’ krachten vanaf het einde van de oorlog in november 1918 tot de oprichting van een communistische partij in 1920 en vooral op de uiterst moeilijke maar fundamentele discussie over de politieke basis waarop dit zou moeten plaatsvinden.
[1] W.I. Lenin, Das Basler Manifest [237], in “Sozialismus und Krieg”.
[2] De Minderheidssocialisten: een politieke term waarmee, tijdens de Eerste Wereldoorlog,vanaf 1915, een centristische minderheid in de B.W.P. werd aangeduid maar ook kleine groepen die zich in verschillende steden in Vlaanderen afscheidden van de B.W.P. Zij konden dus zeker niet als een homogene groep beschouwd worden. Zij klaagden de officiële keuze van de B.W.P. voor de godsvrede [238] aan en pleitten voor een pacifistische oplossing [239] zoals de internationale vredesconferentie te Stockholm (1917).
[3] Sociaal-chauvinisme en verraad aan het proletarisch internationalisme [240], deel IV van de reeks over “De trage en moeilijke strijd voor de vorming van arbeidersorganisaties”, in Internationalisme nr. 327.
[4] Charles Massart, “La Belgique socialiste et communiste”, 1922.
[5] Georges Van den Boom, Enkele herinneringen, Over de weerslag van de Oktoberrevolutie in België [241], Vlaams Marxistisch Tijdschrift, nr. 4, 2de jrg., december 1967.
[6] De B.W.P.-leiding zag er nauwlettend op toe dat de radicalisering van de Belgische vluchtelingenpers vanuit Nederland, zoals in De Belgische Socialist en De Metaalbewerker, niet te ver ging. Vooral na de Oktoberrevolutie van 1917 in Rusland, toen er artikelen verschenen die opriepen tot “Vive la révolution sociale”, werden dit soort geluiden onmiddellijk onder druk gezet of tot zwijgen gebracht. Voor de Belgische regering in LeHavre ging zelfs dit niet ver genoeg en de krant werd in maart 1918 uiteindelijk verboden. Vanuit Frankrijk groeide er eenzelfde kritiek tegen de oorlog via de krant Le Peuple Belge, waarvan de meerderheid koos voor de tendens Huysmans. Maar Vandervelde draaide de financiële kraan dicht en startte Le droit des Peuples, als de spreekbuis van de chauvinistische lijn.
[7] Georges Van den Boom, Enkele herinneringen, Over de weerslag van de Oktoberrevolutie in België [241], Vlaams Marxistisch Tijdschrift, nr. 4, 2de jrg., december 1967.
[8] De conferentie van Zimmerwald in september 1915 [242] in Internationalisme nr. 322.
[9] Voor de rol van het centrisme gedurende de Eerste Wereldoorlog, zie: Fractie of nieuwe partij? [243].
[10] Alfred Rosmer, Le mouvement ouvrier pendant la Première Guerre mondiale - de Zimmerwald à la Révolution Russe, blz. 132.
[11] Alexandre Zevaès, Les manœuvres du camarade Huysmans, blz.13, artikel van in Républicain Socialiste 1.6.1916.
[12] Claude Renard, “Oktober 1917en de Belgische arbeidersbeweging [244]”.
[13] Andries Van Gool nam in 1909 namens die Sociaal Democratische partij zitting in het hoofdbestuur van de jeugdorganisatie De Zaaier. In die hoedanigheid correspondeerde hij met Belgische, Zweedse en Schotse marxistische jongeren en met Willy Münzenberg, secretaris van het Bureau van de Socialistische Jeugdinternationale. In december 1915 betoogde hij in het blad JugendInternationale dat ontwapening onder het kapitalisme onmogelijk was en dat het proletariaat een revolutionair gebruik van de wapens zou moeten maken. In 1919 stond hij aan de basis van de oprichting van de Communistische Jeugd Internationale.
[14] Abraham Soep werkte jarenlang als diamantbewerker in Antwerpen, en was actief in de vakbeweging. Tijdens zijn verblijf tijdens de oorlog in Nederland keerde Soep zich, trouw aan zijn marxistische beginselen, tegen elke vorm van nationalisme. Hij verwierp de godsvrede tussen de partijen en verklaarde zich voor demobilisatie van het Nederlandse leger. Belangrijk was zijn verblijf in Brussel en Antwerpen in de periode 1918-1921. Soep was betrokken bij de oprichting van de Belgische Kommunistische Partij, maar in september 1921 werd hij door de Belgische politie over de grens was gezet.
[15] Geciteerd in: Claude Renard, “Oktober 1917en de Belgische arbeidersbeweging [244]”.
[16] War van Overstraeten, van de Brusselse S.J.W., was voor de oorlog verantwoordelijk voor de internationale contacten. Tijdens de oorlogsjaren probeerde hij die contacten te behouden, onder meer met Jules Humbert Droz, die van 1916 tot 1919 redacteur was van het socialistische dagblad La Sentinelle, en in 1919 het tijdschrift Le Phare oprichtte. In 1919 werd Humbert-Droz benoemd tot secretaris van de Communistische Internationale en vertrok hij naar Moskou.In 1921 speelde hij een belangrijke rol bij de oprichting van de Zwitserse Communistische Partij.
[17] Het activisme kenmerkte zich door het streven naar radicale politieke veranderingen die de Vlaamse gemeenschap de grootst mogelijke politieke zelfstandigheid moesten bieden binnen een hervormde Belgische staat of zelfs binnen een zelfstandig Vlaanderen. De zogeheten activisten waren bereid deze politieke eisen te verwezenlijken in samenwerking met en, natuurlijk, onderworpen aan de directieven van de Duitse bezetter. Zij onderscheidden zich daarmede van de loyalisten die, ter onderscheiding van de activisten, ook wel de passivisten werden genoemd.
[18] De Vlaamsche Revolutionaire Socialistische Partij zou in latere jaren, onder een andere naam, fuseren met de Belgische Kommunistische Partij.
[19] Georges Van den Boom, Enkele herinneringen, Over de weerslag van de Oktoberrevolutie in België [241], Vlaams Marxistisch Tijdschrift, nr. 4, 2de jrg., december 1967.
[20] De naam Clarté is de afkorting van Ligue de Solidarité intellectuelle pour le Triomphe de la Cause internationale
[21] Claude Renard, “Oktober 1917en de Belgische arbeidersbeweging [244]”.
[22] Claude Renard, “Oktober 1917en de Belgische arbeidersbeweging [244]”.
[23] Een bijzonder antwoord dat revolutionaire arbeiders gaven op de ontwikkeling van het opportunisme, op de politiek van de B.W.P. die volledig onderworpen was aan de parlementaire routines, was de verwerping van iedere politieke activiteit, en het zich beperken tot de ‘directe actie’ van syndicale type. Vooral tussen 1903 en 1909 ontstonden een reeks initiatieven in die zin. Een revolutionair syndicalistische oppositie richtte een Belgische CGT op, die op het hoogtepunt van haar bestaan 4000 leden telde. Voor een verdere analyse van het revolutionair syndicalisme, zie: De doorbraak van reformisme en opportunisme [245], deel III van de reeks over “De trage en moeilijke strijd voor de vorming van arbeidersorganisaties”, in Internationalisme nr. 327; alsmede: What is revolutionary syndicalism? [246], International Review nr.118.
[24] Pirlot, Jules &Rikir, Emile, “Joseph Jacquemotte (1883-1936)”, blz. 3.
De moord op een jonge vrouw, die door de zedenpolitie van het regime was gearresteerd wegens een ‘niet dragen van een voorgeschreven hijab’, was misschien de vonk die de wijdverbreide protesten in Iran deden ontvlammen, maar zij zijn uitdrukking van een veel dieperliggend ongenoegen onder de gehele Iranese bevolking, waarbij honderdduizenden de straat opgingen en vervolgens met de politie in botsing kwamen. Naast een algemene afkeer van de openlijke en wettelijke onderdrukking van vrouwen door de Islamitische Republiek, zijn ze een reactie op de inflatiespiraal en de tekorten die nog worden verergerd vanwege de door het Westen opgelegde sancties tegen Iran en ook nog sterk worden verergerd door het zware en jarenlange gewicht van een oorlogseconomie dat wordt vergroot door het niet-aflatende streven van Iran zijn imperialistische ambities na te streven. Ze zijn eveneens een reactie op de smerige corruptie van de heersende elite, die zich alleen kan handhaven door brute repressie tegen alle vormen van protest, inclusief het verzet van de arbeidersklasse tegen de stagnerende lonen en ellendige arbeidsomstandigheden. Het Iranese parlement heeft onlangs nieuwe wetten aangenomen die executies voor ‘politieke’ misdaden goedkeuren, en honderden, zo niet duizenden demonstranten zijn gedood of gewond geraakt door de staatspolitie en door het apparaat met de potsierlijke naam ‘Revolutionaire Garde’.
Deze afhankelijkheid van directe repressie is een teken van de zwakte van het regime van de mollahs, niet van zijn kracht. Het is waar dat het rampzalige resultaat van de Amerikaanse interventies in het Midden-Oosten sinds 2001 een bres heeft geslagen waardoor het Iranese imperialisme zijn pionnen in Irak, Libanon, Jemen en Syrië kon laten oprukken, maar de VS en hun meer betrouwbare bondgenoten (met name Groot-Brittannië) hebben dienovereenkomstig gereageerd door het Saoedische leger te voeden in de oorlog in Jemen en door Iran verlammende sancties op te leggen onder het voorwendsel dat het zich verzet tegen hun politiek inzake de ontwikkeling van kernwapens. Het regime is steeds meer geïsoleerd geraakt, en het feit dat het nu drones levert aan Rusland om infrastructuur en burgers in Oekraïne aan te vallen, zal de westerse oproepen om Iran, naast Rusland, als een pariastaat te behandelen alleen maar versterken. De relatie van Iran met China is een andere reden voor de westerse grootmachten om Iran nog meer te zien verzwakken dan het nu al is. En tegelijkertijd zien we een gezamenlijke inspanning van Amerikaanse en West-Europese regeringen om de protesten te instrumentaliseren, met name door gebruik te maken van de meest bekende leuze van de protesten, “Vrouwen, Leven Vrijheid”: “Op 25 september 2022 sierde de Franse krant Libération haar voorpagina met de leuze ‘Vrouwen, Leven, Vrijheid’ in het Perzisch en Frans, samen met een foto van de demonstratie. Tijdens een toespraak over de onderdrukking van demonstranten in Iran knipte een lid van het Parlement van de Europese Unie haar haar af terwijl ze de woorden ‘Vrouw, Leven, Vrijheid’ uitsprak”[1]. En zo kunnen er nog vele andere voorbeelden worden gegeven.
Gezien de zwakte van het regime wordt er veel gesproken over een nieuwe ‘revolutie’ in Iran, vooral door links en anarchisten van diverse pluimage, waarbij de laatsten het vooral hebben over een ‘feministische opstand’[2], terwijl de meer mainstream burgerlijke facties de nadruk leggen op een ‘democratische’ omverwerping, om er een nieuw regime te installeren dat zijn vijandigheid tegenover de VS en zijn bondgenoten laat varen. Maar zoals we schreven in reactie op de hele misleiding van de ‘revolutie’ van 1978-79: “de gebeurtenissen in Iran dienen om aan te tonen dat de enige revolutie die vandaag op de agenda staat, zowel in de achtergebleven landen als in de rest van de wereld, de proletarische revolutie is”[3].
In tegenstelling tot de revolutie van 1917 in Rusland, die zichzelf zag als onderdeel van de wereldrevolutie, worden de huidige protesten in Iran niet geleid door een zelfstandige arbeidersklasse, georganiseerd in haar eigen unitaire organen, die in staat is om vooruitzicht te bieden aan alle onderdrukte lagen en categorieën van de maatschappij. Het is waar dat we in 1978-79 een glimp hebben gezien van het potentieel van de arbeidersklasse om een dergelijk vooruitzicht te bieden: “In het kielzog van de arbeidersstrijd in verschillende landen in Latijns-Amerika, Tunesië, Egypte, enzovoort, vormden de stakingen van de Iranese arbeiders het belangrijkste politieke element dat leidde tot de omverwerping van het regime van de Sjah. Ondanks de massamobilisaties, toen de ‘volksbeweging’ - die bijna alle onderdrukte lagen in Iran hergroepeerde - zichzelf begon uit te putten, heeft het Iranese proletariaat, vooral in de sector van de olie-industrie, door haar strijd begin oktober 1978 de agitatie niet alleen aangewakkerd, maar het nationale kapitaal voor een vrijwel onoplosbaar probleem gesteld”[4].
En toch weten we dat arbeidersklasse zelfs toen politiek niet sterk genoeg was om te voorkomen dat de massale ontevredenheid door de mollahs, gesteund door een groot aantal ‘anti-imperialistische’ linkse groepen, werd gekaapt. De internationale klassenstrijd begon weliswaar aan een tweede golf van arbeidersbewegingen sinds Mei 68 in Frankrijk, maar was zelf niet op het niveau om een perspectief van een proletarische revolutie op wereldschaal aan de orde te stellen, en de arbeiders in Iran waren - net als die in Polen een jaar later - niet in staat om het revolutionaire alternatief alleen te stellen. Dus bleef de vraag, hoe zich te verhouden tot de andere onderdrukte lagen, onopgelost. Zoals onze verklaring luidde: “De beslissende positie van het proletariaat in de gebeurtenissen in Iran stelt een essentieel probleem dat door de klasse moet worden opgelost als zij de kommunistische revolutie met succes wil voltrekken. Dit probleem draait om de verhouding van het proletariaat tot de niet-uitbuitende lagen van de maatschappij, in het bijzonder met de mensen zonder werk. Deze gebeurtenissen tonen het volgende aan:
Geconfronteerd met alle pogingen van de bourgeoisie om hun onvrede in een hopeloze impasse te brengen, is het doel van het proletariaat om deze lagen duidelijk te maken dat geen van de ‘oplossingen’, die het kapitalisme voorstelt om een einde te maken aan hun ellende, hen enige verlichting zal brengen. Dat zij alleen in het kielzog van de revolutionaire klasse hun verlangens kunnen bevredigen, niet als bijzondere - historisch veroordeelde - lagen, maar als leden van de maatschappij. Een dergelijk politiek perspectief veronderstelt de organisatie en politieke zelfstandigheid van het proletariaat, wat met andere woorden betekent dat het proletariaat ieder politiek ‘bondgenootschap’ met deze lagen verwerpt”.
Tegenwoordig zijn de misleidingen die het volksprotest in een impasse brengen niet zozeer religieuze - wat begrijpelijk is als de massa’s gemakkelijk het wrede en corrupte gezicht van een theocratische staat kunnen zien - maar meer ‘moderne’ burgerlijke ideologieën zoals feminisme, vrijheid en democratie. Maar het gevaar dat de arbeidersklasse als een massa individuen wordt opgelost in een interklassistische beweging, die niet in staat is weerstand te bieden aan de plannen van rivaliserende burgerlijke facties om haar voor zich te winnen, is zo mogelijk nog groter. Dit wordt onderstreept door de internationale context van de klassenstrijd, waar de arbeidersklasse zich nog maar net begint op te richten na een lange periode van teruggang, waarin de toenemende ontbinding van de kapitalistische maatschappij het besef van het proletariaat van zichzelf als klasse steeds verder heeft aangetast.
Daarmee ontkennen we niet dat het proletariaat in Iran een lange traditie van militante strijd kent. De gebeurtenissen van 1978-79 zijn er om het te bewijzen; in 2018-19 waren er zeer wijdverspreide gevechten waarbij de Haft Tappeh suikerarbeiders, vrachtwagenchauffeurs, leraren en anderen betrokken waren; in 2020-21 begonnen de arbeiders in de olie-industrie met een reeks militante stakingen, verspreid over het hele land. Op hun hoogtepunt brachten deze bewegingen duidelijke tekenen van solidariteit tot uitdrukking tussen verschillende sectoren die geconfronteerd werden met repressie door de staat en de krachtige druk om arbeiders weer aan het werk te krijgen. Bovendien waren er tegenover het openlijk pro-regime karakter van de officiële vakbonden in veel van deze gevechten ook belangrijke tekenen van zelforganisatie van de arbeiders, zoals we zagen bij de stakingscomités in 1978-79, de vergaderingen en stakingscomités in Haft Tappeh en recentelijk in de sector van de olie-industrie. Het lijdt ook geen twijfel dat de arbeiders discussies voeren over de huidige protesten en dat er oproepen zijn geweest om te gaan staken uit protest tegen de repressie door de staat. En we hebben gezien, bijvoorbeeld in Mei 68, dat verontwaardiging tegen de onderdrukking door de staat, zelfs wanneer die in eerste instantie niet tegen arbeiders zelf is gericht, een soort brandpunt kan zijn voor arbeiders om het sociale toneel te betreden - op voorwaarde dat zij dat doen op hun eigen klassenterrein en met hun eigen strijdmethoden. Maar op dit moment lijken deze reflecties in de klasse, deze woede over de wreedheid van het regime, onder controle te staan van vakbondsorganen en linkse partijen, die proberen een vals verband te leggen tussen de arbeidersklasse en de volksprotest, door ‘revolutionaire’ eisen toe te voegen aan de leuzen van laatstgenoemden.
Zoals Internationalist Voice schreef: “De zin ‘vrouw, leven, vrijheid’ is geworteld in de nationale beweging en heeft geen klasseninhoud. Daarom wordt deze leuze van uiterst rechts tot uiterst links geheven, en weerklinkt hij in de burgerlijke parlementen. De bestanddelen ervan zijn geen abstracte begrippen, maar een functie van de kapitalistische productieverhoudingen. Een dergelijke leuze maakt werkende vrouwen tot het zwarte leger van de democratisringsbeweging. Deze kwestie wordt een probleem voor links van het kapitaal, dat de radicale term ‘revolutie’ hanteert, dus stellen zij voor deze leuze te ‘redden’ door er uitbreidingen aan toe te voegen. Zij doen de volgende suggesties:
Deze roep om raden- of sovjetmacht circuleert al minstens sinds 2018 in Iran. Ook al is zij voortgekomen uit de reële maar embryonale pogingen tot zelforganisatie bij Haft Tappeh en elders, het is altijd gevaarlijk om het embryo te verwarren met een volgroeid mens. Zoals Bordiga uitlegde in zijn polemiek met Gramsci tijdens de fabrieksbezettingen in Italië in 1920, vertegenwoordigen arbeidersraden of sovjets een belangrijke stap verder dan defensieve organen zoals stakingscomités of fabrieksraden, omdat ze een beweging uitdrukken naar een verenigde, politieke, offensieve strijd van de arbeidersklasse, en de linkse groepen die beweren dat dit vandaag aan de orde is, bedriegen de arbeiders, met als doel hun krachten te mobiliseren in een strijd voor een ‘linkse’ vorm van burgerlijke heerschappij, ingericht ‘van onderaf’ door neparbeidersraden.
Zoals Internationalist Voice verder zegt: “In tegenstelling tot degenen in het links kamp van het kapitaal, is het niet de taak van kommunisten en revolutionairen om leuzen tegen de dictatuur te redden, maar om inzicht te verschaffen over hun oorsprong en inhoud. Nogmaals, in tegenstelling tot de demagogen van kapitalistisch links is het afstand nemen van dergelijke leuzen en het stellen van de klasseneisen van het proletariaat een stap in de richting van het verfijnen van de klassenstrijd”.
Dit is waar, zelfs als het betekent dat revolutionairen tegen de stroom in moeten zwemmen tijdens momenten van ‘volkseuforie’. Helaas lijken niet alle groepen van het linkskommunisme immuun voor sommige van de meer radicale misleidingen die in de protesten worden binnengesluisd. Hier kunnen we twee verontrustende voorbeelden aanwijzen in de pers van de Internationalistische Communistische Tendens. Zo publiceert de ICT in het artikel “Workers’ Voices on the protests in Iran”[6] verklaringen over de protesten van de Haft Tappeh vakbond van suikerrietarbeiders, de Raad voor de Organisatie van Protesten van Arbeiders in de Olie-industrie en de Coördinatieraad van Vakbondsorganisaties van Iraanse Leraren.. Ongetwijfeld zijn deze verklaringen een antwoord op een reële discussie die op de werkvloer wordt gevoerd hoe te reageren op de protesten, maar de eerste en derde van deze organen maken er geen geheim van dat zij vakbonden zijn (ook al hebben zij hun oorsprong te danken aan echte klassenorganen, maar door een permanent karakter aan te nemen, kunnen zij alleen een vakbondsfunctie hebben aangenomen) en kunnen zij dus geen rol spelen onafhankelijk van links van het kapitaal dat, zoals wij hebben gezegd, niet staat voor de werkelijke zelfstandigheid van de klasse, maar probeert de macht van de arbeiders te gebruiken als instrument voor een ‘regeringsverandering’.
Parallel hieraan slaagt de ICT er ook niet in zich te onderscheiden van de linkse retoriek over de sovjetmacht in Iran.
Zo biedt het artikel “Iran: Imperialist Rivalries and the Protest Movement of 'Woman, Life, Freedom’”[7] weliswaar belangrijk materiaal over de pogingen van imperialistische mogendheden buiten Iran om de protesten te gebruiken, maar belooft een vervolg te publiceren: “In onze volgende nota zullen we pleiten voor een ander alternatief: Brood, Banen, Vrijheid - Sovjetmacht! We zullen de arbeidersstrijd en de taken van de kommunisten behandelen, en in het licht daarvan het internationalistische perspectief schetsen.”
Maar we zijn niet in Petrograd in 1917, en oproepen tot sovjets in een situatie waarin de arbeidersklasse wordt geconfronteerd met de noodzaak haar meest fundamentele belangen te verdedigen, geconfronteerd met het gevaar te worden opgelost in de massaprotesten, en om eventuele eerste vormen van zelforganisatie te verdedigen tegen hun recuperatie door links en de vakbondsbasis, is in het beste geval het huidige niveau van de klassenstrijd ernstig miskennen en in het slechtste geval de arbeiders lokken in de mobilisaties van kapitalistisch links. Het linksommunisme zal niet in staat zijn een werkelijke interventie in de klasse te ontwikkelen door te vallen voor de illusie van onmiddellijke winst ten koste van fundamentele beginselen en een duidelijke analyse van de krachtsverhouding tussen de klassen.
Een recent artikel in Internationalist Voice wijst erop dat er momenteel in Iran een aantal stakingen van arbeiders plaatsvindt, gelijktijdig met de straatprotesten: “De afgelopen dagen zijn we getuige geweest van demonstraties en stakingen van arbeiders, en het gemeenschappelijke kenmerk van al deze demonstraties is het protest tegen hun lage lonen en de verdediging van hun levensstandaard. De leuze van de stakende arbeiders van Esfahan Steel Company, ‘genoeg beloftes, ons bord is leeg’, is een weerspiegeling van de moeilijke levensomstandigheden van de hele werkende klasse. Enkele voorbeelden van arbeidsstakingen in de afgelopen dagen die dezelfde eis hadden of hebben zijn de volgende: staking van de arbeiders van Esfahan Steel Company; hongerstaking van de vaste arbeiders van olie-, gas- en petrochemische raffinage- en distributiebedrijven; staking van de werkers van het Esfahan City Centre complex; staking van de arbeiders van de Abadeh cementfabriek in de provincie Esfahan; staking van de arbeiders van Damash mineraalwater in de provincie Gilan; staking van de arbeiders van Pars Mino Company; staking van de arbeiders van het Cruise industrieel bedrijf; protest van de arbeiders van het Nationaal Staalconcern”[8].
Het lijkt erop dat deze bewegingen nog relatief versnipperd zijn en hoewel democraten en links steeds meer oproepen tot een ‘algemene staking’, heeft datgene wat zij daarmee bedoelen niets te maken met een werkelijke dynamiek in de richting van een massastaking, maar zou het een mobilisatie zijn die van bovenaf wordt gestuurd door de burgerlijke oppositie en wordt vermengd met de stakingen van winkeliers en andere niet-proletarische lagen. Dit benadrukt alleen maar de noodzaak voor de arbeiders om op hun eigen terrein te blijven en hun klasse-eenheid te ontwikkelen als een minimale basis om de moorddadige repressie van het islamitische regime te blokkeren.
Amos, november 2022
[1] en.internationalistvoice.org
[2] Zie bijvoorbeeld libcom.org
[3] Verklaring van de IKS, “The lessons of Iran”, 17.2.79, in World Revolution 23
[4] Ibidem
[5] en.internationalistvoice.org
[6] www.leftcom.org [255]
[7] www.leftcom.org [255]
[8] Ibidem
Dit werk maakt deel uit van de serie ‘De verborgen erfenis van kapitalistisch links’, waarin we iets proberen te belichten dat veel groepen en militanten van de Kommunistische Linkerzijde moeilijk kunnen begrijpen: het is niet alleen noodzakelijk om te breken met de politieke standpunten van alle partijen van het kapitaal (populisme, fascisme, rechts, links, extreem links) maar ook om te breken met hun organisatiemethoden, hun moraal, hun manier van denken. Deze breuk is zeer noodzakelijk, maar het is zeer moeilijk omdat wij dagelijks leven onder het gewicht van ideologieën die vijanden zijn van de bevrijding van de mensheid: bourgeoisie, kleinburgerij en lompenproletariaat. In dit vijfde artikel van de reeks zullen wij de cruciale vraag van het debat behandelen[1].
Het debat is de levensbron van het proletariaat, dat geen onbewuste kracht is die in totale blindheid strijdt, gedreven door het determinisme van de objectieve omstandigheden, maar de klasse van het bewustzijn is, die strijdt geleid door een begrip van haar behoeften en mogelijkheden in de harde strijd voor het kommunisme. Dit inzicht komt niet voort uit absolute waarheden die voor eens en voor altijd zijn geformuleerd in het Kommunistisch Manifest of in de bevoorrechte geesten van geniale leiders, maar is het resultaat van“de intellectuele ontwikkeling van de arbeidersklasse, een ontwikkeling zoals zij uit de verenigde actie en de gemeenschappelijke discussie noodzakelijkerwijs te voorschijn moest komen. De gebeurtenissen en wisselvalligheden in de strijd tegen het kapitaal, de nederlagen nog meer dan de overwinningen, konden niet anders dan de mensen bewust maken van de ontoereikendheid van de diverse lievelingskwakzalverijen en de weg effenen naar een grondiger inzicht in de werkelijke voorwaarden van de bevrijding van de arbeidersklasse” [2].
De proletarische revoluties zijn gebouwd op een gigantisch massadebat, de autonome en zelfgeorganiseerde actie van de arbeidersklasse is gebaseerd op een debat waaraan duizenden en duizenden arbeiders, jongeren, vrouwen, gepensioneerden actief deelnemen. De Russische revolutie van 1917 was gebaseerd op een permanent debat met duizenden discussies in de winkels, in theaters, op straat, in de trams... Die dagen van 1917 hebben ons twee zeer illustratieve beelden nagelaten van het belang van het debat voor de arbeidersklasse: de tram die stopt omdat alle inzittenden, met inbegrip van de bestuurder, besloten hebben iets te bespreken of het raam van waaruit iemand een toespraak houdt en honderden mensen zich om hem heen verdringen om te luisteren en te discussiëren.
Mei 68 was ook een permanent massadebat. Er was een flagrant verschil tussen de discussies van de arbeiders tijdens de meistakingen, waar gesproken werd over hoe de staat te vernietigen, hoe een nieuwe maatschappij te scheppen, over de vakbondssabotage, enz., en een studenten-‘vergadering’ in Duitsland in 1967, gecontroleerd door ‘radicale’ maoïsten, waar bijna drie uur verloren ging om te besluiten hoe een demonstratie te organiseren. “Wij spreken en wij luisteren naar elkaar” was een van de populairste leuzen van Mei 68.
De bewegingen van 2006 en 2011 (de strijd tegen de CPE en de Indignados[3]) waren gebaseerd op een levendig debat met duizenden arbeiders, jongeren, enz. die zonder terughoudendheid het woord namen. Op de bezette pleinen werden ‘vliegende bibliotheken’ georganiseerd, die deden denken aan een activiteit die in de Russische Revolutie van 1917 met een gigantische kracht naar voren was gekomen, zoals John Reed onderstreept in ‘Tien dagen die de wereld deden wankelen’:“Heel Rusland leerde lezen en las over politiek, economie, geschiedenis, omdat het volk het wilde weten … In iedere grote stad, in de meeste kleine steden en aan het front, had iedere politieke factie haar krant - soms zelfs verscheidene. Honderdduizenden vlugschriften werden verspreid door duizenden organisaties. Zij overstroomden de legers, de dorpen, de fabrieken, de straten. De dorst naar ontwikkeling, zo lang onderdrukt, werd met de revolutie onstuimig groot. Vanuit het Smolny Instituut alleen al gingen de eerste zes maanden iedere dagvrachtwagens en treinen met tonnen literatuur het land in. Rusland absorbeerde de lectuur zoals heet zand water opzuigt, onverzadigbaar. En het waren geen fabels, vervalste geschiedenis, verwaterde religie en de goedkope verdorven romans, maar sociale en economische theorieën, filosofie, het werk van Tolstoj, Gogol en Gorki….”[4].
Als debat het levenssap is van de arbeidersklasse, dan is het dat nog meer voor haar revolutionaire organisaties, vandaar:“De organisatie van revolutionairen kan niet ‘monolithisch’ zijn. Het bestaan van meningsverschillen in haar midden vormt een uitdrukking van het feit dat ze een levend lichaam is, die nog geen volledig ontwikkelde antwoorden heeft die onmiddellijk kunnen worden toegepast op vraagstukken die in de klasse opkomen. Het marxisme is noch een dogma noch een catechismus. Het is het theoretische instrument van een klasse, die door haar ervaring en met haar historische toekomst als doel, stapje voor stapje vooruit gaat, door ups en downs, in de richting van een zelfbewustzijn, die de onmisbare voorwaarde vormt voor haar eigen emancipatie. Zoals bij elk menselijke denken, is het denkproces waardoor het proletarisch bewustzijn zich ontwikkelt geen lineair of mechanisch, maar een contradictoir en kritisch proces: het veronderstelt noodzakelijkerwijs een confrontatie van argumenten. In feite is het befaamde ‘monolithisme’ of de ‘onveranderlijkheid’ van de Bordigisten een lokaas (zoals gezien kan worden in de standpunten die ingenomen worden door de Bordigistische organisaties en hun verschillende afdelingen): ofwel is de organisatie volkomen verkalkt en wordt ze niet langer geraakt door het leven van de klasse, ofwel is ze niet monolithisch en zijn haar standpunten niet onveranderlijk.”[5].
Maar de militanten die eender welke politieke partij van de bourgeoisie hebben doorlopen, hebben aan den lijve ondervonden dat dit ‘debat’ een complete farce is en een duidelijke bron van leed. In burgerlijke partijen van alle kleuren staat ‘debat’ gelijk aan een ‘duel met de knots’, het beroemde schilderij van Goya dat te zien is in het Prado Museum.
De verkiezingsdebatten zijn gewoon ‘rotzooi’ door de hoeveelheid beledigingen, vuile was, beschuldigingen, bedrog, enz. die er worden tentoongespreid. Zij zijn een denigrerend schouwspel, opgevat als een bokswedstrijd waarin duidelijkheid, waarheid, werkelijkheid, het minst belangrijk zijn, het enige wat op het spel staat is te zien wie wint en wie verliest, wie beter bedriegt en liegt, wie de geesten manipuleert met meer cynisme[6].
In een burgerlijke partij is ‘vrije mening’ een lachertje. Zij staan toe dat dingen worden gezegd tot een bepaalde grens die de overheersing van de ‘leiders’ niet in twijfel trekt. Wanneer die drempel wordt overschreden, ontketenen zij een lastercampagne tegen degenen die het hebben aangedurfd om voor zichzelf te denken, als ze al niet direct met harde hand uit de partij worden gezet onder een of ander voorwendsel. Dit gebeurt in alle partijen en wordt zowel door slachtoffers als beulen uitgeoefend. Rosa Díez, een leider van de Baskische PSOE, heeft te lijden gehad onder een afschuwelijke campagne van haar partij ‘kameraden’. Zij voldeed niet aan de toen heersende oriëntatie van samenwerking met het Baskische nationalisme, en dit maakte haar het leven onmogelijk totdat zij uiteindelijk vertrok. Zij richtte de UPYD (Progressieve en Democratische Unie) op – die ernaar streefde om de ‘centrum’-positie in te nemen die later door Ciudadanos (Partij van het Staatsburgerschap) werd ingenomen - en toen rivalen en tegenstanders in haar boerderij opdoken, paste zij op hen hetzelfde medicijn toe als op haarzelf was toegepast, met een doses sadisme en cynisme die zelfs Stalin zou doen huiveren.
In burgerlijke partijen, van welke kleur dan ook, wordt een debat doorgaans vermeden. Het stalinisme verhinderde het debat door gebruik te maken van een ernstige fout van de partij van de Bolsjewiki in 1921: het verbod op fracties dat door Lenin was ingevoerd als een foutief antwoord op Kronstadt[7]. Ook het trotskisme verafschuwt het debat en onderdrukt het op dezelfde wijze. Een voorbeeld hiervan is de poging om de Linkse Oppositie te verdrijven, zoals die plaatsvond in een stalinistische gevangenis[8], zoals blijkt uit het boek van Ante Ciliga[9], dat al in eerdere teksten in de serie is geciteerd: “Naast de ideologische strijd in het Trotskistische ‘Collectief’ was er een organisatorisch conflict dat gedurende enkele maanden de ideologische kwestie naar de achtergrond deed verdwijnen. Dit conflict kenmerkte de psychologie en de gewoonten van de Russische Oppositie. Rechts en Centrum stelden de ‘militante Bolsjewiki’ het volgende ultimatum: ofwel ontbonden zij zichzelf en staakten zij de uitgave van hun krant, ofwel zouden zij uit de trotskistische organisatie worden gezet. De meerderheid was zelfs van mening dat er binnen de trotskistische fractie geen subgroepen mochten bestaan. Dit principe van de ‘monolithische fractie’ was in feite hetzelfde als het principe dat Stalin gebruikte voor de hele partij.”
Op congressen luistert niemand naar de presentaties, die bestaan uit saaie uiteenzettingen waarin het een wordt gezegd en het ander wordt beweerd. Er worden sectorale conferenties, symposia en tal van andere evenementen georganiseerd die niet verder gaan dan public relations-activiteiten.
Er ontstaat een ‘debat’ over het omverwerpen van de heersende kliek en het vervangen ervan door een nieuwe. Dit kan om verschillende redenen gebeuren: partijbelangen; onverenigbaarheid met het nationale belang van het kapitaal; slechte verkiezingsresultaten. Dan breekt er een ‘debat’ uit, dat een wapen in de machtstrijd blijkt te zijn. Soms bestaat het ‘debat’ eruit dat een partij die een ingewikkelde en tegenstrijdige ‘stelling’ verzint en die met geweld stelt tegenover die van haar rivalen door middel van felle woordkritiek, opruiende scheldwoorden (‘opportunist’, ‘afvallige marxist’, enz.) en andere sofistische voorwendselen. Het verloop van het ‘debat’ is een opeenvolging van beledigingen, bedreigingen, de vuile was buitenhangen, beschuldigingen..., van tijd tot tijd onderbroken door diplomatieke daden van omhelzingen om ‘aan te tonen’ dat ‘eenheid’ gewenst is en rivalen die ‘kameraden’ zouden zijn, ‘gewaardeerd’ worden’[10]. Tenslotte zijn er momenten van machtsevenwicht tussen de verschillende facties in de strijd, zodat het ‘debat’ een optelsom is van ‘meningen’ die ieder als zijn eigendom verdedigt en die niet tot enige opheldering leiden, maar eerder tot een chaotische optelsom van ideeën of tot ‘verzoenende’ teksten die als tegengestelde ideeën op één hoop zijn gegooid[11].
Men kan dus concluderen dat het ‘debat’ in een burgerlijke organisatie - ongeacht haar plaats in het politieke spectrum, van extreem-rechts tot extreem-links - een farce is en een middel voor opruiende persoonlijke aanvallen die bij de slachtoffers tot ernstige psychologische schade kunnen leiden en die bij de beulen een wreedheid, cynisme en gebrek aan morele scrupules aan de dag leggen die werkelijk verbijsterend zijn. Kortom, is het een spel waarin soms degenen die kwelgeesten waren, slachtoffers kunnen worden en omgekeerd. De bittere behandeling die zij hebben ondergaan, kunnen ze honderdvoudig vergelden zodra zij enige macht hebben gekregen.
Het proletarische debat moet heel anders zijn. Het debat binnen de proletarische organisaties beantwoordt aan radicaal andere beginselen dan wat wij zojuist in de burgerlijke partijen hebben gezien.
Het klassenbewustzijn van het proletariaat - d.w.z. de kennis die zich in het proletariaat ontwikkelt van de doelen en middelen van zijn historische strijd - kan alleen geboren worden uit debat, uit een debat zonder grenzen of beperkingen. “Bewustzijn kan zich niet ontwikkelen zonder broederlijk, openbaar en internationaal debat", bevestigen wij in ‘De cultuur van het debat, wapen van de klassenstrijd’”[12]. De kommunistische organisaties die op een geavanceerde en permanente manier uitdrukking geven aan de bewustwordingsinspanning die in de klasse bestaat, hebben het debat nodig als een vitaal wapen.“Een van de eerste eisen die zij [deze minderheden] naar voren brachten was de noodzaak van het debat, niet als luxe maar als dwingende noodzaak, de noodzaak dat degenen die eraan deelnemen anderen serieus nemen en leren naar hen te luisteren; de noodzaak ook dat de wapens argumenten moeten zijn in de discussie en geen bruut geweld, noch een beroep op de moraal of het gezag van theoretici”, zo gaat de hierboven vermelde tekst verder.
In een proletarische politieke organisatie moet het debat de antithese zijn van de weerzinwekkende methoden die wij eerder aan de kaak stelden. Het is een kwestie van samen zoeken naar een gedeelde waarheid, waarbij er geen winnaars of verliezers zijn, maar de enige zege de gemeenschappelijke helderheid is. De discussie is gebaseerd op argumenten, analyses, hypothesen, twijfels... fouten maken deel uit van de weg om tot werkbare conclusies te komen. Beschuldigingen, beledigingen, persoonlijk aanvallen van kameraden of organen moeten streng worden verboden, want het gaat er niet om wie wat zegt, maar wat er wordt gezegd.
Meningsverschillen zijn een noodzakelijk moment in de zoektocht naar een standpunt en is dus geen ‘democratisch recht’ maar een plicht wanneer een standpunt niet wordt gedeeld of als ontoereikend of verwarrend wordt beschouwd. In de loop van het debat worden standpunten met elkaar geconfronteerd, soms zijn er minderheidsstandpunten die na verloop van tijd meerderheidsstandpunten worden. Zo was het Lenin vergaan met de Aprilstellingen die, toen hij ze bij zijn aankomst in Rusland in april 1917 presenteerde, in de minderheid waren binnen de partij, gedomineerd als deze was door de opportunistische afwijking die door het Centraal Comité was opgelegd. Door een intense en zeer participatieve discussie raakte de partij overtuigd van de geldigheid van Lenin’s standpunten en nam ze uiteindelijk over[13].
De verschillende standpunten die in een proletarische organisatie tot uitdrukking komen, zijn geen vastgestelde posities die zouden toebehoren aan hen die ze verdedigen. Daarin “brengen de meningsverschillen geenszins de verdediging van materiële of persoonlijke belangen tot uiting, of die van bijzondere groepen, maar de uitdrukking vormen van een levend en dynamisch proces van verheldering van vraagstukken gesteld door de klasse en die, als zodanig, opgelost kunnen worden door de verdieping van de discussie en in het licht van de ervaring.” (Rapport over de structuur en het functioneren van de revolutionaire organisatie [204], boven geciteerd).
In de proletarische organisaties kunnen er geen ‘verlichte geesten’ zijn die blindelings gevolgd moeten worden. Het is duidelijk dat er kameraden kunnen zijn met grotere bekwaamheden of met een meer ontwikkelde beheersing van bepaalde onderwerpen, kortom, er zullen er zijn die door hun toewijding, overtuiging en enthousiasme een moreel gezag kunnen genieten. Maar niets van dit alles verleent hen een bijzondere bevoorrechte status die deze of gene militant tot een ‘briljante leider’, een specialist in deze of gene kwestie of een ‘groot theoreticus’ maakt. “Noch in goden, koningen of tribunen is de opperste redder te vinden, laat ons zelf de verlossende inspanning leveren”, zegt een strofe van de hymne van de Eerste Internationale. Preciezer gezegd, zoals in ons Rapport over de structuur en het functioneren van de revolutionaire organisatie [204] staat: “Binnen de organisatie bestaan noch ‘nobele’ taken noch ‘tweederangs’ of ‘minder nobele’ taken. Zowel het werk van theoretische ontwikkeling als de uitvoering van praktische taken, zowel het werk in de centrale organen als het bijzondere werk in de lokale afdelingen, zijn even belangrijk voor de organisatie en moeten niet in een rangorde worden geplaatst (het is het kapitalisme dat zulke rangordes vaststelt).”
In een kommunistische organisatie moet men strijden tegen volgzaamheid, de ondeugd om zich zonder nadenken achter het standpunt van een ‘uitnemende’ militant of een centraal orgaan te scharen. In een kommunistische organisatie moet iedere militant oordeelsvermogen hebben, niet zomaar geloven, kritisch onderzoeken wat naar voren wordt gebracht, ook wat afkomstig is van ‘leiders’, centrale organen of ‘gevorderde militanten’. Dit is de tegenpool van wat er heerst in de partijen van de bourgeoisie en in het bijzonder in hun linkse exponenten. In de trotskistische Oppositie bestonden dergelijke tendensen al: “Brieven van Trotski en Rakovski, die handelden over kwesties die aan de orde van de dag waren, vonden hun weg in de gevangenis en gaven aanleiding tot veel commentaar. De geest van hiërarchie en onderwerping aan de leider, waarvan de Russische oppositie doordrongen was, bleef verbazen. Een zin of een woord van Trotski had de waarde van een bewijs. Bovendien gaven zowel de rechtse als de linkse Trotskisten aan deze zinnen een werkelijk tendentieuze betekenis, elk op hun eigen manier. De volledige onderwerping aan Lenin en Stalin die in de partij heerste was ook aanwezig in de Oppositie, maar met Lenin en Trotski: al het andere was een werk van de duivel.” (Ante Ciliga).
Er bestaat een zeer gevaarlijk idee dat formeel moet worden verworpen: dat er zijn ‘deskundige’ militanten zouden zijn die, eenmaal aan het woord, ‘alles gezegd zouden hebben’, dat ‘het niet beter gezegd zou kunnen worden’ en dat anderen zich er dus toe zouden beperken ‘nota’s te nemen’ en te zwijgen.
Deze opvatting ontkent radicaal het proletarisch debat, dat een dynamisch proces is waarin vele, vaak onjuiste inspanningen om de problemen aan te pakken worden geïntegreerd. De oppervlakkige kijk, doordrongen van de mercantiele logica om alleen het ‘product’ of eindresultaat te zien zonder te kijken naar alles wat daartoe geleid heeft, om alleen te kijken naar de noodzakelijkerwijs abstracte en tijdloze ruilwaarde, meent dat alles het product is van afgeronde redevoeringen van ‘geniale’ militanten. Marx was het daar niet mee eens. In een brief aan Blos in 1877 schreef hij: “Zo heb ik, als bewijs tegen elke persoonlijkheidscultus, in de tijd van de Internationale de talrijke pogingen tot erkenning waarmee ik vanuit verschillende landen werd lastiggevallen, nooit in de publiciteit laten komen en er nooit op gereageerd, behalve af en toe met een berisping. De toetreding van Engels en mij in de geheime Bond van Kommunisten was slechts op voorwaarde dat alles wat het bijgeloof van het gezag bevorderde uit de statuten zou worden verwijderd.”[14].
In de loop van een debat worden tegengestelde hypothesen of standpunten geformuleerd, worden benaderingen gemaakt, fouten gemaakt, zijn er duidelijker interventies, maar het algemene resultaat wordt niet gegeven door ‘de helderste militant’ maar door een dynamische en levendige synthese van een geheel van in de discussie opgenomen standpunten. Het standpunt dat uiteindelijk wordt ingenomen is niet dat van degenen die ‘gelijk hadden’, noch is het, in vele gevallen, volledig tegengesteld aan dat van degenen die ‘ongelijk hadden’; het is een nieuw en superieur standpunt dat collectief helpt om de zaken duidelijker te maken.
Het is duidelijk dat een debat binnen een proletarische organisatie niet gemakkelijk is. Zij leeft niet in een wereld apart, maar ondergaat het volle gewicht van de heersende ideologie, waarvan we reeds hebben gezien hoe zij het debat opvat. Het is onvermijdelijk dat de ‘debatvormen’ die eigen zijn aan de burgerlijke maatschappij en die elke dag gevoed worden door het spektakel van de partijen, de televisie en haar snertprogramma's, de sociale media, de verkiezingscampagnes, enz. het leven van de proletarische organisaties binnensijpelen. Zij moeten een harde strijd voeren tegen deze vernietigende infiltratie.
“De debatcultuur kan zich enkel ontwikkelen tegen de stroom in van de burgerlijke maatschappij. Aangezien in de schoot van het kapitalisme de spontane tendens niet leidt tot het verhelderen van ideeën, maar tot geweld, manipulatie en strijd voor het behalen van een meerderheid (het verkiezingscircus van de burgerlijke democratie is hiervan het beste bewijs), bevat de infiltratie van deze burgerlijke ideologie in de schoot van proletarische organisaties altijd de kiemen van crises en ontaarding. De geschiedenis van de Bolsjewistische Partij illustreert dit perfect. Zolang de partij de speerpunt was van de revolutie, vormden de meest levendige en dikwijls heftige debatten één van haar belangrijkste krachten. Het verbieden daarentegen van echte fracties (na de afslachting van Kronstadt in 1921), vormde één wezenlijk teken van haar verval en vertegenwoordigde een actieve factor in dit proces” zoals onze tekst over de debatcultuur, hierboven geciteerd, laat zien Het verwijst naar de vergiftigde erfenis die het stalinisme in de rangen van de arbeidersklasse heeft achtergelaten en die zwaar weegt op de kommunisten, van wie velen hun politieke leven zijn begonnen in stalinistische, maoïstische of trotskistische organisaties en geloven dat "het uitwisselen van argumenten ‘burgerlijk liberalisme’ is en dat‘een goede kommunist’ iemand is die ‘zijn mond houdt’ en zijn geweten en emoties de mond snoert”. Daarom “begrijpen de kameraden die vandaag vastbesloten zijn om de effecten van dit zieltogende product van de contrarevolutie te verwerpen, steeds beter dat een dergelijke aanpak niet louter het verwerpen inhoudt van zijn standpunten maar ook van zijn mentaliteit”. (De debatcultuur: Een wapen van de klassestrijd [258])
Het is inderdaad noodzakelijk de strijd aan te binden met de debatvervalsende mentaliteit die uit elke porie van de burgerlijke wereld sijpelt en in het bijzonder het stalinistische tuig en al hun aanhangsels, vooral diegenen die een grotere ‘openheid’ veinzen zoals de trotskisten. Wij moeten duidelijk en scherp zijn, maar dat heeft niets te maken met arrogantie en brutaliteit. Wij moeten strijdbaar zijn, maar dat betekent niet dat wij ruzie maken en agressief zijn. We moeten het beestje bij de naam noemen. Maar dat betekent niet dat wij kwetsend en cynisch moet zijn. Het is niet nodig te streven naar verzoening van argumenten of naar halve maatregelen, maar dit mag niet worden verward met sektarisme en de weigering te luisteren naar de argumenten van de gesprekspartners. Kortom, het proletarisch debat moet zich een weg banen door de verwarring en de afwijkingen die door het stalinisme en zijn trawanten worden gepropageerd.
Terwijl het bureaucratisch collectivisme van de partijen van de bourgeoisie met zijn monolithisme en meedogenloze voorschriften een hinderpaal vormt voor het debat, is het noodzakelijk op zijn hoede te zijn voor wat zijn tegendeel lijkt te zijn, terwijl het in werkelijkheid zijn complementair is. Wij verwijzen naar de individualistische visie van het debat.
Dat is het idee dat iedereen ‘zijn mening’ heeft en die ‘mening’ zijn privé-eigendom zou zijn. Daarom zou je, als je het standpunt van een kameraad bekritiseert, hem persoonlijk aanvallen omdat je zijn ‘privé-eigendom’ zou ‘schenden’, iets ‘van hem’ zou afnemen. Een dergelijk standpunt van een kameraad bekritiseren zou hetzelfde zijn als hem zijn mobiele telefoon afnemen of hem van voedsel beroven.
Deze zienswijze is volstrekt onjuist. Kennis komt niet voort uit de ‘persoonlijke redenering’ of ‘innerlijke overtuiging’ van ieder individu. Wat wij denken maakt deel uit van een historische en sociale inspanning, die verband houdt met het werk en de ontwikkeling van de productiekrachten. Wat elk individu zegt is alleen ‘origineel’ als het kritisch betrokken wordt in een collectieve overdenking. Het denken van het proletariaat is het product van zijn wereldhistorische strijd, een strijd die niet beperkt blijft tot zijn economische strijd, maar die, zoals Engels zei, drie onderling verbonden dimensies heeft: economische strijd, politieke strijd en ideologische strijd. Elke proletarische politieke organisatie maakt deel uit van de kritische historische continuïteit van de lange keten van de Bond van Kommunisten (1848) tot de huidige kleine organisaties van de Kommunistische Linkerzijde. In deze historische afstamming zijn de standpunten, ideeën, waarderingen, bijdragen van elke militant ingevoegd. Als iedere militant de meest ontwikkelde kennis nastreeft, doet hij dat niet als een individuele onderneming, maar met het doel de standpunten en oriëntaties van de organisatie in haar geheel en van het proletariaat zoveel mogelijk over te nemen.
Het individualistische standpunt ‘ieder zijn eigen mening’ vormt dus een ernstige belemmering voor het debat, dat een aanvulling vormt op het bureaucratische monolithisme van de burgerlijke partijen. Wanneer in een debat iedereen ‘zijn eigen mening’ volgt, kan het resultaat ofwel een strijd met winnaars en verliezers zijn, ofwel een nutteloze optelsom van verschillende tegenstrijdige meningen. Individualisme staat duidelijkheid in de weg omdat het uitgaat van het monolithisme van ‘dit is mijn mening, graag of niet’, dat wil zeggen dat er GEEN DEBAT als iedereen alleen maar zijn ‘eigen mening’ geeft.
Het proletarisch debat heeft een historisch karakter, het verzamelt het beste van het wetenschappelijk en cultureel debat dat in de geschiedenis van de mensheid heeft bestaan.“Fundamenteel is de debatcultuur een uitdrukking van de fundamenteel sociale aard van de mensheid. Het is in het bijzonder een uitvloeisel van het specifiek menselijk gebruik van de taal. Het gebruik van de taal als middel ter uitwisseling van informatie, is iets wat de mensheid deelt met vele diersoorten. Wat de mensheid onderscheidt van de rest van de natuur op dit vlak, is het vermogen tot cultiveren en het uitwisselen van argumentatie (verbonden met de ontwikkeling van de logica en van de wetenschap) en het komen tot de kennis van de anderen (de ontwikkeling van de empathie verbonden, onder andere, aan de ontwikkeling van de kunst).” (De debatcultuur: Een wapen van de klassestrijd [258])
De debatcultuur heeft zijn wortels in het primitieve kommunisme:“Engels bijvoorbeeld, sprak van de rol van de algemene vergaderingen bij de Grieken ten tijde van Homerus, bij de eerste Germaanse stammen of bij de Irokezen van Noord-Amerika en looft in het bijzonder de debatcultuur van deze laatsten. (…) Debat ontsproot als antwoord op een praktische noodzaak. In Griekenland ontwikkelde het zich via de vergelijking tussen verschillende bronnen van kennis. Verschillende gedachtengangen, onderzoeksmethodes en hun resultaten, productie-methodes, gewoontes en tradities werden met elkaar vergeleken. Men ontdekte dat ze elkaar tegenspraken, bevestigden of aanvulden. Ze kwamen met elkaar in botsing of ondersteunden elkaar, of beide. Absolute waarheden werden relatief gemaakt door vergelijking.” (De debatcultuur: Een wapen van de klassestrijd [258])
Ons ‘Rapport over de structuur en het functioneren van de revolutionaire organisatie’ vat de grondbeginselen van het proletarisch debat als volgt samen: “de verwerping van iedere disciplinaire of administratieve maatregel van de kant van de organisatie ten opzichte van leden die meningsverschillen naar voren brengen: net zoals een minderheid moet weten hoe zich als minderheid te gedragen binnen de organisatie, zo moet ook de meerderheid weten hoe een meerderheid zich moet gedragen, en ze moet met name geen misbruik maken van het feit dat haar standpunt het standpunt van de organisatie is geworden om het debat op alle mogelijke manieren kapot te maken, bijvoorbeeld door de leden van de minderheid te dwingen als woordvoerder op te treden voor standpunten die ze niet aanhangen; de hele organisatie heeft belang bij een discussie (zelfs als ze te maken heeft met meningsverschillen over beginselen die slechts kunnen leiden tot een organisatorische splitsing) die zo open en helder als mogelijk is (zonder dat dit natuurlijk de taken van de organisatie zou lamleggen of verzwakken). De doelstelling is immers om elkaar te overtuigen van de geldigheid van de respectieve analyses, of het ten minste mogelijk te maken dat de grootst mogelijke helderheid ontstaat over de aard en de betekenis van deze meningsverschillen. Daar de debatten die plaatsvinden in de organisatie over het algemeen het hele proletariaat aangaan, moeten ze publiekelijk worden gemaakt.”Rapport over de structuur en het functioneren van de revolutionaire organisatie [204]
Het proletariaat is een internationale klasse, en daarom heeft het debat een internationaal en gecentraliseerd karakter. Als het debat geen optelsom is van individuele meningen, kan het evenmin de som zijn van een reeks lokale standpunten. De kracht van het proletariaat is zijn eenheid en zijn bewustzijn dat zich op wereldschaal tracht uit te drukken. Het is het internationale debat, dat de bijdragen en ervaringen van de proletariërs van alle landen integreert, dat een helderheid en een globale visie geeft die de proletarische strijd sterk zullen maken.
C.Mir / 11.07.2018
[1] De voorafgaande artikels van de reeks kunnen gevonden worden op de Nederlandstalige website van de IKS:
De verborgen erfenis van kapitalistisch links (I) Een valse visie op de arbeidersklasse; [259]De verborgen erfenis van de linkerzijde van het kapitaal (II) Een methode en denkwijze ten dienste van het kapitalisme [260]; De verborgen erfenis van kapitalistisch links (III) Een wijze van functioneren die de kommunistische principes verloochent [261]; De verborgen erfenis van kapitalistische links (IV) Hun moraal en de onze [262] .
[2] Friedrich Engels, Voorwoord bij de Engelse uitgave van het Communistisch Manifest [263], 1888.
[3] Stellingen over de studentenbeweging van lente 2006 in Frankrijk [264], Internationale Revue nr. 19 en De mobilisatie van de Verontwaardigden in Spanje en zijn weerslag in de wereld: een veelbelovende beweging voor de toekomst [265]: Internationale Revue nr.23.
[4] John Reed, “Ten days that shook the world [266]”. In het Nederlands: John Reed, Tien dagen die de wereld deden wankelen, Hoofdstuk 1: Achtergrond. Pegasus, blz. 23.
[5] Rapport over de structuur en het functioneren van de revolutionaire organisatie [204], Internationale Revue nr. 16.
[7] In 1921 vond de opstand plaats van de matrozen en arbeiders van het garnizoen Krondstadt bij Petersburg. De Sovjetautoriteiten onderdrukten deze beweging bruut, wat een zeer belangrijke stap was in de ontaarding van het proletarisch bolwerk in Rusland (zie o.a. "Honderd jaar geleden, de opstand van Kronstadt [268]"). Als een valse les uit de gebeurtenissen besloot de Bolsjewistische Partij, nu in volle opportunistische ontaarding, op haar 10e congres fracties in de partij tijdelijk te verbieden.
[8] Een isolatiegevangenis in Verkhneuralsk aan de rivier Oeral.
[9] Ante Ciliga, ‘In het land van den grote leugen’, Ondertitel: ‘Tien jaren in Sovjet-Rusland’, 1938
[10] In de huidige opvolgingsoorlog om het leiderschap van de PP verkondigen de 6 kandidaten elke dag dat zij ‘partners’ zijn en lanceren vervolgens allerlei manoeuvres, insinuaties, beschuldigingen, verzoeningen enzovoort.
[11] Een recent voorbeeld : de ERC (Esquerra Republicana de Catalunya = Catalaans Republikeins Links) heeft zijn laatste congres gehouden, waar de leiding een ‘verzoenend’ alternatief met de Spaanse centrale macht heeft opgelegd, maar de achterban heeft toegestaan de stukken te ‘radicaliseren’ met een hele reeks ‘pro-onafhankelijkheids’- en ‘ongehoorzaamheids’-amendementen. Het resultaat is een verzameling onleesbare teksten waarin zowel sprake is van ‘autonomie’ binnen Spanje als van onafhankelijkheid van Spanje.
[12] Zie: De debatcultuur: Een wapen van de klassestrijd [258], Internationale Revue nr. 20.
[13] Zie: Aprilstellingen van 1917: Wegwijzer voor de proletarische revolutie [269], IKSonline 2017.
De reeks die wij publiceren over het radicale verschil - een klassenverschil [1] - tussen de linkerzijde en de uiterst linkerzijde van het kapitaal enerzijds, en de kleine organisaties die zich beroepen op de Kommunistische Linkerzijde anderzijds, bestaat tot nu toe uit drie delen: een valse visie op de arbeidersklasse; een methode en een manier van denken ten dienste van het kapitalisme; een werking die de kommunistische beginselen ontkent[2]. Het vierde artikel is gewijd aan de morele kwestie en toont aan hoe groot de kloof is tussen de moraal van de partijen die beweren de uitgebuitenen te verdedigen en de proletarische moraal die de waarlijk kommunistische organisaties in praktijk moeten brengen.
Het proletariaat heeft een moraal. Daarom moeten zijn organisaties een moraal hebben die in overeenstemming is met zijn historische strijd en het kommunistische perspectief dat het in zich draagt. Terwijl in een burgerlijke organisatie a-moralisme, gewetenloosheid, pragmatisme en het laagste utilitarisme heersen, moet er in een proletarische organisatie samenhang bestaan tussen programma, functioneren en moraal.
Welke is de moraal in een partij van de bourgeoisie? Alles kan, manoeuvres en achterbaksheid, intriges en laster, de ergste hypocrisie. Het toppunt ervan is het stalinisme, dat de militanten vraagt de meest weerzinwekkende daden te begaan in naam van de ‘dictatuur van het proletariaat’, de ‘verdediging van het socialisme’, enz. Net als het stalinisme bepleiten de trotskistische groepen hetzelfde morele pragmatisme en dezelfde blinde en gewetenloze actie, zich beroepend op de theoretische fouten van Trotski in zijn boek ‘Hun moraal en de onze’[3], dat niettemin enkele geldige beschouwingen en elementen bevat.
De socialistische partijen van hun kant hebben zich opgeworpen als de kampioenen van de goede gevoelens: ‘solidariteit’, ‘integratie’, ‘historisch geheugen’, ‘politieke correctheid’, ‘goedheid’ ...
Deze woordenkramerij wordt radicaal tegengesproken door wat zij doen in de regering, waar zij de arbeidersklasse genadeloos aanvallen, hun stakingen onderdrukken met een wreedheid die rechts zou benijden en maatregelen nemen, zoals tegen immigranten, die van een zuiver racisme getuigen[4]. Wat hun interne werking betreft, dat is een uitstalling van de meest geraffineerde intriges, plotselinge veranderingen van bondgenootschappen, familieoorlogen. De socialistische partijen zijn experts in de ergste infiltratietactieken, vernietiging van binnenuit, creatie van Trojaanse paarden, enz. Even spreekwoordelijk is hun kennis in het hanteren van ‘dossiers’ waarmee zij zowel ‘vrienden’, die zij uit de hoge kringen trachten te verwijderen, als vijanden, die zij tot gedwongen bondgenootschappen trachten te binden of uit machtsposities trachten te verdrijven.
Wat is de morele bagage die wordt opgelegd aan militanten die de burgerlijke partijen in het algemeen en meer in het bijzonder de linkse en extreem-linkse organisaties hebben doorlopen?
Dit alles wordt echter gerechtvaardigd en gemaskeerd met de schijnheiligheid van de burgerlijke ideologie die de ergste barbarij en de meest onwaardige wandaden verdedigt in naam van de ‘hoogste morele waarden’: solidariteit, rechtvaardigheid, eerlijkheid... Het is de beroemde dubbele moraal: de politicus, de leider, heeft ‘zijn’ moraal, die erin bestaat zich te verrijken door middel van de meest smerige handeltjes, zijn rivalen te vermorzelen - met inbegrip van zijn partij ‘kameraden’ - en zichzelf ten koste van alles aan de macht te houden door niet te aarzelen de meest verwerpelijke daden te begaan. Tegelijkertijd verdedigt hij een ‘andere moraal’ voor zijn ondergeschikten, voor de leden, voor de stoottroepen van de partij die, zoals wij reeds zeiden, rechtvaardigheid, opoffering, gehoorzaamheid, enz. moeten beoefenen.
Om bij de militanten het proletarische moraliteitsinstinct te vernietigen, wordt er sterk op aangedrongen dat alle moraliteit ‘burgerlijk of religieus’ is, dat de militant geen moreel besef kan hebben maar alleen geleid kan worden door ‘politieke overwegingen’. Dit argument is gebaseerd op het feit dat “in alle klassenmaatschappijen de heersende moraal altijd de moraal is geweest van de heersende klasse. En dat tot op het punt dat moraal en staat, maar ook moraal en godsdienst, bijna synoniem geworden zijn in de volksopvatting. De morele gevoelens van de maatschappij in haar geheel werden door de uitbuiters, door de staat en door de godsdienst, altijd gebruikt om de status-quo te verheerlijken en te bestendigen opdat de uitgebuite klassen zich zouden onderwerpen aan hun onderdrukking. Het 'moralisme' waarvan de heersende klassen steeds gebruik hebben gemaakt om het verzet van de werkende klassen te breken via het inlepelen van een schuldbewustzijn, is een van de grote gesels van de mensheid”[6]
Moralisme doordrenkt ons met een schuldgevoel. Het maakt dat we ons schuldig voelen om te eten, om te vechten voor onze behoeften, om te streven naar geluk. Dat zou volgens het moralisme de uitdrukking zijn van een egoïstisch en ‘uitsluitend’ gevoel. Hoe durf je te eten terwijl er honger is in de wereld? Hoe durf je water te verspillen door elke dag te douchen terwijl het milieu steeds verder achteruit gaat? Hoe durf je te doen alsof je op een comfortabele matras slaapt terwijl migranten op schuimrubberen matrassen slapen die op de harde grond liggen?
De moraal van de bourgeoisie, vooral van de decadente bourgeoisie van de 20e en 21e eeuw, bestaat erin de arbeiders te doen geloven dat de minimale bestaansmiddelen waarover zij beschikken (huisvesting, voedsel, kleding) of de gemakken waarvan zij genieten (huishoudelijke apparaten, tv en internet, betaalde vakanties) onbeschaamde luxeartikelen zijn, verkregen ten koste van de armen van de wereld, een ‘voorrecht’, dat verhult dat zij louter het noodzakelijk materiaal zijn voor hun voortdurende uitbuiting.
Het moralisme en zijn linkse en extreem-linkse predikers willen ons schuldig laten voelen voor het kwaad in de wereld dat door het kapitalisme is veroorzaakt, door van het probleem van een maatschappelijk systeem het probleem van individuen te maken. Zo zou bijvoorbeeld de plaag van de werkloosheid de individuele schuld zijn van elk van de 212 miljoen werklozen in de wereld.
Meer in het algemeen vernietigt schuld de overtuiging en de strijdwil. Deze maatschappij propageert het schuldgevoel als een manier van leven en maakt schuld tegenover anderen tot een middel van de individualistische strijd van de een tegen de ander. Want wie zich op een gegeven moment schuldig voelt, zoekt op een ander moment schuld bij anderen. Zich de ene keer schuldig voelen en de andere keer schuld zoeken, is niet tegenstrijdig, het maakt deel uit van een individualistisch en onmenselijk moreel universum dat altijd rond iemands ‘schuld’ draait. De strijd hiertegen, zowel tegen schuldgevoelens die voortkomen uit de kapitalistische propaganda en haar gespecialiseerde partijen, als die ontkiemen in de verhoudingen tussen militanten als een vorm van individualisme, is een strijd die centraal staat in de proletarische moraal.
De strijd tegen het burgerlijk moralisme mag er niet toe leiden dat wij de moraal verwerpen. We moeten onderscheid maken tussen moralisme en moraal: “De perversie van de moraal van het proletariaat door toedoen van het stalinisme is geen reden om het concept van de proletarische moraal op te geven, net zo min als het proletariaat het concept van het kommunisme moet verwerpen onder het voorwendsel dat het door de contrarevolutie in de USSR is gerecupereerd en geperverteerd. Het marxisme heeft aangetoond dat de morele geschiedenis van de mensheid niet alleen de geschiedenis is van de moraal van de heersende klasse. De uitgebuite klassen hebben hun eigen ethische waarden, en deze waarden hebben een revolutionaire rol gespeeld in de vooruitgang van de mensheid. De moraal is niet identiek aan de functie van uitbuiting, staat of religie, de toekomst behoort toe aan een moraal die uitbuiting, staat en religie overstijgt”.
“De opvatting over moraal in de arbeidersbeweging, hoewel die nooit, zoals men zou kunnen zeggen, in het middelpunt van de belangstelling heeft gestaan, en er ook niet veel theorie over is ontwikkeld, is niet zoals zij door (uiterst) links wordt afgeschilderd. Moraal is geen ‘idealistisch’ of scholastiek vraagstuk dat alleen interessant is voor de navolgers van de filosofen van het Byzantijnse Rijk, die debatteerden over het geslacht van de engelen terwijl de Ottomanen de muren van Constantinopel bestormden. Moraal, als elk sociaal product van de mens, is per definitie een van de voornaamste kenmerken van de maatschappelijke verhoudingen die wij onszelf hebben gegeven.”
“Een realiteit die zou kunnen worden samengevat als het collectief geijkte gevoel voor wat adequaat is of niet, voor de vorm en de oriëntatie die wij geven aan de verhoudingen waarin wij betrokken zijn… Moet dit iets vreemds zijn voor het proletariaat, voor de klasse die zowel de vrucht is van bepaalde maatschappelijke verhoudingen als de drager van andere verhoudingen, van een andere, veel hogere vorm van organisatie van ons maatschappelijk bestaan? Als deze kwestie in het verleden niet al te zeer werd ontwikkeld, dan kwam dat omdat de beweging van het proletariaat een lange en rijke traditie van organisatorisch leven kende, waarin de meerderheid van haar militanten zich hield aan regels voor het debatteren, voor het aanspreken van hun kameraden, voor het samenleven met hen, voor het geven van hulp en hen vertrouwen en solidariteit te geven als dat nodig was; dat wil zeggen dat zij zich hielden aan een moraal die gehoorzaamde aan de aard zelf van de proletarische klasse: de klasse van solidariteit, van vertrouwen, de draagster van de ware creatieve vermogens van de mensheid en van een ware menselijke cultuur”[7].
In werkelijkheid wil het burgerlijke individu een moraal voor de uitgebuite meerderheid (de moraal van de slaven, zoals Nietzsche zou zeggen) en een ‘andere moraal’, veel ‘soepeler’, bevrijd van alle scrupules, voor de heersende klasse. Voor het kapitaal is alles - zelfs moord - geldig zolang het de winst verhoogt of de macht verovert. Zoals Marx zei, werd het kapitaal ‘geboren in modder en bloed’ en alle middelen werden aangewend om zijn expansie te vergemakkelijken: bloedbaden, slavenhandel, smerige allianties met de feodale klassen, staatsmoorden, samenzweringen... Laten we niet vergeten dat een van de oorspronkelijke ideologen van de bourgeoisie Machiavelli was en het woord machiavellisme wordt gebruikt om morele laagheid en de schandalige afwezigheid van scrupules aan te duiden[8].
De dubbele standaard is de handschoen die het best past bij de ideologie en methoden van het kapitaal. Het is de weerspiegeling van de felle concurrentie en het ‘ieder voor zich’ die heersen in de kapitalistische produktieverhoudingen. “Bij elke beurszwendel weet iedereen dat het onweer eens moet losbarsten, maar een ieder hoopt dat het de kop van zijn naaste zal treffen nadat hij zelf de regen van goud heeft opgevangen en in veiligheid heeft gebracht. Après moi le déluge! (na mij de zondvloed!) is de leuze van iedere kapitalist en van iedere natie van kapitalisten”[9].
Het proletariaat verwerpt resoluut het meten met twee maten. In haar strijd moeten de middelen in overeenstemming zijn met het doel; men kan niet voor het kommunisme strijden door gebruik te maken van leugens, laster, insinuaties, achterklap, gemanoeuvreer, dubbelhartigheid, schuldgevoelens of zucht naar de schijnwerpers, enz. Dergelijke houdingen moeten energiek worden bestreden en verworpen als radicaal onverenigbaar met de beginselen van het kommunisme. Met deze ‘morele sluipwegen’ komt men geen millimeter verder op de harde weg naar het kommunisme, maar bindt men zich met handen en voeten aan het gedrag dat eigen is aan het kapitalistische systeem. Men besmet zich met de wetten van zijn functioneren en raakt zo los van ieder revolutionair perspectief.
De proletarisch moraal speelt een centrale rol voor de IKS. “In onze statuten (aangenomen in 1982) vindt men de levendige concretisering van dit vraagstuk terug. Wij hebben altijd de nadruk gelegd op het feit dat de statuten geen lijst zijn van regels die bepalen wat toegestaan is en wat niet, maar dat ze een ijkpunt zijn voor ons gedrag, dat een samenhangend geheel vormt van morele waarden (voornamelijk wat betreft de verhoudingen van de militanten onderling en ten overstaan van de organisatie). Daarom eisen wij van allen die wensen lid te worden van onze organisatie een diepgaand akkoord met haar waarden. De statuten vormen een wezenlijk onderdeel van ons platvorm” [Zie: Intern debat van de IKS: Oriëntatietekst over Marxisme en ethiek (Deel I), [271] Internationale Revue nr. 21)
Kortom, het ontwikkelen van een organisatorische werking en betrekkingen tussen kameraden, gebaseerd op de morele criteria van het proletariaat, is niet gemakkelijk, het vereist een zeer vastberaden strijd. Vandaag de dag lijdt het proletariaat onder een ernstig probleem van identiteit en zelfvertrouwen en dat in de algemene historische context van wat wij de ontbinding van het kapitalisme [10] noemen, die de praktische, dagelijkse ervaring van een proletarische moraal bemoeilijkt, niet alleen in de arbeidersklasse als geheel, maar ook in haar revolutionaire organisaties. Wat de huidige maatschappij uit al haar poriën uitzweet, is de afwezigheid van scrupules, het picareske, de schavuiterij, de scepsis, het cynisme... Dit alles valt zonder ophouden de proletarische moraal aan.
In tegenstelling tot de stalinistische opvatting van kommunisten als fanatieke individuen die tot alles in staat zijn om het ‘kommunisme’ op te leggen, hebben kommunisten altijd een solide morele instelling gehad[11] en hebben aldus uitdrukking gegeven aan het belang van het morele vraagstuk voor de arbeidersbeweging[12].
Er bestaat een vooroordeel tegen het marxisme dat het moeilijk maakt om zijn stevige verankering in morele criteria te begrijpen. In tegenstelling tot het utopisch socialisme verdedigde het marxisme de noodzaak om de kommunistische standpunten, niet gebaseerd niet op morele criteria, maar op een wetenschappelijke analyse van de toestand van het kapitalisme, de krachtsverhoudingen tussen de klassen, het historisch perspectief, enz. Hieruit volgt echter niet dat het marxisme zich uitsluitend op wetenschappelijke criteria moet baseren en morele afwijst:“Het marxisme heeft nooit de noodzaak ontkend van het belang van de bijdrage van niet-theoretische en niet-wetenschappelijke factoren in de wording van de mensheid. Integendeel heeft het altijd hun onmisbaar karakter en hun relatieve onafhankelijkheid begrepen. Daarom is het in staat geweest om hun samenhang in de geschiedenis te onderzoeken en hun complementariteit te erkennen.” (Intern debat van de IKS: Oriëntatietekst over Marxisme en ethiek (Deel I), [271] Internationale Revue nr. 21)
Het marxisme is geen kille ideologie - zoals een Griekse schrijver Kostas Papaïoannou in de jaren 1960 zei - die de militanten ziet als pionnen die door een ‘Centraal Comité’ naar believen wordt gehanteerd in een schaakspel met de heersende klassen. De militanten gedragen zich in hun betrekkingen met elkaar en met de organisatie, alsmede met het proletariaat, met de strengste morele rechtschapenheid.
Dit laatste is van vitaal belang om te begrijpen dat, in ons tijdperk, de sociale ontbinding de moraal nog belangrijker maakt voor de revolutionaire strijd : “Tegenover het 'ieder voor zich' van de kapitalistische ontbinding, tegenover de aantasting van alle morele waarden, zal het voor de revolutionaire organisaties, en meer in het algemeen voor de nieuwe generatie van militanten die er aan komt zetten, onmogelijk zijn om het kapitalisme omver te werpen zonder de vraagstukken van moraal en ethiek op te helderen. Niet alleen de bewuste ontwikkeling van de arbeidersstrijd maar ook een specifieke historische strijd over deze vraagstukken, om zich het werk van de marxistische beweging weer eigen maken, is een kwestie van leven of dood geworden voor de mensheid. Deze strijd is onmisbaar niet alleen voor het proletarisch verzet tegen de uitingen van de ontbinding van het kapitalisme en de heersende a-moraliteit, maar ook omwille van het herwinnen van het vertrouwen van het proletariaat in de toekomst van de mensheid via zijn eigen historisch project.” [ Ibidem [271]]
De moeilijkheid waarmee de revolutionaire generaties tegenwoordig geconfronteerd worden is dat enerzijds de proletarische moraal, gebaseerd op solidariteit, vertrouwen, loyaliteit, bewuste samenwerking, het zoeken naar de waarheid, enz., noodzakelijker is dan ooit, en dat anderzijds de historische omstandigheden van kapitalistisch verval en ontbinding, alsmede de moeilijkheden van het proletariaat, doen voorkomen alsof ze utopischer, minder uitvoerbaar en zinlozer zijn.
Zoals onze tekst over ethiek zegt “de barbarij en de onmenselijkheid van het verval van het kapitalisme zijn zonder weerga in de geschiedenis van de menselijke soort. Het is waar dat het niet gemakkelijk is om na de afslachtingen van Auschwitz en Hirosjima, en ten opzichte van de volkerenmoorden, de permanente en veralgemeende vernietiging, zijn vertrouwen te behouden in de mogelijkheid van een vooruitgang op het vlak van de moraal. (...) De volkse opvatting ziet hierin de bevestiging van het oordeel van de Engelse filosoof Thomas Hobbes (1588-1679) volgens welke de ene mens, van nature, een wolf voor de andere zou zijn. Volgens deze visie zou de mens fundamenteel een wezen zijn dat vernietigend, egoïstisch, onverbeterlijk irrationeel is en zijn sociaal gedrag zou lager staan dan dat van vele diersoorten.”(Intern debat van de IKS: Oriëntatietekst over Marxisme en ethiek (Deel I), [271] Internationale Revue nr. 21)
Er is bovendien een element dat de morele ontwikkeling nog moeilijker maakt: het is de kloof tussen de vooruitgang van de natuur- en technische wetenschappen en de steeds sterker geaccentueerde achterstand van de sociaal-menselijke wetenschappen, die door Pannekoek werd opgemerkt in zijn boek ‘Anthropogenese: Een studie over het ontstaan van de mens’. [Stelling 49]“Niet ten onrechte wordt de natuurwetenschap beschouwd als het terrein, waar het menselijk denkvermogen, in een doorlopende reeks van triomfen, zijn logische begripsvormen het krachtigst heeft ontwikkeld. (...) Daartegenover staat dan, als contrabewijs van de andere zijde, het grote gebied van menselijke handelingen en verhoudingen, waar (...) denken en handelen veelal door hartstocht en impuls, door willekeur en gedachteloosheid, door traditie en geloof worden bepaald. (...).
Wat zich in deze tegenstelling uit, enerzijds volkomenheid, anderzijds onvolkomenheid, is dat de mens de krachten der natuur beheerst, of dit in steeds sterker, onbepaald toenemende mate gaat doen, maar dat hij de krachten der natuur beheerst, of dit in steeds sterker, nog niet beheerst. ‘Waar hij is blijven stilstaan en misschien zelfs teruggevallen is, is het klaarblijkelijk gemis aan meesterschap over zijn eigen natuur.’ (Tilney, l.c. p. 932). Vandaar dat de maatschappij blijkbaar zo ver achterstaat bij de wetenschap. De mens is, potentieel, meester over de natuur. Maar hij is nog geen meester over zijn eigen natuur.” (Anton Pannekoek, Antropogenese: Een studie over het ontstaan van de mens [272])
Deze situatie van onwetendheid of onbegrip van deze diepgaande aspecten van het menselijk gedrag bemoeilijkt de aanpak van verschijnselen die door de sociale en ideologische ontbinding van het kapitalisme steeds meer worden verergerd: “de opkomst van het nihilisme, de zelfmoord onder jongeren, de hopeloosheid, zoals die tot uiting komt in de ‘no future’ van de stadsrellen in Groot-Brittannië, de haat en de vreemdelingenhaat die de ‘skinheads’ en de ‘hooligans’ bezielen (.... ) de onstuitbare vloedgolf van drugsverslaving, tegenwoordig een massaverschijnsel, een krachtige oorzaak van de corruptie van staten en financiële organisaties, dat alle delen van de wereld en vooral de jeugd treft, een verschijnsel dat steeds minder de vlucht naar hersenschimmen uitdrukt, dat elke dag meer op waanzin en zelfmoord gaat lijken (...) de overvloed van sekten, de toename van het aantal mensen dat verslaafd raakt aan drugs (...) de overvloed van sekten, de heropleving van de religieuze geest, ook in sommige ontwikkelde landen, de verwerping van het rationele, samenhangende, geconstrueerde denken, zelfs op sommige ‘wetenschappelijke’ gebieden (...) het ‘ieder voor zich’, de marginalisering, de atomisering van het individu, de vernietiging van de familiebanden, de uitsluiting van de ouderen, de vernietiging van het affectieve en de vervanging ervan door pornografie”. (Stellingen: De ontbinding als hoogste stadium van het verval van het kapitalisme [50], Stelling 8, Internationale Revue nr. 13)
Terwijl alle burgerlijke partijen - of ze nu rechts of links zijn - tot doel hebben het heden te beheren om het kapitalisme in stand te houden, vormt de revolutionaire organisatie een brug tussen het heden en de kommunistische toekomst van het proletariaat. Daarom cultiveert zij de morele kwaliteiten die wij eerder hebben genoemd en die de pijler zullen zijn van de toekomstige kommunistische wereldmaatschappij. Deze kwaliteiten worden voortdurend bedreigd door het gewicht van de heersende ideologie en de kapitalistische ontbinding. Daarom vereist de cultivering ervan een permanente inspanning, een onvermoeibare waakzaamheid en een kritische geest, samen met een voortdurende theoretische uitwerking.
Deze cultivering in revolutionaire organisaties vindt zowel intern - het interne functioneren - als extern - als tussenkomst - plaats. Het gaat er niet om dat de organisatie zich isoleert van de wereld en zich opsluit in kleine zelfbeheerde gemeenschappen - dat is de reformistische dwaling van het anarchisme - maar dat er binnen de organisatie een permanente strijd wordt gevoerd voor de ontwikkeling van die beginselen. Zoals Lessing, een 18e eeuwse Duitse dichter, zei: “Er is één ding waar ik meer van houd dan van de waarheid: het is de strijd om de waarheid”. In de revolutionaire organisatie is de strijd voor de beginselen even belangrijk als de beginselen zelf.
De strijd voor het kommunisme wordt niet herleid tot een kwestie van propaganda: uitleggen hoe de toekomstige maatschappij eruit zal zien, de historische rol ervan voorstellen als het overwinnen van de tegenstellingen die het kapitalisme ondermijnen, enz. Dat zou betekenen dat het op een afgeknotte en eenzijdige manier wordt opgevat. In tegenstelling tot de productiewijzen die eraan vooraf zijn gegaan, kan het kommunisme niet voortkomen uit vervreemdende en vervreemde processen, maar uit het volle bewustzijn en de massale subjectieve inzet van het proletariaat. In een revolutionaire organisatie is de strijd om te leven op een manier die in overeenstemming is met de beginselen van het kommunisme nog doorslaggevender. De strijd voor het kommunisme wordt onmogelijk zonder een permanente waakzaamheid en reactie tegen gedragingen van afgunst, jaloezie, rivaliteit, laster, leugens, intriges, manipulatie, diefstal, geweld jegens de medemens enz.
In een van zijn polemische uitspattingen heeft Bordiga gezegd dat het kommunisme kan worden bereikt door middel van een monarchie. Hij wilde laten zien dat het belangrijkste is ‘om tot het kommunisme te komen’ terwijl ‘de manier om daar te komen’ het minst belangrijke is, elk middel zou goed zijn. Wij wijzen een dergelijke manier van denken categorisch af: om het te bereiken moet je weten hoe, de middelen moeten in overeenstemming zijn met het kommunistische doel dat je nastreef. Tegenover het pragmatisme van stalinisten en trotskisten, die blindelings het jezuïtische adagium ‘het doel heiligt de middelen’ volgen, moeten het proletariaat en zijn revolutionaire organisaties een duidelijke samenhang in stand houden tussen doel en middelen, tussen praktijk en theorie, tussen actie en principes.
De overheersende moraal beweegt zich tussen twee alternatieven die tegengesteld lijken, maar die draaien om het conflict tussen individu en maatschappij en die niet alleen geen oplossing mogelijk brengen, maar het conflict verergeren.
Aan de ene kant hebben we het toegenomen individualisme waar het individu doet ‘wat hij wil’ ten koste van anderen. Aan de andere kant is er de onderwerping van het individu aan de ‘belangen van de maatschappij’ (een formule waarachter de totalitaire overheersing van de Staat schuilgaat), die in wezen twee vormen aanneemt: een collectivisme van anonieme en onpersoonlijke individuen (de voorkeursformule van het stalinisme of de trotskisten) of de Kantiaanse morele imperatief die leidt tot individuele verzaking en opoffering voor anderen (het christelijke moralisme deelt ook deze tendens).
In werkelijkheid zijn de twee morele polen niet tegengesteld, maar complementair, omdat zij twee aspecten van de dynamiek van het kapitalisme weerspiegelen. Enerzijds is Bentham’s morele utilitarisme een geïdealiseerde visie op de felle concurrentie die de motor is van het kapitalisme. Het feit dat ieder individu strijdt voor zijn eigen welzijn zonder rekening te houden met anderen, zou het ‘geluk van allen’ zijn, dat wil zeggen het ‘geluk’ van de goede werking van het kapitalistische systeem dat - in tegenstelling tot het feodalisme - geen privileges of verworven posities respecteert, maar iedere positie onderwerpt aan een extreme concurrentie.
Een tweede component van de utilitaristische en a-morele pool is de vervorming van Darwin’s theorie tot ‘sociaal Darwinisme’. Volgens deze visie zou natuurlijke selectie het resultaat zijn van een felle en meedogenloze oorlog waarin de overwinning van ‘de besten’ en de uitschakeling van de ‘zwakken’ ‘de vervolmaking van het menselijke ras’ zou betekenen. Het is hier niet de plaats om te analyseren wat de evolutietheorie werkelijk verdedigt[13],maar het is wel duidelijk dat deze morele visie een idealisering is in een pseudo-wetenschappelijk jasje van de eigenlijke werkelijkheid van het kapitalisme, die in feite de oorlog van allen tegen allen is, een werkelijkheid die nog verergerd wordt door de ontbinding van het systeem.
Geconfronteerd met deze overduidelijk barbaarse morele pool, zagen Kant en andere theoretici het gevolg van chaos en vernietiging die het kapitalisme mee zich meebracht. Daarom pleitten zij voor een andere, schijnbaar tegengestelde morele pool: de beroemde morele imperatief. Dit is een soort ‘zelfbeheersing in ongebreideld egoïsme’ om de ‘maatschappelijke samenhang niet te vernietigen. Dat wil zeggen, een erkenning en een ‘kritische’ aanvaarding van de barbaarsheid van de concurrentie, maar desondanks een poging om grenzen en regels op te stellen om te voorkomen die barbaarsheid buitensporig destructief wordt. Het kapitalisme leidt tot de vernietiging van het menselijk ras, omdat zijn DNA de vernietiging in zich draagt van het sociale karakter van de mensheid, dat in de loop van vele eeuwen van zijn bestaan moeizaam is verworven. Het Kantiaanse morele gebod vormt de rem op deze tendens. Dit gebod is op zijn beurt een geïdealiseerde versie van de ‘regulerende’ rol en de waarborg van de minimale sociale samenhang die de Staat op zich neemt, een rol die in het verval van het kapitalisme is versterkt, gezien de chaos en de zelfvernietiging die zijn tegenspraken ontketenen.
Het Kantiaanse moralisme is de keerzijde van het utilitarisme. De tendens die zich sinds het einde van de 19e eeuw in de sociaal-democratie heeft ontwikkeld onder het motto van de ‘terugkeer naar Kant’ heeft niet alleen het marxistisch materialisme afgebroken, maar ook de proletarische moraal aangevallen, die niets te maken heeft met de morele imperatief.
Het stalinisme en de linkse groepen hebben het idee overgebracht dat kommunistische strijdbaarheid de blinde opoffering zou zijn van de militant aan de morele imperatief, belichaamd door de superieure belangen van de ‘Partij’ of het ‘Vaderland van het Socialisme’.
De afwijzing van deze morele barbaarsheid die leidt tot blinde onderwerping en zelfvernietiging van militanten heeft in veel gevallen geleid tot het andere uiterste van de burgerlijke moraal: het ongebreidelde individualisme met een duidelijk kleinburgerlijk tintje, waarvan het anarchisme een van de scherpste uitingen is.
Het proletariaat draagt in zich de overwinning van het conflict tussen individu en maatschappij; zoals het Kommunistisch Manifest zegt, in het kommunisme,“treedt er in de plaats van de oude burgerlijke maatschappij, met haar klassen en klassentegenstellingen, een associatie aan, waarin de vrije ontwikkeling van ieder de voorwaarde voor de vrije ontwikkeling van allen is”. Onder het kapitalisme houdt de wereldwijde geassocieerde arbeid van de proletariërs het perspectief in om deze tegenspraken te overwinnen: als gemeenschappelijke arbeid veel verder gaat dan de som van iedere afzonderlijke arbeid, is de bijdrage van eenieder uniek en onontbeerlijk voor het welslagen van dit gezamenlijk werk.
Revolutionaire organisaties worden voortdurend bestookt door dit conflict tussen individu en maatschappij in de vorm van individualisme. In talrijke teksten is dit probleem behandeld, waarop wij hier slechts wijzen[14].
Dit individualisme dat zich voordoet als ‘bevrijd’, ‘opstandig’ en ‘kritisch’ is in werkelijkheid een gevangene van alle destructieve impulsen die binnen het kapitalisme broeden (wedijver, egoïsme, protagonisme, manipulatie, verwijten, rivaliteit en wraakzucht) en oefent een zware druk uit op het organisatorische leven. Hun ‘opstandigheid’ gaat niet verder dan een blinde en stompzinnige polarisatie ‘tegen alle gezag’ die leidt tot een factor van desorganisatie en spanningen tussen kameraden. Tenslotte berust hun ‘kritiek’ op wantrouwen en verwerping van elke samenhangende gedachte, die wordt vervangen door speculaties, vooroordelen en de meest buitensporige interpretaties.
Dit individualisme staat haaks op de solidariteit, die niet alleen deel uitmaakt van de ruggengraat van de proletarische strijd, maar ook van het functioneren van revolutionaire organisaties. Wij kunnen hier ook niet dieper ingaan op dit punt, dat wij uitvoerig hebben besproken in onze tekst ‘Vertrouwen en Solidariteit’[15].
C. Mir / 01.03.2018
[1] Voor een meer globale analyse van dit verschil zie:The International Conferences of the Communist Left (1976-80) [273] ; What distinguishes revolutionaries from Trotskyism? [274]; Revolutionary Principles and Revolutionary Practice [275] ; The communist left and the continuity of Marxism [276].
[2] Zie: De verborgen erfenis van kapitalistisch links (I) Een valse visie op de arbeidersklasse [259]; De verborgen erfenis van de linkerzijde van het kapitaal (II) Een methode en denkwijze ten dienste van het kapitalisme [260] ; De verborgen erfenis van kapitalistisch links (III) Een wijze van functioneren die de kommunistische principes verloochent [261].
[4] Een perfect voorbeeld van dergelijk gedrag waarbij wat wordt verkondigd niets te maken heeft met wat wordt gedaan (in werkelijkheid wordt het verhuld) werd gegeven door de Duitse Sociaal-Democratische Partij (SPD). Zij was het die de revolutionaire pogingen van het proletariaat in Duitsland in 1918-1923 onderdrukte, met 100.000 doden tot gevolg. Zij was het die Rosa Luxemburg en Karl Liebknecht liet vermoorden (1919). Het was de sociaal-democratische regering van Schröder die onlangs het verschrikkelijke ‘programma 2010’ lanceerde dat de levensomstandigheden van de arbeidersklasse op grove wijze aanviel, bijvoorbeeld door het bevorderen van de junkcontracten van 400 euro per maand.
[5] Trotski zelf had een dubbelzinnig standpunt over manoeuvres. Enerzijds erkende hij dat “voor de heersende, bezittende, uitbuitende, geschoolde klassen, hun ervaring met de wereld zo groot is, hun klasseninstinct zo hoog ontwikkeld, hun spionagemiddelen zo divers, dat wanneer men hen probeert te misleiden, door zich voor te doen als iemand anders, men in werkelijkheid een val zet, niet voor zijn vijanden maar voor zijn eigen vrienden”; maar tegelijkertijd verklaarde hij “dat de manoeuvres slechts een ondersteunende, ondergeschikte en dienstig karakter kunnen hebben ten opzichte van de fundamentele methoden van de revolutionaire strijd” (De Kommunistische Internationale na Lenin). Deze vertheoretisering van de manoeuvre in het algemeen zonder duidelijk te maken dat zij alleen gebruikt kan worden tegen de klassevijand, maar nooit tegen de arbeidersklasse zelf of binnen de revolutionaire organisaties, heeft de trotskistische organisaties in staat gesteld om manoeuvres van allerlei aard tegen het proletariaat en tegen de militanten zelf te rechtvaardigen.
[6] . Intern debat van de IKS: Oriëntatietekst over Marxisme en ethiek (Deel I), [271] Internationale Revue nr. 21. Tenzij anders vermeld, behoren de citaten tot deze tekst.
[9] Karl Marx, Het Kapitaal, Hoofdstuk 8, De arbeidsdag, 1. De grenzen van de arbeidsdag [280].
[10] Stellingen: De ontbinding als hoogste stadium van het verval van het kapitalisme [50], Internationale Revue nr. 13.
[11] Wat niet wil zeggen dat er geen verschillen waren in de morele opvatting, sommige meer utilitaristisch, zoals bij Lenin, en andere veel samenhangender, zoals bij Rosa Luxemburg. Het is een onderwerp om verder te uit te diepen.
[12] Hiervan kunnen twee illustraties worden gegeven. In 1839-1842 waren er waarschijnlijk de grootste mobilisaties van het Britse proletariaat, en een van de belangrijkste redenen daarvoor was de verontwaardiging en afschuw die in de beter gesitueerde sectoren van het proletariaat werden gewekt door de verschrikkelijke uitbuiting van hun broeders, mannen, vrouwen en kinderen, vooral in de textielfabrieken. De tweede is de spontane staking die in 1942 in Nederland plaatsvond tegen de deportaties van Joden door de nazi's.
[13] Darwinisme en Marxisme (Anton Pannekoek) Deel I [281] ; Darwinisme en Marxisme (Anton Pannekoek) Deel II [282], Internationale Revue nr. 22.
[14] Rapport over de structuur en het functioneren van de revolutionaire organisatie [204], Internationale Revue nr. 16.
In de eerste helft van 2022 werd de planeet, zoals in zovele van de voorgaande jaren, geteisterd door talrijke bosbranden in Frankrijk, Marokko, Zuid-Korea, Turkije en Argentinië; catastrofale overstromingen in Pakistan, India, Zuid-Afrika, Madagaskar en Brazilië; tropische stormen in de Filippijnen,Mozambique, Cuba en Florida, ongekende hittegolven in India en Pakistan. De stijging van de temperatuur heeft het risico van extreme weersrampen aanzienlijk vergroot. De schaal van verwoesting die dit met zich meebrengt is angstaanjagend: het onthult de versnelling van de ontbinding van het kapitalisme.
Een van de meest verwoestende natuurrampen van 2022 vond plaats in Pakistan. In de eerste helft van 2022 werd het land getroffen door een hittegolf, zoals nog nooit tevoren, met temperaturen van meer dan 50°C, terwijl in de tweede helft van 2022, slechts enkele maanden later, een derde van het land onder water kwam te staan, die de situatie veranderde in een complete catastrofe. In Jacobabad, een stad met 200.000 inwoners, bereikten de temperaturen eerst meer dan 49°C, waarna alle straten vervolgens overstroomden. Pakistan staat bekend om zijn kwetsbaarheid voor klimaatverandering en extreme weersomstandigheden. Dit jaar zijn in Pakistan duizenden mensen omgekomen, alleen al 1.400 door de overstromingen. Veel van de door overstromingen getroffen gebieden krijgen het minimum aan steun van de autoriteiten. Maar het kapitalisme is niet geïnteresseerd in het redden van mensenlevens.
De planeet is nog nooit zo warm geweest. Sinds 1880 is de temperatuur op aarde met 0,08°C per decennium gestegen, maar sinds 1981 is de opwarming toegenomen met meer dan het dubbele: 0,18°C per decennium. Gemiddeld, over land en oceaan, was de oppervlaktetemperatuur in 2021 1,04°C warmer dan in de laatste twee decennia van de 19e eeuw. Volgens de National Centres for Environmental Information (NCEI) vonden 9 van de 10 warmste jaren plaats na 2005, en de vijf warmste jaren in de geschiedenis vonden allemaal plaats na 2015. NASA bevestigde deze waarneming en stelde vast dat 2010-2019 het warmste decennium was dat ooit geregistreerd was. De National Oceanicand Atmospheric Administration (NOAA) ontdekte dat broeikasgassen in 2021 49% meer warmte in de atmosfeer vasthielden dan in 1990.
Maar wat is het verband tussen de stijgende temperaturen en de steeds grotere verstoringen van en extreme omstandigheden in het weer? Er is geen onweerlegbaar bewijs dat een tornado of overstroming in een bepaald deel van de wereld wordt veroorzaakt door stijgende temperaturen. Maar in de afgelopen 30 jaar is het aantal klimaatgerelateerde rampen verdrievoudigd en deze toename wordt een indirecte ondersteuning van de hypothese dat het grootste deel van de weerrampen wordt veroorzaakt door de opwarming van de aarde - en in laatste instantie door onverantwoordelijk en vernietigend ‘menselijk ingrijpen’. Met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid kunnen wetenschappers dus vaststellen dat de opwarming van de atmosfeer, de oceaan en het land aan de basis ligt van het merendeel van de steeds verwoestender ‘natuurrampen’.
De stijging van de lucht- en watertemperatuur leidt tot een stijging van de zeespiegel en het massaal smelten van de ijskappen, tot superzware stormen en hogere windsnelheden, langdurige hittegolven en hevigere droogtes, zware stortbuien en massale overstromingen, waardoor steeds meer delen van de planeet onbewoonbaar worden. En als directe gevolgen van deze door crisis geteisterde omstandigheden zagen we dat:
De vernietiging van de natuur door de mens heeft een zeer lange geschiedenis, maar in eerdere maatschappijvormen was deze vernietiging zo beperkt dat de natuur zich ervan kon herstellen. Maar binnen het kapitalisme veranderde dat drastisch: het ontwikkelde productiekrachten die in staat waren het aanzicht van de natuur in hele regio's in relatief korte tijd te veranderen. Tijdens de industriële revolutie bijvoorbeeld leidde de exploitatie van koper- en kolenmijnen in Zuid-Wales (Groot-Brittannië) binnen enkele decennia tot de vernietiging van grote bossen waardoor het landschap voorgoed veranderde.
Maar de mens kan niet ongestraft zulke ingrijpende veranderingen in de natuur aanbrengen. “Bij elke stap worden we eraan herinnerd dat we in geen geval over de natuur heersen als een veroveraar over een vreemd volk. (...) Voor elke overwinning neemt de natuur wraak op ons”[1] [1]. Vandaag, of liever in de afgelopen decennia, kunnen we zien hoe de natuur, na 140 jaar nietsontziende plundering door het kapitaal, zich op wereldschaal begint te ‘wreken’. De processen die in gang worden gezet door de vernietiging van de natuur slaan als een boemerang terug op de maatschappij in de vorm van een snelle toename van natuurrampen met langdurige en steeds verwoestender gevolgen.
Onder kapitalistische omstandigheden moet elke kapitaaleenheid accumuleren en uitbreiden onder de impuls van de concurrentie met andere kapitalen. Het moet zo efficiënt mogelijk produceren, met de hoogste productiviteit en de laagst mogelijke kosten. Elke activiteit van het kapitaal is voortdurend gericht op de groei van de winst en de toename van de exploitatie van de natuur: de arbeidskracht, de bodem, grondstoffen, enz.
Winstgevendheid vormt het begin- en het eindpunt van elke kapitalistische onderneming.
Binnen het kapitalisme is het doel niet het scheppen van meer nuttige producten (‘gebruikswaarden’), maar de uitbreiding van de warenproductie ten behoeve van de winst. Het kapitaal heeft de toenemende omvang van de productie, de uitbreiding van de markt en de reproductie van de waarde op grotere schaal, tot doel op zich gemaakt.
En hoe meer kapitaal accumuleert, hoe meer het kan accumuleren. Accumulatie omwille van de accumulatie, productie omwille van de productie, dat is wat het kapitalisme kenmerkt. De eeuwige voortzetting van elke productiecyclus op steeds grotere schaal wordt uiteindelijk, in de periode van verval van het kapitalisme, een volstrekt irrationele en zelfs vernietigende logica.
Voor het kapitaal is de natuur een ‘gratis geschenk’, zij heeft geen prijs, behalve voor de ontdekking en winning, zij heeft geen kosten. Vanuit kapitalistisch oogpunt is de natuur een opslagplaats van grondstoffen die naar hartenlust kan worden geplunderd. Daarom worden in de boekhouding van kapitalistische bedrijven alle kosten nauwkeurig genoteerd (transport, machines, arbeid, enz.), maar niet de schade die het kapitalistische productieproces aan de natuur toebrengt. Soms wordt de schade aan de natuur hersteld, maar meestal niet door het bedrijf dat deze schade heeft veroorzaakt.
In de periode van het verval van het kapitalisme, en in het bijzonder vanwege de behoeften van de oorlogseconomie, is elke nationale staat verplicht zijn greep op de maatschappij te versterken en steeds meer delen van het economische leven aan zijn directe controle te onderwerpen. Het staatskapitalisme werd de overheersende vorm en heeft het privékapitaal steeds meer in haar keurslijf opgesloten. Tegenwoordig wordt het gehele kapitaal binnen een natie geconcentreerd rond het staatsapparaat. Zo wordt de genadeloze concurrentie tussen particuliere bedrijven voor een groot deel opgeslokt door en omgezet in de moordende concurrentie tussen de nationale staten.
Wat heeft dit te maken met het probleem van de opwarming van de aarde? Het betekent dat de belangrijkste beslissingen in de strijd tegen de opwarming van de aarde niet afhangen van de beslissingen van het privékapitaal, maar van de politiek van de nationale staten. En de balans van de politiek van de nationale staten inzake bescherming van het klimaat is niet positief. Integendeel, in de periode van de imperialistische blokken, tot 1989, toen de naties onder het juk van de blokleider stonden en gedwongen werden samen te werken, bleek de bourgeoisie al niet in staat iets wezenlijks te doen om de verdere vernietiging van de natuur te voorkomen. Maar in de huidige fase van ontbinding van het kapitalisme, waarin de samenhang van de blokken niet meer bestaat en de betrekkingen tussen de naties worden gedomineerd door ‘ieder voor zich’, door toenemende centrifugale krachten en groeiende militaire chaos, is de situatie alleen maar erger geworden: elke poging om een gezamenlijke politiek te bepalen om het klimaat te behoeden voor opwarming en om steeds dramatischer weersrampen te voorkomen is illusoir geworden. Alle tendensen wijzen tegenwoordig in de richting van een toenemende politieke chaos waarin elke poging om een wereldwijde consensus tussen natiestaten tot stand te brengen, gedoemd is te mislukken. Dit is zelfs zo wanneer deze pogingen zich als ‘socialistisch’, de droom van de linkse facties van de bourgeoisie, presenteren. En alle internationale conferenties voor de ‘bescherming’ van de natuur van de afgelopen dertig jaar getuigen van deze mislukking.
De vernietiging van de natuur tot het punt dat ze niet meer echt kan herstellen, houdt rechtstreeks verband met het kapitalisme. Het kapitalisme is absoluut niet in staat de economische wetten (de drang naar uitbreiding, concentratie en meer winst) te veranderen die verantwoordelijk zijn voor de steeds grotere schade aan de natuur. De burgerlijke maatschappij toont zich “als de tovenaar die niet meer in staat is de krachten van de onderwereld, die hij met zijn spreuken heeft opgeroepen, te beheersen”[2][2]. De stijgende temperaturen en de opwarming van de aarde zijn inherent aan de kapitalistische productiewijze.
Dit betekent dat, om deze catastrofale dynamiek te stoppen, we ons moeten ontdoen van de kapitalistische productiewijze. Het is niet nodig om hier uit te weiden over de talrijke sombere maar realistische voorspellingen of over de verschillende doemscenario's die ons te wachten staan als de temperatuurstijging niet wordt gestopt. Er is genoeg materiaal te vinden op het internet, in tijdschriften en boeken en natuurlijk op onze website, bijvoorbeeld het artikel “De wereld aan de vooravond van een milieuramp”, (Internationale Revue, Frans-, Engels en Spaanstalige uitgave nr. 135). Er is echter één ding dat vermeld moet worden, en dat is het feit dat we snel het ‘point of no return’ naderen. We zijn gevaarlijk dicht bij het ontstaan van ‘terugkoppelingseffecten’, waarbij de uitstoot van koolstof uit ontdooiende veengronden en de arctische permafrost en vooral methaan, die de atmosfeer 20 keer meer kan opwarmen dan koolstof, zo snel toeneemt dat het niet meer te stoppen is, waardoor de opwarming van de aarde zelfs doorgaat als alle menselijke emissies zouden stoppen.
De oorlogsindustrie is zeer vervuilend. Men schat dat de uitstoot van legers, en de industrieën die hen bevoorraden, verantwoordelijk is voor ongeveer 5% van de wereldwijde uitstoot, meer dan de lucht- en scheepvaart samen. Het Amerikaanse leger alleen al stoot per jaar meer broeikasgassen uit dan landen als Spanje, Portugal of Zweden, en evenveel als de jaarlijkse uitstoot van 257 miljoen auto's. Het Cost of War Research Project in Boston berekende dat de uitstoot van alle Amerikaanse militaire operaties van 2001 tot 2017 naar schatting ongeveer 766 miljoen ton CO2 bedraagt.
In februari 2022 publiceerde het Amerikaanse leger zijn eerste klimaatstrategie (ACS), die tot doel heeft zijn emissies tegen 2030 te halveren, bijvoorbeeld door zijn gevechtsvoertuigen en niet-tactische voertuigen te voorzien van elektrische motoren, door zijn basissen van koolstofvrije elektriciteit te voorzien en door schone wereldwijde toeleveringsketens te ontwikkelen.
Voor een instelling die regelmatig tienduizenden kiloton koolstofdioxide per jaar uitstoot en die verantwoordelijk is voor de meest giftige milieuvervuiling door materialen als Agent Orange, raketbrandstof en giftig blusschuim, is dit plan volkomen hypocriet. Het is een perfecte illustratie van de ‘green washing’ campagne van het Amerikaanse leger: volstrekt ontoereikend en één grote afleidingsmanoeuvre.
Militarisme blijft de planeet vergiftigen en bijdragen aan de opwarming van de aarde. De gevolgen van de oorlog in Oekraïne voor het milieu zijn nu al rampzalig. Er zijn aanwijzingen voor ernstige luchtvervuiling en uitstoot van broeikasgassen als gevolg van de intense en permanente gevechten. Russische raketten hebben een aantal olie- en gasinstallaties in Oekraïne aangevallen. De branden die daardoor ontstonden, veroorzaakten zware emissies. Alleen al in de eerste vijf weken van de oorlog werden 36 Russische aanvallen op infrastructuur voor fossiele brandstoffen geregistreerd, wat leidde tot langdurige branden waarbij roetdeeltjes, methaan en koolstof in de atmosfeer terechtkwamen. Het Oekraïense leger sloeg terug en stak de olie-infrastructuur aan Russische zijde in brand.
En dat is nog niet alles. Beide partijen aarzelen niet om de kerncentrale van Zaporizja, de grootste in Europa, als doelwit voor hun militaire confrontaties te gebruiken. De vier hoogspanningsleidingen, die de centrale van stroom moeten voorzien voor onder andere de veiligheid en het koelsysteem, worden door de beschietingen stelselmatig vernield. Zo zei het hoofd van het Internationaal Agentschap voor Atoomenergie op 9 september dat het risico van een nucleair ongeval in de centrale ‘aanzienlijk is toegenomen’. Elke verdere vernietiging van de infrastructuur rond de centrale zou al reusachtige gevolgen kunnen hebben, zelfs een kernramp van het niveau van Fukushima.
West-Europese landen zijn overeengekomen om zich te ontdoen van de fossiele brandstoffen uit Rusland. Wouter De Vriendt van de partij Groen sprak in het Belgische federale parlement over een grote kans “om van de fossiele brandstoffen af te komen”. Maar de realiteit is heel anders. De oorlog in Oekraïne zal geen doorbraak betekenen in de omschakeling naar schonere energie. Russisch gas en olie zullen worden vervangen door fossiele brandstoffen, waarvan sommige nog vervuilender zijn, zoals de winning van schaliegas en bruinkool. Duitsland, Oostenrijk en Nederland hebben hypocriet aangekondigd de beperkingen op elektriciteitscentrales, die op fossiele brandstoffen werken, op te heffen en hebben de levensduur verlengd van een dozijn kolencentrales die tegen 2030 zouden moeten sluiten. In feite gebruiken de westerse landen de oorlog in Oekraïne als alibi om hun eigen fossiele energie-industrie te versterken.
Het woord ‘degrowth’ werd voor het eerst geformuleerd in 1972 toen André Gorz de vraag stelde naar de relatie tussen groei en kapitalisme. De ‘degrowth’- beweging zelf begon ongeveer 30 jaar later. In 2002 publiceerde het Franse tijdschrift Silence een speciaal nummer over ‘degrowth’, dat veel publieke aandacht kreeg. In 2008 vond in Parijs de eerste internationale ‘degrowth’-conferentie voor ecologische duurzaamheid en sociale rechtvaardigheid plaats. Dit gaf een echte impuls aan de beweging en daarna verschenen verschillende belangrijke publicaties
Er is niet één duidelijk gedefinieerde ‘degrowth’-ideologie. Eén punt dat door de hele beweging wordt onderschreven is dat er grenzen zijn aan de groei en dus is het doel om kwantitatieve groei te vervangen door kwalitatieve groei of ontwikkeling. “Degrotwth’, zo wordt ons verteld, kan op vele manieren, maar gangbare suggesties zijn het stoppen van de productie van nutteloze consumptiegoederen, van goederen met ingebouwde veroudering of goederen die niet gerepareerd kunnen worden, het uitfaseren van fossiele brandstoffen, het vervangen van particulier vervoer door openbaar vervoer, het ontmantelen van de wapenindustrie en het militair-industrieel complex, enzovoort.
Deze voorstellen zijn op zich zeer zinvol. De vraag is of ze ooit kunnen worden uitgevoerd binnen het kader van het kapitalisme. Ze zijn “gebaseerd op een zeer nauwkeurige vaststelling: in het kapitalistische systeem wordt niet geproduceerd om in de behoeften van de mensheid te voorzien, maar om winst te maken, en daarbij wordt niet alleen geen welzijn geschapen (verre van dat), maar wordt ook de planeet vernietigd. De oplossing, voor de voorstanders van ‘degrowth’, is dus om beter en minder te consumeren. [Maar] de theorie van “degrowth” raakt slechts een deel van het probleem aan en wel op een oppervlakkige manier; ze raakt niet aan de kern van de zaak”[3].[3]
Binnen de ecologische beweging zijn er ook stromingen die dit hebben begrepen, met het argument dat het kapitalisme de klimaatcrisis veroorzaakt en dat “elk werkelijk alternatief voor deze perverse en destructieve dynamiek radicaal moet zijn - dat wil zeggen, de wortels van het probleem moet aanpakken: het kapitalistische systeem. (...) Ecosocialistische degrowth is zo’n alternatief”[4].[4] Natuurlijk zijn we het erover eens dat het kapitalisme het probleem van de opwarming van de aarde niet kan oplossen; omdat het inherent is aan de logica van zijn systeem. Dus moet het kapitalisme zelf worden afgeschaft.
Maar de feitelijke voorstellen van deze ‘ecosocialisten’ om de noodzakelijke voorwaarden te scheppen voor de afschaffing van het kapitalisme zijn verre van radicaal. Terwijl ze pleiten voor de “sociale toe-eigening van de belangrijkste (re)productiemiddelen”[5][5], blijven we volledig in het ongewisse over wie zich deze (re)productiemiddelen moet toe-eigenen. Het volk, zoals wordt gesuggereerd? Maar in een klassenmaatschappij bestaat het ‘volk’ als categorie niet, of slechts als abstractie. En het is onmogelijk om de productiemiddelen toe te schrijven aan een abstractie. De enige conclusie die overblijft is dat ze moeten worden overgenomen door de staat, waarvan de ‘ecosocialisten’ de vernietiging niet voorzien.
Zo is de formulering dat “de belangrijkste beslissingen over de prioriteiten van productie en consumptie door de mensen zelf zullen worden genomen” vooral een dekmantel voor de fundamentele democratische neigingen van de auteurs, die niet verder gaat dan de grenzen van de kapitalistische productiewijze.
Ondanks haar ‘radicale’ taalgebruik is de ideologie van het ecosocialisme een uitstekend instrument om oprechte bezorgdheid over de klimaatcrisis weg te leiden van de noodzaak van een fundamentele verandering in de maatschappelijke verhoudingen naar de doodlopende weg van de onmogelijke hervorming van de bestaande orde.
Maar erger nog, het idee van ‘degrowth’ onder een staatskapitalistisch regime kan ook functioneren als een ideologische rechtvaardiging voor verdere aanvallen op de levensomstandigheden van de arbeiders. Het kan worden gebruikt om arbeiders op te roepen hun consumptie te verminderen ten behoeve van een door de staat gevoerd ‘milieuvriendelijk’ politiek. Uiteindelijk zou het alleen maar meer bezuinigingen betekenen.
Het kapitalisme kan niet worden hervormd. Het is een stervend systeem van uitbuiting en het neemt de mensheid mee de afgrond in. Daarom zal elke echte strijd tegen de verdere vernietiging van de natuur onmogelijk zijn zolang het kapitalisme de planeet regeert. De echte verandering in de relatie tussen mens en natuur kan alleen beginnen onder de dictatuur van het proletariaat. Het evenwicht tussen mens en natuur “kan alleen bestaan in het feit dat de gesocialiseerde mens, de geassocieerde producenten, hun metabolisme rationeel regelen met de natuur”[6]. [6]
Dennis, oktober 2022
[1] Friedrich Engels,”De rol van de arbeid in de overgang van aap naar mens”. [94]
[2] Karl Marx & Friedrich Engels, “Het Kommunistisch Manifest [285]”
[3] “Discussiedag in Marseille: een open en kameraadschappelijk debat over ‘Is een andere wereld mogelijk?’”, ICConline - 2008.
[4] Michael Löwy, BengiAkbulut, Sabrina Fernandes and Giorgos Kallis, “For an Ecosocialist Degrowth”.
[5] Ibidem
Bijlage | Grootte |
---|---|
![]() | 168.59 KB |
De oorlog in Europa is begonnen. Het is niet de eerste keer sinds de tweede wereldslachting van 1939-45. In het begin van de jaren 1990 werd het voormalige Joegoslavië geteisterd door een oorlog, waarbij in naam van de ‘etnische zuivering’ 140 000 doden vielen door massamoorden op burgers, zoals in Srebrenica in juli 1995, waar 8000 mannen en tieners in koelen bloede werden vermoord. De oorlog die zojuist is uitgebroken met het offensief van de Russische legers tegen Oekraïne is vooralsnog niet zo dodelijk, maar niemand weet nog hoeveel slachtoffers hij uiteindelijk zal eisen. Op dit moment is het veel grootschaliger dan de oorlog in ex-Joegoslavië. Vandaag zijn het geen milities of kleine staten die elkaar bevechten. De huidige oorlog gaat tussen de twee meest uitgestrekte staten van Europa, met een bevolking van respectievelijk 150 miljoen en 45 miljoen, en met enorme legers: 700 000 manschappen in Rusland en meer dan 250 000 in Oekraïne.
Als de grootmachten al betrokken waren bij de confrontaties in voormalig Joegoslavië, dan was dat op indirecte wijze of door deel te nemen aan een ‘interim vredesmacht’, onder auspiciën van de Verenigde Naties. Vandaag wordt Rusland niet alleen geconfronteerd met Oekraïne, maar ook met alle westerse landen die deel uitmaken van de NAVO en die, hoewel zij niet rechtstreeks bij de gevechten betrokken zijn, belangrijke economische sancties tegen dit land hebben genomen en tegelijkertijd zijn begonnen wapens naar Oekraïne te sturen .
De zojuist begonnen oorlog is dus een dramatische gebeurtenis van de allergrootste betekenis, in de eerste plaats voor Europa, maar ook voor de hele wereld. Hij heeft al duizenden levens geëist onder soldaten aan beide zijden en onder burgers. Hij heeft honderdduizenden vluchtelingen op de vlucht gejaagd. Hij zal leiden tot verdere prijsstijgingen voor energie en graan, wat kou en honger zal betekenen, terwijl in de meeste landen van de wereld de uitgebuitenen, de armsten, hun levensomstandigheden reeds hebben zien instorten door de inflatie. Zoals altijd is het de klasse die het grootste deel van de maatschappelijke rijkdom voortbrengt, de arbeidersklasse, die de hoogste prijs zal betalen voor de oorlogshandelingen van de meesters van de wereld.
Deze oorlogstragedie kan niet los worden gezien van de hele wereldsituatie van de afgelopen twee jaar: de pandemie, de verergering van de economische crisis, de toename van het aantal milieurampen. Zij vormt een duidelijke uitdrukking van het afglijden van de wereld naar de barbarij.
Elke oorlog gaat gepaard met massale leugencampagnes. Om de mensen, en vooral de uitgebuitenen, de verschrikkelijke offers te doen aanvaarden die van hen gevraagd worden, het offer van hun leven voor degenen die naar het front gestuurd worden, het rouwen van hun moeders, hun partners, hun kinderen, de terreur van de burgerbevolking, de ontberingen en de verergering van de uitbuiting, is het noodzakelijk dat hun hoofden volgestopt worden met leugens
De leugens van Poetin zijn grof en vormen een weerspiegeling van de leugens van het Sovjetregime waarin hij zijn carrière begon als officier bij de KGB, de politieke politie en spionagedienst. Hij beweert dat hij een ‘speciale militaire operatie’ uitvoert om de bevolking van Donbass, die het slachtoffer is van ‘genocide’, te helpen en hij verbiedt de media, het woord ‘oorlog’ te gebruiken, op straffe van sancties. Volgens zijn zeggen wil hij Oekraïne bevrijden van het ‘nazi-regime’ dat het land regeert. Het is waar dat de Russisch sprekende bevolkingsgroepen in het Oosten worden vervolgd door Oekraïense nationalistische milities, die vaak terugverlangen naar het nazi-regime, maar er is geen sprake van genocide.
De leugens van westerse regeringen en media zijn meestal subtieler. Niet altijd: de Verenigde Staten en hun bondgenoten, waaronder het zeer ‘democratische’ Verenigd Koninkrijk, Spanje, Italië en... Oekraïne (!) verkochten ons de interventie in Irak in 2003 in naam van de - totaal verzonnen - dreiging van ‘massavernietigingswapens’ in handen van Saddam Hoessein. Een interventie die resulteerde in enkele honderdduizenden doden en twee miljoen vluchtelingen onder de Iraakse bevolking, en enkele tienduizenden doden onder de soldaten van de coalitie.
Vandaag voeren de ‘democratische’ leiders en de westerse media ons het sprookje van de strijd tussen de 'boosaardige duivel' Poetin en het ‘aardige klein duimpje’ Zelenski. We weten al heel lang dat Poetin een cynische crimineel is. Hij heeft trouwen het voorkomen dat erbij hoort. Zelenski heeft het voordeel dat hij niet zo'n strafblad heeft als Poetin en dat hij, voordat hij de politiek inging, een populaire komische acteur was (met een groot fortuin in de belastingparadijzen als gevolg). Maar zijn komische talenten hebben hem nu in staat gesteld om met bravoure zijn nieuwe rol als krijgsheer aan te nemen, als degene die mannen tussen 18 en 60 verbiedt om hun families te vergezellen die naar het buitenland willen vluchten, als degene die Oekraïners oproept om zich te laten doden voor ‘het Vaderland’, d.w.z. voor de belangen van de Oekraïense bourgeoisie en de oligarchen. Want wat ook de kleur is van de partijen die regeren, wat ook de toon is van hun toespraken, alle nationale staten zijn bovenal verdedigers van de belangen van de uitbuitende klasse, van de nationale bourgeoisie, tegenover de uitgebuitenen en tegenover de concurrentie van andere nationale bourgeoisieën.
In alle oorlogspropaganda presenteert elke staat zich als ‘slachtoffer van agressie’ en die zich moet verdedigen tegen de ‘agressor’. Maar aangezien alle staten in werkelijkheid schurken zijn, is het zinloos te vragen welke schurk bij een afrekening het eerst heeft geschoten. Vandaag hebben Poetin en Rusland als eerste geschoten, maar in het verleden heeft de NAVO, onder voogdij van de VS, veel landen in haar rangen opgenomen die, vóór de ineenstorting van het Oostblok en de Sovjet-Unie, door Rusland werden gedomineerd. Door de oorlog te beginnen, wil de schurk Poetin iets van de vroegere macht van zijn land terugwinnen, met name door te voorkomen dat Oekraïne lid wordt van de NAVO.
In werkelijkheid is de permanente oorlog sinds het begin van de 20e eeuw, met al het verschrikkelijke leed dat daaruit voortvloeit, onlosmakelijk verbonden met het kapitalistische systeem, een systeem dat gebaseerd is op concurrentie tussen bedrijven en tussen staten, waar de handelsoorlog tot de gewapende oorlog leidt, waar de verergering van de economische tegenstellingen, van de crisis, steeds meer oorlogsconflicten doet oplaaien. Een systeem dat gebaseerd is op winst en de wrede uitbuiting van de producenten, waarbij de laatsten gedwongen worden bloedgeld te betalen nadat zij eerst hebben betaald met de prijs van hun zweet.
Sinds 2015 zijn de wereldwijde militaire uitgaven sterk gestegen. Deze oorlog heeft dit proces alleen maar versneld. Als symbool van deze dodelijke spiraal is Duitsland begonnen met de levering van wapens aan Oekraïne, een historische primeur sinds de Tweede Wereldoorlog. Voor de eerste keer financiert ook de Europese Unie de aankoop en levering van wapens aan Oekraïne; en de Russische president Vladimir Poetin heeft gedreigd kernwapens te gebruiken om zijn vastberadenheid en vernietigende capaciteiten te tonen.
Niemand kan precies voorspellen hoe de huidige oorlog zal aflopen, ook al heeft Rusland een veel sterker leger dan Oekraïne. Vandaag zijn er over de hele wereld, en ook in Rusland zelf, talrijke demonstraties tegen de Russische interventie. Maar deze demonstraties zullen geen einde maken aan de vijandelijkheden. De geschiedenis heeft aangetoond dat de enige kracht die een einde kan maken aan de kapitalistische oorlog de uitgebuite klasse is, het proletariaat, de directe vijand van de bourgeoisie. Dit was het geval toen de arbeiders van Rusland in oktober 1917 de burgerlijke staat omver wierpen en de arbeiders en soldaten van Duitsland in november 1918 in opstand kwamen en hun regering dwongen de wapenstilstand te ondertekenen. Als Poetin honderdduizenden soldaten naar Oekraïne kon sturen om zich te laten doden, als veel Oekraïners vandaag bereid zijn hun leven te geven voor de ‘verdediging van het vaderland’, dan komt dat grotendeels omdat de arbeidersklasse in dit deel van de wereld bijzonder zwak is. De ineenstorting in 1989 van de regimes die beweerden een ‘socialistische’ of een ‘arbeidersstaat’ te vertegenwoordigen, had de arbeidersklasse in de wereld een zeer harde klap toegebracht. Deze klap trof de arbeiders die vanaf 1968 en gedurende de jaren 1970 hard hadden gestreden in landen als Frankrijk, Italië en het Verenigd Koninkrijk, maar nog meer de arbeiders in de zogenaamde ‘socialistische’ landen, zoals die in Polen, die in augustus 1980 massaal en met grote vastberadenheid streden en de regering dwongen af te zien van repressie en hun eisen in te willigen.
Door ‘voor de vrede’ te demonstreren, en ervoor te kiezen het ene land tegen het andere te steunen, kunnen wij geen werkelijke solidariteit betuigen met de slachtoffers van de oorlog, de burgerbevolking en de soldaten van beide partijen, proletariërs in uniform die tot kanonnenvoer zijn veranderd. De enige solidariteit bestaat in het aan de kaak stellen van ALLE kapitalistische staten, ALLE partijen die oproepen om zich achter deze of gene nationale vlag te scharen, ALLE partijen die ons lokken met de illusie van vrede en ‘goede betrekkingen’ tussen de volkeren. De enige solidariteit die werkelijk effect kan hebben is de ontwikkeling van massale en bewuste strijd van de arbeidersklasse over de hele wereld. En vooral in het besef dat zij een voorbereiding is op de omverwerping van het systeem dat verantwoordelijk is voor de oorlogen en alle barbaarsheid die de mensheid steeds meer bedreigt, het kapitalistische systeem.
Internationale Kommunistische Stroming, 27 februari 2022
We verspreiden dit pamflet in alle landen waar onze militanten aanwezig zijn. Degenen die het eens zijn met de inhoud van dit pamflet kunnen het downloaden van de bijgevoegde pdf en het zo goed mogelijk verspreiden. |
In alle oorlogen zijn de klassieke en onvermijdelijke wapens van de staten die van de massapropaganda, de manipulatie en de desinformatie. Sinds de Eerste Wereldoorlog zijn de democratische grootmachten een waar broeinest van mind control, een laboratorium voor het opleggen van de ‘heilige unie’, voor het verkrijgen van de steun van de bevolking, met name het proletariaat, voor de oorlog en een ‘instemming’ met de opofferingen. Het manipuleren van de publieke opinie blijft het hoofddoel van de heersende klasse om haar misdaden te verbergen en nieuwe misdaden voor te bereiden.
De imperialistische oorlog in Oekraïne vormt geen uitzondering op deze verachtelijke pogingen tot manipulatie en propaganda. Het zijn de democratische machten, vooral in West-Europa, die de meest subtiele en ingewikkelde propaganda moeten voeren in een poging hun bloedige ondernemingen te legitimeren tegenover een proletariaat dat de grootste strijdervaring heeft en over een van de hoogste onderwijsniveaus ter wereld beschikt[1].
Manipulatie en propaganda rond het conflict in Oekraïne
Aan de vooravond van het conflict in Oekraïne verdedigden staatshoofden en regeringsleiders zich, zoals altijd, met de hand op het hart, om er alles aan te zullen doen om ‘de vrede te bewaren’. Terwijl de Russische troepen zich aan de grens met Oekraïne verzamelden, beweerde Poetin geen oorlogszuchtige bedoelingen te hebben en sprak hij slechts van ‘militaire manoeuvres’. Vóór zijn ontmoeting met de Duitse bondskanselier Olaf Scholz had hij ook toegezegd om zijn troepen gedeeltelijk terug te trekken, waarop Scholz op zijn beurt zei ‘verheugd’ te zijn over het nieuws. Zelfs na het begin van de invasie heeft Poetin nooit gesproken van een ‘oorlog’, een woord dat volstrekt verboden is, maar van een ‘speciale operatie’.
Wat Joe Biden betreft, hij kondigde de plannen van Poetin van tevoren aan door te preciseren dat de Verenigde Staten niet zouden ingrijpen in geval van een conflict. Daarmee gaf hij het groene licht aan de heerser in het Kremlin om zijn troepen en zijn land in de val te laten lopen. En Biden verscheen aan de wereld als een man van vrede die, in zijn woorden, “de diplomatie alle kansen wilde geven”.
Zelenski was ook een voorvechter van de vrede, een ‘vredelievend slachtoffer’, moedig, vastberaden en ‘vol heldenmoed’. In een rede tot de Franse Assemblée Nationale op 23 maart sprak hij een groep afgevaardigden toe die zich bij voorbaat al hadden laten overhalen en verleiden: “[...] Hoe kunnen we deze oorlog stoppen? Hoe kunnen we vrede brengen in Oekraïne? [...] We moeten samen optreden, samen druk uitoefenen op Rusland om vrede te bereiken.”
Achter de toespraken over vrede, achter de beeld van een klein land dat slachtoffer was van indringers, ging het sentiment en de wil schuil om de onuitsprekelijke Poetin te bestrijden. De valstrik van een ‘defensieve oorlog’ was gezet vanaf het begin. Zelenski kon dan met geweld kanonnenvoer, mannen van 18 tot 60 jaar, mobiliseren op Oekraïense bodemom ‘het vaderland te verdedigen’. Daarmee kon hij ook voortdurend bedelen om ‘wapens voor Oekraïne’ bij ‘ondersteunende’ westerse regeringen, waarbij hij op onbeschaamde wijze het leed van vluchtelingen uitbuitte voor zuiver politieke en oorlogszuchtige doeleinden.
In 1914 had het Entente-blok reeds soortgelijk ideologische trucs uitgehaald tegen de mogendheden van de Triple Alliantie. Duitsland werd toen als de enige ‘verantwoordelijk’ gehouden voor de oorlog vanwege de Duitse invasie van het kleine België, een land dat voortaan aan de ‘moffen’ was uitgeleverd, aan een ‘horde barbaren’. De Franse president Poincaré, die de oorlog achter de schermen met Rusland en zijn Britse bondgenoot koortsachtig had voorbereid, was tegelijkertijd een ‘voorvechter van de vrede’, zoals blijkt uit zijn toespraak van 14 juli 1915, toen hij te midden van de oorlog zei: “Gedurende vele jaren had onze hardwerkende democratie het werk van de vrede genoten. We zouden ieder die het zou hebben aangedurfd oorlogszuchtige projecten te voeden als een misdadiger of als een dwaas hebben beschouwd”. Het toppunt van cynisme en hypocrisie! Enkele dagen later, op 19 juli, zei de Duitse Bondskanselier in een toespraak in de Rijksdag vrijwel hetzelfde: “Wij hebben geen oorlog gewild, [...] het was de vrede die ons voorspoed bracht”. Hij had de pech dat hij als eerste aanviel!
De inval in Polen in september 1939 leek een slechte kopie, een ‘remake’: opnieuw de aanval van een ‘wolf’ tegen een ‘onschuldig lam’ en niet het resultaat van een logica die eigen is aan het kapitalisme en het imperialisme. De ‘wil tot vrede’ en de slachtofferstatus zijn klassiekers!
Zelfs Hitler verklaarde zich voorstander van vrede! In 1938 verklaarde hij in Berlijn, met betrekking tot de Frans-Duitse betrekkingen, aan de Franse ambassadeur dat hij wenste dat deze “vreedzaam en goed” zouden zijn. En de diplomaat Von Ribenttrop herhaalde vaak dat “de Führer geen oorlog wil”[2]. Het was eveneens in naam van de ‘vrede’ en het ‘antifascisme’ dat het proletariaat in de oorlog werd gezogen.
Aangezien niemand ‘oorlog wil’, ook al is het de levenswijze van het kapitalisme in verval, is het voor elke strijdende partijen noodzakelijkerwijs de schuld van de tegenstander. Voor Poetin ligt de schuld dus bij het Oekraïense regime, dat bestaat uit ‘nazi's’, ‘vervolgers van Russisch sprekende minderheden’ die strijden ‘tegen de vrijheid en de democratie’. Natuurlijk hekelt Poetin ook een andere ‘verantwoordelijke’ partij, de NAVO-strijdkrachten die hem al tientallen jaren omringen en die ‘Rusland willen verzwakken’.
De propaganda van Zelenski en de westerlingen die hem militair steunen, maakt de zaken des te verderfelijker en gevaarlijker voor de volkeren en het proletariaat in het Westen, omdat het ‘kleine vreedzame Oekraïne’ goed en wel lijkt te zijn ‘gewurgd door de Russische boeman’. Van alle imperialistische gangsters die bij dit conflict betrokken zijn, is Poetin inderdaad degene die als eerste naar de wapens heeft gegrepen. Zodra de oorlog begon, veranderde hij van een persona non grata in een ‘bloeddorstige gek’. Demoniseren is ook een echte klassieker in propaganda; hier vergemakkelijkt door Poetin’s persoonlijkheid en zijn stalinistische achtergrond[3].
In de Eerste Wereldoorlog werden het Duitse leger en zijn soldaten ook afgeschilderd als monsters, beschuldigd van “verkrachting, marteling en het koelbloedig doorsnijden van de kelen van kinderen”[4]. De huidige oorlog en de beelden ervan, de exploitatie van lijken die op de grond liggen, de beelden van verwoeste steden, de vermenigvuldiging van internationale onderzoeken naar ‘oorlogsmisdaden’[5], begaan door het Russische leger. Ook het bijna totale stilzwijgen aan Westerse zijde over de afpersingen door het Oekraïense leger, de opeenstapeling van geconstrueerde montages aan Russische zijde, dit alles vergezeld van een cyberpropaganda om de geesten te bedwelmen, getuigen van een intense en dagelijkse informatieoorlog.
Daarom, ook al wordt deze oorlog door de westerse bevolkingen als zorgwekkend beschouwd, steunen deze laatsten uiteindelijk heimelijk het zenden van ‘wapens voor Oekraïne’ om ‘de indringer een lesje te leren’. Met andere woorden: de oorlog en de slachtingen aanwakkeren in naam van een ‘legitiem’ en ‘defensief’ antwoord!
Alle staten zijn imperialistisch
In deze oorlog die Europa wreed treft, waar verschroeide aarde en totale irrationaliteit de totale absurditeit van een tragisch en barbaars avontuur aan het licht brengen, spelen de democratische grootmachten van het Westen nu de mooie rol van aanklager. Zij lijken ‘vreedzaam’ te zijn, geconfronteerd met een soort voldongen feit dat de situatie niet afhangt van hun eigen wil, maar van die van één man, de kille en cynische suïcidale dictator Poetin.
In werkelijkheid, zoals Rosa Luxemburg reeds opmerkte, zijn alle staten, groot of klein, echte rovers die alleen hun smerige imperialistische belangen verdedigen, zoals ook ons internationaal pamflet ons in herinnering brengt: “Sinds het begin van de 20e eeuw is de permanente oorlog, met al het verschrikkelijke leed dat hij veroorzaakt, onlosmakelijk verbonden met het kapitalistische systeem, een systeem dat gebaseerd is op concurrentie tussen bedrijven en tussen staten, waar handelsoorlog tot wapenoorlog leidt, waar de verergering van de economische tegenstellingen, van de crisis, steeds meer oorlogsconflicten doet oplaaien. Een systeem dat gebaseerd is op winst en de wrede uitbuiting van de producenten, waarbij deze laatsten gedwongen worden bloedgeld te betalen nadat zij eerst met de prijs van hun zweet hebben betaald”[6].
De verantwoordelijkheid van Poetin’s rivalen is weliswaar moeilijker waar te nemen achter de rookgordijnen van de westerse propaganda, maar daarom nog niet minder aanwezig. Het optreden van deze imperialistische mogendheden binnen de NAVO, die Oekraïne in grote hoeveelheden wapens leveren en een oorlog aanwakkeren die zich aan het verscherpen is, toont ruimschoots hun verantwoordelijkheid aan in de irrationele logica van het militarisme, en de massale planning van vernietiging door wapens. Op de eerste rij van deze gangsters, actoren in de versnelling van wanorde en chaos, is de imperialistische staat van Biden niet de minste. Door Rusland en de West-Europese bondgenoten met zijn verklaringen in de val te lokken en Poetin impliciet groen licht te geven, gaf hij uiting aan het machiavellisme van zijn strategie.
De handeling van het uitlokken van vijandelijkheden is een klassieker. Dit bleek reeds uit het commentaar van Alfred Rosmer op de Eerste Wereldoorlog, toen hij een voormalig senator, Jacques Bardoux, citeerde over de provocaties die Duitsland in de eerste oorlog tot de aanval brachten: “Wanneer is een oorlog offensief of defensief? Scheldwoorden zijn voor duizend interpretaties vatbaar. Zij zijn de uitdrukking van verschuivende en veranderende meningen. Als een diplomaat slim is, is de oorlog die hij uitlokt nooit offensief. Hij lijkt zich te verdedigen als hij aanvalt”[7].
De regering Biden heeft de ‘schijn opgebouwd zich te verdedigen wanneer zij in wezen aanvalt’, samen met haar ad hoc en gedwongen West-Europese bondgenoten. Enerzijds vallen zij aan door het cordon sanitaire dat de NAVO sinds de ineenstorting van de USSR rond Rusland heeft gelegd, en anderzijds door het verlangen om nieuwe landen als Finland en Zweden in het bondgenootschap op te nemen. In die schijn schuilt de kracht van de NAVO. Maar tegelijkertijd is deze criminele onderneming een uiting van een meer fundamentele historische zwakte: de dynamiek van het militarisme brengt chaos, irrationaliteit en vernietiging met zich mee.
In werkelijkheid zijn alle leiders van de imperialistische mogendheden die hun afschuw uitspreken over het machtsmisbruik van Poetin, degenen die zelf bloed aan hun handen hebben. Zij zijn het die de dodelijke dynamiek van de wereldorde alleen maar versnellen. Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak, waren diezelfde geallieerde mogendheden geenszins de ‘ridders van de vrijheid’ die zij beweerden te zijn, maar barbaarse actoren van het imperialisme. Ze verdedigden hun eigen smerige belangen: “het Westen greep niet in om het nazisme te vernietigen of om de dreiging van een totalitair regime af te wenden. Het Europese evenwicht staat op het spel”[8]. In werkelijkheid was dit ‘Europese evenwicht’ niet meer dan een kwestie van machtsevenwicht tussen imperialistische gangsters.
Vandaag wordt Europa bedreigd door een nog grotere chaos in dit enorme gewoel. Wat ze ook zeggen, het zijn de grote wereldmachten die aan het roer staan. Dezelfden die in het verleden de ergste wreedheden begingen, altijd in naam van het ‘goede’. Denk aan de ‘strategische bombardementen’ van 1943, toen de geallieerden brandbommen lieten vallen op de volkswijken van Dresden en Hamburg, waarbij ten minste 250.000 mensen omkwamen. Laten we niet vergeten dat de Amerikaanse strijdkrachten in 2004 in Irak hele steden, zoals Fallujha, met de grond gelijk hebben gemaakt. De atoomdreiging en de angstaanjagende hetze over kernwapens mogen ons vandaag niet doen vergeten dat degenen die ze voor het eerst in Japan gebruikten, dezelfde waarden van ‘vrede’, ‘vrijheid’ en ‘democratie’ bepleitten. Hoewel zij op geen enkele manier militair in het nauw gedreven werden, hadden diezelfde schurken in de jaren 1950 serieus overwogen om Korea met kernwapens te bestoken!
We mogen geen illusies hebben: het kapitalisme in ontbinding kan alleen maar oorlog en chaos brengen, vernietiging, crisis, epidemieën en allerhande plagen. Het proletariaat mag de hersenspoeling die het tijdens alle oorlogen in het verleden heeft ondergaan, niet vergeten. Vandaag moet zij zich absoluut verzetten tegen de propaganda van alle oorlogvoerende partijen en van de oorlogszuchtigen die hen vergezellen. Degenen die zich laten misleiden kunnen denken dat de wapenleveranties aan Oekraïne een ‘oplossing’ zijn, ook al is die onbevredigend, omdat het proletariaat ook niet in staat is de oorlog onmiddellijk te stoppen. Maar in plaats van het lijden te sparen, kan deze optie de slachting alleen maar aanwakkeren door de destructieve krachten te versterken waarvoor beide partijen als kapitalistische spelers verantwoordelijk zijn. Alleen het klassenbewustzijn en de lessen uit het verleden stellen revolutionairen in staat de leugens van de bourgeoisie aan de kaak te stellen, zodat het proletariaat niet verstrikt raakt in de logica van de oorlog en zijn klassenstrijd kan ontwikkelen.
WH / 2022.06.11
[1] In tegenstelling tot het proletariaat in Oekraïne, dat verslagen en ingelijfd is, en het proletariaat in Rusland, dat uiterst kwetsbaar en voor overreding vatbaar is, is het proletariaat in West-Europa, hoewel het vooralsnog niet in staat is een einde te maken aan het conflict, niet bereid het offer van duizenden slachtoffers per dag te aanvaarden.
[2] Anne Morelli, Basisbeginselen van oorlogspropaganda (2001).
[3] Dit was het geval, om enkele voorbeelden te noemen, met Saddam Hoessein, die van de ene dag op de andere werd omgevormd tot de ‘Slager van Bagdad’, met Milosevic in Servië tijdens de oorlog in ex-Joegoslavië, en nu met Poetin.
[4] Birth of Totalitarian Democracy’, International Review nr. 155 (zomer 2015).
[5] Een juridisch concept dat de gewone oorlogsbarbarij legitimeert door ons te doen vergeten dat oorlog zelf een echte misdaad van het kapitalisme is.
[6] Zie onze internationaal pamflet “Imperialistische oorlog in Oekraïne: Kapitalisme is oorlog, oorlog aan het kapitalisme [22]”.
[7] Alfred Rosmer, "Le mouvement ouvrier pendant la Première Guerre mondiale [296]" (1936-1959). Er moet ook op gewezen worden dat het ‘defensieve’ argument in 1914 door alle sociale verraders (sociaaldemocratie) werd gebruikt om het proletariaat te ontwapenen en makkelijker bij de oorlog te betrekken.
[8] Philippe Masson, Een totale oorlog (1990).
De IKS heeft de stellingen over "De ontbinding als hoogste stadium van het verval van het kapitalisme [50]" (Internationale Revue nr. 13) in mei 1990 aangenomen, een paar maanden na de ineenstorting van het Oostblok die aan de ineenstorting van de Sovjet-Unie voorafging. De val die de Verenigde Staten voor Saddam Hoessein hadden opgezet en die hem ertoe bracht begin augustus 1990 Koeweit binnen te vallen, en de daaropvolgende concentratie van de Amerikaanse strijdkrachten in Saoedi-Arabië, waren een eerste consequentie van de verdwijning van het Oostblok, van de poging van de Amerikaanse macht om de gelederen te sluiten van het Atlantisch bondgenootschap dat door de verdwijning van zijn Oost-Europese tegenstander dreigde uiteen te vallen. In het kielzog van deze gebeurtenissen, die het militaire offensief van de grote Westerse landen tegen Irak onder leiding van de Verenigde Staten voorbereidde, bediscussieerde en aanvaardde de IKS in oktober 1990 een oriëntatietekst over “Militarisme en ontbinding [20]” (“Militarism and decomposition”, International Review nr. 64), die een aanvulling vormde op de stellingen over de ontbinding
Tijdens het 22e Internationale Congres in 2017 heeft de IKS een actualisering van de stellingen over ontbinding aangenomen (“Rapport over de hedendaagse ontbinding (mei 2017) [175]”), waarin de 27 jaar eerder aangenomen tekst in grote lijnen werd bevestigd. De oorlog in Oekraïne brengt ons er thans toe een aanvullend document op te stellen over het vraagstuk van het militarisme, in lijn met dat van oktober 1990, en die het actualiseert. Een dergelijke stap is des te noodzakelijker omdat de fout die wij gemaakt hebben door het uitbreken van deze oorlog niet te voorzien, is te wijten aan het vergeten van onze kant van het analysekader dat de IKS zichzelf verscheidene decennia geleden had gegeven over het vraagstuk van de oorlog in de periode van het verval van het kapitalisme.
1) De tekst “Militarisme en ontbinding” uit 1990 herinnert ons in punt 1 aan het levende karakter van de marxistische methode en aan de noodzaak om de analyses, die wij in het verleden hebben kunnen maken, voortdurend te confronteren met de nieuwe realiteiten die zich aan ons voordoen, hetzij om ze te bekritiseren, hetzij om ze te bevestigen, hetzij om ze bij te stellen en te verhelderen. Het is niet nodig hierop in de huidige tekst terug te komen. Aan de andere kant, tegenover de onjuiste interpretaties van de huidige oorlog in Oekraïne die ons door sommige burgerlijke ‘deskundigen’ maar ook door de meerderheid van de groepen van het proletarisch politiek milieu (PPM) worden gegeven, is het nuttig om terug te keren naar de grondslagen van de marxistische methode betreffende het oorlogsvraagstuk, en meer in het algemeen naar het historisch materialisme.
Aan de basis hiervan ligt het idee dat: “In de maatschappelijke productie van hun leven treden de mensen in bepaalde, noodzakelijke van hun wil onafhankelijke verhoudingen, productieverhoudingen; deze productieverhoudingen beantwoorden aan een bepaald ontwikkelingsniveau van hun materiële productiekrachten. Het geheel van deze productieverhoudingen vormt de economische structuur van de maatschappij, de materiële basis waarop zich een juridische en politieke bovenbouw verheft en waaraan specifieke maatschappelijke vormen van bewustzijn beantwoorden”. (Marx, “Voorwoord tot de Bijdrage tot de kritiek op de politieke economie [297]”). Deze voorrang van de economische materiële basis boven andere aspecten van het maatschappelijk leven is vaak op een mechanische en reductionistische manier geïnterpreteerd. Dit is iets wat Engels opmerkt en bekritiseert in een brief aan Joseph Bloch van september 1890 (en in vele andere teksten):
“(...) Volgens de materialistische geschiedenisopvatting zijn de productie en reproductie van het werkelijke leven in de geschiedenis het moment dat in laatste instantie bepalend is. Meer hebben Marx noch ik ooit beweerd. Wanneer iemand dat nu zo verdraait dat het economisch moment het enig bepalende is, dan verandert hij deze stelling in een nietszeggende, abstracte, absurde frase. De economische toestand is de basis. Maar de verschillende momenten van de bovenbouw - politieke vormen van de klassenstrijd en zijn resultaten - staatsinrichtingen die na hun overwinning door de overwinnende klasse zijn vastgesteld enz. - rechtsvormen, en met name de reflexen van al deze werkelijke strijdconflicten in het brein der betrokkenen (politieke, juridische, filosofische theorieën, godsdienstige opvattingen en een ontwikkeling tot een stelsel van dogmata) oefenen eveneens hun inwerking uit op het verloop van de historische strijd en bepalen in vele gevallen overwegend de vorm waarin zij gevoerd wordt. Het is een wisselwerking van al deze momenten waarin de economische beweging zich uiteindelijk noodzakelijk verwezenlijkt door al die oneindige hoeveelheid toevalligheden heen (…)”
Het is duidelijk dat men de ‘deskundigen’ van de bourgeoisie niet kan vragen zich te baseren op de marxistische methode. Anderzijds is het droevig vast te stellen dat vele organisaties die uitdrukkelijk beweren marxistisch te zijn en die deze methode daadwerkelijk verdedigen met betrekking tot de grondbeginselen van de arbeidersbeweging, zoals het proletarisch internationalisme, niet de visie van Engels over de oorzaken van oorlogen volgen, maar veeleer de visie die hij bekritiseerde. Zo lezen we met betrekking tot de Golfoorlog van 1990-91 het volgende: “De Verenigde Staten hebben ongegeneerd het ‘Amerikaanse nationale belang’ gedefinieerd dat hen tot handelen aanzette: het garanderen tegen een redelijke prijs van een stabiele aanvoer van in de Golf geproduceerde olie: hetzelfde belang dat hen ertoe aanzette Irak tegen Iran te steunen, zet hen nu aan Saoedi-Arabië en de petromonarchieën tegen Irak te steunen.” (Pamflet van IKP - Le Prolétaire) Of nog: “In feite is de Golfcrisis een crisis om de olie en om wie die controleert. Zonder goedkope olie zullen de winsten dalen. De winsten van het Westerse kapitalisme worden bedreigd en om deze reden en geen andere bereiden de VS een bloedbad voor in het Midden-Oosten...” (Pamflet van de CWO, afdeling van de Internationalistische Communistische Tendens in het Verenigd Koninkrijk).
Een analyse aangevuld door de afdeling van de ICT in Italië, Battaglia Comunista: “Olie, direct of indirect aanwezig in bijna alle productiecycli, heeft een doorslaggevend gewicht in het proces van vorming van de monopolierente en, bijgevolg, is de controle van de prijs ervan van vitaal belang (...) Met een economie die duidelijk tekenen van recessie vertoont, een overheidsschuld van duizelingwekkende proporties, een productieapparaat met een sterk productiviteitstekort in vergelijking met zijn Europese en Japanse concurrenten, kunnen de Verenigde Staten het zich op dit ogenblik absoluut niet veroorloven de controle te verliezen over een van de fundamentele variabelen van de gehele wereldeconomie : de prijs van de olie.” Wat er meer dan 30 jaar in het Midden-Oosten is gebeurd, logenstraft deze analyse. Door de verschillende avonturen van de VS in deze regio (zoals de oorlog die in 2003 werd begonnen door de regering Bush jr.) heeft de Amerikaanse bourgeoisie een economische prijs betaald die onvergelijkbaar veel hoger is dan al het voordeel dat zij behaald heeft door haar controle over de prijs van de olie (als zij die controle door deze oorlogen überhaupt al heeft kunnen uitoefenen).
Vandaag kan de oorlog in Oekraïne geen directe economische doelstellingen hebben. Noch voor Rusland, dat op 24 februari 2022 de vijandelijkheden begon, noch voor de Verenigde Staten, die al meer dan twee decennia profiteren van de verzwakking van Rusland door, na de ineenstorting van zijn imperium in 1989, de uitbreiding van de NAVO naar zijn grenzen door te drukken. Als Rusland erin slaagt nieuwe delen van Oekraïne in handen te krijgen, zal het enorme uitgaven moeten doen voor de wederopbouw van de gebieden die het heeft verwoest. Bovendien zullen de economische sancties die door de westerse landen zijn ingesteld, de reeds zwakke economie van het land op lange termijn nog verder verzwakken. Aan westerse zijde zullen diezelfde sancties ook aanzienlijke kosten met zich meebrengen, om nog maar te zwijgen van de militaire hulp aan Oekraïne, die nu al tientallen miljarden dollars bedraagt. In feite is de huidige oorlog de zoveelste illustratie van de analyse die de IKS maakt van het vraagstuk van de oorlog in de periode van het verval van het kapitalisme en vooral in de fase van ontbinding, die het hoogtepunt van dit verval vormt.
2) Sinds het begin van de 20e eeuw heeft de arbeidersbeweging gewezen op het imperialisme en de imperialistische oorlog als de belangrijkste manifestatie van de historische fase van de neergang van de kapitalistische productiewijze, van zijn verval. Deze verandering van historische periode bracht een fundamentele verandering met zich mee van de oorzaken van de oorlogen. De Kommunistische Linkerzijde van Frankrijk (GCF) heeft de kenmerken van deze wijziging op heldere wijze gepreciseerd:
“In de bloeiperiode van het kapitalisme droegen de oorlogen (of het nu nationale, koloniale of imperialistische veroveringen waren) bij tot de opwaartse beweging van een rijpend, zich versterkend en uitbreidend kapitalistisch economisch systeem. Kapitalistische productie gebruikte de oorlog als een verderzetting met andere middelen van zijn politieke economie. Iedere oorlog werd gerechtvaardigd en bracht zijn geld op, doordat er een nieuw gebied vrijkwam voor grotere expansie, en het verzekerde zo een verdere ontwikkeling van de kapitalistische productie.
In de vervalperiode van het kapitalisme, zijn zowel de oorlog als de vrede uitdrukkingen van dit verval, en versnellen ze het verval zelfs in grote mate.
Het zou fout zijn oorlog, per definitie, als negatief te beschouwen, als een vernietiger en een rem voor de ontwikkeling van de maatschappij, als tegengesteld aan de . . vrede, dat zou naar voor komen als het normale en positieve verloop van de voortdurende ontwikkeling van de productie en de maatschappij . Dit zou betekenen dat men een moreel concept zou introduceren in een objectief economisch bepaalde ontwikkeling.
Oorlog was het onmisbare middel dat het kapitalisme toegang verschafte tot gebieden die buiten zijn eigen invloedssfeer lagen en bijdroeg tot zijn ontwikkeling, in een periode waarin zulke gebieden nog bestonden en alleen opengesteld konden worden door geweld. Op diezelfde wijze brengt, de kapitalistische wereld, die historisch gezien alle ontwikkelingsmogelijkheden heeft uitgeput, zijn verval tot uitdrukking in de moderne imperialistische oorlogen, die enkel de productiekrachten verder naar de afgrond kan drijven en in een steeds sneller ritme de puinhopen opstapelt zonder enige mogelijkheid tot verdere ontwikkeling van de productiekrachten te bieden.
Onder het kapitalisme bestaat er geen fundamentele tegenstelling tussen oorlog en vrede, maar er is een verschil tussen de bloei- en de vervalperiode van de kapitalistische maatschappij. Bijgevolg is er ook een verschil in de functie van de (in verhouding tot de vrede) in de respectievelijke periodes. Terwijl in de eerste periode de oorlog diende om de uitbreiding van de markt te verzekeren en langs die weg ook de productie van verbruiksgoederen, wordt de productie voornamelijk gericht in de tweede periode op de productie van vernietigingsmiddelen voor oorlogsdoeleinden. Het verval van de kapitalistische maatschappij wordt overduidelijk uitgedrukt door het feit dat in tegenstelling tot de bloeiperiode, waar oorlogen bijdroegen tot de economische ontwikkeling, in de vervalperiode de economische activiteit beperkt wordt voornamelijk in functie van de oorlog.
Dat betekent niet dat de oorlog het doel is geworden van de kapitalistische ontwikkeling, want dat doel is en blijft de meerwaardeproductie, maar wel dat de oorlog, die een permanent karakter aanneemt, de levenswijze geworden is van het kapitalisme in verval.”
(Rapport van de Conferentie van Gauche Communiste de France in juli 1945, aangehaald in “Historisch perspectief revolutie of oorlog!”, Internationale Revue nr. 9)
Deze analyse, die in 1945 werd geformuleerd, is al die tijd fundamenteel geldig gebleven, zelfs bij het uitblijven van een nieuwe wereldoorlog. Sindsdien heeft de wereld meer dan honderd oorlogen gekend die ten minste evenveel doden hebben veroorzaakt als de Tweede Wereldoorlog. Een situatie die voortduurde, en zelfs nog verergerde, na de ineenstorting van het Oostblok en het einde van de ‘Koude Oorlog’, die de eerste belangrijke manifestatie was van de fase van de ontbinding het kapitalisme. Onze tekst van 1990 (“Militarisme en ontbinding [20]”) kondigde dit reeds aan: “De algemene ontbinding van de maatschappij is het hoogste, het laatste, stadium van de vervalperiode van het kapitalisme. In die zin stelt dit stadium niet de kenmerken van het verval in vraag: de historische crisis van de kapitalistische economie, het staatskapitalisme, en ook niet de fundamentele verschijnselen van militarisme en imperialisme.
Meer nog, in de mate waarin de ontbinding zich openbaart als de opeenhoping van tegenstellingen waarin het kapitalisme zich sinds het begin van zijn verval ontwikkelt, worden de kenmerken die eigen zijn aan deze periode, nog verder versterkt: de ontbinding kan slechts erger worden. (…) Net zoals het einde van het Stalinisme niet het einde is van de historische tendens naar staatskapitalisme, waar het immers slechts een uitdrukking van was, net zo min impliceert het verdwijnen van de imperialistische blokken, het verlies van de greep van het imperialisme op het leven van de maatschappij. Het fundamentele verschil tussen beide ligt hierin, dat het einde van het Stalinisme het einde van een bijzonder afwijkende vorm van staatskapitalisme betekent, het einde van de blokken daarentegen, opent slechts de deur naar een nog meer barbaarse, verwrongen en chaotische vorm van imperialisme.” De Golfoorlog in 1990-91, de oorlogen in het voormalige Joegoslavië die de hele jaren 1990 omvatte, de oorlog in Irak van 2003, die 11 jaar duurde, de oorlog in Afghanistan, die zo’n 20 jaar duurde, en vele andere kleinere oorlogen, vooral in Afrika, hebben deze voorspelling bevestigd.
Vandaag illustreert de oorlog in Oekraïne, in het hart van Europa, deze realiteit opnieuw en op een veel grotere schaal. Het is een veelzeggende bevestiging van de stelling van de IKS over de volledige irrationaliteit van oorlog in het verval van het kapitalisme vanuit het oogpunt van de wereldwijde belangen van dit systeem (zie de tekst “The significance and impact of the war in Ukraine [298]”, International Review nr. 168, aangenomen in mei 2022).
3) Zelfs indien het onderscheid tussen de oorlogen van de 19e eeuw en die van de 20e eeuw, zoals gemaakt in de tekst van de GCF van 1945, volkomen juist is, zelfs indien het idee dat “het verval van de kapitalistische maatschappij overduidelijk wordt uitgedrukt door het feit dat, in tegenstelling tot de bloeiperiode, waar oorlogen bijdroegen tot de economische ontwikkeling, in de vervalperiode de economische activiteit beperkt wordt voornamelijk in functie van de oorlog” globaal gezien juist is, kan men aan elk van de oorlogen van de 19e eeuw geen rechtstreeks economische oorzaak toekennen. Zo hadden de Napoleontische oorlogen catastrofale gevolgen voor de Franse bourgeoisie, waardoor deze in verhouding tot de Engelse bourgeoisie uiteindelijk aanzienlijk verzwakt werd, hetgeen de weg van de laatstgenoemde naar zijn overheersing in het midden van de 19e eeuw vergemakkelijkte. Hetzelfde geldt voor de oorlog van 1870 tussen Pruisen en Frankrijk. In het laatste geval gebruikt Marx (in het “Eerste adres van de Generale Raad over de Frans-Duitse oorlog”) de term ‘dynastieke oorlog’ die door de Franse en Duitse arbeiders werd gebruikt om deze oorlog te beschrijven. Aan de Duitse kant wilde de koning van Pruisen een keizerrijk opbouwen door de vele kleine Germaanse staten, die er tot dan toe slechts in geslaagd waren een douane-unie (Zollverein) te vormen, rond zijn kroon te verenigen.
De annexatie van Elzas-Lotharingen was het geschenk van deze verbintenis. Voor Napoleon III ging de oorlog in wezen om de versterking van een politieke structuur, het Tweede Keizerrijk, die werd bedreigd door de industriële ontwikkeling in Frankrijk. Aan Pruisische zijde heeft de oorlog, buiten de ambities van de monarchie, een politieke eenheid van Duitsland tot stand gebracht die de basis heeft gelegd voor de volledige industriële ontwikkeling van dat land, terwijl hij aan Franse zijde volkomen reactionair was. In feite illustreert het voorbeeld van deze oorlog perfect Engels’ presentatie van het historisch materialisme. Het laat zien dat de bovenbouwstructuur van de maatschappij, met name de politieke en ideologische (de regeringsvorm en de vorming van het nationale gevoel), een zeer belangrijke rol spelen in het verloop van de gebeurtenissen. Tegelijkertijd zien we dat de economische basis van de maatschappij zich in laatste instantie doorzet met de totstandkoming van de industriële ontwikkeling van Duitsland en daarmee van het kapitalisme in zijn geheel.
In feite vergeten de analyses, die in elke oorlog een economische oorzaak te zoeken, maar toch beweren ‘materialistisch’ te zijn, dat het marxistisch materialisme ook dialectisch is. En deze ‘vergeetachtigheid’ wordt een aanzienlijke hinderpaal voor het begrijpen van de imperialistische conflicten van ons tijdperk, dat juist gekenmerkt wordt door de aanzienlijke versterking van het militarisme in het leven van de maatschappij.
4) De tekst “Militarisme en ontbinding” uit 1990 wijdt een belangrijk deel aan de plaats die de Amerikaanse macht zou gaan innemen in de imperialistische conflicten van de periode die aanbreekt: “In de nieuwe historische periode die is aangebroken, en de gebeurtenissen in de Golf hebben dit zojuist bevestigd, presenteert de wereld zich als een reusachtige ‘rat race’, waar de neiging tot het ‘ieder voor zich’ ten volle zal spelen, waar allianties tussen staten in de verste verte niet het karakter van stabiliteit zullen hebben dat de blokken kenmerkte, maar zullen worden gedicteerd door de behoeften van het moment. Een wereld van moorddadige wanorde, van bloedige chaos, waarin de Amerikaanse politieagent zal trachten een minimum aan orde te handhaven door een steeds massaler en brutaler gebruik van zijn militaire macht.”
De Verenigde Staten zijn deze rol van ‘wereldpolitieagent’ in zekere zin blijven spelen na de ineenstorting van hun rivaal in de Koude Oorlog, zoals te zien was in Joegoslavië, met name aan het eind van de jaren 1990, en vooral in het Midden-Oosten vanaf het begin van de 21e eeuw (Afghanistan en Irak in het bijzonder). Zij hebben deze rol ook op zich genomen in Europa door nieuwe landen op te nemen in de militaire organisatie die zij controleren, de NAVO; landen die vroeger deel uitmaakten van het Warschaupact of zelfs van de USSR (Bulgarije, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Polen, de Tsjechische Republiek, Roemenië, Slowakije). Reeds in 1990, toen er een einde kwam aan de verdeling van de wereld tussen het Oost- en het Westblok, werd de vraag gesteld of er een nieuwe verdeling van de wereld zou komen zoals die na de Tweede Wereldoorlog had plaatsgevonden:
“Tot nu toe is, in de periode van het verval, een dergelijke situatie van versnipperde imperialistische tegenstellingen, van het ontbreken van een verdeling van de wereld (of de beslissende zones daarvan) tussen twee blokken, nooit langer voorgekomen. Het verdwijnen van de twee imperialistische constellaties die uit de Tweede Wereldoorlog zijn voortgekomen, brengt de tendens met zich mee om opnieuw twee nieuwe blokken samen te stellen.” (“After the collapse of the Eastern Bloc, destabilization and chaos” [299], International Review nr. 61)
Tegelijkertijd werd in deze tekst gewezen op alle hinderpalen die een dergelijk proces in de weg staan, met name die wordt gevormd door de ontbinding van het kapitalisme : “de tendens naar een nieuwe verdeling van de wereld in twee militaire blokken wordt gedwarsboomd, en kan zelfs definitief in gevaar worden gebracht, door het steeds diepere en algemenere verschijnsel van de ontbinding van de kapitalistische maatschappij, zoals wij reeds hebben onderstreept”. Deze analyse werd ontwikkeld in de oriëntatietekst “Militarisme en ontbinding” en drie decennia later is zij bevestigd door het ontbreken van een dergelijke verdeling van de wereld in twee militaire blokken. In de tekst “The significance and impact of the war in Ukraine [298]” wordt dit onderwerp verder uitgewerkt, waarbij uitgebreid wordt geput uit de tekst van 1990 om aan te tonen dat de wederopbouw van twee imperialistische blokken, die de planeet opdelen, nog steeds niet op de agenda staat. Het is misschien de moeite waard om in herinnering te brengen wat wij in 1990 schreven:
"... in de beginperiode van het verval, en tot aan de eerste jaren van de Tweede Wereldoorlog, kon er een zekere ‘pariteit’ bestaan tussen de verschillende partners in een imperialistische coalitie, hoewel de behoefte aan een leider altijd werd gevoeld. Zo was er in de Eerste Wereldoorlog geen fundamenteel verschil in operationele militaire macht tussen de drie ‘overwinnaars’: Groot-Brittannië, Frankrijk en de Verenigde Staten. Deze situatie was reeds ingrijpend veranderd in de Tweede Wereldoorlog, toen de ‘overwinnaars’ onder de rechtstreekse afhankelijkheid van de Verenigde Staten werden geplaatst, die over een aanzienlijke overmacht beschikten ten opzichte van hun ‘bondgenoten’. Het zou nog duidelijker worden tijdens de gehele periode van de ‘Koude Oorlog’ (die zojuist is afgelopen), toen elk hoofd van het blok, de VS en de USSR, vooral door de controle over de meest vernietigende kernwapens, een absoluut overweldigende superioriteit hadden over de andere landen in hun blok. De reden voor een dergelijke tendens is dat, toen het kapitalisme in het verval wegzakte:
Voor deze laatste factor geldt hetzelfde als voor het staatskapitalisme: hoe meer de verschillende fracties van een nationale bourgeoisie de neiging hebben elkaar te verscheuren naarmate de crisis, die hun concurrentie aanwakkert, verergert, des te sterker moet de staat zijn om zijn gezag over hen te kunnen uitoefenen. Evenzo, hoe meer de historische crisis en haar openlijke vorm verwoestingen aanricht, des te sterker moet het hoofd van een blok zijn om de tendensen tot ontwrichting onder de verschillende nationale fracties die er deel van uitmaken te beheersen en te controleren. En het is duidelijk dat in de ultieme fase van het verval, die van de ontbinding, een dergelijk verschijnsel alleen maar op aanzienlijke schaal kan worden verergerd.
Om al deze redenen, en vooral om de laatste, is de vorming van een nieuw paar imperialistische blokken niet alleen voor vele jaren niet mogelijk, maar zal misschien ook nooit meer plaatsvinden: de revolutie of de vernietiging van de mensheid zal vóór die tijd plaatsvinden” (“Militarisme en ontbinding [20]”).
Deze analyse is momenteel nog steeds volledig geldig, maar wij moeten erop wijzen dat wij in de tekst van 1990 totaal geen rekening hebben gehouden met de mogelijkheid dat China op een dag de nieuwe leider van een blok zou kunnen worden, terwijl het nu duidelijk is dat het de belangrijkste rivaal van de Verenigde Staten aan het worden is. Achter dit verzuim ging een grote analytische fout schuil : wij hadden geen rekening gehouden met de mogelijkheid dat China een leidende economische macht zou kunnen worden, hetgeen een voorwaarde is voor een land om de rol van leider van een imperialistisch blok te kunnen opeisen. Dit is wat de Chinese bourgeoisie heel goed heeft begrepen: zij zal alleen in staat zijn op militair vlak met de Amerikaanse bourgeoisie te concurreren als zij een economische en technologische macht verwerft die in staat is haar militaire macht te ondersteunen, anders zal zij hetzelfde lot ondergaan als de Sovjet-Unie aan het eind van de jaren 1980. Dit is een van de redenen waarom China, ook al breidt het zijn militaire ambities steeds verder uit (vooral richting van Taiwan), nog niet kan beweren, en zelfs nog een hele tijd niet, dat het in staat is een nieuw imperialistisch blok rond zich te verzamelen.
5) De oorlog in Oekraïne heeft de bezorgdheid over een derde wereldoorlog weer aangewakkerd, vooral door Poetin’s uitspraken over kernwapens. Het is belangrijk op te merken dat voor een wereldoorlog hetzelfde geldt als voor imperialistische blokken. In feite vormt een wereldoorlog de ultieme fase in de vorming van de blokken. Juist door het bestaan van volwaardige imperialistische blokken ontaardt een oorlog, die aanvankelijk slechts een beperkt aantal landen betreft, door de vorming van de bondgenootschappen in een veralgemeende vuurzee. Zo nam het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, waarvan de diepe historische oorzaken werden gevormd door de verscherping van de imperialistische rivaliteit tussen de Europese mogendheden, de vorm aan van een keten van reacties waarin de verschillende geallieerden landen geleidelijk in het conflict met elkaar kwamen: Oostenrijk-Hongarije, gesteund door zijn bondgenoot Duitsland, wilde de moord op de troonopvolger in Sarajevo op 28 juni 1914 aangrijpen om het Koninkrijk Servië, dat ervan werd beschuldigd het nationalisme van de Servische minderheden in het Oostenrijks-Hongaarse keizerrijk aan te wakkeren, onder druk te zetten. Servië kreeg onmiddellijk de steun van zijn Russische bondgenoot, die ook de ‘Triple Entente’ had gevormd met Groot-Brittannië en Frankrijk. Begin augustus 1914 trokken al deze landen tegen elkaar ten strijde, en andere staten zoals Japan, Italië in 1915 en de Verenigde Staten in 1917 volgden.
Hetzelfde gebeurde in september 1939 toen Duitsland Polen aanviel; het bestaan van een verdrag uit 1920 tussen Polen, het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk bracht deze twee landen ertoe Duitsland de oorlog te verklaren, hoewel hun bourgeoisie een dergelijk conflict niet echt wilde, zoals een jaar eerder bleek uit hun ondertekening van het Verdrag van München. Het conflict tussen de drie belangrijkste Europese mogendheden breidde zich snel uit over de hele wereld. Thans bepaalt artikel 5 van het NAVO-handvest dat een aanval op een van de leden wordt beschouwd als een aanval op alle bondgenoten. Dit is de reden waarom landen die vóór 1989 deel uitmaakten van het Warschaupact (en zelfs van de Sovjet-Unie, zoals de Baltische staten) enthousiast lid werden van de NAVO: het vormde een garantie dat buurland Rusland niet zou proberen hen aan te vallen. Een houding die Finland en Zweden zojuist hebben aangenomen na decennia van ‘neutraliteit’. Dit is ook de reden waarom Poetin niet kon aanvaarden dat de Oekraïense staat zou toetreden tot de NAVO, zoals in zijn Grondwet was vastgelegd.
Het ontbreken van een verdeling van de wereld in twee blokken betekent dus dat een derde wereldoorlog momenteel niet aan de orde is en er misschien wel nooit meer zal komen. Het zou echter onverantwoordelijk zijn om de ernst van de wereldsituatie te onderschatten. Zoals we schreven in januari 1990:
“Daarom is het van fundamenteel belang te benadrukken dat, als de oplossing van het proletariaat - de kommunistische revolutie - de enige is die zich kan verzetten tegen de vernietiging van de mensheid (die het enige ‘antwoord’ vormt dat de bourgeoisie op haar crisis kan geven), deze vernietiging niet noodzakelijkerwijs het gevolg hoeft te zijn van een derde wereldoorlog. Zij zou ook het gevolg kunnen zijn van de voortzetting, tot in de uiterste consequenties (ecologische catastrofen, epidemieën, hongersnoden, ontketening van plaatselijke oorlogen, enz.) van de ontbinding.
Het historische alternatief ‘socialisme of barbarij’, zoals het door het marxisme werd benadrukt, was, nadat dit gedurende het grootste deel van de 20e eeuw was geconcretiseerd in de vorm van ‘socialisme of imperialistische wereldoorlog’, in de laatste decennia gepreciseerd in de angstaanjagende vorm van ‘socialisme of vernietiging van de mensheid’ als gevolg van de ontwikkeling van atoombewapening. Vandaag, na de ineenstorting van het Oostblok, is dit perspectief nog steeds geldig. Maar het moet worden benadrukt dat een dergelijke vernietiging kan voortkomen uit algemene imperialistische oorlogsvoering OF uit het ontbinding van de maatschappij” (“After the collapse of the Eastern Bloc, destabilization and chaos” [299], International Review nr. 61).
De drie decennia sinds de goedkeuring van dit document door de IKS hebben duidelijk gemaakt dat, zelfs afgezien van een derde wereldoorlog, “ecologische rampen, epidemieën, hongersnoden, ontketening van lokale oorlogen” de vier ruiters van de Apocalyps zijn die het voortbestaan van de mensheid bedreigen.
6) De oriëntatietekst “Militarisme en ontbinding” werd afgesloten met een gedeelte over “Het proletariaat tegenover de imperialistische oorlog”. Gezien het belang van deze vraag is het wellicht de moeite waard grote gedeelten hieruit te citeren in plaats van het te parafraseren:
“Meer dan ooit staat de oorlog dus centraal in het leven van het kapitalisme. Daarom is de kwestie van de oorlog meer dan ooit van fundamenteel belang voor de arbeidersklasse. Het is duidelijk dat deze kwestie niet nieuw is. Het was reeds een centraal punt voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog (zoals de internationale congressen van Stuttgart 1907 en Bazel 1912 duidelijk maakten). Het werd natuurlijk nog doorslaggevender tijdens de eerste imperialistische slachtpartij (met de strijd van Lenin, Luxemburg en Liebknecht, en de revoluties in Duitsland en Rusland). Zijn belang bleef onveranderd in de periode tussen beide wereldoorlogen in, voornamelijk in de Spaanse Burgeroorlog, om nog te zwijgen van zijn belang gedurende de grootste Holocaust van deze eeuw, tussen 1939 en 1945. En het blijft tenslotte waar tijdens de uiteenlopende ‘nationale bevrijdings’-oorlogen na 194,5 die momenten waren in de confrontatie tussen beide imperialistische blokken. Sinds het begin van deze eeuw is oorlog het beslissende vraagstuk dat het proletariaat en haar revolutionaire minderheden moesten beantwoorden, veel meer nog dan bijvoorbeeld het vakbondsvraagstuk en het parlementarisme. Het had niet anders gekund, omdat oorlog de meest geconcentreerde vorm van de barbaarsheid van het kapitalisme in verval is; het is een uitdrukking van haar doodstrijd en van de dreiging die over het voortbestaan van de mensheid hangt.
In de huidige periode, waarin de barbaarsheid van de oorlog, meer nog dan in de afgelopen decennia, een dagelijks en alomtegenwoordig element van de wereldsituatie zal zijn (onafhankelijk van de profetieën van een Bush sr. en Mitterrand over een ‘nieuwe orde en vrede’), en steeds meer de ontwikkelde landen erbij zal betrekken (slechts beperkt door de arbeidersklasse van deze landen), is de kwestie van oorlog van nog groter belang voor de arbeidersklasse. De IKS heeft altijd benadrukt dat de ontwikkeling van een nieuwe revolutionaire golf zal voortkomen uit de verdieping van de crisis en niet uit oorlog. Deze analyse blijft nog steeds van kracht: de mobilisatie van de arbeidersklasse, het vertrekpunt voor strijd op grote schaal, zal uit economische aanvallen voortkomen. Op dezelfde wijze, op het niveau van bewustzijn, zal de verscherping van de crisis een fundamentele factor zijn, die het historische einde van de kapitalistische productiewijze toont. Doch op hetzelfde niveau van bewustzijn zal de kwestie van de oorlog wederom een rol van eerste orde spelen:
Het is waar dat oorlog, op een veel eenvoudiger wijze tegen de arbeidersklasse gebruikt kan worden dan de crisis en economische aanvallen:
De oorlog in Oekraïne roept bij de proletariërs momenteel inderdaad een gevoel van machteloosheid op, wanneer hij al niet leidt tot een dramatische rekrutering en tot de triomf van het chauvinisme, zoals in dit land zelf en deels ook in Rusland het geval is. In de westerse landen maakt dit zelfs een zekere versterking van de democratische ideologie mogelijk, dankzij de stortvloed van propaganda die door de ‘mainstream’ media wordt verspreid. We zouden een confrontatie zien tussen ‘het kwaad’, ‘de dictatuur’ (Poetin) aan de ene kant en ‘het goede’, ‘de democratie’ (Zelenski en zijn Westerse medestanders) aan de andere kant. Dergelijke propaganda was duidelijk minder effectief in 2003, toen de ‘baas’ van de ‘grote Amerikaanse democratie’, Bush jr., hetzelfde deed als Poetin nu, door de oorlog tegen Irak te beginnen (gebruik van een enorme leugen, schending van het ‘internationale recht’ van de VN, gebruik van ‘verboden’ wapens, bombardementen op de burgerbevolking, ‘oorlogsmisdaden’).
Dit gezegd zijnde, is het belangrijk de analyse in gedachten te houden die de IKS heeft ontwikkeld rond het vraagstuk van de ‘zwakste schakel’, waarbij de nadruk wordt gelegd op het verschil tussen het proletariaat van de centrale landen, met name dat van West-Europa, en dat van de landen in de periferie en van het voormalige ‘socialistische’ blok (zie met name onze artikelen “The proletariat of Western Europe at the centre of the generalization of the class struggle [300]” in International Review nr. 31, met een Nederlandse vertaling in Wereldrevolutie nr. 19 en “Debate: On the critique of the theory of the "weakest link" [301]” in International Review nr. 37). De oorlog tussen Rusland en Oekraïne onderstreept de zeer grote politieke zwakte van het proletariaat in deze landen. De huidige oorlog zal ook een negatieve politieke invloed hebben op het proletariaat van de centrale landen, maar dat betekent niet dat de opleving van democratische ideeën, die het ondergaat, het definitief zal verlammen. Want nu al ondervindt zij de gevolgen van deze oorlog door de economische aanvallen die gepaard gaan met de spectaculaire stijging van de inflatie (die reeds vóór het uitbreken van de oorlog was begonnen, maar die door de oorlog nog wordt versterkt). Noodzakelijkerwijs zal zij de weg van de klassenstrijd tegen deze aanvallen moeten inslaan.
“In de huidige historische periode, wordt de tussenkomst van de revolutionairen binnen de klasse bepaald door, naast natuurlijk de verscherping van de economische crisis, en de daaruit voortvloeiende aanvallen op de gehele klasse:
Daarom moet dit vraagstuk steeds voorop staan in de propaganda van de revolutionairen. In perioden als de huidige, waarin deze kwestie voorop staat in de internationale gebeurtenissen, moeten we van de buitengewone gevoeligheid binnen de arbeidersklasse voor dit vraagstuk gebruik maken om het speciale aandacht en prioriteit te geven.
De revolutionaire organisaties zullen er in het bijzonder voor moeten waken om:
7) Deze oriëntaties die meer dan 30 jaar geleden werden voorgesteld, zijn ook vandaag nog volkomen geldig. Maar in onze propaganda tegenover de imperialistische oorlog is het ook nodig te herinneren aan onze analyse van de voorwaarden voor de veralgemening van revolutionaire strijd, een analyse die met name ontwikkeld is in onze tekst van 1981 “The Historic Conditions for the Generalization of Working Class Struggle [302]” (International Review nr. 26). Tientallen jaren lang waren revolutionairen, zich baserend op de voorbeelden van de Commune van Parijs (die volgde op de Frans-Duitse oorlog), van de revolutie van 1905 in Rusland (ten tijde van de Russisch-Japanse oorlog), van 1917 in datzelfde land, van 1918 in Duitsland, van opvatting dat de imperialistische oorlog de beste voorwaarden schiep voor de proletarische revolutie, of zelfs dat deze alleen uit de wereldoorlog kon voortkomen. Dit is een analyse die nog steeds wijd verbreid is onder de groepen van de Kommunistische Linkerzijde, hetgeen gedeeltelijk hun onvermogen verklaart om de kwestie van de historische koers te begrijpen. Alleen de IKS heeft deze analyse duidelijk in twijfel getrokken en is teruggekeerd naar de ‘klassieke’ analyse zoals die door Marx en Engels in hun tijd (en deels door Rosa Luxemburg) werd ontwikkeld, waarbij men ervan uitging dat de revolutionaire strijd van het proletariaat zou voortkomen uit de economische ineenstorting van het kapitalisme en niet uit de oorlog tussen kapitalistische staten.
De argumenten die ter ondersteuning van onze analyse worden aangevoerd, kunnen als volgt worden samengevat:
“In Italië, waar het gevaar het grootst was [als gevolg van de arbeidersstrijd in het industriële noorden vanaf maart 1943], haastte de bourgeoisie zich (...) om het regime en vervolgens van bondgenootschap te veranderen [De koning zette Mussolini af en verving hem door de pro-geallieerde admiraal Badoglio]. In de herfst van 1943 was Italië in tweeën gedeeld, het zuiden in handen van de Geallieerden, de rest bezet door de Nazi's. Op advies van Churchill (‘we moeten Italië in zijn sop laten gaarkoken’) hebben de geallieerden hun opmars naar het noorden uitgesteld, waardoor een dubbel resultaat werd bereikt: enerzijds werd de onderdrukking van de proletarische beweging overgelaten aan het Duitse leger, anderzijds kregen de ‘anti-fascistische’ strijdkrachten de opdracht diezelfde beweging van het terrein van de anti-kapitalistische strijd naar dat van de anti-fascistische strijd af te leiden. (...) In Duitsland (...) voert de wereldbourgeoisie een systematische actie om te voorkomen dat er opnieuw gebeurtenissen plaatsvinden zoals die van 1918-19. In de eerste plaats gingen de geallieerden kort voor het einde van de oorlog over tot een massale uitroeiing van de bevolking van de volkswijken door middel van ongekende bombardementen op grote steden als Hamburg of Dresden (...).
Deze doelen hadden geen militaire waarde (bovendien zijn de Duitse legers grondig verpletterd): het ging er in feite om iedere organisatie van het proletariaat te terroriseren en te verhinderen. Ten tweede verwierpen de Geallieerden elk idee van een wapenstilstand totdat zij het gehele Duitse grondgebied hadden bezet: zij wilden dit grondgebied rechtstreeks besturen, in de wetenschap dat de verslagen Duitse bourgeoisie wellicht niet in staat zou zijn de situatie alleen te beheersen. Tenslotte hebben de Geallieerden, na de capitulatie van deze laatste, en in nauwe samenwerking met hem, de Duitse krijgsgevangenen maandenlang vastgehouden, om te vermijden dat hun ontmoeting met de burgerbevolking een explosieve mengsel zou kunnen veroorzaken. In Polen was het in de tweede helft van 1944 het Rode Leger dat de Nazi-troepen het vuile werk liet opknappen door de opstandige arbeiders van Warschau af te slachten: het Rode Leger wachtte maandenlang op enkele kilometers van de stad op de Duitse troepen om de opstand neer te slaan. Hetzelfde gebeurde in Boedapest in het begin van 1945” (“1943: The Italian proletariat opposes the sacrifices demanded for the war [303]”, International Review nr. 75).
8) In het verleden hebben wij kritiek geuit op de leuze van het ‘revolutionair defaitisme’. Deze leuze werd naar voren gebracht tijdens de Eerste Wereldoorlog, met name door Lenin, en was gebaseerd op een fundamenteel internationalistisch streven: het aan de kaak stellen van de leugens die werden verspreid door de sociaal-chauvinisten die beweerden dat hun land eerst een zege moest behalen voordat de proletariërs van dat land konden deelnemen aan de strijd voor het socialisme. Tegenover deze leugens wezen de internationalisten erop dat het niet de overwinning van een land is die de strijd van de proletariërs van dat land tegen hun bourgeoisie bevordert, maar integendeel de nederlaag ervan (zoals bleek uit de voorbeelden van de Commune van Parijs na de nederlaag toegebracht door Pruisen en van de Revolutie van 1905 na het debacle van Rusland tegen Japan). Vervolgens werd deze leuze van ‘revolutionair defaitisme’ uitgelegd als een wens van het proletariaat van elk land om zijn eigen bourgeoisie verslagen te zien worden waardoor de strijd voor de omverwerping van die bourgeoisie begunstigd werd, hetgeen duidelijk de rug toekeert naar een waarlijk internationalisme.
In feite heeft Lenin (die in 1905 de nederlaag van Rusland tegen Japan had toegejuicht) vooral de leuze ‘de imperialistische oorlog omzetten in een burgeroorlog’ naar voren gebracht, die een concretisering betekende van het amendement dat hij, samen met Rosa Luxemburg en Martov, had ingediend en was aangenomen op het Congres van de Socialistische Internationale in Stuttgart in 1907: “Mocht er echter oorlog uitbreken, dan is het onze plicht op te komen voor een spoedige beëindiging daarvan en met alle kracht te proberen de door de oorlog veroorzaakte economische en politieke crisis uit te buiten om het volk op te wekken en daardoor de afschaffing van de kapitalistische klassenheerschappij te bespoedigen”.
De revolutie in Rusland in 1917 was een briljante illustratie van het ordewoord ‘de imperialistische oorlog om te vormen tot een burgeroorlog’: de proletariërs keerden zich tegen hun uitbuiters met de wapens die dezen hen hadden toevertrouwd met het oog hun klassenbroeders uit andere landen af te slachten. Zoals wij hierboven hebben gezien, is het weliswaar niet uitgesloten dat soldaten hun wapens tegen hun officieren kunnen richten (tijdens de oorlog in Vietnam is het voorgekomen dat Amerikaanse soldaten ‘per ongeluk’ hun superieuren doodden), maar dergelijke feiten zouden slechts van zeer beperkte omvang kunnen zijn en geenszins de basis kunnen vormen van een revolutionair offensief. Daarom moeten wij in onze propaganda niet alleen de leuze van het “revolutionair defaitisme” niet naar voren brengen, maar ook niet die van de “omvorming van de imperialistische oorlog in een burgeroorlog”.
Meer in het algemeen is het de taak van de groepen van de Kommunistische Linkerzijde om de balans op te maken van het standpunt van de revolutionairen ten opzichte van de oorlog in het verleden door te benadrukken wat nog geldig is (de verdediging van de internationalistische beginselen) en wat niet meer geldig is (de ‘tactische’ leuzen). In die zin kan de leuze van de ‘omvorming van de imperialistische oorlog in een burgeroorlog’ van nu af aan geen realistisch perspectief zijn, maar anderzijds is het noodzakelijk de geldigheid te onderstrepen van het amendement dat op het Congres van Stuttgart in 1907 werd aangenomen, en met name van het idee dat de revolutionairen de plicht hebben “de door de oorlog veroorzaakte economische en politieke crisis uit te buiten om het volk op te wekken en daardoor de afschaffing van de kapitalistische klassenheerschappij te bespoedigen”. Dit ordewoord is uiteraard niet onmiddellijk te verwezenlijken gezien de huidige zwakte van het proletariaat, maar het blijft een richtlijn voor de kommunistische interventie in de klasse.
IKS, mei 2022
Krachtsvertoon van het Russische leger door middel van grootscheepse ‘manoeuvres’ langs de Oekraïense grenzen, bijna dagelijkse aankondigingen door de Verenigde Staten van een op handen zijnde Russische invasie, het sturen van NAVO-troepen naar de Baltische staten en Roemenië, intens diplomatiek overleg ‘om de vrede te redden’, een Russische mediacampagne die de westerse hysterie aan de kaak stelt en de terugkeer van troepen naar hun kazernes aankondigt, wat onmiddellijk dan weer ontkend wordt door de Verenigde Staten en de NAVO, schermutselingen tussen het Oekraïense leger en separatisten in de Donbass: in deze naargeestige oorlogssabbat tussen imperialistische bourgeoisieën zijn de bedoelingen uiteenlopend en complex, gekoppeld aan de ambities van de verschillende hoofdrolspelers en aan de irrationaliteit die de periode van ontbinding kenmerkt. Dit alles maakt de situatie alleen maar gevaarlijker en onvoorspelbaarder: wat de concrete uitkomst van de ‘Oekraïense crisis’ ook is, het betekent sowieso een aanzienlijke toename van de militarisering, de oorlogszuchtige spanningen en de imperialistische tegenstellingen in Europa.
De hysterische campagne in de VS, die een op handen zijnde Russische invasie van Oekraïne aan de kaak stelt, volgt op een soortgelijke door de VS georkestreerde campagne in de herfst van 2021 met betrekking tot een ‘dreigende invasie’ van Taiwan door China. Geconfronteerd met een systematisch achteruitgang van het Amerikaanse leiderschap voert de regering Biden een imperialistische politiek die, in het verlengde van de door Trump ingezette koers, er in de eerste plaats in bestaat haar economische, politieke maar ook militaire middelen te concentreren op de belangrijkste vijand, China; vanuit dit oogpunt wordt met de onverzoenlijke houding ten aanzien van de Russische doelstellingen het signaal benadrukt dat in het najaar van 2021 aan Peking werd gegeven. Vervolgens ontwikkelde Biden, door de schepping van ‘hotspots’ in de wereld, een spanningsbeleid dat erop gericht is de verschillende imperialistische machten, die hun eigen troeven uitspelen, duidelijk te maken dat ze er alle belang bij hebben zichzelf onder de bescherming te plaatsen van de heersende peetvader. Deze politiek stuitte echter op beperkingen, opgelegd door de ontbinding, en leidde tot een matig succes in de Stille Oceaan met de oprichting van de AUKUS, die alleen de ‘blanke’ Engelstalige landen (Verenigde Staten, Groot-Brittannië, Australië) samenbracht, terwijl Japan, Zuid-Korea en India zich afzijdig hielden. Dezelfde politiek wordt nu ook gevoerd ten aanzien van Rusland met de bedoeling de Europese landen weer onder Amerikaanse controle te brengen binnen de NAVO: Amerikaanse propaganda hekelt voortdurend de Russische invasie, terwijl ze cynisch verduidelijkt dat de Verenigde Staten niet militair in Oekraïne zullen ingrijpen omdat ze geen defensieverplichting hebben ten opzichte van dit land, in tegenstelling tot de landen van de NAVO. Het gaat hier om een verraderlijke boodschap gericht aan Europese landen. Maar buiten Boris Johnson die zich, net als in Azië, opstelt als de trouwe luitenant van de Amerikanen, onderstreept het recente diplomatieke ballet naar Moskou, op touw gezet door Macron en Scholz, hoezeer de Duitse en Franse bourgeoisie met alle middelen proberen hun bijzondere imperialistische belangen staande te houden.
Tegelijkertijd hoopt Joe Biden door deze politiek van confrontatie zijn imago te herstellen, dat ernstig is aangetast door de vlucht van de Amerikaanse troepen uit Afghanistan en door zijn herhaalde mislukkingen om zijn sociaaleconomische plannen door te voeren: “Na een jaar in functie heeft President Joe Biden,met uitzondering van de vorige President Donald Trump, de slechtste beoordeling van bijna alle gekozen presidenten” (CNN-politics, 06-02-2022) en als gevolg daarvan “is zijn partij in november op weg naar een nederlaag bij de tussentijdse verkiezingen”(La Presse, Montreal, 23-01-2022). Kortom, als de Verenigde Staten in het offensief zijn, is de manoeuvreerruimte van hun president niettemin beperkt vanwege zijn binnenlandse impopulariteit, maar ook omdat er, na de Iraakse en Afghaanse ervaringen, geen sprake kan zijn van massale inzet van ‘boots on the ground’. De aanwezigheid van Amerikaanse troepen aan de grenzen van Oekraïne blijft daarom eerder symbolisch.
Sedert een tiental jaren hebben we aangetoond dat Rusland - terwijl het een economische dwerg is - de rol van ‘onruststoker’ speelt in de wereld dankzij de macht van zijn strijdkrachten en zijn wapens, een erfenis van de periode waarin het aan het hoofd stond van een heel imperialistisch blok. Dit betekent echter niet dat het nu algemeen in het offensief is. Integendeel, het bevindt zich in een situatie waarbij al zijn grenzen steeds meer onder druk staan.
- In Centraal-Azië, met de Taliban aan de macht in Kaboel, hangt de moslimdreiging boven zijn Aziatische bondgenoten in de ‘stans’ (Oezbekistan, Turkmenistan, Tadzjikistan); daarnaast bevindt het zich tussen de Zwarte Zee en de Kaspische Zee in een latente oorlog met Georgië na de bezetting van Zuid-Ossetië en Abchazië in 2008 en probeert het de status quo te handhaven tussen Armenië-Azerbeidzjan na de oorlog in Nagorno-Karabach van 2020, waarbij Azerbeidzjan duidelijk het hof wordt gemaakt door Turkije. Tenslotte is de recente destabilisatie van Kazachstan een nachtmerrie voor Rusland, omdat dit land een centrale plaats inneemt in de verdediging van de oostkant van zijn borstwering.
- Aan de Europese zijde hebben Oekraïne en Wit-Rusland, die essentiële gebieden zijn aan de westkant van de borstwering (de Oekraïense grens ligt op slechts 450 km van Moskou), de afgelopen jaren sterk onder druk gestaan. Rusland rekende erop dat daar voor hem gunstige regimes zouden worden gehandhaafd, maar door de ‘Oranje Revolutie’ in Kiev in 2014 helde het land naar Europa, en in 2020 gebeurde in Wit-Rusland bijna hetzelfde.
Door de bezetting van de Krim in 2014 en de steun aan Russisch sprekende separatisten in Oost-Oekraïne (Donetsk en Lugansk), hoopte Poetin de controle te behouden over heel Oekraïne: “Inderdaad rekende hij op de akkoorden van Minsk, ondertekend in september 2014, om via de Donbass-republieken het recht van toezicht op de Oekraïense politiek te verkrijgen [federale structuur van het land met grote autonomie voor de regio's]. Het tegenovergestelde is gebeurd: niet alleen is de uitvoering ervan tot stilstand gekomen, maar president Volodymyr Zelensky, wiens verkiezing in april 2019 het Kremlin nog hoop gaf om de banden met Kiev opnieuw aan te halen, heeft de breuk met de ‘Russische wereld’, op gang gebracht door zijn voorganger, nog versterkt. Erger nog, de militair-technische samenwerking tussen Oekraïne en de NAVO neemt alleen maar toe, terwijl Turkije, dat zelf lid is van het bondgenootschap, gevechtsdrones heeft geleverd wat het Kremlin doen vrezen dat Kiev verleid zou kunnen worden tot een militaire herovering van de Donbass. Voor Moskou komt het er dus op aan het initiatief te nemen nu het nog kan” (Le Monde diplomatique, februari 2022, p.8).
Toen hij de tendens van de Verenigde Staten zag om zich steeds meer te richten op China, achtte Poetin het moment gunstig om de druk op Oekraïne op te voeren en daarmee ook ‘te onderhandelen over zijn plaats op het imperialistische toneel’; hij startte een strategie van ‘hybride oorlogsvoering’ met meerdere drukmiddelen, waaronder militaire spanningen, cyberaanvallen, economische (Russische gas) en politieke (erkenning van de afgescheiden republieken) dreigingen. Het Amerikaanse politieke en media-offensief zette hem voor het blok: door de luidkeelse aankondiging van een militaire operatie van Rusland om Oekraïne te bezetten, zorgden de Verenigde Staten ervoor dat elke beperktere actie van de kant van Rusland als een mislukking wordt beschouwd en probeerden hem zo aan te zetten tot een riskante en waarschijnlijk vrij langdurige militaire operatie, tegen de achtergrond van een Russische bevolking die niet klaar is om oorlog te voeren en een groot aantal ‘body bags’ te zien terugkeren. De Russische bourgeoisie weet dit maar al te goed; zo onderstreepte de Russische politicoloog, deskundige in de internationale politiek van Rusland, Fjodor Lukyanov: “De grens overschrijden van machtsvertoon naar gebruik (van macht) is een overgang naar een ander niveau van risico’s en gevolgen. Moderne maatschappijen zijn er niet klaar voor - en hun leiders weten dit.”(geciteerd in De Morgen, 11-02-2022).
De gebeurtenissen in Oekraïne hebben nu reeds een zeer belangrijke impact op de situatie in Europa, en dit op twee niveaus:
Ten eerste oefenen de verscherping van de imperialistische confrontaties, de Amerikaanse druk en de accentuering van het ‘ieder voor zich’ een extreem grote druk uit op de houding van de verschillende Europese staten. Biden’s onverzoenlijke uitspraken dwingen hen om een standpunt in te nemen en de kloof tussen hen groeit, wat ingrijpende gevolgen zal hebben voor zowel de NAVO als de Europese Unie. Aan de ene kant positioneert Groot-Brittannië, bevrijd van de restricties van de consensus binnen de EU, zich als de trouwste luitenant onder de getrouwen van de Verenigde Staten: zijn Minister van Buitenlandse Zaken kwalificeerde de Frans-Duitse pogingen om een compromis te vinden zelfs als een ‘tweede München’. Verschillende Oost-Europese landen zoals Roemenië, Polen of de Baltische staten roepen op tot standvastigheid van de NAVO en plaatsen zich resoluut onder de bescherming van de Verenigde Staten. Daartegenover zijn Frankrijk of Duitsland veel terughoudender en proberen hun eigen koers te volgen in het conflict, zoals onderstreept door de intensieve onderhandelingen van Macron en Scholz met Poetin. Het conflict benadrukt dat bijzondere belangen van economische maar ook van imperialistische aard deze landen ertoe aanzetten hun eigen politiek ten opzichte van Rusland te voeren, en die is precies het doelwit van de druk van de Verenigde Staten.
Meer in het algemeen zullen de geluiden van oorlog en de tendens tot militarisering van de economie met de confrontatie in Oekraïne opnieuw hun stempel drukken op het Europese continent. Vanwege de toename van de tegenstellingen in een context van chaos en het ‘ieder voor zich’ zal dit op een veel grotere impact hebben dan de oorlog in het voormalige Joegoslavië in de jaren 1990 of zelfs de bezetting van de Krim door Rusland in 2014. De houding van de verschillende landen (met name Duitsland en Frankrijk) ter verdediging van hun imperialistische belangen kan de spanningen binnen Europa alleen maar doen toenemen, de chaos die verband houdt met de ontwikkeling van het ‘ieder voor zich’ nog verergeren en de onvoorspelbaarheid van de situatie op korte en middellange termijn vergroten.
Ongetwijfeld probeert geen van de hoofdrolspelers een algemene oorlog te beginnen omdat enerzijds de allianties, vanwege de toename van het ‘ieder voor zich’, niet betrouwbaar zijn en anderzijds en vooral omdat de bourgeoisie in geen van de betrokken landen de vrije hand heeft: de Verenigde Staten blijven gefocust op hun belangrijkste vijand, China, en president Biden vermijdt, net als Trump vóór hem, koste wat het kost ‘boots on the ground’ (vgl. de terugtrekking van troepen in Irak en Afghanistan en het steeds vaker delegeren van taken aan privébedrijven (Blackwater). Rusland op zijn beurt vreest een lange en massale oorlog die zijn economie en zijn militaire kracht ondermijnen (het Afghanistan-syndroom) en vermijdt ook om te veel reguliere eenheden in te zetten, zodat het ‘vuile werk’ wordt gedaan door privébedrijven (de Wagner-groep). Bovendien, zoals blijkt uit de aanhoudende moeilijkheid om de vaccinatiegraad te verhogen, staat de Russische bevolking zeer wantrouwend tegenover de Staat. Voor Europa ten slotte zou dit een economische zelfmoord betekenen, terwijl de bevolking er fundamenteel vijandig tegenoverstaat.
Het niet ontketenen van een totale en massale oorlog betekent echter niet dat er geen oorlogszuchtige acties zullen uitbreken; ze vinden momenteel trouwens al plaats in Oekraïne via de ‘lage intensiteitsoorlog’ (sic) met de separatistische milities in Charkov en Lugansk. De imperialistische ambities van de verschillende imperialismes, gecombineerd met de toename van het ‘ieder voor zich’,evenals de irrationaliteit die gepaard gaat met ontbinding, houden onvermijdelijk een vooruitzicht in van de toename van conflicten in Europa zelf, die het risico lopen een steeds chaotischere en bloederigere vorm aan te nemen: een toename van ‘hybride’ conflicten (combinatie van militaire, economische en politieke druk), nieuwe golven van vluchtelingen die West-Europa dreigen te overspoelen, evenals spanningen binnen de bourgeoisieën, zowel in de Verenigde Staten (vgl. de ‘welwillendheid’ van Trump jegens Poetin) als in Europa (zoals in Duitsland), en een groeiend verlies van controle over het politieke apparaat (populistische bewegingen).
Tegenover de haatdragende hetze van het nationalisme veroordeelt de Kommunistische Linkerzijde de imperialistische leugens van welke kant dan ook. Deze dient alleen de belangen dienen van de verschillende bourgeoisieën, de Russische, Amerikaanse, Duitse, Franse of … Oekraïense, en willen de arbeiders meesleuren in barbaarse conflicten. De arbeidersklasse heeft geen vaderland, de strijd van de arbeiders tegen kapitalistische uitbuiting is internationaal en verwerpt elke verdeeldheid op basis van geslacht, ras of van nationaliteit. De arbeiders moeten beseffen dat als ze de verergering van de botsingen tussen imperialistische haaien niet tegengaan met hun strijd, deze botsingen op alle niveaus zullen toenemen in een context van de accentuering van het ‘ieder voor zich’, de militarisering en de irrationaliteit. Vanuit dit perspectief vormt de ontwikkeling van de arbeidersstrijd, vooral in het hart van de centrale landen van het kapitalisme, ook een essentieel wapen om de uitbreiding van deze oorlogszuchtige barbaarsheid tegen te gaan.
R. Havanais/ 18.02.2022
Als je een man bent tussen 18 en 60 en als je met je gezin, samen met honderdduizenden anderen, probeert te vluchten uit de oorlogsgebieden in Oekraïne dan wordt je met geweld gescheiden van je vrouw, je kinderen en je bejaarde ouders: je bent nu ingelijfd om het oprukkende Russische leger te bevechten. Als je in de steden blijft, zal je worden blootgesteld aan beschietingen en raketten, zogenaamd gericht op militaire doelen, maar die altijd ‘bijkomende schade’ veroorzaken, waar we voor het eerst over hoorden in de glorieuze Golfoorlog van 1991 in het Westen - woonblokken, scholen en ziekenhuizen worden vernietigd en honderden burgers worden gedood. Als je een Russische soldaat bent, is je misschien verteld dat de bevolking van Oekraïne je als een bevrijder zal verwelkomen, maar als je die leugen gelooft zal je boeten met bloed. Dit is de realiteit van de imperialistische oorlog van vandaag, en hoe langer het duurt, hoe groter de tol van dood en vernietiging zal zijn. De Russische strijdkrachten hebben laten zien dat ze in staat zijn hele steden met de grond gelijk te maken, zoals in Tsjetsjenië en Syrië. De westerse wapens die de Oekraïne binnenstromen, zullen de verwoesting alleen vergroten.
Een van de recente artikelen in de rechtse Britse krant The Daily Telegraph over de oorlog in Oekraïne had als titel ‘De wereld glijdt af naar een nieuwe donkere eeuw van armoede, irrationaliteit en oorlog’[1].
Met andere woorden, het wordt steeds moeilijker te verbergen dat we leven in een wereldsysteem dat ten onder gaat aan zijn eigen ontbinding. Of het nu gaat om de impact van de wereldwijde Covid-pandemie, de laatste verschrikkelijke voorspellingen over de ecologische ramp waarmee de planeet wordt geconfronteerd, de groeiende armoede als gevolg van de economische crisis, de zeer duidelijke dreiging die uitgaat van de verscherping van inter-imperialistische conflicten, of de opkomst van politieke en religieuze krachten aangewakkerd door ooit marginale apocalyptische legendes en complottheorieën, is de titel van The Daily Telegraph niet meer of minder dan een beschrijving van de werkelijkheid - zelfs als hun opinieschrijvers nauwelijks op zoek gaan naar de wortels hiervan, gelegen in de tegenspraken van het kapitalisme.
Sinds de ineenstorting van het Oostblok en de USSR in 1989-1991 hebben we betoogd dat dit wereldsysteem, dat al sinds het begin van de 20e eeuw achterhaald is, een nieuwe en laatste fase van zijn verval inging. In weerwil van de belofte dat het einde van de ‘Koude Oorlog’ een nieuwe wereldorde van vrede en welvaart zou brengen, benadrukten we dat deze nieuwe fase zou worden gekenmerkt door toenemende wanorde en escalerend militarisme. De oorlogen op de Balkan in het begin van de jaren 1990, de Golfoorlog van 1991, de invasie van Afghanistan, Irak en Libië, de verpulvering van Syrië, ontelbare oorlogen op het Afrikaanse continent, de opkomst van China als wereldmacht en de heropkomst van het Russische imperialisme hebben deze voorspelling allemaal bevestigd. De Russische invasie van Oekraïne markeert een nieuwe stap in dit proces, waarin het einde van het oude bloksysteem heeft geleid tot een waanzinnige strijd van ‘allen tegen allen’, waarbij voorheen ondergeschikte of verzwakte machten een nieuwe positie voor zichzelf opeisen in de imperialistische hiërarchie.
De betekenis van deze nieuwe ronde van openlijke oorlogvoering op het Europese continent kan niet worden gebagatelliseerd. De oorlog op de Balkan markeerde reeds de tendens van imperialistische chaos om terug te keren van de meer perifere regio's naar het hart van het systeem, maar dat was een oorlog ‘binnen’ een uiteenvallende staat waarbij de confrontatie tussen de grote imperialistische machten veel minder direct was. Vandaag zijn we getuige van een Europese oorlog tussen staten en een veel openlijkere confrontatie tussen Rusland en zijn westerse rivalen. Als de pandemie een versnelling van de kapitalistische ontbinding betekende op verschillende niveaus (sociaal, qua gezondheid, ecologisch, enz.), herinnert de oorlog in Oekraïne ons er sterk aan dat oorlog de levenswijze is geworden van het kapitalisme in verval, en dat militaire spanningen en conflicten zich op wereldschaal verspreiden en in intensiteit toenemen.
De snelheid van de Russische opmars in Oekraïne heeft veel goed geïnformeerde deskundigen verrast, en wijzelf waren er niet zeker van dat het zo snel en zo massaal zou gebeuren[2]. We denken niet dat dit te wijten was aan fouten in ons analysekader. Integendeel, het vloeide voort uit een aarzeling om dit kader toe te passen, dat al in de vroege jaren 1990 was uitgewerkt in bepaalde basisteksten[3] waarin we betoogden dat deze nieuwe fase van verval zou worden gekenmerkt door toenemende chaotische, brutale en irrationele militaire conflicten. Irrationeel wil zeggen, zelfs vanuit het standpunt van het kapitalisme zelf[4]: terwijl oorlogen, vooral die de weg vrijmaakten voor koloniale expansie, in de opgaande bloeiperiode van het kapitalisme duidelijke economische voordelen opleverden voor de overwinnaars, heeft de oorlog in de periode van het verval een steeds destructievere dynamiek aangenomen en betekent de ontwikkeling van een min of meer permanente oorlogseconomie een enorme aanslag op de productiviteit en winst van het kapitaal. Zelfs tot aan de Tweede Wereldoorlog waren er nog ‘winnaars’ aan het einde van het conflict, met name de VS en de USSR. Maar in de huidige fase zijn oorlogen, zelfs die door de ‘top’-landen in de wereld worden begonnen, fiasco’s gebleken op zowel militair als economisch vlak. De vernederende terugtrekking van de VS uit Irak en Afghanistan is daar een duidelijk bewijs van.
In ons vorige artikel wezen we erop dat een invasie of bezetting van Oekraïne Rusland waarschijnlijk in een nieuw moeras zou storten zoals het in de jaren 1980 in Afghanistan aantrof - en wat een sterke factor vormde in de ondergang van de USSR zelf. Er zijn al tekenen die erop wijzen dat dit ook het vooruitzicht is bij de invasie van Oekraïne, een invasie die op veel gewapend verzet stuit, niet populair is in grote delen van de Russische maatschappij, inclusief onder delen van de heersende klasse zelf, en heeft geleid tot een reeks vergeldingssancties van de belangrijkste rivalen van Rusland die zeker de materiële ellende zal vergroten waarmee de meerderheid van de Russische bevolking wordt geconfronteerd. Tegelijkertijd vergroten de westerse mogendheden de steun voor de Oekraïense, zowel ideologisch als door middel van wapenlevering en militair advies. Maar ondanks deze voorspelbare gevolgen verminderde de druk die vóór de invasie op het Russische imperialisme werd uitgeoefend dag na dag de mogelijkheid dat de mobilisatie van zijn troepen rond Oekraïne zich zou beperken bij een louter machtsvertoon. Vooral de weigering van de NAVO om een eventuele uitbreiding naar Oekraïne uit te sluiten, kon door het regime van Poetin niet worden getolereerd, en zijn invasie heeft duidelijk tot doel een groot deel van de militaire infrastructuur van Oekraïne te vernietigen en een pro-Russische regering te installeren. De irrationaliteit van het hele project, gekoppeld aan een bijna messiaanse visie om het oude Russische rijk in ere te herstellen, de grote kans dat het vroeg of laat tot een nieuw fiasco zal leiden, heeft Poetin en zijn omgeving er niet van weerhouden de gok te wagen.
Op het eerste gezicht wordt Rusland nu geconfronteerd met een ‘Verenigd Front’ van de westerse democratieën en een nieuwe krachtige NAVO, waarin de VS duidelijk een leidende rol speelt. De VS zullen er het meeste van profiteren als Rusland verzandt in een onoverwinnelijke oorlog in Oekraïne, en van de toegenomen cohesie van de NAVO, geconfronteerd met de gemeenschappelijke dreiging van het Russische expansionisme. Deze cohesie is echter broos: tot aan de invasie probeerden zowel Frankrijk als Duitsland hun eigen spel te spelen, benadrukten ze de noodzaak van een diplomatieke oplossing en voerden ze afzonderlijke gesprekken met Poetin. Het begin van de vijandelijkheden heeft hen beiden gedwongen zich terug te trekken en overeenstemming te bereiken over de tenuitvoerlegging van sancties, zelfs wanneer die hun eigen economie veel directer schaden dan die van de VS (het voorbeeld van Duitsland dat de Russische energievoorziening heeft stopzet die het hard nodig heeft). Maar er worden ook stappen gezet door de EU om haar eigen strijdkracht te ontwikkelen, en het besluit van Duitsland om zijn begroting voor defensie aanzienlijk te verhogen, moet ook in dit licht worden begrepen. Het is ook nodig om eraan te herinneren dat de Amerikaanse bourgeoisie zelf te maken heeft met grote verdeeldheid in haar houding tegenover de Russische macht: Biden en de Democraten hebben de neiging om de traditioneel vijandige benadering van Rusland te handhaven, maar een groot deel van de Republikeinse partij heeft een heel andere houding. Vooral Trump kon zijn bewondering voor Poetin’s ‘genialiteit’ niet verbergen toen de invasie begon...
Als we ver verwijderd zijn van de vorming van een nieuw Amerikaans blok, heeft het Russische avontuur ook geen stap betekend in de richting van de vorming van een Russisch-Chinees blok. Ondanks de recente gezamenlijke militaire oefeningen en ondanks eerdere uitingen van Chinese steun aan Rusland over kwesties als Syrië, heeft China nu afstand genomen van Rusland, zich in de VN-veiligheidsraad inzake de afkeuring van Rusland van stemming onthouden en zichzelf gepresenteerd als een ‘eerlijke bemiddelaar’ die oproept tot stopzetting van de vijandelijkheden. En we weten dat Rusland en China, ondanks het feit dat ze gemeenschappelijke belangen delen in oppositie met de VS, hun eigen meningsverschillen hebben, met name betreffende China’s ‘Nieuwe Zijderoute’-project. Achter deze meningsverschillen schuilt Rusland’s behoedzaamheid om zich te onderwerpen aan China’s expansionistische ambities.
In deze situatie spelen ook andere factoren van instabiliteit een rol, met name de rol van Turkije, dat tot op zekere hoogte Rusland het hof heeft gemaakt in zijn pogingen om zijn wereldstatus te versterken, maar dat tegelijkertijd met Rusland in conflict is gekomen over de oorlogen tussen Armenië en Azerbeidzjan en in Libië. Turkije heeft nu gedreigd om de Russische oorlogsschepen de doorgang naar de Zwarte Zee via de Straat van Dardanellen te blokkeren, maar ook hier zal de daadwerkelijke actie volledig worden bepaald door de Turkse nationale belangen.
Maar zoals we schreven in onze resolutie over de internationale situatie van het 24e Congres van de IKS, betekent het feit dat de internationale imperialistische betrekkingen nog steeds worden gekenmerkt door centrifugale tendensen “niet dat we in een tijdperk van grotere veiligheid leven dan in de periode van de Koude Oorlog, die gebukt ging onder de dreiging van een nucleair Armageddon. Integendeel, als de fase van ontbinding wordt gekenmerkt door een toenemend verlies van controle door de bourgeoisie, dan geldt dit ook voor de enorme vernietigingsmiddelen - nucleair, conventioneel, biologisch en chemisch - die door de heersende klasse zijn vergaard en nu over een veel groter aantal natiestaten zijn verspreid dan in de voorgaande periode. Hoewel er geen sprake is van een gecontroleerde opmars naar oorlog onder leiding van gedisciplineerde militaire blokken, kunnen we het gevaar van eenzijdige militaire uitbarstingen of zelfs groteske ongelukken niet uitsluiten, die een verdere versnelling van het afglijden naar barbarij zouden betekenen”[5].
Geconfronteerd met de oorverdovende internationale campagne om Rusland te isoleren en met de praktische maatregelen om zijn strategie in Oekraïne te blokkeren, heeft Poetin zijn nucleaire verdediging op scherp gezet. Dit is momenteel misschien slechts een nauwelijks verhulde bedreiging, maar de uitgebuitenen van de wereld kunnen het zich niet veroorloven om te vertrouwen op de ultieme redelijkheid van welk deel van de heersende klasse dan ook.
Om de bevolking, en vooral de arbeidersklasse, voor oorlog te mobiliseren, moet de heersende klasse naast haar bommen en artilleriegranaten een ideologische aanval lanceren. In Rusland lijkt het erop dat Poetin voornamelijk heeft vertrouwd op grove leugens over de ‘nazi's en drugsverslaafden’ die Oekraïne besturen, en niet zwaar heeft geïnvesteerd in het opbouwen van een nationale consensus over de oorlog. Dit zou een misrekening kunnen blijken te zijn, omdat er binnen zijn eigen heersende kringen, onder intellectuelen en in bredere lagen van de maatschappij onenigheid is. Er zijn een aantal demonstraties geweest en ongeveer 6.000 mensen zijn gearresteerd omdat ze protesteerden tegen de oorlog. Er zijn ook berichten over demoralisatie bij een deel van de troepen die naar Oekraïne zijn gestuurd. Maar tot nu toe zijn er in Rusland weinig tekenen van een beweging tegen de oorlog die gebaseerd is op de arbeidersklasse, die door tientallen jaren stalinisme is afgesneden van haar revolutionaire tradities. In Oekraïne zelf is de situatie van de arbeidersklasse nog duisterder: geconfronteerd met de verschrikkingen van de Russische invasie is de heersende klasse er grotendeels in geslaagd de bevolking te mobiliseren voor de verdediging van het ‘eigen land’, met honderdduizenden vrijwilligers om de indringers te weerstaan met elk wapen dat ze te pakken kunnen krijgen. We mogen niet vergeten dat ook honderdduizenden hebben gekozen voor de vlucht uit de slagvelden, maar aan de oproep om te vechten voor de burgerlijke idealen van democratie en natie is zeker gehoor gegeven door delen van het proletariaat, die zich aldus hebben opgelost in het Oekraïense ‘volk’ waar de realiteit van de verdeling in klassen is vergeten. De meerderheid van de Oekraïense anarchisten lijkt de extreemlinkse vleugel te vormen van dit volksfront[6].
Het vermogen van de Russische en Oekraïense heersende klassen om ‘hun’ arbeiders mee te slepen in de oorlog, toont aan dat de internationale arbeidersklasse niet homogeen is. De situatie is anders in de belangrijkste westerse landen, waar de bourgeoisie al tientallen jaren wordt geconfronteerd met de onwil van de arbeidersklasse - ondanks al haar moeilijkheden en tegenslagen - om zichzelf op te offeren op het altaar van de imperialistische oorlog. Geconfronteerd met de steeds oorlogszuchtigere houding van Rusland, heeft de heersende klasse in het Westen zorgvuldig ‘boots on the ground’ vermeden; en het avontuur van het Kremlin dus met directe militaire kracht tegemoet te treden. Maar dit betekent niet dat onze heersers de situatie passief accepteren. Integendeel, we zijn getuige van de meest gecoördineerde ideologische pro-oorlogcampagne in decennia, de campagne voor ‘solidariteit met Oekraïne tegen de Russische agressie’. De pers, van rechts tot links, publiceert en steunt de pro-Oekraïnse demonstraties, waarbij ze het ‘Oekraïense verzet’ als de vaandeldrager van de democratische idealen van het Westen ophemelen, die nu bedreigd worden door de gek in het Kremlin. En ze verhullen niet dat er offers zullen moeten worden gebracht – niet alleen omdat de sancties tegen de Russische energievoorziening zullen bijdragen aan de inflatoire druk die het nu al moeilijk maakt voor mensen om hun huizen te verwarmen, maar ook omdat, zo wordt ons verteld, als we de ‘democratie’ willen verdedigen, we onze uitgaven voor ‘defensie’ moeten verhogen. Zoals Andrew Rawnsley, de belangrijkste politieke commentator van de liberale Observer, het deze week uitdrukte:
“Sinds de val van de Berlijnse Muur en de ontwapening die daarop volgde, hebben het Verenigd Koninkrijk en zijn buurlanden het ‘vredesdividend’ voornamelijk uitgegeven om de vergrijzende bevolking betere gezondheidszorg en pensioenen te geven dan ze anders zouden hebben genoten. De terughoudendheid om meer aan defensie uit te geven is blijven bestaan, ook al zijn China en Rusland steeds oorlogszuchtiger geworden. Slechts een derde van de 30 NAVO-leden komt momenteel de toezegging na om 2% van het BBP aan hun strijdkrachten te besteden. Duitsland, Italië en Spanje halen de doelstelling niet.
Liberale democratieën moeten dringend de vastberadenheid herontdekken om hun waarden te verdedigen tegen tirannie die ze vertoonden tijdens de Koude Oorlog. De autocraten in Moskou en Peking geloven dat het westen verdeeld, decadent en in verval is. Het moet bewezen worden dat ze ongelijk hebben. Anders is alle retoriek over vrijheid slechts ruis voor de nederlaag”[7]. Het kan nauwelijks explicieter gesteld worden: zoals Hitler het uitdrukte, je kunt wapens hebben, of je kunt boter hebben, maar je kunt niet beide hebben.
Net op het ogenblik dat de arbeidersklasse in een aantal landen tekenen vertoonde van een nieuwe bereidheid om haar levens- en werkomstandigheden[8]te verdedigen, zal dit massale ideologische offensief van de heersende klasse, deze oproep tot opoffering ter verdediging van de democratie, een zware slag zijn tegen het potentieel voor de ontwikkeling van klassenbewustzijn. Maar groeiend bewijs dat het kapitalisme van oorlog leeft, kan op de lange termijn ook een factor zijn in de opkomst van het bewustzijn dat dit hele systeem, oost en west, inderdaad ‘decadent en in verval’ is, dat kapitalistische sociale verhoudingen van de planeet moeten worden verwijderd.
Geconfronteerd met de huidige ideologische aanval, die erop gericht is echte verontwaardiging over de gruwel die we in Oekraïne zien om te buigen in een steun voor een imperialistische oorlog, zal de taak van de internationalistische minderheden van de arbeidersklasse niet gemakkelijk zijn. Het begint met het reageren op alle leugens van de heersende klasse en erop aan te dringen dat, in plaats van zichzelf op te offeren voor de verdediging van het kapitalisme en zijn waarden, de arbeidersklasse met hand en tand haar eigen werk- en levensomstandigheden verdedigt.
Door de ontwikkeling van deze verdedigingsstrijd en door een zo breed mogelijke bezinning op de ervaring van de strijd van het proletariaat, zal de arbeidersklasse in staat zijn opnieuw aansluiting te vinden bij de revolutionaire strijd uit het verleden, in het bijzonder de strijd van 1917-1918 die de bourgeoisie dwong een einde te maken aan de Eerste Wereldoorlog. Dit is de enige manier om te strijden tegen kapitalistische oorlogen en de weg vrij te maken om de mensheid te bevrijden van de bron van oorlog: de kapitalistische wereldorde.
Amos / 28 Februari 2022
[1] Dit artikel schrijft eveneens dat “Het Oekraïense avontuur van Rusland dus van veel groter betekenis is dan de annexatie van de Krim, of de interventies van het Kremlin in Abchazië en Zuid-Ossetië. Poetin’s strategie is deze keer veel extremer en ambitieuzer, met echo's van Sudetenland.”
[3] In het bijzonder Oriëntatietekst: Militarisme en ontbinding [20]
[4] Deze fundamentele irrationaliteit van een maatschappelijk systeem dat geen toekomst heeft, gaat natuurlijk gepaard met een groeiende irrationaliteit op het niveau van de ideologie en de psychologie. De huidige hysterie over de geestesgesteldheid van Poetin berust op een halve waarheid, want Poetin is slechts één voorbeeld van het soort leider dat door de ontbinding van het kapitalisme en de groei van het populisme is voortgebracht. Zijn de media het geval van Donald Trump al vergeten?
[6] Zie bijvoorbeeld CrimethInc. : Russian Anarchists on the Invasion of Ukraine : Updates and Analysis [309]
Al meer dan vier maanden woedt er oorlog aan de poorten van Europa. Vier maanden van dit macabere schouwspel met zijn duizenden slachtoffers, zijn miljoenen vluchtelingen, zijn taferelen van vernietiging en verlatenheid. Vier maanden dus, sinds bloedbad en verwoesting hun grote terugkeer maakten naar Europa, waardoor de oorlogsspiraal waarin het kapitalisme wegzinkt, werd versneld. Deze weerzinwekkende manifestatie van de duik in de chaos en de barbarij van het kapitalisme gaat gepaard met het opnieuw oplaaien van de Covid-pandemie, waarbij een ‘zevende golf’ Europa momenteel overspoelt zonder dat de verschillende staten ook maar de minste sanitaire maatregel overwegen, en de bourgeoisie de bevolkingen aan hun lot overlaat. Ook de aaneenschakeling van hittegolven, zoals die in maart en april jl. India en Pakistan teisterden, herinnert ons eraan dat de rampen die met de klimaatverandering samenhangen een steeds grotere bedreiging vormen voor de mensheid. De meest extreme effecten (hittegolven, droogtes, overstromingen, tsunami's, enz.) worden zelfs de norm en zullen binnenkort in hele regio's het menselijk leven onmogelijk maken.
Aan deze accumulatie en gelijktijdig optreden van rampen zouden nog vele andere aspecten kunnen worden toegevoegd, die slechts één ding aantonen: de accentuering van de verrotting van de kapitalistische maatschappij en het totale onvermogen van de heersende klasse om deze historische tendens tegen te gaan. Deze drie belangrijke illustraties volstaan om te bevestigen dat het kapitalisme een achterhaalde productiewijze is geworden, die de mensheid geen andere toekomst kan garanderen dan die van haar eigen ondergang.
Sinds het begin van de 20e eeuw is oorlog onafscheidelijk verbonden met de kapitalistische maatschappij. Het is het precieze resultaat van de historische crisis van deze productiewijze: "na historisch alle ontwikkelingsmogelijkheden te hebben uitgeput en in de moderne oorlogsvoering, de imperialistische oorlogsvoering, de uitdrukking te vinden van deze ineenstorting die [...] de productiekrachten in een afgrond verzwelgt en in versneld tempo ruïne op ruïne stapelt"[1]. Maar in tegenstelling tot klimaatrampen of het ontstaan van een pandemie, zijn militarisme en de toename van oorlogen het product van de doelbewuste actie van de bourgeoisie, die niet in staat is haar imperialistische rivaliteiten anders te beslechten dan door haar toevlucht te nemen tot de wapens en het vergieten van het bloed van de uitgebuitenen.
De oorlog in Oekraïne vormt geen uitzondering op deze volstrekt irrationele logica[2] en is zelfs een verdieping van het militarisme en zijn barbaarse gevolgen, zoals blijkt uit de omvang van de gevechten, de tienduizenden doden, de stelselmatige verwoesting van hele steden, de executies van burgers, de onverantwoorde bombardementen op kerncentrales en de aanzienlijke economische gevolgen voor de hele planeet. De explosieve groei van de militaire begrotingen van alle landen en de toetreding van Zweden en Finland tot de krabbenmand die de NAVO is, zijn geenszins tekenen van het beroemde ‘Als je vrede wilt, bereid je dan voor op oorlog’ dat zo hypocriet door de bourgeoisie wordt gepredikt. Integendeel, het aanzwellen van de militaire arsenalen en, meer in het algemeen, de accentuering van de oorlogseconomie in alle richtingen zullen de spanningen tussen de staten alleen maar doen toenemen en leggen nu reeds de grondslagen voor toekomstige conflicten.
Terwijl de wereld nu al bijna drie jaar lijdt onder één van de dodelijkste pandemieën uit de geschiedenis en terwijl de economische crisis en de milieurampen verergeren, geven alle staten enorme bedragen uit aan wapens. Meer dan ooit staat de economie in dienst van de oorlog, in dienst van de ongebreidelde productie van vernietigingswerktuigen zonder de minste economische samenhang. Want een kanon, een raket of een gevechtsvliegtuig levert geen enkele meerwaarde op en is een pure verspilling, een zuiver verlies vanuit het oogpunt van het kapitaal op wereldschaal. De toename van de wapenproductie, de mogelijke omschakeling van strategische sectoren naar de militaire industrie, de schuldenlast die dit alles met zich meebrengt en de afname van investeringen in andere sectoren van de economie, zullen de wereldhandel dan ook aanzienlijk veranderen en de economische en sociale omstandigheden waaronder de uitgebuitenen te lijden hebben, nog verergeren.
Bovendien zijn de directe gevolgen van de oorlog zelf reeds merkbaar voor een groot deel van de wereldbevolking : buitensporige inflatie, totale ontwrichting van de productie- en bevoorradingsketens, economische vergeldingsmaatregelen tussen rivaliserende staten. Al deze gevolgen van de imperialistische oorlog treffen de uitgebuitenen in de hele wereld hard, niet in de laatste plaats door het tekort aan vele eerste levensbehoeften. Geconfronteerd met deze catastrofale situatie heeft de bourgeoisie geen ander aanbod dan de eindeloze ideologie van de opoffering, zoals de Europese regeringen die, geconfronteerd met de Russische vermindering van de aanvoer van gas, de bevolking oproepen de broekriem aan te halen door ‘energiesoberheid’ te betrachten, dit alles in naam van een pseudo-solidariteit met het Oekraïense volk. Deze verachtelijke propaganda van de grote energiebedrijven toont de verraderlijkheid en het cynisme van de heersende klasse, die nooit ophoudt om te proberen de arbeidersklasse te laten opdraaien voor haar crisis. Maar de leugens van de heersende klasse verbleken in vergelijking met de harde realiteit die miljarden mensen dagelijks aan den lijve ondervinden. Het bewijs is dat de wereld nog nooit zo veel honger heeft geleden.
Vandaag de dag storten het kapitalisme en zijn verschrikkingen meer dan 2 miljard mensen in een voedselcrisis en staan bijna 800 miljoen mensen op het randje van de hongerdood.
Zoals wij de afgelopen maanden herhaaldelijk hebben bevestigd, is het proletariaat, beroofd van zijn klassenbewustzijn, op dit moment niet in staat zichzelf te herkennen als een sociale kracht die zich kan verzetten tegen oorlog en die een revolutionair perspectief kan bieden. Geconfronteerd met inflatie en tekorten zijn revoltes uitgebroken op een terrein van strijd dat totaal vreemd is aan de methoden en doelstellingen van het proletariaat, zoals in Sri Lanka waar de woede van de bevolking is ingezet om de zittende president af te zetten, en diende zo als een massa die gemanoeuvreerd kon worden in de confrontaties tussen burgerlijke klieken. In Ecuador hebben duizenden ‘inheemsen’, gegroepeerd op etnische basis en afgesneden van de strijd van de arbeidersklasse, zich eveneens ten doel gesteld de heersende macht omver te werpen... ten voordele van een andere burgerlijke kliek.
In het hart van het wereldkapitalisme zijn de afgelopen weken echter de eerste tekenen te zien van reacties van arbeiders op de toenemende uitbuiting op de werkplek en de verslechtering van de levensomstandigheden als gevolg van de stijgende prijzen. Eind juni staakten meer dan 50.000 spoorwegarbeiders in Groot-Brittannië om hogere lonen te eisen. In Duitsland, Spanje en Frankrijk braken ook stakingen uit in de luchtvaartindustrie en bij de spoorwegen, gebaseerd op dezelfde eisen. Hoewel deze defensieve strijd nog in een embryonaal stadium verkeert, van elkaar gescheiden is en in toom wordt gehouden door de vakbonden, die hun sabotage-arsenaal inzetten door de verdeling tussen verschillende sectoren , blijft het een feit dat zij een illustratie vormt van een grote woede in de rijen van de arbeiders en van een potentieel voor de ontwikkeling van strijdbaarheid in de komende periode.
Maar bovenal tonen deze bewegingen volledig aan dat de economische crisis de beste bondgenoot blijft van het proletariaat, het meest gunstige terrein waarop het zijn solidariteit en zijn internationale eenheid kan ontwikkelen, en geleidelijk zijn identiteit en het bewustzijn van zijn revolutionair potentieel kan terugvinden. Alleen door deze lange en moeizame strijd zal het in staat zijn de mensheid uit de vernietigingsspiraal van het kapitalisme te bevrijden en zo de weg naar het kommunisme te wijzen.
Meer dan ooit behoort de toekomst toe aan de arbeidersklasse!
Vincent, 8 juli 2022.
[1] Rapport van de Conferentie van Gauche Communiste de France in juli 1945, aangehaald in “Historisch perspectief revolutie of oorlog!”, Internationale Revue nr. 9.
[2] Voor verdere uiteenzettingen over het onderwerp van de irrationaliteit van de oorlog, zie bijvoorbeeld de “Militarisme en ontbinding [20]” (“Militarism and decomposition”, Internationale Revue, Frans-, Engels- en Spaanstalige uitgave nr. 64. Een actualisatie, “Militarisme en ontbinding, mei 2022” , is gepubliceerd in Internationale Revue, Frans-, Engels- en Spaanstalige uitgave nr. 168.
In eerdere artikels hebben we al de werkelijke toedracht van de standpunten van de trotskisten [1] en de meeste anarchisten[2] aan de kaak gesteld. In dit artikel richten we ons vooral op andere ‘ultralinkse’ organisaties in Nederland en in België die niet tot de beide categorieën behoren: Doorbraak en Communistisch Platform in Nederland en PVDA in België.
In de eerste maanden van de oorlog in Oekraïne waren deze zich ‘marxistisch’ of ‘revolutionair’ noemende organisaties buitengewoon actief in de protesten tegen de oorlog. Ze tuimelden over elkaar heen in een poging om de meest ‘radicale’ verklaringen af te leggen en vooral om hun solidariteit voor het voetlicht te brengen met de arbeiders in Oekraïne en Rusland, die slachtoffer zijn van dit gewapend conflict. In ieder geval
De oorlog in Oekraïne is een belangrijke testcase op het vlak van de verdediging van de internationale solidariteit. Dat de solidariteit, die deze organisaties voorstaan, niet gebaseerd is op een internationalistisch principe, een principe dat de verwerping van de beide oorlogvoerende kampen (Oekraïne inbegrepen) inhoudt, zullen we in dit artikel proberen aan te tonen.
In hun ijver om voorop te lopen in de protesten tegen de oorlog riepen de genoemde organisaties om het hardst dat ze de voorstellen en initiatieven steunden die een einde aan de oorlog moeten maken, ten langen leste zelfs die van de vredesbeweging.
In tegenstelling tot wat deze organisaties voorwenden, bestaat er een essentieel verschil tussen de strijd tegen de oorlog en de strijd voor vrede, ook al lopen die in de protesten vaak door elkaar heen. Een strijd tegen de oorlog impliceert een strijd tegen het kapitalistisch systeem dat onvermijdelijk militarisme en oorlog genereert. Deze strijd kan alleen worden gevoerd worden door de arbeidersklasse omdat alleen zij in staat is deze strijd te richten tegen de wortels van het kapitalisme. Een strijd voor de vrede is daar het faliekante tegenovergestelde van. Door te steunen op het valse idee dat de kapitalistische Staten naar vrede streven, terwijl deze in wezen altijd de oorlog voorbereiden, blijft het pacifisme fundamenteel op burgerlijk terrein en propageert het de verzoening met de bourgeoisie, een campagne die de geesten van de arbeiders vergiftigt.
Meer dan 100 jaar geleden, vlak na het begin van de Eerste Wereldoorlog schreef Herman Gorter, die toen deel uitmaakte van de internationale linkse oppositie tegen de oorlog, een vlammend betoog tegen het pacifisme. Daarin benadrukte hij dat de strijd voor vrede de voorbereiding van de oorlog betekent en daardoor essentieel reactionair van karakter is: “Vredesbeweging en imperialisme behoren bij elkaar. Zij zijn twee zijden van hetzelfde ding. De vredesbeweging is de poging van de bourgeoisie, de reformisten en de radicalen om, nu het proletariaat staat voor de keuze van imperialisme of socialisme, het proletariaat te sturen naar het eerste. De vredesbeweging is de poging van het imperialisme van de bourgeoisie tegen het socialisme van het proletariaat”[4]. In wezen is het standpunt van de vredesbeweging, dat ontwapening mogelijk is, dat het militarisme uitgeroeid kan worden, en dat het kapitalisme een ‘vredelievend’ bestaan kan garanderen, één grote misleiding.
In de periode van het verval kent het kapitalisme maar één antwoord op zijn groeiende interne tegenspraken, veroorzaakt door de onoplosbare economische crisis: “In welke richting het zich ook evolueert, welke middelen het ook aanwendt om zich uit de greep van de crisis los te maken, het kapitalisme wordt onweerstaanbaar in de richting van zijn bestemming geduwd: de oorlog”[5]. Kapitalisme is oorlog, en zeker in de huidige periode van de historische crisis van het kapitalisme neigt de oorlog, ook al is dat in de vorm van een proliferatie van lokale oorlogen, zich te veralgemenen en een wereldwijd karakter aan te nemen.
De genoemde organisaties verdedigen niet Rusland en ook niet de Verenigde Staten en de NAVO, maar staan wel vierkant achter Oekraïne, want “Het Groot-Russische chauvinisme stelt de legitimiteit van het bestaan zelf van het huidige Oekraïne in vraag” (PVDA) wat een reden is om “onmiddellijk maatregelen [te] nemen die Putin en zijn belangrijkste bondgenoten direct raken” (Communistisch Platform) en een financiële bijdrage te geven “aan een van onderop-collectief van activisten in Oekraïne dat humanitaire hulp en steun aan kameraden in de territoriale verdediging organiseert” (Doorbraak).
Doorheen het protest tegen het in vraag stellen van de legitimiteit van Oekraïne door het Russische regime klinkt de roep om de zelfbeschikking van Oekraïne te verdedigen, waar dit land zogezegd recht op zou hebben, niettegenstaande het zogezegde gebrek aan ‘democratie’ door de duidelijke invloed van de neonazistische groeperingen, en maffia-achtige oligarchen op het regime.
Het ‘recht der naties op zelfbeschikking’, een leuze die tijdens de Eerste Wereldoorlog door Lenin werd gehanteerd, is echter een burgerlijk ordewoord en richt zich tegen de revolutionaire strijd van de arbeidersklasse, zoals Rosa Luxemburg al aantoonde in haar geschrift over de Russische Revolutie. “Lenin en zijn kameraden hadden kennelijk verwacht dat zij als voorvechters van de nationale vrijheid, ‘inclusief losmaking uit de Russische staat’, Finland, de Oekraïne, Polen, Litouwen, de Baltische landen, de Kaukasiërs enzovoort tot evenzovele trouwe bondgenoten van de Russische Revolutie zouden maken, maar het tegendeel bleek waar: elk van deze ‘naties’ gebruikte deze nieuw verkregen vrijheid om zich als doodsvijand van de Russische Revolutie aan te sluiten bij het Duitse imperialisme en droeg onder bescherming daarvan de banier van de contrarevolutie tot in Rusland zelve”[6]. De naties, aan wie na 1917 zelfbeschikkingsrecht was toegekend door de Bolsjewiki, keerden zich dus onmiddellijk tegen de Oktoberrevolutie. Het recht op zelfbeschikking is in het verleden zelfs gebruikt als rechtvaardiging om een oorlog te beginnen, zoals in de Eerste Wereldoorlog toen de aantasting van de zelfbeschikking van Servië voor Rusland en van België voor Frankrijk en Groot-Brittannië een rechtvaardiging vormde om Centrale machten de oorlog te verklaren. Voor Rosa Luxemburg was het zonneklaar dat het idee van nationale zelfbeschikking“het grootste gevaar vormt voor het internationale socialisme”
Op 28 juli 1914 viel Oostenrijk-Hongarije Servië binnen en zou men formeel kunnen stellen dat dit laatste land een zuivere verdedigingsoorlog voerde, omdat het op een laffe wijze werd aangevallen. Echter, enkele jaren daarvoor had Servië in de eerste Balkanoorlog, van 8 oktober 1912 tot 18 juli 1913, zijn ware gezicht al laten zien door een deel van Kosovo te veroveren, dat behoorde tot het Ottomaanse rijk, en door in zijn expansiedrift naar de Adriatische kust verschillende minderheden binnen het Oostenrijks-Hongaars keizerrijk tegen Wenen op te stoken.
Maar het is niet alleen in een groot imperialistisch conflict dat kleinere naties (zoals Servië of België in 1914 of Oekraïne vandaag) hun imperialistische ambities doen gelden. Ook in beperkte conflicten maken deze staten hun nationale belangen tot inzet van oorlog, zoals we nog maar kortgeleden hebben gezien in de oorlog tussen Noord en Zuid-Soedan, tussen Azerbeidzjan en Armenië en tussen Kirgizië en Tadzjikistan.
Sinds het begin van de 20e eeuw zijn alle naties, groot of klein, imperialistisch en streven ze naar uitbreiding van hun invloedssfeer, het innemen van strategische posities of het veroveren van economisch interessante markten, ook al wordt dit laatste vanwege de permanente aard en diepgang van de wereldwijde economische crisis alsmaar moeilijker.
Eén organisatie doet het desondanks voorkomen alsof de oorlog in Oekraïne een zelfmobilisatie van het Oekraïense volk,“een echte vrijheidsstrijdgericht tegen deze imperialistische agressie is” (Doorbraak). Aldus ontleent Oekraïne haar gevechtskracht vooral “aan de motivatie van de bevolking – van de soldaten, gewapende vrijwilligers en mensen die op andere manier helpen” (Doorbraak). Maar Doorbraak doet daarmee de realiteit geweld aan, want behalve de klassenoorlog is elke oorlog hetzelfde, hoe je hem verder ook noemt: hij zaait dood en verderf zaait, jaagt tienduizenden jonge mensen de dood in en leidt tot een massale vernietiging, waaronder essentiële voorzieningen zoals scholen, ziekenhuizen, verzorgingscentra, enzovoort. Daarom is het oproepen en aanmoedigen van mensen om zich te engageren voor de oorlog, zoals uit naam van de strijd tegen het imperialisme, een regelrechte misdaad. Want de oorlog, en ook die in Oekraïne, is een door de heersende klasse georganiseerde geweldsdaad, waarin grote delen van de arbeidersklasse gedwongen tegenover elkaar worden geplaatst, met een massale afslachting als gevolg.
De voornoemde organisaties schrijven ook dat de arbeidersklasse in de oorlogvoerende landen zich moet ontdoen van het kapitalisme en de regimes die dit systeem overeind houden. Zo zegt Communistisch Platform bijvoorbeeld dat“enkel via de ontwapening van de kapitalistische klasse door een zegevierende internationale arbeidersklasse het gevaar van oorlog voor eens en altijd kan worden bezworen.” en dat er“maar twee keuzes zijn: socialisme of barbarij”. Ondertussen bindt dezelfde organisatie de “zegevierende internationale arbeidersklasse” echter wel “aan de breed gedragen behoefte aan vrede” (Communistisch Platform). Deze breed gedragen behoefte krijgt gestalte in de vredesbeweging die, zoals we eerder hebben aangetoond, de strijd van de arbeidersklasse een einde te maken aan het kapitalisme echter niet ondersteunt, maar integendeel juist ondermijnt.
Ook anderen schrijven radicale taal, bijvoorbeeld dat“‘no war but the class war’ onder de aandacht en in de praktijk moet worden gebracht” (Doorbraak), of nog: “het ultieme doel is het omverwerpen van het kapitalisme” (PVDA).
Als ultralinks zegt dat er klassenstrijd nodig is en dat het kapitalisme omver geworpen moet worden, dan bedoelen ze daarmee geen massastaking die uitloopt in een proletarische revolutie. Al stellen ze het omverwerpen van het kapitalisme als het ‘ultieme doel’, in de tussentijd pleiten ze vooral voor ‘socialistische’ veranderingen die zou moeten worden bewerkstelligd door de invoering van een meer ‘radicale’ democratie, waarin de arbeiders hun overwicht in aantal binnen de maatschappij tot uitdrukking kunnen brengen in de keuze voor een regering louter bestaande uit ‘arbeiderspartijen’. De omverwerping van het kapitalisme zou starten met een ‘socialisatie’ van de bestaande burgerlijke staat, die in feite dus gewoon blijft bestaan, maar omgedoopt wordt tot een ‘socialistische’ staat. Daarmee is de grondslag voor imperialistische oorlog echter geenszins uit de wereld, wel integendeel.
De enige klasse die op termijn in staat is definitief een einde kan maken aan de oorlog is de arbeidersklasse. Want, terwijl de bourgeoisie niet in staat is het kader van de nationale staat te overstijgen en een werkelijke internationale eenheid te tot stand te brengen, kan de arbeidersklasse dit wel. Omdat ze in alle landen aan precies dezelfde uitbuitingsvoorwaarden is onderworpen, kent ze geen belangen die zich tot de nationale grenzen beperken. Deze fundamentele eigenschap van de arbeidersklasse ligt aan de basis van de stelling van het Kommunistisch Manifest “De arbeiders hebben geen vaderland”. Daarom neigt haar strijd er fundamenteel toe de nationale grenzen te overstijgen en is haar revolutie noodzakelijkerwijs internationaal.
In het verlengde van de campagnes ter verdediging van de democratie in Oekraïne, voeren deze groepen campagne voor internationale solidariteit met de “vrijheidsstrijd die in Oekraïne ook woedt” (Doorbraak). De campagnes hebben de arbeidersklasse niet op grote schaal weten over te halen om haar steun te geven aan de Oekraïne, aan de NAVO of aan beiden en zelfs de ‘radicale’ standpunten van deze ‘ultralinkse’ organisaties hebben daar geen verandering in kunnen brengen. We kunnen dat alleen maar toejuichen, omdat die standpunten niets te maken hebben met het internationalistisch principe, dat revolutionairen verdedigen. Want zonder er openlijk voor uit te komen, gaat hun argumentatie regelrecht in de richting van een rechtvaardiging van de verdedigingsoorlog van Oekraïne tegen de invasie door Rusland.
Internationale solidariteit is niet zomaar een opvatting die je kunt inwisselen voor iedere willekeurige andere opvatting. Voor de revolutionairen is het de uitdrukking van een principe, van het internationalisme, dat is geschreven in het bloed van de revolutionaire arbeiders die sinds 1848 - de eerste keer in de geschiedenis dat de arbeidersklasse zelfstandig optrad - hebben gestreden voor een maatschappijvorm vrij van uitbuiting, van onderdrukking en van oorlog. Dit principe geeft ook de fundamentele grens aan die bestaat tussen het kamp van de reactionaire bourgeoisie en van het revolutionaire proletariaat, een grens die ten enen male niet overschreden kan worden. Gebeurt dit wel door toch een kant te kiezen in de oorlog, dan betekent dat zonder meer verraad aan het internationalisme.
Dennis, Oktober 2022
[1] Over de trotskisten: “Trotskyism: beating the drums of imperialist war [312]”.
[2] Over de anarchisten: “Van internationalisme naar de ‘verdediging van de natie’ [34]”.
[3] De PVDA spreekt liever niet over Rusland als een imperialistische macht (wat op zich al veelzeggend is voor hun zgn. ‘internationalisme’), maar neemt voor het overige een soortgelijk standpunt als de beide andere organisaties, die vermeld zijn in dit artikel.
[4] Herman Gorter, “Het imperialisme, de wereldoorlog en de sociaaldemocratie, Hoofdstuk X De toekomst [313]”.
[5] “Crises et cycles dans l’économie du capitalisme agonisant (2eme partie) [314]”, Bilan nr. 12 september 1934.
[6] Rosa Luxemburg, “De Russische Revolutie [315]”.
Een reeks stakingen in de Verenigde Staten, gedragen door geïrriteerde arbeiders, doet grote delen van het land op hun grondvesten schudden. Deze beweging met de naam "striketober" (samentrekking van "strike" en "october") mobiliseert duizenden arbeiders die de ondraaglijke arbeidsomstandigheden, de fysieke en psychische vermoeidheid, de schandalige winststijgingen van de ondernemers van industriële groepen zoals Kellog's, John Deere, PepsiCo of in de gezondheidssector en privé-klinieken, zoals in New York, aan de kaak stellen. Het precieze aantal stakingen is moeilijk te tellen, omdat de federale regering alleen die stakingen telt waarbij meer dan duizend arbeiders betrokken zijn. Het feit dat de arbeidersklasse kan reageren en een strijdbaarheid aan de dag kan leggen in een land dat nu in het centrum van het wereldwijde ontbindingsproces staat, is een teken dat het proletariaat niet verslagen is.
Bijna twee jaar lang lag er overal ter wereld een loden deken over de arbeidersklasse met het uitbreken van de Covid-19 pandemie, de herhaalde lockdowns, de spoedopnames in ziekenhuizen en de miljoenen sterfgevallen. Overal ter wereld was de arbeidersklasse het slachtoffer van de veralgemeende nalatigheid van de bourgeoisie, van de verwaarlozing van de gezondheidsdiensten, die overbelast waren en altijd onderhevig aan de eisen van winstgevendheid. De druk van het alledaagse leven en de angst voor morgen versterkten een reeds sterk gevoel van kwetsbaarheid in de gelederen van de arbeiders, waardoor de tendens om in zijn schulp te kruipen nog werd geaccentueerd. Na de heropleving van de strijdlust die in de loop van 2019 en begin 2020 in verschillende landen tot uiting was gekomen, is de sociale confrontatie plots tot stilstand gekomen. Terwijl de beweging tegen de pensioenhervorming in Frankrijk een nieuwe dynamiek in de sociale confrontatie had laten zien, bleek de Covid-19 pandemie een krachtige verstikkende factor te zijn.
Maar temidden van de pandemie kon hier en daar, in Spanje, Italië, Frankrijk, strijd op het terrein van de arbeidersklasse ontstaan, via sporadische bewegingen die reeds blijk gaven van een betrekkelijk reactievermogen tegenover de ondraaglijke arbeidsomstandigheden, met name tegenover de toegenomen uitbuiting en het cynisme van de bourgeoisie in sectoren als de gezondheidszorg, het vervoer of de handel. Het isolement dat door het dodelijke virus werd opgelegd en het klimaat van terreur dat door de bourgeoisie werd verspreid, zorgden ervoor dat deze strijd echter niet bij machte was om een werkelijk alternatief naar voren te schuiven voor de voelbare achteruitgang van de gezondheid en de economische en sociale aftakeling.
Erger nog, deze uitingen van onvrede met de helse en gezondheidsbedreigende arbeidsomstandigheden, de weigeringen (door een minderheid) om zonder maskers en bescherming naar het werk te gaan, werden door de bourgeoisie voorgesteld als egoïstische, onverantwoordelijke en vooral schuldig eisen aan het ondermijnen van de sociale en economische eenheid van elke natie in haar strijd tegen de gezondheidscrisis.
Terwijl de Amerikaanse bevolking al jaren gedwongen is te vertrouwen op de almachtige staat, die haar gezondheids-, economische en sociale logica oplegt, gevoed, zoals elders, door de populistische leugens van een Donald Trump, die de kampioen van de volledige werkgelegenheid wilde zijn, en door de praatjes van de ‘nieuwe Roosevelt’, Joe Biden, scheppen duizenden arbeiders langzaam de voorwaarden om een collectieve kracht te herontdekken die ze enige tijd vergeten waren. Langzamerhand hervinden zij het vertrouwen in hun eigen kracht en hun vermogen om het schandelijke ‘two-tier pay system’ te weigeren[1], waarmee zij blijk geven van solidariteit tussen de generaties, waarbij de meerderheid van de ervaren en ‘beschermde’ werkers zij aan zij strijdt met hun jonge en in onzekerheid verkerende collega's.
Deze solidariteit tussen de generaties was in Frankrijk al in 2014 gebleken tijdens de strijd bij de Franse spoorweg- (SNCF) en luchtvaartmaatschappij (Air France) tegen identieke hervormingen. Het kwam ook al tot uiting in Spanje, tijdens de Indignados-beweging in 2011, en in Frankrijk, in 2006, tijdens de strijd tegen de CPE (Contrat de Première Embauche - Eerste Werkcontract). Deze solidariteit tussen de generaties vormt een groot potentieel voor de ontwikkeling van toekomstige strijd. Het is het teken van een zoektocht naar eenheid in de gelederen van de arbeidersklasse, terwijl de bourgeoisie nooit ophoudt de ‘oude profiteurs’ en de ‘luie jongeren’ te verdelen, zoals we bijvoorbeeld kunnen zien in de ‘Youth for climate’-beweging, die ter gelegenheid van de COP 26 opnieuw werd geactiveerd.
Ook al worden deze stakingen zeer goed omkaderd door de vakbonden (wat de bourgeoisie overigens in staat heeft gesteld deze mobilisaties voor te stellen als de ‘grote terugkeer’ van de vakbonden in de Verenigde Staten), toch hebben we enkele tekenen gezien die erop wijzen dat de door de verschillende vakbonden ondertekende overeenkomsten worden in vraag gesteld. Dit protest is nog embryonaal en de arbeidersklasse is nog ver verwijderd van een directe en bewuste confrontatie met deze waakhonden van de burgerlijke staat. Maar het is een zeer reëel teken van strijdbaarheid.
Sommigen zouden kunnen denken dat deze strijd in de VS de uitzondering is die de regel bevestigt: dat is niet zo! In de afgelopen weken en maanden waren er nog andere gevechten te zien:
Volgens de burgerlijke economen is de huidige inflatie, die de prijzen van energie en basisgoederen opdrijft en zo de koopkracht doet dalen, in de VS, Frankrijk, het VK of Duitsland, slechts een conjunctureel product van het ‘economisch herstel’. Ze houdt zogezegd verband met ‘specifieke aspecten’, zoals flessehalsproblemen in het zee- of wegtransport, de ‘oververhitting’ van de industriële productie, met name de spectaculaire stijging van de brandstof- en gasprijzen. Ze zou van voorbijgaande aard zijn voordat er opnieuw een regulering, een evenwicht in de productie van goederen plaatsvindt.
Alles is goed om gerust te stellenen en een ‘noodzakelijk’ inflatoir proces te rechtvaardigen... dat, ondanks alles, dreigt te blijven duren.
Het ‘helikoptergeld’, de honderden miljarden dollars, euro's, yen of yuan die de staten zonder de kosten te tellen maandenlang hebben gedrukt en uitgegeven om de economische en sociale gevolgen van de pandemie op te vangen en een wijdverspreide chaos te voorkomen, heeft de waarde van de valuta's alleen maar verzwakt en een chronisch inflatoir proces in de hand gewerkt. Er zal een prijs moeten worden betaald en de arbeidersklasse bevindt zich in de frontlinie van deze aanvallen.
Ook al is er nog geen directe en massale reactie gekomen op deze aanval, de inflatie kan dienen als een krachtige factor in de ontwikkeling en éénmaking van de strijd: de stijging van de prijzen van producten voor basisbehoeften, gas, brood, elektriciteit, enz. kan alleen maar een directe verslechtering betekenen van de levensomstandigheden van alle arbeiders, of zij nu in de openbare of in de particuliere sector werken, of zij nu actief, werkloos of gepensioneerd zijn.
De regeringen vergissen zich dan ook niet. Hoewel zij nog geen formele bezuinigingsprogramma's hebben opgelegd en integendeel op grote schaal miljoenen en miljoenen dollars, yuan en euro's hebben geïnjecteerd, weten zij dat het absoluut noodzakelijk is de activiteit nieuw leven in te blazen en dat er een sociale bom bestaat. Terwijl de regeringen dachten snel een einde te maken aan alle steunmaatregelen in verband met Covid en de rekeningen zo snel mogelijk te ‘normaliseren’, heeft Biden (om een sociale ramp te voorkomen) een ‘historisch’ plan van interventie opgesteld dat “miljoenen banen zal scheppen, de economie zal doen groeien en zal investeren in onze natie en onze mensen”[2].Je zou denken dat je droomde! Hetzelfde geldt voor Spanje, waar de socialist Pedro Sanchez een massaal plan van 248 miljard euro aan sociale uitgaven ten uitvoer legt, tot groot ongenoegen van een deel van de bourgeoisie, dat niet weet hoe de rekening zal worden betaald. Ook in Frankrijk probeert de regering achter alle hoera en verkiezingsretoriek voor de presidentsverkiezingen van 2022 in te spelen op sociale onvrede en ongenoegen met ‘energiebonnen’ en een ‘inflatiepremie’ voor miljoenen belastingbetalers zonder het probleem op te lossen.
Maar het erkennen en benadrukken van het reactievermogen van het proletariaat mag niet leiden tot euforie en de illusie dat er voor de arbeidersstrijd een koninklijke weg open ligt. Omdat het voor de arbeidersklasse moeilijk is zichzelf als uitgebuite klasse te erkennen en zich bewust te worden van haar revolutionaire rol, is het pad van significante gevechten die de weg naar een revolutionaire periode kunnen openen, nog ver verwijderd.
In deze omstandigheden blijft de confrontatie broos, slecht georganiseerd, grotendeels ingekaderd door de vakbonden, die staatsorganen gespecialiseerd in het saboteren van de strijd en die handig gebruik maken van corporatisme en verdeeldheid. In Italië bijvoorbeeld zijn de oorspronkelijke eisen en de strijdlust van de laatste strijd door de vakbonden en de Italiaanse extreem linkse partijen omgebogen naar een gevaarlijke impasse: de verrotte slogan van de “eerste massale staking in Europa tegen de gezondheidspas”, die de Italiaanse regering aan alle arbeiders heeft opgelegd.
Ook, terwijl sommige sectoren sterk te lijden hebben onder de crisis, sluitingen, herstructureringen en hogere arbeidsritme, worden andere sectoren geconfronteerd met een gebrek aan arbeidskrachten en/of een eenmalige productietoename (zoals in het vrachtvervoer, waar honderdduizenden chauffeurs in Europa ontbreken). In deze situatie schuilt het gevaar van verdeeldheid binnen de klasse door sectoriële eisen, die de vakbonden niet zullen aarzelen uit te buiten of aan te wakkeren.
Voeg daaraan de oproepen van radicaal links van het kapitaal om ook op burgerlijk terrein te mobiliseren: tegen extreem-rechts en de ‘fascisten’ of voor de ‘burgermarsen’ voor het klimaat... Hieruit blijkt eens te meer hoe kwetsbaar de proletariërs zijn voor de retoriek van "radicaal" links, dat elk middel weet te gebruiken om de strijd te verleggen naar een niet-proletarisch terrein, met name dat van het interklassisme.
En ook al kan de inflatie een factor van éénwording van de strijd zijn, het treft ook de kleinburgerij, met de stijging van de benzineprijs en de belastingen, elementen die overigens aanleiding hebben gegeven tot het ontstaan van de interklassistische beweging van de ‘gele hesjes’ in Frankrijk. De huidige context blijft inderdaad bevorderlijk voor het ontstaan van ‘volksopstanden’ waarin de proletarische eisen bedolven blijven onder de steriele en reactionaire verzuchtingen van de kleine bazen die zelf hard door de crisis zijn getroffen. Dit is bijvoorbeeld het geval in China, waar de ineenstorting van de vastgoedgigant Evergrande op zeer spectaculaire wijze de realiteit van een door overmatige schulden verzwakt China symboliseert, maar die leidt tot het protest van kleine eigenaars die bestolen zijn en als zodanig reageren.
De interklassistische strijd is een ware valstrik en stelt de arbeidersklasse niet in staat haar eigen eisen, haar eigen strijdbaarheid, haar eigen autonomie voor een revolutionair perspectief te doen gelden. De verrotting van de kapitalistische maatschappij, nog versterkt door de pandemie, weegt en zal blijven wegen op de arbeidersklasse, die nog steeds in grote moeilijkheden verkeert.
Het absenteïsme op het werk, de aaneenschakeling van ontslagnemingen in de bedrijven, de weigering om terug te keren naar werk dat vaak zwaar werk is voor zeer lage lonen, zijn de laatste maanden blijven toenemen. Maar dit zijn individuele reacties die meer een weerspiegeling zijn van een (illusoire) poging om te ontsnappen aan de kapitalistische uitbuiting dan om deze het hoofd te bieden door een collectieve strijd met klassebroeders. De bourgeoisie aarzelt niet deze zwakte uit te buiten om deze ‘ontslagnemers’, deze ‘veeleisende’ arbeiders te denigreren en zich schuldig te laten voelen, door hen rechtstreeks ‘verantwoordelijk’ te stellen voor het gebrek aan personeel in bijvoorbeeld ziekenhuizen of restaurants. Met andere woorden, om meer verdeeldheid te zaaien in de rangen van de arbeiders!
Ondanks alle moeilijkheden en valkuilen heeft deze laatste periode een bres geslagen en duidelijk bevestigd dat de arbeidersklasse in staat is zich te doen gelden op haar eigen strijdterrein. De ontwikkeling van haar bewustzijn loopt via deze vernieuwing van strijdbaarheid en het is nog een lange weg vol valkuilen. Op hun niveau moeten revolutionairen deze strijd verwelkomen en begeleiden, maar hun eerste verantwoordelijkheid is om zo goed mogelijk te strijden voor de uitbreiding ervan, voor hun politisering, die nodig is om het revolutionaire perspectief levend te houden, terwijl zij in staat moeten zijn hun grenzen en zwakheden te erkennen door de valstrikken die de bourgeoisie voor hen heeft uitgezet en de illusies die hen bedreigen krachtig aan de kaak te stellen,waar zij ook vandaan komen.
Stopio / 03.11.2021
[1]Een systeem van lagere lonen voor nieuwe werkers, bekend als de ‘grootvaderclausule’, die veel vakbonden met beide handen hebben ondertekend.
[2] Dit programma, dat typerend is voor het staatskapitalisme, is ook bedoeld om de Amerikaanse economie te moderniseren om haar concurrenten, met name China, beter het hoofd te kunnen bieden.
In de herfst van 2021 heeft de IKS in diverse delen van de wereld openbare bijeenkomsten georganiseerd rond het thema “De verergering van de ontbinding van het kapitalisme: zijn gevaren voor de mensheid en de verantwoordelijkheid van het proletariaat”. In de inleidende uiteenzetting werden de volgende krachtlijnen uiteengezet:
Het beeld dat de wereld ons vandaag de dag biedt, is dat van wereldwijde chaos en dus om een mondiale oplossing vraagt. Een nauwere waarneming van de wereld brengt inderdaad niet slechts één probleem aan het licht, maar een veelvoud van ontbindingsverschijnselen die alle sectoren van de maatschappij treffen. We hebben ze bij talloze gelegenheden benadrukt en ze laten zien dat de wereld zwaar ziek is. Hoe moet je anders de symptomen interpreteren die zich voordoen: de ongelooflijke corruptie die groeit en bloeit in het politieke apparaat, de permanente toename van misdaad, de onveiligheid, het stedelijk geweld (...) de vloedgolf aan drugs, die nu een massale vorm begint aan te nemen, de overvloed aan sekten, de heropleving van de godsdiensten, ook in bepaalde geavanceerde landen, de afwijzing van rationeel, coherent en gestructureerde denken (...),de marginalisering, de atomisering van individuen, de vernietiging van familiebanden, de uitsluiting van ouderen, de toename van de zelfmoorden ….
De inleiding op de openbare bijeenkomst zette de actualiteit van onze analyse van de ontbinding uiteen aan de hand van drie actuele gebeurtenissen: de terugtrekking van de VS uit Afghanistan, de Covid-pandemie en de gevolgen van het veranderende klimaat.
In feite illustreert elk van deze drie kwesties, ieder op zijn manier, de groeiende impasse van het kapitalisme, die tot uiting komt in zijn toenemende irrationaliteit, niet alleen ten aanzien van de belangen van de mensheid, maar ook ten aanzien zijn eigen belangen als een systeem van uitbuiting met een dodelijke concurrentie en rivaliteit tussen de verschillende actoren: naties, bedrijven, sectoren, ... kortom een toename van het ‘ieder voor zich’ ten koste van de handhaving van een minimale vorm van samenwerking tussen deze actoren die een voortzetting van de uitbuiting en accumulatie mogelijk maakt.
Onmiddellijk na de Eerste Wereldoorlog,op haar eerste congres in 1919, verklaarde de Kommunistische Internationale dat het wereldkapitalisme een proces van “interne desintegratie”had ingezet en dat “het uiteindelijke resultaat van de kapitalistische productiewijze de chaos was”. De mogelijkheid voor de arbeidersklasse om duurzame hervormingen van het kapitalisme af te dwingen ten onder gegaan in de uitgebreide slachtingen in de loopgraven, de smeulende ruïnes die Europa daarna kenmerkten en de verarming van de arbeidersklasse. De arbeidersorganisaties uit het verleden, de sociaaldemocratische partijen en de vakbonden, hadden verraad gepleegd en waren in dienst getreden van de contrarevolutionaire bourgeoisie.
Het maximumprogramma van de arbeidersklasse dat in het Kommunistisch Manifest van 1848 werd uiteengezet, stond vanaf dat moment op de agenda van de geschiedenis. Het proletariaat moest de bourgeoisie omverwerpen en zijn politieke macht op wereldschaal vestigen.
Vandaag, na meer dan een eeuw van kapitalistische neergang, zien we hoe vooruitziend de woorden van de Kommunistische Internationale waren over de “interne desintegratie” van het wereldkapitalisme.
We ervaren daadwerkelijk de ineenstorting in een kapitalistische chaos, en alles wat dit impliceert voor het lot van het menselijk bestaan zelf, zoals honderd jaar geleden werd aangekondigd. In feite zijn we getuige van de laatste fase van het kapitalistische systeem dat zijn doodstrijd voert, de fase van sociale ontbinding. Laat ons duidelijk zijn, we kondigen niet het einde aan van de wereld van morgen, we hebben het over een lange termijn- en onomkeerbare trend, tenminste als er geen revolutionaire tussenkomst van de arbeidersklasse plaatsvindt!
In het verleden kenden alle maatschappijvormen in verval elementen van ontbinding, maar alleen het kapitalisme kent een fase van ontbinding
Maatschappijvormen hebben uitingen van ontwrichting gekend van het maatschappelijk weefsel, van verrotting van hun economische, politieke en ideologische structuren, enzovoort. Hetzelfde geldt voor het kapitalisme vanaf het begin van zijn vervalperiode. Het verschijnsel van sociale ontbinding bereikt momenteel echter zo’n omvang en diepgang dat het een nieuwe en unieke kwaliteit verkrijgt waarmee het laat zien dat het kapitalisme in verval in een specifieke fase is beland - de ultieme fase van zijn geschiedenis - waarin de ontbinding een, zo niet de beslissende, factor wordt in de evolutie van de maatschappij.
Hoe moet deze evolutie worden verklaard?
In een situatie waarin de twee fundamentele en vijandige klassen van de maatschappij, de bourgeoisie en het proletariaat, tegenover elkaar staan zonder erin te slagen hun eigen beslissende antwoord op te leggen, kan de geschiedenis niet blijven stilstaan. Terwijl de tegenstellingen van het kapitalisme in crisis alleen maar toenemen - vooral onder de slagen van de economische crisis - kunnen het onvermogen van de bourgeoisie om het minste vooruitzicht te bieden aan het geheel van de maatschappij en het onvermogen van het proletariaat om in de nabije toekomst openlijk haar eigen perspectief te bevestigen, alleen maar leiden tot een verschijnsel van algemene ontbinding, van verrotting van de maatschappij.
Het feit dat geen van de klassenmaatschappijen, die aan het kapitalisme voorafgingen, een fase van ontbinding doormaakten stelt ons in staat beter te begrijpen waarom dit wel het geval is in het kapitalisme. In feite konden in de klassenmaatschappijen die vooraf gingen aan het kapitalisme,de nieuwe productieverhoudingen, die de verouderde moesten vervangen, zich ontwikkelen binnen de maatschappij zelf. Dit zou de effecten en de omvang van de ontbinding van deze maatschappijvormen in zekere zin beperken. Maar de kommunistische samenleving, de enige die het kapitalisme kan opvolgen, kan zich op geen enkele manier binnen het kapitalisme ontwikkelen. Er is dus geen mogelijkheid van enige herstel van het maatschappelijk weefsel zonder de gewelddadige omverwerping van de macht van de bourgeoisie en de vernietiging van de kapitalistische productieverhoudingen.
Tijdens deze openbare bijeenkomsten werden belangrijke debatten gevoerd om beter de betekenis van de verschillende gebeurtenissen te kaderen en te begrijpen. De twee hiernavolgende artikelen wordt dieper ingegaan op een aantal fundamentele discussies zoals die zich tijdens de openbare bijeenkomsten in Frankrijk en Brazilië ontwikkelden.
Tijdens onze laatste online openbare bijeenkomst in november 2021 over “De verergering van de ontbinding van het kapitalisme: zijn gevaren voor de mensheid en de verantwoordelijkheid van het proletariaat”, trokken verschillende deelnemers de geldigheid van het concept van de ontbinding van het kapitalisme in twijfel, zoals ontwikkeld en verdedigd door het IKS. Met dit artikel willen we het debat voortzetten door nieuwe antwoorden te geven op de bezwaren die tijdens deze bijeenkomst zijn geuit. Zonder de inhoud van de verschillende interventies letterlijk te herhalen, kunnen de belangrijkste geformuleerde kritieken worden samengevat in drie punten:
Eerste kritiek: een innovatie die niet in de marxistische traditie staat
“Sinds het begin van het marxisme heeft vóór de IKS niemand zo'n theorie over de ontbinding van het kapitalisme ontwikkeld, noch de Bond van Kommunisten, noch de drie Internationales, noch enige andere organisatie, vroeger of nu, van de Kommunistische Linkerzijde, en niemand anders dan de IKS houdt zich er vandaag aan. Waarom dan deze innovatie in van het marxisme als het raamwerk van de verval van het kapitalisme voldoende is om de huidige situatie te verklaren?”
Tweede punt van kritiek: een idealistische benadering van de geschiedenis
“De IKS stelt dat de fase van ontbinding het resultaat is van een impasse tussen de fundamentele klassen van de maatschappij, bestaande uit een onmogelijkheid voor zowel de bourgeoisie als het proletariaat om hun eigen antwoord te bieden op de historische crisis van het kapitalisme: de wereldoorlog voor één, de wereldrevolutie voor de andere. In deze visie zou het proletariaat voldoende bewust zijn geweest om te voorkomen dat de bourgeoisie een wereldoorlog zou ontketenen, maar onvoldoende om zijn perspectief van de wereldrevolutie voorop te stellen. De moeilijkheden waarmee het proletariaat te kampen had, zouden nog groter zijn geworden na de anti-kommunistische campagne die ontketend werd tijdens de ineenstorting van het stalinisme, die ertoe leidde dat het kapitalisme in deze fase van ontbinding verzonk. Maar is zo’n belang hechten aan subjectieve factoren in de loop van de geschiedenis niet een idealistische benadering ervan?”
Derde punt van kritiek: een fenomenologische benadering gekoppeld aan een tautologische visie
“De IKS begint met het opstellen van een lijst van rampen die zich in de wereld voordoen en baseert zich op deze lijst om, door middel van een fenomenologische benadering, zijn theorie van de ontbinding van het kapitalisme uit te werken; het resultaat is een tautologische visie op de huidige periode, waar de ontbinding wordt verklaard door de gebeurtenissen en waar de gebeurtenissen worden verklaard door de ontbinding, die uiteindelijk niets verklaart en geen globaal begrip van de situatie mogelijk maakt”.
Het kapitalisme heeft, zowel in zijn opkomst- als in zijn vervalperiode, verschillende historische fasen doorgemaakt. Dit is bijvoorbeeld het geval met de imperialistische fase, die begint met de intrede van het kapitalisme in zijn periode van verval. Alleen door stevig te vertrouwen op de wetenschappelijke methode van het marxisme konden de revolutionairen van die tijd, waaronder Lenin en Luxemburg, deze nieuwe fase in het leven van het kapitalisme identificeren, toen het concept van imperialisme nog niet door Marx en Engels was vertheoretiseerd.
Inderdaad, het marxisme, of de methode van het wetenschappelijk socialisme, kan op geen enkele manier vastgelegd in een onveranderlijk dogma om een realiteit te begrijpen die altijd in beweging is. Bovendien hebben Marx en Engels altijd zelf geprobeerd de standpunten te ontwikkelen, te verrijken en zo nodig te herzien, zoals blijkt uit hun voorwoord bij de Duitse heruitgave van het Kommunistisch Manifest uit 1872.
“De praktische toepassing van deze beginselen, zo verklaart het ‘Manifest’ zelf, zal overal en altijd van de historisch gegeven omstandigheden afhankelijk zijn. (…) Gezien de ontzaglijke ontwikkeling van de grootindustrie in de laatste vijfentwintig jaren en de daarmee voortschrijdende partijorganisatie der arbeidersklasse, gezien de praktische ervaringen, eerst van de Februarirevolutie [van 1848] en in nog veel sterkere mate van de Parijse Commune waarin het proletariaat voor de eerste maal gedurende twee maanden de politieke macht bezat, is tegenwoordig dit program op bepaalde punten verouderd”[1]
Dit was ook de houding van Luxemburg toen ze vocht tegen de positie die tot dan toe verdedigd werd door de arbeidersbeweging over de nationale kwestie: “Zoals ze zei en zeer duidelijk aantoonde was de verdediging in de jaren 1890 naar de letter van Marx’ steun aan de onafhankelijkheid van Polen in 1848, niet alleen een weigering te erkennen dat de maatschappelijke werkelijkheid was veranderd, maar ook een poging het marxisme van een levende methode om de werkelijkheid te onderzoeken te veranderen in een opgedroogd, quasi-religieus dogma”.[2]
We kunnen ook al het kritische werk noemen dat vanaf de jaren 1920 door de Kommunistische Linkerzijde is verricht met betrekking tot de ongekende problemen die zijn ontstaan door de ontaarding van de Russische Revolutie en de Kommunistische Internationale, in het bijzonder over de kwestie van de staat in de overgangsperiode en haar verhouding tot de dictatuur van het proletariaat.
De echte ‘innovaties’ (om zo te zeggen) met betrekking tot het marxisme worden daarentegen zowel vertegenwoordigd door de theorie van ‘de onveranderlijkheid van het marxisme sinds 1848’, uitgewerkt door Bordiga in het midden van de contrarevolutie, overgenomen en gedragen door de bordigisten van de Internationale Kommunistische Partij (IKP), en door de dubbelzinnige houding van de ‘Damenisten’ van de Internationalistische Kommunistische Partij (PCIint) op haar beurt, zelfs door de pure en eenvoudige afwijzing van de bordigisten van het idee van de verval van kapitalisme, terwijl dit concept vanaf het begin deel uitmaakt van het historisch materialisme![3] Het zijn bovendien dezelfde ‘innovaties’ met betrekking tot het marxisme die deze stromingen van de Kommunistische Linkerzijde ertoe brengen het concept van de ontbinding van het kapitalisme als on-marxistisch te verwerpen.
Ten tijde van het verval van het feodalisme kon de bourgeoisie, als uitbuitende klasse, in het bezit van haar eigen productie- en ruilmiddelen, in wezen rekenen op haar groeiende economische macht in de feodale maatschappij, waarop het vervreemde bewustzijn van haar klassebelangen was gebaseerd, om er eindelijk in te slagen de politieke macht te veroveren. In het tijdperk van de verval van het kapitalisme kan het proletariaat, als uitgebuite klasse die niets anders bezit dan haar arbeidskracht, niet rekenen en steunen op enige economische macht in de maatschappij; om de politieke macht te veroveren, kan hij alleen steunen op de ontwikkeling van zijn klassenbewustzijn en zijn organisatievermogen, waarvan de rijping daarom een essentieel element vormt van het machtsevenwicht tussen de klassen.
Aangezien de objectieve voorwaarden voor de omverwerping van het kapitalisme en de vervanging ervan door het kommunisme met de intrede van de kapitalistische productiewijze in haar periode van verval vervuld zijn, hangt de toekomst van de kommunistische wereldrevolutie uitsluitend af van de subjectieve voorwaarden, de rijping in de diepte en breedte van het klassenbewustzijn van het proletariaat. Daarom is het essentieel voor de bourgeoisie om het bewustzijn van de arbeidersklasse permanent aan te vallen.
Dit aspect wordt het beste geïllustreerd door de gebeurtenissen die hebben geleid tot het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. In juli 1914 stonden de rivaliserende imperialistische blokken klaar om elkaar militair te confronteren. Op deze datum bleef er voor de bourgeoisie maar één onzekerheid over: de houding van de arbeidersklasse tegenover de oorlog. Zou ze zich laten rekruteren, met name als kanonnenvlees, achter de nationale vlaggen? Deze onzekerheid werd op 4 augustus 1914 opgeheven met het verraad van de sociaaldemocratie die, na jaren te zijn vergiftigd door opportunisme, definitief overging naar het kamp van de bourgeoisie door voor oorlogskredieten te stemmen. Dit verraad werd ervaren als een klap op het hoofd van het proletariaat en veroorzaakte een achteruitgang van zijn klassenbewustzijn dat onmiddellijk door de bourgeoisie moest worden uitgebuit om de proletariërs voor de eerste imperialistische wereldoorlog te mobiliseren, met de onmisbare hulp van de oude organisaties van de arbeidersklasse zijn zojuist waren overgelopen naar de klassenvijand: de sociaaldemocratische partijen en de vakbonden.
Het was dus de klap toegebracht aan het klassenbewustzijn van het proletariaat die de bourgeoisie in 1914 uiteindelijk in staat stelde de Eerste Wereldoorlog te beginnen.
Het was ook de zwakte van datzelfde klassenbewustzijn in de jaren 1980, verergerd door de slag die de anti-kommunistische campagnes na de ineenstorting van het stalinisme, die het proletariaat verhinderden zijn eigen historisch perspectief van de kommunistische wereldrevolutie naar voren te schuiven en die ertoe leidden dat het kapitalisme in verval zijn fase van ontbinding binnenging; met andere woorden, het ontbreken van perspectief voor de arbeidersklasse komt momenteel neer op een gebrek aan perspectief voor de hele maatschappij. Dit alles illustreert het centrale en bepalende karakter van subjectieve factoren in de periode van verval van het kapitalisme voor de toekomst van de mensheid.
Verre van een idealistische benadering van de geschiedenis te zijn, vormt het belang dat gehecht wordt aan subjectieve factoren in de loop van de geschiedenis, dus een waarlijk dialectisch materialistische benadering ervan. Volgens Marx is klassenbewustzijn, zoals voor alle consequente materialisten, een materiële kracht. De kommunistische revolutie is een revolutie waarin het bewustzijn een centrale rol speelt: “Het kommunisme onderscheidt zich van alle vroegere bewegingen hierin, dat het de basis van alle vroegere productie- en verkeersverhoudingen omwentelt, en voor het eerst alle natuurlijke vooronderstellingen bewust als scheppingen van de mensen die tot dusver bestonden behandelt, ze van hun natuurlijk karakter ontdoet en aan de macht der geassocieerde individuen onderwerpt.”[4]
De feodale maatschappij in verval werd gekenmerkt door het optreden van elementen of verschijnselen van ontbinding, waarvan de wreedheden en morele desintegratie die de Dertigjarige Oorlog kenmerkten een perfecte illustratie zijn. Dat gezegd hebbende, het wegzakken van het feodalisme in zijn periode van verval ging hand in hand met de ontwikkeling van het kapitalisme, wiens economische dynamiek verhinderde dat de maatschappij als geheel in een fase van ontbinding verzonk.
In de kapitalistische maatschappij in verval is dat heel anders. Zij ziet niet de groei van een nieuwe uitbuitende klasse ontstaan, wier groeiende economische macht een tegenwicht zou zijn voor het onvermijdelijke wegzakken van de maatschappij in verval, noch zij ziet de ontwikkeling van een nieuwe productiewijze ter vervanging van de oude. Waarom?
Omdat de nieuwe maatschappij,die moet ontstaan uit de as van de oude maatschappij, het kommunisme, “de werkelijke beweging die de huidige toestand opheft”. Het kommunisme kan alleen worden opgericht op basis van de vernietiging van de oude kapitalistische productieverhoudingen. Zolang deze “beweging die de huidige toestand opheft” niet wordt gerealiseerd door de klasse die de drager is van een nieuwe maatschappij, vinden de elementen van ontbinding die zich opstapelen en versterken naarmate de vervalperiode vordert geen tegengestelde kracht die haar uiting kan beperken. Zonder een productiewijze die het uitstervende kapitalisme kan vervangen, vervalt de maatschappij in een proces van verrotting.
Gewapend met dit algemene kader voor het analyseren van de verval van het kapitalisme hebben we de verschijnselen waargenomen die zijn ontstaan in de jaren 1980. Het is deze benadering, en niet een fenomenologische benadering van de situatie, die ons in staat heeft gesteld het uiteenvallen van het Oostblok te identificeren evenals de ontbinding van de politiek van de blokken, waardoor de gang van het kapitalisme naar een nieuw wereldconflict tijdelijk en materieel onmogelijk werd. Evenzo heeft dit kader ons in staat heeft gesteld de ineenstorting van het stalinisme te analyseren als een beslissend moment de ontwikkeling van de ontbinding van het kapitalisme, die gedurende de gehele jaren tachtig was voortgeschreden. Het begin van deze nieuwe fase benadrukte de cruciale verantwoordelijkheid van het proletariaat voor de toekomst van de mensheid. Daarbij gebruikten we dezelfde benadering als de revolutionairen die te maken hadden met het fenomeen van de Eerste Wereldoorlog en identificeerden het als het begin van een tijdperk “van oorlogen en revoluties”, waarin, zoals Lenin beweerde, “het tijdperk van de progressieve bourgeoisie” had plaatsgemaakt voor het tijdperk van “de reactionaire bourgeoisie”; kortom, als een begin van de periode van verval van het kapitalisme.[5]
In tegenstelling tot de bezwaren die tegen ons zijn geuit, is het daarom niet zozeer de accumulatie van de specifiek verschijnselen van de ontbinding die aanleiding geeft tot ons begrip van deze laatste fase in het bestaan van het kapitalisme, maar een fundamenteel historische analyse van de verhouding tussen de twee belangrijkste klassen van de maatschappij. In dit opzicht is ons methodologische uitgangspunt in overeenstemming met het marxisme, dat van het vertrouwen op de klassestrijd en zijn dynamiek, op wat de ‘motor van de geschiedenis’ is en niet op eenvoudige ‘verschijnselen’ die zich door de omstandigheden hebben opgehoopt.
Deze benadering stelde ons ook in staat te begrijpen dat de ontbinding van het kapitalisme ‘zichzelf voedt’. Dit is met name het geval voor het verschijnsel van de Covid-19-pandemie, zowel een product van de ontbinding van het kapitalisme (toegenomen vernietiging van zowel de planetaire natuurlijke omgeving als van de structuren van gezondheidzorg en van medisch onderzoek, ‘ieder voor zich’ veralgemeend binnen de wereldbourgeoisie die culmineerde in de ‘oorlog van maskers’ en de ‘oorlog van vaccins’), maar ook een factor in de versnelling van dezelfde ontbinding (verder wegzinken in de economische crisis, vlucht vooruit in de schulden, toenemende imperialistische spanningen).[6] Deze benadering van de werkelijkheid is daarom geenszins tautologisch, maar past de methodologische strengheid toe van het dialectisch materialisme.
We moedigen lezers aan om hun overdenking over dit onderwerp voort te zetten, in het bijzonder door ons artikel te lezen over de marxistische wortels van het begrip ontbinding, gepubliceerd in International Revue nr. 117. [7] Maar ook om ons te schrijven om zo het debat voort te zetten.
DM / 29.12.2021
We doen in dit artikel verslag van enkele kwesties die werden besproken tijdens een openbare bijeenkomst van de IKS in Brazilië over het thema: “De verergering van de ontbinding van het kapitalisme: zijn gevaren voor de mensheid en de verantwoordelijkheid van het proletariaat”, die tot doel had om aan de hand van bepaalde recente en actuele gebeurtenissen de alomtegenwoordige realiteit van de laatste fase van de kapitalistische maatschappij, die van haar ontbinding, te illustreren. In dit document zullen wij geen verslag doen van alle interventies, die het standpunt van het IKS te onderschrijven, er twijfels en vragen over te uiten, of duidelijke meningsverschillen kenbaar te maken. Wij concentreren ons op enkele van de meningsverschillen die wij het belangrijkst achten en onze argumentatie daarover ontwikkelen, verder dan wij hebben kunnen doen tijdens de openbare bijeenkomst.[8]
1. Is de pandemie echt een sociaal fenomeen? En is ze een aanwijzing voor de ontbinding van het kapitalisme?
Onze presentatie stelde hierover: de Covid 19-pandemie heeft al bijna twee jaar centraal gestaan. Verre van slechts een natuurlijk fenomeen te zijn dat aan de oorsprong ligt van de ziekte zelf, is de pandemie een belangrijk sociaal fenomeen geworden dat de hele planeet treft. Hoewel voorspelbaar en sedert jaren voorzien, had het niet alleen voorkomen kunnen worden, maar de gevolgen ervan werden nog verergerd door de onmacht van de bourgeoisie om er iets aan te doen.
Een kameraad gaf toe dat hij nog steeds niet begreep hoe de pandemie een sociaal verschijnsel is en hoe zij dus een illustratie kan zijn van de ontbinding. Zelf begrijpen wij de reden van de moeilijkheid van de kameraad niet, want de geschiedenis toont aan dat er altijd een verband is geweest tussen de ontwikkeling van besmettingen enerzijds en de organisatie en de toestand van een maatschappij anderzijds. In de periode van het verval van het West-Romeinse Rijk bijvoorbeeld maakten de bestaansvoorwaarden en de expansiepolitiek van het Rijk het mogelijk dat de pestbacil zich op spectaculaire wijze kon verspreiden en een waar bloedbad onder de bevolking kon aanbrengen[9].
Voor het kapitalisme is ziekte altijd een hinderpaal geweest voor de goede werking van het productieapparaat, omdat ze de arbeidskrachten die onmisbaar zijn voor de schepping van meerwaarde ongeschikt maakt. Ze heeft ook de imperialistische ondernemingen belemmerd doordat ze de manschappen verzwakken die op de slagvelden gemobiliseerd zijn. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de hele geschiedenis van het kapitalisme aantoont dat de behandeling van ziekten een constante is in het bestaan van dit systeem en dat de vooruitgang of achteruitgang op dat vlak het product is van zijn eigen dynamiek[10]. Enkele van de door het kapitalisme genomen maatregelen vormen mijlpalen die hiervan getuigen,:
Het kapitaal zou nu kunnen beschikken over een beroepsbevolking die beschermd is tegen ziekte, altijd beschikbaar om uitgebuit te worden. Daarbij werd echter geen rekening gehouden met het feit dat de ongebreidelde ontwikkeling van het kapitalisme in zijn periode van verval leidt tot een grotere vernietiging van het milieu (ontbossing), een toename van het verkeer van personen, een ongecontroleerde verstedelijking, politieke instabiliteit en klimaatverandering, allemaal factoren die het ontstaan en de verspreiding van besmettelijke ziekten in de hand werken. Als gevolg daarvan wordt de mensheid sinds de jaren 2000 geconfronteerd met ten minste één nieuwe besmettelijke ziekte per jaar: (SARS, Ebola, Lassakoorts of Covid-19) en 70% van de opkomende ziekten zijn zoönosen, ziekten die van dieren op mensen worden overgedragen.
De bourgeoisie was niet in staat te reageren op de sterke signalen, die met de komst van de eerste SARS in 2003 door wetenschappers werden uitgezonden, om gedurende tien jaar lang en voor 150 miljoen euro het nodige onderzoek te verrichten dat de productie van een breedspectrum antiviraal middel tegen het Coronavirus mogelijk zou hebben gemaakt[11].Zij heeft ook niet gereageerd op de waarschuwingen van de CIA in 2019[12]. En tijdens de pandemie zelf negeerde zij over het algemeen de aanbevelingen van de WHO.
Het meest kwalijke aspect van de pandemie is dus de manier waarop alle staten hebben gereageerd: op een totaal onverantwoordelijke manier, met tegenstrijdige en chaotische maatregelen, zonder enig plan, zonder enige coördinatie, door cynischer dan ooit met het leven van miljoenen mensen te spelen. Dit is niet gebeurd in de staten die over het algemeen als ‘schurkenstaten’ worden omschreven, maar in de Verenigde Staten, Duitsland, de meer ‘geavanceerde’ landen, waar sprake is van zogenaamde ‘beschaving en vooruitgang’en in China met zijn groot bruto binnenlands product. De pandemie heeft het verval en de ontbinding van het kapitalisme aan het licht gebracht, de verrotting van zijn sociale en ideologische structuren, de wanorde en de chaos die van zijn productieverhoudingen uitgaan, het ontbreken van een toekomst voor een productiewijze die geplaagd wordt door steeds gewelddadiger tegenspraken, die het niet te boven kan komen.
De cijfers spreken voor zich: de heersende klasse is er niet in geslaagd de dood van 7-12 miljoen mensen wereldwijd te voorkomen en de verlamming van het productieapparaat te vermijden, wat een reeds dreigende wereldwijde economische recessie verergerde,. In recordtijd werden enkele goede vaccins geproduceerd, maar die tijd zou nog korter zijn geweest als alle landen hadden samengewerkt in plaats van de resultaten van hun onderzoek angstvallig geheim te houden, .... En deze vaccins zouden wel eens ontoereikend kunnen zijn zolang de armere helft van de wereldbevolking ongevaccineerd blijft, aangezien zij een kweekvijver vormt voor nieuwe, meer besmettelijke en gevaarlijke varianten van het virus ... voor de hele wereld. Dit is het toppunt van kapitalistische irrationaliteit.
2. Is er een oplossing voor de opwarming van de aarde onder het kapitalisme?
In onze presentatie werd betoogd dat de klimaatverandering haar oorsprong vindt in het kapitalisme dat natuurlijke hulpbronnen oppot en verspilt zolang het bestaat, zonder rekening te houden met de gevolgen van dergelijke acties. De omvang en intensiteit van de milieuvernietiging namen echter een hoge vlucht in de jaren 1960 en versnelden in de jaren 1980, aangewakkerd door de gevolgen van de economische crisis. Zozeer zelfs dat de gevolgen ervan steeds grotere delen van de bourgeoisie verontrusten, die zich bewust zijn van de impact van de klimaatverandering voor de economie en zelfs voor het leven op aarde, maar niet in staat zijn er iets aan te doen.
Twee kameraden menen daarentegen dat de bourgeoisie in staat is een oplossing te vinden voor de opwarming van de aarde. Het probleem is dat ze ons niet vertellen waarom alle pogingen die de bourgeoisie tientallen jaren lang in die richting heeft ondernomen - met haar klimaatconferenties van Rio 1992 tot de recente COP26 in Glasgow - niet hebben geleid tot iets substantieels om de wereldwijde catastrofe te voorkomen. De situatie is steeds dramatischer en de ‘partners’ blijken steeds meer onmachtig om het eens te worden over concrete en significante maatregelen om bijvoorbeeld de uitstoot van broeikasgassen te beperken.
Deze situatie is het gevolg van de tegenspraak tussen enerzijds het wereldwijde karakter van het kapitalisme en anderzijds het feit dat de natie het hoogste niveau van centralisatie is dat het kan bereiken. De uitingen van zijn anarchistische aard nemen toe naarmate de concurrentie tussen de verschillende landen zich verscherpt. Als een land vandaag de dag het initiatief zou nemen tot milieubeschermingsmaatregelen, neemt zijn concurrentievermogen af en loopt het in de wereldwijde concurrentie een aanzienlijke achterstand op.
3. Wat is het verschil tussen de fundamentele economische tegenspraken van het kapitalisme en de groeiende hindernissen voor de accumulatie die door dit systeem in ontbinding worden opgeworpen?
Dit verschil werd aan de orde gesteld door een kameraad die het belang van problemen als de opwarming van de aarde leek te onderschatten door ze te vergelijken met economische tegenstellingen, die niet overkomelijk zouden zijn. Alsof klimaatproblemen geen definitieve hindernis voor accumulatie zouden kunnen vormen! Dit is niet hoe de werkelijkheid werkt. In feite zijn de opwarming van de aarde, de verwoesting van de natuur, enzovoort al ten dele het gevolg van economische tegenstellingen.
Zoals blijkt uit de resolutie over de internationale situatie, die is aangenomen op het 24e Congres van de IKS: “De chaos die zich meester maakt van de kapitalistische economie bevestigt de opvatting van Rosa Luxemburg dat het kapitalisme geen zuiver economische ineenstorting zal meemaken. “Hoe gewelddadiger het kapitaal door middel van het militarisme het bestaan van de niet-kapitalistische lagen, zowel in de wereld als in eigen land, opruimt en de bestaansvoorwaarden van alle werkende lagen naar beneden haalt, des te meer verandert de dagelijkse geschiedenis van de kapitaalaccumulatie op het wereldtoneel in een voortdurende keten van politieke en sociale catastrofes en stuiptrekkingen, die, samen met de periodieke economische catastrofes in de vorm van crises, de voortzetting van de accumulatie onmogelijk zullen maken en de opstand van de internationale arbeidersklasse tegen de heerschappij van het kapitaal tot een noodzaak zullen maken, nog voordat zij economisch op haar natuurlijke, door haarzelf opgeworpen hindernis is gestuit” (Akkumulation des Kapitals [157], hoofdstuk 32).
4. Hoe nuttig is het voor ons analysekader van de situatie om het begrip ‘ontbindingsfase’ in te voeren binnen het verval van het kapitalisme?
Twee kameraden dachten dat het geen nut heeft. Een van hen is het volledig eens met de IKS als deze de nadruk legt op de uitingen van ontbinding van de maatschappij, maar spreekt ook de benadering tegen die uitgaat van het bestaan van een nieuwe fase binnen het verval van het kapitalisme. Hij ziet het nut niet in om die laatste in te voeren[13].
Voor de IKS is dit geenszins een academische maar een theoretische kwestie met praktische implicaties, waarbij wordt gekeken naar de bourgeoisie, het proletariaat en de interventie van revolutionairen. Een interventie die de voorhoede van het proletariaat waardig is, moet in staat zijn de geschiedenis te begrijpen en de periode waarin zij optreedt, en wat er op het spel staat, in het bijzonder met het oog op de klassestrijd.
Bijvoorbeeld, gedurende een hele periode van het kapitalisme in verval, van de Eerste Wereldoorlog tot de verdwijning van het Oostblok in 1989 en van het Westblok, was de wereld verdeeld tussen in twee rivaliserende imperialistische blokken en het historische alternatief was toen‘imperialistische wereldoorlog of revolutie’. Sindsdien is dit alternatief veranderd in ‘vernietiging van de mensheid in de chaos van een maatschappij in ontbinding of revolutie’.
Er zijn een aantal essentiële vragen, die de politieke voorhoede van het proletariaat moet behandelen, wil zij zich kunnen oriënteren en positief kunnen tussenkomen in de historische situatie:
Al deze vragen zullen aan de orde komen op een volgende door de IKS georganiseerde bijeenkomst.
IKS / december 2021
[1] Het Kommunistisch Manifest, Pegasus, 1975, blz. 9
[2] L’insurrection de Dublin en 1916 et la question nationale [319] [2], Internationale Revue, Frans-, Engels- en Spaanstalige uitgave, nr. 157 (zomer 2016).
[3] Zie: La théorie de la décadence au cœur du matérialisme historique (I) : de Marx à la Gauche communiste [320] [3], Internationale Revue, Frans-, Engels- en Spaanstalige uitgave, nr. 118
[4] Karl Marx / Friedrich Engels, De Duitse ideologie, Deel 1: Feuerbach [321]
[5] Zie:La théorie de la décadence au cœur du matérialisme historique (IV) [322] [4], Internationale Revue, Frans-, Engels- en Spaanstalige uitgave, nr. 121 (2e trimester 2005).
[6] Zie over dit onderwerp: Coronacrisis-Dossier: De ware doodsoorzaak is het kapitalisme! [323] op onze website
[7] Comprendre la décomposition du capitalisme (I) - Les racines marxistes de la notion de décomposition [324]
[8] Indien wij dergelijke bijdragen ontvangen, zullen wij deze uiteraard in de discussie op de volgende openbare bijeenkomst ter sprake brengen.
[9] Zie: “How the Roman Empire Collapsed”, Kyle Harper, 2019.
[10] Zie: Toutes les pandémies du passé étaient le produit de sociétés décadentes, celle de Covid-19 ne fait pas exception [325]
[11] Le Monde van 29 februari 2020.
[12] De wereld in 2035 zoals gezien door de CIA (2017): “De planeet en haar ecosystemen zullen in de komende jaren waarschijnlijk sterk worden beïnvloed door een verscheidenheid aan menselijke en natuurlijke veranderingen. [...] Veranderende milieuomstandigheden en de groei van mondiale verbindingen en handel zullen gevolgen hebben voor de neerslagfrequentie, de biodiversiteit en de reproductie van microben. Dit alles zal natuurlijk gevolgen hebben voor gewassen en landbouwsystemen en zal het ontstaan, de overdracht en de verspreiding van besmettelijke ziekten bij mens en dier doen toenemen. [...] Door lacunes en leemten in de nationale en internationale gezondheidsstelsels zal het moeilijker worden om uitbraken op te sporen en te beheersen, waardoor zij zich over zeer grote gebieden kunnen verspreiden”.
[13] Het is niet de eerste keer dat bepaalde fasen binnen het kapitalisme worden geïdentificeerd aan de hand van hun eigen kenmerken: “Net zoals het kapitalisme zelf verschillende perioden meemaakt (geboorte, opgang, verval), bestaat elke periode weer uit verschillende fasen. De opgangsperiode van het kapitalisme kan worden onderverdeeld in de achtereenvolgende fasen van de vrije markt, het aandelenkapitaal, het monopoliekapitaal, het 'Finanz'-kapitaal, het koloniale kapitaal en de vestiging van de wereldmarkt. De vervalperiode heeft zo ook z'n geschiedenis: het imperialisme, de wereldoorlogen, het staatskapitalisme, de permanente crisis en nu dan de ontbinding. Dit zijn verschillende en opeenvolgende aspecten uit het leven van het kapitalisme, elk karakteristiek voor een specifieke fase. Het is echter mogelijk, dat deze karakteristieken in rudimentaire vorm reeds eerder bestonden, en/of langer bleven bestaan. Loonarbeid bestond al tijdens het feodalisme en het Aziatisch despotisme (en slavenarbeid bestond ook nog tijdens het kapitalisme), maar verkreeg pas tijdens het kapitalisme een dominante plaats in de maatschappij. Het imperialisme bestond al tijdens de opkomstfase van het kapitalisme, maar werd pas in de periode van het verval zo overheersend in de maatschappij en de internationale relaties, dat de revolutionairen uit deze periode het identificeerden met het verval van het kapitalisme zelf.” (Stellingen: De ontbinding als hoogste stadium van het verval van het kapitalisme [50], Stelling 3)
De verscheidenheid van de reactie van anarchistische organisaties op het imperialistische bloedbad in Oekraïne was tamelijk voorspelbaar. Vanaf haar ontstaan werd het anarchisme gekenmerkt door een diepgaande revolte tegen de kapitalistische uitbuiting, door een werkelijk verzet tegen het proces van proletarisering van de ambachten. Later kreeg het anarchisme, afgezien van haar rol binnen de radicale kleinburgerij, invloed op een deel van het proletariaat, en bracht het een visie met zich mee die ertoe neigde permanent te laveren tussen bourgeoisie en proletariaat
Als gevolg daarvan is het anarchisme altijd verdeeld geweest in een reeks tendensen, varierend van de anarchisten die deel gingen uitmaken van de linkervleugel van het kapitaal, zoals degenen die zich aansloten bij de republikeinse regering tijdens de oorlog van 1936-39 in Spanje, tot de anarchisten die duidelijk voorstander waren van internationalistische standpunten tegen imperialistische oorlog, zoals Emma Goldman tijdens de Eerste Wereldoorlog. Wat de oorlog in Oekraïne betreft, is de reactie van het anarchisme zeer versnipperd: zij varieert van openlijke voorstanders van oorlog tot voorstanders van internationale solidariteit en eendrachtige actie tegen de oorlog.
Op cruciale momenten in de geschiedenis, zoals revoluties en imperialistische oorlogen, onderscheiden de waarlijk proletarische elementen zich van de handlangers van het kapitaal, die zich laten meeslepen door de heilige eenheid en het nationalisme. Alleen de proletarische elementen van het anarchisme zijn in staat een internationalistische koers te volgen en moeten worden gesteund. Als linkskommunisten veroordelen wij dus duidelijk de linkse of burgerlijke standpunten die door verschillende anarchisten naar voren worden gebracht, maar tegelijkertijd steunen wij de pogingen van groepen als KRAS in Rusland[1], het Anarcho-Syndicalistisch Initiatief (ASI) in Servië[2] en de Anarchist Communist Group (ACG) in Groot-Brittannië[3] om tussen te komen met een duidelijk internationalistisch standpunt.
De ACG heeft vanaf het begin van de oorlog een fundamenteel internationalistisch standpunt ingenomen.[4] Tegelijkertijd bevat deze verklaring een aantal verwarrende eisen, zoals de “ontbinding van de NAVO”, en de “massale bezetting van de eigendommen van Russische oligarchen in Groot-Brittannië en hun onmiddellijke omzetting in sociale woningen”. (Hoe zit het dan met de eigendommen van de Oekraïense oligarchen?) Je zou dezelfde immediatistische visie kunnen zien in de verklaring van de ASI-groep in Servië, die, ondanks een zekere helderheid over de aard van wat ‘vrede’ betekent in het kapitalisme, verklaart: “Laten we kapitalistische oorlogen veranderen in een arbeidersrevolutie!” Deze oproep tot revolutionaire actie is totaal onrealistisch gezien het lage niveau van de klassenstrijd vandaag. Maar deze verwarringen doen niets af aan de internationalistische essentie van de reacties van deze groepen op de oorlog.
Op 25 februari werd er al een gezamenlijke internationalistische verklaring gepubliceerd, ondertekend door 17 groepen rond de Anarkismo Coördinatie, waaronder de ACG. Daarin staat duidelijk dat “...onze revolutionaire en klasseplicht ons voorschrijft om de internationalistische, anti-oorlogs- en anti-imperialistische beweging van de arbeidersklasse te organiseren en te versterken. De logica van een agressiever of een progressiever imperialisme is een logica die leidt tot de nederlaag van de arbeidersklasse. Er kan geen sprake zijn van een imperialistische weg ten gunste van het volk. De belangen van de arbeidersklasse kunnen niet vereenzelvigd worden met die van de kapitalisten en de imperialistische machten”[5]. Op de website van het ACG staat ook een krachtige veroordeling van anarchistische groepen en publicaties die het nationalisme verdedigen, zoals de de groep Freedom in Londen[6].
Maar de verklaringen van de verschillende anarchistische stromingen moeten zorgvuldig en kritisch gelezen worden. Zo heeft de Franstalige sectie van de Internationale Anarchistische Federatie (IFA) in een op 24 februari gepubliceerd pamflet verkondigd: “Wij roepen ook op om overal ter wereld te strijden tegen het kapitalisme, het nationalisme en het imperialisme, en tegen het leger dat steeds weer nieuwe oorlogen op de spits drijft”[7].
Tegelijkertijd zien we in dezelfde IFA een openlijke oproep tot deelname aan de oorlog: een oproep tot steun aan de verzetscomités in Oekraïne, die vechten voor de ‘bevrijding’ van het land. Verschillende anarchistische groepen in uniform en gewapende voetbalsupporters worden voorgesteld als ‘vrijheidsstrijders’ - vaak met verwijzing naar het Zwarte Leger van Makhno tijdens de burgeroorlog in Rusland. Er is dus een duidelijke ‘gradatie’ in het anarchistische milieu van vandaag: van oproepen tot internationalisme, tot een oproep tot deelname aan dit escalerende conflict, als hulptroepen van het Oekraïense leger onder de vlag van de verzetscomités[1]. Ook sluiten in Oekraïne levende anarchisten uit Wit-Rusland zich aan bij de strijdkrachten van de Oekraïense staat – wat nog maar een teken is van de nederlaag en de ontreddering van de arbeidersklasse in dat gebied.
Een ander, overduidelijk, voorbeeld van volledig burgerlijke standpunten is de uitspraak van Russische anarchisten in de groep Anarchist Fighter: “...wat er nu in Oekraïne gebeurt gaat verder dan deze eenvoudige formule, en het principe dat iedere anarchist moet vechten voor de nederlaag van zijn land in oorlog” (onze nadruk). Zij stellen ook dat “De nederlaag van Rusland, in de huidige situatie, de kans zal vergroten dat mensen wakker worden, op dezelfde manier als gebeurde in 1905 [toen Ruslands militaire nederlaag door Japan leidde tot een opstand in Rusland], of in 1917 [toen Ruslands problemen in de Eerste Wereldoorlog leidden tot de Russische Revolutie] – en hun ogen zal openen voor wat er in het land aan de hand is...
De overwinning van Oekraïne zal ook de weg vrijmaken voor de versterking van de basisdemocratie - want als die wordt bereikt, zal dat alleen zijn door zelforganisatie van het volk, wederzijdse hulp en collectief verzet. Dit zou het antwoord moeten zijn op de uitdagingen die de oorlog op de maatschappij afvuurt”[9].
In de oorlog van 1914-18 en daarna gebruikten authentieke internationalisten als Lenin de term ‘revolutionair defaitisme’ om erop aan te dringen dat de klassenstrijd moest worden voortgezet, zelfs als dat de militaire nederlaag van het ‘eigen’ land betekende, maar dat ging gepaard met een duidelijke veroordeling van beide rivaliserende kampen. In handen van de linkervleugel van het kapitaal, of ze zichzelf nu ‘leninistisch’ of anarchistisch noemen, gaat de oproep tot de nederlaag van het ene land samen met steun aan de imperialistische rivaal, zoals duidelijk het geval is met de Anarchist Fighter groep. Dit heeft helemaal niets gemeen met proletarisch internationalisme.
Belangrijke sectoren van het anarchisme en het anarcho-syndicalisme hebben, tegelijkertijd verwijzend naar hun sterke antimilitaristische traditie, opnieuw hun steun betuigd aan de nationalistische oorlog - net zoals zij dat deden, samen met de sociaaldemocratie, aan het begin van de Eerste Wereldoorlog. Maar met dit verschil dat, terwijl de sociaaldemocraten hun internationalistische principes verraadden, de anarchisten een bepaalde logica volgden, zoals we aanduidden in ons artikel over De Anarchisten en de Eerste Wereldoorlog [333] in 2009:
“Daarentegen is de aansluiting van het merendeel van de internationale anarchistische leiders tijdens de Eerste Wereldoorlog bij de imperialistische oorlog en bij de bourgeoisie geen misstap maar de logische ontknoping van hun anarchisme, overeenkomstig met hun wezenlijk politieke standpunten. Zo rechtvaardigde Kropotkin in 1914 zijn chauvinistisch standpunt ten gunste van Frankrijk, in naam van het anti-autoritarisme, omdat het onaanvaardbaar is “dat een land geweld wordt aangedaan door een ander” (in de brief aan J. Grave)”.
“Door hun internationalisme te grondvesten op ‘zelfbeschikking’ en ‘het absolute recht van elk individu, elke associatie, elke commune, elke provincie, elke regio, elke natie om over zichzelf te beschikken, zich al dan niet te associëren, zich te verbinden met onverschillig wie en die verbintenis te verbreken’ (Daniel Guerin, “Het anarchisme [334]”), weerspiegelden de anarchisten de verdelingen die het kapitalisme opdringt aan het proletariaat. In de grond wortelt dit chauvinistische standpunt in het federalisme dat aan de basis zelf ligt van elke anarchistische opvatting. Door de staat te aanvaarden als een ‘natuurlijk verschijnsel’,‘het recht van elke natie op bestaan en op een vrije ontwikkeling’, wordt het anarchisme er op een natuurlijke wijze toe gebracht om de volkeren van elkaar te scheiden en dus te kiezen voor de verdediging van de zwakste, van het geschonden recht, enz… Het brengt haar ertoe om in elke imperialistische oorlog, een onderscheid te maken tussen ‘aanvallers/aangevallenen’ of ‘onderdrukkers/onderdrukten’, enz… oordelend dat het enige gevaar in het ‘bestaan van de naties’, hun neiging is om toe te geven aan het ‘nationalisme’ dat er door de heersende klasse wordt ingelepeld. Deze poging om het verwerpen van de oorlog te baseren op iets anders dan de klassestandpunten van het proletariaat laat alle ruimte open voor het rechtvaardigen van de steun ten gunste van de ene of andere oorlogsstoker. Concreet komt het neer op een keuze van ene imperialistische kamp tegen een ander”[10].
Vandaag wordt de anarchistische ‘familie’ verscheurd door de fundamentele tegenstelling tussen internationalisme en steun aan de imperialistische oorlog. Vandaag ook moet het linkskommunisme meer dan ooit zijn verantwoordelijkheid nemen en optreden als een pool van referentie en duidelijkheid tegenover al deze verwarring. Voor het linkskommunisme, als deel van de marxistische traditie, is het proletarisch internationalisme niet gebaseerd op abstracte idealen zoals vrijheid voor individuen, regio's of naties, maar op de werkelijke omstandigheden van het proletarisch bestaan: “Het internationalisme is gegrondvest op de universele voorwaarden die door het kapitalisme aan het proletariaat worden opgedrongen op wereldvlak, dit wil zeggen de tot het uiterste doorgedreven uitbuiting van haar arbeidskracht in alle landen en op alle continenten. En het is in naam van dit internationalisme dat uit de arbeidersklasse zelf de Eerste Internationale (IAA) is ontstaan. Het internationalisme heeft als referentiepunt dat de voorwaarden voor de ontvoogding van het proletariaat internationaal zijn: over grenzen en militaire fronten heen, over ‘rassen’ en culturen, vindt het proletariaat zijn eenheid in de gemeenschappelijke strijd tegen zijn uitbuitingsomstandigheden en in de gemeenschappelijke belangen voor het afschaffen van de loonarbeid en voor het kommunisme. Dat vormt de basis voor haar aard als klasse”[11].
Edvin
[1] Een groep die aangesloten is bij de anarcho-syndicalistische International Workers Association [335] (IWA-AIT).
[2] “Let’s turn capitalist wars into a workers’revolution! [336]” op de website van de IWA-AIT.
[3] “Take the side of the working class, notcompeting imperialist states! [337]”, op de website van de ACG.
[6] “Identity, nationalism and xenophobia atFreedom [339]”, op de website van de ACG.
[7] “International solidarity against Russian invasion!. Stop the War! [340]”. De rest van de oproep is een hypocriete verdraaiing tussen pacifisme en verdediging van Oekraïne.
[8] “Ukrainian Anarchists Mobilize forArmed Defense, Draw Solidarity fromAbroad as Russia Invades [341]”, op de website van Militant Wire.
Terwijl Rusland onophoudelijk bommen werpt op Oekraïense steden, herhaalden de vertegenwoordigers van de ‘democratische’ grootmachten aan het eind van de G7-bijeenkomst, die werd georganiseerd op 28 juni in de bucolische omgeving van de Beierse Alpen, in koor: “Rusland kan en mag niet winnen!” (Macron). Ze toonden zich ten onrechte verontwaardigd over de verschrikkingen van de gevechten, de tienduizenden doden, miljoenen vluchtelingen, de systematische vernietiging van hele steden, de executie van burgers, de onverantwoorde bombardementen op kerncentrales, en de aanzienlijke economische gevolgen voor de hele planeet. Door angst te veinzen trachtte deze groep cynici de zeer reële verantwoordelijkheid van het Westen voor dit bloedbad te verhullen, voornamelijk het destabiliserende optreden van de Verenigde Staten die, in hun pogingen om het verval van hun wereldleiderschap tegen te gaan, niet hebben geaarzeld om chaos en barbarij aan te wakkeren aan de poort van het historische centrum van het kapitalisme.
Maar de politiek van de VS is veel hypocrieter en berekender. In het begin van de jaren 1990 hadden de Verenigde Staten ‘informeel’ aan Moskou beloofd dat zij de ineenstorting van het Oostblok niet zouden aangrijpen om hun invloed uit te breiden tot aan de grenzen van Rusland. Zij aarzelden echter niet om de voormalige Oostbloklanden één voor één in hun invloedssfeer op te nemen, net zoals zij niet aarzelden om Taiwan massaal te bewapenen en diens pogingen te steunen om afstand te nemen van Peking, nadat zij eerst hadden beloofd het ‘één China’-beginsel te zullen eerbiedigen. De politiek van de VS ten aanzien van Oekraïne heeft niets te maken met de verdediging van weduwen en wezen, van de democratie, noch met mooie humanitaire beginselen. Wel in tegendeel, geen enkel land aarzelt om zich in bloed en modder te wentelen voor de verdediging van zijn eigen smerige imperialistische belangen.
Door Poetin uit te dagen Oekraïne binnen te vallen (en hem daartoe aan te zetten door duidelijk te maken dat ze niet zouden ingrijpen), door hem mee te sleuren in een grootschalige oorlog, hebben de VS, in een machiavellistische manoeuvre, tijdelijk belangrijke punten gescoord in de imperialistische arena, aangezien de strategie van de VS er in de eerste plaats op gericht is de onherroepelijke neergang van zijn leiderschap in de wereld tegen te gaan.
De Amerikaanse bourgeoisie was aldus in staat de controle van de NAVO over de Europese imperialismes te herstellen. Terwijl deze organisatie in het verderf leek te zijn gestort, ‘hersendood’ volgens Macron, zorgde de oorlog in Oekraïne ervoor dat dit instrument, dat de Europese imperialismes ondergeschikt maakte aan de belangen van de VS, weer op de voorgrond trad. Washington maakte van de Russische inval gebruik om de protesterende Europese ‘bondgenoten’ tot de orde te roepen : Duitsland, Frankrijk en Italië werden gedwongen hun handelsbetrekkingen met Rusland te verbreken en overhaast de militaire investeringen te doen die de Verenigde Staten al 20 jaar eisten.
Bovendien delen de VS beslissende klappen uit aan de militaire macht van Rusland. Maar via Rusland richten de VS zich in feite tegen China en zetten dit land onder druk. De belangrijkste doelstelling van het machiavellistische manoeuvre van de VS is de voortzetting van de indamming van China, die in de Stille Oceaan is begonnen, door de Russisch-Chinese betrekkingen te verzwakken. De mislukking van Rusland tegenover de Amerikaanse militaire steun aan het Oekraïense leger, is een duidelijke waarschuwing aan het adres van Peking. China heeft niet nagelaten geërgerd te reageren op de Russische invasie: hoewel het de sancties afkeurt, vermijdt Peking de rode lijn te overschrijden die tot Amerikaanse sancties zou leiden. Bovendien maakt het Oekraïense conflict het mogelijk een breed gebied, van de Oostzee tot de Zwarte Zee te blokkeren, een gebied dat onontbeerlijk is voor de ontplooiing van de ‘Nieuwe Zijderoutes’. Een dergelijke blokkade is ongetwijfeld een belangrijke doelstelling van het Amerikaanse manoeuvre.
Welke fractie van de bourgeoisie ook aan de macht is, sinds het begin van de fase van de ontbinding zijn de VS, in hun verlangen om hun afnemende suprematie te verdedigen, de belangrijkste kracht geweest voor de uitbreiding van chaos en oorlogszuchtige barbaarsheid door hun tussenkomsten en manoeuvres: zij hebben chaos teweeggebracht in Afghanistan en in Irak en hebben de opkomst van Al-Qaeda en Daesh bevorderd.
In de herfst van 2021 hebben zij bewust de spanningen met China over Taiwan aangewakkerd om de andere Aziatische mogendheden achter zich te krijgen. De politiek in Oekraïne is vandaag niet anders, hoewel hun machiavellistische strategie hen in staat stelt zich voor te doen als een vreedzame natie die zich verzet tegen de Russische agressie. Met hun overweldigende militaire overmacht wakkeren de VS oorlogszuchtige chaos aan als de meest doeltreffende hindernis tegen de ontplooiing van China als uitdager. Maar in plaats van de situatie in de wereld te stabiliseren, versterkt deze politiek de barbaarsheid van de oorlog en verscherpt ze de imperialistische botsingen van allerlei slag, in een chaotische, onvoorspelbare en bijzonder gevaarlijke context.
Door Rusland in de tang te nemen, verhoogt Washington de dreiging van chaos en oorlogszuchtige barbaarsheid in Europa. De oorlog in Oekraïne leidt tot steeds rampzaligere verliezen voor Rusland. Poetin kan de vijandelijkheden in dit stadium echter niet staken, omdat hij ten koste van alles trofeeën nodig heeft om de operatie in eigen land te rechtvaardigen en te redden wat er nog over is van het militaire prestige van Rusland teneinde, zonder op te geven, dit voor haar uiterst strategische gebied aan de Amerikaanse invloed te onttrekken. Anderzijds zullen de militaire macht en de economie van Rusland worden uitgehold, hoe langer de oorlog duurt. De VS hebben er geen enkel belang bij om een staking van de vijandelijkheden aan te moedigen, zelfs niet als dat betekent dat de bevolking van Oekraïne cynisch wordt opgeofferd. Onder de huidige omstandigheden kan het bloedbad alleen maar doorgaan en de barbaarsheid alleen maar toenemen, waarschijnlijk nog maanden of zelfs jaren, en zelfs in bijzonder bloedige en gevaarlijke vormen, zoals de dreiging die uitgaat van ‘tactische’ kernwapens.
Door het juk van de NAVO te herstellen, wakkeren de VS ook de imperialistische ambities en het militarisme van de Europese bourgeoisie aan. Ook al konden de Europese landen, na 1989, de illusie koesteren dat zij hun imperialistische politiek hoofdzakelijk op basis van hun economische troeven konden voeren, maakte het presidentschap van Trump en nog duidelijker de agressieve politiek van de regering Biden, gebaseerd op de militaire superioriteit van de Verenigde Staten dat nu vorm krijgt in Oekraïne, hen bewust van hun militaire afhankelijkheid en dus van de urgentie om hun bewapeningspolitiek te versterken, ook al kunnen zij zich in eerste instantie niet al te duidelijk distantiëren van de NAVO. Het besluit van Duitsland om zich massaal te herbewapenen en zijn militaire uitgaven te verdubbelen is een belangrijke imperialistische ontwikkeling op middellange termijn, omdat Duitsland, sinds de Tweede Wereldoorlog, slechts een bescheiden krijgsmacht had gehandhaafd.
De verdeeldheid binnen de NAVO tekent zich reeds af tussen een ‘onbuigzame’ pool die “Poetin op de knieën wil dwingen” (de VS, Groot-Brittannië, Polen en de Baltische staten) en een meer ‘verzoenende’ pool (“dit alles moet eindigen in onderhandelingen”, “we moeten vermijden Rusland te vernederen”). Door de druk op China op te voeren, vergroot de Amerikaanse bourgeoisie ook het risico van nieuwe oorlogszuchtige confrontaties. De Oekraïense crisis heeft gevaarlijk destabiliserende gevolgen voor de imperialistische positie van de belangrijkste uitdager van de VS.
Peking blijft een politiek van formele steun aan Poetin voeren zonder compromitterende toezeggingen, maar de oorlog heeft zware gevolgen voor zijn ‘Nieuwe Zijderoutes’ en voor de contacten met de Midden-Europese landen die China had weten te verleiden. Dit gebeurt op een moment dat de vertraging van zijn economie steeds duidelijker wordt, met een groei die momenteel wordt geraamd op 4,5% van het BBP. Terwijl de Verenigde Staten niet aarzelen deze moeilijkheden te benadrukken en uit te buiten in hun confrontatie met Peking, verergert deze situatie de spanningen binnen de Chinese bourgeoisie en vergroot zij het risico van een versnelling van de confrontaties op economisch en zelfs militair vlak.
Het ontbreken van een economische motivatie voor oorlogen was duidelijk vanaf het begin van het verval van het kapitalisme: “Oorlog was het onmisbare middel dat het kapitalisme toegang verschafte tot gebieden die buiten zijn eigen invloedssfeer lagen en bijdroeg tot zijn ontwikkeling, in een periode waarin zulke gebieden nog bestonden en alleen opengesteld konden worden door geweld. Op diezelfde wijze brengt, de kapitalistische wereld, die historisch gezien alle ontwikkelingsmogelijkheden heeft uitgeput, zijn verval tot uitdrukking in de moderne imperialistische oorlogen, die enkel de productiekrachten verder naar de afgrond kan drijven en in een steeds sneller ritme de puinhopen opstapelt zonder enige mogelijkheid tot verdere ontwikkeling van de productiekrachten te bieden”[1].
Het conflict in Oekraïne is een levendig voorbeeld van hoe oorlog niet alleen zijn economische functie heeft verloren, maar hoe de vlucht naar voren in de chaos van de oorlog de strategische voordelen van oorlog steeds verder doet afnemen. Rusland is bijvoorbeeld een oorlog begonnen in naam van de verdediging van Russisch sprekende deel van de bevolking, maar het richt een bloedbad aan onder tienduizenden burgers in overwegend Russisch sprekende gebieden, terwijl het deze steden en regio's in ruïnes verandert en zelf aanzienlijke materiële en infrastructurele verliezen lijdt. Als het zich, in het beste geval, aan het eind van deze oorlog meester maakt van de Donbass en Zuidoost-Oekraïne, zal het een gebied van ruïnes hebben veroverd (de prijs van de wederopbouw wordt momenteel geraamd op 750 miljard euro), een bevolking die het haat en zal het een belangrijke strategische tegenslag hebben geïncasseerd op het vlak van zijn ambities als grootmacht.
In de politiek van indamming van China worden de Verenigde Staten ertoe gebracht een cynische politiek van ‘verschroeide aarde’ aan te moedigen, dat leidt tot een onmetelijke uitbarsting van economische, politieke en militaire chaos. De irrationaliteit van oorlog is nog nooit zo duidelijk geweest.
Deze tendens tot een toenemende irrationaliteit in de militaire confrontaties gaat hand in hand met de toenemende onverantwoordelijkheid van de heersende fracties die aan de macht komen, zoals geïllustreerd werd door het onverantwoorde avontuur van Bush junior en de ‘neo-cons’ in Irak in 2003, dat van Trump tussen 2018 en 2021 of de fractie rond Poetin in Rusland. Zij zijn het gevolg van de verergering van het militarisme en het verlies van de controle van de bourgeoisie over haar politieke apparaat, hetgeen kan leiden tot een avonturisme dat op den duur fataal is voor deze facties, maar bovenal gevaarlijk voor de mensheid.
Tegelijkertijd zijn de gevolgen van de oorlog voor de economische situatie van vele landen dramatisch. Rusland is een belangrijke leverancier van meststoffen en energie, Brazilië is afhankelijk van meststoffen voor zijn gewassen. Oekraïne is een belangrijke exporteur van landbouwproducten, en de prijzen voor grondstoffen zoals tarwe zullen waarschijnlijk stijgen. Staten als Egypte, Turkije, Tanzania of Mauritanië zijn voor 100% afhankelijk van Russische of Oekraïense tarwe en staan aan de rand van een voedselcrisis. Sri Lanka en Madagaskar, die al te diep in de schulden zitten, zijn bankroet. Volgens de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, dreigt de crisis in Oekraïne “tot 1,7 miljard mensen (meer dan een vijfde van de mensheid) in armoede, ontbering en honger te storten”. De economische en sociale gevolgen zullen wereldwijd en niet te overzien zijn: verpaupering, ellende, honger...
Hetzelfde geldt voor de ecologische bedreigingen van de planeet. De gevechten in Oekraïne, een land met de op twee na grootste kerncentrale van Europa, in een regio met een verouderende industrie - een erfenis uit het ‘Sovjet’-tijdperk - houden enorme risico's in voor ecologische en nucleaire rampen. Maar meer in het algemeen in Europa en in de wereld blijft de overstap op andere energie weliswaar officieel de prioriteit, maar de noodzaak om zich te ontdoen van Russische brandstoffen en te reageren op de stijgende energieprijzen zetten de grote economieën ertoe aan om nu al te proberen de productie van steenkool, olie, gas en kernenergie nieuw leven in te blazen. Duitsland, Nederland en Frankrijk hebben reeds maatregelen in die richting aangekondigd.
De onvoorspelbaarheid van de ontwikkeling van de confrontaties, de mogelijkheden van hun ontsporing, die sterker zijn dan tijdens de Koude Oorlog, kenmerken de huidige fase van ontbinding en vormen een van de bijzonder verontrustende dimensies van deze versnelling van het militarisme. Meer dan ooit stelt de huidige barbaarse oorlogsvoering de mensheid voor het duidelijke alternatief: ‘socialisme of vernietiging van de mensheid’. In plaats van dood en kapitalistische barbarij: socialisme!
R. Havannais / 2022.07.04
[1] Rapport over de internationale situatie, juli 1945,Conferentie van de Links-Kommunisten in Frankrijk, geciteerd in “Histories perspectief: revolutie of oorlog!”, Internationale Revue nr. 9.
De tekst van de IKS over de perspectieven die zich in de jaren 2020 openen[1] stelt dat de vele tegenstellingen en crises van het kapitalistische wereldsysteem - economisch, gezondheid, militair, ecologisch, sociaal - steeds meer samenvallen, op elkaar inwerken om een soort ‘wervelwindeffect’ te scheppen, waardoor de vernietiging van de mensheid een steeds waarschijnlijker uitkomst wordt. Deze conclusie is nu zo duidelijk geworden dat belangrijke delen van de heersende klasse eenzelfde beeld schetsen. De alarmbellen werden al geluid in het Human Development Report 2021-22 van de VN, maar het ‘Global Risk Report’ van het Wereld Economisch Forum, dat in januari 2023 werd gepubliceerd, is nog explicieter en spreekt over de ‘polycrisis’ waarmee de menselijke beschaving wordt geconfronteerd: “Aan het begin van 2023 wordt de wereld geconfronteerd met een reeks risico's die zowel geheel nieuw als griezelig vertrouwd aanvoelen. We hebben een terugkeer gezien van ‘oudere’ risico's - inflatie, crises rond de kosten van levensonderhoud, handelsoorlogen, kapitaalvlucht uit opkomende markten, wijdverspreide sociale onrust, geopolitieke confrontaties en het schrikbeeld van nucleaire oorlogsvoering - waarmee maar weinig bedrijfsleiders en beleidsmakers van deze generatie te maken hebben gehad. Deze worden versterkt door relatief nieuwe ontwikkelingen in het mondiale risicolandschap, waaronder onhoudbare schuldenniveaus, een nieuw tijdperk van lage groei, lage mondiale investeringen en de-globalisering, een afname van de menselijke ontwikkeling na decennia van vooruitgang, snelle en onbeperkte ontwikkeling van technologieën voor tweeërlei gebruik (civiel en militair), en de toenemende druk van de impact en ambities van de klimaatverandering in een steeds kleiner wordende vooruitzicht voor de overgang naar een wereld van 1,5°C. Samen vormen zij een uniek, onzeker en turbulent decennium”.
Dit is de bourgeoisie die eerlijk tegen zichzelf praat over de huidige mondiale situatie, ook al kan zij alleen maar in de waan blijven dat er binnen het bestaande systeem oplossingen kunnen worden gevonden. En zij zal deze waanideeën aan de wereldbevolking blijven verkopen, daarbij geholpen en bijgestaan door allerlei politieke partijen en protestcampagnes die radicaal klinkende programma's aanbieden die nooit de kapitalistische maatschappelijke verhoudingen ter discussie stellen, welke tot deze dreigende catastrofe hebben geleid.
Voor ons als kommunisten is er natuurlijk geen oplossing mogelijk zonder afschaffing van de kapitalistische verhoudingen en zonder de basis te leggen voor een wereldwijde kommunistische samenleving. En wat het WEF noemt als een ander ‘risico’ in de komende periode - "wijdverspreide sociale onrust" - bevat, als we de term loskoppelen van alle verschillende burgerlijke of interklassistische bewegingen die het onder deze categorie schaart, de tegenpool van het alternatief waarmee de mensheid wordt geconfronteerd: de internationale klassenstrijd, die als enige kan leiden tot de omverwerping van het kapitalisme en de totstandkoming van het kommunisme.
De bourgeoisie is niet in staat de ‘polycrisis’ te lokaliseren in de onoplosbare economische tegenstellingen die voortvloeien uit de bestaande antagonistische maatschappelijke verhoudingen, en ziet de oorzaak ervan daarentegen in de abstractie van de ‘menselijke activiteit’; evenmin kan zij deze in een samenhangend historisch kader plaatsen. Voor kommunisten daarentegen is het catastrofale verloop van het wereldkapitalisme het gevolg van meer dan een eeuw van verval van deze productiewijze.
De oorlog van 1914-18 en de revolutionaire golf die deze veroorzaakte, bracht het Eerste Congres van de Kommunistische Internationale ertoe te verkondigen dat het kapitalisme zijn tijdperk van ‘innerlijke desintegratie’ had bereikt, van ‘oorlogen en revoluties’, waarbij de keuze werd geboden tussen socialisme en een afdaling in barbarij en chaos. De nederlaag van de eerste revolutionaire pogingen van het proletariaat betekende dat de gebeurtenissen aan het eind van de jaren 1920 en, vervolgens, in de jaren 1930 en 1940 (de grootste economische depressie in de geschiedenis van het kapitalisme, een nog verwoestender wereldoorlog, systematische volkerenmoord, enz.) de weegschaal deden doorslaan naar barbarij, en na de Tweede Wereldoorlog bevestigde het daaropvolgende conflict tussen het Amerikaanse en Russische blok dat het kapitalisme in verval nu het vermogen had om de mensheid te vernietigen. Maar het kapitalisme in verval bleef zich door een reeks fasen bewegen: de naoorlogse economische ‘boom’, de terugkeer van de open crisis aan het einde van de jaren 1960, de heropleving van de internationale arbeidersklasse na 1968. Deze laatste maakte een einde aan de overheersing van de contrarevolutie, verhinderde de dynamiek naar een nieuwe wereldoorlog en opende een nieuwe historische koers naar klassenconfrontaties, die het potentieel bevatten voor de heropleving van het kommunistische perspectief. Maar het onvermogen van de arbeidersklasse als geheel om dit vooruitzicht te ontwikkelen resulteerde in een patstelling tussen de klassen, die in de jaren 1980 steeds duidelijker werd. De ineenstorting van de oude imperialistische wereldorde na 1989 bevestigde en versnelde het begin van een kwalitatief nieuwe en definitieve fase in het tijdperk van het verval, die wij de ontbinding van het kapitalisme noemen. Het feit dat deze fase werd gekenmerkt door een groeiende tendens naar chaos in de internationale verhoudingen, vormde een extra belemmering voor een traject in de richting van een wereldoorlog, maar dit maakte de toekomst van de menselijke maatschappij geenszins veiliger. In onze Stellingen over de Ontbinding, gepubliceerd in 1990, voorspelden wij dat de ontbinding van de burgerlijke maatschappij zou kunnen leiden tot de vernietiging van de mensheid zonder een wereldoorlog tussen georganiseerde imperialistische blokken, door een combinatie van regionale oorlogen, ecologische vernietiging, pandemieën en sociale ineenstorting. We voorspelden ook dat de cyclus van arbeidersgevechten van 1968-89 ten einde was en dat de omstandigheden van de nieuwe fase grote moeilijkheden voor de arbeidersklasse met zich mee zouden brengen.
De huidige situatie van het wereldkapitalisme biedt een opvallende bevestiging van deze prognose. De jaren 2020 begonnen met de Covid-pandemie en werd in 2022 gevolgd door de oorlog in Oekraïne. Tegelijkertijd zijn we getuige geweest van talrijke bevestigingen van de wereldwijde ecologische crisis (hittegolven, overstromingen, smelten van de poolkappen, massale vervuiling van lucht en oceanen, enz.). Sinds 2019 beleven we ook een nieuwe duik in de economische crisis nu de ‘remedies’ voor de zogenaamde financiële crisis van 2008 hun beperkingen onthullen. Maar terwijl de heersende klasse van de grote landen er in de voorgaande decennia tot op zekere hoogte in geslaagd was de economie te vrijwaren van de gevolgen van de ontbinding, beleven we nu dit ‘wervelwindeffect’, waarbij alle verschillende uitingen van een maatschappij in ontbinding op elkaar inwerken en de afdaling in barbarij versnellen. Zo is de economische crisis merkbaar verdiept door de pandemie en de lock-downs, de oorlog in Oekraïne en de toenemende kosten van ecologische rampen; ondertussen zal de oorlog in Oekraïne ernstige gevolgen hebben op ecologisch gebied en over de hele wereld; de concurrentie om de slinkende natuurlijke hulpbronnen zal de militaire rivaliteit en de sociale opstanden verder aanwakkeren. In deze aaneenschakeling van effecten heeft de imperialistische oorlog, het resultaat van bewuste keuzes van de heersende klasse, een centrale rol gespeeld, maar zelfs de impact van een ‘natuurlijke’ ramp, zoals de verschrikkelijke aardbeving in Turkije en Syrië, is aanzienlijk verergerd door het feit dat die plaatsvond in een regio die al door oorlog was verlamd. En we kunnen ook met de vinger wijzen naar de endemische corruptie van politici en ondernemers, een ander kenmerk van de maatschappelijke ontbinding: in Turkije heeft het achteloze winstbejag in de plaatselijke bouwsector geleid tot het negeren van veiligheidsnormen, die het dodental van de aardbeving aanzienlijk hadden kunnen beperken. Deze versnelling en interactie van de verschijnselen van ontbinding markeren een nieuwe transformatie van de kwantiteit in kwaliteit in deze laatste fase van het verval, waardoor het duidelijker wordt dan ooit dat de voortzetting van het kapitalisme een tastbare bedreiging is geworden voor het overleven van de mensheid.
De oorlog in Oekraïne heeft ook een lange ‘voorgeschiedenis’. Hij is de culminatie van de belangrijkste ontwikkelingen in de imperialistische spanningen van de laatste drie decennia in het bijzonder:
In de schaduw van deze werelwijde imperialistische rivaliteit vindt er een uitbreiding en intensivering plaats van andere conflictgebieden die ook verband houden met de strijd tussen de belangrijkste machten, maar op een nog chaotischer manier. Talrijke regionale machten spelen steeds meer hun eigen kaart, zowel met betrekking tot de oorlog in Oekraïne als met betrekking tot de conflicten in hun eigen regio. Zo treedt Turkije, lid van de NAVO, op als ‘tussenpersoon’ ten behoeve van het Rusland van Poetin in de kwestie van graanleveranties, voorziet het Oekraïne van militaire drones, en staat in de Libische ‘burgeroorlog’ rechtstreeks tegenover Rusland. Saudi-Arabië heeft de VS getart door de weigering de olievoorraden te verhogen en zo de wereldolieprijzen te verlagen. India heeft geweigerd zich te houden aan de door de VS geleide economische sancties tegen Rusland.
Ondertussen heeft de oorlog in Syrië, die sinds de invasie van Oekraïne in de reguliere media bijna geen aandacht meer krijgt, zijn verwoestingen voortgezet, waarbij Turkije, Iran en Israël min of meer rechtstreeks bij de slachting betrokken zijn. Jemen is een bloedig strijdtoneel tussen Iran en Saudi-Arabië; de aanstelling van een uiterst rechtse regering in Israël gooit olie op het vuur van het conflict met de PLO, Hamas en Iran. Na een nieuwe Amerikaans-Afrikaanse top heeft Washington een reeks economische maatregelen aangekondigd die er uitdrukkelijk op gericht zijn de groeiende betrokkenheid van Rusland en China op dit continent tegen te gaan, dat blijft lijden onder de gevolgen van de oorlog in Oekraïne op het vlak van de voedselvoorziening en onder een heel mozaïek van regionale oorlogen en spanningen (Ethiopië-Tigray, Soedan, Libië, Rwanda-Congo, enz.) die de deur openzetten voor alle regionale en mondiale imperialistische aasgieren. In het Verre Oosten laat Noord-Korea, een van de weinige landen die Rusland rechtstreeks van wapens voorziet, zijn wapens kletteren tegenover Zuid-Korea (vooral door nieuwe raketlanceringen, die ook een provocatie tegen Japan zijn). En achter Noord-Korea staat China, dat reageert op de toenemende omsingeling door de VS.
Een ander oorlogsdoel van de VS in Oekraïne, en een duidelijke breuk met de inspanningen van Trump om het NAVO-bondgenootschap te ondermijnen, bestond erin om de onafhankelijke ambities van zijn Europese ‘bondgenoten’ te beteugelen, door hen te dwingen zich te voegen naar de Amerikaanse sancties tegen Rusland en Oekraïne te blijven bewapenen. Deze politiek om het NAVO-bondgenootschap te versterken heeft enig succes gehad, met Groot-Brittannië als de meest enthousiaste supporter van Oekraïense oorlogsinspanning. De wederopbouw van een echt door de VS gecontroleerd blok is echter nog ver weg. Frankrijk en Duitsland – waarbij de laatste vanwege opgeven van zijn traditionele ‘Ostpolitik’, en vanwege zijn afhankelijkheid van Russische energieleveranties het meest te heeft verliezen - blijven inconsequent over het leveren van de wapens die Kiev eist en hebben hun eigen diplomatieke ‘initiatieven’ richting Rusland en China voortgezet.
Ondertussen heeft China een zeer voorzichtige houding aangenomen ten opzichte van de oorlog in Oekraïne, door onlangs zijn eigen ‘Vredesplan’ te onthullen en te stoppen met het leveren van de ‘dodelijke hulp’, die Moskou zo wanhopig nodig heeft.
De algemene toestand - en zelfs als we de mobilisatie van het proletariaat in de centrale landen, die hiervoor nodig is, buiten beschouwing laten - bevestigen dus het standpunt dat we niet op weg zijn naar de vorming van stabiele imperialistische blokken. Maar dit vermindert geenszins het gevaar van ongecontroleerde militaire escalaties, inclusief het gebruik van kernwapens. Sinds George Bush Senior na de ondergang van de USSR de komst van een ‘Nieuwe Wereldorde’ aankondigde, hebben juist de pogingen van de VS om deze ‘orde’ op te leggen hen gemaakt tot de belangrijkste factor in de toename van de wanorde en de instabiliteit in de wereld. Deze dynamiek werd duidelijk geïllustreerd door de nachtmerrieachtige chaos die nog steeds heerst in Afghanistan en Irak na de invasies van de VS in die landen, maar hetzelfde proces is ook aan de gang in het conflict in Oekraïne. Rusland in het nauw drijven houdt dus het gevaar in van een wanhopige reactie van het Moskouse regime, inclusief de toevlucht tot kernwapens; maar als het regime instort, kan het zelfs leiden tot de desintegratie van Rusland zelf, waardoor een nieuw gebied van chaos ontstaat met de meest onvoorspelbare gevolgen. De irrationaliteit van de oorlog in het verval van het kapitalisme kan niet alleen worden afgemeten aan de gigantische economische kosten ervan, die alle korte termijn mogelijkheden tot winst of wederopbouw ver overstijgen, maar ook aan de brutale ineenstorting van de militair-strategische doelstellingen die, in de periode van het verval van het kapitalisme, de economische rationaliteit van de oorlog steeds meer hebben verdrongen. In de nasleep van de eerste Golfoorlog voorspelden wij in onze oriëntatietekst "Militarisme en ontbinding"[2]:
“In de nieuwe historische periode die wij zijn binnengegaan en die door de gebeurtenissen in de Golf is bevestigd, lijkt de wereld een enorme heksenketel, waar de tendens van 'ieder voor zich' ten volle zal werken en waar de allianties tussen staten lang niet dezelfde stabiliteit zullen hebben die de imperialistische blokken kenmerkten, maar gedomineerd worden door de onmiddellijke behoeften van het moment. Een wereld van bloedige chaos, waarin de Amerikaanse politieagent zal proberen een minimum van orde te handhaven door het steeds massalere en brutalere gebruik van militair geweld”.
Zoals uit de nasleep van de invasies van Afghanistan en Irak in het begin van de jaren 2000 is gebleken, heeft de toenemende afhankelijkheid van de VS van hun militaire macht duidelijk aangetoond dat, verre van een minimum aan orde te bewerstelligen, “de imperialistische politiek van de VS een van de belangrijkste factoren van wereldwijde instabiliteit is geworden” (Resolutie over de internationale situatie, 17e IKS congres, Internationale Revue, Frans-, Engels- en Spaanstalige uitgave nr. 130), en de resultaten van het offensief van de VS tegen Rusland hebben nog duidelijker gemaakt dat de ‘wereldpolitieagent" de belangrijkste factor is geworden in de toename van de chaos op wereldschaal.
De oorlog in Oekraïne is een nieuwe klap voor een kapitalistische economie die al verzwakt en ondermijnd is door haar interne tegenstellingen en door de stuiptrekkingen die het gevolg zijn van haar ontbinding. De kapitalistische economie zat al midden in een neergang, gekenmerkt door de ontwikkeling van de inflatie, de toenemende druk op de valuta van de grootmachten en toenemende financiële instabiliteit (weerspiegeld in het uiteenspatten van de vastgoedzeepbel in China, van deze van de cryptocurrencies en van de Big Tech). Deze economische crisis wordt nu op alle vlakken verergerd door de oorlog.
De oorlog betekent de economische vernietiging van Oekraïne, de ernstige verzwakking van de Russische economie door de immense kosten van de oorlog en de gevolgen van de door de westerse machten opgelegde sancties. De schokgolven zijn overal ter wereld voelbaar en voeden de voedselcrisis en de hongersnoden door de stijgende prijzen van eerste levensbehoeften en door graantekorten.
Het meest tastbare gevolg van de oorlog in de wereld is de explosie van de militaire uitgaven, die tot boven de 2000 miljard dollar zijn gestegen. Alle staten van de wereld zijn verwikkeld in de spiraal van herbewapening. Meer dan ooit worden de economieën onderworpen aan de behoeften van de oorlog, waardoor het deel van de nationale rijkdom dat wordt besteed aan de productie van vernietigingsmiddelen toeneemt. De kanker van het militarisme betekent een sterilisatie van kapitaal en vormt een verpletterende last voor het handelsverkeer en de nationale economie, wat leidt tot het eisen van steeds grotere offers van de kant van de uitgebuitenen.
Tegelijkertijd verspreiden de ernstigste financiële stuiptrekkingen sinds de crisis van 2008, veroorzaakt door een reeks bankfaillissementen in de VS (waaronder de 16e grootste bank van de VS) en vervolgens van Credit Suisse (de 2e grootste bank van het land), zich op internationale schaal, terwijl het massale ingrijpen van de Amerikaanse en Zwitserse centrale banken het risico van besmetting naar andere landen in Europa en andere risicosectoren niet heeft kunnen afwenden of niet konden voorkomen dat deze faillissementen uitgroeiden tot een ‘systemische’ kredietcrisis.
Anders dan in 2008, toen het faillissement van grote banken werd veroorzaakt door hun blootstelling aan subprime-hypotheken, zijn de banken dit keer vooral verzwakt door hun langetermijnbeleggingen in staatsobligaties, die door de plotselinge stijging van de rente ter bestrijding van de inflatie hun waarde verliezen. De huidige financiële instabiliteit, hoewel (nog) niet zo dramatisch als in 2008, nadert het hart van het financiële systeem, omdat het beroep op staatsobligaties - en in het bijzonder door de Amerikaanse schatkist in het centrum van dit systeem - altijd als het veiligste toevluchtsoord werd beschouwd.
Hoe dan ook, financiële crises, ongeacht hun interne dynamiek en onmiddellijke oorzaken, zijn uiteindelijk altijd een uiting van de crisis van de overproductie die in 1967 opnieuw de kop opstak en nog verergerd is door factoren die verband houden met de ontbinding van het kapitalisme.
Bovenal toont de oorlog de triomf van het ‘ieder voor zich’ en het falen, zelfs het einde, van elke vorm van ‘wereldwijd beheer’ wat betreft de coördinatie van de economieën, de aanpak van de klimaatproblemen, enz. Deze tendens van het ‘ieder voor zich’ in de verhoudingen tussen staten is sinds de crisis van 2008 geleidelijk toegenomen, en de oorlog in Oekraïne heeft een einde gemaakt aan veel van de economische tendensen die sinds de jaren 1990 onder de noemer ‘globalisering’ werden samengevat en werkzaam waren.
Niet alleen is het vermogen van de belangrijkste kapitalistische machten om samen te werken om de gevolgen van de economische crisis tegen te houden, min of meer verdwenen, maar de VS hebben, geconfronteerd met de verslechtering van hun economie en de verdieping van de wereldcrisis, en om hun positie als wereldleider te behouden, steeds meer doelbewust getracht hun concurrenten te verzwakken. Dit is een openlijke breuk met een groot deel van de regels die de staten sinds de crisis van 1929 hebben aangenomen. Het opent de weg naar een ‘terra incognita’, dat steeds meer gedomineerd wordt door chaos en onvoorspelbare gevolgen.
De Verenigde Staten, die ervan overtuigd zijn dat het behoud van hun leiderschap tegenover de opkomst van China in hoge mate afhangt van de macht van hun economie, die door de oorlog ook op politiek en militair vlak een sterke positie hebben verworven, voeren ook op economisch gebied een offensief tegen hun rivalen. Dit offensief werkt in verschillende richtingen. De VS is de grote winnaar van de ‘gasoorlog’, die tegen Rusland is begonnen, ten nadele van de Europese landen die gedwongen zijn de invoer van Russisch gas stop te zetten. Nadat de VS zelfvoorzienend zijn geworden op het gebied van olie en gas dankzij een energiebeleid op lange termijn dat onder Obama is ingezet, heeft de oorlog de suprematie van Amerika op strategisch energiegebied bevestigd. Het heeft zijn rivalen op dit vlak in het defensief gedrongen: Europa heeft zijn afhankelijkheid van Amerika's vloeibaar aardgas moeten aanvaarden; China, dat sterk afhankelijk is van ingevoerde fossiele energieën, is kwetsbaarder geworden omdat de VS nu de bevoorradingsroutes van China kunnen controleren. De VS hebben een ongekende capaciteit verworven om op dit niveau druk uit te oefenen op de rest van de wereld.
Gebruik makend van de centrale rol van de dollar in de wereldeconomie, omdat het 's werelds grootste economische macht betreft, hebben de verschillende monetaire, financiële en industriële initiatieven (van de economische herstelplannen van Trump tot aan de massale subsidies van Biden aan producten ‘made in the USA’ of de Inflation Reduction Act, enz) de ‘veerkracht’ van de Amerikaanse economie vergroot, en dit trekt kapitaalinvesteringen aan en zet industriële ondernemingen aan om zich te vestigen op Amerikaans grondgebied. De VS beperken zo de gevolgen van de huidige wereldwijde achteruitgang voor hun economie en schuiven de ergste gevolgen van inflatie en recessie door naar de rest van de wereld.
Om hun beslissend technologische voordeel veilig te stellen, streven de VS er ook naar de strategische technologieën (halfgeleiders) over te plaatsen naar de VS of deze technologieën onder een internationale controle te plaatsen, waarvan ze China willen uitsluiten. Daarnaast dreigen ze met sancties tegen elke concurrent voor hun monopoliepositie.
Het streven van de VS om hun economische macht te behouden heeft tot gevolg dat het kapitalistische systeem als geheel wordt verzwakt. De uitsluiting van Rusland van de internationale handel, het offensief tegen China en de ontkoppeling van hun beide economieën, kortom de verklaarde wil van de VS om de economische verhoudingen in de wereld in hun voordeel te herschikken, vormen een keerpunt: de VS blijken een factor te zijn in de destabilisering van het wereldkapitalisme en de uitbreiding van de chaos op economisch vlak.
Europa is bijzonder zwaar getroffen door de oorlog die het van zijn belangrijkste kracht heeft beroofd: zijn stabiliteit. De Europese hoofdsteden lijden onder de ongekende destabilisatie van hun ‘economisch model’ en lopen, onder de slagen van de ‘gasoorlog’ en het Amerikaanse protectionisme, een reëel risico van de-industrialisering en verplaatsing van industrieën naar Amerikaanse of Aziatische zones.
Vooral Duitsland vormt een explosieve concentratie van alle tegenstellingen van deze ongekende situatie. Het einde van de Russische gasleveringen brengt Duitsland in een situatie van economische en strategische kwetsbaarheid, waardoor zijn concurrentievermogen en zijn gehele industrie worden bedreigd. Het einde van het multilateralisme, waarvan het Duitse kapitaal meer dan enig ander land heeft geprofiteerd (waardoor het ook gespaard bleef van het gewicht van de militaire uitgaven), treft op een directere manier zijn economische macht, die afhankelijk is van de export. Het loopt ook het risico afhankelijk te worden van de VS voor zijn energievoorziening, terwijl deze laatste zijn ‘bondgenoten’ ertoe aanzet zich aan te sluiten bij de economisch-strategische oorlog tegen China en afstand te doen van hun Chinese markten. Omdat dit zo'n vitale afzetmarkt is voor Duits kapitaal, staat Duitsland voor een enorm dilemma, dat door andere Europese machten wordt gedeeld op een moment dat de EU zelf wordt bedreigd door de tendens van haar lidstaten om hun nationale belangen boven die van de Unie te stellen.
Wat China betreft: hoewel het twee jaar geleden werd voorgesteld als de grote winnaar van de Covid-crisis, is hij een van de meest kenmerkende uitingen van het ‘wervelwind’-effect. Het had al te lijden onder een economische vertraging en wordt nu geconfronteerd met grote schokken.
Sinds eind 2019 blijven de pandemie, de herhaalde lockdowns en de tsunami van infecties na het loslaten van het ‘Zero Covid’-politiek de Chinese economie verlammen.
China is verwikkeld in de wereldwijde dynamiek van de crisis, waarbij zijn financiële systeem wordt bedreigd door het uiteenspatten van de vastgoedzeepbel. De achteruitgang van zijn Russische partner en de verstoring van de ‘Zijderoutes’ naar Europa door gewapende conflicten of de heersende chaos richten aanzienlijke schade aan. De sterke druk van de VS vergroot zijn economische moeilijkheden nog verder. En gezien zijn economische, gezondheids-, ecologische en sociale problemen is de aangeboren zwakte van zijn stalinistische staatsstructuur een grote handicap.
Verre van de rol van locomotief van de wereldeconomie te kunnen spelen, is China een tikkende tijdbom waarvan de destabilisatie onvoorspelbare gevolgen heeft voor het wereldkapitalisme.
De belangrijkste zones van de wereldeconomie bevinden zich reeds in een recessie of staan op het punt daarin weg te zakken. Maar de ernst van “de crisis die zich al tientallen jaren ontwikkelt en die de ernstigste van de hele vervalperiode zal worden, waarvan de historische betekenis zelfs verder zal gaan dan de grootste crisis van dit tijdperk, die van 1929” [3], blijft niet beperkt tot de omvang van deze recessie. De historische ernst van de huidige crisis duidt een vergevorderd punt aan in het proces van de ‘interne desintegratie’ van het wereldkapitalisme, dat in 1919 door de Communistische Internationale werd aangekondigd en dat voortvloeit uit de algemene context van de laatste fase van het verval, waarvan de belangrijkste tendensen zijn:
Wij zijn getuige van het samenvallen van verschillende uitingen van de economische crisis, en vooral van hun interactie in de dynamiek van hun ontwikkeling: zo vereist de hoge inflatie een verhoging van de rentevoeten; dit lokt op zijn beurt een recessie uit, die zelf een bron is van de financiële crisis, die leidt tot nieuwe injecties van liquiditeit, dus tot nog meer schulden, die al astronomisch zijn, en een verdere factor van inflatie vormen .... Dit alles toont het bankroet van dit systeem en zijn onvermogen om de mensheid een perspectief te bieden.
De wereldeconomie stevent af op stagflatie, een situatie die wordt gekenmerkt door het effect van overproductie en het ontketenen van inflatie als gevolg van de groei van onproductieve uitgaven (voornamelijk wapenuitgaven, maar ook de exorbitante kosten van de verwoestingen door de ontbinding) en het bijdrukken van geld waardoor de schulden verder worden aangewakkerd. In een context van toenemende chaos en onvoorziene versnellingen toont de bourgeoisie niet alleen haar onmacht: alles wat zij doet, verergert de situatie alleen maar.
Voor het proletariaat leidt de opflakkering van de inflatie en de weigering van de bourgeoisie om de ‘loon-prijsspiraal’ aan te wakkeren tot een drastische vermindering van de koopkracht. Daarbij komen nog massale ontslagen, ingrijpende bezuinigingen op de uitgaven voor sociale voorzieningen en aanvallen op de pensioenen, die een toekomst van armoede aankondigen, zoals dit reeds het geval is in landen van de periferie. Voor steeds grotere delen van het proletariaat in de centrale landen zal het steeds moeilijker worden om huisvesting, verwarming, voedsel of sociale zorg te behouden.
De bourgeoisie wordt geconfronteerd met een enorm tekort aan arbeidskrachten in een aantal sectoren. Dit verschijnsel, waarvan de omvang en de gevolgen voor de productie iets nieuws zijn, vertegenwoordigt de kristallisatie van een aantal factoren, die de interne tegenstellingen van het kapitalisme en de gevolgen van de ontbinding samenbrengen. Het is tegelijkertijd het product van de anarchie van het kapitalisme, dat zowel overcapaciteit - werkloosheid - als tekorten aan arbeidskrachten genereert. Andere factoren in dit verschijnsel zijn de globalisering en de toenemende versnippering van de wereldmarkt die de internationale beschikbaarheid van arbeidskrachten belemmert, demografische factoren zoals dalende geboortecijfers en vergrijzing van de bevolking die het aantal voor uitbuiting beschikbare arbeidskrachten beperken, het relatieve gebrek aan voldoende gekwalificeerde arbeidskrachten, ondanks het selectieve immigratiebeleid dat door tal van staten wordt gevoerd. Daarbij komt nog de vlucht van loonarbeiders uit sectoren waar de arbeidsomstandigheden ondraaglijk zijn geworden.
De oorlog in Oekraïne laat ook duidelijk zien hoe oorlog de ecologische crisis, die zich gedurende de hele vervalperiode heeft ontwikkeld, maar in de eerste decennia van de laatste fase van het kapitalisme al nieuwe niveaus had bereikt, verder kan versnellen. De verwoesting van gebouwen, infrastructuur, technologie en andere hulpbronnen vormt een enorme verspilling van energie en de wederopbouw ervan zal nog meer koolstofemissies veroorzaken. Het onverantwoord gebruik van zeer destructieve wapens leidt tot vervuiling van bodem, water en lucht, met de altijd aanwezige dreiging dat de hele regio opnieuw een bron van kernstraling kan worden, hetzij door het bombarderen van kerncentrales, hetzij door het opzettelijke gebruik van kernwapens. Maar de oorlog heeft ook een ecologische impact op wereldvlak, aangezien hij de verwezenlijking van de mondiale doelstellingen voor de beperking van de uitstoot nog verder verwijderd heeft, waarbij elk land zich meer bezighoudt met zijn ‘energiezekerheid’, wat over het algemeen een grotere afhankelijkheid van fossiele brandstoffen betekent.
Net zoals de milieucrisis een factor is in het ‘wervelwindeffect’, genereert zij ook haar eigen ‘terugkoppelingslussen’ die het proces van opwarming van de aarde al versnellen. Zo bevat het smelten van de poolkappen niet alleen de gevaren die inherent zijn aan de stijging van de zeespiegel, maar wordt het zelf een factor in de wereldwijde temperatuurstijging, aangezien het verlies van ijs leidt tot een verminderde capaciteit om zonne-energie terug te kaatsen in de atmosfeer. Evenzo zal door het smelten van de permafrost in Siberië een enorme voorraad van het krachtige broeikasgas methaan vrijkomen. De verergerende en gecombineerde effecten van de opwarming van de aarde (overstromingen, bosbranden, droogte, bodemerosie, enz.) maken steeds meer delen van de planeet onbewoonbaar, waardoor het wereldwijde vluchtelingenprobleem, dat al aangewakkerd wordt door het voortduren en uitbreiden van imperialistische conflicten, nog groter wordt.
Zoals Marx en Luxemburg het verklaarden, heeft de niet aflatende zoektocht naar markten en grondstoffen het kapitalisme ertoe aangezet de hele planeet te veroveren en te bezetten, waarbij de resterende ‘wilde’ gebieden worden vernietigd of onderworpen aan de wetten van de winst. Dit proces is onlosmakelijk verbonden met het ontstaan van zoönotische ziekten zoals Covid en legt zo de basis voor toekomstige pandemieën.
De heersende klasse is zich steeds meer bewust van de gevaren van de ecologische crisis, vooral omdat dit alles enorme economische kosten met zich meebrengt, maar de recente milieuconferenties hebben het fundamentele onvermogen van de heersende klasse bevestigd om de situatie aan te pakken, aangezien het kapitalisme niet kan bestaan zonder concurrentie tussen natiestaten en de eisen van de ‘groei’. Een deel van de bourgeoisie, zoals een aanzienlijke vleugel van de Republikeinse Partij in de VS, wier ideologie in stand wordt gehouden door de diepe irrationaliteit die kenmerkend is voor de laatste fase van het kapitalisme, blijft de klimaatwetenschap ontkennen, maar zoals de rapporten van het WEF en de VN laten zien, zijn de intelligentere facties zich terdege bewust van de ernst van de situatie. Maar de oplossingen die zij aandragen kunnen nooit tot de kern van het probleem doordringen en berusten in feite op technische oplossingen die net zo giftig zijn als de bestaande technologie (zoals in het geval van ‘schone’ elektrische voertuigen waarvan de lithiumbatterijen gebaseerd zijn op enorme en zeer vervuilende mijnbouwprojecten) of verdere aanvallen op de levensomstandigheden van de arbeidersklasse inhouden. Zo is het idee van een ‘post-groei’ economie, waarin een ‘welwillende’ en ‘werkelijk democratische’ staat alle fundamentele verhoudingen van het kapitalisme (loonarbeid, veralgemeende goederenproductie) beheerst, niet alleen een logische absurditeit - want het zijn juist deze verhoudingen die ten grondslag liggen aan de noodzaak van eindeloze accumulatie - maar zou het ook gepaard gaan met felle bezuinigingsmaatregelen, gerechtvaardigd door de leuze ‘minder consumeren’. En hoewel de radicalere vleugel van de ‘groene’ bewegingen (Fridays for Future, Extinction Rebellion, enz.) steeds meer kritiek heeft op de ‘bla bla’ van de milieuconferenties van de overheid, kan hun oproep tot directe actie door bezorgde ‘burgers’ alleen maar verhullen dat arbeiders dit systeem op hun eigen klassenterrein moeten bestrijden en moeten erkennen dat echte ‘systeemverandering’ alleen mogelijk is via de proletarische revolutie. Nu milieurampen elkaar steeds sneller opvolgen, zal de bourgeoisie deze vormen van protest zeker gebruiken als valse alternatieven voor de klassestrijd, die als enige het perspectief kan ontwikkelen van een radicaal nieuwe relatie tussen de mensheid en haar natuurlijke omgeving.
In 1990 werd in de Stellingen over Ontbinding gewezen op de groeiende tendens van de heersende klasse om de controle te verliezen over haar politiek spel. De opkomst van het populisme, gevoed door het totale gebrek aan perspectief dat het kapitalisme biedt en de ontwikkeling van het ‘ieder voor zich’ op internationaal vlak, is waarschijnlijk de duidelijkste uitdrukking van dit controleverlies, en deze tendens heeft zich voortgezet ondanks tegenzetten van andere meer ‘verantwoordelijke’ facties van de bourgeoisie (bijvoorbeeld de vervanging van Trump, en de snelle afzetting van Truss in het Verenigd Koninkrijk).
In de VS bereidt Trump nog steeds een nieuwe presidentiële kandidatuur voor dat, indien succesvol, de huidige oriëntaties van de buitenlandse politiek van de Amerikaanse regering ernstig zou ondermijnen; in Groot-Brittannië, het klassieke land van stabiele parlementaire regeringen, zagen we vier opeenvolgende premiers van de Tories voorbijgaan, die de diepe verdeeldheid in de deze partij als geheel tot uitdrukking brachten, en opnieuw voornamelijk werden aangedreven door de populistische krachten die het land in het fiasco van Brexit hadden geduwd; weg van de historische centra van het systeem blijven nationalistische demagogen als Erdogan en Modi optreden als buitenbeentjes, die de vorming van een solide bondgenootschap achter de VS in hun conflict met Rusland verhinderen. In Israël is Netanyahu ook opgestaan uit wat zijn politieke graf leek, gesteund door extreem-religieuze krachten, die openlijk pleiten voor annexatie van de Palestijnse gebieden. Zijn pogingen om het Hooggerechtshof ondergeschikt te maken aan zijn regering hebben een enorme protestbeweging uitgelokt, die volledig gedomineerd wordt door oproepen om de ‘democratie’ te verdedigen.
De aanval van 6 januari op het Capitool door aanhangers van Trump heeft duidelijk gemaakt dat de verdeeldheid binnen de heersende klasse, zelfs in het machtigste land ter wereld, steeds groter wordt en kan ontaarden in gewelddadige botsingen en zelfs burgeroorlogen. Na de verkiezing van Lula in Brazilië probeerden Bolsonaristische krachten hun eigen versie van 6 januari uit, en in Rusland groeit het verzet tegen Poetin binnen de heersende klasse, misschien wel het sterkst bij ultranationalistische groeperingen die niet tevreden zijn met het verloop van de huidige ‘speciale militaire operatie’ in Oekraïne. Er doen geruchten over militaire staatsgrepen de ronde; en hoewel Poetin zich momenteel aanpast aan de druk van rechts door voortdurend te dreigen met escalatie van de ‘oorlog met het Westen’, zou een vervanging van Poetin door een rivaliserende bende allesbehalve een vreedzaam proces zijn. In China ten slotte wordt de verdeeldheid binnen de bourgeoisie ook steeds duidelijker, vooral tussen de factie rond Xi Jinping, voorstanders van versterking van de centrale staatscontrole over de hele economie, en rivalen die meer zien in de mogelijkheden van de ontwikkeling van privé-kapitaal en buitenlandse investeringen. Hoewel nog tijdens het Partijcongres van oktober 2022 de heerschappij van de factie Xi onaantastbaar leek, hebben haar rampzalige aanpak van de Covid-crisis, de dieper wordende economische crisis en de ernstige dilemma’s die door de oorlog in Oekraïne zijn ontstaan, de werkelijke zwakheden van de Chinese heersende klasse aan het licht gebracht, die gebukt gaat onder een rigide stalinistisch apparaat dat niet over de middelen beschikt om zich aan te passen aan grote maatschappelijke en economische problemen.
Deze verdeeldheid maakt echter geen einde aan het vermogen van de heersende klasse om de gevolgen van de ontbinding tegen de arbeidersklasse te keren, of om, geconfronteerd met een opkomende klassestrijd, tijdelijk haar verdeeldheid opzij te zetten om de confrontatie met haar aartsvijand aan te gaan. En zelfs wanneer de bourgeoisie niet in staat is haar interne verdeeldheid onder controle te houden, wordt de arbeidersklasse permanent bedreigd door het gevaar gemobiliseerd te worden achter rivaliserende facties van haar klassevijand.
Het herstel van de strijdbaarheid van de arbeiders in een aantal landen is een belangrijke, historische gebeurtenis die niet alleen voortvloeit uit plaatselijke omstandigheden en niet verklaard kan worden door louter nationale omstandigheden.
Aan de oorsprong van deze heropleving ligt de strijd die sinds de zomer van 2022 in Groot-Brittannië werd gevoerd en die verder reikt dan de Britse context alleen; de reactie van de arbeiders in Groot-Brittannië werpt een licht op de strijd die elders wordt gevoerd en geeft deze een nieuwe en bijzondere betekenis. Het feit dat de huidige strijd is begonnen door een deel van het proletariaat dat het meest heeft geleden onder de algemene teruggang in de klassestrijd sinds het eind van de jaren 1980 is van grote betekenis: net zoals de nederlaag in Groot-Brittannië in 1985 de algemene teruggang aan het eind van de jaren 1980 aankondigde, onthult de terugkeer van stakingen en de strijdbaarheid van de arbeidersklasse in Groot-Brittannië het bestaan van een diepe stroming in het proletariaat van de hele wereld. Geconfronteerd met de verergering van de economische wereldcrisis begint de arbeidersklasse in dezelfde internationale beweging haar antwoord te ontwikkelen op de onverbiddelijke verslechtering van de levens- en arbeidsomstandigheden. En deze analyse geldt ook voor de massale mobilisaties van de arbeidersklasse in Frankrijk die sinds drie maanden plaatsvinden als reactie op de aanval van de regering op de pensioenen. De arbeiders van dit land behoren al tientallen jaren tot de meest strijdvaardige ter wereld, maar de mobilisaties die begin 2023 zijn begonnen, zijn niet zomaar een voortzetting van de belangrijke strijd van de vorige periode: de omvang van deze mobilisaties moet ook, en vooral, worden verklaard door het feit dat zij integraal deel uitmaken van de strijdbaarheid waarvan het proletariaat van talrijke landen blijk geeft.
De huidige arbeidersstrijd in Europa bevestigt dat de klasse niet verslagen is en haar potentieel behoudt. Het feit dat de vakbonden deze bewegingen onbetwist controleren mag hun belang niet minimaliseren of relativeren. Integendeel, de houding van de heersende klasse, die lange tijd voorbereid is geweest op het vooruitzicht van een opleving van de arbeidersstrijd, getuigt van hun potentieel: de vakbonden waren bij voorbaat klaar een ‘militante’ houding aan te nemen en zich aan het hoofd van de beweging te stellen om hun rol als bewakers van de kapitalistische orde ten volle te kunnen spelen.
Gedragen door een nieuwe generatie arbeiders, getuigen de omvang en de gelijktijdigheid van deze bewegingen van een werkelijke verandering van ingesteldheid in de klasse en vormen ze een breuk met de passiviteit en desoriëntatie die vanaf het einde van de jaren 1980 tot nu toe de overhand hadden.
Geconfronteerd met de beproeving van de oorlog kon van de arbeidersklasse geen direct antwoord worden verwacht. De geschiedenis leert dat de arbeidersklasse zich niet rechtstreeks mobiliseert tegen de oorlog, maar tegen de gevolgen ervan voor het ‘thuisfront’. De schaarste aan pacifistische mobilisaties georganiseerd door de bourgeoisie betekent niet dat het proletariaat zich achter de oorlog schaart, maar het toont wel de effectiviteit van de campagne voor ‘de verdediging van Oekraïne tegen de Russische agressor’. Het is echter niet alleen een passieve weigering. De arbeidersklasse in de centrale landen is enerzijds nog steeds niet bereid het ultieme offer van de dood te aanvaarden, maar wijst anderzijds ook het door de oorlog vereiste offers op het vlak van de levens- en arbeidsomstandigheden. De huidige strijd is precies het antwoord van de arbeiders op dit niveau; het is het enige mogelijke antwoord en houdt de basisvoorwaarden in voor de toekomst, al laat het tegelijkertijd ook zien dat de arbeidersklasse nog niet in staat is het verband te leggen tussen de oorlog en de verslechtering van haar leefvoorwaarden.
De IKS heeft altijd volgehouden dat ondanks de klappen tegen het klassenbewustzijn, ondanks de teruggang in de afgelopen decennia:
Tot nu toe lijken de uitingen van strijdbaarheid die aan de oppervlakte zijn gekomen “zeer weinig weerklank te vinden binnen de rest van de klasse: het verschijnsel van strijd in het ene land die ‘reageert’ op bewegingen elders lijkt vrijwel onbestaande. Voor de klasse in het algemeen draagt het versnipperde en los van elkaar staande karakter van de strijd, althans aan de oppervlakte, weinig bij tot de versterking of liever het herstel van het zelfvertrouwen van het proletariaat, van zijn besef van zichzelf als een afzonderlijke kracht in de maatschappij, als een internationale klasse met het potentieel om de bestaande orde aan te vechten”[4].
Vandaag verandert de combinatie van een terugkeer van de strijdbaarheid van de arbeiders en de verergering van de economische wereldcrisis (in vergelijking met 1968 of 2008), die geen enkel deel van het proletariaat zal sparen en allen tegelijk zal treffen, objectief gezien de grondslagen van de klassenstrijd.
De verdieping van de crisis en de intensivering van de oorlogseconomie kunnen alleen doorgaan op wereldschaal en dat kan overal alleen maar een toenemende strijdwil opwekken. In deze ontwikkeling van strijdbaarheid en bewustzijn zal de inflatie een bijzondere rol spelen. Door alle landen, de hele arbeidersklasse te treffen, zet de inflatie het proletariaat aan tot strijd. Omdat het geen aanval is die de bourgeoisie kan voorbereiden en uiteindelijk terugtrekken, maar een product van het kapitalisme, impliceert het een diepere strijd en overdenking.
De opleving van de strijd bevestigt het standpunt van de IKS dat de crisis inderdaad de beste bondgenoot van het proletariaat blijft: “de onverbiddelijk verergerende kapitalistische crisis is de belangrijkste stimulans van de klassestrijd en de ontwikkeling van het proletarisch bewustzijn, de voorwaarde voor de mogelijkheid tot verzet tegen het ideologische vergif van de sociale verrotting. Terwijl zij zich niet als klasse kan verzamelen op het terrein van de gedeeltelijke strijd tegen de effecten van de ontbinding, vormt de strijd tegen de directe gevolgen van de crisis de basis voor de ontwikkeling van de kracht en de eenheid van de klasse”[5]. Deze ontwikkeling van de strijd is geen eendagsvlieg zonder vervolg, maar heeft een toekomst. Ze wijst op een proces van klasseheropleving na jaren van teruggang, en bevat het potentieel voor het herstel van de klassenidentiteit, van de klasse die zich opnieuw bewust wordt van wat ze is, van de macht die ze heeft als ze de strijd aangaat.
Alles wijst erop dat deze klassenbeweging, ontstaan in Europa, lang kan duren en zich zal herhalen in andere delen van de wereld. Er ontstaat een nieuwe situatie voor de klassestrijd.
Hoewel juist de context van de ontbinding een obstakel vormt voor de ontwikkeling van de strijd en het herstel van het zelfvertrouwen van het proletariaat, ondanks het feit dat de ontbinding schrikbarende vorderingen heeft gemaakt, ondanks het feit dat de tijd niet meer aan haar kant staat, is de klasse erin geslaagd terug te keren naar de strijd. De recente periode heeft onze voorspelling in de resolutie over de internationale situatie van het 24e Internationale Congres treffend bevestigd:
“Zoals wij reeds in herinnering hebben gebracht, brengt de fase van ontbinding inderdaad het gevaar met zich mee dat het proletariaat eenvoudigweg niet reageert en gedurende een lange periode wordt platgewalst - een ‘dood door duizend steken’ in plaats van een frontale klassenconfrontatie. Niettemin stellen we dat er nog steeds voldoende aanwijzingen zijn dat, ondanks het onbetwistbare ‘voortschrijden’ van de ontbinding, ondanks het feit dat de tijd niet langer in het voordeel is van de arbeidersklasse, het potentieel voor een diepgaande proletarische heropleving –die leidt tot een hereniging tussen de economische en de politieke dimensie van de klassestrijd - niet verdwenen is.”
De strijd zelf is de eerste overwinning voor het proletariaat, het onthult in het bijzonder:
Het geleidelijke verlies van de klassenidentiteit stelde de bourgeoisie in staat de twee grootste momenten van proletarische strijd sinds de jaren 1980 (de beweging tegen het Startbanenplan in Frankrijk in 2006, en de Indignados in Spanje in 2011) te steriliseren of terug te winnen, omdat de belangrijkste krachten verstoken waren van deze beslissende basis voor de meer algemene ontwikkeling van het bewustzijn. Vandaag geven de tendens naar het herstel van de klassenidentiteit en de ontwikkeling van de onderaardse rijping de belangrijkste verandering op subjectief niveau weer, die het potentieel onthullen voor de toekomstige ontwikkeling van de proletarische strijd. Omdat zij het bewustzijn betekent van de vorming van een klasse verenigd door gemeenschappelijke belangen, tegenover die van de bourgeoisie, omdat zij de “vorming van het proletariaat als klasse” (Kommunistisch Manifest) betekent, is de klassenidentiteit een onafscheidelijk deel van het klassenbewustzijn, voor de bevestiging van het bewuste revolutionaire wezen van het proletariaat. Zonder die identiteit is er geen mogelijkheid voor de klasse om terug te grijpen naar haar geschiedenis om lering te trekken uit de strijd in het verleden en zo haar huidige en toekomstige strijd aan te gaan. De identiteit en het bewustzijn van de klasse kunnen alleen worden versterkt door de ontwikkeling van de zelfstandige strijd van de klasse op haar eigen terrein.
De heropleving van de klassestrijd en de ondergrondse rijping van het bewustzijn vereisen dat de vakbonden, deze staatsorganen die gespecialiseerd zijn in het inperken van de strijd van de arbeiders, en de linkse politieke organisaties, burgerlijke valse vrienden van de arbeidersklasse, zich op het voorplan plaatsen tegen de klassestrijd.
De huidige doeltreffendheid van de vakbondscontrole berust op de zwakheden die voortvloeien uit de ontbinding, zwakheden die politiek worden uitgebuit door de bourgeoisie, en uit de teruggang van het bewustzijn die al enkele decennia duurt en die tot uiting komt in de “krachtige terugkeer van de vakbonden” en de versterking van de “reformistische ideologie over de strijd in de komende periode, wat het werk van de vakbonden sterk vergemakkelijkt”[7].
Vooral het gewicht van de atomisering, het gebrek aan perspectief, de zwakte van de klassenidentiteit, het verlies van verworvenheden en van de lessen uit confrontaties met de vakbonden in het verleden liggen ten grondslag aan de uiterst belangrijke invloed van het corporatisme. Deze zwakte stelt de vakbonden in staat een machtige invloed op de klasse te behouden.
Hoewel zij nog niet bedreigd worden door een betwisting van deze controle over de strijd, hebben de vakbonden zich moeten aanpassen aan de huidige strijd, om beter hun gebruikelijke werk van verdeeldheid te kunnen uitvoeren, door een meer ‘strijdbare’, ‘arbeidersklasse’ taal te gebruiken, zich voor te doen als de vaklieden van de klasseneenheid, om deze des te beter te saboteren.
Parallel hieraan werken de verschillende uiterst linkse organisaties (en links in het algemeen) binnen en buiten de vakbonden en bieden hen een krachtige steun. Als verdedigers van de meest geraffineerde misleidingen tegen de arbeidersklasse, gehuld in een radicaal jasje, hebben zij ook de functie om minderheden op te vangen die op zoek zijn naar klassestandpunten.
Het constante spervuur ter verdediging van de ‘democratie’ en de belangen van het ‘volk’ is erop gericht het bestaan van klassetegenstellingen te verbergen, de leugen van de staat als beschermer te voeden en de proletarische klassenidentiteit aan te vallen, door de arbeidersklasse te reduceren tot een massa burgers of ‘sectoren’ van activiteit, gescheiden door bijzondere belangen.
Geconfronteerd met bewegingen van niet-uitbuitende klassen of van de door de economische crisis verpulverde kleinburgerij, moet het proletariaat oppassen voor ‘volksopstanden’ of interklassistische strijd die zijn eigen belangen verdrinken in een ongedifferentieerde som van ‘volks’belangen. Het moet vastberaden staan op het terrein van de verdediging van zijn eigen eisen en van zijn klassenzelfstandigheid, als voorwaarde voor de ontwikkeling van zijn kracht en zijn strijd.
Het moet ook de valstrikken verwerpen die de bourgeoisie heeft uitgezet rond de strijd op het vlak van deelproblemen (voor het behoud van het milieu, tegen rassenonderdrukking, feminisme, enz.) die de arbeiders afleidt van hun klasseterrein. Een van de meest effectieve wapens van de heersende klasse is haar vermogen om de effecten van ontbinding tegen de klasse te keren en de ontbindende ideologieën van de kleinburgerij aan te moedigen. Op de bodem van ontbinding, irrationaliteit, nihilisme en “no-future” woekeren allerlei ideologische stromingen. Hun centrale rol is om van elk weerzinwekkend aspect van dit kapitalistische systeem in verval een motief te maken voor een specifieke strijd, die wordt gevoerd door verschillende categorieën van de bevolking of soms door het ‘volk’, maar altijd gescheiden van het werkelijk in vraag stellen van het systeem als geheel.
Al deze ideologieën (ecologische, ‘woke’, raciale, enz.) die de klassestrijd ontkennen, of zoals degenen die ‘intersectionaliteit’ prediken, de klassestrijd op hetzelfde niveau plaatsen als de strijd tegen racisme of mannelijk chauvinisme, vormen een gevaar voor de klasse, in het bijzonder voor de jonge generatie arbeiders die geen ervaring heeft maar ten diepste verontwaardigd is door de toestand van de maatschappij. Op dit niveau worden deze ideologieën aangevuld met het geheel van links en modernisten (‘communisers’) die tot taak hebben de inspanningen van het proletariaat te steriliseren om het klassenbewustzijn te ontwikkelen en de arbeiders af te leiden van de klassestrijd.
Hoewel de klassestrijd van nature internationaal is, is de arbeidersklasse tegelijkertijd een heterogene klasse die haar eenheid moet smeden door middel van haar strijd. In dit proces heeft het proletariaat van de centrale landen de verantwoordelijkheid om de weg naar de revolutie te openen voor het wereldproletariaat.
In de meer recent ontwikkelde landen, zoals China, India, enz., zijn deze fracties van het proletariaat, ook al heeft de arbeidersklasse zich zeer strijdbaar getoond en ondanks hun kwantitatief gewicht, door hun gebrek aan historische ervaring bijzonder kwetsbaar voor de ideologische valstrikken en misleidingen van de heersende klasse. Hun strijd wordt gemakkelijk veroordeeld tot machteloosheid of in een burgerlijke doodlopende straatjes geleid (roep om meer democratie, vrijheid, gelijkheid, enz.) of volledig opgelost in interklassistische bewegingen die gedomineerd worden door andere maatschappelijke lagen. Dit bleek duidelijk tijdens de Arabische lente van 2011: de zeer reële arbeidersstrijd in Egypte loste zich snel op in het ‘volk’ dat zich vervolgens achter facties van de heersende klasse schaarde op het burgerlijke terrein van ‘meer democratie’. Of nog de immense protestbeweging in Iran, waar bij gebrek aan een duidelijk revolutionair perspectief, dat verdedigd wordt door de meer ervaren fracties van het wereldproletariaat, in West-Europa, de vele arbeidersgevechten in het land alleen maar konden verdrinken in de volksbeweging en van hun klassenterrein afgeleid werden achter de leuze voor vrouwenrechten.
Hoewel het proletariaat in de VS gekenmerkt is door zwakheden die verband houden met het feit dat de klasse in dat land niet rechtstreeks geconfronteerd is geweest met de contrarevolutie en geen diepe revolutionaire traditie bezit, heeft de arbeidersklasse van de eerste wereldmacht, ondanks de talrijke obstakels die de ontbinding met zich meebrengt, waarvan de VS het epicentrum is geworden (het gewicht van raciale verdeeldheid en populisme, de hele sfeer van quasi-burgeroorlog tussen populisten en Democraten, de impasse van bewegingen die werken op een burgerlijk terrein zoals Black Lives Matter) het vermogen getoond om haar strijd te ontwikkelen (tijdens de pandemie, de ‘Striketober’ golf in 2021) op zijn klasseterrein. Het proletariaat van de VS laat in een zeer moeilijke politieke situatie zien dat het begint te reageren op de gevolgen van de economische crisis.
De sleutel tot de revolutionaire toekomst van het proletariaat blijft in handen van zijn fractie in de centrale landen van het kapitalisme. Alleen het proletariaat van de oude industriële centra van West-Europa vormt het vertrekpunt voor de toekomstige wereldrevolutie:
Geconfronteerd met de toenemende botsing van de twee polen van het alternatief - vernietiging van de mensheid of kommunistische revolutie - hebben de revolutionaire organisaties van het linkskommunisme, en de IKS in het bijzonder, een onvervangbare rol te spelen in de ontwikkeling van het klassenbewustzijn, en moeten zij hun energie wijden aan het permanente werk van theoretische verdieping, aan het naar voren brengen van een duidelijke analyse van de wereldsituatie en aan het tussenkomen in de strijd van onze klasse om de noodzaak te verdedigen van klassezelfstandigheid, zelforganisatie en éénwording, en van de ontwikkeling van het revolutionaire perspectief.
Dit werk kan alleen worden gedaan op basis van een geduldige opbouw van de organisatie, die de basis legt voor de wereldpartij van de toekomst. Al deze taken vereisen een militante strijd tegen alle invloeden van de burgerlijke en kleinburgerlijke ideologie in het milieu van de Kommunistische Linkerzijde en de IKS zelf. In het huidige tijdsgewricht worden de groepen van het linkskommunisme geconfronteerd met het gevaar van een echte crisis: op enkele uitzonderingen na zijn zij niet in staat geweest zich te verenigen ter verdediging van het internationalisme tegenover de imperialistische oorlog in Oekraïne, en staan zij steeds meer open voor het binnendringen van opportunisme en parasitisme. Een strikte naleving van de marxistische methode en de proletarische beginselen is het enige antwoord op deze gevaren.
[1] The acceleration of capitalist decomposition poses the clear possibility of the destruction of humanity [346]
[2] Internationale Revue, Frans-, Engels- en Spaanstalige uitgave, nr. 64
[4] The idea of the historic course in the revolutionary movement
[6] De versnelling van de kapitalistische ontbinding stelt openlijk de kwestie van de vernietiging van de mensheid. [348]
[7] Theses on the economic and political crisis in the eastern countries [349], Internationale Revue, Frans-, Engels- en Spaanstalige uitgave nr. 60
De huidige strijd in Groot-Brittannië, Griekenland, Denemarken, de Verenigde Staten, Mexico, Spanje en vooral in Frankrijk laat zien wat het geheim is van de echte kracht van onze klasse: massaliteit, het zoeken naar eenheid en klassesolidariteit, de duidelijke bevestiging aan de maatschappij dat WIJ DE WERKENDE KLASSE ZIJN. Er ligt een lange en zeer moeilijke weg voor ons, we moeten de vakbondscontrole doorbreken en ons daartegen verzetten door de algemene vergaderingen, de werkelijke éénmaking van de strijd, en hun revolutionaire politisering te bewerkstelligen, maar dat is de enige manier om het kapitaal en zijn staat terug te dringen en om eindelijk de voorwaarden te scheppen op wereldschaal die het proletariaat in staat stellen om in het offensief te gaan en de vernietiging van de kapitalistische staat in alle landen te bereiken.
De wrede repressiecampagne van de Franse staat
In Frankrijk ontketent de staat, tegenover de massabeweging van onze klasse, een meedogenloze repressie die we aan de kaak hebben gesteld in ons pamflet Répression, insultes, agressions sexuelles, gazage, matraquage… Il ne faut pas tomber dans le piège des provocations policières! [350], die we zo breed mogelijk hebben verspreid tijdens demonstraties en stakingen.
Het is niets nieuws voor een staat, die beweert voor ‘mensenrechten’ te zijn, om wrede onderdrukking te ontketenen. De Franse staat was de beul van de Commune van Parijs met duizenden doden en meer dan 30.000 arbeiders verbannen naar vernietigingskampen zoals in Frans Guyana.[1]
Het is wat de sociaaldemocratie en de Duitse vakbonden in 1918-23 deden tegenover de revolutionaire poging van het proletariaat, met 100.000 doden tot gevolg. Het is wat de Tweede Republiek deed in Spanje met 1500 doden in de arbeidersstrijd tijdens de republikeins-socialistische coalitie van 1931-33 en nog eens vele duizenden doden in de onderdrukking van de mijnopstand in Asturië in 1934.
De valstrik van het geweld door minderheden
De democratische staat doet op het gebied van repressieve barbaarsheid niets onder voor de schaamteloos dictatoriale éénpartijstaat of militaire dictatuur. Er is echter een zeer belangrijk verschil dat zijn repressie veel effectiever maakt: hij geeft haar een politieke inhoud en oriëntatie.
In Frankrijk heeft de repressieve campagne van de regering Macron als specifiek politiek doel, zoals in ons bovengenoemde artikel aan de kaak wordt gesteld, om
En nogmaals, deze manoeuvre is niet nieuw. Laten we eens terugdenken aan een tragische ervaring van het proletariaat in Spanje. In 1919 bereikten de arbeiders in Catalonië door middel van een massale staking, gebaseerd op de klassesolidariteit van de uitbreiding van de strijd, een kracht die de centrale regering en de bazen dwong zich terug te trekken. Dit was de beroemde staking bij La Canadiense.[2]
Het Spaanse kapitaal nam op barbaarse wijze wraak. Vanaf 1920 organiseerde het een provocerende moordcampagne op militanten van de CNT, uitgevoerd door gewapende bendes die betaald werden door de bazen en de burgerregering. Een deel van de CNT hapte toe: er werden gewapende groepen arbeiders georganiseerd die op elke moordaanslag reageerden met aanvallen op politieagenten, politici of ondernemers. Er ontstond een eindeloze spiraal van aanslagen en tegenaanslagen. Het proletariaat, afgesneden van het klasseterrein van de massale strijd en solidariteit, gevangen in deze spiraal van minderheids- en individualistisch geweld, raakte gedemoraliseerd, verloor alle kracht die het had opgedaan en zo werden de voorwaarden werden geschapen voor de Spaanse bourgeoisie om in 1923 de dictatuur van Primo de Rivera te vestigen, gesteund door de PSOE.[3]
De steun van Barbaria voor de valstrik van het geweld van minderheden
De zogenaamde ‘media’ presenteren de strijd in Frankrijk als vakbondsbewegingen en vooral als acties van minderheidsgeweld, hun uitzendingen en journaals laten onophoudelijk scènes zien van botsingen tussen politie-robotten en een paar mannen met capuchons, de steniging van luxe winkels, enz. Op die manier geven ze een vals en vertekend beeld van wat er gebeurt, proberen ze het te doen lijken alsof het kapitaal het meeste bang is voor deze belachelijke gewelddaden, die op de televisie worden uitgezonden. Zoals ons pamflet ontmaskert: “Onze kracht ligt niet in een steriele confrontatie met de superuitgeruste en supergetrainde bataljons van de CRS, mobiele gendarmes en andere vaandeldragers van de ‘orde’ van de uitbuiters. Onze strijd bestaat ook niet uit het ingooien van winkelruiten en het verbranden van vuilnisbakken. Geweld van minderheden versterkt de beweging niet. Integendeel, ze verzwakken haar!”
Barbaria verdedigt echter het tegenovergestelde, zij verheerlijkt deze domme gewelddaden, waarvan er veel door politieprovocateurs worden gepleegd.[4] Vanaf het begin is de titel van haar artikel veelzeggend: zij roept ons op om “het kapitalisme verbranden”, een misleidende zin die impliceert dat het doel van onze strijd niet de bewuste daad van vernietiging van het kapitalisme zou zijn, maar het nihilistische barbarij van “het kapitalisme verbranden”.
Dit is belachelijk en dom! De grote meester, de expert van het in brand steken is het kapitalisme zelf, zijn imperialistische vraatzucht leidt ertoe dat het huizen, mensen en landbouwgrond in brand steekt in eindeloze oorlogen zoals die in Oekraïne. Zijn tegenspraken, zijn onuitputtelijke dorst naar winst, leiden tot de ecologische vernietiging die het Amazonegebied, Australië of, midden maart, het groene Asturië in brand steekt.
In het goedpraten voor het ‘zuiverende’ vuur, verkondigt Barbaria “Parijs brandt, Nantes brandt...". Dit minderheidsvuur "loopt vooruit op wat wij als proletariërs nog steeds niet massaal en eensgezind kunnen uitdrukken in woorden, in vergaderingen, als klasse. Woede is niet genoeg, we hebben organisatie nodig, om onze posities, ons programma te herstellen.” [5]
Dat wil zeggen: in plaats van “ zich te organiseren, om solidariteit en eenheid te tonen, om samen te debatteren en op te staan tegen de machthebbers, om de voortdurende verslechtering van onze levens- en arbeidsomstandigheden te verwerpen, om dit systeem te verwerpen dat de mensheid in ellende en oorlog stort", zou het verbranden van containers, de linkse paus Varufakis in het gezicht slaan,[6] het middel zijn om naar de vergaderingen te komen, om als klasse te strijden, om ‘ons programma’ te ontwikkelen.
Het is een verachtelijke valstrik. In 1921-22 in Spanje vernietigde de confrontatie van groepen van de CNT met het kapitaal, in een spiraal van gevechten tussen gewapende mannen, de kracht die bereikt was door de staking van La Canadiens. Het bracht deze strijd niet ‘verder’, noch maakte het “het herstel van het programma van de arbeidersklasse” mogelijk, maar integendeel, het betekende een ernstige nederlaag voor het proletariaat in Spanje. Minderheidsacties van dom geweld openen geen enkele weg naar massale strijd, noch naar de vergaderingen, noch naar het breken van de vakbondscontrole, integendeel, ze verstrooien de klasse, demoraliseren haar, doen haar strijd verrotten, doen haar uiteenvallen in een individualistische ontbinding.
De ontkenning van het proletariaat
Het vuur van Barbaria steekt het kapitalisme niet in brand, maar verbrandt de arbeidersstrijd. Dit wordt duidelijk in het andere gif dat Barbaria probeert in te enten: de ontkenning van het proletariaat.
Barbaria heeft de mond vol van ‘proletariaat’, ‘klasse’ enzovoort, maar, zoals we in “Barbaria of kommunisme? [351]”aan de kaak stelden, presenteert Barbaria ons een ‘proletariaat’ dat in werkelijkheid een amorfe massa opstandige burgers is, dat wil zeggen de meest giftige ontkenning van het proletariaat als klasse.
Ten eerste zegt Barbaria dat “Het proletariaat een lange weg heeft te gaan om zijn historisch programma, met zijn revolutionair vermogen, opnieuw te ontdekken, een weg die begon sinds de eerste mens in opstand kwam tegen macht en uitbuiting.” Het lijkt erop dat het ‘historische programma’ van het proletariaat begonnen zou zijn met de Cro-Magnon mens of met de Homo sapiens! Sinds het ontstaan van klassenmaatschappijen is er sprake van “macht en uitbuiting”, maar alleen met het proletariaat is er een reële mogelijkheid om niet alleen “in opstand te komen” tegen uitbuiting, maar vooral om deze af te schaffen.
Zoals we zeiden in “Barbaria of kommunisme?” [351] “Deze visie laat het proletariaat verdwijnen, opgegaan in alle uitgebuite klassen van de geschiedenis. Hoewel het proletariaat solidair met hen is en het beste van hun strijd in zich opneemt, is het proletariaat anders omdat het niet alleen de uitgebuite klasse onder het kapitalisme is, maar ook de revolutionaire klasse. De slaven en horigen konden de uitbuiting niet beëindigen, maar het proletariaat is de eerste uitgebuite klasse in de geschiedenis die het vermogen en het bewustzijn heeft om het kapitalisme te beëindigen en de nieuwe maatschappij, het communisme, te scheppen.”
Ten tweede vermengt Barbaria het proletariaat met de milieustrijd. Het wrede politiegeweld tegen een milieuactivist tijdens een actie tegen stuwdammen in Solline (Frankrijk) leidt tot een wildgroei aan communiqués waarin bijvoorbeeld staat: “Laten we solidair zijn met alles wat Darmanin [de huidige minister van Binnenlandse Zaken] wil uitroeien, ontbinden, opsluiten, verminken: van de pensioenbeweging tot de antirepressiecomités, van de toekomstige ZAD's [zones om te verdedigen] tot de blokkadebeweging”. Dit zijn de woorden van de ouders van het slachtoffer, die Barbaria enthousiast weergeeft. Wat we hier zien is dat de strijd van de arbeiders wordt vermengd en zo wordt vastgeketend in de antirepressiecomités, de ZAD's, de groene blokkades, enz. Het proletariaat wordt ontbonden en met handen en voeten geketend aan openlijk burgerlijke bewegingen, vermomd als ‘antikapitalistisch’.
Op 13 mei 1968 waren de studenten in Frankrijk het slachtoffer van het barbaars politieoptreden. Het proletariaat solidariseerde zich met hen, MAAR het deed dat niet op het democratische terrein van de ‘anti-repressie’, maar op het proletarische terrein van de klassestrijd tegen de uitbuiting in het vooruitzicht van de afschaffing ervan. Het is een walgelijke manipulatie om de gerechtvaardigde verontwaardiging over het barbaarse politieoptreden tegen deze militanten te kanaliseren in een mengeling van ‘antikapitalistische strijd’, waar de klassebeweging tegen pensioenhervorming wordt ontkend en opgesloten in burgerlijke bewegingen zoals milieuprotest, ‘anti-repressie’, wokisme, etc.
Omar / 12.04.2023
[1] Zie onze artikelen over de Commune van Parijs: On the 140th anniversary of the Paris Commune [352]; On the 65th anniversary of the Paris Commune, Bilan no 29 (March-April 1936), [353] Hands off the Commune! [354]
[2] Over deze strijd, zie het derde artikel in onze serie over de geschiedenis van de CNT. History of the CNT (1919-23): The CNT's syndicalist orientation wrecks its revolutionary impetus [355]
[3] Zie het eerste artikel in onze serie “Linkse regeringen in dienst van kapitalistische uitbuiting”: Los gobiernos de izquierda en defensa de la explotación capitalista (I) [356]
[5] Van het artikel van Barbaria is naast een Engelse, Franse en Duitse, ook een Nederlandse vertaling verschenen met als titel: Frankrijk, Griekenland, Verenigd Koninkrijk… proletariërs van de hele wereld, laten we het kapitalisme verbranden! [357]
[6] “Wij maken van deze gelegenheid gebruik om de ‘hoodies’ van Exarchia te groeten die Varoufakis, de voorlaatste linkse slapjanus van de bourgeoisie, in het gezicht schopten en wij moedigen aan dat deze voorbeelden zich verspreiden”, zegt Barbaria
De Internationalistische Communistische Tendens publiceerde onlangs een verklaring over hun ervaringen met de ‘Geen Oorlog Maar Klassenoorlog’ (NWBCW) comités die ze lanceerden aan het begin van de oorlog in Oekraïne.[1] [360]. Er staat: "Er gaat niets boven een imperialistische oorlog om de ware klassenbasis van een politiek kader bloot te leggen, en de invasie van Oekraïne heeft dat inderdaad gedaan", waarbij wordt uitgelegd dat stalinisten en trotskisten opnieuw hebben laten zien dat ze tot het kamp van het kapitaal behoren - hetzij door de Oekraïense onafhankelijkheid te steunen, hetzij door zich aan te sluiten bij de Russische propaganda over de "denazificatie" van Oekraïne. In feite roepen de linkse partijen de arbeidersklasse openlijk op om de ene of de andere kant te steunen in een kapitalistische oorlog die de groeiende rivaliteit tussen 's werelds grootste imperialistische haaien uitdrukt en de mensheid bedreigt met catastrofale gevolgen. De ICT merkt ook op dat de anarchistische beweging diep verdeeld is tussen degenen die oproepen tot de verdediging van Oekraïne en degenen die een internationalistisch standpunt innemen en beide partijen afwijzen. Daarentegen zegt de ICT dat "de Kommunistische Linkerzijde in de hele wereld stevig achter de internationale belangen van de arbeidersklasse is blijven staan en deze oorlog heeft veroordeeld voor wat hij is".
Tot zover alles goed. Maar we verschillen grondig van mening als er vervolgens staat: "Van onze kant heeft de ICT het internationalistische standpunt een stap verder gebracht door te proberen samen te werken met andere internationalisten die de gevaren zien voor de arbeidersklasse in de wereld als deze zich niet organiseert. Daarom hebben we ons aangesloten bij het initiatief om op lokaal niveau over de hele wereld comités te ontwikkelen om een antwoord te organiseren op wat het kapitalisme overal voor arbeiders in petto heeft."
De behoefte aan controverse
Naar onze mening is de oproep van de ICT tot de vorming van “Geen Oorlog Maar de Klassenoorlog” comités allesbehalve een "verdere stap" in het internationalisme of een stap in de richting van een solide hergroepering van internationalistische communistische krachten. We hebben al een aantal artikelen geschreven waarin we onze standpunten hierover uiteenzetten, maar de ICT heeft op geen enkele daarvan gereageerd, een houding die gerechtvaardigd wordt door hun verklaring waarin ze erop aandringen dat ze zich niet willen bezighouden met "dezelfde oude polemiek" met degenen die, volgens hen, hun standpunten verkeerd hebben begrepen. Maar de traditie van de Kommunistische Linkerzijde, geërfd van Marx en Lenin en voortgezet op de pagina's van Bilan, is de erkenning dat polemiek tussen proletarische elementen onmisbaar is voor elk proces van politieke verheldering. En in feite is de verklaring van de ICT een verborgen polemiek, voornamelijk met de ICC. Maar door hun aard kunnen dergelijke verborgen polemieken, die verwijzingen naar specifieke organisaties en hun schriftelijke verklaringen vermijden, nooit leiden tot een echte en eerlijke confrontatie van standpunten.
In hun verklaring over de NWBCW beweert de ICT dat haar initiatief in lijn is met de continuïteit van de linkse stroming in het proces dat in gang is gezet door de Zimmerwald Conferentie van 1915, en dat ze een soortgelijke bewering al had gedaan in het artikel "NWBCW en het 'Echte Internationale Bureau' van 1915": "wij geloven dat het NWBCW-initiatief in lijn is met de principes van de linkerzijde van Zimmerwald".[2] [361].
Maar de activiteit van de linkerzijde van Zimmerwald, en vooral van Lenin, werd gekenmerkt door een niet aflatende polemiek die erop gericht was de revolutionaire krachten te distilleren. Zimmerwald verenigde verschillende tendensen van de arbeidersbeweging die tegen de oorlog waren, maar met aanzienlijke meningsverschillen over een aantal kwesties, en de linkerzijde was zich er ten volle van bewust dat een gemeenschappelijk standpunt tegen de oorlog, zoals uitgedrukt in het ‘Zimmerwald Manifest’, niet voldoende was. Daarom verborg de Linkerzijde van Zimmerwald haar meningsverschillen met de andere stromingen op de conferenties van Zimmerwald en Kienthal niet, maar bekritiseerde deze stromingen ook openlijk omdat ze niet consequent waren in hun strijd tegen de imperialistische oorlog. In en door dit debat vormden Lenin en zijn omgeving een kern die het embryo van de Kommunistische Internationale zou worden.
Onze eerdere beoordelingen van het NWBCW-initiatief
Zoals de lezers kunnen opmaken uit de publicatie van onze correspondentie met de IKS over de oproep van de IKS tot een gezamenlijke verklaring van de Kommunistische Linkerzijde als reactie op de oorlog in Oekraïne, heeft de weigering van het ICT om deze te ondertekenen en hun pleidooi van de NWBCW als een soort "rivaliserend" project het vermogen van de Kommunistische Linkerzijde om op dit cruciale moment gezamenlijk op te treden ernstig verzwakt. Voor het eerst sinds de oprichting van de internationale conferenties van de Kommunistische Linkerzijde in het begin van de jaren tachtig hebben zij de mogelijkheid om de krachten te bundelen in de kiem gesmoord. De ICT heeft ervoor gekozen deze correspondentie te beëindigen.[3] [362].
We publiceerden ook een artikel over de werkelijke geschiedenis van NWBCW in anarchistische kringen in de jaren 1990 [4] [363]. Deze groepen bevatten weliswaar allerlei verwarringen, maar gaven volgens ons uitdrukking aan iets wezenlijks: het antwoord van een kleine kritische minderheid op de massale mobilisaties tegen de oorlogen in het Midden-Oosten en de Balkan, mobilisaties die zich op duidelijk linkse en pacifistische gronden bevonden. Daarom vonden we het belangrijk dat de Kommunistische Linkerzijde tussenkwam bij deze formaties om daarbinnen duidelijke internationalistische standpunten te verdedigen. Aan de andere kant zijn er maar heel weinig van dit soort pacifistische mobilisaties als reactie op de oorlog in Oekraïne en het anarchistische milieu is, zoals we al hebben opgemerkt, diep verdeeld over deze kwestie. We zien dus heel weinig in de verschillende NWBCW-groepen waardoor we de conclusie van ons artikel in twijfel trokken: "De indruk die ons wordt gegeven door de groepen waarvan we op de hoogte zijn, is dat ze voornamelijk 'duplicaten' zijn van de ICT of aan haar gelieerde organisaties". Naar onze mening onthult deze duplicatie ernstige meningsverschillen, zowel over de functie en de werkwijze van de revolutionaire politieke organisatie als over haar relatie met minderheden op proletarisch terrein en zelfs met de klasse als geheel. Deze onenigheid gaat terug op het hele debat over fabrieksgroepen en strijdcomités, maar we zijn niet van plan om het in dit artikel uit te werken.[5] [364].
Belangrijker - maar ook verbonden met de vraag naar het verschil tussen een resultaat van de echte beweging en de kunstmatige uitvindingen van politieke minderheden - is de nadruk die in ons artikel wordt gelegd op het feit dat het initiatief van de NWBCW gebaseerd is op een verkeerde inschatting van de dynamiek van de klassenstrijd op dit moment. Onder de huidige omstandigheden kunnen we niet verwachten dat de klassenbeweging zich direct tegen de oorlog zal ontwikkelen, maar wel tegen de gevolgen van de economische crisis - een analyse die volgens ons ruimschoots is bevestigd door de internationale opleving van strijd die werd op gang gebracht door de stakingsbeweging in Groot-Brittannië in de zomer van 2022 en die, met onvermijdelijke ups en downs, nog steeds niet is afgelopen. Deze beweging was een directe reactie op de "kosten van levensonderhoud door de crisis" en, hoewel het de kiemen bevat van een diepere en meer wijdverspreide in-vraag-stelling van de impasse van het systeem en zijn drang naar oorlog, zijn we daar nog ver van verwijderd. Het idee dat de NWBCW-comités op de een of andere manier het startpunt zouden kunnen zijn voor een direct klasse-antwoord op de oorlog kan alleen maar leiden tot een verkeerde interpretatie van de dynamiek van de huidige strijd. Het opent de deur naar een militante politiek die, op zijn beurt, niet te onderscheiden zal zijn van de "doe nu iets" standpunten die typisch zijn voor links van het kapitaal. De verklaring van de ICT benadrukt dat hun initiatief eerst en vooral politiek is en gekant tegen activisme en kortetermijnvisie, en beweert dat de openlijk activistische richting die de NWBCW-groepen in Portland en Rome zijn ingeslagen, gebaseerd is op een misverstand over de werkelijke aard van het initiatief. Namelijk - volgens de verklaring - "degenen die zich aansloten bij NWBCW zonder te begrijpen waar het echt om ging, of liever, die het zagen als een uitbreiding van hun eerdere radicaal reformistische activiteiten. Zoals gebeurde in Portland en Rome, waar sommige elementen de NWBCW zagen als een middel om onmiddellijk een klasse te mobiliseren die nog aan het herstellen was van vier decennia van tegenslagen en die net zijn draai begon te vinden in de strijd tegen de inflatie. Hun onmiddellijke en ultra-activistische perspectief leidde alleen maar tot het verdwijnen van deze comités". Voor ons echter begrepen deze lokale groepen beter dan de ICT dat een initiatief dat werd gelanceerd bij gebrek aan een echte beweging tegen de oorlog - zelfs van de kant van kleine minderheden - alleen maar kan leiden tot pogingen om uit het niets een beweging te creëren.
Een nieuw "verenigd front"?
We zeiden al dat de Italiaanse Fractie van de Kommunistische Linkerzijde, die Bilan publiceerde, aandrong op de noodzaak van een rigoureus publiek debat tussen proletarische politieke organisaties. Dit was een centraal aspect van hun principiële benadering van hergroeperingen, waarbij ze zich voornamelijk verzetten tegen de opportunistische pogingen van de Trotskisten en ex-Trotskisten uit die tijd om hun toevlucht te nemen tot fusies en hergroeperingen die niet gebaseerd waren op een serieus debat over fundamentele principes. In onze ogen is het NWBCW-initiatief gebaseerd op een soort "frontvormings" logica die alleen maar kan leiden tot gewetenloze en zelfs destructieve allianties.
In de verklaring wordt toegegeven dat sommige openlijk linkse groeperingen de slogan "Geen oorlog maar een klassenoorlog" hebben gekaapt om hun essentiële steun voor de ene of de andere partij in het conflict te verbergen. De ICT houdt vol dat ze dergelijke operaties niet kunnen voorkomen op basis van de toe-eigening van een vlag. Maar als je ons artikel leest over de openingsvergadering van het NWBCW-comité in Parijs [6] [365] blijkt dat niet alleen een aanzienlijk aantal deelnemers pleitte voor openlijk linkse "acties" onder de vlag van de NWBCW, maar ook dat een trotskistische groep die het zelfbeschikkingsrecht van Oekraïne verdedigt, Matière et Révolution, in feite was uitgenodigd voor de vergadering. Op dezelfde manier lijkt de NWBCW-groep in Rome gebaseerd te zijn op een alliantie tussen de ICT-afdeling in Italië (die Battaglia Comunista uitgeeft) en een puur linkse groep.[7] [366].
Laten we daaraan toevoegen dat het presidium van de bijeenkomst in Parijs bestond uit twee elementen die begin jaren 2000 uit het IKS werden gezet omdat ze materiaal hadden gepubliceerd dat onze kameraden blootstelde aan staatsrepressie - een activiteit die we aan de kaak stelden als verklikken. Een van deze elementen is lid van de Internationale Groep van Communistisch Links [ICGL], een groep die niet alleen een typische uiting is van politiek parasitisme, maar die werd opgericht op basis van dit politieachtig gedrag en daarom geen plaats zou moeten hebben in het internationalistische kommunistische kamp. Het andere element is nu de vertegenwoordiger van de ICT in Frankrijk. Toen de ICT weigerde de gezamenlijke verklaring te ondertekenen [tegen de oorlog in Oekraïne], voerde zij aan dat de definitie van de Kommunistische Linkerzijde te beperkt was, voornamelijk omdat het die groepen uitsloot die door de IKS als parasitair werden gedefinieerd. In feite is het overduidelijk gemaakt dat de ICT liever publiekelijk geassocieerd wordt met parasitaire groepen zoals de ICGL dan met de IKS. Een haar huidige beleid, via de NWBCW-comités, kan geen ander resultaat hebben dan aan deze groepen een certificaat van respectabiliteit te geven en hun langdurige pogingen om de IKS een paria te maken, aan te moedigen - juist vanwege verdediging door de IKS van de duidelijke gedragsprincipes die dergelijke groepen herhaaldelijk hebben geschonden.
In sommige gevallen, zoals in Glasgow, lijkt het erop dat NWBCW-groepen gebaseerd zijn op tijdelijke allianties met anarchistische groepen - zoals de Anarchist Communist Group - die internationalistische standpunten hebben ingenomen over de oorlog in Oekraïne, maar die verbonden zijn met groepen die zich op burgerlijk terrein bevinden (bijv. Plan C in het Verenigd Koninkrijk). En recentelijk heeft het ACG laten zien dat het zich liever associeert met zulke linksen dan te discussiëren met een internationalistische organisatie als de IKS, die het uitsloot van een recente bijeenkomst in Londen zonder enig protest van de CWO.[8] [367]. Dit betekent niet dat we geen discussie zoeken met echte internationalistische anarchisten. Sterker nog, we hebben de KRAS in Rusland, die bewezen heeft tegen imperialistische oorlogen te zijn, gevraagd de gezamenlijke verklaring op alle mogelijke manieren te steunen. Maar de ACG-affaire is weer een voorbeeld van hoe het NWBCW-initiatief doet denken aan het opportunistische ‘Eén Front-beleid’, waarin de Kommunistische Internationale haar bereidheid uitsprak om samen te werken met de sociaaldemocratische verraders. Dit was een tactiek om de kommunistische invloed in de arbeidersklasse te versterken, maar het werkelijke resultaat leidde tot de versnelling van de ontaarding van de Komintern en haar partijen.
In het begin van de jaren 1920 had de Italiaanse Kommunistische Linkerzijde zware kritiek op dit opportunistische beleid van de Komintern. Zij bleef vasthouden aan het oorspronkelijke standpunt van de Komintern, namelijk dat de sociaaldemocratische partijen, door de imperialistische oorlog te steunen en zich actief te verzetten tegen de proletarische revolutie, partijen van het kapitaal waren geworden. Het is waar dat hun kritiek op de Eénheidsfront tactiek een dubbelzinnigheid had behouden: het idee van het "Verenigd Front van onderaf", gebaseerd op de veronderstelling dat de vakbonden nog steeds proletarische organisaties waren en dat het op dit niveau was dat kommunistische en sociaaldemocratische arbeiders samen konden strijden.
In hun conclusie bij de NWBCW-verklaring stelt de ICT dat er een historisch precedent is voor NWBCW-comités in de revolutionaire beweging: de oproep voor een Verenigd Proletarisch Front die in 1944 door de Internationalistische Kommunistische Partij (PCInt) in Italië werd gedaan. Deze oproep is fundamenteel internationalistisch van inhoud, maar waarom wordt er gesproken over een "Verenigd Proletarisch Front"? En wat betekent de volgende eis?
Wie waren deze "proletarische en niet-partijgebonden formaties"? Was het in feite een oproep aan de rangen en standen van de oude arbeiderspartijen om samen politieke activiteiten te ontplooien met militanten van PCInt?
De oproep van 1944 was niet zomaar een vergissing, zoals blijkt uit een nieuwe oproep - een jaar later - van de agitatiecomités van de PCInt die expliciet gericht was aan de agitatiecomités van de Italiaanse Socialistische Partij, de Stalinistische Communistische Partij en andere organisaties van burgerlijk links, en die opriep tot gezamenlijke actie in de fabrieken. We deden hiervan verslag in het International Review n°32. En in International Review n°34 publiceerden we een brief van de PCInt in antwoord op onze kritiek op de Oproep. In deze brief schreven zij:
Waarop wij [als IKS] antwoordden:
Het feit dat de ICT de oproep tot een Proletarisch Verenigd Front uit 1944 blijft verdedigen laat zien dat deze diepe fout niet "zowel politiek als theoretisch geëlimineerd" is... en dat de 'verenigd front van onderaf'-tactieken van 1921-23 zijn nog steeds de inspiratiebron zijn voor de opportunistische 'Geen oorlog maar klassenoorlog'-'beweging' van de ICT.
De ICT heeft dus op één punt gelijk met haar voorstel voor de NWBCW, "Geen oorlog maar klassenoorlog": het is in lijn met de opportunistische oproep tot een "verenigd proletarisch front" die door de PCInt in 1945 werd gelanceerd. Maar dit is geen continuïteit om trots op te zijn, omdat deze tactiek actief de klassenlijn verdoezelt die bestaat tussen het internationalisme van de Kommunistische Linkerzijde en het zogenaamde internationalisme van uiterst-links, het [politiek] parasitisme en het anarchistische moeras. Bovendien was de NWBCW bedoeld om een exclusief alternatief te zijn voor het compromisloze internationalisme van de Gezamenlijke Verklaring van de Kommunistische Linkerzijde, waardoor de revolutionaire krachten niet alleen verzwakt werden door opportunisme ten opzichte van links etc., maar ook door sektarisme ten opzichte van andere echte groepen van de Kommunistische Linkerzijde.
Amos (30 september 2023)
[We hebben een paar kleine wijzigingen aangebracht in de originele versie die op 19 september in het Frans is gepubliceerd. De oproep tot een "Proletarisch Verenigd Front", onlangs opnieuw gepubliceerd door de ICT, werd in feite gepubliceerd in 1944, niet in 1945 zoals oorspronkelijk vermeld. De oproep aan de agitatiecomités van de socialistische en communistische partijen werd gepubliceerd in 1945 - een verdere stap in de richting van opportunisme van de kant van de PCInt].
[1] [368] Het initiatief Geen Oorlog Maar Klassen [369]oorlog [1], zie Revolutionary Perspectives n°22
[2] [370] NWBCW en het "Echte Internationale Bureau" van 1915 [371] [2].
[3] [372] Correspondentie over de Gemeenschappelijke Verklaring van de groepen van de Communistische Linkerzijde over de oorlog in Oekraïne [373] [3]
[4] [374] Over de geschiedenis van Geen Oorlog Maar De Klassenoorlog [375] [4]
[5] [376] Zie bijvoorbeeld: Réponse au Parti communiste internationaliste (Battaglia Comunista) [377] [5] in Revue internationale13; L'organisation du prolétariat en dehors des périodes de lutte ouverte (groupes ouvriers, noyaux, cercles, comités) [378] [6] in Revue internationale 21; en ook "Fabrieksgroepen en tussenkomst van de IKS", Wereldrevolutie 26,
[6] [379] Een comité dat de deelnemers naar een doodlopende weg leidt [380] [7], Révolution internationale 496
[7] [381]De verklaring bevat een link naar een artikel in Battaglia Comunista over het lot van het comité in Rome, Sul Comitato di Roma NWBCW: un'intervista [382] [8]. Het beschrijft de negatieve uitkomst van een alliantie met een groep genaamd Società Incivile ("Barbaarse Samenleving"). Het is zo onduidelijk geschreven dat het erg moeilijk is om er veel uit op te maken. Maar als je de website van de groep bekijkt, lijken het hardcore linksen te zijn, die de lof zingen van de antifascistische partizanen en de stalinistische Communistische Partij van Italië. Zie bijvoorbeeld PCI non un album di ricordi ma frammenti di una vita politica collettiva che ha cambiato l'Italia e ha reso tutti più li [383] [9].
[8] [384] ACG sluit IKS uit van openbare bijeenkomsten, CWO verraadt solidariteit tussen revolutionaire organisaties [385] [10], Révolution Internationale 498.
De belangrijkste anarchistische organisatie in het Nederlandse taalgebied, de Vrije Bond, heeft tot nog toe geen officieel standpunt ingenomen ten aanzien van de oorlog in Oekraïne. Maar de Anarchistische Groep Amsterdam, het kloppend hart van de Vrije Bond, organiseert zo nu en dan een geldinzamelingsactie voor Solidarity Collectives, een antiautoritair vrijwilligersnetwerk in Oekraïne dat volgens eigen zeggen “betrokken is bij het verzet tegen de Russische invasie”en dat met het ingezamelde geld “de meest noodzakelijke humanitaire artikelen, militaire uitrusting en medische benodigdheden koopt”. Hiermee verleent dit netwerk steun aan “anti-autoritaire activisten, vakbondsleden en basisactivisten die zich bij de militaire eenheden hebben aangesloten”. Geld inzamelen voor Solidarity Collectives betekent dus de kant kiezen van en steun verlenen aan de Oekraïense kapitalistische Staat.
In hiernavolgende artikel wordt het standpunt ontmaskert van een anarchistische organisatie in Duitsland, die vergelijkbaar is met de Vrije Bond: de Freien Arbeiter Union (FAU). Die organisatie beweert zich niet voor het karretje te laten spannen van een of ander imperialistisch kamp. Maar zoals we in de loop van het artikel zien komt ze toch niet zonder bloed aan de handen uit de strijd in de Oekraïne. Goed beschouwd beperkt de opstelling van de FAU zich niet tot een onschuldige verwarring, maar leidt deze rechtstreeks “naar de oorlogspolitiek van de heersende klasse”en draagt ze bij aan de militaire barbaarsheid van de bourgeoisie. En net als de FAU, zou de Vrije Bond er ook goed aan doen niet langer stommetje te spelen, maar er ruiterlijk voor uit te komen dat ze zich schaart achter Oekraïense Staat en haar militaristisch geweld.
============================
"Direkte Aktion", het tijdschrift van de FAU in Duitstalige landen, publiceerde in maart 2022 de verklaring van het Internationale Comité van de FAU over de Russische inval in Oekraïne, die eindigt met de zin "Geen handdruk voor de oorlog en al zijn profiteurs - allen voor wereldwijde solidariteit".[1]
Wijst de FAU dus elke partijdigheid in deze oorlog strikt af en bestrijdt zij deze ook consequent? Nee, want de verklaring van het Internationaal Comité van de FAU bevat een hele reeks politieke standpunten die niets te maken hebben met een internationalistisch standpunt tegen de oorlog. Bij nader inzien gaan ze veel verder dan onschuldige verwarring en leiden ze rechtstreeks naar het terrein van de bourgeoisie en de oorlogspolitiek van de heersende klasse.In werkelijkheid bevindt zich achter deze verklaring een vindingrijke verdediging van de kapitalistische democratie en haar typische argumenten voor oorlog. In plaats van fel en zonder onderscheid alle partijen in de oorlog in Oekraïne te bestrijden en openlijk aan de kaak te stellen, kiest de FAU in feite één kant, die van Oekraïne en zijn bondgenoten.
De verklaring van het Internationaal Comité van de FAU is erg kort en sommige dingen worden slechts aangeduid, zoals haar standpunt over de politiek van het Duitse imperialisme ten aanzien van de oorlog in Oekraïne, de abstracte leuze van de FAU voor ‘wereldwijde solidariteit’. De FAU lijkt ook aan te nemen dat ‘humanitaire crises’ kunnen worden overwonnen binnen het kapitalisme (dat als geheel niets anders is dan een permanente humanitaire catastrofe!). Centraal staat echter hun democratische en linksburgerlijke rechtvaardiging van de oorlog. In hoeverre alle afdelingen, leden of sympathisanten van de enorm heterogene anarcho-syndicalistische beweging het eens zijn met deze verklaring is onduidelijk, maar we moeten haar op haar woord geloven, vooral omdat het geen artikel is van een enkel lid, maar de verklaring van een comité dat zich presenteert als de officiële vertegenwoordiger van het anarchosyndicalisme.
De arbeidersbeweging heeft een lange ervaring met oorlog en heeft daar de pijnlijke lessen uit moeten trekken. Doorslaggevend is het standpunt van het revolutionair internationalisme, dat het enige geldige antwoord van de arbeidersklasse op oorlog kan zijn en dat in de geschiedenis ook is geweest. De FAU lijkt dit alles niet te weten, laat staan te hebben begrepen.
De twee centrale lessen van de confrontatie van de arbeidersbeweging met de oorlog moeten hier worden onderstreept: In tegenstelling tot de opvattingen van het pacifisme, dat uitgaat van een mogelijke vrede in het kapitalisme en juist tegenover de Eerste Wereldoorlog jammerlijk ineenstortte, is de uitroeiing van de kanker van de oorlog alleen mogelijk door het overwinnen van het kapitalisme als een historisch achterhaald systeem in verval dat zich thans in een irrationeel proces van ontbinding bevindt.Niet de vredesonderhandelingen en het staakt-het-vuren tussen de strijdende partijen, dat slechts een pauze is in de permanente oorlog, niet de vredesbeloften van linkse regeringen, niet de militaire bezetting van oorlogsgebieden door ‘vredestroepen’ kunnen een probleem oplossen dat in feite inherent is aan het kapitalisme en voordurend erger wordt.
Zelfs als de oorlog in Oekraïne is afgelopen, net zoals al velen daarvoor, zal de oorlogsspiraal niet stoppen. Alleen door een wereldwijde proletarische revolutie is dit mogelijk, ook al lijkt die ver weg.Nadat de Russische Revolutie van 1917 en de revolutionaire opstanden in andere oorlogvoerende landen de oorlog tijdelijk hadden gestopt, moest de arbeidersklasse de pijnlijke les ‘oorlog of revolutie’ leren.
Zoals Lenin het in 1918 zei: “Internationalisme betekent breken met de eigen sociaalchauvinisten (d.w.z. de verdedigers van het vaderland) en met de eigen imperialistische regering, betekent revolutionaire strijd tegen deze regering, betekent haar omverwerping, (...)"[2]."Er bestaat maar één werkelijk internationalisme: het met overgave werken aan het tot ontwikkeling brengen van de revolutionaire beweging en van de revolutionaire strijd in het eigen land, het ondersteunen (door propaganda, door morele en materiële hulp) juist van zulk een strijd, juist van zulk een lijn, en uitsluitend van zulk een lijn in alle landen zonder uitzondering”[3].
Internationalisme bestaat niet alleen uit een afwijzing van oorlog, maar gaat ervan uit dat slechts één kracht in de maatschappij, alleen de klassenstrijd van het proletariaat, de potentie heeft om oorlog te stoppen en uit te bannen. Een strijd van de arbeidersklasse die in alle landen hetzelfde karakter heeft en zich ook internationaal moet verenigen. Pacifisme, vredesbewegingen, oproepen tot weigering zijn geen uitdrukking van revolutionaire strijd, noch zijn ze een ‘eerste stap in de goede richting’.
Integendeel, zij verbergen het feit dat de strijd tegen de oorlog wordt gevoerd tussen de twee centrale klassen in de maatschappij, de bourgeoisie en het proletariaat. Ze zijn een smeltkroes van allerlei democratische illusies. Daarom is een internationalistisch standpunt gebaseerd op de contante strijd van het proletariaat en op niets anders.
Deze pijlers van het internationalisme waren de belangrijkste twistpunten op de conferenties van Zimmerwald 1915 en Kienthal 1916 tegen de oorlog. Niet de openlijke voorstanders van oorlog waren het grootste gevaar voor de arbeidersklasse, maar de heimelijke voorstanders, degenen die zich in arbeidersterminologie hulden, oppervlakkig tegen de oorlog waren, maar moeilijk te doorzien. Dit geldt nog steeds. De FAU, met haar snel zichtbare steun voor één partij in de oorlog in Oekraïne, zou in deze gelederen van schijninternationalisten zelfs geen plaats hebben gevonden!
“De militaire agressie van de Russische regering eist momenteel doden en gewonden, vernietigt steden, gemeenschappen en bestaansmiddelen, en streeft de macht en economische belangen van enkelen na, betaald met het bloed en de levens van duizenden. Op lange termijn dreigt het de - ook nu nog beperkte - vrijheidsrechten van het Oekraïense volk volledig uit te wissen ten gunste van de politieke dictatuur”.Over welke ‘vrijheidsrechten’ heeft de FAU het, die de Oekraïense staat blijkbaar nog gedeeltelijk garandeert aan de arbeidersklasse? De arbeidersklasse in Oekraïne wordt net als in Rusland op dezelfde meedogenloze manier door ‘haar’ kapitalistische staat, vandaag geleid door de regering Zelenski, als kanonnenvoer naar het front gestuurd en als schild gebruikt. Allemaal onder bedreigingen, repressie en een streng verbod om het land te verlaten.Beide partijen in deze oorlog worden op een onvoorstelbare schaal gekenmerkt door militaire wreedheid. In plaats van het meedogenloze karakter van de twee regimes - in Rusland onder de kliek van Poetin en in Oekraïne onder Zelenksi, die van ‘komiek’ tot militaire leider is veranderd - aan de kaak te stellen en te benadrukken dat de arbeidersklasse geen van de beide kampen moet verdedigen, maar moet bestrijden, bagatelliseert de FAU de werkelijke situatie door te spreken over het gevaar van het verlies van bestaande ‘vrijheidsrechten’ van de Oekraïense bevolking. Voor de FAU is dit een eerste argument om de Oekraïense democratie te verdedigen. Is dat geen pure spot?
Als de oorlog altijd het karakter van de kapitalistische staat en zijn politiek jegens de arbeidersklasse blootlegt, dan legt hij ook de leugens en rookgordijnen bloot van de politiek van het staatskapitalisme dat specifiek op het proletariaat is gericht, zoals ‘democratische verkiezingen in tijden van oorlog’ of ‘vakbondsvrijheid zelfs in tijden van oorlog’. De laatste wordt gezien als een prachtig geschenk voor de arbeidersklasse, vooral door anarcho-syndicalistische organisaties voor hun zogenaamde“transnationale en basisdemocratischevakbeweging”. Vakbonden, evenals het parlementarisme waarmee ze hand in hand gaan, zijn centrale en onmisbare aspecten van de burgerlijke democratie, de meest intelligente vorm van de dictatuur van het kapitalisme.
Zeggenschap in de staat en daarmee zogenaamd de vrijheid en rechtvaardigheid van de democratie voor de arbeidersklasse. Dit alles past momenteel rechtstreeks in de oorlogspropaganda van de Oekraïense staat en haar bondgenoten, zoals de Verenigde Staten, omdat dit specifiek gebaseerd is op de huidige oorlog over dezeveelgeprezen ‘verdediging van democratie’ De vakbonden in Oekraïne, van links naar rechts, maken deel uit van de oorlogsinspanningen, om een oorlogswaardige industrie in stand te houden en hun routinematige controlefunctie in de arbeidersklasse uit te oefenen.
Het ongenuanceerde wrede, koelbloedige maar makkelijker te doorzien kapitalistische regime in Rusland onder de duim van de regering Poetin probeert de oorlog te verkopen als "denazificatie". Om historische redenen (de oorlog tussen Rusland en Duitsland tussen 1942-45) baseert de Russische staat zijn oorlogspropaganda eveneens op de vermeende verdediging van "vrijheidsrechten" tegen het fascisme. Het antifascisme was in vergelijking met het botte bloeddorstige fascisme de zegevierende ideologie, vooral in de Tweede Wereldoorlog,om de arbeidersklasse naar het slachthuis te dwingen, slim gebruikt door het stalinisme en de geallieerden. De mythe van "vrijheidsrechten" kent diversekleuren.
De verklaring van de FAU onderscheidt met haar meetlat tussen (vanuit het perspectief van de arbeidersklasse zoals ze waarschijnlijk denken) verschillende staten: Oekraïne als het ‘kleinere kwaad’ dan Rusland. Democratische vrijheidsrechten worden verondersteld dit verschil te maken die volgens de FAU de verdediging van Oekraïne moet handhaven. In het verval van het kapitalisme is er echter geen fundamenteel verschil tussen de verschillende politieke groepen van de heersende klasse, hetzij het op nationaal als op internationaal vlak. Wat hen onderscheidt, is de ideologie waarachter je zehun doeleinden verbergen, of het nu met democratische, met open nationalistische of populistische propaganda.
Laten we de KRAS (Confederatie van Revolutionaire Anarcho-Syndicalisten), een anarcho-syndicalistische internationalistische groepering uit Rusland, hierop een antwoord geven, die, geheel in tegenstelling tot de FAU, in haar eigen verklaring tegen de oorlog in Oekraïne als het ware bewust beide kanten aanklaagt en bestrijdt: “De heersende elites van Rusland en Oekraïne, aangespoord en geprovoceerd door het wereldkapitaal, hebzuchtig naar macht en opgeblazen met de miljarden die zijn gestolen van de werkende mensen, hebben zichverenigd in een dodelijk gevecht. Hun honger naar winst en heerschappij wordt nu betaald met het bloed van gewone mensen – mensen zoals wij. (...) Welke ‘humanistische’, nationalistische, militaristische, historische of andere retoriek het huidige conflict ook rechtvaardigt, erachter schuilen slechts de belangen van degenen die politieke, economische en militaire macht hebben. Voor ons, de werkende mensen, gepensioneerden en studenten, brengt hij alleen lijden, bloed en dood. Het bombarderen van vreedzame steden, de beschieting door de artillerie, het doden van mensen kan nergens door worden gerechtvaardigd. (...) We roepen de mensen in het achterland aan beide kanten van het front, de arbeiders in Rusland en Oekraïne op om deze oorlog niet te ondersteunen, om hem niet te helpen - integendeel, om hem met alle kracht weerstaan!” [4]
Ondanks twijfels... vooral applaus voor de bourgeoisie van de VS en de EU
Dat de FAU zich op burgerlijk terrein bevindt is geenszins overdreven. Wat vinden we vervolgens in de verklaring? “Hoewel wij de huidige druk tegen de Russische regering en banken toejuichen, vinden wij de morele verontwaardiging van de NAVO-landen en de EU weinig geloofwaardig tegen de achtergrond van hun eigen imperialistische politiek. We denken bijvoorbeeld aan de aanvalsoorlogen van de Turkse regering tegen Armenië, Noord-Irak, Noordoost-Syrië, we hebben het over het gebrek aan steun voor de opstanden in Wit-Rusland of Hongkong, we hebben het over het gebrek aan steun voor de opstandelingen in Soedan en Myanmar. Wij verzetten ons resoluut tegen alle imperialisme.” De FAU ‘verwelkomt’de politiek van de ene partij in de oorlog tegen de andere - duidelijke woorden! De druk van de VS en de EU-staten (allemaal natuurlijk met verschillende doelen, inzet en wederzijdse spanningen) bestaat uit economische sancties waaronder de burgerbevolking lijdt, wapenleveranties, training van het Oekraïense leger en nog veel meer..... met andere woorden naakte oorlogsvoering. Deze ‘druk’ toejuichen, zoals de FAU doet, is volledig in tegenspraak met een internationalistisch standpunt tegen de oorlog.
Wat zit er achter de fatale logica van de FAU? Enerzijds is het, zoals hierboven reeds beschreven, het directe gevolg van de opvatting dat de arbeidersklasse de voorkeur moet geven aan het democratisch kapitalisme. Maar bovenal rechtvaardigt de FAU haar schouderklopje voor de politiek van de VS en de EU-staten door te zeggen dat Rusland militair de grens heeft overschreden en dat de agressor op zijn plaats moet worden gezet.
Behalve de oorlog in Oekraïne klaagt de FAU ook over het ‘gebrek aan steun’ voor democratische bewegingen tegen een militaire agressor. Blijkbaar verlangt de FAU naar een dergelijke steun en een hardere aanpak, die in een oorlog altijd centraal op militair niveau plaatsvindt, van de VS en de staten van de EU tegen de Turkse agressor. Welke oorlogspartij als eerste over de grens overschrijdt, is niet bepalend voor de houding van de arbeidersklasse en haar revolutionaire organisaties tegenover de oorlog. Oorlog is onder het kapitalisme een permanente, alledaagse en een algemene levenswijze geworden en heeft in zijn geheel een imperialistisch karakter. Elke staat, klein of groot, heeft een imperialistisch karakter als integraal onderdeel van deze moorddadige dynamiek en voert een politiek overeenkomstig deze wetten. Achter de methode om oorlogvoerende partijen te onderscheiden in agressors en verdedigers, zoals we die in de verklaring aantreffen, schuilt botweg de rechtvaardiging van de ‘defensieve oorlog’.
Wanneer de FAU oproept tot "alle mogelijke hulp aan de moedige anti-oorlogsdemonstranten in Rusland en Wit-Rusland", blijft de andere partij in de oorlog ongemoeid. Alleen op het vlak van deserties (“steun aan deserteurs van beide zijden”) lijkt de FAU het volledig oneens te zijn met de Oekraïense staat. Een internationalistisch standpunt verdedigt het standpunt dat de arbeidersklasse zich moet verzetten tegen een imperialistische oorlog in alle landen op basis van dezelfde grondbeginselen, beginselen die losstaan van de krachten waarover zij voor een dergelijke strijd beschikt. Dit betekent niet dat de situatie in de bij de oorlog betrokken landen wordt genegeerd, met de illusie de klasse te kunnen mobiliseren voor een krachtig verzet tegen de oorlog door middel van een radicale oproep.
Er is inderdaad een verschil tussen de situatie van de arbeidersklasse in Oekraïne en in Rusland. In Oekraïne is de arbeidersklasse tot dusver door de bourgeoisie met succes in de oorlog gemobiliseerd via de nationalistische propaganda van de verdediging van het vaderland (vergezeld van het verbod voor dienstplichtigen om het land te verlaten) en heeft zij ideologisch een fatale nederlaag geleden. De Russische bourgeoisie daarentegen moet met de grootste omzichtigheid mannen zonder enig vooruitzicht uit arme streken mobiliseren als kanonnenvoer, hoewel er tot nog toe geen proletarische reacties tegen de oorlog zichtbaar zijn geworden in Rusland. Wij gaan ervan uit dat in de huidige situatie in Oekraïne, maar ook in Rusland, hoewel de situatie niet identiek is, geen enkele reactie van de arbeidersklasse tegen de oorlog kan worden verwacht. Deze moet vooral komen van de landen van West-Europa, waar het proletariaat een grote, zij het nog beperkte, afkeer heeft van deze oorlog in zijn geheel.
Het proletariaat in West-Europa verkeert niet in dezelfde situatie, omdat het sinds de Tweede Wereldoorlog niet meer op grote schaal in een oorlog is gemobiliseerd en dus, in combinatie met de meest ingrijpende historische ervaringen, een centrale verantwoordelijkheid draagt in de strijd tegen de oorlog. Het is de ontwikkeling van de klassenstrijd in West-Europa tegen de fatale gevolgen van de oorlog voor het proletariaat die een perspectief kan bieden voor het verzet van de arbeidersklasse in Oekraïne en Rusland.
Het stilzwijgen van de FAU over een noodzakelijk verzet van de arbeidersklasse tegen de oorlog in Oekraïne is echter niet gebaseerd op een echte analyse van wat op dit moment ‘mogelijk’ is voor het proletariaat, maar op haar keuze voor de bourgeoisie die zij moet steunen. Hoewel de FAU in vergelijking met de Duitse sociaal-democratie ten tijde van de Eerste Wereldoorlog volstrekt onbeduidend is, belichaamde die in wezen dezelfde methode: de Duitse sociaal-democratie nam het absurde en nationalistische standpunt in dat een Duitse militaire overwinning de situatie in Duitsland zou stabiliseren en zo een voordelig uitgangspositie zou garanderen voor de Duitse arbeidersklasse. Conclusie: Arbeiders trekken ten strijde! Het lijkt erop dat de FAU het voordeel en de zekerheid van ‘vrijheidsrechten’ verwacht van een stilzwijgen van de arbeidersklasse in Oekraïne tegenover ‘hun’ eveneens door oorlog geobsedeerde regering. Een politiek van zwijgen is steun aan de oorlog.
Deserties, waarmee de FAU zich solidair verklaart (voor één keer geldend voor beide oorlogskampen!), zijn een reactie van wanhoop aan het bloedige oorlogsfront. Deserteurs zijn weliswaar een begrijpelijke reactie op de wreedheid van de oorlog en de dwang om zich onder dreiging van executie als kanonnenvoer over te geven, maar zij blijven altijd veroordeeld tot de individuele daad van vluchten, onderduiken, opgejaagd worden, de permanente angst om verraden te worden of het stempel ‘verrader van het vaderland’ te behouden, ook nadat de oorlog voorbij is. De arbeidersklasse kan zich alleen collectief tegen de oorlog verzetten, vooral via de klassenstrijd achter de fronten, in de fabrieken. Met name de ervaringen van de Eerste Wereldoorlog hebben aangetoond dat alleen dit een perspectief kan geven aan een reactie van de soldaten aan het front tegen de oorlog. Maar ook daar is het collectief neerleggen van de wapens de belangrijke stap om de bourgeoisie het hoofd te bieden en zo het trieste lot van de individuele deserteurs te vermijden.
Het is geen toeval dat de FAU alleen de kwestie van deserties aan de orde stelt. Aandringen op een collectieve reactie van de onder dwang gemobiliseerde arbeiders in uniform (ook al is dat vandaag de dag in Rusland en Oekraïne niet mogelijk) is te ver verwijderd van haar methode. Het standpunt van de FAU is ook typerend voor veel organisaties en stromingen die beïnvloed zijn door het anarchisme, dat, op enkele uitzonderingen na, altijd de individuele rebellie centraal heeft gesteld.
De meest serieuze eis in de verklaring van de FAU is voor zelfverdedigingseenheden: “In de huidige aanvalsoorlog tegen de Oekraïense bevolking doen wij een beroep op jullie: Organiseer huisvesting, banen, officiële ondersteuning en transportdiensten voor de vluchtelingen uit Oekraïne, doneer geld, medicijnen, beschermende uitrusting zoals helmen en vesten aan linkse zelfverdedigings- en medische eenheden, steun deserteurs van beide kanten, (...)”. In de verklaring wordt een beroep gedaan op de solidariteit van de arbeiders om onder meer ‘zelfverdedigingseenheden’ te steunen. Het lijden van de burgerbevolking in Oekraïne als gevolg van de razende oorlog is grenzeloos, en alleen de vlucht van miljoenen zou velen kunnen redden van de dood door de bommen van beide strijdende partijen. De solidariteit van de arbeidersklasse met vluchtelingen is altijd - bijvoorbeeld ten tijde van de wereldoorlog - een uitdrukking geweest van de afkeer van de arbeidersklasse van oorlog, ook al was zij als klasse niet eens rudimentair in staat zich tegen de oorlog te verzetten. Het gevoel van solidariteit binnen de arbeidersklasse voor oorlogsslachtoffers kan echter gemakkelijk worden misbruikt door de heersende klasse. Vandaag is het de opoffering van vele arbeidersgezinnen in West-Europa die wordt uitgebuit in de vorm van steun voor depolitiek en de strategie van de West-Europese bourgeoisie: “Duitsland helpt de oorlogsslachtoffers”, maar in feite is het de arbeidersklasse die hen helpt... en de staat levert wapens!
De in de verklaring van de FAU genoemde ‘zelfverdedigingseenheden’, d.w.z. met wapens uitgeruste groepen, zijn en waren nooit iets anders dan een onderdeel van de oorlog. Sinds kort na het uitbreken van de oorlog in februari 2022 zijn er anarchistische gewapende groepen die openlijk samenwerken met het Oekraïense leger of er rechtstreeks deel van uitmaken. Het is macaber dat dit ook bestaat aan de Russische kant van de oorlog. De KRAS heeft dergelijke absurditeiten in de meest krachtige bewoordingen veroordeeld. Of de verklaring van de FAU hier nu blijk geeft van naïviteit, fantasie of wat dan ook, ‘zelfverdedigingseenheden’ voegen zich, zelfs wanneer zij worden voorgesteld als iets dat in het belang is van het lijdende mensen, rechtstreeks in de militaire barbarij van de bourgeoisie. Dat zou in Rusland niet anders zijn als de oorlog zich ook op Russisch grondgebied zou afspelen. Elke oorlogspartij rekent erop dat zij dergelijke civiele mobilisaties van ‘zelfbescherming’, d.w.z. civiele verdediging in de oorlog, in haar strategie kan opnemen. Zij vormen een onmisbaar onderdeel van de nationale oorlogsmobilisatie, een schakel tussen de burgerbevolking en het leger.
We overdrijven niet als we de verklaring van de FAU omschrijven als steun voor de oorlog. In een interview met een Oekraïense vakbondsman dat door de FAU is gemaakt, gepubliceerd en met geen woord bekritiseerd, eist deze laatste: “Ik wil iedereen oproepen Oekraïne te steunen, Oekraïense vluchtelingen en Oekraïense migranten te steunen en iedereen in Oekraïne te helpen”. Duidelijker kan men de tragische logica, die niets te maken heeft met een internationalistische houding, nauwelijks uitdrukken. Blijkbaar stoort de oproep om één partij in de oorlog te steunen de FAU niet.
Mario, 13.11.2022
[2] Die proletarische Revolution und der Renegat Kautsky [390], Oktober 1918, Lenin.
[3] De taken van het proletariaat in onze revolutie, April 1917, Lenin, Pagasus
Wij publiceren hier een verklaring van enkele kameraden in Turkije over de aardbeving die Turkije en Syrië heeft getroffen. Wij verwelkomen de snelle reactie van de kameraden op deze vreselijke gebeurtenissen, waarbij het officiële dodental de 21.000 al heeft overschreden en waarschijnlijk nog veel hoger zal uitvallen, met inbegrip van degenen die de eerste beving hebben overleefd maar nu geconfronteerd worden met honger, kou en ziekte. Zoals uit de verklaring blijkt, is deze ‘natuurlijke’ ramp nog veel dodelijker geworden door de onbarmhartige eisen van de kapitalistische winst en concurrentie, waardoor de mensen in volstrekt ontoereikende en karige woningen moeten leven. De bijzonder catastrofale gevolgen van de recente aardbeving illustreren de minachting van de bourgeoisie het leven en het lijden van de arbeidersklasse en de onderdrukten in deze periode waarin de kapitalistische productiewijze in alle opzichten uiteenvalt. Vooral het feit dat deze ramp plaatsvindt in het midden van een imperialistische oorlog versterkt de impact ervan aanzienlijk. Het epicentrum van de beving lag in Maraş, in de overwegend Koerdische regio die lange tijd het onderwerp was van het conflict tussen de Turkse staat en Koerdische nationalisten. In Noord-Syrië zijn een groot aantal van de slachtoffers vluchtelingen die hebben geprobeerd te schuilen voor de moorddadige oorlog in Syrië, en die al in helse omstandigheden leefden, nog verergerd door de doelbewuste bombardementen van het Assad-regime op ziekenhuizen in steden als Aleppo. De voortdurende confrontatie tussen strijdende kapitalistische facties in de regio zal ook een politieke en materiële belemmering vormen voor de toch al magere reddingsinspanningen.
**************************************
De omvang van de verwoestende gevolgen van de aardbeving in Maraş (6 februari 2023), die ook naburige provincies en Syrië heeft geschokt, is nog niet precies bekend. Volgens de media zijn meer dan tienduizend gebouwen verwoest, zijn duizenden mensen onder het puin gestorven en tienduizenden mensen gewond geraakt. De communicatie met sommige steden is al twee dagen verbroken. Wegen, bruggen en luchthavens zijn verwoest. In de haven van Iskenderun zou brand zijn uitgebroken. In veel gebieden zijn de aansluitingen voor elektriciteit, water en aardgas verbroken. Degenen die de aardbeving hebben overleefd, worstelen nu met honger en kou onder barre winterse omstandigheden. Er is ook zeer ernstig nieuws uit de aardbevingsgebieden in Syrië, dat militair bezet is door Turkije.
Twee grote aardbevingen achter elkaar zijn zeker ongewoon. In tegenstelling tot wat de heersende klasse en haar partijen beweren, betekent dit echter niet dat de door aardbevingen veroorzaakte verwoestingen normaal zijn. De misselijkmakende oproepen tot ‘nationale eenheid’ van zowel de oppositie als de heersende kapitalistische partijen kunnen niet verhullen dat iedereen weet: het kapitalisme en de staat zijn de hoofdschuldigen voor deze verwoesting.
1- Wij weten dat het proletariaat als klasse in actie allerlei vormen van solidariteit zal tonen met degenen die in de aardbevingsgebieden dakloos zijn geworden, gewond zijn geraakt en hun familieleden hebben verloren. Honderden mijnwerkers hebben zich al aangemeld om deel te nemen aan zoek- en reddingsacties in het aardbevingsgebied. Overal ter wereld zijn hulpverleners en zoek- en reddingsteams al solidair om de overlevenden te helpen. Deze solidariteit, als een van de grootste wapens van het proletariaat, is van levensbelang. De proletariërs kunnen niemand anders vertrouwen dan elkaar. We kunnen alleen emancipatie verwachten via onze eigen klasse, via eenheid, niet van de heersende klasse en haar staat.
2- De ervaringen met aardbevingen in Turkije bewijzen de destructieve en dodelijke gevolgen van de verstedelijking die zich heeft ontwikkeld met het oog op de sociale reproductie van het kapitaal. De enige reden voor het bouwen van huizen die niet aardbevingsbestendig zijn, het samenproppen van mensen in gebouwen met meerdere verdiepingen en dichtbevolkte steden in aardbevingsgebieden, is om te voorzien in de overvloedige en goedkope behoeften aan arbeidskrachten van het kapitaal. Na de aardbevingen van Gölcük en Düzce twintig jaar geleden (in de Marmara-regio) toont deze aardbeving eens te meer aan hoe oppervlakkig alle ‘maatregelen’ van de staat en de krokodillentranen van de heersende klasse zijn. Deze aardbeving en de gevolgen ervan bewijzen nu al op pijnlijke wijze dat de belangrijkste bestaansreden van de staat niet de bescherming van de arme en proletarische bevolking is, maar de bescherming van de belangen van het nationale kapitaal.
3- Waarom bouwt het kapitalisme dan geen permanente en solide infrastructuur, ook al vernietigen rampen regelmatig en systematisch zijn eigen productie-infrastructuur? Omdat in het kapitalisme gebouwen, wegen, dammen, havens, kortom investeringen in de infrastructuur in het algemeen, niet worden gebouwd met het oog op duurzaamheid of menselijke behoeften. In het kapitalisme worden al deze investeringen, of ze nu door de staat of door particuliere ondernemingen worden gedaan, gebouwd met het oog op winstgevendheid en voortzetting van het systeem van loonarbeid. Dichte bevolkingen worden samengepropt in onbewoonbare steden. Zelfs als er geen aardbeving is, vullen ongezonde betonnen gebouwen die hooguit 100 jaar meegaan steden en plattelandsgebieden. De verschrikkelijke kapitalistische verstedelijking van de afgelopen 40 jaar heeft steden en zelfs dorpen in heel Turkije in zulke betonnen graven veranderd. Het kapitalistische systeem, gebaseerd op de productie van meerwaarde, kan alleen in stand worden gehouden door zoveel mogelijk levende arbeidskrachten, d.w.z. proletariërs, in dienst te nemen en investeringen in vast kapitaal, d.w.z. infrastructuur, tot een minimum te beperken. In het kapitalisme is bouwen een permanente activiteit, de duurzaamheid van het gebouw, zijn harmonie met de omgeving en zijn antwoord op menselijke behoeften worden volledig genegeerd. Dit is de regel in het geavanceerde westerse kapitalisme en in de zwakkere kapitalismen van Afrika en Azië. Het enige maatschappelijk doel van het kapitaal en zijn staten is het bestendigen van de uitbuiting van een steeds groter aantal proletariërs.
4- De kapitalistische orde is zelfs niet in staat oplossingen aan te dragen die haar eigen orde van uitbuiting kunnen reproduceren. Bij ‘natuurrampen’ is het kapitaal niet alleen roekeloos, maar ook hulpeloos. Deze hulpeloosheid blijkt ook uit het gebrek aan coördinatie van de door de staat gecontroleerde hulporganisaties en het onvermogen van de staat om noodhulp te verdelen. We zien dit niet alleen in landen als Turkije, waar het kapitalisme in nog meer in verval is geraakt, maar ook in landen in het hart van het kapitalisme, zoals Duitsland, dat twee jaar geleden machteloos stond tegenover overstromingen, of de VS, waar wegen en bruggen door overstromingen waren ingestort als gevolg van verwaarloosde investeringen in de infrastructuur.
5- Het feit dat sommige delen van de burgerlijke oppositie de staat ‘ontoereikend’ vinden om de slachtoffers van de aardbeving te ‘helpen’ geeft een misleidend beeld van de aard van de staat. De staat is geen hulporganisatie. De staat is het collectieve geweldsapparaat van een minderheid van de uitbuitende klasse. De staat beschermt de belangen van het kapitaal. Zeker, aangezien de chaos in een rampgebied zowel de zwakte van de heersende klasse aantoont als de reproductie van het kapitaal zelf belemmert, zal de staat gedwongen zijn een minimum aan ‘hulp’ te organiseren. Maar het lijkt erop dat de staat zelfs niet in staat is deze minimale hulp te bieden. Hoe de staat ook ingrijpt in de ramp, zijn belangrijkste functie is het proletariaat in toom te houden en te concurreren met andere kapitalistische landen in het belang van het eigen nationale kapitaal. De staat is de ideologische en fysieke machine die de kapitaalaccumulatie ondersteunt, de bewaker van omstandigheden die arbeiders in dodelijke betonnen doodskisten proppen en hen weerloos achterlaten bij rampen.
6- Er is niets ‘natuurlijks’ aan de epidemieën, hongersnoden en oorlogen die we de laatste jaren hebben meegemaakt en waarvan de gevolgen wereldwijd worden gevoeld. Hoewel het tijdstip van een aardbeving niet kan worden voorspeld, kunnen de breuklijnen en mogelijke kracht van aardbevingen wel met zekerheid worden voorspeld. De hoofdverantwoordelijke voor al deze rampen zijn het kapitalisme en de natiestaten, de gehele bestaande heersende klasse, die de maatschappij organiseert rond de winning van meerwaarde en loonarbeid, die de militaristisch-nationalistische concurrentie versterkt en het bestaan en de toekomst van de mensheid bedreigt. Zolang het kapitalisme blijft overheersen, zolang de mensheid verdeeld blijft in natiestaten en klassen, zullen deze rampen zich blijven voordoen, steeds dodelijker, destructiever en frequenter. Dit is de duidelijkste aanwijzing voor de uitputting van het kapitalisme. Overal ter wereld drijft de heersende klasse de mensheid naar oorlogen, verschrikkelijke en onbewoonbare steden, honger en hongersnood, in een gigantische wereldwijde klimaatcrisis.
De aardbeving in en rond Maraş is het laatste concrete en pijnlijke bewijs dat de heersende klasse de mensheid geen positieve toekomst te bieden heeft. Maar dit mag ons niet aanzetten tot pessimisme. De solidariteit die onze klasse heeft getoond en zal tonen tijdens deze aardbeving zou ons hoop moeten geven. Rampen zijn verwoestend, niet omdat ze geen oplossing hebben, maar omdat onze klasse, het proletariaat, nog niet het zelfvertrouwen heeft om de wereld te veranderen en de mensheid te redden van de gesel van het kapitaal. De hulpbronnen van de mensheid en de aarde zijn voldoende om permanente, veilige woningen en nederzettingen te bouwen die ons zullen beschermen tegen rampen. De weg hiernaartoe zal opengaan zodra het proletariaat, de enige kracht die de hulpbronnen van de wereld kan mobiliseren voor bevrijding, zijn vertrouwen in zichzelf ontwikkelt en een wereldwijde strijd aangaat om de macht af te pakken van de corrupte kapitalistische klasse.
Een groep internationalistische communisten uit Turkije
De oorlog in Oekraïne is geen donderslag bij heldere hemel. De verwoestingen ervan vallen samen met een aantal andere catastrofale verschijnselen: verstoring van het klimaat, aantasting van het leefmilieu, een versnelde toename van de economische crisis, politieke stuiptrekkingen die zelfs het oudste land van het kapitalisme (het Verenigd Koninkrijk) treffen, de terugkeer van gruwelijke grootschalige hongersnoden, massale migratie van volkeren die oorlogsgebieden ontvluchten, slachtpartijen, vervolgingen of ellende... Deze combinatie van verschijnselen, hun onderlinge afhankelijkheid en interactie heeft de Internationale Kommunistische Stroming ertoe aangezet het onderstaande document aan te nemen, waarin getracht wordt ze op te integreren in een breder historisch kader, rekening houdend met de even belangrijke gebeurtenis die wordt gevormd door het opkomst van een grootschalige stakingsbeweging die het Verenigd Koninkrijk op zijn grondvesten deed schudden als gevolg van een diepe ontevredenheid: ‘de zomer van de woede’.
Worden een van de meest stuiptrekkende periodes in de geschiedenis en zijn nu al een opeenstapeling van onvoorstelbare rampen en leed. Het begon met de Covid-19 pandemie (die nog steeds voortduurt) en een oorlog in het hart van Europa, die al meer dan negen maanden duurt en waarvan niemand de uitkomst kan voorspellen. Het kapitalisme is op alle vlakken een fase van ernstige onrust ingegaan. Achter deze opeenstapeling en verwevenheid van de stuiptrekkingen schuilt de dreiging van de vernietiging van de mensheid. Zoals wij reeds hebben benadrukt in onze "Stellingen over de ontbinding [50]" [1] is het verval van het kapitalisme "de eerste vervalperiode, die het voortbestaan van de mensheid bedreigt, de eerste die de menselijke soort kan vernietigen" (Stelling 1).
Integendeel, zij heeft een geschiedenis die verschillende fasen kent. De fase van ontbinding is in onze Stellingen geïdentificeerd als de fase "die het kapitalisme in een nieuw en beslissend stadium heeft gebracht. Dit is het stadium waarin de ontbinding een beslissende, zo niet de beslissende, factor in de sociale ontwikkeling is geworden" (Stelling 2). Het is duidelijk dat als het proletariaat niet in staat is het kapitalisme omver te werpen, we getuige zullen zijn van een verschrikkelijke lijdensweg die leidt tot de vernietiging van de mensheid.
was een verbluffende illustratie van deze vier kenmerken, door:
Het samenvallen en de interactie van verwoestende verschijnselen leidt tot een "draaikolk-effect" dat elk van zijn deeleffecten concentreert, versnelt en vermenigvuldigt, wat nog meer vernietiging veroorzaakt. Sommige wetenschappers zien dit op een min of meer duidelijke wijze, zoals Marine Romanello van het University College London: "Uit ons rapport voor dit jaar blijkt dat we ons op een kritiek punt bevinden. We zien hoe de klimaatverandering de gezondheid wereldwijd ernstig aantast, terwijl de voortdurende wereldwijde afhankelijkheid van fossiele brandstoffen deze gezondheidsschade verergert te midden van een veelheid aan mondiale crises.” Dit "draaikolk-effect" vormt een kwalitatieve verandering waarvan de gevolgen de komende tijd steeds duidelijker zullen worden.
In dit verband moet worden gewezen op de drijvende kracht van de oorlog als een voorgenomen en geplande actie van de kapitalistische staten, die de krachtigste en ernstigste factor van chaos en vernietiging wordt. In feite heeft de oorlog in Oekraïne een versnellend effect gehad op de barbarij en vernietiging, waarbij:
In deze context moet de uitbreiding van de milieucrisis, die een nooit eerder gezien niveau bereikt, in al haar ernst worden begrepen:
Een andere factor die verband houdt met de milieucrisis en deze verergert, is de vervallen staat van de kerncentrales [6]. in de context van de energiecrisis (als gevolg van de economische crisis) maar ook als gevolg van de oorlog in Oekraïne. Er bestaat een duidelijk risico van ongekende rampen naast die het gevolg zijn van de bombardementen op de Oekraïense kerncentrales.
Wij zijn niet de enigen die de ernst van de situatie inzien, en het is zelfs een persoonlijkheid die er helemaal niet van kan worden verdacht een vijand van het kapitalisme te zijn, die verkondigt dat "de klimaatcrisis ons aan het doden is. Dit zou niet alleen een einde maken aan de gezondheid van onze planeet, maar ook aan die van haar hele bevolking door atmosferische besmetting..." (zegt Antonio Guterres, secretaris-generaal van de VN in een boodschap aan zijn Algemene Vergadering in september 2022).
Die zich sinds 2019 ontwikkelt en die eerst door de pandemie en vervolgens door de oorlog is verergerd. Deze crisis lijkt een langere en diepere crisis te worden dan die van 1929. In de eerste plaats omdat de gevolgen van de ontbinding in de economie de werking van de productie in de war dreigen te schoppen, waardoor voortdurend knelpunten en blokkades ontstaan in een situatie van groeiende werkloosheid, die paradoxaal genoeg gepaard gaat met een tekort aan arbeidskrachten. Het komt vooral tot uiting in het uitbreken van de inflatie, die door de verschillende opeenvolgende reddingsplannen die de staten, geconfronteerd met de pandemie en de oorlog, inderhaast hebben opgesteld, alleen maar is aangewakkerd door een ongebreidelde vlucht in de schulden. De verhoging van de rente door de centrale banken in een poging de inflatie te beteugelen dreigt een zeer erntige recessie te veroorzaken door zowel staten als bedrijven in een wurggreep te nemen. Een waarachtige tsunami van ellende, een meedogenloze verarming van het proletariaat in de kernlanden is nu aan de gang.
Wordt nog verergerd door twee zeer belangrijke factoren die verband houden met de ontoereikende controle door met name de machtigste kapitalistische staten op het geheel van de maatschappelijke verhoudingen:
Anderzijds kan men binnen de grote bourgeoisieën van de wereld redelijkerwijs geen politiek ontdekken die een dergelijke vernietigende en snelle erosie ook maar gedeeltelijk of tijdelijk zou kunnen tegenhouden. Zonder het reactievermogen van de bourgeoisie te onderschatten ziet men, althans voorlopig, niet de uitvoering van een politiek zoals in de jaren 1980 en 1990, die de ergste gevolgen van de crisis en de ontbinding verzwakte en vertraagde.
Ook al verbaast zij ons door haar snelheid en omvang, was grotendeels voorzien in de actualisering van onze analyse van de ontbinding door het 22e congres (Rapport over de hedendaagse ontbinding (mei 2017) [175])[8]. Enerzijds erkende het rapport duidelijk de opkomst van het populisme in de centrale landen van het wereldkapitalisme als een belangrijke manifestatie van het verlies aan controle van de bourgeoisie over haar politieke apparaat. Evenzo noemden wij als andere uiting de uitbarsting van vluchtelingenstromen en de uittocht van mensen naar de centra van het kapitalisme en wezen wij met name op de milieuramp en de omvang daarvan.
Tegelijkertijd wordt in het rapport gewezen op problemen die vandaag de dag niet op de voorgrond treden in de media, maar die wel steeds erger worden: terrorisme, het huisvestingsprobleem in de centrale landen, hongersnood en vooral "de vernietiging van de menselijke verhoudingen, van de familiebanden, van de affectie is alleen maar erger geworden, zoals wordt aangetoond door het toenemend gebruik van antidepressiva, de explosieve toename van het fysieke lijden op het werk, en het ontstaan van nieuwe beroepen die zich richten op het ‘coachen’ van mensen. In dezelfde trant waren er ook echte slachtoffers zoals die van zomer 2003 en in Frankrijk, toen 15.000 ouderen overleden midden in de hittegolf". Er zij op gewezen dat de pandemie deze tendens aanzienlijk heeft versterkt en dat zelfmoorden en psychische aandoeningen in deze periode worden beschouwd als ‘een tweede pandemie’.
Het analysekader dat dertig jaar eerder in de "Stellingen over de ontbinding" werd uiteengezet:
Tegenover deze situatie waarschuwen de "Stellingen over de ontbinding" weliswaar dat "anders dan in de jaren 1970 de tijd niet meer aan de kant van de arbeidersklasse staat" (Stelling 16) en dat het gevaar bestaat van een langzame maar uiteindelijk onomkeerbare erosie van de grondslagen zelf van het kommunisme, maar maken zij niettemin duidelijk dat "het historisch perspectief volledig open blijft" (Stelling 17).
Inderdaad: "Ondanks de zware slag die het ineenstorten van het Oostblok aan het bewustzijn van het proletariaat heeft toegebracht, heeft het geen belangrijke nederlagen op haar eigen strijdterrein geleden en is haar strijdbaarheid nog steeds intact. Bovendien, en dit is het element dat in laatste instantie de uitkomst van de wereldsituatie zal bepalen, is de onverbiddelijk verergerende kapitalistische crisis de belangrijkste stimulans van de klassestrijd en de ontwikkeling van het proletarisch bewustzijn, de voorwaarde voor de mogelijkheid tot verzet tegen het ideologische vergif van de sociale verrotting. Terwijl zij zich niet als klasse kan verzamelen op het terrein van de gedeeltelijke strijd tegen de effecten van de ontbinding, vormt de strijd tegen de directe gevolgen van de crisis de basis voor de ontwikkeling van de kracht en de eenheid van de klasse" (Stelling 17).
"In tegenstelling tot de ontbinding, die de bovenbouw van de maatschappij aantast, raakt de economische crisis direct de fundamenten waarop deze bovenbouw rust; het legt de wortel bloot van het barbarendom, waardoor het proletariaat zich bewust kan worden van de noodzaak om radicaal van systeem te veranderen, in plaats van te proberen enkele onderdelen ervan te verbeteren." (Stelling 17).
Dit perspectief begint zich inderdaad af te tekenen "tegenover de aanvallen van de bourgeoisie, laat de arbeidersklasse in het Verenigd Koninkrijk zien dat zij opnieuw bereid is te vechten voor haar waardigheid, om de opofferingen te weigeren die het kapitaal onophoudelijk oplegt. En eens te meer is dit de belangrijkste weerspiegeling van de internationale dynamiek: afgelopen winter begonnen in Spanje en de VS-stakingen uit te breken; deze zomer hebben we ook Duitsland en België te maken gehad met stakingen; voor de komende maanden kondigen alle commentatoren ‘een explosieve sociale situatie’ aan in Frankrijk en Italië. Het is onmogelijk te voorspellen waar en wanneer de strijdwil van de arbeiders zich in de nabije toekomst op grote schaal zal manifesteren, maar één ding is zeker: de omvang van de huidige arbeidersmobilisatie in het Verenigd Koninkrijk is een belangrijk historisch gegeven: de dagen van passiviteit en onderwerping zijn voorbij. De nieuwe generaties arbeiders steken de kop op"[9].
Wij hebben benadrukt dat de strijd in het Verenigd Koninkrijk een breuk betekent met de passiviteit en desoriëntatie die tot dan toe heersten. De terugkeer van de strijdbaarheid van de arbeiders als antwoord op de crisis kan een bron van bewustwording worden, evenals onze interventie, die in een dergelijke situatie essentieel is. Het is duidelijk dat elke versnelling van de ontbinding erin slaagt de strijdbaarheid van de arbeiders een halt toe te roepen: de beweging in Frankrijk in 2019 kwam tot stilstand toen de pandemie uitbrak. Dit betekent een bijkomende en niet onbelangrijke moeilijkheid tegenover de ontwikkeling van de strijd en het herstel van het vertrouwen van het proletariaat in zichzelf en in zijn eigen krachten. Maar er is geen andere weg dan de strijd. De hervatting van de strijd is op zich al een eerste overwinning. Het wereldproletariaat kan in een zeer pijnlijk proces, met vele bittere nederlagen, eindelijk zijn identiteit als klasse herwinnen en uiteindelijk een internationaal offensief beginnen tegen dit stervende systeem.
Zij zullen nog duidelijker dan in het verleden het vooruitzicht tonen van de vernietiging van de mensheid die besloten ligt in de kapitalistische ontbinding. Aan de andere kant zal het proletariaat zijn eerste stappen zetten, zoals die zijn geschetst door de strijdbaarheid van de strijd in Groot-Brittannië, om zijn levensomstandigheden te verdedigen tegenover de toename van de aanvallen van elke bourgeoisie en de harde slagen van de economische wereldcrisis met al haar gevolgen. Deze eerste stappen zullen vaak aarzelend en vol zwakheden zijn, maar ze zijn onmisbaar als de arbeidersklasse haar historische bekwaamheid om haar kommunistisch perspectief op te leggen, opnieuw wil bevestigen. De twee polen van het perspectief zullen dus globaal tegenover elkaar staan in het alternatief: vernietiging van de mensheid of kommunistische revolutie, ook al is dit laatste alternatief nog heel ver weg en stuit het op enorme obstakels. Het verduidelijken van deze historische context is een reusachtige maar absoluut noodzakelijke en vitale taak voor de revolutionaire organisaties van het proletariaat. Dit vereist dat zij de beste verdedigers en voorvechters zijn van een algemeen perspectief. Het is ook een cruciale test voor hun bekwaamheid om de uitdagingen, die de verschillende aspecten van de huidige situatie met zich meebrengen, te analyseren en er antwoorden op te geven: oorlog, crisis, klassenstrijd, milieucrisis, politieke crisis, enz.
IKS, 28 oktober 2022
[1] Aangenomen in 1990
[3] In het algemeen is het risico voor de menselijke gezondheid in alle landen, ook in de ‘meest ontwikkelde’, dramatisch toegenomen, terwijl wetenschappers ook waarschuwen voor de mogelijkheid van nieuwe pandemieën. De studie van een team van het London University College, gepubliceerd in The Lancet, laat ook zien hoe de verspreiding van knokkelkoorts door de klimaatcrisis tussen 2018 en 2021 met 12% is toegenomen en dat "het aantal doden door hittegolven tussen 2017 en 2021, vergeleken met de periode 2000-2004, met 68% is toegenomen".
[4] The Lancet (2022). Het is juist dat de belangrijke factor van de enorme ecologische achteruitgang niet de enige factor is in de voedselcrisis, maar dat de concentratie van de productie in een klein aantal landen en de zware financiële speculatie met tarwe en andere essentiële voedingsmiddelen maken het probleem nog erger.
[5] Op zijn eigen manier erkent het Internationaal Monetair Fonds de realiteit van de situatie: “het is waarschijnlijker dat de groei verder zal vertragen en de inflatie hoger zal zijn dan voorzien. In het algemeen zijn de risico's groot en grotendeels vergelijkbaar met de situatie aan het begin van de pandemie - een ongekende combinatie van factoren bepaalt de vooruitzichten, waarbij afzonderlijke elementen op elkaar inwerken op manieren die inherent moeilijk te voorspellen zijn. Veel van de hieronder beschreven risico's zijn in wezen een intensivering van de krachten die reeds aanwezig zijn in het basisscenario. Bovendien kan de verwezenlijking van de risico’s op korte termijn de risico’s op middellange termijn bespoedigen en het oplossen van lange termijn problemen bemoeilijken.”
[6] In Frankrijk, een wereldreus in kernenergie, zijn 32 van de 56 kernreactoren gesloten.
[7] Resolutie over de internationale situatie [308] van het 24e IKS-congres.
[9] De bourgeoisie gelast nieuwe opofferingen, de arbeidersklasse antwoordt met strijd [395] (internationaal pamflet).
Op dinsdag 25 juli is kameraad Carl overleden. Zijn overlijden is een verlies voor de strijd van de arbeidersklasse. In ons streven naar het kommunisme zal onze strijd verder gaan, echter zonder zijn gedreven bijdragen.
De laatste jaren waren hard voor de kameraad: 7 jaar lang heeft hij moedig tegen zijn ziekte gestreden met verschillende ingrijpende behandelingen. Toch bleef hij al die tijd het werk van de IKS onverminderd steunen.
Carl werd actief onder impuls van de heropleving van de arbeidersstrijd in het begin van de jaren 1970. Hij kwam al snel in contact met discussiekringen die later zouden opgaan in Internationalisme, de afdeling in België van de IKS. Hij heeft het leven van die afdeling sindsdien van zeer nabij meegemaakt en gevolgd. Oprecht betrokken bij de strijd voor het kommunisme, nam hij deel aan het merendeel van de publieke activiteiten van de IKS en droeg met grote regelmaat bij met bemerkingen en kritieken over de situatie in de wereld, de pers en de strijdmomenten van de arbeidersklasse.
Hij was een van de trouwste sympathisanten van de IKS en vooral bleef hij de organisatie steunen op de moeilijke momenten, zoals de periode na de val van de Berlijnse Muur, toen een ongeziene propagandagolf over ‘de dood van het kommunisme’ over de arbeidersklasse werd uitgestort. Maar ook op momenten waar de IKS werd belasterd en met leugens overladen door destructieve, parasitaire elementen, bleef hij pal achter de IKS staan en nam haar verdediging op met duidelijke argumenten, die gebaseerd waren op een uitgebreide kennis van de arbeidersbeweging.
Hij onderkende het belang van het overbrengen van zijn kennis en ervaring naar de jongere generatie. Zo sloot hij zich onder meer rond 2010 enthousiast aan bij de discussiegroep Spartacus, “het initiatief van enkele jongeren die bewust momenten willen scheppen van politieke verheldering door verschillende standpunten en visies te confronteren.” (Over Spartacus [397])
Zoveel hij kon nam hij deel aan de strijdmomenten van de arbeidersklasse maar ook deed hij verslag van allerlei bijeenkomsten en demonstraties waar hij al of niet samen met de IKS aanwezig was. Hij volgde nauwgezet het politieke discours en de revolutionaire pers, dat steeds vaker resulteerde in een bijdrage aan het publieke debat over het kommunisme: schriftelijke reacties en bijdragen, mondelinge tussenkomsten op de openbare bijeenkomsten, en hulp bij de verspreiding van onze pers en vlugschriften. Het was de kracht van zijn overtuiging van het perspectief van het kommunisme als enig alternatief voor de mensheid die hem die kracht gaf.
Het digitale tijdperk maakte het mogelijk om eveneens meer deel te nemen aan activiteiten buiten de grenzen van het Nederlandse taalgebied, zoals de deelname aan het Engelstalig Forum van de IKS en internationale digitale bijeenkomsten. Eveneens maakte het een snellere en meer internationaal gerichte correspondentie mogelijk met op- en aanmerkingen over de meest uiteenlopende historische onderwerpen, niet weinig tot in kleinste details, zowel naar Internationalisme en naar andere afdelingen van de IKS.
De kameraad was heel belezen en goed geïnformeerd over de geschiedenis van de Kommunistische Linkerzijde. Zo maakte hij ons, indien toepasselijk, attent op feitelijke onjuistheden in de gepubliceerde artikelen.
Een goed voorbeeld van zijn deelname aan de verheldering van de standpunten van de Kommunistische Linkerzijde was zijn bijdrage over de Revolutie in Duitsland in november 2018. Daarin sneed hij een heel belangrijk onderwerp aan over de overgang van de sociaaldemocratie naar het kamp van de bourgeoisie. Dit resulteerde in een artikel dat onder de titel De strijd van de linkerzijde binnen de oude sociaaldemocratische partij - Reactie op een lezersbrief [398] op de website van de IKS is gepubliceerd.
De kameraad heeft tot op het laatste moment zijn krachten gewijd aan de strijd voor het kommunisme. Een van zijn meest recente bijdragen ging over de heropleving van de arbeidersstrijd, die in de zomer van 2022 een aanvang nam met de stakingsgolf in het UK. Omdat het standpunt van de IKS hem op dat moment niet helemaal duidelijk was vroeg hij de IKS om opheldering. In antwoord op de kwesties die de kameraad in die bijdrage opwierp, schreef de IKS een artikel onder de titel: Hoe kunnen we de algemene dynamiek van de arbeidersstrijd beoordelen? [399]
Carl bleef bijna tot de laatste dag betrokken bij de activiteiten van de IKS, zo vroeg hij in een van zijn laatste e-mails om hem meer te vertellen over “de ervaringen van voorbije tussenkomsten (bv. 1 mei in Brussel en Amsterdam, bv. de vakbondsbetoging van 22 mei), ook om daarvan te leren hoe zo'n tussenkomst kan of moet.”
Door de strijd voort te zetten betonen we hem de grootste eer.
IKS, 1 oktober 2023
Bijlage | Grootte |
---|---|
![]() | 1.16 MB |
130 jaar geleden, toen de spanningen tussen de kapitalistische machten in Europa toenamen, stelde Friedrich Engels het dilemma waar de mensheid voor stond: socialisme of barbarij.
Dit alternatief werd werkelijkheid in de Eerste Wereldoorlog, die in 1914 uitbrak en 20 miljoen doden en 20 miljoen invaliden veroorzaakte en, in de chaos van de oorlog, de ‘Spaanse griep’ die meer dan 50 miljoen mensen het leven kostte.
De revolutie in Rusland in 1917 en revolutionaire pogingen in verschillende landen maakten een einde aan het bloedbad en toonden de andere kant van het historische dilemma dat Engels stelde: de omverwerping van het kapitalisme op wereldschaal door de revolutionaire klasse, het proletariaat, die de mogelijkheid opent van een kommunistische samenleving. Er volgde echter:
Sindsdien heeft de oorlog niet opgehouden slachtoffers te eisen op alle continenten.
Eerst was er de confrontatie tussen het Amerikaanse en het Russische blok, de ‘Koude Oorlog’ (1945-1989), met een eindeloze keten van plaatselijke oorlogen en de dreiging van een stortvloed van kernbommen die over de hele planeet hing.
Na het uiteenvallen van de USSR in 1989-1991 hebben chaotische oorlogen de planeet met bloed doordrenkt: Irak, Joegoslavië, Rwanda, Afghanistan, Jemen, Syrië, Ethiopië, Soedan... De oorlog in Oekraïne is de ernstigste oorlogscrisis sinds 1945.
De barbaarsheid van de oorlog gaat gepaard met een toename en een interactie van vernietigende krachten die elkaar wederzijds versterken: de COVID-pandemie, die nog lang niet overwonnen is en de dreiging van nieuwe pandemieën aankondigt; de ecologische en milieuramp die steeds sneller gaat en groter wordt, gecombineerd met de klimaatverandering, die rampen uitlokken die steeds meer oncontroleerbaar en moordend worden: droogtes, overstromingen, orkanen, tsunami's. ..., een ongekende mate van vervuiling van land, water, lucht en ruimte; de ernstige voedselcrisis die hongersnoden veroorzaakt van Bijbelse proporties. Veertig jaar geleden dreigde de mensheid om te komen in een Derde Wereldoorlog, vandaag kan zij worden vernietigd door deze eenvoudige samenloop en dodelijke combinatie van de vernietigingskrachten die nu aan het werk zijn: “Uiteindelijk maakt het niet uit of we worden gedood door een regen van thermonucleaire bommen of door vervuiling, radioactiviteit afkomstig van kerncentrales, hongersnood, epidemieën, massaslachtingen in de talloze kleine oorlogen (waarbij ook nucleaire wapens gebruikt kunnen worden). Het enige verschil tussen deze twee vormen van vernietiging is de snelheid. De ene vorm (wereldoorlog) is snel, de andere (ontbinding) is langzamer en daardoor veroorzaakt ze nog meer leed.”[2] Het dilemma, gesteld door Engels, neemt een veel dringender vorm aan: KOMMUNISME of VERNIETIGING VAN DE MENSHEID. Het moment is ernstig, en het is noodzakelijk dat internationalistische revolutionairen dit ondubbelzinnig tegen onze klasse zeggen, omdat alleen zij, door een permanente en niet aflatende strijd, het kommunistische perspectief kan openen.
Imperialistische oorlog is de manier van leven van het kapitalisme.
De zogenaamde ‘massamedia’ vervalsen en onderschatten de realiteit van de oorlog. In het begin spraken ze vierentwintig uur op vierentwintig alleen over de oorlog in Oekraïne. Maar na verloop van tijd werd de oorlog tot iets alledaags, hij haalde zelfs de krantenkoppen niet meer, de echo ervan ging niet verder dan enkele dreigende verklaringen, oproepen tot offers om ‘wapens naar Oekraïne te sturen’, het hameren op propagandacampagnes tegen de vijand, nepnieuws, allemaal opgediend met de ijdele illusies van ‘onderhandelingen’ ....
Oorlog tot iets alledaags maken, gewend raken aan de weerzinwekkende geur van lijken en rokende ruïnes, is de ergste vorm van verraad, het verbergen van het ernstige gevaar dat hij voor de mensheid inhoudt, blind zijn voor alle bedreigingen die ons permanent boven het hoofd hangen.
Miljoenen mensen in Afrika, Azië of Midden-Amerika kennen geen andere realiteit dan de OORLOG; van hun geboorte tot hun dood leven zij in een oceaan van barbaarsheid waar allerlei soorten wreedheden hand over hand toenemen: kindsoldaten, strafexpedities, gijzelingen, terroristische aanslagen, massale verplaatsingen van hele bevolkingsgroepen, willekeurige bombardementen...
Terwijl oorlogen in het verleden beperkt bleven tot de frontlinies en de soldaten, zijn de oorlogen van de 20e en 21e eeuw TOTALE OORLOGEN die alle sferen van het maatschappelijk leven omvatten en waarvan de gevolgen zich over de hele wereld uitstrekken en alle landen treffen, ook die welke niet rechtstreeks oorlog voeren. In de oorlogen van de 20e en 21e eeuw ontkomt geen enkele inwoner of plaats op de planeet aan de dodelijke gevolgen ervan.
Aan de frontlinies, die zich over duizenden kilometers kunnen uitstrekken, te land, ter zee, in de lucht en in de ruimte, worden levens genomen door bommen, geweervuur, mijnen en in veel gevallen zelfs door ‘vriendelijk vuur’... Gegrepen door een moorddadige waanzin, gedwongen door de terreur van hun superieuren of gevangen in extreme situaties, worden alle deelnemers gedwongen tot de meest, misdadige en vernietigende zelfmoordacties.
Op een deel van het militaire front wordt een ‘oorlog op afstand’ gevoerd, met de onophoudelijke inzet van ultramoderne vernietigingsmachines: vliegtuigen die ononderbroken duizenden bommen laten vallen; op afstand bestuurde drones die gericht zijn op alle ‘doelen’ van de vijand; mobiele of vaste artillerie die de tegenstander onophoudelijk bestookt; raketten die honderden of duizenden kilometers ver reiken...
Ook de zogenaamde ‘achterhoede’ van dit front wordt een permanent strijdtoneel waar de bevolking wordt gegijzeld. Iedereen kan sterven bij het periodieke bombardement van hele steden... In de bedrijven werken mensen met het geweer in de rug, onder streng toezicht van de politie, de politieke partijen, de vakbonden en alle andere instellingen die in dienst staan van de ‘verdediging van het vaderland’, terwijl ze tegelijkertijd het risico lopen te worden uitgeschakeld door de bommen van de vijand. Werk wordt een nog grotere hel dan de dagelijkse hel van de kapitalistische uitbuiting.
Het dramatisch gerantsoeneerde voedsel is een smerige, stinkende soep... Er is geen water, geen elektriciteit, geen verwarming... Miljoenen mensen zien hun bestaan gereduceerd tot overleven als beesten. Uit de lucht vallen granaten, die duizenden mensen doden of vreselijke kwellingen bezorgen; op de grond, onophoudelijke politie- of militaire controles, het gevaar gearresteerd te worden door gewapende handlangers, huurlingen van de staat die worden gekwalificeerd als ‘verdedigers van het vaderland’... Men moet voortdurend rennen om te schuilen in smerige, door ratten geteisterde kelders... Respect, de meest elementaire solidariteit, vertrouwen, rationeel denken... worden weggevaagd door de sfeer van terreur opgelegd niet alleen door de regering , maar ook door de Nationale Eenheid, waaraan de partijen en de vakbonden met meedogenloze ijver deelnemen. De meest absurde geruchten, de meest onwaarschijnlijke berichten doen onophoudelijk de ronde, waardoor een hysterische sfeer van beschuldiging, van blind wantrouwen, van massale spanning en pogrom ontstaat.
Oorlog is een barbarij die wordt gewild en gepland door regeringen, die het nog erger maken door bewust haat en terreur tegen de ‘ander’ te propageren, breuken en verdelingen tussen mensen, dood om de dood, het institutionaliseren van marteling, onderwerping, machtsverhoudingen te propageren, die worden voorgesteld als de enige mogelijke logica van maatschappelijke evolutie. De felle gevechten rond de kerncentrale van Zaporizja in Oekraïne tonen aan dat beide partijen er niet voor terugdeinzen een radioactieve ramp te riskeren die veel erger is dan Tsjernobyl en met dramatische gevolgen voor de Europese bevolking. De dreiging van het gebruik van kernwapens doemt op onrustwekkende wijze op.
Het kapitalisme is het meest schijnheilige en meest cynische systeem in de geschiedenis. Haar hele ideologische ‘kunst’ bestaat erin haar belangen voor te stellen als de ‘belangen van het volk’, versierd met de meest nobele idealen: rechtvaardigheid, vrede, vooruitgang, mensenrechten...!
Alle staten fabriceren een IDEOLOGIE VAN DE OORLOG om de oorlog te rechtvaardigen en hun ‘burgers’ te veranderen in hyena's die bereid zijn om te doden. “De oorlog is een methodisch georganiseerd, reusachtig moorden. Voor het stelselmatig moorden moet echter bij normaal aangelegde mensen eerst de daarbij passende bedwelming gekweekt worden. (…) De beestachtigheid van de praktijk moet overeenstemmen met de beestachtigheid van de gedachten en van de gezindheid, de laatste moet de eerste voorbereiden en begeleiden.” (Rosa Luxemburg, De crisis der sociaaldemocratie [402]).
De grote democratieën maken VREDE tot een pijler van hun oorlogsideologie. Demonstraties ‘voor de vrede’ hebben altijd imperialistische oorlogen voorbereid. In de zomer van 1914 en in 1938-1939 demonstreerden miljoenen mensen ‘voor de vrede’ in een onmachtige kreet van ‘mensen van goede wil’, waarin uitbuiters en uitgebuitenen hand in hand liepen, wat door het ‘democratische’ kamp steeds weer gebruikt werd om een opvoering van de oorlogsvoorbereidingen te rechtvaardigen.
In de Eerste Wereldoorlog had Duitsland zijn troepen gemobiliseerd om ‘de vrede te verdedigen’, die was ‘verbroken door de aanval in Sarajevo op zijn Oostenrijkse bondgenoot’. Maar aan de andere kant gaven Frankrijk en Groot-Brittannië zich over aan massamoord in naam van de vrede, die was ‘gebroken door Duitsland’. In de Tweede Wereldoorlog veinsden Frankrijk en Groot-Brittannië een ‘vredesinspanning’ in München tegenover de eisen van Hitler, terwijl ze zich koortsachtig voorbereidden op de oorlog en de invasie van Polen door de gecombineerde actie van Hitler en Stalin gaf hen het perfecte excuus om oorlog te voeren... In Oekraïne verklaarde Poetin tot enkele uren voor de invasie van 24 februari dat hij ‘vrede’ wilde, terwijl de VS de oorlogszucht van Poetin onophoudelijk aan de kaak stelden .....
De natie, de nationale verdediging en alle ideologische wapens die daaromheen draaien (racisme, religie enz.) zijn de kapstok om het proletariaat en de hele bevolking te mobiliseren in het imperialistische bloedbad. De bourgeoisie verkondigt in tijden van ‘vrede’ het ‘samenleven van de volkeren’, maar alles verdwijnt met de imperialistische oorlog. Dan vallen de maskers af en verspreidt iedereen de haat tegen de vreemdeling en de meedogenloze verdediging van de natie!
Allemaal presenteren ze hun oorlogen als ‘defensief’. Honderd jaar geleden werden de ministeries die belast waren met de oorlogszuchtige barbaarsheid ‘ministeries van oorlog’ genoemd, nu worden ze met de grootste schijnheiligheid ‘ministeries van defensie’ genoemd. Defensie is het vijgenblad van de oorlog. Er zijn geen aangevallen naties en geen naties die aanvallen, het zijn allemaal actieve deelnemers aan de dodelijke spiraal van de oorlog. In de huidige oorlog lijkt Rusland de ‘agressor’ te zijn omdat het het initiatief nam om Oekraïne binnen te vallen.
Maar voordien was er de machiavellistische uitbreiding van de NATO door de Verenigde Staten door verscheidene voormalige landen van het ‘Warschaupact’ erin op te nemen. Het is niet mogelijk elke schakel afzonderlijk te bekijken, het is noodzakelijk de bloedige keten van imperialistische confrontatie te onderzoeken, die de hele mensheid al meer dan een eeuw in zijn greep houdt.
Ze hebben het allemaal over een ‘schone oorlog’, die ‘humanitaire regels’ zou (of zou moeten) volgen, ‘in overeenstemming met het internationaal recht’. Dit is verachtelijk bedrog, gekoppeld aan grenzeloos cynisme en schijnheiligheid! De oorlogen van het kapitalisme in verval kunnen geen andere regel gehoorzamen dan de absolute vernietiging van de vijand, wat inhoudt dat de bevolking in het kamp van de tegenstander wordt geterroriseerd door genadeloze bombardementen... In een oorlog wordt een machtsevenwicht tot stand gebracht waarbij ALLES is toegestaan, van verkrachting tot de meest wrede bestraffing van de bevolking van de vijand, tot de meest willekeurige terreur die op de ‘burgers’ van het land zelf wordt uitgeoefend. De Russische bombardementen op Oekraïne volgen op de Amerikaanse bombardementen op Irak, op die van de Amerikaanse als Russische regeringen in Afghanistan en Syrië en daarvoor Vietnam; op de Franse bombardementen op zijn voormalige koloniën, zoals Madagaskar en Algerije; op de bombardementen op Dresden en Hamburg door de ‘democratische bondgenoten’; en op de barbaarse atoombommen op Hiroshima en Nagasaki. De oorlogen van de 20e en de 21e eeuw gingen gepaard met massale vernietigingsmethoden die door alle partijen werden toegepast, ook als het democratische kamp ze vaak toevertrouwt aan louche personen die de schuld krijgen.
Ze durven te praten over ‘rechtvaardige oorlogen’!!! Het deel van de NAVO dat Oekraïne steunt, zegt dat het een strijd is voor democratie tegen het despotisme en het dictatoriale regime van Poetin. Poetin zegt dat hij Oekraïne zal ‘denazificeren’. Beide zijn flagrante leugens. Het kamp van de ‘democratieën’ heeft evenveel bloed aan zijn handen: het bloed van de ontelbare oorlogen die zij rechtstreeks (Vietnam, Joegoslavië, Irak, Afghanistan) of onrechtstreeks (Libië, Syrië, Jemen...) hebben uitgelokt; het bloed van de duizenden migranten die op zee of aan de ‘trekpleisters’ aan de genzen van de Verenigde Staten of Europa, in de wateren van de Middellandse Zee... zijn gedood. De Oekraïense staat gebruikt terreur om de Oekraïense taal en cultuur op te leggen; hij vermoordt arbeiders wiens enige misdaad is dat zij Russisch spreken; hij dwingt iedere jongere, die op straat of onderweg wordt verrast, om in militaire dienst te treden; hij gebruikt de bevolking, ook in ziekenhuizen, als menselijk schild; hij zet neofascistische bendes in om de bevolking te terroriseren... Van zijn kant deporteert Poetin, naast de bombardementen, verkrachtingen en standrechtelijke executies, duizenden gezinnen naar concentratiekampen in afgelegen gebieden; hij dwingt terreur af in de ‘bevrijde’ gebieden en neemt Oekraïners op in het leger en stuurt ze naar de slachtbank aan het front.
Tienduizend jaar geleden was stammenoorlog een van de middelen om het primitieve kommunisme te doen uiteenvallen. Sindsdien is oorlog, onder de paraplu van productiewijzen die gebaseerd zijn op uitbuiting, een van de ergste plagen. Maar sommige oorlogen kunnen in de geschiedenis een progressieve rol hebben gespeeld, bijvoorbeeld bij de ontwikkeling van het kapitalisme, de vorming van nieuwe naties, de uitbreiding van de wereldmarkt, de stimulering van de ontwikkeling van de productiekrachten.
Sinds de Eerste Wereldoorlog is de wereld echter volledig verdeeld tussen de kapitalistische machten, zodat de enige uitweg voor elk nationaal kapitaal erin bestaat markten, invloedssferen en strategische zones te ontrukken aan zijn rivalen. Dit maakt oorlog en alles wat daarmee samenhangt (militarisme, gigantische toename van bewapening, diplomatieke bondgenootschappen...) tot de PERMANENTE MANIER VAN LEVEN van het kapitalisme. Een constante imperialistische spanning houdt de wereld in haar greep en sleept alle naties, groot of klein mee, ongeacht hun ideologisch masker en alibi, de oriëntatie van de regerende partijen, hun raciale samenstelling of hun cultureel en religieus erfgoed. ALLE NATIES ZIJN IMPERIALISTISCH. De mythe van ‘vreedzame en neutrale’ naties is een pure misleiding. Als sommige naties een ‘neutrale’politiek voeren, is dat om te proberen te profiteren van het confict tussen de meest resoluut tegengestelde kampen, om voor zichzelf een zone van imperialistische invloed af te bakenen. In juni 2022 trad Zweden, een land dat officieel al meer dan 70 jaar ‘neutraal’ is, toe tot de NAVO, maar het verraadde daarbij geen idealen, het voerde slechts zijn eigen imperialistische politiek ‘met andere middelen’.
Oorlog is zeker een voordelige zaak voor de bedrijven die betrokken zijn bij de productie van wapens of het kan zelfs een bepaald land voor een bepaalde tijd bevoordelen, maar voor het kapitalisme als geheel is het een economische ramp, een irrationele verspilling, een MIN die onvermijdelijk negatief drukt op de wereldproductie en schulden, inflatie en ecologische vernietiging veroorzaakt, nooit een PLUS die meer kapitalistische accumulatie mogelijk maakt.
Naast een onontkoombare noodzaak voor het overleven van elke natie is oorlog een dodelijke economische last. De USSR stortte in elkaar omdat zij niet bestand was tegen de krankzinnige wapenwedloop die de confrontatie met de VS met zich meebracht en die deze laatste tot het uiterste dreef met de beroemde inzet van ‘Star Wars’- in de jaren 1980. De Verenigde Staten, die de grote winnaar van de Tweede Wereldoorlog waren en tot het einde van de jaren 1960 een spectaculaire economische bloei beleefden, zijn bij het behoud van hun imperialistische hegemonie op vele hindernissen gestoten, vooral sinds de ontbinding van de blokpolitiek, die de opkomst van een dynamiek van nieuwe imperialistische honger - vooral bij de vroegere ‘bondgenoten’ - van betwisting en van ‘ieder voor zich’ in de hand heeft gewerkt. Dit was het gevolg van de gigantische oorlogsinspanning die de Amerikaanse macht gedurende meer dan 80 jaar moest leveren en de kostbare militaire operaties die zij moest ondernemen om haar status als eerste wereldmacht te handhaven.
Het kapitalisme draagt in zijn genen, in zijn DNA, de meest verhevigde concurrentie, het ALLEN TEGEN ALLEN en IEDER VOOR ZICH, voor elke kapitalist en voor elke natie. Deze ‘organische’ tendens van het kapitalisme kwam niet duidelijk naar voren in zijn opkomstperiode, omdat elk nationaal kapitaal nog voldoende ruimte had voor zijn expansie zonder in conflict te hoeven komen met rivalen. Tussen 1914 en 1989 werd dit afgezwakt door de vorming van grote imperialistische blokken. Met het abrupte einde van deze discipline vormen de centrifugale tendensen een wereld van dodelijke wanorde, waarin zowel imperialisten met ambities voor wereldhegemonie, als imperialisten met regionale aanspraken of meer lokale imperialisten allemaal streven hun imperialistische honger en belangen te stillen. In dit scenario proberen de VS te voorkomen dat iemand hen overschaduwt door onophoudelijk hun overweldigende militaire macht in te zetten, steeds te streven naar versterking ervan en voortdurend zeer destabiliserende militaire operaties te lanceren. De belofte in 1990, na het einde van de USSR, van een ‘nieuwe wereldorde van vrede en welvaart’ werd onmiddellijk ontkracht door de Golfoorlog en vervolgens door de oorlogen in het Midden-Oosten, Irak en Afghanistan. Deze oorlogen hebben de oorlogszuchtige tendensen zodanig aangewakkerd dat het ‘meest democratische imperialisme ter wereld’, de Verenigde Staten, nu het belangrijkste instrument is voor de verspreiding van de oorlogszuchtige chaos en de destabilisatie van de wereldsituatie.
China heeft zich ontpopt als een belangrijke concurrent voor het leiderschap van de VS. Zijn leger heeft, ondanks zijn modernisering, nog lang niet de kracht en ervaring van zijn Amerikaanse rivaal; zijn ‘oorlogstechnologie’, de basis voor een doeltreffende bewapening en oorlogsinzet, is nog beperkt en kwetsbaar, en blijft nog ver achter op de Amerikaanse macht. China is in de Stille Oceaan omringd door een keten van vijandige mogendheden (Japan, Zuid-Korea, Taiwan, Australië, enz.), die zijn maritieme imperialistische expansie blokkeert. Geconfronteerd met deze ongunstige situatie is zij begonnen aan een gigantische economisch-imperialistische onderneming, genaamd de Zijderoute, die tot doel heeft een wereldwijde aanwezigheid en een uitbreiding over land tot stand te brengen via Centraal-Azië, in een van de meest gedestabiliseerde regio's van de wereld. Het is een inspanning waarvan de uitkomst hoogst onzeker is en die een totale en onmetelijke economische en militaire investering en een politiek-sociale mobilisatie vereist die haar controlemiddelen te boven gaat en die voornamelijk berust op de politieke rigiditeit van het staatsapparaat, een zware erfenis van het stalinistische maoïsme: het systematische en meedogenloze gebruik van zijn repressieve krachten, dwang en onderwerping aan een gigantisch ultra-bureaucratisch staatsapparaat, zoals blijkt uit de toename van de protesten tegen de ‘zerocovid’-politiek van de regering. Deze afwijkende oriëntatie en de opeenstapeling van tegenspraken die haar ontwikkeling diepgaand ondermijnen, zouden deze reus op lemen voeten, die China is, wel eens aan het wankelen kunnen brengen. Net zoals de grimmige en dreigende reactie van de VS de mate van moorddadige waanzin illustreert, van blinde vlucht in barbarij en militarisme (inclusief de toenemende militarisering van het maatschappelijk leven), die het kapitalisme heeft bereikt als symptomen van een algemene kanker die de wereld wegvreet en nu rechtstreeks de toekomst van de planeet en het leven van de mensheid bedreigt.
De oorlog in Oekraïne is geen storm in een glas water, hij volgt op de ergste pandemie tot nu toe van de 21e eeuw, COVID, met meer dan 15 miljoen doden, en waarvan de verwoestingen doorgaan met draconische lockdowns in China. Beide maken echter deel uit van een keten van rampen die de mensheid treffen, en zijn daar de drijvende kracht achter: de vernietiging van het milieu; de verstoring van het klimaat en de vele gevolgen daarvan; de hongersnood die met kracht terugkeert in Afrika, Azië en Midden-Amerika; de duizelingwekkende golf van vluchtelingen die in 2021 het ongekende aantal van 100 miljoen ontheemden of migranten heeft bereikt; de politieke wanorde die zich meester maakt van de centrale landen, zoals we zien bij de regeringen in Groot-Brittannië of het gewicht van het populisme in de Verenigde Staten; de opkomst van de meest obscurantistische ideologieën...
De pandemie heeft de tegenspraken blootgelegd die het kapitalisme ondermijnen. Een maatschappelijk systeem dat prat gaat op indrukwekkende wetenschappelijke vooruitgang beschikt over geen andere toevlucht dan de middeleeuwse methode van quarantaine, terwijl de gezondheidszorg instort en de economie al bijna twee jaar verlamd is, waardoor de economische crisis in een stroomversnelling raakt. Een maatschappelijke orde die beweert vooruitgang in haar vaandel te dragen, brengt de meest achterlijke en irrationele ideologieën voort die zijn uitgebarsten rond de pandemie met belachelijke complottheorieën, waarvan velen uit de mond van ‘grote wereldleiders’ komen.
Een directe oorzaak van de pandemie is de ergste ecologische ramp die de mensheid in jaren heeft bedreigd. Gedreven door winst en niet door de bevrediging van menselijke behoeften, is het kapitalisme een roofdier van natuurlijke hulpbronnen, net als van menselijke arbeid, maar tegelijkertijd heeft het de neiging natuurlijke evenwichten en processen te vernietigen, en ze op chaotische manier te wijzigen, als een tovenaarsleerling, die allerlei rampen uitlokt met steeds destructievere gevolgen: De opwarming van de aarde veroorzaakt droogtes, overstromingen, branden, de instorting van gletsjers en ijsbergen, de massale verdwijning van plant- en diersoorten met onvoorspelbare gevolgen en luidt de verdwijning in van de menselijke soort, veroorzaakt door het kapitalisme. De ecologische ramp wordt verergerd door de vereisten van de oorlog, door de oorlogsoperaties zelf (het gebruik van kernwapens is daar een duidelijke uiting van) en door de verergering van een wereldwijde economische crisis die elk nationaal kapitaal dwingt om een groot aantal regio's verder te verwoesten in een wanhopige zoektocht naar grondstoffen. De zomer van 2022 is een duidelijke illustratie van de ernstige bedreigingen van het leefmilieu voor de mensheid: een stijging van de gemiddelde en maximale temperaturen - de heetste zomer sinds ze internationaal worden geregistreerd - algemene droogte die rivieren zoals de Rijn, de Po of de Theems aantast, verwoestende bosbranden, overstromingen zoals in Pakistan die een derde van de oppervlakte van het land hebben getroffen, aardverschuivingen, . ... en te midden van dit rampzalige en verwoeste panorama trekken regeringen, in naam van de oorlogsinspanning, hun belachelijke verplichtingen ter ‘bescherming van het milieu’ in!
“Het uiteindelijke resultaat van het kapitalistische productieproces is de chaos”, verklaarde het Eerste Congres van de Communistische Internationale in 1919. Het is suïcidaal en irrationeel, in strijd met alle wetenschappelijke criteria, om te denken dat al deze verwoestingen slechts een optelsom zijn van voorbijgaande verschijnselen, elk veroorzaakt door bijzondere oorzaken. Er is een continuïteit, een opeenhoping van tegenspraken, die een bloedige rode draad vormt die hen verbindt en samenkomt in een dodelijke draaikolk die de mensheid bedreigt:
Zoals we zeiden in het Manifest van ons 9e Congres (1991): “Nooit heeft de menselijke maatschappij slachtpartijen gekend van een omvang als die van de beide wereldoorlogen. Nooit is de vooruitgang van de wetenschap op een dergelijke schaal gebruikt om vernietiging te zaaien, bloedbaden aan te richten en onheil te stichten. Nooit werden er naast zoveel opgehoopte rijkdom dergelijke hongersnoden veroorzaakt en een dergelijk lijden als al tientallen jaren in de ‘derde wereld’. Maar blijkbaar had de mensheid haar dieptepunt nog niet bereikt. Het verval van het kapitalisme betekent de doodstrijd van dit systeem. Maar die doodstrijd heeft een geschiedenis. Momenteel hebben we haar laatste stadium bereikt, dat van de algemene ontbinding van de maatschappij, van de openlijke verrotting”[3].
Het antwoord van het proletariaat
Van alle maatschappelijke klassen wordt het proletariaat het zwaarst getroffen door de oorlog. De ‘moderne’oorlog is gebouwd op een gigantische industriële machine die de tienvoudige uitbuiting van het proletariaat vereist. Het proletariaat is een internationale klasse die GEEN vaderland heeft, maar oorlog is de moord op de arbeiders ten behoeve van het vaderland dat hen uitbuit en onderdrukt. Het proletariaat is de klasse van het bewustzijn; oorlog is de irrationele confrontatie, het afzien van alle bewuste gedachten en overdenking. Het proletariaat heeft er belang bij de duidelijkste waarheid te zoeken; in de oorlog is de waarheid het eerste slachtoffer, geketend, de mond gesnoerd, verstikt door de leugens van de imperialistische propaganda. Het proletariaat is de klasse van de eenheid over de grenzen van de taal, de godsdienst, het ras of de nationaliteit heen; maar de dodelijke confrontatie in de oorlog stelt als regel de verscheurdheid, de verdeeldheid, de confrontatie tussen naties en volkeren in. Het proletariaat is de klasse van het internationalisme, van het wederzijds vertrouwen en de solidariteit; oorlog vereist als drijvende kracht de achterdocht, de angst voor de ‘vreemdeling’, de meest verfoeilijke haat tegen de ‘vijand’.
Omdat de oorlog het proletarische wezen tot in zijn diepste vezels raakt en verminkt, vereist een veralgemeende oorlog de voorafgaande nederlaag van het proletariaat. De Eerste Wereldoorlog was mogelijk omdat de arbeiderspartijen van die tijd, de socialistische partijen en de vakbonden, onze klasse verraadden en zich aansloten bij hun bourgeoisie in de NATIONALE EENHEID tegen de vijand. Maar dit verraad was niet genoeg, in 1915 hergroepeerde de Linkerzijde binnen de sociaal-democratie zich in Zimmerwald en hief het vaandel van de strijd voor de wereldrevolutie. Dit droeg bij tot het ontstaan van massale strijd die de weg vrijmaakte voor de revolutie in Rusland in 1917 en de wereldwijde golf van de proletarische aanval van 1917-1923, niet alleen tegen de oorlog ter verdediging van de beginselen van het proletarisch internationalisme, maar ook tegen het kapitalisme door de bevestiging van haar vermogen om als verenigde klasse een barbaars en onmenselijk systeem van uitbuiting omver te werpen. Een onvergankelijke les uit 1917-1918! Het waren niet de diplomatieke onderhandelingen of de veroveringen van dit of dat imperialisme, die een einde maakten aan de Eerste Wereldoorlog. HET WAS DE INTERNATIONALE REVOLUTIONAIRE OPSTAND VAN HET PROLETARIAAT. ALLEEN HET PROLETARIAAT KAN EEN EINDE MAKEN AAN DE OORLOGSBARBARIJ DOOR ZIJN KLASSENSTRIJD TE RICHTEN OP DE VERNIETIGING VAN HET KAPITALISME.
Om de weg vrij te maken voor de Tweede Wereldoorlog moest de bourgeoisie zich niet alleen verzekeren van de fysieke, maar ook van de ideologische nederlaag van het proletariaat. Het proletariaat werd overal waar zijn revolutionaire pogingen het verst gingen, onderworpen aan meedogenloze terreur: in Duitsland onder het nazisme, in Rusland onder het stalinisme. Maar tegelijkertijd was het ideologisch ingelijfd, zwaaiend met de vaandels van het anti-fascisme en de verdediging van het ‘socialistische vaderland’, de USSR. “van ‘overwinning tot overwinning’ werd de klasse, aan handen en voeten gebonden, gesleept naar de tweede imperialistische oorlog, die haar, in tegenstelling tot de eerste, niet de mogelijkheid liet om op een revolutionaire wijze op te staan, maar waarin ze werd gemobiliseerd in de grote ‘overwinningen’ van het ‘verzet’, van het ‘anti-fascisme’, dan wel de koloniale en nationale ‘bevrijdingen’.” (Manifest van het eerste Internationale Congres van de IKS [403], 1975).
Sinds de historische heropleving van de klassenstrijd in 1968 en de hele periode waarin de wereld in twee imperialistische blokken was verdeeld, weigerde de arbeidersklasse van de grote landen de door de oorlog geëiste offers te brengen, laat staan naar het front te gaan om te sterven voor het vaderland, waardoor de deur naar een derde wereldoorlog werd afgesloten. Deze situatie is sinds 1989 niet veranderd.
De ‘niet-mobilisatie’ van het proletariaat van de centrale landen voor de oorlog is echter NIET TOEREIKEND. Een tweede les die voortvloeit uit de historische ontwikkeling sinds 1989 is: NOCH EEN EENVOUDIGE WEIGERING OM AAN OORLOGSHANDELINGEN DEEL TE NEMEN, NOCH EEN EENVOUDIG VERZET TEGEN DE KAPITALISTISCHE BARBARIJ VOLSTAAT. IN DIT STADIUM BLIJVEN STEKEN ZAL DE KOERS NAAR DE VERNIETIGING VAN DE MENSHEID NIET STOPPEN.
Het proletariaat moet het politieke terrein betreden van het algemene internationale offensief tegen het kapitalisme. Alleen “een bewustzijn over wat er op het spel staat in de huidige historische situatie, speciaal wat voor dodelijke gevaar de sociale ontbinding voor de mensheid betekent; [alleen] de vastbeslotenheid zijn klassestrijd voort te zetten, uit te breiden en te verenigen, de capaciteit om de vele valstrikken te ontwijken, die de bourgeoisie weet te zetten, ondanks haar ontbinding, zal de arbeidersklasse de aanvallen van de bourgeoisie één voor één kunnen beantwoorden en uiteindelijk tot het offensief kunnen overgaan en dit barbaarse systeem omvergooien” (Stellingen: De ontbinding als hoogste stadium van het verval van het kapitalisme [50], stelling 17).
De achtergrond van de opeenstapeling van vernietiging, barbarij en rampen die wij aan de kaak stellen, is de onomkeerbare economische crisis van het kapitalisme, die aan de basis ligt van zijn hele functioneren. Sinds 1967 is het kapitalisme in een economische crisis beland die het vijftig jaar later nog niet heeft overwonnen. Integendeel, zoals blijkt uit de economische opschuddingen sinds 2018 en de toenemende escalatie van de inflatie, wordt het veel erger, met de nasleep van ellende, werkloosheid, onzekerheid en hongersnood.
De kapitalistische crisis raakt aan de fundamenten van deze maatschappij. Inflatie, werkonzekerheid, werkloosheid, helse ritmes en arbeidsomstandigheden die de gezondheid van de arbeiders vernietigen, onbetaalbare huisvesting... zijn het bewijs van een onverbiddelijke verslechtering van het leven van de arbeidersklasse. En, hoewel de bourgeoisie elke denkbare verdeling probeert te creëren door aan bepaalde categorieën arbeiders ‘meer bevoorrechte’ voorwaarden toe te kennen, zien we over het geheel genomen, aan de ene kant wat waarschijnlijk de ergste CRISIS in de geschiedenis van het kapitalisme zal zijn, en aan de andere kant de concrete realiteit van de ABSOLUTE VERPAUPERING van de arbeidersklasse in de centrale landen, die volledig de juistheid bevestigt van de voorspelling die Marx deed over het historisch perspectief van het kapitalisme en waarmee de economen en andere ideologen van de bourgeoisie de spot hebben gedreven.
De onverbiddelijke verergering van de crisis van het kapitalisme is een essentiële stimulans voor de strijd en het klassenbewustzijn. De strijd tegen de gevolgen van de crisis is de basis voor de ontwikkeling van de kracht en de eenheid van de arbeidersklasse. De economische crisis treft rechtstreeks de infrastructuur van de maatschappij; zij legt dus de diepere oorzaken bloot van alle barbaarsheid die op de maatschappij drukt, waardoor het proletariaat zich bewust wordt van de noodzaak om het systeem radicaal te vernietigen en niet langer probeert bepaalde aspecten ervan te verbeteren.
In de strijd tegen de wrede aanvallen van het kapitalisme, en vooral tegen de inflatie die alle arbeiders algemeen en zonder onderscheid treft, zullen de arbeiders hun strijdbaarheid ontwikkelen, kunnen zij zichzelf gaan erkennen als een klasse met een kracht, een autonomie en een historische rol in de maatschappij. Deze politieke ontwikkeling van de klassenstrijd zal haar in staat stellen de oorlog te beëindigen door een einde te maken aan het kapitalisme.
Dit perspectief begint zich af te tekenen: “Tegenover de aanvallen van de bourgeoisie laat de arbeidersklasse in het Verenigd Koninkrijk zien dat zij opnieuw bereid is om voor haar waardigheid te vechten, om de offers te weigeren die het kapitaal voortdurend oplegt. En opnieuw is het de belangrijkste weerspiegeling van de internationale dynamiek: afgelopen winter begonnen de stakingen in Spanje en de VS; deze zomer waren er in Duitsland en België ook stakingen; voor de komende maanden voorspellen alle commentatoren ‘een explosieve sociale situatie’ in Frankrijk en Italië. Het is onmogelijk te voorspellen waar en wanneer de strijdlust van de arbeiders in de nabije toekomst op grote schaal zal terugkeren, maar één ding is zeker: de omvang van de huidige arbeidersmobilisatie in het Verenigd Koninkrijk is een belangrijk historisch feit: de dagen van passiviteit en onderwerping zijn voorbij. De nieuwe generaties arbeiders steken de kop op” (De bourgeoisie gelast nieuwe opofferingen, de arbeidersklasse antwoordt met strijd [395] – IKS, internationaal pamflet, augustus 2022).
We constateren een breuk met de passiviteit en desoriëntatie van voorgaande jaren. De terugkeer van de strijdbaarheid van de arbeiders als antwoord op de crisis kan een brandpunt van bewustzijn worden, bezield door de interventie van kommunistische organisaties. Het is duidelijk dat elke fase die de maatschappij doet wegzakken in de ontbinding, de inspanningen en de strijdwil van de arbeiders vertraagt of zelfs te verlamt: zoals het geval was met de beweging in Frankrijk 2019, die getroffen werd door het uitbreken van de pandemie.
Dit vormt een extra moeilijkheid voor de ontwikkeling van de strijd. Er is echter geen andere weg dan de strijd, waarbij de strijd zelf al een eerste overwinning is. Het wereldproletariaat behoudt, zelfs doorheen een proces, dat noodzakelijkerwijs bezaaid is met valkuilen en valstrikken opgeworpen door het politieke en vakbondsapparaat van zijn klassenvijand, en vol van bittere nederlagen, zijn capaciteiten om zijn klassenidentiteit te herwinnen en uiteindelijk een internationaal offensief te lanceren tegen dit stervende systeem.
De obstakels die de klassenstrijd moet overwinnen
De jaren ’20 van de 21e eeuw zullen daarom van groot belang zijn voor de historische ontwikkeling van de klassenstrijd en de arbeidersbeweging. Zij zullen - zoals we al sinds 2020 zien - duidelijker dan in het verleden het perspectief tonen van vernietiging van de mensheid, dat de kapitalistische ontbinding in zich draagt. Aan de andere kant zal het proletariaat de eerste stappen zetten, vaak aarzelend en met veel zwakheden, in de richting van zijn historisch vermogen om het kommunistisch perspectief te schetsen. De twee polen van het perspectief, vernietiging van de mensheid of kommunistische revolutie, zullen worden geschetst, hoewel de laatste nog heel ver weg is en in haar verwezenlijking enorme obstakels op haar pad tegenkomt.
Het zou voor het proletariaat zelfmoord betekenen om de gigantische obstakels te verhullen of te onderschatten, die zowel voortkomen uit het optreden van het kapitaal en zijn staten als uit de verrotting van de situatie zelf, die de sociale atmosfeer overal ter wereld vergiftigt:
Deze reusachtige omvang van de gevaren mag ons niet tot fatalisme drijven. De kracht van het proletariaat is het bewustzijn van zijn zwakheden, van zijn moeilijkheden, van de hindernissen die de vijand of de situatie tegen zijn strijd opwerpt: “Proletarische revoluties daarentegen, zoals die van de 19e eeuw, kritiseren zichzelf gestadig, onderbreken voortdurend hun eigen loop, komen op het schijnbaar volbrachte terug om er weer opnieuw aan te beginnen, honen met meedogenloze grondigheid de halfheden, de zwakheden en de armzaligheid van hun eerste pogingen, schijnen hun tegenstander alleen neer te werpen, opdat hij nieuwe krachten uit de aarde zal kunnen opzuigen en zich nog reusachtiger tegenover hen zal kunnen verheffen, schrikken steeds opnieuw terug voor de onbepaalde geweldigheid van hun eigen doeleinden, totdat de situatie is geschapen die elk omkeren onmogelijk maakt en de omstandigheden zelf roepen: Hic Rhodus, his salta! Hier is Rhodos, spring hier” (Marx: De 18 Brumaire van Louis Bonaparte [404]).
Het antwoord van de Kommunistische Linkerzijde
In ernstige historische situaties, zoals grootschalige oorlogen in Oekraïne, kan het proletariaat zien wie zijn vrienden zijn en wie zijn vijanden. De vijanden zijn niet alleen de grote leiders, zoals Poetin, Zelenski of Biden, maar ook de partijen van extreem rechts, rechts, links en extreem links die met de meest uiteenlopende argumenten, waaronder het pacifisme, de oorlog en de verdediging van het ene imperialistische kamp tegen het andere steunen en rechtvaardigen.
Meer dan een eeuw lang was en is alleen de Kommunistische Linkerzijde in staat om systematisch en consequent de imperialistische oorlog te aan te klagen en het alternatief te verdedigen van de klassenstrijd van het proletariaat, van zijn oriëntatie op de vernietiging van het kapitalisme door middel van de proletarische wereldrevolutie.
De strijd van het proletariaat beperkt zich niet alleen tot zijn defensieve strijd of massale stakingen. Een onmisbaar, permanent en onlosmakelijk onderdeel daarvan is de strijd van haar kommunistische organisaties en concreet, sinds een eeuw, van de Kommunistische Linkerzijde. De eenheid van alle groepen van de Kommunistische Linkerzijde is onontbeerlijk tegenover de kapitalistische dynamiek van vernietiging van de mensheid. Zoals we al stelden in het Manifest dat op ons eerste congres in 1975 werd gepubliceerd: “Het monolithisme van de sekten de rug toekerend, roept ze [dit Manifest]de kommunisten van alle landen op om zich bewust te worden van de immense verantwoordelijkheden die op hen rusten, de valse twisten die hen verdelen op te geven om de kunstmatige verdelingen die de oude wereld hen oplegt te boven te komen. Zij roept hen op zich aan te sluiten bij deze inspanning om, voordat de beslissende strijd uitbreekt, de internationale en verenigde organisatie van haar voorhoede te vormen. Als meest-bewuste fractie van de klasse moeten de kommunisten haar de weg vooruit tonen door zich de leuze eigen te maken: Revolutionairen aller landen, verenigt u!”.
IKS, december 2022
[1] Tegenover de revolutionaire poging in Duitsland in 1918 zei de sociaal-democraatNoske dat hij bereid was de rol van ‘bloedhond’ van de contrarevolutie op zich te nemen.
[2] Stellingen: De ontbinding als hoogste stadium van het verval van het kapitalisme [50], (Stelling 11).
[4] De gecombineerde legers van de Verenigde Staten, Frankrijk, Groot-Brittannië en Japan werkten vanaf april 1918 samen met de restanten van het voormalige tsaristische leger in een gruwelijke burgeroorlog die 6 miljoen doden eiste.
Na een vertraging die veel langer duurde dan we oorspronkelijk van plan waren, hervatten we het derde deel van de serie over communisme. Laten we kort in herinnering brengen dat het eerste deel, dat ook in het Engels en Frans in boekvorm is verschenen, begon met het bekijken van de ontwikkeling van het concept communisme van pre-kapitalistische samenlevingen tot de eerste utopische socialisten, en zich vervolgens richtte op het werk van Marx en Engels en de inspanningen van hun opvolgers in de Tweede Internationale om het communisme niet te begrijpen als een abstract ideaal, maar als een materiële noodzaak die mogelijk werd gemaakt door de evolutie van de kapitalistische maatschappij zelf.[1] Het tweede deel onderzoekt de periode waarin de marxistische voorspelling van de proletarische revolutie, die voor het eerst werd geformuleerd in de periode van de overheersing van het kapitalisme, werd geconcretiseerd door het aanbreken van het ‘tijdperk van oorlogen en revoluties’ dat in 1919 door de Communistische Internationale werd erkend.[2] Het derde deel heeft zich tot nu toe geconcentreerd op de aanhoudende poging van de Italiaanse Communistische Linkerzijde in de jaren 1930 om lering te trekken uit de nederlaag van de eerste internationale golf van revoluties, maar vooral van de Russische revolutie, en de implicaties van deze lessen voor een toekomstige periode van overgang naar het communisme.[3]
Zoals we vaak hebben benadrukt, was de Kommmunistische Linkerzijde in de eerste plaats het product van een internationale reactie tegen de ontaarding van de Communistische Internationale en haar partijen. De linkscommunistische groepen in Italië, Duitsland, Rusland, Groot-Brittannië en elders kwamen tot dezelfde kritiek op de achteruitgang van de Komintern in de richting van parlementarisme, vakbeweging en compromissen met de sociaal-democratische partijen. Er waren intense debatten tussen de verschillende linkse stromingen en enkele concrete pogingen tot coördinatie en hergroepering, zoals de oprichting van de Communistische Arbeiders Internationale in 1922, voornamelijk door groepen die waren afgestemd op de Duitse Communistische Linkerzijde. Maar tegelijkertijd was de snelle mislukking van deze nieuwe formatie het bewijs dat het tij van de revolutie aan het keren was en dat de tijd niet rijp was voor de oprichting van een nieuwe wereldpartij. Bovendien benadrukte dit overhaaste initiatief onder leiding van elementen binnen de Duitse beweging wat misschien wel de ernstigste verdeeldheid binnen de gelederen van het linkscommunisme was - de scheiding tussen haar twee belangrijkste uitingen, die in Duitsland en Italië. Deze scheiding was nooit absoluut: in de begindagen van de Communistische Partij van Italië waren er pogingen om begrip op te brengen voor en in debat te gaan met andere linkse stromingen; en elders hebben we gewezen op het debat tussen Bordiga en Korsch later in de jaren 1920.[4] Maar deze contacten werden minder naarmate de revolutie zich terugtrok en de twee stromingen op verschillende manieren reageerden op de nieuwe uitdagingen waarvoor ze zich gesteld zagen. De Italiaanse Linkerzijde was, terecht, overtuigd van de noodzaak om in de Komintern te blijven zolang die een proletarisch leven had en voortijdige splitsingen of het uitroepen van nieuwe en kunstmatige partijen te vermijden - precies de koers die de meerderheid van Duitse Linkerzijde volgde. Bovendien kon de opkomst van openlijk partijvijandige tendensen in de Duitse Linkerzijde, met name van de groep rond Rühle, de overtuiging van Bordiga en anderen alleen maar aanwakkeren dat deze stroming gedomineerd werd door anarchistische ideologie en praktijken. Ondertussen waren de Duitse linkscommunistische groepen, die neigden naar het definiëren van de hele ervaring van het Bolsjewisme en Oktober 1917 als uitingen van een verlate burgerlijke revolutie, steeds minder in staat om de Italiaanse Linkerzijde te onderscheiden van de hoofdstroom van de Communistische Internationale, niet in het minst omdat deze laatsten bleven beweren dat de plaats van de kommunisten binnen de Internationale was, vechtend tegen haar opportunistische koers.
De huidige ‘Bordigistische’ groepen hebben deze tragische en kostbare scheiding van wegen getheoretiseerd met hun volharding dat alleen zij de historische communistische linkerzijde vormen en dat de Duitse KAPD en haar uitlopers in werkelijkheid niets anders waren dan een kleinburgerlijke anarchistische afwijking. Groepen als de Internationale Communistische Partij (Il Partito) gaan zelfs zo ver dat ze een verdediging publiceren van Lenin's De linkse stroming, een kinderziekte van het communisme, en dit aanprijzen als een waarschuwing voor ‘toekomstige afvalligen’[5]. Deze houding verraadt een nogal tragische miskenning van het feit dat de linkskommunisten als kameraden samen hadden moeten strijden tegen het steeds meer afvallige leiderschap van de Komintern.
Dit was echter in geen geval de houding van de Italiaanse Linkerzijde tijdens de theoretisch meest vruchtbare periode: de periode die volgde op de oprichting, in ballingschap uit fascistisch Italië, van de Linkerfractie aan het eind van de jaren 1920 en de publicatie van het tijdschrift Bilan tussen 1933 en 1938. In een “Ontwerpresolutie over internationale banden” in Bilan nr. 22 schreven ze dat "de internationalistische kommunisten van Nederland (de tendens Gorter) en elementen van de KAPD de eerste reactie vertegenwoordigen op de moeilijkheden van de Russische staat, de eerste ervaring van proletarisch beheer, door zich te verbinden met het wereldproletariaat door middel van een systeem van principes uitgewerkt door de Internationale". Ze concludeerden dat de uitsluiting van deze kameraden uit de Internationale "geen enkele oplossing voor deze problemen bracht".
Deze benadering legde de basis van proletarische solidariteit waarop het debat kon plaatsvinden, ondanks de zeer grote verschillen tussen de twee stromingen; verschillen die halverwege de jaren 1930 aanzienlijk groter waren geworden, toen de Nederlands-Duitse Linkerzijde zich ontwikkelde in de richting van de standpunten van het radencommunisme, waarbij niet alleen het Bolsjewisme maar ook de partijvorm zelf als burgerlijk werd gedefinieerd. Er waren nog meer moeilijkheden door de taal en een gebrek aan kennis van elkaars standpunten, met als resultaat, zoals we in ons boek The Italian Communist Left opmerken, dat de contacten tussen de twee stromingen grotendeels indirect waren.
Het belangrijkste contactpunt tussen de twee stromingen was de Ligue des Communistes Internationalistes in België, die in contact stond met de Groep van Internationale Communisten (GIC) en andere groepen in Nederland. Het is misschien veelzeggend dat de belangrijkste vrucht van deze contacten die in Bilan verscheen de samenvatting was, geschreven door Hennaut van de LCI, van het boek Grondbeginselen van de Communistische Produktion en Distributie[6] van de GIC, en de broederlijke maar kritische opmerkingen over het boek in Mitchell’s serie "Problemen van de overgangsperiode". Voor zover wij weten heeft de GIC op geen van deze artikelen gereageerd, maar het is toch belangrijk om onszelf eraan te herinneren dat de premissen voor een debat werden gelegd op het moment dat de Grondbeginselen werden gepubliceerd, niet in de laatste plaats omdat er daarna heel weinig pogingen zijn gedaan om de discussie voort te zetten. [7] We moeten duidelijk maken dat dit artikel geen poging zal doen om een diepgaande of gedetailleerde analyse van de Grondbeginselen te maken. Het heeft het meer bescheiden doel om de kritiek op het boek, gepubliceerd in Bilan, te bestuderen en zo enkele mogelijke terreinen voor toekomstige discussie aan te geven.
Op de Parijse conferentie van de pas opgerichte linkscommunistische groepen in 1974 legde Jan Appel, de veteraan van de KAPD en de GIC, die een van de belangrijkste auteurs van de Grondbeginselen was, uit dat de tekst was geschreven als onderdeel van de poging om te begrijpen wat er mis was gegaan met de ervaring van het staatskapitalisme of "staatscommunisme zoals we het soms plachten te noemen" in de Russische revolutie, en om enkele richtlijnen vast te leggen die het mogelijk zouden maken om soortgelijke fouten in de toekomst te vermijden. Ondanks hun meningsverschillen over de aard van de Russische revolutie was dit precies wat de kameraden van de Italiaanse Linkerzijde motiveerde om een studie te maken van de problemen van de overgangsperiode, ondanks het feit dat ze maar al te goed begrepen dat ze door de diepste periode van de contrarevolutie gingen.
Voor Mitchell, net als voor de rest van de Italiaanse Linkerzijde, waren de GIC de ‘Nederlandse internationalisten’, kameraden die bezield waren door een diep engagement om het kapitalisme omver te werpen en te vervangen door een communistische maatschappij. Beide stromingen begrepen dat een serieuze studie van de problemen van de overgangsperiode veel meer was dan een intellectuele oefening op zichzelf. Het waren militanten voor wie de proletarische revolutie een realiteit was die ze voor hun ogen hadden gezien; ondanks haar verschrikkelijke nederlaag behielden ze het volste vertrouwen dat ze zou herrijzen, en ze waren ervan overtuigd dat ze dan gewapend moesten zijn met een duidelijk communistisch programma als ze de volgende keer wilden zegevieren.
Aan het begin van zijn samenvatting van de Grondbeginselen stelt Hennaut precies deze vraag: "lijkt het geen tijdverspilling om ons te kwellen met de maatschappelijk regels die de arbeiders zullen moeten opstellen als de revolutie eenmaal volbracht is, terwijl de arbeiders helemaal niet op weg zijn naar de eindstrijd, maar in feite het terrein dat ze gewonnen hebben weer aan de triomferende reactie afstaan? Sterker nog, is niet alles hierover al gezegd door de congressen van de Komintern? ... Natuurlijk, voor hen voor wie de hele wetenschap van de revolutie neerkomt op het onderscheiden van de waaier van manoeuvres die de massa's moeten volgen, moet deze onderneming bijzonder zinloos lijken. Maar voor hen die van mening zijn dat het preciseren van de doelen van de strijd een van de functies is van iedere emancipatiebeweging, en dat de vormen van deze strijd, haar mechanismen en de wetten die haar reguleren alleen volledig aan het licht gebracht kunnen worden voor zover de uiteindelijk te bereiken doelen verduidelijkt zijn, met andere woorden dat de wetten van de revolutie steeds duidelijker worden naarmate het bewustzijn van de arbeidersklasse groeit - voor hen is de theoretische inspanning om precies te definiëren wat de dictatuur van het proletariaat zal zijn een fundamentele noodzaak"[8].
Zoals gezegd was Hennaut geen lid van de GIC maar van de Belgische LCI. In zekere zin was hij goed geplaatst om op te treden als ‘tussenpersoon’ tussen Nederlands-Duitse en Italiaanse Linkerzijde, aangezien hij met beide overeenkomsten en meningsverschillen had. In een eerdere bijdrage aan Bilan[9], bekritiseerde hij de opvatting van de Italiaanse kameraden over de ‘dictatuur van de partij’ en legde hij de nadruk op de controle van de arbeidersklasse op het politieke en economische domein via haar eigen algemene organen zoals de raden. Tegelijkertijd verwierp hij Bilan’s opvatting van de USSR als een gedegenereerde arbeidersstaat en definieerde hij zowel het politieke regime als de economie in Rusland als kapitalistisch. Daar moet aan toegevoegd worden dat hij ook begonnen was met een proces van verwerping van het proletarische karakter van de revolutie in Rusland, waarbij hij de nadruk legde op het gebrek aan rijpheid van de objectieve omstandigheden, zodat "de Bolsjewistische revolutie werd gemaakt door het proletariaat, maar dat het geen proletarische revolutie was"[10]. Deze analyse lag vrij dicht bij die van de radenkommunisten, maar Hennaut onderscheidde zich ook van deze laatsten op een aantal belangrijke punten: helemaal aan het begin van zijn samenvatting maakt hij duidelijk dat hij het niet eens is met hun verwerping van de partij. Voor Hennaut zou de partij na de revolutie des te noodzakelijker zijn om de ideologische overblijfselen van de oude wereld te bestrijden, hoewel hij niet van mening was dat de zwakte van de GIC op dit punt het belangrijkste probleem met de Grondbeginselen was; en aan het einde van zijn samenvatting, in Bilan nr. 22, wijst hij op de zwakte van de opvatting van de GIC over de staat en hun enigszins rooskleurige visie op de omstandigheden waarin een revolutie plaatsvindt. Hij is echter overtuigd van het belang van de bijdrage van de GIC en doet een serieuze poging om ze nauwkeurig samen te vatten in vier artikelen. Het was duidelijk niet mogelijk om binnen het bestek van een dergelijke samenvatting alle rijkdom - en sommige van de schijnbare tegenstrijdigheden - in de Grondbeginselen over te brengen, maar hij slaagt er goed in om de essentiële punten van het boek te schetsen.
Hennaut’s samenvatting brengt het veelbetekenende feit naar voren dat de Grondbeginselen zich helemaal niet buiten de voorgaande tradities en ervaringen van de arbeidersklasse plaatst, maar zich baseert op een historische kritiek van verkeerde opvattingen die binnen de arbeidersbeweging waren ontstaan, en op praktische revolutionaire ervaringen - met name de Russische en Hongaarse revoluties - die vooral negatieve lessen hadden opgeleverd. De Grondbeginselen bevat dus een kritiek op de opvattingen van Kautsky, Varga, de anarcho-syndicalist Leichter en anderen, en probeert tegelijkertijd weer aansluiting te vinden bij het werk van Marx en Engels, in het bijzonder De kritiek van het programma van Gotha en de Anti-Dühring. Het begint met de eenvoudige stelling dat de uitbuiting van de arbeiders in de kapitalistische maatschappij volledig verbonden is met hun scheiding van de productiemiddelen via de kapitalistische maatschappelijke verhouding van loonarbeid. Sinds de periode van de Tweede Internationale was de arbeidersbeweging afgeweken van het idee dat de eenvoudige afschaffing van het privé-eigendom het einde van de uitbuiting betekende, en de Bolsjewiki hadden dit (foutieve) inzicht grotendeels toegepast na de Oktoberrevolutie.
Voor de Grondbeginselen kan de nationalisatie of collectivisatie van de productiemiddelen heel goed samengaan met loonarbeid en de vervreemding van de arbeiders van hun eigen product. Waar het dus om gaat is dat de arbeiders zelf, via hun eigen organisaties, die geworteld zijn in de werkplek, niet alleen beschikken over de fysieke productiemiddelen, maar over het hele maatschappelijk product. Maar om ervoor te zorgen dat het maatschappelijk product van het begin tot het einde van het arbeidsproces (beslissingen over wat te produceren en in welke hoeveelheden, distributie van het product inclusief de beloning van de individuele producent) in handen van de producenten blijft, was een algemene economische wet nodig die aan een strenge boekhouding kon worden onderworpen: de berekening van het maatschappelijk product op basis van de gemiddelde maatschappelijke noodzakelijke arbeidstijd. Hoewel het precies de maatschappelijk noodzakelijke arbeidstijd is die aan de basis ligt van de ‘waarde’ van producten in de kapitalistische maatschappij, zou dit niet langer waardeproductie zijn, want hoewel de individuele ondernemingen een aanzienlijke rol zouden spelen bij het bepalen van hun eigen bijdrage aan de arbeidstijd die in hun producten zit, zouden de ondernemingen hun producten vervolgens niet op de markt verkopen (en de Grondbeginselen bekritiseert de anarcho-syndicalisten juist omdat ze de toekomstige economie zien als een netwerk van onafhankelijke ondernemingen die met elkaar verbonden zijn door ruilrelaties). In de visie van de GIC zouden producten eenvoudigweg worden gedistribueerd in overeenstemming met de algemene behoeften van de maatschappij, die zouden worden bepaald door een congres van raden samen met een centraal bureau voor de statistiek en een netwerk van consumentencoöperaties. De Grondbeginselen benadrukt met klem dat noch het congres van raden noch het bureau voor de statistiek ‘gecentraliseerde’ of ‘staats’organen zijn. Hun taak is niet om de arbeid te bevelen, maar om het criterium van de maatschappelijk noodzakelijke arbeidstijd, grotendeels berekend op basisniveau, te gebruiken om toezicht te houden op de planning en distributie van het maatschappelijk product op wereldschaal. Een consequente toepassing van deze principes zou ervoor zorgen dat er in de volgende revolutie geen herhaling zou zijn van een situatie waarin " de machine uit onze handen glijdt" (de beroemde woorden van Lenin over het traject van de Sovjetstaat, geciteerd door de Grondbeginselen). Kortom, de sleutel tot de overwinning van de revolutie ligt in het vermogen van de arbeiders om directe controle over de economie te behouden, en het meest betrouwbare instrument om dit te bereiken is de regulering van productie en distributie door middel van de boekhouding van arbeidstijd.
Zoals gezegd verwelkomde de Italiaanse Linkerzijde[11] de bijdrage van de GIC maar spaarde zijn kritiek op de tekst niet. Grofweg kan deze kritiek in vier rubrieken worden ondergebracht, hoewel ze allemaal naar andere kwesties leiden en nauw met elkaar samenhangen.
1. Een nationale visie op de revolutie.
2. Een idealistische kijk op de werkelijke omstandigheden van de proletarische revolutie.
3. Miskenning van het probleem van de staat en centralisme, en een nadruk op de economische ten koste van politieke kwesties.
4. Meer theoretische verschillen met betrekking tot de economie van de overgangsperiode: het overwinnen van de waardewet en de inhoud van het communisme; egalitarisme en de beloning van arbeid.
In zijn reeks "Parti-État-Internationale"[12] had Vercesi Hennaut en de Nederlandse kameraden al bekritiseerd omdat ze het probleem van de revolutie in Rusland vanuit een eng nationaal standpunt benaderden. Hij benadrukte dat er geen echte vooruitgang kon worden geboekt in de richting van een communistische maatschappij zolang de bourgeoisie de macht op wereldschaal in handen had - welke vooruitgang er onder proletarisch ‘beheer’ ook werd geboekt op één gebied, het kon niet definitief zijn:
"De fout die de Nederlandse linkskommunisten, en met hen kameraad Hennaut, naar onze mening maken is dat ze een in wezen steriele richting zijn ingeslagen, want het is fundamenteel voor het marxisme dat de grondslagen van een communistische economie zich alleen op wereldschaal aandienen en nooit gerealiseerd kunnen worden binnen de grenzen van een proletarische staat. Deze kan op economisch gebied ingrijpen om het productieproces te veranderen, maar kan dit proces op geen enkele manier definitief op communistische grondslag plaatsen, omdat de voorwaarden voor het realiseren van zo'n economie alleen op wereldschaal bestaan. Door te denken dat het mogelijk is om de economische taken van het proletariaat in één land uit te voeren schenden we de essentie van de marxistische theorie. We zullen dit hoogste doel niet bereiken door de arbeiders te laten geloven dat ze, na de overwinning op de bourgeoisie, in staat zullen zijn om de economie in één land rechtstreeks te leiden en te beheren”[13].
In zijn serie werkte Mitchell dit thema verder uit:
"Terwijl het onbetwistbaar is dat een nationaal proletariaat bepaalde economische taken alleen kan vervullen na het installeren van zijn eigen heerschappij, kan de opbouw van het socialisme alleen op gang komen na de vernietiging van de machtigste kapitalistische staten, ook al kan de overwinning van een ‘arm’ proletariaat een enorme betekenis krijgen als het geïntegreerd wordt in het ontwikkelingsproces van de wereldrevolutie. Met andere woorden, de taken van een zegevierend proletariaat met betrekking tot de eigen economie zijn ondergeschikt aan de behoeften van de internationale klassenstrijd.
Het is opmerkelijk dat, terwijl alle echte marxisten de theorie van het ‘socialisme in één land’ hebben verworpen, de meeste kritiek op de Russische revolutie zich voornamelijk heeft gericht op de modaliteiten van de opbouw van het socialisme, waarbij eerder naar economische en culturele criteria wordt gekeken dan naar politieke, en wordt vergeten de logische conclusies te trekken die voortvloeien uit de onmogelijkheid van elke vorm van nationaal socialisme"[14].
Mitchell wijdde ook een groot deel van de serie aan het argumenteren tegen het Mensjewistische idee, grotendeels overgenomen door de radenkommunisten, dat de Russische revolutie niet echt proletarisch kon zijn omdat Rusland niet rijp was voor het socialisme. Tegenover deze benadering stelt Mitchell dat de voorwaarden voor de communistische revolutie alleen op wereldschaal kunnen worden gesteld en dat de revolutie in Rusland gewoon de eerste stap was geweest in een wereldwijde revolutie, noodzakelijk geworden door het feit dat het kapitalisme als wereldsysteem zijn periode van verval was ingegaan. Elk begrip van wat er was misgegaan in Rusland moet dus gesitueerd worden in de context van de wereldrevolutie: de ontaarding van de Sovjetstaat was in de eerste plaats niet het gevolg van de economische maatregelen van de Bolsjewiki, maar van het isolement van de revolutie. Volgens hem hadden de Nederlandse kameraden "een verkeerd oordeel over de Russische revolutie geveld, en vooral de reikwijdte van hun onderzoek naar de onderliggende oorzaken van de reactionaire evolutie van de USSR sterk ingeperkt. Ze zoeken de verklaring daarvoor niet in de onderstroom van de nationale en internationale klassenstrijd (een van de negatieve kenmerken van hun studie is dat ze een abstractie maken van de politieke problemen), maar in het economische mechanisme."[15]
Kortom: er zijn grenzen aan de conclusies die we kunnen trekken uit de economische maatregelen die tijdens de Russische revolutie zijn genomen. Zonder de uitbreiding van de wereldrevolutie zouden zelfs de meest perfecte maatregelen het proletarische karakter van het regime in de USSR niet overeind hebben kunnen houden, en hetzelfde gold voor elk land, ‘geavanceerd’ of ‘achtergebleven’, dat geïsoleerd was in een wereld die gedomineerd werd door het kapitaal.
We hebben opgemerkt dat Hennaut zelf wees op de neiging van de Nederlandse kameraden om de omstandigheden na een proletarische revolutie te vereenvoudigen: "het zou voor veel lezers kunnen lijken dat alles het beste van het beste is van alle mogelijke werelden. De revolutie marcheert voort, ze kan niet uitblijven en het is genoeg om de dingen aan zichzelf over te laten om het socialisme werkelijkheid te kunnen laten worden"[16]. Vercesi had ook betoogd dat ze de neiging hadden om de heterogeniteit in het klassenbewustzijn zelfs na de revolutie enorm te onderschatten - een fout die rechtstreeks verband hield met het feit dat de radenkommunisten de noodzaak van een politieke organisatie van de meer gevorderde elementen van de arbeidersklasse niet begrepen. Bovendien hield dit ook verband met de onderschatting door de Nederlandse kameraden van de moeilijkheden die de arbeiders ondervonden bij het direct in handen nemen van de productie. Mitchell van zijn kant stelt dat de Nederlandse kameraden uitgaan van een ideaal, abstract schema dat de stigmata van het kapitalistische verleden al uitsluit als basis voor de vooruitgang naar het communisme.
"We hebben al duidelijk gemaakt dat de Nederlandse internationalisten, in hun poging om de problemen van de overgangsperiode te analyseren, veel meer geïnspireerd zijn door hun verlangens dan door de historische werkelijkheid. Hun abstracte schema waarin ze als mensen, die volkomen in overeenstemming zijn met hun principes, de wet van waarde, de markt en geld uitsluiten, moet logischerwijs ook een ‘ideale’ verdeling van producten met zich meebrengen. Dat komt omdat voor hen ‘de proletarische revolutie de productiemiddelen collectiviseert en zo de weg opent naar het communistische leven; de dynamische wetten van de individuele consumptie moeten absoluut en noodzakelijk met elkaar verbonden zijn omdat ze onlosmakelijk verbonden zijn met de wetten van de productie. Deze verbinding wordt ‘vanzelf’ tot stand gebracht door de overgang naar communistische productie’ (blz.72 van hun brochure)"[17]
Later richt Mitchell zich op de hindernissen die de instelling van gelijke beloning van arbeid tijdens de overgangsperiode in de weg staan. Kortom, voor de Nederlandse kameraden lopen de lagere fase en de hogere fase van het communisme volledig door elkaar:
"Tegelijkertijd hebben ze, door de dialectische analyse te verwerpen en over het probleem van het centralisme heen te stappen, uiteindelijk de betekenis van woorden veranderd, want waar ze naar kijken is niet de overgangsperiode, die vanuit het oogpunt van het oplossen van praktische problemen als enige interessant is voor marxisten, maar de hogere fase van het communisme. Het is dan gemakkelijk om te spreken over ‘een algemene maatschappelijke boekhouding die gebaseerd is op een economisch centrum waar alle stromen van het economische leven samenkomen, maar dat niet het recht heeft om de productie te sturen of te beslissen over de verdeling van het maatschappelijk product’” (blz. 100/101.). En ze voegen eraan toe dat ‘in de vereniging van vrije en gelijke producenten de controle over het economische leven niet voortkomt uit persoonlijkheden of instanties, maar voortvloeit uit de openbare registratie van de werkelijke loop van het economische leven. Dit betekent dat de productie wordt gecontroleerd door reproductie’. Met andere woorden, ‘het economische leven wordt door zichzelf gecontroleerd door middel van de gemiddelde sociale arbeidstijd’. Met zulke formuleringen kunnen de oplossingen voor de problemen van het proletarisch beheer helemaal niet vooruit komen, omdat de brandende vraag die aan het proletariaat wordt gesteld niet is om de mechanismen uit te werken die de communistische maatschappij reguleren, maar om de weg te vinden die daar naartoe leidt."[18]
Het is waar dat er een aantal passages in de Grondbeginselen staan waar de Nederlandse kameraden Marx’ onderscheid tussen de lagere en hogere fase van de overgangsperiode aanhalen; en ze erkennen wel degelijk dat er een proces is, een beweging naar integraal communisme waarin de noodzaak van arbeidstijdboekhouding bijvoorbeeld geleidelijk aan belang zal inboeten met betrekking tot individuele consumptie:
“Een van de meest kenmerkende eigenschappen van AMW-ondernemingen (zoals gezondheidszorg en onderwijs) is het feit dat ‘nemen naar behoefte’ hier essentieel is. De omvang van het arbeidsuur speelt niet langer een rol bij de verdeling. Met de groei van het communisme zal dit type onderneming worden uitgebreid, zodat ook wordt gezorgd voor voedsel, persoonlijk vervoer, huisvesting, enzovoort, kortom: de bevrediging van algemene behoeften, op deze grond zal komen te staan. Deze ontwikkeling is een proces dat, voor zover het de technische kant van de taak betreft, snel kan plaatsvinden. Hoe meer de maatschappij in deze richting groeit, hoe meer producten volgens dit principe worden verdeeld, hoe minder de individuele arbeid de maatstaf zal zijn voor individuele consumptie. Hoewel arbeidstijd de maatstaf is voor individuele distributie, zal deze maatstaf in de loop van de ontwikkeling vernietigd worden”[19]
En tegelijkertijd, zoals Mitchell hierboven opmerkt, hebben ze het over de ‘vrije en gelijke producenten’ die juist in de lagere fase over dit of dat beslissen, een tijd waarin echte vrijheid en gelijkheid worden bevochten door het georganiseerde proletariaat, maar nog niet definitief zijn veroverd. De term ‘vrije en gelijke producenten’ kan alleen echt worden toegepast op een maatschappij waarin er geen arbeidersklasse meer is.
Een voorbeeld van deze neiging tot vereenvoudiging is hun behandeling van het landbouwvraagstuk. Volgens dit deel van de Grondbeginselen zou de ‘boerenkwestie’, die zo'n grote last was voor de Russische revolutie, geen grote problemen opleveren voor de revolutie van de toekomst, omdat de ontwikkeling van de kapitalistische industrie de meerderheid van de boeren al heeft geïntegreerd in het proletariaat. Dit is een voorbeeld van een zekere eurocentrische visie (en zelfs in Europa was dit in de jaren 1930 verre van het geval) die geen rekening houdt met de enorme aantallen niet-uitbuitende, maar ook niet-proletarische massa’s die op wereldschaal bestaan en die de proletarische revolutie zal moeten integreren in de werkelijk gesocialiseerde productie.
Spreken over het bestaan van andere klassen dan het proletariaat in de overgangsperiode doet onmiddellijk de vraag rijzen naar een semi-staat die onder andere tot taak zou hebben deze massa's politiek te vertegenwoordigen. Een ander gevolg van het abstracte schema van de Nederlandse kameraden is dus dat ze het probleem van de staat uit de weg gaan. Nogmaals, zoals we hebben opgemerkt, Hennaut ziet dat "de staat in het systeem van de Nederlandse kameraden een plaats inneemt die op zijn zachtst gezegd dubbelzinnig is."[20] Mitchell merkt op dat zolang er klassen bestaan, de arbeidersklasse de gesel van een staat zal moeten verdragen, en dat dit verbonden is met het probleem van centralisme:
"De analyse van de Nederlandse internationalisten verwijdert zich ongetwijfeld van het marxisme omdat ze nooit de fundamentele realiteit naar voren brengen dat het proletariaat gedwongen is de ‘gesel’ van de staat te verdragen totdat de klassen verdwenen zijn, dat wil zeggen, totdat het wereldkapitalisme opgeheven is. Maar het onderstrepen van zo'n historische noodzaak is toegeven dat staatsfuncties nog steeds tijdelijk vermengd zijn met centralisatie, ook al vindt dit plaats na de vernietiging van het kapitalistische onderdrukkingsapparaat en is het niet noodzakelijkerwijs in strijd met de ontwikkeling van het culturele niveau van de werkende massa's en hun vermogen om het heft in handen te nemen. In plaats van de oplossing voor deze ontwikkeling te zoeken in de werkelijke context van de historische en politieke omstandigheden, hebben de Nederlandse internationalisten geprobeerd deze te vinden in een toe-eigeningsformule die zowel utopisch als retrograde is en die niet zo duidelijk het tegenovergestelde is van ‘burgerlijk rechts’ als zij zich voorstellen".[21]
In het licht van de Russische ervaring waren de Nederlandse kameraden zeker terecht op hun hoede dat een centraal organiserend orgaan dictatoriale macht over de arbeiders zou kunnen krijgen. Tegelijkertijd verwerpen de Grondbeginselen de noodzaak van een vorm van centrale coördinatie niet. Ze hebben het over een centraal bureau voor statistiek en een ‘economisch congres van arbeidersraden’, maar deze worden voorgesteld als economische organen die belast zijn met eenvoudige coördinatietaken: ze lijken geen politieke of staatsfuncties te hebben. Maar door eenvoudigweg van tevoren te bepalen dat dergelijke centrale of coördinerende organen geen staatsfuncties op zich zullen nemen of daarmee verbonden zijn, verzwakken ze in feite het vermogen van de arbeiders om zichzelf te verdedigen tegen een reëel gevaar dat gedurende de hele overgangsperiode zal bestaan: het gevaar dat de staat, zelfs een ‘semi-staat’ die rigide wordt geleid door de unitaire organen van de arbeiders, en die zich steeds meer vormt tot een autonome macht ten opzichte van de maatschappij en opnieuw directe vormen van economische uitbuiting oplegt.
De notie van de postrevolutionaire staat komt kort voor in het boek (in feite in het allerlaatste hoofdstuk). Maar in de woorden van de GIC fungeert het " als een puur machtsapparaat van de dictatuur van het proletariaat. Het zal het verzet van de bourgeoisie breken ... maar heeft geen plaats in het beheer van de economie."[22]
Mitchell verwijst niet naar deze passage, maar het zou niet in tegenspraak zijn met zijn twijfels over de neiging van de GIC om de staat en de dictatuur van het proletariaat als identiek te beschouwen, een identificatie die volgens hem de arbeiders ontwapent ten gunste van de staat: "De actieve aanwezigheid van proletarische organismen is de voorwaarde om de proletarische staat in dienst van de arbeiders te houden en om te voorkomen dat hij zich tegen hen keert. Het ontkennen van het tegenstrijdige dualisme van de proletarische staat is het vervalsen van de historische betekenis van de overgangsperiode.
Sommige kameraden zijn daarentegen van mening dat er in deze periode een identificatie moet zijn tussen de arbeidersorganisaties en de staat. (zie: kameraad Hennaut’s ‘Aard en evolutie van de Russische staat’, Bilan blz.1121). De Nederlandse internationalisten gaan zelfs nog verder als ze zeggen dat aangezien ‘de arbeidstijd de maatstaf is voor de verdeling van het maatschappelijk product en het geheel van de verdeling buiten elke ‘politiek’ blijft, de vakbonden geen functie hebben in het communisme en de strijd voor de verbetering van de levensomstandigheden tot een einde zal zijn gekomen’” (blz.115 van hun brochure).
Het centrisme (van de aan Moskou gelieerde partijen) gaat ook uit van de opvatting dat, aangezien de Sovjetstaat een arbeidersstaat is, elke eis die door de arbeiders wordt gesteld een daad van vijandigheid tegenover ‘hun’ staat wordt, waardoor de totale ondergeschiktheid van de vakbonden en de fabriekscomités aan het staatsmechanisme wordt gerechtvaardigd."[23]
De Nederlands-Duitse Linkerzijde was natuurlijk veel sneller met het erkennen dat de vakbonden onder het kapitalisme geen proletarische organen meer waren, laat staan in de overgangsperiode naar het communisme, waar de arbeidersklasse haar eigen unitaire organen (fabriekscomités, arbeidersraden enz.) zou hebben geschapen. Maar Mitchell’s fundamentele punt blijft volkomen geldig. Door de reis te verwarren met de bestemming, door andere niet-proletarische klassen en de hele complexe sociale heterogeniteit van de situatie na de opstand uit de vergelijking te schrappen en vooral door een bijna onmiddellijke de toestand van de opheffing van het proletariaat als uitgebuite klasse voor ogen te hebben, laten de Nederlandse kameraden, ondanks al hun antipathie tegen de staat, de deur open voor het idee dat gedurende de overgangsperiode de noodzaak voor de arbeidersklasse om haar directe belangen te verdedigen overbodig is geworden. Voor de Italiaanse Linkerzijde was de noodzaak om de onafhankelijkheid van vakbonden en/of fabriekscomités te bewaren ten opzichte van de algemene organisatie van de maatschappij - kortom, ten opzichte van de overgangsstaat - een fundamentele les van de Russische revolutie waar de ‘arbeidersstaat’ de arbeiders uiteindelijk onderdrukte.
Dit ontwijken of vereenvoudigen van de staatskwestie, net als het falen van de GIC om de noodzaak van de internationale uitbreiding van de revolutie te begrijpen, maakt deel uit van een bredere onderschatting van de politieke dimensie van de revolutie. De obsessie van de GIC is het zoeken naar een methode om maatschappelijke arbeid te berekenen, te verdelen en te belonen zodat centrale controle tot een minimum kan worden beperkt en de overgangseconomie op een semi-automatische manier kan evolueren naar een integraal communisme. Maar voor Mitchell is het bestaan van zulke wetten geen vervanging voor de groeiende politieke volwassenheid van de werkende massa's, van hun werkelijke vermogen om hun eigen richting aan het sociale leven te geven.
"De Nederlandse kameraden hebben inderdaad een onmiddellijke oplossing voorgesteld: geen economisch of politiek centralisme, dat alleen maar een onderdrukkende vorm kan aannemen, maar de overdracht van het beheer aan ondernemingsorganisaties die de productie coördineren door middel van een ‘algemene economische wet’. Voor hen vindt de afschaffing van uitbuiting (en dus van klassen) niet plaats via een lang historisch proces waarin de deelname van de massa’s aan het maatschappelijk bestuur onophoudelijk toeneemt, maar via de collectivisering van de productiemiddelen, op voorwaarde dat dit gepaard gaat met het recht van de fabrieksraden om over de productiemiddelen en het maatschappelijk product te beschikken. Maar afgezien van het feit dat deze formulering haar eigen tegenstrijdigheid bevat - omdat het erop neerkomt dat de integrale collectivisatie (eigendom van iedereen maar van niemand in het bijzonder) wordt geplaatst tegenover een soort beperkte, ‘collectivisatie’, verspreid onder maatschappelijke groepen (de naamloze vennootschap is ook een gedeeltelijke vorm van collectivisering) - heeft ze eenvoudigweg de neiging om een juridische oplossing (het recht om over de ondernemingen te beschikken) te vervangen door een andere juridische oplossing, de onteigening van de bourgeoisie. Maar zoals we al gezien hebben, is de onteigening van de bourgeoisie slechts de eerste voorwaarde voor de maatschappelijke omvorming (ook al is volledige collectivisatie niet onmiddellijk realiseerbaar), en de klassenstrijd zal doorgaan zoals voor de revolutie, maar op politieke grondslagen die het proletariaat in staat zullen stellen om haar een beslissende richting op te leggen."[24]
Achter deze afwijzing van de politieke dimensie van de klassestrijd zien we een fundamenteel verschil tussen de twee takken van de Communistische Linkerzijde in hun begrip van de overgang naar het communisme. De Nederlandse kameraden erkennen de noodzaak van waakzaamheid tegenover de overblijfselen van " een sterke neiging, geërfd van de kapitalistische productiewijze, om de beschikkingsbevoegdheid bij een centraal autoriteit te leggen."[25] Maar deze verhelderende paragraaf verschijnt midden in een onderzoek naar boekhoudmethoden in de overgangsperiode, en in het boek als geheel is er weinig besef van de immense strijd die nodig zal zijn om de gewoonten van het verleden te overwinnen, evenals hun materiële en maatschappelijke verpersoonlijking in klassen, lagen en individuen die min of meer vijandig staan tegenover het communisme. In de visie van de GIC lijkt er weinig behoefte te zijn aan een politieke strijd, een confrontatie tussen botsende klassenstandpunten, binnen de organen van de arbeidersklasse, op de werkplek of op een breder maatschappelijk vlak. Dit komt ook overeen met hun afwijzing van de noodzaak van communistische politieke organisaties, van de klassenpartij.
We zullen enkele van de meer theoretische problemen van de economische dimensie van de communistische transformatie bekijken in het tweede deel van dit artikel.[26]
CD Ward
[1] Samengevat in: Communism Vol. 3, Part 2 - Communism is not just a nice idea, but a material necessity (Summary of Vol. 1) [415]
[2] Samengevat in Communism Vol. 3, Part 3 - Communism is not a 'nice idea', it is on the agenda of history (summary of Vol. 2) [416].
[3] Zie de artikelen in deze serie in International Review nrs. 127-132
[4] Zie artikel uit deel twee van de serie, Unravelling the Russian enigma: 1926-36 [417] in International Review nr. 105.
[6] Bilan nrs. 19, 20, 21, 22, 23.
[7]Van de studies over de Grondbeginselen kunnen we Paul Mattick's inleiding uit 1970 bij de Duitse heruitgave van het boek noemen. The Dutch and German Communist Left, uit 2001, bevat ook een hoofdstuk over de Grondbeginselen. Dit gedeelte laat de continuïteit zien van onze opvattingen met de kritiek op de tekst die voor het eerst naar voren kwam in Mitchell’s artikelen.
De eerste versie van de “Gondbeginselen van de communistische productie en distributie”, met een inleiding van Mattick, bestaat niet in het Nederlands "Grundprinzipien kommunistischer Produktion und Verteilung".
De versie uit 1935 is wel in het Nederlands Grondbeginselen van de communistische productie en distributie [419].
[8] Bilan nr.19. Les fondements de la production et de la distribution communistes - première partie [420]
[9] Bilan nr. 33 Nature et évolution de la révolution russe (A. Hennaut ) [421] en nr. 34, Nature et évolution de la révolution russe : réponse au camarade Hennaut (Vercesi) [422]
[10] Bilan nr. 34, Démocratie formelle et démocratie socialiste - suite (A. Hennaut) [423]
[11] We moeten hier preciezer zijn: Mitchell, zelf een voormalig lid van de LCI, maakte eigenlijk deel uit van de Belgische fractie die zich afsplitste van de LCI over de kwestie van de oorlog in Spanje. In een van zijn artikelen over de overgangsperiode (Bilan nr. 38) uitte hij kritiek "op de kameraden van Bilan", omdat hij vond dat ze niet genoeg aandacht hadden besteed aan het economische aspect van de overgangsperiode.
[13] Bilan nr. 21, geciteerd in “Communism Vol. 3, Part 4 - The 1930s: debate on the period of transition [424]”, International Review nr. 127
[14] Bilan nr. 37, opnieuw gepubliceerd als Italian Left 1936: Problems of the period of transition [425] in International Review nr. 132
[15] Bilan nr. 35, opnieuw gepubliceerd als Communism Vol. 3, Part 8 - The problems of the period of transition (IV) [426] in International Review nr. 131
[16] Bilan nr. 22, Les internationalistes hollandais sur le programme de la révolution prolétarienne [427]
[17] Bilan nr. 35, Problèmes de la période de transition (partie 4) [428]
[18] Bilan nr. 37, Problèmes de la période de transition (partie 5) [429]
[19] Grundprinzipien, blz. 68: “Die Vergesellschaftung der Verteilung”
[20] Bilan nr. 22, Les fondements de la production et de la distribution communistes - troisième et dernière partie [430]
[21] Bilan nr. 37, Problèmes de la période de transition (partie 5) [429]
[22] Grundprinzipien, Kapitel 19, blz. 139 “Vermeintliche Utopie”
[23] Bilan nr. 37, Problèmes de la période de transition (partie 5) [429]
[24] Bilan nr. 37, Problèmes de la période de transition (partie 5) [429]
[25] Grundprinzipien, Kapital 10, "Die sachliche Kontrolle".
Bijlage | Grootte |
---|---|
![]() | 290.1 KB |
In het Verenigd Koninkrijk klinkt sinds juni de echo van de kreet, die gaat van staking tot staking:
Deze stakingsgolf in het Verenigd Koninkrijk is het symbool van de strijdbaarheid van de arbeiders, die zich overal ter wereld ontwikkelt:
De lijst zou eindeloos kunnen worden omdat er in werkelijkheid overal talloze kleine stakingen plaatsvinden, van elkaar gescheiden, in bedrijven en in de publieke sector. Want overal, in alle landen, in alle sectoren, verslechteren de levens- en arbeidsomstandigheden, overal zijn er prijsstijgingen en miserabele lonen, overal is er werkonzekerheid en flexibiliteit, overal is er een hels werkritme en onvoldoende personeel, overal is er een verschrikkelijke verslechtering van de woonomstandigheden, vooral voor jongeren.
Sinds de Covid-19 pandemie zijn ziekenhuizen het symbool geworden van deze dagelijkse realiteit voor alle werkers: onderbezetting en uitbuiting tot op het punt van uitputting, voor een salaris dat niet genoeg is om de rekeningen te betalen.
De lange stakingsgolf die het Verenigd Koninkrijk sinds juni teistert, een land waar het proletariaat sinds de Thatcher-jaren leek te berusten, drukt een echte breuk uit, een ommekeer van de stemming binnen de arbeidersklasse, niet alleen in het Verenigd Koninkrijk, maar internationaal. Deze gevechten tonen aan dat de uitgebuitenen niet langer met zich laten sollen nu de crisis zich steeds erger wordt.
Met een inflatie van meer dan 11% en de aankondiging van een bezuiniging door de regering Rishi Sunak volgden de stakingen zich op in nagenoeg alle sectoren: bij het vervoer (treinen, bussen, metro, luchthavens), in de gezondheidszorg, onder de arbeiders bij Royal Mail, onder de ambtenaren bij het Ministerie van Milieu, Voedsel en Plattelandszaken, onder de werkers bij Amazon, onder de leraren in Schotland, onder de arbeiders van de olie-industrie op de Noordzee ... De omvang van de mobilisatie van verzorgers is in dit land van een omvang die meer dan honderd jaar niet is vertoond! En de leraren zullen naar verwachting vanaf februari staken.
Ook in Frankrijk heeft de regering besloten een nieuwe ‘hervorming’ door te voeren waarbij de wettelijke pensioenleeftijd wordt verhoogd. Het doel is eenvoudig: geld besparen door de arbeidersklasse als een citroen uit te knijpen, tot op het kerkhof. Concreet betekent dit oud, ziek en uitgeput werken of vertrekken met een verminderd en miserabel pensioen. Bovendien zal ontslag de knoop in dit dilemma vaak doorhakken, al vóór de noodlottige leeftijd.
De aanvallen op onze levensomstandigheden zullen niet stoppen. De wereldwijde economische crisis zal verder verergeren. Om zich in de internationale arena van markt en concurrentie staande te houden, zal elke bourgeoisie in elk land de arbeidersklasse steeds ondraaglijker leef- en werkomstandigheden opleggen, door zich te beroepen op ‘solidariteit met Oekraïne’ of ‘de toekomst van de nationale economie’.
Dit geldt des te meer met de ontwikkeling van de oorlogseconomie. Steeds meer werk en rijkdom gaat naar de oorlogseconomie. In Oekraïne, maar ook in Ethiopië, Jemen, Syrië, Mali, Niger, Congo, enz. betekent dit bommen, kogels en dood! Elders betekent het angst, inflatie en opdrijving van het werkritme. Alle regeringen vragen ‘offers’!
Tegenover dit kapitalistische systeem, dat de mensheid in ellende en oorlog, in concurrentie en verdeeldheid stort, is het aan de arbeidersklasse (arbeiders in alle sectoren, in alle landen, werkloos of werkend, met of zonder diploma, werkend of gepensioneerd...) om een ander perspectief voor te stellen. Door deze ‘offers’ te weigeren, door een eensgezinde, massale en solidaire strijd te ontwikkelen, kan zij laten zien dat een andere wereld mogelijk is.
Ja, al maanden wordt er in alle landen en in alle sectoren gestaakt. Maar gescheiden van elkaar. Ieder heeft zijn eigen staking, in zijn fabriek, in zijn magazijn, in zijn bedrijf, op zijn kantoor. Er bestaat geen echt verband tussen deze gevechten, zelfs als het voor de stakers van het ziekenhuis voldoende zou zijn om de straat over te steken om die werkers op school of in de supermarkt aan de overkant te ontmoeten. Soms grenst deze verdeling aan het belachelijke wanneer in hetzelfde bedrijf de stakingen worden georganiseerd per beroep of per ploeg, of per etage. Je moet je voorstellen dat kantoorpersoneel op een ander tijdstip staakt dan het technisch personeel, of dat de werkers op de eerste verdieping staken zonder enig contact met de werkers op de tweede verdieping. Dit is wat soms echt gebeurt!
De versnippering van de stakingen, de opsluiting van elke staking in zijn hoekje is alleen speelt de bourgeoisie in de kaart, ze verzwakt ons, maakt ons machteloos, put ons uit en leidt ons naar de nederlaag.
Daarom steekt de bourgeoisie zoveel energie in de instandhouding ervan. In alle landen hanteert ze dezelfde strategie: de regeringen verdelen. Ze doen alsof ze deze of gene sector steunen, alleen om de andere beter te kunnen aanvallen. Ze richten zich op één sector, of zelfs één bedrijf, door beloftes te doen die ze nooit zullen nakomen, om tegelijkertijd te verhullen dat er overal elders aanvallen plaatsvinden. Om beter te kunnen verdelen, geven zij een specifieke steun aan één categorie en verminderen zij de rechten van alle anderen. Onderhandelingen per sector en per bedrijf zijn alom de regel.
In Frankrijk gaat de aankondiging van de pensioenhervorming, die de hele werkende klasse zal treffen, gepaard met een oorverdovend ‘debat’ in de media over de oneerlijkheid van de hervorming voor deze of gene categorie van de bevolking. Het moet eerlijker worden gemaakt door beter rekening te houden met de specifieke kwalificaties van stagiaires, bepaalde handarbeiders, vrouwen... Altijd dezelfde valstrik!
Waarom deze verdeling? Zijn het alleen de propaganda en de manoeuvres van de regeringen die ons op deze manier weten te verdelen, die de stakingen en de gevechten van de arbeidersklasse van elkaar scheiden?
Het gevoel dat we allemaal in hetzelfde schuitje zitten groeit. Het idee dat alleen een massale en eensgezinde strijd een krachtsverhouding tot stand kan brengen, ontkiemt in alle hoofden. Waarom dan deze maandenlange verdeling, in alle landen, in alle sectoren?
In het Verenigd Koninkrijk gaan stakingen traditioneel gepaard met piketten voor elke stakingslocatie. Al maanden staan er piketten naast elkaar, soms met slechts een dag verschil, soms op hetzelfde moment, maar een paar honderd meter van elkaar verwijderd, zonder dat er contact tussen hen is. Ieder zijn eigen staking, ieder zijn eigen piket. Zonder deze versnippering te bestrijden, zonder een echte eenheid in de strijd te ontwikkelen, dreigt de strijdwil uitgeput te raken. In de afgelopen weken zijn de impasse en het gevaar van deze situatie duidelijk geworden. De arbeiders die al zes maanden bij toerbeurt hebben gestaakt, zouden kunnen worden bevangen door een gevoel van vermoeidheid en machteloosheid.
In verschillende stakingen hebben de werkers ons echter laten weten dat zij zich betrokken voelen bij iets dat verder reikt dan hun bedrijf, hun kantoor en hun sector. De wil om samen te strijden groeit.
Al maandenlang, in alle landen, in alle sectoren, zijn het de vakbonden die deze versnipperde strijd organiseren, zijn het de vakbonden die hun methoden dicteren, die de arbeiders verdelen, isoleren, onderhandelingen per bedrijfstak, per bedrijf bepleiten, zijn het de vakbonden die van elke eis een specifieke eis maken, zijn het de vakbonden die waarschuwen dat we vooral ‘de eisen niet moeten vermengen om ze niet te laten verwateren’.
Maar de vakbonden hebben ook gemerkt dat de woede groeit, dat ze dreigt de dijken, die ze hebben opgezet tussen bedrijven, ondernemingen, sectoren, te overspoelen. Ze weten dat het idee van ‘samen strijden’ in de klasse aan het rijpen is.
Daarom beginnen de vakbonden in het Verenigd Koninkrijk bijvoorbeeld te praten over bijeenkomsten die de arbeiders van verschillende sectoren bijeenbrengen, iets wat zij tot nu toe zorgvuldig hebben vermeden. De woorden ‘eenheid’ en ‘solidariteit’ duiken op in hun toespraken. Ze geven het verdelen niet op, maar om dat te kunnen blijven doen, sluiten ze aan de bezorgdheid van de klasse. Zo houden ze de controle over de richting van de strijd.
In Frankrijk hebben de vakbonden bij de aankondiging van de pensioenhervorming hun eenheid en vastberadenheid getoond; zij riepen op tot grote betogingen op straat en tot een krachtmeting met de regering. Ze schreeuwen dat deze hervorming niet zal doorgaan, dat miljoenen mensen het moeten verwerpen.
Tot zover de retoriek en de beloftes. Maar wat is de realiteit? Om een idee te krijgen hoeven we alleen maar te denken aan de strijdbeweging van 2019-2020 in Frankrijk, die ook gericht was tegen de pensioenhervorming van Macron. Tegenover de toename van de strijdwil en de golf van solidariteit tussen de generaties hadden de vakbonden dezelfde truc gebruikt door te pleiten voor de ‘convergentie van de strijd’, een ersatz-eenheidsbeweging, waarbij de arbeiders in demonstratie achter elkaar werden opgedeeld per sector en per bedrijf. We waren niet allemaal samen, maar de ene achter ander. De vaandels van de vakbonden en de ordediensten verdeelden de betogingen in per bedrijf, per onderneming, per vakbond. Vooral geen discussies, geen vergaderingen. ‘Betoog met je gebruikelijke collega's en ga naar huis, tot de volgende keer.’ Geluidsinstallatie stonden zo luid om er zeker van te zijn dat de meest koppige onder de demonstranten elkaar niet konden verstaan. Want wat de bourgeoisie echt doet beven is wanneer de arbeiders hun strijd zelf ter hand nemen, wanneer ze zich organiseren, wanneer ze samenkomen debatteren... om een klasse in strijd te worden!
Om in het Verenigd Koninkrijk en in Frankrijk, net als elders, een krachtsverhouding op te bouwen die ons in staat stelt weerstand te bieden aan de voortdurende aanvallen op onze levens- en arbeidsomstandigheden, die morgen nog meedogenlozer zullen worden, moeten we, waar we kunnen, samenkomen om de strijdmethoden, die de kracht van de arbeidersklasse vormen en haar in staat hebben gesteld om op bepaalde momenten in haar geschiedenis de bourgeoisie en haar systeem aan het wankelen te brengen, te bespreken en naar voren te brengen:
In 1985, onder Thatcher, vochten de Britse mijnwerkers een jaar lang met enorme moed en vastberadenheid; maar geïsoleerd, opgesloten in hun bedrijf, waren ze machteloos; en hun nederlaag was er een van de hele arbeidersklasse. We moeten leren van onze fouten. Het is van vitaal belang dat de zwakke punten, die de arbeidersklasse al tientallen jaren ondermijnen en die onze opeenvolgende nederlagen hebben gekenmerkt, worden overwonnen: het corporatisme en de vakbondsillusie. De zelfstandigheid van de strijd, eenheid en solidariteit zijn de onmisbare mijlpalen in de voorbereiding van de strijd van morgen!
Daarvoor moeten we onszelf weer erkennen als leden van dezelfde klasse, een klasse die verenigd is door solidariteit in de strijd: het proletariaat. De strijd van vandaag is onmisbaar, niet alleen om ons te verdedigen tegen aanvallen, maar ook om deze klasse-identiteit op wereldschaal terug te winnen, om de omverwerping voor te bereiden van dit systeem dat synoniem is met ellende en rampen van allerlei aard.
In het kapitalisme is er geen oplossing: noch voor de vernietiging van de planeet, noch voor oorlogen, noch voor werkloosheid, noch voor werkonzekerheid, noch voor ellende. Alleen de strijd van het wereldproletariaat, gesteund door alle onderdrukten en uitgebuitenen van de wereld, kan de weg openen naar een alternatief, dat van het kommunisme.
De stakingen in het Verenigd Koninkrijk, de demonstraties in Frankrijk, vormen een oproep tot strijd voor de proletariërs van alle landen.
Internationale Kommunistische Stroming, 12 januari 2023
1- Wijzen de gebeurtenissen van de jaren 2020 op een kwalitatieve verandering in de ernst van de situatie, en betekent dit dat de tijd dringt voor de arbeidersklasse om haar beslissende strijd aan te vangen?
2- Is de ernst van de jaren ’20 van deze eeuw het gevolg van het aanslepen van het verval van het kapitalistisch systeem, en zijn de effecten van zijn ontbinding niet sterker geworden, waarbij ze elkaar versterken, nog meer dan in de voorgaande decennia?
3- Is de arbeidersklasse nog altijd in staat om het enige alternatief te bieden voor het kapitalisme? Is de strijdgolf in Groot-Brittannië een indicatie dat de klasse nog altijd in staat is de strijd op haar eigen terrein te voeren?
Als aanzet tot overdenking gaan we kort in op deze drie vragen.
1. Dit is wat het World Economic Forum in zijn “Global Risks Report” stelt tijdens hun jaarlijkse bijeenkomst in Davos op 11.01.2023:“De eerste jaren van dit decennium hebben een bijzonder ontwrichtende periode in de menselijke geschiedenis ingeluid. De terugkeer naar een ‘nieuw normaal’ na de COVID-19-pandemie werd snel verstoord door het uitbreken van de oorlog in Oekraïne, die een nieuwe reeks voedsel- en energiecrises inluidde - en problemen veroorzaakte die men in decennia van vooruitgang had trachten op te lossen.
Aan het begin van 2023 wordt de wereld geconfronteerd met een reeks risico's die zowel geheel nieuw als griezelig vertrouwd aanvoelen. We zien een terugkeer van ‘oudere’ risico's - inflatie, crises in de kosten van levensonderhoud, handelsoorlogen, kapitaalvlucht uit opkomende markten, wijdverbreide sociale onrust, geopolitieke confrontaties en het schrikbeeld van een kernoorlog - waarmee maar weinig bedrijfsleiders en beleidsmakers van deze generatie te maken hebben gehad. Deze worden versterkt door relatief nieuwe ontwikkelingen in het mondiale risicolandschap, waaronder onhoudbare schuldniveaus, een nieuw tijdperk van lage groei, lage mondiale investeringen en de-globalisering, een achteruitgang van de menselijke ontwikkeling na decennia van vooruitgang, snelle en onbeperkte ontwikkeling van technologieën voor tweeërlei gebruik (civiel en militair), en de toenemende druk van de gevolgen en ambities op het vlak van de klimaatverandering in een steeds kleiner wordende periode voor de overgang naar een wereld van 1,5°C. Samen vormen zij een uniek, onzeker en turbulent decennium.”
Het perspectief dat het rapport van deze denktank van de bourgeoisie schetst voor het huidige decennium is akelig correct. Het gaat echter niet in op de fundamentele oorzaken voor deze toenemende turbulenties, noch op de mogelijke alternatieven.
2. Waar is de opeenstapeling en samenloop van zoveel rampen het gevolg van? Voor de IKS is deze situatie, in continuïteit met de analyses van de arbeidersbeweging, de duidelijke uitdrukking van het verval van het kapitalisme en van een specifieke fase ervan, zijn ultieme fase van ontbinding. In 2020, toen de Covid-19-pandemie de planeet deed wankelen, hebben we aangetoond dat de ontbinding van de burgerlijke maatschappij plotseling was versneld. Wat de jaren die tot nu toe volgden volledig hebben bevestigd.
In de machtigste staten was de bourgeoisie er tot voor kort (over het algemeen) in geslaagd de vele catastrofes en crises, die haar systeem teisterden, af te remmen en de besmetting van de ene crisis door de andere zoveel mogelijk te voorkomen. Vandaar dat ze bij de arbeiders de indruk wekten dat het allemaal ‘bijzondere’ crises zijn, die allemaal los staan van elkaar: hier de klimaatcrisis, daar de imperialistische conflicten, daar de bezuinigingen... en niets leek met elkaar verband te houden, vooral niet met de historische crisis van het kapitalistische systeem. Maar sinds drie jaar is de wisselwerking tussen al deze crises aan het licht gekomen en alleen maar versterkt in een helse ‘wervelwind’.
De jaren ’20 van de 21ste eeuw lijken te wijzen op een samenloop van crisissen, terwijl de burgerlijke staten een almaar slinkende manoeuvreerruimte hebben. De oorlog in Oekraïne heeft de belangrijkste uitdrukking van het voortetteren van het kapitalisme, de regionale, ongecontroleerde en oneindige oorlog, naar het hart van het economisch systeem gestuwd, waar zulke oorlogen meestal in de periferie bestonden. De oorlog is bovenal een belangrijke katalysator van alle andere uitdrukkingen van het kapitalisme in verval. Zo houdt de oorlog in Oekraïne een reëel risico in op ongelukken met de kerncentrales door rücksichtloze bombardementen door beide kampen. De toename van de druk van de militaire uitgaven op de accumulatie van het kapitaal kan de economische duik naar beneden allen maar versterken. Ook de vluchtelingenstromen zetten druk op een politiek systeem waarin vreemdelingenhaat bon ton geworden is voor vrijwel elke burgerlijke fractie.
3. Het is een illusie te denken dat de strijd tegen de oorlog in Oekraïne de vonk kan zijn die het proletariaat de ogen zal openen over de inzet van deze periode. Dit soort oorlogen, gecombineerd met ecologische crisissen, pandemieën, desintegratie van staten, leiden in de arbeidersklasse niet tot het inzicht dat zij de enige kracht is die een alternatief biedt voor dit kapitalisme in verval. De focus op de oorlog miskent dat de economische strijd, die de enige manier is waardoor de klasse haarzelf kan beginnen ter herkennen.
De strijdgolf in Groot-Brittannië, die gaande is vanaf de zomer van 2022, toont dat de klasse, ondanks de crisissen, en ondanks alle ideologische campagnes, in staat is om op te komen voor haar belangen. Dit biedt een echt perspectief, omdat alleen de arbeidersklasse in staat is om de strijd op te nemen met dit systeem, en er een andere voor in de plaats stellen.
We zien allerhande oproepen om de strijd aan te gaan met de symptomen van de kapitalistische crisis, gaande van het verzorgen van vluchtelingen, tot de strijd tegen de trage ecologische transitie van de industrie. Dat de bourgeoisie overal wijst op ‘realistische alternatieven’, op ‘iets doen’ in het ‘hier en nu’, door deelstrijd aan te wakkeren, identiteiten naar voren te schuiven, zelfs de meest achterlijke, wijst erop dat de arbeidersklasse zichzelf niet mag herkennen en de strijd op het economische terrein ten koste van alles voorkomen moet worden. De randvoorwaarden, die op dit moment van iedere symptoombestrijding een uitzichtloze strijd maken, kunnen alleen drastisch worden bestreden door de omverwerping van de burgerlijke staat, en vervolgens de omvorming van de economische verhoudingen.
Door de perspectieven voor de strijd in hun tussenkomst duidelijk te maken, spelen de revolutionaire politieke minderheden hierbij een essentiële rol, als hun theoretische verdieping en hun methode van debat daadwerkelijk aansluiten bij de lange traditie van de Kommunistische Linkerzijde.
Als na het lezen van dit artikel uw interesse is gewekt, nodigen wij u uit om op onze eerstkomende openbare bijeenkomst op de hierboven gestelde vragen te reageren.
Bijlage | Grootte |
---|---|
![]() | 311.5 KB |
“Verschrikking”, “bloedbaden”, “terrorisme”, “oorlogsmisdaden", “humanitaire ramp”, “genocide”... de woorden die op de voorpagina's van de internationale pers staan, spreken boekdelen over de omvang van de barbaarsheid in Gaza.
Op 7 oktober doodde Hamas 1.400 Israëli’s door jacht te maken tot in hun huizen op oude mannen, vrouwen en kinderen. Sindsdien neemt de staat Israël wraak en vermoordt op grote schaal. De stortvloed van bommen die dag en nacht op Gaza terecht komt, heeft al meer dan 10.000 Palestijnen het leven gekost, waaronder 4.800 kinderen. Te midden van verwoeste gebouwen zijn de overlevenden verstoken van alles: water, elektriciteit, voedsel en medicijnen. Op dit moment worden tweeënhalf miljoen Gazanen bedreigd door honger en epidemieën, 400.000 van hen zitten gevangen in Gaza-stad en elke dag vallen er honderden doden, verscheurd door raketten, verpletterd door tanks, geëxecuteerd door kogels.
De dood is alom in Gaza, net als in Oekraïne. Laten we de vernietiging van Marioepol door het Russische leger niet vergeten, de exodus van mensen, en de loopgravenoorlog die de mannen begraaft. Tot nu toe zouden er bijna 500.000 doden zijn. Aan iedere kant net zoveel. Een hele generatie Russen en Oekraïners wordt nu geofferd op het altaar van het nationale belang, in naam van de verdediging van het vaderland. En er komt nog meer: eind september werden in Nagorno-Karabach 100.000 mensen gedwongen te vluchten voor het Azerbeidzjaanse leger onder de dreiging van een genocide. In Jemen heeft het conflict waar niemand over praat meer dan 200.000 slachtoffers geëist en 2,3 miljoen kinderen aan ondervoeding blootgesteld. Dezelfde gruwelijke oorlog wordt gevoerd in Ethiopië, Myanmar, Haïti, Syrië, Afghanistan, Mali, Niger, Burkina Faso, Somalië, Congo, Mozambique... En op dit moment broeit er een confrontatie tussen Servië en Kosovo.
Wie is verantwoordelijk voor al deze barbaarsheid? Hoe ver kan oorlog zich verspreiden? En vooral, welke kracht kan zich ertegen verzetten?
Op het moment van schrijven, roepen alle landen Israël op om zijn offensief te “matigen” of “op te schorten”. Rusland eist een staakt-het-vuren, nadat het anderhalf jaar geleden Oekraïne met dezelfde wreedheid had aangevallen en nadat het in 1999 300.000 burgers had afgeslacht in Tsjetsjenië in naam van dezelfde “strijd tegen het terrorisme”. China wil vrede, maar het roeit de Oeigoerse bevolking uit en bedreigt de inwoners van Taiwan met een nog grotere vuurzee. Saoedi-Arabië en zijn Arabische bondgenoten willen een einde aan het Israëlische offensief terwijl ze de bevolking van Jemen decimeren. Turkije is tegen de aanval op Gaza terwijl het er zelf van droomt om de Koerden uit te roeien. Wat de grote democratieën betreft, na het steunen van “het recht van Israël om zichzelf te verdedigen”, roepen ze nu op tot “een humanitaire wapenstilstand” en “respect voor het internationaal recht”, nadat ze sinds 1914 met opmerkelijke regelmaat zelf hun deskundigheid op het gebied van massaslachtingen hebben getoond.
Dit is trouwens het belangrijkste argument van de staat Israël: “de vernietiging van Gaza is legitiem”, net als dit eertijds werd ingeroepen met de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki en de tapijtbombardementen op Dresden en Hamburg. De Verenigde Staten voerden de oorlogen in Afghanistan en Irak met dezelfde argumenten en dezelfde methoden als Israël vandaag! Alle staten zijn oorlogsmisdadigers! Groot of klein, overheerst of machtig, ogenschijnlijk oorlogszuchtig of gematigd, allemaal nemen ze in werkelijkheid deel aan de imperialistische oorlog op het wereldtoneel en allemaal beschouwen ze de arbeidersklasse als kanonnenvoer.
Het zijn deze hypocriete en bedrieglijke stemmen die ons nu willen overtuigen van hun oprecht streven naar vrede en hun oplossing: de erkenning van Israël en Palestina als twee onafhankelijke en autonome staten. De Palestijnse Autoriteit, Hamas en Fatah zijn een voorbode van hoe zo’n staat eruit zou zien: net als alle andere zou hij de arbeiders uitbuiten; net als alle andere zou hij de massa’s onderdrukken; net als alle andere zou hij oorlog voeren. Er zijn al 195 “onafhankelijke en autonome” staten op de planeet: samen geven ze meer dan 2000 miljard dollar per jaar uit aan “defensie”! En tegen 2024 zullen deze budgetten de pan uitrijzen.
Waarom verklaarde de VN dan zojuist: “We hebben een onmiddellijk humanitair staakt-het-vuren nodig. Het duurt nu al dertig dagen. Genoeg is genoeg. Het moet nu stoppen”? Uiteraard willen de bondgenoten van Palestina dat het Israëlische offensief stopt. Maar wat Israëls bondgenoten betreft, die “grote democratieën” die beweren het “internationaal recht” te respecteren, zij kunnen het Israëlische leger niet zomaar stilzwijgend haar gang laten gaan. De slachtpartijen van ‘Israëls Defense Forces’ zijn te zichtbaar. Vooral omdat dezelfde bondgenoten ook militaire steun verlenen aan Oekraïne tegen “Russische agressie” en zijn “oorlogsmisdaden”. De barbaarsheid van de twee “agressies” mag niet als elkaars gelijke opvallen.
Maar er is een nog grondiger reden: iedereen probeert de verspreiding van de chaos te beperken, want iedereen kan erdoor worden getroffen, iedereen heeft iets te verliezen als dit conflict zich te veel verspreidt. De Hamas-aanval en de reactie van Israël hebben één ding gemeen: de tactiek van de verschroeide aarde. Het terroristische bloedbad van gisteren en het bommentapijt van vandaag kunnen geenszins leiden tot een echte en blijvende overwinning. Deze oorlog stort het Midden-Oosten in een tijdperk van ontwrichting en confrontaties.
Als Israël doorgaat, Gaza met de grond gelijk te maken en de inwoners onder het puin te begraven, bestaat het risico dat ook de Westelijke Jordaanoever in brand vliegt, dat Hezbollah Libanon bij de oorlog betrekt en dat Iran uiteindelijk zich actief gaat bemoeien. De verspreiding van chaos over de hele regio zou niet alleen een klap zijn voor de Amerikaanse invloed, maar ook voor de wereldwijde ambities van China, wiens kostbare Zijderoute door de regio loopt.
De dreiging van een derde wereldoorlog ligt op ieders lippen. Journalisten debatteren er openlijk over op TV. In werkelijkheid is de huidige situatie veel venijniger. Er zijn geen twee blokken, netjes gerangschikt en gedisciplineerd, die tegenover elkaar staan, zoals in 1914-18 en 1939-45 of tijdens de Koude Oorlog. Terwijl de economische en oorlogszuchtige concurrentie tussen China en de Verenigde Staten steeds wreder en beklemmender wordt, buigen de andere naties niet voor de bevelen van een van deze twee reuzen; ze spelen hun eigen rol, in de wanorde, de onvoorspelbaarheid en de kakofonie. Rusland viel Oekraïne aan tegen advies van China. Israël verplettert Gaza tegen advies van de VS. Deze twee conflicten belichamen het gevaar dat de hele mensheid met de dood bedreigt: de aangroei van oorlogen waarvan het enige doel is om de tegenstander te destabiliseren of te vernietigen; een eindeloze keten van irrationele en nihilistische eisen; het ieder voor zich, synoniem met oncontroleerbare chaos.
Voor een derde wereldoorlog zouden de arbeiders van West-Europa, Noord-Amerika en Oost-Azië bereid moeten zijn om in naam van het vaderland hun leven op te offeren, de wapens op te nemen en elkaar te doden voor de nationale vlag en belangen, wat vandaag absoluut niet het geval is. Maar wat zich nu aan het ontwikkelen is, heeft deze steun, deze mobilisatie van de massa’s, niet nodig. Sinds het begin van de jaren 2000 zijn steeds grotere delen van de planeet ondergedompeld in geweld en chaos: Afghanistan, Irak, Syrië, Libië, Libanon, Oekraïne, Israël en Palestina... Dit koudvuur verspreidt zich beetje bij beetje, land na land, regio na regio. Ziedaar, de enige mogelijke toekomst in het kapitalisme, dit wegrottende systeem van uitbuiting in verval.
Wat te doen? De arbeiders van elk land moeten zich geen illusies maken over een zogenaamd mogelijke vrede, over welke oplossing dan ook van de “internationale gemeenschap”, de VN, of welk rovershol dan ook. Kapitalisme is oorlog. Sinds 1914 is het bijna nooit opgehouden en heeft de oorlog nu eens het ene en dan weer het andere deel van de wereld getroffen. In de historische periode die voor ons ligt zal deze dodelijke dynamiek zich uitbreiden en versterken, met een onmeetbare barbaarsheid.
De arbeiders van alle landen moeten daarom weigeren zich te laten meeslepen, ze moeten weigeren partij te kiezen voor het ene of het andere burgerlijke kamp, in het Oosten, in het Midden-Oosten en overal elders. Ze moeten weigeren zich te laten misleiden door de retoriek die hen vraagt “solidariteit” te tonen met “het Oekraïense volk dat aangevallen wordt”, met “Rusland dat bedreigd wordt”, met “de gemartelde Palestijnse massa’s”, met “de geterroriseerde Israëli's”... In alle oorlogen, aan beide kanten van de grenzen, laten de staten de mensen altijd geloven dat er een strijd is tussen goed en kwaad, tussen barbaarsheid en beschaving. In werkelijkheid zijn al deze oorlogen altijd een confrontatie tussen rivaliserende naties, tussen rivaliserende bourgeoisieën. Het zijn altijd conflicten waarin de uitgebuitenen sterven ten gunste van hun uitbuiters.
De solidariteit van de arbeiders gaat daarom niet naar de ‘Palestijnen’ zoals ze niet gaat naar de ‘Israëli's’, de ‘Oekraïners’ of de ‘Russen’, omdat er onder al deze nationaliteiten uitbuiters en uitgebuitenen zijn. Het gaat naar de arbeiders en werklozen van Israël en Palestina, van Rusland en Oekraïne, net zoals het gaat naar de arbeiders van elk ander land in de wereld. Door te demonstreren “voor vrede”, door ervoor te kiezen om de ene kant tegen de andere te steunen kunnen we geen echte solidariteit tonen met de slachtoffers van oorlog, de burgerbevolking en de soldaten van beide kanten, proletariërs in uniform die veranderd zijn in kanonnenvoer, geïndoctrineerde en fanatieke kinderen. De enige solidariteit bestaat uit het aan de kaak stellen van ALLE kapitalistische staten, van ALLE partijen die ons oproepen om ons achter deze of gene nationale vlag te scharen, achter dit of dat oorlogsdoel, en AL diegenen aan te klagen die ons misleiden met de illusie van vrede en “goede betrekkingen” tussen de volkeren.
Deze solidariteit betekent vooral het ontwikkelen van onze strijd tegen het kapitalistische systeem dat verantwoordelijk is voor alle oorlogen, een strijd tegen de nationale bourgeoisie en haar staat.
De geschiedenis heeft laten zien dat de enige kracht die een einde kan maken aan kapitalistische oorlogen de uitgebuite klasse is, het proletariaat, de directe vijand van de bourgeoisie. Dit was het geval toen de arbeiders van Rusland in oktober 1917 de burgerlijke staat omverwierpen en toen de arbeiders en soldaten van Duitsland in november 1918 in opstand kwamen: deze grote strijdbewegingen van het proletariaat dwongen de regeringen de wapenstilstand te ondertekenen. Dit is wat een einde maakte aan de Eerste Wereldoorlog: de kracht van het revolutionaire proletariaat! Echte en definitieve vrede, overal, kan enkel door de arbeidersklasse gewonnen worden door het kapitalisme op wereldschaal omver te werpen.
Deze lange weg ligt voor ons. Vandaag de dag betekent dit het ontwikkelen van de arbeidersstrijd op zijn eigen klasseterrein, tegen de steeds hardere economische aanvallen die op ons worden afgevuurd door een systeem dat in een onoverkomelijke crisis is gestort. Want door de aftakeling van onze levens- en arbeidsomstandigheden te weigeren, door de voortdurende offers te weigeren die gebracht worden in naam van het in evenwicht brengen van de begroting, het concurrentievermogen van de nationale economie of de noodzakelijke oorlogsinspanningen, beginnen we ons op te stellen tegen het wezen van het kapitalisme: de uitbuiting van de mens door de mens.
In deze strijd staan we samen, ontwikkelen we onze solidariteit, debatteren we en worden we ons bewust van onze kracht als we verenigd en georganiseerd zijn. In zijn strijd als een klasse draagt het proletariaat een wereld in zich die precies het tegenovergestelde is van het kapitalisme: aan de ene kant de opdeling in naties die verwikkeld zijn in economische en oorlogszuchtige concurrentie tot het punt van wederzijdse vernietiging; aan de andere kant een potentiële eenheid van alle uitgebuitenen van de wereld. Het proletariaat is begonnen deze lange weg te bewandelen, enkele stappen te zetten: tijdens de “zomer van woede” in het Verenigd Koninkrijk in 2022, tijdens de sociale beweging tegen de pensioenhervorming in Frankrijk begin 2023, tijdens de historische stakingen in de gezondheidszorg en de automobielsector in de Verenigde Staten in de afgelopen weken. Deze internationale dynamiek markeert de historische terugkeer van de strijdbaarheid van arbeiders, van de groeiende weigering om de permanente aftakeling van de levens- en arbeidsomstandigheden te accepteren en van de tendens om als strijdende arbeiders solidariteit te tonen tussen sectoren en tussen generaties. In de toekomst zullen onze stakingsacties het verband moeten leggen tussen de economische crisis en oorlog, tussen de geëiste offers en de ontwikkeling van wapenbegrotingen en -politiek, tussen alle plagen die het achterhaalde wereldwijde kapitalisme in zich draagt, tussen de economische, oorlogs- en klimaatcrises die elkaar voeden en aanwakkeren.
Tegen het nationalisme, tegen de oorlogen waarin onze uitbuiters ons willen meeslepen, zijn de oude leuzen van de arbeidersbeweging uit het Kommunistisch Manifest van 1848 vandaag relevanter dan ooit:
"Arbeiders hebben geen vaderland! Proletariërs van alle landen, verenigt u!”
Voor de ontwikkeling van de klassestrijd van het internationale proletariaat!
IKS, 6 november 2023
Bijlage | Grootte |
---|---|
![]() | 807.59 KB |
“Genoeg is genoeg!” (Verenigd Koninkrijk). “Geen jaar meer, geen euro minder” (Frankrijk). “Verontwaardiging komt van ver” (Spanje). “Voor ons allemaal” (Duitsland). Al deze leuzen, gescandeerd tijdens de stakingen van de afgelopen maanden over de hele wereld, laten zien hoezeer de huidige strijd van de arbeiders de algemene verslechtering van onze levens- en werkomstandigheden afwijst en tot uitdrukking brengt. In Denemarken, Portugal, Nederland, de Verenigde Staten, Canada, Mexico, China... dezelfde stakingen tegen dezelfde steeds ondraaglijker wordende uitbuiting. “De echte ontbering: je niet kunnen verwarmen, eten, jezelf verzorgen, verplaatsen!”
Maar onze strijd is veel meer dan dat. In de betogingen beginnen we spandoeken te zien waarop de oorlog in Oekraïne en de productie van steeds meer wapens en bommen wordt afgewezen, en om in naam van de ontwikkeling van deze oorlogseconomie de broekriem aan te halen: “Geen geld voor de oorlog, geen geld voor wapens, geld voor lonen, geld voor pensioenen” hoorden we tijdens de betogingen in Frankrijk. Ze geven ook uitdrukking aan de weigering om de planeet, in naam van de winst, vernietigd te zien worden.
Onze strijd is de enige die deze zelfvernietigende dynamiek tegenhoudt, het enige bolwerk tegen de dood en verderf die het kapitalisme voor ons in petto heeft. Want als we dit systeem in verval zijn eigen logica laten volgen, zal het steeds grotere delen van de mensheid meeslepen in oorlog en ellende, zal het de planeet vernietigen met broeikasgassen, verwoeste wouden en bommen.
Kapitalisme voert de mensheid naar de catastrofe!De klasse die de wereld regeert, de bourgeoisie, is zich gedeeltelijk bewust van deze realiteit, van de barbaarse toekomst die haar zieltogende systeem ons voorhoudt. Men hoeft slechts de studies en werken van haar eigen deskundigen te lezen om dit in te zien.
Volgens het “Global Risks Report”dat in januari 2023 tijdens het World Economic Forum in Davos werd gepresenteerd, hebben: “De eerste jaren van dit decennium een bijzonder ontwrichtende periode in de menselijke geschiedenis ingeluid. De terugkeer naar een ‘nieuwe norm’ na de COVID-19 pandemie werd snel verstoord door het uitbreken van de oorlog in Oekraïne, wat een nieuwe reeks voedsel- en energiecrises inluidde [...]. Aan het begin van2023, wordt de wereld geconfronteerd met een reeks risico’s [...]: inflatie, crises in de kosten van levensonderhoud, handelsoorlogen [...], geopolitieke confrontatie en het schrikbeeld van nucleaire oorlogsvoering [...], onhoudbare hoge schulden [...], een achteruitgang in menselijke ontwikkeling [...], de toenemende druk van de gevolgen en ambities van klimaatverandering [...]. Samen vormen zij een uniek, onzeker en turbulent decennium.”
In werkelijkheid is het komende decennium helemaal niet zo ‘onzeker’ want volgens hetzelfde rapport zal: “Het komende decennium worden gekenmerkt door ecologische en maatschappelijke crises [...], de ‘crisis van de kosten van levensonderhoud’ [...], het verlies van biodiversiteit en instorting van ecosystemen [...], geo-economische confrontatie [...], grootschalige onvrijwillige migratie [...], wereldwijde economische fragmentatie, geopolitieke spanningen [...]. Economische oorlogsvoering wordt de norm, met toenemende confrontatie tussen wereldmachten [...]. De recente stijging van de militaire uitgaven [...] zou kunnen leiden tot een wereldwijde wapenwedloop [...], met de gerichte inzet van nieuwe technologisch wapens op een potentieel meer vernietigende schaal dan in de afgelopen decennia.”
Tegenover dit overweldigende vooruitzicht staat de bourgeoisie machteloos. Zij en haar systeem zijn niet de oplossing, zij zijn de oorzaak van het probleem. Als zij ons via de media probeert wijs te maken dat zij alles in het werk stelt om de opwarming van de aarde tegen te gaan, dat een ‘groen’ en ‘duurzaam’ kapitalisme mogelijk is, dan kent zij de omvang van haar leugen.
Want, zoals het “Global Risks Report” aangeeft: “De atmosferische niveaus van kooldioxide, methaan en lachgas hebben allemaal hun piek bereikt. Emissietrajecten maken het hoogst onwaarschijnlijk dat de wereldwijde ambities om de opwarming te beperken tot 1,5°C zullen worden gehaald. De recente gebeurtenissen hebben aangetoond dat er een verschil is tussen wat wetenschappelijk noodzakelijk is en wat politiek opportuun is.”
In werkelijkheid beperkt deze ‘discrepantie’ zich niet tot de klimaatkwestie. Ze is de uitdrukking van de fundamentele tegenstelling van een economisch systeem dat niet gebaseerd is op de bevrediging van menselijke behoeften maar op winst en concurrentie, op de roofbouw van natuurlijke hulpbronnen en de meedogenloze uitbuiting van de klasse die het grootste deel van de maatschappelijke rijkdom produceert: het proletariaat, de loonarbeiders van alle landen.
Is een andere toekomst mogelijk?Het kapitalisme en de bourgeoisie vormen dus een van de twee polen van de maatschappij, de pool die de mensheid leidt naar ellende en oorlog, naar barbarij en vernietiging. De andere pool is het proletariaat en zijn strijd. In de sociale bewegingen die zich sinds een jaar in Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en Spanje ontwikkelen, zijn het arbeiders, gepensioneerden, werklozen en studenten die zich verenigen. Getuige van het diepgaande karakter van de arbeidersstrijd zijn de actieve solidariteit, de collectieve strijdbaarheid: een strijd voor een radicaal andere wereld, een wereld zonder uitbuiting of maatschappelijke klassen, zonder concurrentie, zonder grenzen of naties. “Arbeiders blijven één blok”, roepen de stakers in het Verenigd Koninkrijk. “Of we vechten samen, of we eindigen dakloos”, bevestigen de demonstranten in Frankrijk. Het spandoek “Voor ons allemaal” waaronder de staking tegen de verarming op 27 maart in Duitsland plaatsvond, laat heel duidelijk het algemene gevoel zien dat in de arbeidersklasse groeit: we zitten allemaal in hetzelfde schuitje en we vechten voor elkaar. De stakingen in Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk ïnspireren elkaar. In Frankrijk drukten de arbeiders expliciet hun solidariteit uit met hun klassenbroeders in Engeland: “Wij zijn solidair met de Engelse arbeiders, die al weken staken voor hogere lonen”. Deze reflex van internationale solidariteit is precies het tegenovergestelde van de kapitalistische wereld die verdeeld is in concurrerende naties, tot en met de oorlog. Ze herinnert ons aan de strijdkreet van onze klasse sinds 1848: “Proletariërs hebben geen vaderland! Proletariërs van alle landen, verenigt u!”
1968Overal in de wereld verandert de stemming in de maatschappij. Na tientallen jaren van passiviteit en gelatenheid, begint de arbeidersklasse de weg terug te vinden naar de strijd en haar waardigheid. Dit bleek uit de ‘Zomer van Woede’ en de terugkeer van de stakingen in het Verenigd Koninkrijk, bijna veertig jaar na de nederlaag van de mijnwerkers in 1985, toegebracht door Thatcher.
Maar we bemerken ook allemaal de moeilijkheden en de huidige beperkingen van onze strijd. Geconfronteerd met de stoomwals van de economische crisis, de inflatie en de aanvallen van de regering, die zij ‘hervormingen’ noemt, zijn we nog niet in staat een krachtsverhouding te scheppen in ons voordeel. Vaak geïsoleerd in afzonderlijke stakingen, of gefrustreerd doordat onze betogingen teruggebracht worden tot loutere wandelingen, zonder bijeenkomsten of discussies, zonder algemene vergaderingen of collectieve organisatie, streven we allemaal naar een bredere, sterkere, meer solidaire en eengemaakte beweging. In de betogingen in Frankrijk komt de roep om een nieuw Mei ’68 voortdurend terug. Geconfronteerd met de ‘hervorming’ die de pensioenleeftijd verhoogt naar 64 jaar, is de populairste leuze op de spandoeken: “jij legt ons 64 op, wij weer Mei ’68”.
In 1968 verenigde het proletariaat in Frankrijk zich door de strijd zelf in handen te nemen. Na de grote betogingen van 13 mei, om te protesteren tegen de onderdrukking van de studenten door de politie, verspreidden de stakingen en algemene vergaderingen zich als een lopend vuurtje in de fabrieken en op alle werkplekken om uiteindelijk met 9 miljoen stakers uit te monden in de grootste staking in de geschiedenis van de internationale arbeidersbeweging. Geconfronteerd met deze dynamiek van uitbreiding en eenheid van de arbeidersstrijd haastten de regering en de vakbonden zich, teneinde de beweging te stoppen, een akkoord te sluiten voor een algemene loonsverhoging. Tegelijkertijd met deze heropleving van de arbeidersstrijd, was er een sterke comeback van het idee van revolutie, waar veel arbeiders in de strijd over spraken.
Deze omvangrijke gebeurtenis was een teken van de fundamentele verandering in het maatschappelijk leven: het was het einde van de verschrikkelijke contrarevolutie die vanaf het einde van de jaren 1920 op de arbeidersklasse was neergedaald, nadat de wereldrevolutie, na haar eerste overwinning in oktober 1917, in Rusland was mislukt. Een contrarevolutie die het afschuwelijke gezicht van het Stalinisme en het fascisme had aangenomen, die de deur had geopend naar de Tweede Wereldoorlog met zijn 60 miljoen doden en die daarna nog twee decennia had voortgeduurd. De fundamentele verandering werd in alle delen van de wereld snel bevestigd door een reeks gevechten van een omvang die decennialang niet te zien was geweest:
De Italiaanse hete herfst van 1969, ook wel ‘de sluipende Mei’ genoemd, met massale strijd in de belangrijkste industriële centra waarbij de vakbondsinkadering expliciet in vraag werd gesteld.
De arbeidersopstand van Córdoba in Argentinië in hetzelfde jaar.
De massale stakingen van de arbeiders aan de Baltische kust in Polen in de winter van 1970-71.
Talloze andere stakingen in de daaropvolgende jaren in vrijwel alle Europese landen, met name het Verenigd Koninkrijk.
In 1980 hebben de stakers in Polen, geconfronteerd met de stijgende voedselprijzen, deze internationale golf nog verder gezet door de strijd zelf in handen te nemen, zich te verenigen in grote algemene vergaderingen, zelf te beslissen de te stellen eisen en te ondernemen acties, en vooral door voortdurend te streven naar uitbreiding van de strijd. Geconfronteerd met dit machtsvertoon stond niet alleen de Poolse bourgeoisie, maar de heersende klasse van alle landen te beven.
In twee decennia, van 1968 tot 1989, heeft een hele generatie arbeiders ervaring opgedaan in de strijd. De vele nederlagen, en soms ook overwinningen, stelden deze generatie in staat de vele door de bourgeoisie opgezette valstrikken te trotseren die bedoeld waren om te saboteren, te verdelen en te demoraliseren. Haar strijd moet ons in staat stellen belangrijke lessen te trekken voor onze huidige en toekomstige strijd: alleen de samenkomst in open en massale algemene vergaderingen (AVs), autonoom, echt beslissen over het verloop van de beweging, buiten en zelfs tegen de vakbondscontrole in, kan de basis vormen van een verenigde en zich uitbreidende strijd, gedragen door solidariteit tussen alle sectoren, alle generaties. AVs waarin we ons verenigd voelen en vertrouwen hebben in onze collectieve kracht. AVs waarin we samen steeds meer verenigende eisen kunnen aannemen. AVs waarin we samenkomen en van waaruit we in massale delegaties kunnen uitgaan om onze klassenbroeders te ontmoeten, de arbeiders in de fabriek, het ziekenhuis, de school, het winkelcentrum, het kantoor... degenen die het dichtste bij zijn.
De nieuwe generatie arbeiders, die de fakkel nu overneemt, moet samenkomen, debatteren, om zich de grote lessen van de voorbije strijd opnieuw toe te eigenen. De oudere generatie moet de jongere generatie vertellen over hun strijd, zodat de opgedane ervaring wordt doorgegeven en een wapen wordt in de komende strijd.
Hoe zit het met morgen?Maar we moeten ook verder gaan. De golf van internationale strijd die begon in mei 1968 was een reactie op de vertraging van de groei en het opnieuw opduiken van massale werkloosheid. Vandaag is de situatie veel ernstiger. De catastrofale toestand van het kapitalisme zet het voortbestaan van de mensheid op het spel. Als we er niet in slagen het omver te werpen, zal de barbarij zich geleidelijk verspreiden.
Het elan van Mei ’68 werd verbrijzeld door een dubbele leugen van de bourgeoisie: toen de stalinistische regimes in 1989-91 instortten, beweerden zij dat de ineenstorting van het Stalinisme de dood van het kommunisme betekende en dat er een nieuw tijdperk van vrede en welvaart aanbrak. Drie decennia later weten we uit ervaring dat we in plaats van vrede en welvaart, oorlog en ellende kregen. We moeten begrijpen dat het Stalinisme het tegengestelde was van het kommunisme, dat het een bijzonder wrede vorm van staatskapitalisme was die voortkwam uit de contrarevolutie van de jaren 1920. Door de geschiedenis te vervalsen, door het Stalinisme als kommunisme voor te stellen (zoals de USSR van gisteren en het China, Cuba, Venezuela of Noord-Korea van vandaag!), is de bourgeoisie erin geslaagd de arbeidersklasse te doen geloven dat haar revolutionaire emancipatieproject alleen maar tot de ondergang kan leiden. Tot op het punt dat het woord ‘revolutie’ zelf verdacht en gewantrouwd werd.
Maar in de strijd zullen we geleidelijk onze collectieve kracht, ons zelfvertrouwen, onze solidariteit, onze eenheid en onze zelforganisatie ontwikkelen. In de strijd zullen we geleidelijk beseffen dat wij, de arbeidersklasse, in staat zijn een ander perspectief te bieden dan de dood en verderf van een kapitalistisch systeem in ontbinding: de kommunistische revolutie.
Het perspectief van de proletarische revolutie zal terugkeren in onze hoofden en onze strijd.
De toekomst is aan de klassenstrijd!Internationale Communistische Stroming
22 april 2023
Bijlage | Grootte |
---|---|
![]() | 810.94 KB |
Algemene stakingen en grote demonstraties op 7 maart in Frankrijk, 8 maart in Italië, 11 maart in het Verenigd Koninkrijk. Overal groeit en verspreidt de woede zich.
In het Verenigd Koninkrijk is al negen maanden een historische stakingsgolf aan de gang! Na tientallen jaren van bezuinigingen te hebben ondergaan zonder een spier te vertrekken, accepteert het Britse proletariaat de offers niet langer. “Enough is enough! Genoeg is genoeg!”. In Frankrijk is het de verhoging van de pensioenleeftijd die het vuur in de pan deed slaan. Demonstraties brengen miljoenen mensen op straat . “Geen jaar langer, geen euro minder”. In Spanje worden enorme betogingen gehouden tegen de ineenstorting van de gezondheidszorg en breken stakingen uit in talloze sectoren (schoonmaak, vervoer, IT, enz.). "La indignacion llega de lejos. De verontwaardiging zit diep”, erkennen de kranten. In Duitsland staakt het personeel in de publieke sector en hun collega’s van de post, gewurgd door inflatie, voor loonsverhoging. “Nooit eerder gezien in Duitsland”. In Denemarken zijn stakingen en demonstraties uitgebroken tegen de afschaffing van een feestdag om de verhoging van de militaire begroting te financieren. Ook in Portugal protesteren leraren, spoorwegpersoneel en gezondheidswerkers tegen de lage lonen en de kosten van levensonderhoud. Nederland, de Verenigde Staten, Canada, Mexico, China... dezelfde stakingen tegen dezelfde ondraaglijke en onwaardige levensomstandigheden: “Een helse beproeving: je niet kunnen verwarmen, eten, jezelf verzorgen, verplaatsen!”
Deze gelijktijdige strijd in al deze landen is geen toeval. Het bevestigt een echte mentaliteitsverandering binnen onze klasse. Na meer dan dertig jaar van berusting en moedeloosheid zeggen we doorheen onze strijd: “We pikken het niet langer. We kunnen en moeten vechten”.
Deze terugkeer van de strijdbaarheid van de arbeiders stelt ons in staat om samen, solidair en eensgezind de strijd aan te gaan, ons trots, waardig en verenigd te voelen in de strijd. In onze hoofden ontstaat een heel eenvoudig maar uiterst waardevol idee: we zitten allemaal in hetzelfde schuitje!
Werknemers in witte jassen, met blauwe kiel of stropdassen, werklozen, studenten met jobs zonder perspectief, gepensioneerden, uit alle sectoren, openbaar en privé, we beginnen ons allemaal te herkennen als een sociale kracht, verenigd door dezelfde omstandigheden van uitbuiting. Wij lijden onder dezelfde uitbuiting, dezelfde crisis van het kapitalisme, dezelfde aanvallen op onze levens- en arbeidsomstandigheden. We voeren dezelfde strijd. Wij zijn de arbeidersklasse.
“Workers stand together! Arbeiders staan eensgezind”, roepen de stakers in het Verenigd Koninkrijk. “Of we vechten samen, of we eindigen slapend op straat”, bevestigden de demonstranten in Frankrijk.
Strijdervaring uit het verleden toont aan dat het mogelijk is een regering te doen terugkrabbelen, haar aanvallen af te remmen.
In 1968 verenigde het proletariaat in Frankrijk zich door zijn strijd zelf ter hand te nemen. Na de grote demonstraties van 13 mei om te protesteren tegen de politierepressie tegen de studenten, verspreidden de stakingen en algemene vergaderingen zich als een lopend vuurtje in de fabrieken en op alle werkplekken om uiteindelijk met 9 miljoen stakers uit te monden in de grootste staking in de geschiedenis van de internationale arbeidersbeweging. Geconfronteerd met deze dynamiek van uitbreiding en eenheid van de arbeidersstrijd, haastten de regering en de vakbonden zich een akkoord te sluiten over een algemene loonsverhoging om de beweging een halt toe te roepen.
In 1980 gingen de stakers in Polen, geconfronteerd met de stijging van de voedselprijzen, nog verder in hun strijd door bijeen te komen in grote algemene vergaderingen, en zelf te beslissen over de eisen en acties, en vooral door voortdurend te streven om hun strijd uit te breiden. Tegenover deze kracht stond niet alleen een bevende Poolse bourgeoisie, maar die van alle landen.
In 2006 trok de regering in Frankrijk, na slechts enkele weken van mobilisatie, haar ‘Startbaancontract’ in. Waarom? Wat maakte de bourgeoisie zo bang dat ze zich zo snel terugtrok? De studenten met precaire jobs zonder toekomst organiseerden massale algemene vergaderingen in de universiteiten, open voor arbeiders, werklozen en gepensioneerden, en brachten een éénmakende leuze naar voren: samen strijden tegen banen die voortdurend op de tocht staan en werkloosheid. Deze Algemene Vergaderingen waren de longen van de beweging, waar gedebateerd werd en besluiten werden genomen. Het resultaat: elk weekend brachten de demonstraties steeds meer sectoren samen. Loontrekkenden en gepensioneerden sloten zich aan bij de studenten, onder het motto: “Jong blaadje (‘lardon’) of ouwe knol (‘croûton’), allemaal dezelfde salade”. De Franse bourgeoisie en de regering, geconfronteerd met deze tendens om de beweging te verenigen, hadden geen andere keuze dan hun “Startbaancontract’ in te trekken.
Al deze bewegingen hadden eenzelfde dynamiek van uitbreiding van de strijd dankzij het feit dat de arbeiders zelf het heft in handen namen!
Vandaag, loontrekkers, werklozen, gepensioneerden, studenten met uitzichtloze jobs, ontbreekt het ons nog aan vertrouwen in onszelf, in onze collectieve kracht, om onze strijd zelf in handen hand te nemen. Maar er is geen andere weg. Alle door de vakbonden voorgestelde ‘acties’ leiden tot een nederlaag. Stakingsposten, stakingen, demonstraties, het blokkeren van de economie... het maakt niet uit zolang deze acties onder hun controle blijven. Als de vakbonden de vorm van hun acties veranderen naargelang de omstandigheden, dan is dat uiteindelijk altijd om beter hetzelfde te doen: de sectoren onderling verdelen en van elkaar isoleren, zodat we niet onderling discussiëren en zelf beslissen welke kant de strijd opmoet.
Wat hebben de vakbonden in het Verenigd Koninkrijk negen maanden lang gedaan? Ze hebben de reactie van de arbeiders versnipperd: elke dag een andere sector in staking. Iedereen in zijn eigen hoekje, iedereen op zijn eigen stakingspost. Geen samenkomsten, geen collectieve discussie, geen echte eenheid in de strijd. Dit is geen strategiefout, maar een opzettelijke verdeling.
Hoe is de regering Thatcher er in 1984-85 in geslaagd de rug van de arbeidersklasse in Engeland te breken? Dankzij het vuile werk van de vakbonden, die de mijnwerkers isoleerden van hun klassenbroeders in andere sectoren. Ze sloten hen op in een lange en steriele staking. Meer dan een jaar lang bezetten de mijnwerkers de mijnen onder het motto ‘blokkade van de economie’. Alleen en machteloos gingen de stakers tot het einde van hun kracht en moed. En hun nederlaag was de nederlaag van de hele arbeidersklasse! De arbeiders van het Verenigd Koninkrijk steken nu, dertig jaar later, pas de kop weer op! Deze nederlaag is dus een kostbare les die het wereldproletariaat niet mag vergeten.
Alleen het bijeenkomen in open, massale en zelfstandige Algemene Vergaderingen, die echt beslissen over het verloop van de beweging, kan de basis vormen van een verenigde en zich uitbreidende strijd, gedragen door de solidariteit tussen alle sectoren, en alle generaties. Algemene Vergaderingen waarin we ons verenigd voelen en vertrouwen hebben in onze collectieve kracht. Algemene Vergaderingen waarin we samen eisen kunnen aannemen die de beweging steeds verder eenmaakt. Algemene Vergaderingen waarin we samenkomen en die massale delegaties kunnen vormen om onze klassenbroeders en -zusters tegemoet te gaan, de arbeiders in de dichtstbijzijnde fabriek, ziekenhuis, school of kantoor.
“Kunnen we winnen?” Het antwoord is ja, soms als, en alleen als we onze strijd zelf in handen nemen. We kunnen de aanvallen even afstoppen, we kunnen een regering doen terugkrabbelen.
Maar de waarheid is dat de wereldwijde economische crisis hele delen van het proletariaat in werkonzekerheid zal storten. Om zich staande te houden in de internationale arena van de markt en de concurrentie zal elke bourgeoisie in elk land, of haar regering nu links, rechts of centrum, traditioneel of populistisch is, ons steeds onhoudbaardere leef- en werkomstandigheden opleggen.
De waarheid is dat met de ontwikkeling van de oorlogseconomie in de vier windstreken, de ‘offers’ die de bourgeoisie eist steeds ondraaglijker zullen worden.
De waarheid is dat de imperialistische botsing van de naties, van alle naties, een spiraal van vernietiging en bloedige chaos is die de hele mensheid naar het verderf kan leiden. Elke dag wordt in Oekraïne een stortvloed van mensenlevens, soms 18 of 16-jarigen, neergemaaid door de afschuwelijke Russische en Westerse moordmachines.
De waarheid is dat eenvoudige epidemieën van griep of bronchiolitis de verzwakte gezondheidsinstellingen nu op de knieën krijgen.
De waarheid is dat het kapitalisme de planeet zal blijven verwoesten en het klimaat zal blijven verstoren, en zo vernietigende overstromingen, droogtes en branden zal blijven veroorzaken.
De waarheid is dat miljoenen mensen zullen blijven vluchten voor oorlog, hongersnood, klimaatrampen, of voor alle drie, om vervolgens tegen de prikkeldraadmuren van andere landen aan te lopen of in zee te verdrinken.
Dus rijst de vraag: wat heeft het voor zin om te strijden tegen lage lonen, tegen het gebrek aan personeel, tegen deze of gene hervorming?
Omdat de arbeidersstrijd uiteindelijk de omverwerping van het kapitalisme in zich draagt en van al zijn kwalen, van een andere wereld, zonder klasse of uitbuiting, zonder oorlog of grenzen.
De echte overwinning is de strijd zelf. Het eenvudige feit dat we de strijd aangaan, dat we onze solidariteit ontwikkelen, is al een overwinning. Door samen te strijden, door niet te berusten, bereiden we de strijd van morgen voor en scheppen we beetje bij beetje, ondanks de onvermijdelijke nederlagen, de voorwaarden voor een nieuwe wereld.
Onze solidariteit in de strijd is de antithese van de moordende concurrentie van dit systeem dat verdeeld is in rivaliserende bedrijven en naties.
Onze solidariteit tussen generaties is de antithese van de no future, en van de destructieve spiraal van dit systeem.
Onze strijd symboliseert de weigering ons op te offeren op het altaar van militarisme en oorlog.
De strijd van de arbeidersklasse stelt onmiddellijk de fundamenten van het kapitalisme en de uitbuiting in vraag.
Elke staking draagt de kiemen van de revolutie in zich.
Internationale Kommunistische Stroming (1 maart 2023)
Het huidige imperialistische bloedbad in het Midden-Oosten is slechts de laatste in meer dan een eeuw van bijna permanente oorlog die het wereldkapitalisme sinds 1914 heeft gekenmerkt.
De moord op miljoenen weerloze burgers, de volkerenmoorden, het in puin schieten van steden en zelfs hele landen hebben niets opgeleverd behalve de belofte van meer en ergere gruweldaden in de toekomst.
De rechtvaardigingen of ‘oplossingen’ die door de verschillende, vechtende imperialistische machten, groot of klein, voor het huidige bloedbad worden gegeven, zijn, net als alle voorgaande, een gigantische misleiding om de uitgebuite arbeidersklasse te pacificeren, te verdelen en voor te bereiden op een broedermoord in naam van de ene nationale bourgeoisie tegen de andere.
Vandaag komt een regen van raketten en granaten neer op de mensen die in Israël en Gaza wonen. Aan de ene kant Hamas. Aan de andere kant het Israëlische leger. In het midden arbeiders die worden gebombardeerd, doodgeschoten, geëxecuteerd en gegijzeld. Duizenden zijn al omgekomen.
Overal ter wereld roept de bourgeoisie ons op om partij te kiezen. Voor het Palestijnse verzet tegen de Israëlische onderdrukking. Of voor het Israëlische antwoord op het Palestijnse terrorisme. Elk hekelt de barbaarsheid van de ander om oorlog te rechtvaardigen. De Israëlische staat onderdrukt het Palestijnse volk al tientallen jaren, met blokkades, intimidatie, controleposten en vernederingen. Palestijnse organisaties hebben onschuldige mensen gedood met messteken en bomaanslagen. Elke partij roept op tot het vergieten van het bloed van de ander.
Deze dodelijke logica is de logica van de imperialistische oorlog! Het zijn onze uitbuiters en hun staten die altijd een genadeloze oorlog voeren om hun eigen belangen te verdedigen. En wij, de arbeidersklasse, de uitgebuitenen, betalen altijd de prijs, met ons leven.
Voor ons, proletariërs, valt er geen kant te kiezen, we hebben geen vaderland, geen natie om te verdedigen! Aan beide kanten van de grens zijn we klassenbroeders! Noch Israël, noch Palestina!
Alleen het verenigde internationale proletariaat kan een einde maken aan deze toenemende slachtingen en de imperialistische belangen die erachter schuilgaan. Deze unieke, internationalistische oplossing, voorbereid door een handvol kommunisten van de Linkerzijde van Zimmerwald, werd bekrachtigd in oktober 1917 toen de revolutionaire strijd van de arbeidersklasse het kapitalistische regime in Rusland omver wierp en haar eigen politieke klassemacht vestigde. Door zijn voorbeeld inspireerde Oktober een bredere, internationale revolutionaire beweging die de beëindiging van de Eerste Wereldoorlog afdwong.
De enige politieke stroming die de nederlaag van deze revolutionaire golf overleefde en de militante verdediging van het internationalistische beginsel handhaafde, was de Communistische Linkerzijde. In de jaren 1930 hield zij vast aan deze fundamentele lijn van de arbeidersklasse tijdens de Spaanse oorlog, de Chinees-Japanse oorlog, terwijl andere politieke stromingen zoals de stalinisten, trotskisten of anarchisten hun imperialistische kamp kozen dat deze conflicten veroorzaakte. De Communistische Linkerzijde handhaafde haar internationalisme tijdens de Tweede Wereldoorlog terwijl die andere stromingen deelnamen aan het imperialistische bloedbad dat werd voorgesteld als een strijd tussen ‘fascisme en antifascisme’ en/of verdediging van de ‘Sovjet’ Unie.
Vandaag de dag houden de schaarse georganiseerde militante krachten van de Communistische Linkerzijde nog steeds vast aan deze internationalistische onverzettelijkheid, maar hun schaarse middelen worden nog verder verzwakt door de versplintering in verschillende groepen en een wederzijds vijandige, sektarische geest.
Daarom moeten deze uiteenlopende krachten, tegenover een steeds verder afglijden naar imperialistische barbarij, een gemeenschappelijke verklaring openbaar maken tegen alle imperialistische machten, tegen de oproepen tot nationale verdediging achter de uitbuiters, tegen de hypocriete pleidooien voor ‘vrede’, en voor de proletarische klassenstrijd die leidt tot de communistische revolutie.
ARBEIDERS VAN ALLE LANDEN, VERENIGT U!
Internationale Kommunistische Stroming
Internationalist Voice
17.10.2023
---------------------------------------------------
Waarom deze oproep?
Slechts 20 maanden geleden, na de Russische invasie in Oekraïne, werd door de IKS een soortgelijke gemeenschappelijke verklaring voorgesteld aan de linkscommunistische groepen. De groepen die het voorstel wel ondertekenden hebben, afgezien van het IKS - Istituto Onorato Damen, Internationalist Voice, International Communist Perspective (Zuid-Korea) - daarna twee Discussiebulletins van de groepen van de Communistische Linkerzijde opgesteld waarin ze hun respectievelijke standpunten en meningsverschillen bediscussieerden en gezamenlijke openbare bijeenkomsten gehouden.
Andere groepen van de Communistische Linkerzijde weigerden de oproep echter te ondertekenen (of reageerden helemaal niet) ook al waren ze het eens met het internationalistische beginsel ervan. Gezien de nog grotere urgentie van het gezamenlijk verdedigen van dit beginsel vandaag vragen we deze groepen - hieronder opgesomd - om deze oproep te heroverwegen en te ondertekenen.
Eén argument tegen het ondertekenen van de gemeenschappelijke verklaring over Oekraïne was dat andere meningsverschillen tussen de groepen te groot waren om dit toe te laten. Het bestaan van deze belangrijke meningsverschillen valt niet te ontkennen, of het nu gaat om kwesties van analyse, theoretische kwesties, opvatting over de politieke partij, of zelfs over de voorwaarden van lidmaatschap voor militanten. Maar het meest dringende en fundamentele principe van het proletarisch internationalisme, de klassengrens die algemene revolutionaire organisaties onderscheidt, is veel belangrijker. En een gemeenschappelijke verklaring over deze kwestie betekent niet dat de andere verschillen vergeten worden. Integendeel, de Discussiebulletins laten zien dat een forum voor debat daarover mogelijk en noodzakelijk is.
Een ander argument was dat een meer praktische invloed van het internationalistische perspectief in de arbeidersklasse nodig was, breder dan een oproep beperkt tot de Communistische Linkerzijde. Natuurlijk willen alle internationalistische militante communistische organisaties meer invloed in de arbeidersklasse. Maar als internationalistische organisaties van de Communistische Linkerzijde niet eens in staat zijn om op cruciale momenten van imperialistische conflicten praktisch gezamenlijk op te treden op basis van hun fundamentele beginsel, hoe kunnen ze dan verwachten serieus genomen te worden door bredere delen van het proletariaat?[1]
Het huidige Israël-Palestina conflict, gevaarlijker en instabieler dan alle voorgaande, minder dan twee jaar na het opnieuw uitbreken van de imperialistische oorlog in Oekraïne, en naast vele andere imperialistische conflicten die onlangs opnieuw zijn opgelaaid (Servië/Kosovo, Azerbeidzjan/Armenië, en de toenemende spanningen tussen de VS en China over Taiwan) betekent dat een gemeenschappelijke internationalistische verklaring nog dringender is dan voorheen.
Daarom vragen we de volgende groepen rechtstreeks en publiekelijk om hun bereidheid te tonen om de hierboven afgedrukte verklaring tegen de imperialistische oorlog mede te ondertekenen, die dan zo nodig kan worden aangepast of geherformuleerd volgens het gemeenschappelijke internationalistische doel:
Aan:
Internationalistische Communistische Tendens
PCI (Programma Comunista)
PCI (Il Partito Comunista)
PCI (Le Prolétaire, Il Comunista)
Istituto Onorato Damen)
Andere groepen buiten de Communistische Linkerzijde die het eens zijn met de internationalistische standpunten, die in deze oproep worden verdedigd, kunnen hun steun aan deze oproep bekendmaken en deze verspreiden.
[1] Voor een diepgaand debat over deze argumenten, zie La Gauche communiste sur la guerre en Ukraine [447].
We publiceren hier onze reactie op een bericht van het Anti-Militaristisch Initiatief[1], een netwerk voornamelijk gevestigd in Oost-Europa, dat deel uitmaakt van een bredere vraagstelling over de drang tot oorlog van het kapitalisme in de nasleep van de oorlogen in Oekraïne en het Midden-Oosten. Een hele reeks groepen, waarvan de meeste zich identificeren met de anarchistische traditie, hebben verklaringen uitgegeven en opgeroepen tot conferenties om te discussiëren over ‘wat er gedaan moet worden’ met betrekking tot de steeds catastrofalere perspectieven die deze oorlogen openen.
We zijn blij dat de AMI-blog een aantal artikelen van het IKS over oorlog en internationalisme heeft gepubliceerd, waaronder een interview met Marc Chirik over revolutionairen die geconfronteerd werden met de Tweede Wereldoorlog, en een artikel dat de diepgaande verschillen laat zien die de oorlog in Oekraïne aan het licht heeft gebracht binnen de anarchistische ‘familie’, tussen degenen die een duidelijk internationalistisch standpunt willen innemen en degenen die openlijk pleiten voor de verdediging van de Oekraïense staat[2]. In ons antwoord moedigen we de AMI aan om verder uit te weiden over de discussies die gaande zijn binnen hun gelederen, en tegelijkertijd pleiten we voor de noodzaak om een globale analyse te ontwikkelen die deze oorlogen in een historische en globale context plaatst. Alleen zo kunnen we de perspectieven begrijpen die het kapitalistische systeem biedt en vooral de werkelijke mogelijkheden voor de klassenstrijd en de interventie van revolutionairen die geconfronteerd worden met een imperialistische oorlog. Zonder een dergelijke analyse vervalt men gemakkelijk in een steriel activisme dat alleen maar kan eindigen in ontmoediging vanwege het onvermijdelijke falen om onmiddellijke resultaten te bereiken.
Beste kameraden,
Sorry voor de lange vertraging in de reactie.
In jullie laatste brief zeiden jullie dat jullie aan het discussiëren waren over:
We willen jullie graag een paar belangrijke punten sturen als bijdrage aan jullie debatten.
We hebben verschillende artikelen gepubliceerd waarin we de situatie analyseren - voor het geval jullie ze nog niet hebben gezien, plaatsen we de hyperlinks aan het einde van ons antwoord.
Uit deze artikelen kunnen we een paar punten belichten.
De laatste oorlog in het Midden-Oosten, die gelijktijdig plaatsvindt met de oorlog in Oekraïne (die binnenkort zijn derde jaar ingaat) en de toenemende spanningen in de Kaukasus en op de Balkan en elders, kan niet los worden gezien van de wereldwijde confrontatie tussen de VS en China.
Maar terwijl de VS te maken hebben gehad met verschillende fiasco's in het Midden-Oosten (Irak-Syrië-Afghanistan) en hebben besloten om hun krachten te concentreren op het voorkomen dat China de leidende macht van de wereld wordt (wat zou betekenen dat de VS omver wordt geworpen) komt de laatste escalatie in het Midden-Oosten een beetje als een ‘ongewenste’ oorlog voor de VS.
In het bijzonder is de positie van de VS in het Midden-Oosten verzwakt door de manier waarop Israël te werk is gegaan (het opleggen van de grootste exodus ooit aan de bevolking van Gaza en beestachtige vergelding door middel van een tactiek van de verschroeide aarde).
Ook heeft de VS Rusland in de oorlog in Oekraïne gelokt. Rusland probeert zijn verloren posities uit de tijd van het bestaan van de twee blokken te heroveren. Het kan dit alleen doen met militaire middelen - zoals het al heeft laten zien door middel van zijn felle steun aan het Syrische regime. Deze oorlog tussen Oekraïne en Rusland levert nu steeds meer problemen op - omdat het een stagnerende oorlog is geworden en steun aan Oekraïne steeds impopulairder wordt in de VS.
De opkomst van China is niet alleen te danken aan zijn enorme economische groei. Deze is altijd gepaard gegaan met een langetermijnstrategie van modernisering en uitbreiding van het leger; en de projecten van de Zijderoute onthullen de reikwijdte van de ambities, net als natuurlijk de bewering dat het Taiwan in China wil integreren en de politiek van een grotere aanwezigheid in de Zuid-Chinese Zee - waar de westerse landen zich allemaal tegen verzetten. De EU, de VS en India hebben het ene na het andere project goedgekeurd om de Zijderoute tegen te gaan.
We zien een wereldwijde verscherping van de spanningen, die steeds meer landen overspoelt, en de laatste oorlog in het Midden-Oosten laat ook zien dat de VS steeds meer controle verliest over hun politieagent (Israël) in de regio. Met het ontketenen van de Eerste Wereldoorlog, de Tweede Wereldoorlog, de Koude Oorlog en de vele proxy-oorlogen daarna, is militarisme de manier van overleven van het systeem geworden en een echte kanker dat aan hem vreet.
Deze dynamiek alleen al laat zien dat we deze kanker van militarisme niet kunnen uitroeien als we het systeem niet overwinnen.
De bijeenkomst van de leidende politici en ‘deskundigen’ in Dubai op de COP 28 conferentie liet zien dat de heersende klasse niet in staat en grotendeels niet bereid is om de noodzakelijke maatregelen te nemen om de planeet te beschermen. Het lot van onze planeet in handen van de kapitalistische klasse laten, betekent dat de mensheid haar doodvonnis tekent - nog een dringende reden om het kapitalistische systeem te overwinnen.
We gaan niet in op de gevolgen van de economische crisis, de hongersnood, de massale uittocht van vluchtelingen die we op alle continenten zien, allemaal uitingen van dezelfde impasse waar het systeem de mensheid in heeft gedreven.
Kortom: we kunnen niet begrijpen wat er gebeurt als we slechts naar één aspect kijken, maar we moeten de totaliteit en de onderlinge samenhang tussen de verschillende destructieve componenten zien.
Hoe zien jullie dit verband en deze wereldwijde evolutie? Kunnen we gebeurtenissen in één land begrijpen door ze te isoleren van de rest, of moeten we ze situeren in een globaal kader?
Wat is jullie analyse? Welke discussies voeren jullie hierover met elkaar?
We hebben ook gemerkt dat, terwijl verschillende groepen erin slaagden een duidelijk standpunt in te nemen over de oorlog tussen Oekraïne en Rusland en steun aan beide partijen afwezen, een kristalheldere internationalistische positie tegen de oorlog in het Midden-Oosten voor sommige groepen vermeden werd of veel moeilijker in te nemen was. Een van de redenen is dat veel groepen nog steeds vasthouden aan het idee dat er iets progressiefs zou kunnen zitten achter de vorming van een Palestijnse staat. Wij verdedigen het standpunt van de Kommunistische Linkerzijde, die in continuïteit met de verdediging van het internationalisme ten tijde van de Eerste Wereldoorlog ook het internationalisme ten tijde van de Tweede Wereldoorlog verdedigde, en tegen de zogenaamde nationale bevrijdingsstrijd. De steun voor de vorming van elke nieuwe staat in wat de Derde Internationale het ‘tijdperk van oorlogen en revoluties’ noemde, is een totaal reactionair idee, dat alleen maar meer oorlogen in de hand werkt; we moeten ons inzetten voor de afschaffing van alle staten. Het overleven van de planeet - van de mensheid - kan niet verzekerd worden door meer staten, maar vereist juist de afschaffing van alle staten en het overwinnen van alle vormen van nationalisme.
Dit was de traditie van de Gauche Communiste de France en Marc Chirik, met wie je onlangs een interview hebt gepubliceerd.
We zouden willen dat we iets konden doen dat een onmiddellijk effect had op de oorlog. Onze verontwaardiging en woede bij het zien van de barbaarse daden in Oekraïne of in het Midden-Oosten doen ons begrijpelijkerwijs verlangen om de oorlogsmachine onmiddellijk te kunnen stoppen!
Maar we moeten inzien dat verontwaardiging niet genoeg is en dat het niet realistisch is om van de arbeidersklasse te verwachten dat ze op korte termijn doortastende, effectieve acties tegen de oorlog zullen ondernemen. Om een einde te kunnen maken aan deze en alle andere oorlogen, moeten we niets minder doen dan het systeem omverwerpen!
Om de werkelijke omvang van de uitdaging en de noodzakelijke oplossing te begrijpen, moeten we teruggaan naar de geschiedenis.
Het is waar dat de opstanden en revoluties van de arbeidersklasse in 1905 of tijdens de Eerste Wereldoorlog voortkwamen uit een reactie tegen de oorlog. Maar de omstandigheden van die oorlog en die van nu zijn heel verschillend. In 1914-18 was er de mobilisatie van miljoenen soldaten in de centrale landen van het kapitaal; dat is nu niet het geval. Het soort wapens dat in 1914-18 werd gebruikt waren kanonnen, in toenemende mate tanks, en ook enkele luchtaanvallen en chemische wapens (gas). Maar in de loopgraven was het nog steeds een gevecht van ‘man tegen man’. De oorlog stagneerde, raakte verschanst in de loopgraven en er was nog steeds de mogelijkheid van direct contact (geschreeuw tussen de loopgraven). Er kon na verloop van tijd dus verbroedering ontstaan in de loopgraven.
Dit is vandaag de dag allemaal niet meer het geval. De wapens (kogels, raketten, drones, bommen, vliegtuigen etc.) kunnen lange afstanden afleggen, zodat de soldaten de vijand niet eens zien.
In de Eerste Wereldoorlog was er uiteindelijk een massale mobilisatie van de soldaten - niet alleen desertie. Vanaf 1915 kwamen er stap voor stap meer protesten op straat en in de fabrieken, want de oorlog betekende intensivering van de arbeid, militarisering, gedwongen ‘sociale vrede’ in de fabrieken en vooral honger. Liebknecht verzamelde 60.000 arbeiders op de Potsdammerplatz en er ontstonden steeds meer demonstraties en wilde stakingen - waarbij de grote aantallen vrouwen, die in de fabrieken werden tewerk gesteld, ook een belangrijke rol speelden. Het hele militaire front en het thuisfront vielen uit elkaar. In Rusland begonnen de arbeiders tegen de officieren te vechten en zich te verbroederen; en er was ook een reactie tegen de oorlog van de vele boeren die onder dwang waren gerekruteerd. De menselijke/sociale factor speelde een sleutelrol in de oorlogsmachine. Toch gingen er van augustus 1914 tot februari 1917 en daarna tot oktober 1917 drie jaar van slachtingen voorbij en zelfs de revolutie in Rusland kon de oorlog aan de andere fronten nog niet stoppen. Pas in november 1918, met het uitbreken van de revolutie in Duitsland, nam de wereldoorlog een beslissende wending. De soldaten en mariniers van Kiel hadden het bevel gekregen om de ‘laatste slag’ tegen Groot-Brittannië te leveren, maar de matrozen realiseerden zich dat dit hun dood zou betekenen. Ze moesten dus direct voor hun leven vechten, voor hun overleving. De combinatie van een beginnende verbroedering aan het militaire front en de uitbarsting van strijd aan het thuisfront dwong de bourgeoisie in Duitsland om te reageren.
Deze omstandigheden bestaan vandaag de dag niet. Er worden steeds meer soldaten gerekruteerd in Oekraïne en Rusland en er is nog geen noemenswaardige klassenreactie tegen de oorlog geweest - ook al is er een massale uittocht geweest van mannen uit Oekraïne en nog veel meer uit Rusland om aan de gedwongen rekrutering te ontsnappen. Een massaal openlijk verzet tegen de oorlog in Rusland moet nog komen. Op dit moment lijkt er nog geen sprake te zijn van een groot voedseltekort of een ineenstorting van de economie. Het is een specificiteit van de Russische situatie dat de Russische economie zo sterk afhankelijk is van de olie- en gasexport, dus de sancties van het Westen/de VS hebben Rusland gedwongen om meer aan andere landen te verkopen - wat Rusland in staat heeft gesteld om tijd te winnen en het Poetin-regime heeft geholpen om een massale economische aanval op de arbeidersklasse te voorkomen. Maar deze tijdwinst zal waarschijnlijk niet eeuwig duren en de reactie van de arbeidersklasse in Rusland, die een sleutelfactor zou zijn in het verzet tegen de oorlog, blijft een onbekende, onvoorspelbare factor. De arbeidersklasse in Oekraïne wordt nog meer geconfronteerd met een alomtegenwoordig nationalisme. Elk verzet tegen de oorlog zal waarschijnlijk worden neergeslagen door het de regering Zelenski.
Daarom moeten we kijken naar de arbeidersklasse in het Westen. Omdat de arbeidersklasse in het Westen niet rechtstreeks voor de oorlog gemobiliseerd kan worden - de meeste arbeiders zouden weigeren om hun leven voor de oorlog op te offeren - en omdat de NAVO-landen zorgvuldig vermeden hebben om ‘troepen’ te leveren omdat ze weten dat de arbeidersklasse en misschien ook andere delen van de bevolking in het Westen dit niet zouden steunen. Het Westen heeft dus vooral het hele wapenarsenaal geleverd dat nodig is om de oorlog te verlengen.
Paradoxaal genoeg zijn de reacties in de VS in de Republikeinse partij zeer veelzeggend. Er is een groeiend verzet tegen het verder financieren van de oorlog in Oekraïne, omdat dit volgens hen ten koste zou gaan van de Amerikaanse economie. Ze hebben ook het gevoel dat de arbeidersklasse niet bereid is haar leven op te offeren en honger te lijden voor de oorlog in Oekraïne.
Er moet nog een andere factor in aanmerking worden genomen. In Rusland slaagde de arbeidersklasse er in Oktober 1917 in om een relatief zwakke en op dat moment nog geïsoleerde bourgeoisie omver te werpen. Het tegenoffensief van de Witte legers met de burgeroorlog begon pas een jaar later.
Maar de Duitse bourgeoisie was een veel ervarener en machtiger bourgeoisie en zij waren in staat om de oorlog ‘van de ene op de andere dag’ te beëindigen in november 1918, toen de matrozen van Kiel in beweging kwamen en er soldaten- en arbeidersraden werden opgericht, waarbij de weg van de Russische Revolutie werd gevolgd.
Het Duitse proletariaat stond dus tegenover een veel sluwere, intelligentere bourgeoisie, die de steun kreeg van de andere bourgeoisie zodra het proletariaat in Duitsland de kop opstak.
Vandaag de dag heeft de arbeidersklasse te maken met een steeds rotter wordende, ontbindende kapitalistische klasse, maar ondanks hun rotheid zijn ze vastberadener dan ooit om hun krachten te bundelen als hun dodelijke vijand, de arbeidersklasse, de kop opsteekt. En ze kunnen ook rekenen op de vakbonden, de linkse partijen enz. om de strijd van de arbeiders te saboteren. Een onmiddellijke dynamiek in de richting van een radicalisering van de strijd tegen de oorlog is dus nog niet te verwachten.
Waar ligt de sleutel?
De sleutel ligt nog steeds in de handen van de arbeidersklasse.
Wij denken dat de arbeiders in Groot-Brittannië, Frankrijk en meer recentelijk in de VS het bewijs hebben geleverd. Gedreven door inflatie of andere sterke aanvallen zijn de arbeiders in veel landen begonnen zich op te richten en zijn een decennialange periode van passiviteit en desoriëntatie tegenover de gebeurtenissen te doorbreken die zich ontwikkelden. Daarom spreken we van een ‘breuk’ in de klassenstrijd[3].
En wij denken dat dit vermogen van de arbeidersklasse om haar economische belangen te verdedigen de VOORWAARDE is voor de ontwikkeling van haar kracht, haar zelfvertrouwen, waardoor de klasse zichzelf kan herkennen en duidelijk kan begrijpen dat er twee grote klassen tegenover elkaar staan.
In die zin is de strijd ter verdediging van de economische omstandigheden absoluut noodzakelijk. Het is in deze economische strijd, waar de arbeiders moeten leren om de strijd in eigen handen te nemen (wat ze lange tijd niet hebben gedaan), waar ze opnieuw moeten leren om hun echte vijanden te identificeren (zijn dit de migranten, de vluchtelingen - zoals alle populisten en de rechtervleugel beweren - of degenen die hen uitbuiten?) en hun klassenbroeders en -zusters te herkennen die een klassensolidariteit kunnen ontwikkelen door zich te verenigen en zelf de strijd op te nemen.
En in de economische verdedigingsstrijd moeten de arbeiders opnieuw leren ontdekken dat de problemen veel dieper geworteld zijn in het systeem en niet de schuld van een of andere verrotte en hebzuchtige bankier (zoals de Occupy-beweging van 2011 ons probeerde te doen geloven), en ook dat alle andere bedreigingen voor het voortbestaan van de mensheid in wezen geworteld zijn in het systeem. Dit proces van politisering heeft dus het eigenlijke vuur van de klassenstrijd nodig, maar de discussies die in verschillende delen van de klasse worden gevoerd, kunnen worden aangedreven en gekatalyseerd door deze open strijd.
Rosa Luxemburg drong in november/december 1918 aan op de onmisbaarheid van veel meer druk vanuit de fabrieken en de economische strijd, zodra de ‘soldatenrevolutie’ de wind uit de zeilen was genomen door het besluit van de bourgeoisie om de oorlog te beëindigen.
Dit is de dynamiek van de klassenstrijd sinds 1905, toen duidelijk werd dat politieke en economische strijd moesten samensmelten in één grote stroom: de massale staking.
En door samen te komen als een klasse door te vechten voor haar economische belangen, kan de arbeidersklasse ook de destructieve invloed blokkeren van allerlei splijtzwammen zoals ‘identiteits’ kwesties (rond ras, seksualiteit, enz.). Omdat ze door haar economische strijd gedwongen wordt de solidariteit van alle andere arbeiders te zoeken om zich tegen de staat te verzetten en sterker te zijn dan de kapitalistische klasse door de uitbreiding en eenwording van de strijd, kan de arbeidersklasse de rol van magneet in de maatschappij spelen en een perspectief bieden aan allen die door het kapitaal onderdrukt worden - niet door zichzelf ‘op te lossen’ in een anonieme massa individuen, maar door als een verenigde kracht op te treden tegen de heersende klasse.
Als we erop aandringen dat de klasse haar economische strijd moet ontwikkelen, dan is dat niet omdat we weglopen voor onze verantwoordelijkheid ten opzichte van de oorlog. Maar het is de enige manier om een effectief antwoord te ontwikkelen. Geloven dat een onmiddellijke oplossing gevonden kan worden door een soort minderheids-‘actie’ is een doodlopende weg en zal uiteindelijk degenen die eraan deelnemen demoraliseren.
Het is onmisbaar om te begrijpen, zoals Pannekoek benadrukte in zijn beroemde boek Wereldrevolutie en communistische taktiek uit 1920, dat de proletarische revolutie de eerste revolutie in de geschiedenis is die volledig afhankelijk is van de collectieve, bewuste en massale actie van de arbeidersklasse. Ze kan op geen andere kracht rekenen dan haar eigen kracht - haar bewustzijn en haar solidariteit, haar vermogen tot eenwording.
Illusies wekken over een gemakkelijke en snelle uitweg is misleidend en demoraliserend. Daarom hebben we het plan van de Internationalistische Communistische Tendens om comités tegen de oorlog op te richten verworpen. Naar onze mening verwarren deze comités de in wezen politieke rol die revolutionaire organisaties moeten spelen tegenover imperialistische oorlogen. We hebben hierover verschillende artikelen geschreven[4].
Kort na het begin van de oorlog in Oekraïne namen we ook een standpunt in over deze kwestie in een artikel over militarisme en ontbinding, waaruit we hier citeren:
"8) In het verleden hebben wij kritiek geuit op de leuze van het ‘revolutionair defaitisme’. Deze leuze werd naar voren gebracht tijdens de Eerste Wereldoorlog, met name door Lenin, en was gebaseerd op een fundamenteel internationalistisch streven: het aan de kaak stellen van de leugens die werden verspreid door de sociaal-chauvinisten die beweerden dat hun land eerst een zege moest behalen voordat de proletariërs van dat land konden deelnemen aan de strijd voor het socialisme. Tegenover deze leugens wezen de internationalisten erop dat het niet de overwinning van een land is die de strijd van de proletariërs van dat land tegen hun bourgeoisie bevordert, maar integendeel de nederlaag ervan (zoals bleek uit de voorbeelden van de Commune van Parijs na de nederlaag toegebracht door Pruisen en van de Revolutie van 1905 na het debacle van Rusland tegen Japan). Vervolgens werd deze leuze van ‘revolutionair defaitisme’ uitgelegd als een wens van het proletariaat van elk land om zijn eigen bourgeoisie verslagen te zien worden waardoor de strijd voor de omverwerping van die bourgeoisie begunstigd werd, hetgeen duidelijk de rug toekeert naar een waarlijk internationalisme.
In feite heeft Lenin (die in 1905 de nederlaag van Rusland tegen Japan had toegejuicht) vooral de leuze ‘de imperialistische oorlog omzetten in een burgeroorlog’ naar voren gebracht, die een concretisering betekende van het amendement dat hij, samen met Rosa Luxemburg en Martov, had ingediend en was aangenomen op het Congres van de Socialistische Internationale in Stuttgart in 1907: ‘Mocht er echter oorlog uitbreken, dan is het onze plicht op te komen voor een spoedige beëindiging daarvan en met alle kracht te proberen de door de oorlog veroorzaakte economische en politieke crisis uit te buiten om het volk op te wekken en daardoor de afschaffing van de kapitalistische klassenheerschappij te bespoedigen’.
De revolutie in Rusland in 1917 was een briljante illustratie van het ordewoord ‘de imperialistische oorlog om te vormen tot een burgeroorlog’: de proletariërs keerden zich tegen hun uitbuiters met de wapens die dezen hen hadden toevertrouwd met het oog hun klassenbroeders uit andere landen af te slachten. Zoals wij hierboven hebben gezien, is het weliswaar niet uitgesloten dat soldaten hun wapens tegen hun officieren kunnen richten (tijdens de oorlog in Vietnam is het voorgekomen dat Amerikaanse soldaten ‘per ongeluk’ hun superieuren doodden), maar dergelijke feiten zouden slechts van zeer beperkte omvang kunnen zijn en geenszins de basis kunnen vormen van een revolutionair offensief. Daarom moeten wij in onze propaganda niet alleen de leuze van het ‘revolutionair defaitisme' niet naar voren brengen, maar ook niet die van de ‘omvorming van de imperialistische oorlog in een burgeroorlog’.
Meer in het algemeen is het de taak van de groepen van de Kommunistische Linkerzijde om de balans op te maken van het standpunt van de revolutionairen ten opzichte van de oorlog in het verleden door te benadrukken wat nog geldig is (de verdediging van de internationalistische beginselen) en wat niet meer geldig is (de ‘tactische’ leuzen). In die zin kan de leuze van de ‘omvorming van de imperialistische oorlog in een burgeroorlog’ van nu af aan geen realistisch perspectief zijn, maar anderzijds is het noodzakelijk de geldigheid te onderstrepen van het amendement dat op het Congres van Stuttgart in 1907 werd aangenomen, en met name van het idee dat de revolutionairen de plicht hebben ‘de door de oorlog veroorzaakte economische en politieke crisis uit te buiten om het volk op te wekken en daardoor de afschaffing van de kapitalistische klassenheerschappij te bespoedigen’. Dit ordewoord is uiteraard niet onmiddellijk te verwezenlijken gezien de huidige zwakte van het proletariaat, maar het blijft een richtlijn voor de kommunistische interventie in de klasse"[5].
Wat dit betekent voor de rol van de revolutionairen, die noodzakelijkerwijs een kleine minderheid vormen, hebben we geprobeerd uit te werken in onze Gezamenlijke Verklaring tegen de oorlog en onze Oproep aan de groepen van de Kommunistische Linkerzijde, die jullie wellicht hebben gezien[6].
We zouden het fijn vinden als jullie ons op de hoogte houden van de discussies in jullie gelederen, en we willen natuurlijk ook graag direct met jullie in discussie gaan. Als jullie materiaal hebben dat jullie ons aanbevelen, stuur het ons dan.
We hopen dat we snel een directe uitwisseling van de grond kunnen krijgen.
Wij wachten op uw antwoord... en nogmaals onze verontschuldiging voor de late reactie.
Communistische groeten
de IKS / 10.12.2023
Geselecteerde teksten
Capitalism leads to the destruction of humanity... Only the world revolution of the proletariat can put an end to it [448], International Review nr. 169.
Slachtpartijen en oorlogen in Israël, Gaza, Oekraïne, Azerbeidzjan... Het kapitalisme zaait dood en verderf! Hoe kunnen we dit stoppen? (Internationaal pamflet) [449], IKSonline.
De werkelijkheid achter de burgerlijke leuzen [450], IKSonline.
War in the Middle East: another step towards barbarism and global chaos [451].
Militarisme en ontbinding (mei 2022) [21], IKSonline.
Report on imperialist tensions [452], International Review nr. 170.
[2] The revolutionary movement and the Second World War: interview with Marc Chirik, 1985 [454]; Between internationalism and the “defence of the nation” [455]. Het eigen artikel van AMI Anarchist antimilitarism and myths about the war in Ukraine [456] is een heel duidelijk antwoord op de argumenten van de ‘anarcho-defencisten’.
[3] Zie ons artikel De strijd ligt voor ons! [457], Internationalisme nr. 379.
[4] Bijvoorbeeld The ICT and the No War But the Class War initiative: an opportunist bluff which weakens the Communist Left, [458] World Revolution 398.
[5] Militarisme en ontbinding (mei 2022) [21], IKSonline.
[6] Gezamenlijke verklaring van de groepen van de Internationale Communistische Linkerzijde over de oorlog in Oekraïne [31], Internationalisme nr. 576.
Call from the communist left: down with the massacres, no support to any imperialist camp! No to pacifist illusions! For proletarian internationalism! [459], ICConline.
Na een verpletterende overwinning in de presidentsverkiezingen is Trump terug in het Witte Huis. In de ogen van zijn aanhangers is hij een onoverwinnelijke Amerikaanse held, iemand die elke hindernis heeft overleefd: de ‘gemanipuleerde verkiezingen’, de ‘rechtelijke inquisitie’, de vijandigheid van het ‘establishment’ en zelfs... kogels! Het beeld van een wonderbaarlijke Trump, zijn oor bloedend en zijn vuist geheven nadat een schot hem schampte, zal de geschiedenis ingaan. Maar achter de bewondering die zijn reactie opriep, was deze aanval vooral de meest spectaculaire uiting van een verkiezingscampagne die nieuwe hoogten van geweld, haat en irrationaliteit bereikte. Deze buitengewone geldverslindende en van obsceniteiten doordrenkte campagne weerspiegelt, net als de ontknoping ervan, de overwinning van een megalomane en domme miljardair, de afgrond waarin de burgerlijke maatschappij aan het wegzinken is.
Trump heeft alle kenmerken van een kwaadaardig type: hij is een onverbeterlijke bullebak, een leugenaar en een cynicus, net zo racistisch en vrouwonvriendelijk als homofoob. Tijdens de hele campagne beschreef de internationale pers de gevaren die zijn terugkeer naar het ambt met zich meebrengt voor 'democratische' instellingen, minderheden, het klimaat en internationale betrekkingen: “De wereld houdt zijn adem in” (Die Zeit), “Een Amerikaanse nachtmerrie ” (L'Humanité), “Hoe zal de wereld Trump overleven?” (Público), “Een moreel debacle ” (El País)...
Hadden we dan de voorkeur moeten geven aan Harris, het kamp moeten kiezen van een zogenaamd ‘mindere kwaad’ om de weg naar het populisme te blokkeren? Dat is wat de bourgeoisie ons wil doen geloven. Enkele maanden lang was de nieuwe president van de Verenigde Staten het middelpunt van een wereldwijde propagandacampagne tegen het populisme. [1] De ‘lachende’ Kamala Harris riep voortdurend op tot de verdediging van de ’Amerikaanse democratie’ en beschreef haar tegenstander als een ‘fascist’. Zelfs haar voormalige stafchef aarzelde niet hem te beschrijven als een ‘would-be dictator’ . De overwinning van de miljardair voedde deze misleidende campagne voor burgerlijke ‘democratie’ alleen maar.
Veel kiezers gingen naar het stemlokaal met de gedachte: ‘De Democraten hebben het ons vier jaar lang moeilijk gemaakt, maar het zal nog steeds niet zo rampzalig zijn als Trump in het Witte Huis’. Dit is het idee dat de bourgeoisie steeds in de hoofden van arbeiders probeerde te planten om hen naar de stembus te drijven. Maar in het kapitalisme in verval zijn verkiezingen een maskerade, een valse keuze die geen andere functie hebben dan de arbeidersklasse te belemmeren na te denken over haar historische doelen en de middelen om die te bereiken.
De verkiezingen in de Verenigde Staten vormen geen uitzondering op deze realiteit. Als Trump zo ruim heeft gewonnen, dan is dat in de eerste plaats omdat de Democraten worden gehaat. In tegenstelling tot het beeld van een ‘Republikeinse golf’, trok Trump geen massale steun aan. Zijn kiezersaantal is relatief stabiel gebleven in vergelijking met de verkiezing in 2020. Het was vooral vicepresident Harris die, als teken van het diskrediet van de Democraten, een debacle beleefde door in vier jaar tijd maar liefst 10 miljoen kiezers te verliezen. En met reden! De regering Biden lanceerde brutale aanvallen op de leef- en werkomstandigheden van de arbeidersklasse, te beginnen met de inflatie, waardoor de prijzen van voedsel, benzine en huisvesting de pan uit rezen. Vervolgens was er een enorme golf van ontslagen en onzekere jobs, waardoor arbeiders uiteindelijk massaal de strijd opnamen. [2] Op het gebied van immigratie hebben Biden en Harris, die werden verkozen op de belofte van een ‘humanere’ politiek, de voorwaarden voor toegang tot de Verenigde Staten gestaag aangescherpt. Ze gingen zelfs zo ver dat ze de grens met Mexico sloten en migranten botweg verboden om zelfs maar asiel aan te vragen. Op internationaal vlak maakten Biden's ongebreidelde militarisme, het kwistig financieren van bloedbaden in Oekraïne en de nauwelijks kritische steun voor de slachtingen van het Israëlische leger de kiezers ook boos.
De kandidatuur van Harris kon niet de illusies wekken, zoals we in het verleden hebben gezien bij Obama en in mindere mate bij Biden. Het proletariaat heeft niets te verwachten van de verkiezingen of van de burgerlijke machten: het is niet deze of gene kliek aan de macht die ‘de zaken slecht regelt’, het is het kapitalistische systeem dat wegzinkt in een crisis en een historisch bankroet. Of het nu Democraten of Republikeinen zijn, ze zullen allemaal doorgaan met het meedogenloos uitbuiten van de arbeidersklasse en het verspreiden van ellende; ze zullen naarmate de crisis zich verdiept allemaal doorgaan met het opleggen van de wrede dictatuur van de burgerlijke staat en het bombarderen van onschuldige mensen over de hele wereld!
De meest verantwoordelijke fracties van het Amerikaanse staatsapparaat (het merendeel van de media en hoge ambtenaren, de legerleiding, de meest gematigde factie van de Republikeinse partij, enz.) hebben niettemin hun uiterste best gedaan om de terugkeer van Trump en zijn clan naar het Witte Huis te voorkomen. De stortvloed aan rechtszaken, de waarschuwingen van vrijwel elke deskundige op elk gebied en zelfs de niet aflatende inspanningen van de media om de kandidaat belachelijk te maken, waren niet genoeg om zijn race naar de macht te stoppen. De verkiezing van Trump is een echte klap in het gezicht, een teken dat de bourgeoisie steeds meer de controle verliest over haar electorale spel en niet langer in staat is om te voorkomen dat een onverantwoordelijke onruststoker toegang krijgt tot de hoogste ambten van de staat.
De realiteit van de opkomst van het populisme is niets nieuws: de doorbraak van Brexit in 2016, hetzelfde jaar gevolgd door de verrassingsoverwinning van Trump, waren er de eerste en meest spectaculaire tekenen van. Maar de dieper wordende crisis van het kapitalisme en de groeiende onmacht van de staten om de situatie onder controle te krijgen, of het nu gaat om geostrategische, economische, ecologische of sociale kwesties, hebben de politieke instabiliteit over de hele wereld alleen maar versterkt: verscheurde parlementen, populisme, spanningen tussen burgerlijke kliekjes, instabiliteit van de regeringen... Deze verschijnselen getuigen van een desintegratieproces dat zich nu voltrekt in het hart van de machtigste staten ter wereld. Deze trend heeft ervoor gezorgd dat een gek als Milei staatshoofd kon worden in Argentinië en dat populisten aan de macht kwamen in verschillende Europese landen, waar de bourgeoisie de meest ervaren ter wereld is.
De overwinning van Trump maakt deel uit van dit proces, maar markeert ook een belangrijke extra stap. Als Trump door een groot deel van het staatsapparaat wordt afgewezen, dan is dat vooral omdat zijn programma en methodes niet alleen de belangen van het Amerikaanse imperialisme in de wereld dreigen te schaden, maar ook de moeilijkheden van de staat om de schijn van een sociale samenhang op te houden, die nodig is voor het functioneren van het nationale kapitaal, nog verder dreigen te vergroten. Tijdens de campagne heeft Trump een reeks opruiende toespraken gehouden, waarbij hij als nooit tevoren de revanchistische geest van zijn aanhangers aanwakkerde en zelfs de ‘democratische’ instellingen bedreigde die de bourgeoisie zo hard nodig heeft om de arbeidersklasse ideologisch in te kaderen. Hij wakkerde voortdurend de meest regressieve en haatdragende retoriek aan, waarbij hij het schrikbeeld opriep van rellen als hij niet gekozen zou worden. En hij heeft nooit nagedacht over de gevolgen die zijn woorden zouden kunnen hebben op de maatschappelijke samenhang. Het extreme geweld van deze campagne, waar de Democraten in veel opzichten ook verantwoordelijk voor zijn, zal ongetwijfeld de verdeeldheid in de Amerikaanse bevolking vergroten en het geweld in een toch al sterk gefragmenteerde maatschappij alleen maar doen toenemen. Maar Trump was, in de logica van de verschroeide aarde die het kapitalistische systeem steeds meer kenmerkt, bereid om alles te doen om te winnen.
In 2016, toen de overwinning van Trump relatief onverwacht was, ook door hemzelf, was de Amerikaanse bourgeoisie in staat om het terrein voor te bereiden door in de regering en in de administratie persoonlijkheden te plaatsen die in staat waren om de meest waanzinnige beslissingen van de miljardair af te remmen. Degenen die Trump later als ‘verraders’ bestempelde, waren bijvoorbeeld in staat geweest om de intrekking van het gezondheidssysteem (Obamacare) of de bombardementen op Iran te voorkomen. Toen de Covid pandemie uitbrak, was zijn vicepresident, Mike Pence, ook in staat om de crisis te beheersen ondanks Trump's overtuiging dat ‘de inspuiting van een ontsmettingsmiddel in de longen” genoeg was om de ziekte te genezen... Het was dezelfde Pence die uiteindelijk Trump publiekelijk afwees door de machtsoverdracht met Biden te verzekeren terwijl relschoppers op het Capitol marcheerden. Vanaf nu, zelfs als de legerstaf zeer vijandig blijft tegenover Trump en nog steeds zijn uiterste best zal doen om zijn slechtste beslissingen tegen te houden, heeft de clan van de nieuwe president zich voorbereid door zich te ontdoen van de ‘verraders’ en alleen tegen iedereen te regeren, zodat ons een mandaat te wachten staat dat nog chaotischer is dan het vorige.
Tijdens de campagne presenteerde Trump zichzelf als een man van ‘vrede’, door te beweren dat hij ‘binnen 24 uur’ een einde zou maken aan het conflict in Oekraïne. Zijn voorliefde voor vrede houdt duidelijk op bij de grenzen van Oekraïne, want tegelijkertijd heeft hij onvoorwaardelijke steun gegeven aan de bloedbaden die worden aangericht door de Joodse staat en heeft hij zich zeer fel getoond tegen Iran. In werkelijkheid weet niemand echt wat Trump zal doen (of kan doen) in Oekraïne, het Midden-Oosten, Azië, Europa of met de NAVO, zo inconsequent en grillig is hij altijd geweest.
Aan de andere kant zal zijn terugkeer een ongekende versnelling van instabiliteit en chaos in de wereld betekenen. In het Midden-Oosten stelt Netanyahu zich nu al voor dat hij met de overwinning van Trump meer dan ooit zijn handen vrij zal hebben sinds het begin van het conflict in Gaza. Israël zou zijn strategische doelen (vernietiging van Hezbollah, Hamas, oorlog met Iran, enz.) veel directer kunnen nastreven en meer barbaarsheid in de regio kunnen verspreiden.
In Oekraïne dreigt het conflict, na de politiek van een min of meer afgemeten steun van Biden, een nog dramatischer wending te nemen. Anders dan in het Midden-Oosten maakt de Amerikaanse politiek in Oekraïne deel uit van een zorgvuldig uitgestippelde strategie om Rusland en zijn alliantie met China te verzwakken en de banden van de Europese staten rond de NAVO te versterken. Trump zou deze strategie in twijfel kunnen trekken en het Amerikaanse leiderschap verder kunnen verzwakken. Of Trump nu besluit om Kiev in de steek te laten of Poetin te ‘straffen’, de bloedbaden zullen onvermijdelijk verergeren en zich misschien uitbreiden tot buiten Oekraïne.
Maar de aandacht gaat vooral uit naar China. Het conflict tussen de Verenigde Staten en China staat in het middelpunt van de wereldsituatie en de nieuwe president zou zijn provocaties kunnen opvoeren, wat China ertoe kan aanzetten om krachtig te reageren of, integendeel, druk uitoefenen op zijn Japanse en Koreaanse bondgenoten, die hun bezorgdheid al hebben geuit. En dit alles tegen een achtergrond van toegenomen handelsoorlogen en protectionisme waarvan de desastreuze gevolgen voor de wereldeconomie aan de kaak worden gesteld door 's werelds toonaangevende financiële instellingen.
De onvoorspelbaarheid van Trump kan de tendens van het ‘ieder voor zich’ dus alleen maar aanzienlijk versterken, waardoor alle machten, groot en klein, worden gestimuleerd om te profiteren van de ‘terugtrekking’ van de Amerikaanse politieagent om hun eigen kaart te spelen in een klimaat van reusachtige verwarring en toegenomen chaos. Zelfs de ‘bondgenoten’ van Amerika proberen zich al openlijker van Washington te distantiëren door de voorkeur te geven aan nationale oplossingen, zowel economisch als militair. De Franse president, nauwelijks verzekerd van de overwinning van Trump, riep de landen van de Europese Unie onmiddellijk op om hun ‘ belangen’ te ‘verdedigen’ tegenover de Verenigde Staten en China...
In een context van economische crisis, op een moment dat het proletariaat op internationaal vlak zijn strijdbaarheid hervindt en geleidelijk zijn klasse-identiteit herontdekt, is de Trump-kliek in de ogen van de Amerikaanse bourgeoisie duidelijk niet de meest geschikte om de klassestrijd te besturen en de aanvallen door te drukken die het kapitaal nodig heeft. Tussen zijn openlijke dreigementen met repressie tegen stakers en zijn nachtmerrieachtige bondgenootschap met iemand als Elon Musk, die zo openlijk tegen de arbeiders is, voorspellen de radicale uitspraken van de miljardair tijdens de recente stakingen in de Verenigde Staten (Boeing, havens, hotels, automobiel, enz.) het ergste en kunnen ze de bourgeoisie alleen maar zorgen baren. De belofte van Trump om wraak te nemen op de staatsambtenaren, die hij als zijn vijanden beschouwt, door 400.000 van hen te ontslaan, voorspelt ook problemen na de verkiezingen.
Maar het zou een vergissing zijn om te denken dat de terugkeer van Trump in het Witte Huis de klassestrijd zal aanmoedigen. Integendeel, het zal als een echte schok komen. De politiek van verdeeldheid tussen etnische groepen, tussen stad- en plattelandsbewoners, tussen afgestudeerden en niet-afgestudeerden, al het geweld en de haat die de verkiezingscampagne teweegbracht en waarop Trump zal blijven surfen, tegen zwarten, tegen immigranten, tegen homoseksuelen of transgenders, al het irrationele geraaskal van evangelisten en andere samenzweringstheoretici, kortom de hele warboel van ontbinding, zal nog zwaarder wegen op de werkers, diepe verdeeldheid zaaien en zelfs gewelddadige politieke confrontaties tussen populistische of anti-populistische kliekjes.
De Trump-regering zal ongetwijfeld kunnen rekenen op de linkse facties van de bourgeoisie, te beginnen met de ‘socialisten’, om het vergif van de verdeeldheid in te pompen en te zorgen voor de inkadering van de strijd. Na campagne te hebben gevoerd voor beide Clintons, Obama, Biden en Harris, beschuldigt Bernie Sanders de Democraten er zonder blikken of blozen van dat ze “de arbeidersklasse in de steek hebben gelaten”, alsof deze partij, die sinds de 19e eeuw aan het hoofd staat van de Amerikaanse staat, militaristisch is en een massamoordenaar van de arbeiders, ook maar iets te maken zou hebben met de arbeidersklasse!
Zodra ze werd herkozen in het Huis van Afgevaardigden, beloofde Ocasio-Cortez haar uiterste best te doen om de arbeidersklasse op te delen in ‘gemeenschappen’: “Onze campagne gaat niet alleen over stemmen winnen, het gaat over ons de middelen geven om sterkere gemeenschappen te bouwen”.
Maar de arbeidersklasse heeft de kracht om terug te vechten ondanks deze nieuwe hindernissen. Terwijl de campagne in volle gang was, en ondanks de beruchte beschuldigingen populisten in de kaart te spelen, bleven arbeiders vechten tegen bezuinigingen en ontslagen. Ondanks het door de vakbonden opgelegde isolement, ondanks de enorme hoeveelheid Democratische propaganda, ondanks het gewicht van de verdeeldheid, lieten ze zien dat strijd het enige antwoord is op de crisis van het kapitalisme.
Bovendien staan de arbeiders in de Verenigde Staten niet alleen! Deze stakingen maken deel uit van een van internationale strijdwil en toegenomen overdenking die al aan de gang is sinds de zomer van 2022, toen arbeiders in Groot-Brittannië, na decennia van berusting, een kreet van woede slaakten, ‘Genoeg is genoeg!’, een kreet die weerklank vindt en zal blijven vinden in de hele arbeidersklasse!
EG / 09.11. 2024
[1] Elections in the United States, a populist wave around the world... The future of humanity lies not in the ballot box, but in the class struggle! [464]; ! World Revolution 401 [2] Strikes in the United States, Canada, Italy... For three years, the working class has been fighting against austerity! [465]; ICConline.
De Israëlische regering heeft aangekondigd dat het doel van haar verwoestende bombardementen en invasie van Gaza de vernietiging is van Hamas, en dat het niet de burgers doelwit zijn maar de infrastructuur en commandocentra van Hamas. Maar het ‘zijdelings’ doden van duizenden burgers, mannen, vrouwen en kinderen is zeker de beste manier om meer bekeerlingen te rekruteren voor het zogenaamde ‘Palestijnse Verzet’, ook al kan het zich hergroeperen en een zich andere naam geven, aangevuurd door een groeiend verlangen naar wraak, of dat nu in Gaza is, op de Westelijke Jordaanoever of in Israël zelf.
Een woordvoerder van de Israëlische regering, Avi Dichter, landbouwminister en voormalig lid van Shin Beth (inlichtingendienst) gaf, mogelijk in een onbewaakt ogenblik, een beter inzicht in de werkelijke doelen van de Israëlische aanval: "We zijn nu de Gaza Nakba aan het uitrollen. Vanuit operationeel oogpunt is het niet mogelijk om een oorlog te voeren - zoals de IDF probeert te doen in Gaza - met massa's tussen de tanks en de soldaten"[1].
In de Nakba, of catastrofe van 1948, ontvluchtten meer dan 700.000 Palestijnse vluchtelingen het gebied dat werd aangeduid als Israël, ‘aangespoord’ om te vertrekken door terroristische wreedheden door zionistische milities (het meest bekend is de slachting in Deir Yassin door de Stern bende) en verder aangemoedigd door triomfalistische proclamaties van de binnenvallende Arabische staten, die beloofden dat de vluchtelingen zouden terugkeren na hun op handen zijnde militaire overwinning. De Arabische legers werden verslagen en de vluchtelingen mochten nooit terugkeren; honderdduizenden zijn sindsdien in ellendige omstandigheden in vluchtelingenkampen gebleven. Kortom, de Nakba was de etnische zuivering van Israël, dus de Nakba van Gaza zou de verdrijving betekenen van de overgrote meerderheid van de inwoners, op de vlucht voor dood, vernietiging en een permanente blokkade. Zo’n ‘oplossing’ weerspiegelt de totale afwezigheid van een perspectief op lange termijn van de huidige Israëlische regering, omdat ze alleen maar een voorbode kan zijn van nog meer instabiliteit en oorlogen. Maar de wrede politiek van de regering-Netanyahu weerspiegelt slechts een diepere realiteit: dat de heersende klasse in alle landen, de hoeders van een stervende kapitalistische wereldorde, de mensheid geen perspectief te bieden heeft en steeds meer wordt meegezogen in een irrationele en suïcidale spiraal van vernietiging. De poging van de NAVO om Rusland ‘uit te putten’ in de oorlog in Oekraïne en de wanhopige pogingen van Rusland om de oostelijke uithoeken van dat land te annexeren, zijn het bewijs dat deze spiraal de grootste mogendheden op deze planeet niet spaart.
Honderdduizenden mensen hebben deelgenomen aan demonstraties over de hele wereld om de verwoesting van Gaza aan de kaak te stellen en op te roepen tot een staakt-het-vuren. Ongetwijfeld zijn velen, misschien wel de meesten, gemotiveerd door een oprechte verontwaardiging over dit genadeloze bombardement, dat tot nog toe ongeveer 16.000 slachtoffers heeft geëist en nog veel meer gewonden of daklozen heeft achtergelaten. Maar desondanks is de waarheid dat ze deelnemen aan pro-oorlog demonstraties, waar de leidende slogan, "Palestine will be free, from the river to the sea?" alleen kan worden bereikt door de militaire vernietiging van Israël en de massale slachting en verdrijving van Israëlische Joden - een Nakba in omgekeerde vorm. En op de ruïnes daarvan, een islamitisch Palestina naar het model van Iran[2]? Het willekeurige bloedbad dat op 7 oktober door Hamas werd aangericht, bijna nooit veroordeeld en zelfs openlijk gevierd in deze demonstraties, heeft de werkelijke methoden en doelen van het ‘verzet’ duidelijk gemaakt.
De onmogelijkheid van een ‘vrij Palestina’ weerspiegelt ook een diepere realiteit, die opnieuw het voortschrijdende verval van dit systeem uitdrukt: de onmogelijkheid dat alle zogenaamde ‘nationale bevrijdingsstrijd’ en nationalistische bewegingen meer zijn dan een aanvulling op de bloedige rivaliteit van grote en kleine imperialistische machten om de controle over de planeet.
De mensheid zal pas vrij zijn als de kapitalistische gevangenis van de natiestaat ontmanteld is en ze leeft in een wereldgemeenschap zonder uitbuiting en zonder nationale grenzen.
Er zijn mensen die inderdaad zowel de decimering van Gaza als de wreedheden van Hamas veroordelen. Sommigen zijn betrokken bij de dialoog tussen Israëli's en Palestijnen, ondanks de groeiende muur van haat die door deze oorlog is ontstaan. Ze vestigen hun hoop op een ‘politieke oplossing’ waarbij lokale en wereldmachten om de tafel gaan zitten en tot een werkbare overeenkomst komen, in het bijzonder het idee van vreedzame coëxistentie tussen Israël en een nieuw gevormde Palestijnse staat.
Maar een beroep doen op de goede wil van imperialistische staten heeft nog nooit oorlogen gestopt en evenmin zou een meer ‘liberaal’ Israël of een toekomstige Palestijnse staat kunnen ontsnappen aan de drang naar oorlog en imperialisme, waarvan, zoals Rosa Luxemburg in 1915 uitlegde, "geen natie zich afzijdig kan houden". Zoals we in ons internationale pamflet zeggen:
"De geschiedenis heeft laten zien dat de enige kracht die een einde kan maken aan kapitalistische oorlogen de uitgebuite klasse is, het proletariaat, de directe vijand van de bourgeoisie. Dit was het geval toen de arbeiders van Rusland in oktober 1917 de burgerlijke staat omverwierpen en toen de arbeiders en soldaten van Duitsland in november 1918 in opstand kwamen: deze grote strijdbewegingen van het proletariaat dwongen de regeringen de wapenstilstand te ondertekenen. Dit is wat een einde maakte aan de Eerste Wereldoorlog: de kracht van het revolutionaire proletariaat! Echte en definitieve vrede, overal, kan enkel door de arbeidersklasse gewonnen worden door het kapitalisme op wereldschaal omver te werpen"[3].
Wat hun goede bedoelingen ook zijn, degenen die vallen voor de leuzen van het pacifisme tonen hun illusies in de inherent gewelddadige aard van het huidige uitbuitingssysteem. De weg naar een menselijke wereldgemeenschap loopt via de klassenstrijd in alle landen, en deze strijd is noodzakelijkerwijs verplicht om de middelen te ontwikkelen om zichzelf te verdedigen tegen de aanvallen van een heersende klasse die tot de dood zal vechten om haar privileges te verdedigen. Pacifistische illusies ontwapenen de arbeidersklasse ideologisch en materieel.
Tegenover de kakofonie van waanideeën en valse leuzen die alle kapitalistische oorlogen voortbrengen, blijft het principe van het proletarisch internationalisme, de solidariteit van de uitgebuitenen over de hele wereld, onze enige verdediging, de enige basis om te begrijpen hoe we moeten reageren.
Amos, december 2023
[1] https://www.haaretz.com/israel-news/2023-11-12/ty-article/israeli-security-cabinet-member-calls-north-gaza-evacuation-nakba-2023/0000018b-c2be-dea2-a9bf-d2be7b670000 [467].. Hoewel deze uitspraak waarschijnlijk bedoeld is als kritiek op de officiële politiek, heeft hij de verdienste ‘een geheim te verklappen’ inzake de oorlogsdoelen van de Israëlische regering.
[2] Een andere leuze die vaak op deze demonstraties wordt gebruikt: "2-4-6-8, Israël is een terroristische macht". En dit is inderdaad waar. Maar toon ons een staat in de wereld van het kapitalisme die geen terreur gebruikt, hetzij om thuis afwijkende meningen de kop in te drukken, hetzij om oorlog te voeren. De belangrijkste geldschieter van Hamas, Iran, is hier een goed voorbeeld van: nadat het de demonstraties "Vrouw, Leven Vrijheid" in de straten van zijn steden wreed onderdrukte, heeft het sinds het begin van de laatste oorlog tussen Israël en Palestina 127 mensen geëxecuteerd, van wie velen hadden deelgenomen aan de protesten.https://www.theguardian.com/global-development/2023/dec/02/iran-using-ga... [468]
De bourgeoisie heeft altijd veel moeite gedaan om de geschiedenis van de arbeidersbeweging te vervalsen en degenen die zich daarin hebben onderscheiden af te schilderen als ongevaarlijk of verwerpelijk. De bourgeoisie weet dit net zo goed als wij. Daarom grijpt ze nog steeds alle mogelijke middelen aan om de overdracht van de gevechten van de grote revolutionairen uit het verleden en hun bijdragen aan de arbeidersbeweging te verdraaien of te verbergen, om ze uit het historisch geheugen van het proletariaat te wissen. Een van de fundamentele wapens van onze klasse in haar voortdurende confrontatie met het kapitalisme is haar klassenbewustzijn, dat zich onvermijdelijk voedt met de revolutionaire theorie, de marxistische theorie en de lessen en ervaringen van haar strijd. Vandaag, een eeuw na de dood van Lenin, kunnen we nieuwe ideologische aanvallen verwachten op de grote revolutionair die hij was, op het geheel van zijn bijdragen aan de strijd van het proletariaat: theoretisch, organisatorisch, strategisch...
Waar Marx wordt voorgesteld als een stoutmoedige en enigszins subversieve filosoof, wiens vermeende achterhaalde bijdragen het kapitalisme desondanks in staat stelden zijn ergste tekortkomingen te vermijden, dan kan niet hetzelfde worden gezegd van Lenin. Lenin nam deel aan en speelde een belangrijke rol in de grootste revolutionaire ervaring van het proletariaat; hij nam deel aan een gebeurtenis die de fundamenten van het kapitalisme deden schudden. Hij liet in zijn vele geschriften grote sporen na van deze fundamentele ervaring, die buitengewoon rijk was aan lessen voor de toekomstige strijd van het proletariaat. Maar al lang voor de Oktoberrevolutie had Lenin, zowel politiek als strategisch, een beslissende bijdrage geleverd aan de vormgeving van de organisatie van het proletariaat. Hij heeft een methode in het debat, in de overdenking en in de theoretische constructie toegepast die vandaag de dag essentiële wapens zijn voor de revolutionairen.
De bourgeoisie weet dit ook allemaal. Lenin was geen ‘staatsman’ zoals de bourgeoisie die altijd voortbrengt, maar een revolutionaire militant die zich inzette voor zijn klasse. Dit is wat de bourgeoisie het meest probeert te verbergen, door Lenin voor te stellen als een autoritaire man, die op eigen houtje beslissingen nam, zijn tegenstanders uitschakelde en gebruik maakte van onderdrukking en terreur ten voordele van zijn persoonlijk belangen. Op deze manier kan de heersende klasse een ononderbroken directe lijn trekken, een gelijkheidsteken zetten tussen Lenin en Stalin, die het werk van de eerste zou hebben voltooid door een systeem van terreur op te zetten in de USSR dat het exacte doeleind zou zijn van Lenins persoonlijke ontwerp.
Om tot die conclusie te komen blijft de bourgeoisie, naast een constante stroom schaamteloze leugens, hameren op de fouten van Lenin en isoleert ze die van al het andere, en vooral van het proces van debat en verheldering waarin deze fouten naar voren kwamen en natuurlijk overwonnen konden worden. Ze isoleert ze ook van de internationale context van de nederlaag van de wereldwijde revolutionaire beweging, die de Russische revolutie belette haar werk voort te zetten en haar deed afdrijven naar een bijzondere vorm van staatskapitalisme in de greep van Stalin.
Ultralinks, met de trotskisten voorop, zijn niet de laatsten die hun ideologische misleidingen te gelde maken gebaseerd op de fouten van Lenin, in het bijzonder toen hij zich ernstig vergiste en illusies had in de nationale bevrijdingsstrijd en in het potentieel van het proletariaat in de landen aan de periferie van het kapitalisme (de theorie van de zwakke schakel). Ultralinks heeft deze fouten gebruikt en gebruiken deze nog steeds om hun burgerlijke oorlogspropaganda te ontketenen, om de proletariërs ertoe aan te zetten om als kanonnenvoer op te treden in de imperialistische conflicten door middel van hun nationalistische leuzen en hun steun voor het ene imperialistische kamp tegen het andere, en in totale tegenspraak met het revolutionair en internationalistisch perspectief dat Lenin zo resoluut verdedigde. Hetzelfde geldt voor Lenins foute opvatting over trusts en grote banken, volgens welke de concentratie van kapitaal de overgang naar het communisme zou vergemakkelijken. Ultralinks greep dit aan om de nationalisatie van de banken en de grootindustrie te eisen en zo het staatskapitalisme te promoten als springplank naar het communisme, en zo hun leugenachtig opvatting te rechtvaardigen dat de ‘sovjet’-economie en de wreedheid van de uitbuiting in de USSR geen voorbeeld van kapitalisme was.
Maar Lenin laat zich absoluut niet samenvatten door hem te reduceren tot tot de fouten die hij maakte. Dit betekent niet dat ze genegeerd moeten worden. Ten eerste omdat ze, dankzij kritisch onderzoek, belangrijke lessen opleveren voor de arbeidersbeweging. Maar ook omdat er, tegenover het weerzinwekkende portret dat de bourgeoisie van hem schetst, geen sprake kan zijn van het neerzetten van Lenin als een perfecte, alwetende leider.
Lenin was inderdaad een strijder van de arbeidersklasse wiens vastberadenheid, organisatorisch inzicht, overtuiging en methode respect afdwingen. Zijn invloed op de revolutionaire koers aan het begin van de vorige eeuw is onbetwistbaar. Maar dit alles vindt plaats in een context, een beweging, een strijd, een internationaal debat, zonder welke Lenin niets had kunnen doen, niets had kunnen bijdragen aan de revolutionaire beweging van de arbeidersklasse, net zoals Marx zijn reusachtige werk niet had kunnen doen en uitvoeren in dienst van het proletariaat, noch zijn inzet en militante energie had kunnen geven aan de opbouw van een internationale proletarische organisatie zonder een historische context van politieke opkomst van de arbeidersklasse.
Alleen in zulke omstandigheden kunnen revolutionaire persoonlijkheden zich uiten en het beste van zichzelf is onaf geven. Lenin heeft in bijzondere historische omstandigheden, gedurende zijn korte leven vorm gegeven en een fundamentele bijdrage nagelaten aan het proletariaat als geheel, op organisatorisch, politiek, theoretisch en strategisch vlak.
Verre van een academische intellectueel te zijn, was Lenin bovenal een revolutionaire militant. Het voorbeeld van de Zimmerwald Conferentie [1] is in dit opzicht treffend. Terwijl Lenin altijd een fervent verdediger van het proletarisch internationalisme was geweest en op het voorplan stond in de strijd tegen het bankroet van de Tweede Internationale, die het proletariaat in 1914 de oorlog indreef, bevond hij zich in de voorhoede van de strijd om de internationalistische vlam levend te houden terwijl de kanonnen in Europa bulderden.
Maar de Zimmerwald Conferentie werd niet alleen bijgewoond door overtuigde internationalisten, er waren ook veel verdedigers van pacifistische illusies die Lenin’s plan om de nationalistische waanzin te bestrijden die het proletariaat gevangen hield onder een regen van kogels, verzwakten. Maar Lenin begreep, binnen de Bolsjewistische delegatie, dat het sluiten van belangrijke compromissen met de andere tendensen op de conferentie de enige manier was om het proletariaat op dat moment hoop te geven.
Maar zelfs na de conferentie zou hij blijven vechten om de kwesties die op het spel stonden te verduidelijken door resoluut het pacifisme en de gevaarlijke illusies die het bevorderde, te bekritiseren. Deze standvastigheid, deze vastberadenheid om zijn standpunten te verdedigen en ze tegelijkertijd te versterken door theoretische verdieping en de confrontatie van argumenten, ligt aan de basis van een methode die elke revolutionaire militant vandaag de dag moet inspireren.
Op organisatorisch vlak leverde Lenin een zeer grote militante bijdrage aan de debatten die het Tweede Congres van de Russische Partij in 1903 dooreen schudden [2]. Hij had zijn standpunt al in 1902 uiteengezet in “Wat te doen?” een brochure die gepubliceerd werd als bijdrage aan het debat binnen de partij. Daarin verzette hij zich tegen de economistische visies die zich aan het ontwikkelen waren en pleitte hij daarentegen voor de visie van een revolutionaire partij, d.w.z. een wapen voor het proletariaat in zijn strijd tegen het kapitalisme.
Maar tijdens ditzelfde Tweede Congres voerde hij een beslissende en vastberaden strijd om zijn visie van de revolutionaire partij aanvaard te krijgen binnen de RSDAP: een partij van militanten, gedreven door een strijdgeest, bewust van hun engagement en hun verantwoordelijkheden in de klasse, tegenover een lakse opvatting van de revolutionaire organisatie die gezien werd als een som, een verzameling van ‘sympathisanten’ en occasionele medewerkers, zoals de Mensjewiki dat verdedigden. Deze strijd was ook een moment van verduidelijking over wat een militant in een revolutionaire partij is: geen lid van een groep vrienden die voorrang geven aan persoonlijke loyaliteit, maar een lid van een organisatie waarvan de gemeenschappelijke belangen, als uitdrukking van een verenigde en solidaire klasse, voorrang hebben op al het andere. Deze strijd heeft de arbeidersbeweging in staat gesteld om de overgang van de ‘kringgeest’ naar de ‘partijgeest’ tot stand te brengen.
Deze principes stelden de Bolsjewistische Partij in staat een leidende rol te spelen in de ontwikkeling van de strijd in Rusland tot aan de Oktoberopstand, door zichzelf te organiseren als een voorhoedepartij, die de belangen van de arbeidersklasse verdedigde en elk binnendringen van vreemde ideologieën in haar midden bestreed. We blijven deze principes verdedigen en ons hierop beroepen als de enige manier om de partij van morgen op te bouwen.
In zijn werk “Eén stap voorwaarts, twee stappen terug” komt Lenin terug op die strijd van het Tweede Congres en laat hij op elke bladzijde de methode zien die hij hanteerde om deze kwesties op te helderen: met geduld, vasthoudendheid, argumentatie, overtuiging. En niet, zoals de bourgeoisie ons wil doen geloven: met autoritarisme, bedreigingen, uitsluiting. De indrukwekkende hoeveelheid geschriften die Lenin heeft nagelaten is al voldoende om te begrijpen hoezeer hij het principe van geduldige en vastberaden argumentatie verdedigde en tot leven wist te brengen als het enige middel om revolutionaire ideeën te bevorderen: overtuigen in plaats van opdringen.
Veertien jaar na het congres van 1903, in april 1917, keerde Lenin terug uit ballingschap en paste dezelfde methode toe om zijn partij ertoe aan te zetten de vraagstukken van de periode op te helderen. In slechts een paar regels somden de beroemde Aprilstellingen[3] sterke, duidelijke en overtuigende argumenten op om te voorkomen dat de Bolsjewistische Partij zich op zou sluiten in het verdedigen van de burgerlijke voorlopige regering, en daarentegen aan de strijd voor een tweede revolutionaire fase te beginnen.
Dit was geen tekst die Lenin schreef in opdracht van de partij, die hem overigens ongewijzigd aanvaardde, maar een bijdrage aan een debat dat binnen de partij plaatsvond en waarin Lenin de meerderheid probeerde te overtuigen. In deze tekst definieert Lenin een strategie die gebaseerd op het minderheidskarakter van de partij binnen de massa, wat discussie en geduldige propaganda vereist: "leg geduldig, systematisch en met volharding uit". Dit is wat Lenin in werkelijkheid was, en die de bourgeoisie blijft afschilderen als een ‘alleenheersend en bloeddorstig iemand’...
Lenin was er nooit op uit iets op te dringen, maar altijd te overtuigen. Om dit te doen moest hij gegronde argumenten ontwikkelen en daarvoor moest hij zijn beheersing van de theorie ontwikkelen: niet voor zijn eigen persoonlijke cultuur, maar om deze vervolgens beter te kunnen doorgeven aan de hele partij en de arbeidersklasse als wapen voor de toekomstige gevechten. In zijn eigen woorden vatte hij zijn benadering als volgt samen: "er kan geen revolutionaire beweging zijn zonder revolutionaire theorie". En een bijzonder belangrijk werk laat toe om dat concreet te begrijpen: “Staat en de Revolutie” [4]. In de Aprilstellingen waarschuwde Lenin voor de Staat die was voortgekomen uit de Februariopstand en benadrukte hij de noodzaak om resoluut een revolutionaire dynamiek op te bouwen tegen deze Staat. In september voelde hij dat het onderwerp steeds crucialer werd en begon hij deze brochure te schrijven om een argumentatie te ontwikkelen dat gestoeld was op de verworvenheden van het marxisme over de kwestie van de Staat. Hij heeft het werk nooit afgemaakt, want het werd onderbroken door de Oktoberopstand.
Ook hier wordt Lenin’s methode geïllustreerd. De bourgeoisie schuift graag mannen naar voren die worden voorgesteld als natuurlijke leiders wier autoriteit enkel gebaseerd is op hun ‘genialiteit’ en ‘flair’. Lenin daarentegen dankte zijn overtuigingsvermogen aan een diepe betrokkenheid bij de zaak die hij verdedigde. In plaats van te proberen zijn standpunt op te dringen door gebruik te maken van zijn autoriteit binnen de partij of door gekonkel achter de schermen, verdiepte hij zich in het werk van de arbeidersbeweging over de kwestie van de Staat. Hij verdiepte zich in het onderwerp om beter te kunnen pleiten voor een breuk met het sociaaldemocratische idee om het bestaande staatsapparaat simpelweg over te nemen, en om te benadrukken dat het absoluut noodzakelijk was om ze te vernietigen.
Een revolutionair kan de juiste strategie niet door zijn genialiteit alleen ‘ontdekken’, maar door een diep begrip van wat er op het spel staat in de situatie en het krachtsverhouding tussen de klassen. Dit werd duidelijk geïllustreerd in juli 1917[5]. Terwijl de Bolsjewistische Partij in april het ordewoord ‘alle macht aan de sovjets’ lanceerde om de arbeidersklasse te richten tegen de burgerlijke staat die uit de Februarirevolutie was voortgekomen, begon het proletariaat zich in juli in Petrograd massaal te verzetten tegen de democratische heerschappij. De bourgeoisie deed toen wat ze het beste kan: ze zette een valstrik op voor het proletariaat door te proberen een voortijdige opstand uit te lokken die haar in staat zou hebben gesteld een ongebreidelde repressie te ontketenen, vooral tegen de Bolsjewiki.
Het succes van een dergelijke onderneming zou de revolutionaire dynamiek in Rusland ongetwijfeld op beslissende wijze in gevaar hebben gebracht en de Oktoberrevolutie zou waarschijnlijk niet hebben plaatsgevonden. Op dat moment was de rol van de Bolsjewistische Partij van fundamenteel belang om aan de arbeidersklasse uit te leggen dat het niet het moment was om aan te vallen en dat het proletariaat buiten Petrograd niet klaar was en gedecimeerd zou worden.
Om helderheid te krijgen over de leuzen die op een bepaald moment naar voren gebracht moesten worden, was een diep inzicht nodig in de machtsverhouding tussen de twee bepalende klassen in de maatschappij, maar ook het vertrouwen van het proletariaat op een moment dat deze laatste, in Petrograd, slechts uit was op de omverwerping van de regering. Dit vertrouwen werd niet gewonnen door middel van dwang, bedreigingen of andere ‘democratische’ trucjes, maar door het vermogen om de klasse op een duidelijke, diepgaande en goed geargumenteerde manier te oriënteren. Lenins rol in deze gebeurtenissen was ongetwijfeld cruciaal, maar het waren zijn jaren van onophoudelijke en geduldige strijd, vanaf de oprichting van de moderne partij van het proletariaat in 1903, via Zimmerwald en de Aprilstellingen van 1917 tot de julidagen, die de Bolsjewistische Partij in staat stelden de rol op zich te nemen die haar in elke periode toekwam en zo door het hele proletariaat erkend werd als het ware lichtbaken van de communistische revolutie.
De bourgeoisie zal Lenin altijd kunnen afschilderen als een op macht beluste strateeg, een hooghartige man die geen tegenspraak of erkenning van zijn fouten duldde. Ze zal de geschiedenis van het Russische proletariaat en zijn revolutie altijd in dit licht kunnen herschrijven, maar Lenin’s leven en werk zijn een blijvende ontkenning van deze grove ideologische manoeuvres. Voor alle revolutionairen van vandaag en morgen maken de diepte van zijn overtuiging, de nauwgezetheid van zijn toepassing van de marxistische theorie en methode, het rotsvaste vertrouwen dat hij daaruit putte in het vermogen van zijn klasse om de mensheid naar het communisme te leiden, van Lenin, een eeuw na zijn dood, een oneindig rijk voorbeeld van wat een communistische militant zou moeten zijn.
GD, januari 2024
[1] Zie: Zimmerwald (1915-1917): From war to revolution [473], International Review no. 44.
[2] Het doel van dit artikel is niet om in te gaan op de details van deze strijd. We verwijzen de lezers naar het artikel dat we over dit onderwerp hebben geschreven: 1903-04: The birth of Bolshevism, Deel 1, Deel 2 en Deel 3, International Review no.116, 117 en 118.
[3] Zie:Aprilstellingen van 1917: Wegwijzer voor de proletarische revolutie [269], IKSonline.
[4] Zie: Lenin's State and Revolution: Striking Validation of Marxism, [474] International Review no. 91.
[5] Zie: 80 years since the Russian Revolution: The July Days and the vital role of the Party [475], International Review no. 90.
De aanleiding voor de publicatie van onderstaand artikel is de uitgave en presentatie van een aantal nummers van Bilan, het Theoretische Bulletin van de Linkse Fractie van de PCI (Italiaanse Communistische Partij) in het Spaans. Centraal in het artikel staat het belang van de historische continuïteit tussen de opeenvolgende revolutionaire organisaties van het proletariaat, zoals die onder meer door Bilan werd verzekerd.
Het historisch materialisme is ten diepste gebaseerd op het vaststellen op wel punt kritische continuïteit van de proletarische strijd plaatsvindt en op welk punt het breekt met zijn perspectief. Dat wil zeggen, wat de werkelijke verworvenheden en lessen zijn die in het licht van de klassenstrijd in het politieke programma van het proletariaat moeten worden opgenomen, en op welke historische materiële grondslagen deze zijn gebaseerd en welke daarentegen eerder vormen zijn van aanpassing aan het kapitalisme of verdraaiingen van het marxisme zijn.
De Italiaanse Linkse Fractie van de PCI werd in 1928 in Pantin (Parijs) opgericht door militanten in ballingschap om te strijden tegen de ontaarding van de Communistische Internationale (CI) en haar opportunistische politiek van allianties om de communistische partijen om te vormen tot massapartijen, door de leiding van de PCI [1] aan rechts te geven en links uit te sluiten. Daarom vatte de Fractie zichzelf aanvankelijk op als een fractie van de CI met als doel het corrigeren van de CI en de PCI op basis van de teksten van het Tweede Internationale Congres en de Stellingen van Rome (1922) en de geschriften van Bordiga. Ze riep ook op tot het bijeenroepen van het Zesde Congres van de CI onder leiding van Trotski; dat wil zeggen, in overeenstemming met de politiek van de trotskistische oppositie.
Aan het begin van de jaren 1930 realiseerde de Fractie zich echter dat de CI met de aanname van het ‘socialisme in één land’ dood was en een instrument was geworden van de buitenlandse politiek van de Russische staat; en ook dat de CP's werden geïntegreerd in de burgerlijke staat. Daartegenover verwierp de Fractie ook de politiek van de trotskistische oppositie om een nieuwe internationale te vormen, op basis van een politiek van allianties met de verraderlijke sociaaldemocratische partijen, waarmee uiteindelijk de politiek van de ontaarding van de CI werd gereproduceerd op een moment dat de nederlaag van de revolutionaire golf van 1917 werd bevestigd.
Daarom verscheen vanaf november 1933 het eerste nummer van een nieuwe publicatie, Bilan, die tot taak had om de balans op te maken van het verloop van de nederlaag van de revolutie en de betekenis en taken van een fractie te verduidelijken.
"Onze factie gelooft niet dat ze met de publicatie van dit bulletin definitieve oplossingen kan aandragen voor de verschrikkelijke problemen waarmee de proletariërs van alle landen geconfronteerd worden.
... Het is waar dat onze fractie een lang politiek verleden heeft, een diepe traditie in de Italiaanse en internationale beweging en een reeks fundamentele politieke standpunten. Maar het is niet haar bedoeling om haar politieke precedenten te gebruiken om te eisen dat men zich houdt aan de oplossingen die zij voorstaat voor de huidige situatie. Integendeel, ze nodigt revolutionairen uit om de standpunten, die ze momenteel verdedigt evenals de politieke standpunten in haar basisdocumenten, te onderwerpen aan de toets der gebeurtenissen.
Het is niet een verandering in de historische situatie die het kapitalisme in staat heeft gesteld de storm van de naoorlogse gebeurtenissen te doorstaan: in 1933 werd het kapitalisme op vergelijkbare wijze, en veel meer dan in 1917, als systeem van maatschappelijke organisatie definitief veroordeeld. Wat tussen 1917 en 1933 veranderde was het machtsevenwicht tussen de twee fundamentele klassen, tussen de twee historische krachten die in het huidige tijdperk werkzaam zijn: het kapitalisme en het proletariaat.
.... het proletariaat is misschien niet langer in staat om de triomf van de revolutie te stellen tegenover het uitbreken van een nieuwe imperialistische oorlog. Maar als er al een kans is op een onmiddellijke revolutionaire heropleving, dan ligt die alleen in het begrijpen van nederlagen uit het verleden. Zij die dit essentiële werk van historische analyse tegengaan met het cliché van de onmiddellijke mobilisatie van de arbeiders, scheppen alleen maar verwarring en verhinderen de echte hervatting van de proletarische strijd.
De kaders van de nieuwe partijen van het proletariaat kunnen alleen voortkomen uit een diepgaande kennis van de oorzaken van de nederlagen. En deze kennis mag geen enkel verbod of ostracisme dulden" (Bilan nr. 1, Inleiding).
Bovendien lijdt het geen twijfel dat de strijd van Bilan voor opheldering een bijdrage is aan het huidige revolutionaire programma, vanwege zijn verdediging van het proletarische karakter van de Russische revolutie, van zijn analyse van de fractie en haar betrekkingen met de partij, van zijn veroordeling van het frontisme, of van zijn kritiek op de staat in de overgangsperiode, enz.[2].
Daarom zijn we blij met de publicatie van de standpunten van dit Theoretisch Bulletin in het Spaans, wat het mogelijk maakt de standpunten van de Italiaanse Communistische Linkerzijde te verspreiden.
Bij een aantal belangrijke kwesties is Bilan er echter niet in geslaagd zijn kritiek tot het einde toe door te trekken. Bijvoorbeeld over de aard van de staat in Rusland, die ze bleef beschouwen als een proletarische staat, hoewel ze het lidmaatschap van de Volkenbond en de voorbereidingen op de Tweede Wereldoorlog aan de kaak stelde. Ook over het vakbondsvraagstuk, aangezien ze de vakbonden bleef verdedigen; of zelfs de standpunten van Mitchell [3] over de staat in de overgangsperiode [4] niet overnam. Het was vooral Internationalisme, de publicatie van de Franse Fractie van de Communistische Linkerzijde (FFGC) [5], die veel van de door Bilan naar voren gebrachte beschouwingen afrondde, met name in verschillende artikelen ondertekend door MC (Marc Chirik) [6], die na de oorlog in Venezuela een groep jongeren rond zich zou vormen: Internationalismo, dat dit werk van theoretische uitwerking voortzette en het vooruitzicht aankondigde van belangrijke gevechten in Europa met het oog op de ontwikkeling van de crisis, wat in Mei ‘68 bevestigd werd. MC en enkele andere militanten van Internationalismo emigreerden vervolgens naar Europa en namen deel aan de oprichting van de Internationale Communistische Stroming (IKS).
De presentatie bij deze uitgave van Bilan, die vrij uitputtend was over de geschiedenis van de Italiaanse Fractie, vermeldde de continuïteit van de FFGC en ging van daaruit verder met de vorming van de PCInt in 1943, die juist werd gevormd op basis van de negatie van de hele erfenis van Bilan [7] en de standpunten van de Fractie opeiste toen die nog niet had gebroken met de Komintern, alsmede die van Bordiga, en zich sinds het eind van de jaren 1920 afzijdig had gehouden van de militante inzet; maar noch Internationalismo, noch de IKS werden genoemd.
We moesten in onze tussenkomst dus duidelijk maken dat de IKS aanspraak maakt op de programmatische en organisatorische principes van Bilan, die door de Franse Communistische Linkerzijde (GCF) (Internationalisme) verder zijn ontwikkeld en die de IKS geïntegreerd heeft in haar basisteksten en haar platform, zoals het standpunt over het verval van het kapitalisme, het kapitalistische karakter van de staat van de USSR [8], het vakbondsvraagstuk, dat we hebben samengevat in een brochure: "de vakbonden tegen de arbeidersklasse"; of de staat in de overgangsperiode [9].
Wat de organisatorische principes betreft, om te beginnen is de naam communistische stroming al een toepassing van de standpunten van Bilan, omdat enerzijds nog niet voldaan is aan de historische voorwaarden voor de vorming van de partij [10], noch aan de voorwaarden om een fractie te vormen van de Komintern, waarmee geen organische continuïteit bestaat en die als partij van het proletariaat dood is; en nog minder van de communistische partijen, die als partijen van het kapitaal in de burgerlijke staat zijn geïntegreerd. Het is echter nodig om als fractie te werken rond de principes van de Communistische Linkerzijde en aan polemieken en verheldering met een Proletarisch Politiek Milieu (PPM).
Het ontstaan van de IKS is het resultaat van deze oriëntatie, met de hergroepering van Révolution Internationale (Frankrijk), Internationalisme (VS), World Revolution (GB) en Internacionalismo (Venezuela), later aangevuld met andere afdelingen in België, Italië en Spanje [11]. De IKS heeft de Internationale Conferenties van de Linkscommunistische Groepen [12] aan het eind van de jaren 1970 bevorderd. En onlangs heeft de IKS met het oog op de oorlog in Oekraïne een gemeenschappelijke verklaring van de Linkscommunistische Groepen voorgesteld (zoals we eerder een gemeenschappelijk standpunt aan het PPM voorstelden tegen de oorlog in Joegoslavië, dat echter werd verworpen). In het DNA van het IKS zitten de genen van de FFGC en Bilan, van "politieke verheldering die het toelaat om de huidige, bijzonder complexe situatie te begrijpen" van "het onderwerpen van onze standpunten aan het onderzoek van de feiten zonder verboden of ostracisme" (Bilan nr. 1, op cit).
In de vorming van de IKS was er zelfs een ‘fysieke’ continuïteit, helaas minuscuul, van sommige militanten die deel uitmaakten van Bilan, de Bond van Internationalistische Communisten in België of de FFGC, waaronder Marc Chirik, die lid was van het Uitvoerend Comité[13] van Bilan.
In overeenstemming met hun aard als leden van het politieke apparaat van het kapitaal, hebben de zogenaamde ‘linkse’ fracties, parlementair en buitenparlementair, van de socialisten in de regering tot de buitenparlementaire linkse organisaties (Trotskisten, Maoïsten, enz.), onze politieke standpunten gepresenteerd als doctrines, als producten van dit of dat genie: ‘marxisme-leninisme’, ‘maoïsme’, het gedachtengoed van Fernández, enz. waaruit men moet kiezen zoals in de supermarkt. Dit is een visie van de bourgeoisie, die politieke standpunten beschouwt als intellectuele leerstellingen en die bovendien de standpunten van Marx, Engels en Lenin verminkt, door het pure stalinisme voor te stellen als ‘marxisme-leninisme’, de verpletteraars van de revolutie (Stalin) als revolutionairen (Lenin) en burgerlijke leiders opgegroeid in oorlogen tussen fracties van de bourgeoisie (Mao, Ho Chi Minh) als grote theoretici van het communisme.
Daarom vragen velen ons op de demonstraties: Zijn jullie Leninisten? Zijn jullie Luxemburgisten? En op onze politieke afkomst antwoorden we, zoals op de achterkant van elke publicatie, als volgt:
"De standpunten van de revolutionaire organisaties en hun activiteit zijn het product van de voorbije ervaringen van de arbeidersklasse en van de lering die haar politieke organisaties daar sinds haar ontstaan uit hebben getrokken. De IKS beroept zich daarom op de achtereenvolgende bijdragen van de Bond van Communisten van Marx en Engels (1847-1852), van de drie Internationales (de Internationale Werklieden Vereniging, 1864-1872, de Socialistische Internationale, 1889-1914, de Communistische Internationale, 1919-1928), van de linkerfracties die zich in de jaren 1920-1930 uit de ontaardende Derde Internationale hebben losgemaakt, in het bijzonder de Duitse, Hollandse en Italiaanse Linkerzijde."
Politieke standpunten zijn het product van de historische strijd van het proletariaat en van de overdenking over de doelen en middelen van zijn strijd, de uitdrukking van zijn historische traditie, van zijn revolutionaire politieke programma. Dat is de ‘a-b-c’ van het communisme:
"De theoretische stellingen van de communisten berusten volstrekt niet op ideeën, op de principes, die door een of andere wereldhervormer uitgevonden of ontdekt zijn.
Zij zijn slechts de algemene uitdrukking van feitelijke verhoudingen van een bestaande klassenstrijd, van een onder onze ogen gebeurende historische beweging.." (Communistisch Manifest, II. Proletariërs en Communisten).
Losgemaakt van deze historische, internationale en militante strijd van het proletariaat, kunnen deze standpunten dienen om universitaire theses te maken of kunnen ze zelfs gebruikt worden als oorlogswapen tegen echte communistische organisaties, zoals in het geval van professor Bourrinet [14]. Of om ze te vervalsen, zoals Nuevo Curso/Emancipación/Communia doet, met de standpunten van de Communistische Linkerzijde, waarbij een uit de fantasie ontsproten Spaanse Communistische Linkerzijde tevoorschijn wordt getoverd, die het Trotskisme probeert te laten doorgaan voor de Communistische Linkerzijde [15].
Anderen, zoals de groep Barbaria, zien linkscommunisme als achterhaald en diens standpunten als bibliotheekmateriaal. En we zijn niet de enigen die dit zeggen: de kameraden van Programma Comunista geven ook een redelijk verstandige kritiek op het artikel over Bordiga [16]. Ze hekelen Barbaria’s manipulatie door Bordiga los te koppelen van de strijd van de groepen van de Communistische Linkerzijde in een poging een persoonlijke bijdrage te definiëren die ze zich kan toe-eigenen, om daarop een eigen theorie te bouwen, een eigen visie op problemen die in marxistische termen alleen benaderd kunnen worden vanuit het anonieme en collectieve werk van het partijorgaan"[17] .
De grote opkomst bij de presentatie toont aan dat er belangstelling is voor de geschiedenis van de Communistische Linkerzijde en haar organisaties. Dit bevestigt wat we zeggen, namelijk dat er, zij het mondjesmaat, een ondergrondse rijping van bewustzijn plaatsvindt onder minderheden, vooral onder jongeren die nadenken over de ernst van de situatie en het gebrek aan perspectief dat het kapitalisme biedt.
Deze minderheden wantrouwen vakbonds- en linkse praatjes, die in plaats van antwoorden te geven op hun zorgen, de ideologie en leuzen van de burgerlijke staat reproduceren en kijken daarom naar de standpunten van de Communistische Linkerzijde voor een radicale kritiek op het kapitalisme en een revolutionair perspectief.
Het is dan ook geen toeval dat we vandaag de dag, ondanks de verminderde krachten van de groepen van de Communistische Linkerzijde, getuige zijn van een politiek van omsingeling, middels een ‘cordon sanitaire’, dat probeert te verhinderen dat deze minderheden met linkscommunistische groepen in aanraking komen. Er wordt zelfs geprobeerd ze aan te klagen, door aanvallen te ontketenen die de Communistische Linkerzijde in diskrediet moeten brengen of door ‘neporganisaties’ in haar plaats naar voren te schuiven.
Hoewel de huidige situatie ver verwijderd is van die van 1968, toen we getuige waren van de opkomst van een generatie op zoek naar revolutionaire standpunten, is deze vergelijking toch zinvol om te laten zien hoe er toen een echte gisting was van revolutionaire standpunten, van vertalingen van Luxemburg, Pannekoek, Bordiga werden gepubliceerd, enz. Maar de meerderheid van de jongeren vond niet of verwierp het terrein van de historische continuïteit van de proletarische organisaties, voornamelijk vanwege de organische breuk in de continuïteit van de arbeidersbeweging als gevolg van de contrarevolutie, die werd versterkt door de politiek van generatiekloof die door de staat werd aangemoedigd [18]. Deze militante proletarische krachten kwamen terecht in de linkse groepen en gingen verloren voor de arbeidersklasse. In de huidige, veel neteligere situatie is dit gevaar groot, zo niet groter.
Hic Rhodes / 04.10.2023
[1] Communistische Partij van Italië
[2] Zie ons boek “De Italiaanse Linkerzijde”, zowel in het Engels als in het Frans.
[3] Ook Jehan. Jean Baptiste Mélis.
[4] Die een kritiek waren op het begrip zelf van de proletarische staat, op de identificatie van proletarische macht met de staat.
[5] Voortgekomen uit de minderheid van de Fraction in Frankrijk die zich verzette tegen de opportunistische dynamiek van de vorming van de PCInt (zie het boek over “De Italiaans Linkerzijde”).
[6] Zie: Marc, Part 1: From the Revolution of October 1917 to World War II [477] en Marc, Part 2: From World War II to the present day [478]
[7] En ze negeerde ook van de voortzetters ervan, de Internationale Communistische Linkerzijde, die zichzelf een Internationaal Bureau en een beginselverklaring gaf in 1938; dit IB verdween met de Tweede Wereldoorlog als gevolg van een interne crisis. Maar het werk werd voortgezet (deels door een harde kritiek op de opportunistische standpunten van Vercesi, die mede verantwoordelijk waren voor deze crisis) door de Franse Fractie tijdens de oorlog tot de vorming van Internationalisme - zie: Annexe II : Lettre de la Gauche communiste de France à tous les militants de la Gauche communiste internationale [479] – Nov. 1946 en Polemic with the CWO: The International Communist Left [480] "Het werk ging tijdens de oorlog regelmatig door, met een opmerkelijke systematisering en verdieping van de programmatische standpunten. Vanaf 1941 hield de fractie jaarlijkse conferenties die (onder andere) een veroordeling van Vercesi's revisionistische theorieën over de oorlogseconomie voortbrachten".
[8] Met betrekking tot deze kwesties is de IKS doorgegaan met de ontwikkeling van de analyses van Internationalisme en Internationalismo in het licht van de historische ontwikkelingen; we hebben bijvoorbeeld de Theses on decomposition [481] gepubliceerd die we op ons laatste congres hebben geüpdatet: Update of the Theses on Decomposition (2023) [482]; net zoals we eerder de ineenstorting van het Oostblok analyseerden, uitgaande van het analysekader van het staatskapitalistische karakter van de USSR: Theses on theeconomic and political crisis in the eastern countries [349]
[10] Een centraal argument in de verwerping van Trotski's initiatief om een nieuwe Internationale te vormen in de loop van de nederlaag van de revolutionaire golf was gebaseerd op een politiek van opportunistische allianties met de sociaaldemocratische partijen en die Bilan daarom Internationale 2 en ¾ noemde. Dit was ook aanwezig in de verwerping door de FFGC en de IKS van de ‘vermenigvuldiging’ van Bordigistische ‘partijen’.
[12] De conferenties werden bijeengeroepen door Battaglia Comunista (BC), op basis van "de aanname van het eurocommunisme door de CP's": de IKS moedigde BC aan om de conferenties bijeen te roepen en was betrokken bij het vaststellen van criteria voor deelname, die een klassenterrein vaststelden en ook bij de organisatie en publicatie van teksten.
[13] Uitvoerend Kommitee
[15] Zie: Nuevo Curso et la "Gauche communiste espagnole": Quelles sont les origines de la Gauche communiste ? [485]
[18] In Duitsland werden toen leuzen aangeheven als "de 30-plussers naar de concentratiekampen" .
In ons tweede artikel over de "Praagse Actieweek" schreven[1] we dat verschillende groepen hebben geprobeerd de balans op te maken van wat er gebeurde tijdens de Praagse manifestatie: een poging om tegenstanders van imperialistische oorlog uit veel verschillende landen samen te brengen. In dit artikel bekijken we de bijdrage van de Communist Workers Organisation (CWO)[2]. In een volgend artikel zullen we de perspectieven na de Praagse Actieweek behandelen.
In het artikel van de CWO wordt betoogd dat de crisis het kapitalisme dwingt tot een nieuwe wereldoorlog met als doel het kapitaal te devalueren. We zullen hier niet ingaan op onze meningsverschillen met deze benadering van de huidige wereldsituatie en de huidige dynamiek van imperialistische oorlogen. Maar we willen wel reageren op de manier waarop de CWO omgaat met een belangrijke ervaring van de historische arbeidersbeweging - de Zimmerwald Conferentie van 1915. Deze Conferentie was de eerste grote poging was van internationalisten uit alle oorlogvoerende kampen om samen te komen en een oproep te doen tegen de imperialistische oorlog. De CWO lijkt het belang van deze gebeurtenis te bagatelliseren door vol te houden dat het deel uitmaakte van een algemeen falen van revolutionair links in de Tweede Internationale om op tijd te breken met de sociaaldemocratie. Zo zeggen ze dat "zelfs het voorbeeld van links in Zimmerwald, dat pas lang na het begin van de oorlog bij elkaar kwam", geen navolging verdient. Ja, het is waar dat internationaal links te lang heeft gewacht om te beginnen met georganiseerd fractiewerk tegen het groeiende opportunisme van de Tweede Internationale in de periode voorafgaand aan de oorlog, en dit uitstel maakte het moeilijk om een internationaal antwoord te geven op het uitbreken van de oorlog en het verraad van de hele opportunistische vleugel van de sociaaldemocratie na 1914. Maar dit betekent niet dat we niet kunnen leren van de ervaring van Zimmerwald Links. Integendeel, de houding van de Bolsjewiki en anderen in Zimmerwald - zowel de erkenning van het belang van deelname aan de conferentie als het zich onverzettelijk verzetten tegen de centristische en pacifistische dwalingen van de meerderheid van de deelnemers - geeft ons een duidelijk voorbeeld van hoe te reageren op gebeurtenissen zoals de Praagse Action Week. Met andere woorden, de noodzaak om aan de ene kant aanwezig te zijn bij zo'n evenement en aan de andere kant tussenbeide te komen met een duidelijke kritiek op al zijn verwarringen en tekortkomingen. Dit is vooral waar als we bedenken dat sommige van de belangrijkste krachten achter de actieweek, in het bijzonder de Tridni Valka groep, de hele Zimmerwald ervaring eenvoudigweg verwerpen als niets anders dan een pacifistisch carnaval[3]. En tegelijkertijd leidt de les die de CWO trekt uit Zimmerwald - de noodzaak om zo snel en zo breed mogelijk te hergroeperen, voordat de oorlog er is - tot een volkomen kritiekloze benadering van de elementen waarmee de CWO probeert te hergroeperen. We komen hier nog op terug.
Net als de meeste andere verslagen, begint het CWO artikel met erop te wijzen dat "het vanuit organisatorisch oogpunt een ramp was (onze nadruk). Deelnemers kunnen het oneens zijn over wie de schuldige is, maar feit is dat sommige evenementen helemaal niet doorgingen, dat andere slecht bezocht werden, dat mensen accommodatie was beloofd maar die niet kregen en dat uiteindelijk op vrijdag de locatie van het congres werd geannuleerd. Bij gebrek aan communicatie van de organisatoren kwamen ongeveer 50 deelnemers bij elkaar en organiseerden zelf hun eigen congres. De discussies gingen vele uren door en hoewel de oorspronkelijke organisatoren uiteindelijk een andere locatie vonden, had het zelfgeorganiseerde congres al plannen gemaakt voor de volgende dag. Op zaterdag vonden er dus twee aparte evenementen plaats: het officiële congres en het zelfgeorganiseerde congres (hoewel sommige deelnemers beide bezochten gedurende de dag)"[4].
We kunnen het er alleen over eens zijn dat het op organisatorisch vlak een ramp was, maar het verhaal van de CWO gaat niet dieper in op de redenen voor de ramp. Het gaat hier niet om de schuldvraag, maar om het onderzoeken van de politieke redenen voor de mislukking. Zoals we wilden laten zien in ons eerste artikel over Praag[5], kan zo'n onderzoek er niet omheen kritiek te leveren op de activistische, anti-organisatorische aanpak van de meerderheid van de deelnemers - een probleem dat geworteld is in anarchistische opvattingen en verergerd werd door de verschillende pogingen om het linkskommunisme buiten te sluiten.
De organisatorische kwestie is een politieke kwestie, maar in het verslag van de CWO lijkt het ‘politieke standpunt’ beperkt te blijven tot de algemene opvattingen van de diverse deelnemers. Toch hebben ze helemaal gelijk als ze erop wijzen dat op dit vlak "de echte kloof die naar voren kwam lag tussen de activisten, die onmiddellijke oplossingen zochten om de oorlog te stoppen, en degenen met een klassenstrijdoriëntatie die een meer langetermijnperspectief hadden en begrepen dat oorlogen, als product van het kapitalistische systeem, alleen beëindigd kunnen worden door de massale strijd van arbeiders".
Dit is precies wat we hebben gezegd in onze eigen artikelen over Praag. Maar opnieuw ontbreekt er iets in het CWO verslag. Zoals we in ons eerste artikel opmerkten, was het bij het naar voren brengen van deze algemene benadering "opvallend dat er een convergentie was tussen de interventies van het IKS en het ICT, die meer dan eens bijeenkwamen om notities te vergelijken over de evolutie van de discussie".
Het artikel van de CWO merkt op dat één positief punt van de Praagse bijeenkomst de vele informele contacten en discussies waren die plaatsvonden in de marge van de hoofdvergaderingen, en daar zijn we het mee eens. Maar wat ze vermijden te zeggen is dat binnen de ‘zelfgeorganiseerde’ vergadering hun delegatie in staat was om, voor het eerst in vele jaren, constructief samen te werken met de IKS, en dat dit in niet geringe mate te danken was aan het feit dat we, ondanks vele meningsverschillen, de traditie van het marxisme en de Kommunistische Linkerzijde delen. Dit stelde beide organisaties in staat om een echt alternatief te bieden voor het steriele activisme dat de meerderheid van dit milieu domineert. Zo lag in de interventies van beide organisaties in Praag de nadruk op:
We denken niet dat de CWO hier lijdt aan simpel geheugenverlies. Het is eerder in overeenstemming met een praktijk die lange tijd door de CWO/ICT en haar voorlopers is omarmd: een politiek van ‘iedereen behalve de IKS’. Deze houding was al te zien in de aanpak van de Partito Comunista Internazionalista in 1943-45 - de organisatie waarin de ICT haar wortels heeft. Zoals we in een aantal artikelen hebben getoond, was de PCInt vanaf het begin opportunistisch in haar optreden tegenover de partizanengroepen in Italië. Ze was bovendien opportunistisch in het toelaten van een elementen in de partij, zonder hen rekenschap te vragen van hun vroegere afwijkingen en zelfs verraad. Dit laatste was bijvoorbeeld het geval was met Vercesi, een voormalige militant van de Italiaanse Fractie, die zich tijdens de oorlog met antifascistische frontpolitiek had ingelaten alsmede met de elementen die zich van de Fractie hadden afgesplitst om in de milities van de POUM in Spanje te vechten. En dit opportunisme ging gepaard met een sektarische benadering van degenen die de PCInt van links bekritiseerden - namelijk de Gauche Communiste de France, met wie ze elke discussie weigerde. We zagen dezelfde benadering bij Battaglia Comunista (de Italiaanse afdeling van de ICT) en de CWO in de sabotage van de conferenties van de Kommunistische Linkerzijde aan het eind van de jaren 1970 - in de trieste nasleep waarvan Battaglia Comunista en de CWO, nadat ze zich effectief van de IKS hadden ontdaan, een ‘nieuwe’ conferentie hielden samen met een groep Iraanse stalinisten[6]. Een duidelijk voorbeeld van opportunisme naar rechts, zelfs naar de linkervleugel van het kapitalisme, en een sektarisme naar de linkerkant van het proletarische kamp, de IKS.
Vandaag de dag wordt deze politiek voortgezet door samenwerking tussen de belangrijkste groepen van de Kommunistische Linkerzijde systematisch af te wijzen, ten gunste van allianties met diverse elementen – van anarchisten met dubbelzinnige standpunten over internationalisme tot in onze ogen vermeende linkskommunisten die slechts een destructieve rol spelen binnen het authentieke proletarische milieu.Het duidelijkste voorbeeld van het laatste is de "Internationale Groep van Communistisch Links", een groep die niet alleen een parasitaire formatie is, wier reden van bestaan het belasteren van de IKS is, maar die zich ook actief heeft beziggehouden met het verklikken van het interne leven van de IKS[7]; en toch is dit de groep waarmee de ICT haar No War But The Class War (NWBCW) groep in Frankrijk vormde. De keuze van de ICT om de voorstellen van de IKS voor een gezamenlijke oproep van het linkskommunisme tegen de oorlogen in Oekraïne en het Midden-Oosten te verwerpen, en in plaats daarvan te gaan voor een soort ‘breed front‘ via de NWBCW groepen, is slechts de laatste herhaling van deze aanpak[8].
Voorafgaand aan de bijeenkomst in Praag schreef de CWO aan de organisatoren dat de acht criteria die door de organisatoren werden voorgesteld voor deelname aan de conferentie en voor gemeenschappelijk internationalistisch werk in de toekomst, gemakkelijk konden worden samengevoegd met de vijf basispunten die de NWBCW comités definiëren[9]. Het zou nuttig zijn als de CWO in hun balans van de conferentie een evaluatie had kunnen maken van wat er van dit voorstel terecht is gekomen.
Wij denken dat wat er in Praag gebeurde een praktische weerlegging was van de hele methode achter het NWBCW-initiatief. Ten eerste overtuigde het de organisatoren niet van hun weigering om de Kommunistiche Linkerzjde uit te nodigen voor de ‘officiële‘ conferentie, zoals aanvankelijk werd betoogd in een radio-interview met het organisatiecomité[10] en zoals volledig bevestigd in het verslag van het evenement geschreven door de Tridni Valka groep (die zeker een belangrijke invloed had op het officiële organisatiecomité, ook al beweren ze dat ze er zelf geen deel van uitmaakten)[11]. Zoals het artikel van Tridni Valka laat zien, zit de vijandigheid tegenover het linkskommunisme erg diep bij bepaalde delen van de anarchistische beweging. Dit is niet iets dat overwonnen kan worden door amorfe fronten te vormen met de anarchisten. Integendeel, dat is een gegarandeerde manier om een echt, zoekend debat uit de weg te gaan, dat noodzakelijkerwijs de vorm moet aannemen van een geduldige en niet aflatende politieke strijd die erop gericht is om tot de wortels van de meningsverschillen tussen marxisme en anarchisme door te dringen. Er is geen teken dat de ICT een dergelijke confrontatie aangaat met de groepen die ze heeft gekoppeld aan de NWBCW comités.
Ten tweede heeft het verloop van de gebeurtenissen in Praag aan de ene kant echt aangetoond dat het niet de taak van het linkskommunisme kan zijn om de gefragmenteerde, politiek heterogene en vaak chaotische anarchistische beweging te ‘organiseren’. Ja, we moeten aanwezig zijn op hun bijeenkomsten om te pleiten voor zowel politieke als organisatorische samenhang, maar de poging om zo'n milieu te omvatten in permanente groepen of comités kan alleen maar eindigen met het saboteren van het werk van het linkskommunisme. Aan de andere kant bevestigt het bescheiden begin van gezamenlijk werk van de ICT en de IKS in Praag de opvatting van de IKS. Het beste uitgangspunt voor de Kommunistische Linkerzijde om invloed te hebben op een bredere maar nog steeds zeer verwarde zoektocht naar internationalistische standpunten is een verenigde inspanning, gebaseerd op zeer duidelijk overeengekomen beginselen.
Amos
In een paar maanden tijd heeft het afschuwelijke Israëlische offensief op de Gazastrook tienduizenden levens geëist in een woeste stortvloed van barbaarsheid. Onschuldige burgers, kinderen en ouderen sterven bij duizenden, verpletterd onder de bommen of koelbloedig neergeschoten door de Israëlische soldaten. Aan de gruwel van de kogels moeten we de slachtoffers van honger, dorst, ziekte en trauma toevoegen... De Gazastrook is een massagraf in de open lucht, een immense ruïne die symbool staat voor alles wat het kapitalisme de mensheid nu te bieden heeft. Wat er in Gaza gebeurt is een gedrocht!
Hoe kunnen we niet walgen van het cynisme van Netanyahu en zijn kliek van religieuze fanatici, van het kille nihilisme van de moordenaars van de IDF? Hoe kun je niet meegesleept worden wanneer de geringste uiting van verontwaardiging onmiddellijk wordt bestempeld als ‘antisemitisme’ door laaggekwalificeerde redacteuren en propagandisten uit Tel Aviv? Natuurlijk zijn de beelden van de gruwel en de getuigenissen van de overlevenden bloedstollend. Zelfs onder de Israëlische bevolking, getraumatiseerd door de verachtelijke misdaden van 7 oktober en onderworpen aan de stoomwals van de oorlogszuchtige propaganda, is de verontwaardiging voelbaar. Wereldwijd zijn er steeds meer betogingen ter ondersteuning van de Palestijnen: in Parijs, Londen en vooral in de Verenigde Staten, waar de campussen van universiteiten het toneel zijn van bijzonder grootschalige betogingen.
De verontwaardiging kan niet oprechter zijn, maar revolutionairen hebben de verantwoordelijkheid om het luid en duidelijk te zeggen: deze demonstraties vinden in de verste verte niet plaats op het terrein van de arbeidersklasse. Integendeel, ze zijn een dodelijke valstrik voor het proletariaat!
"Een onmiddellijk staakt-het-vuren", "Vrede in Palestina", "Internationale overeenkomst", "Twee naties in vrede"... Het aantal oproepen tot ‘vrede’ is de afgelopen weken vermenigvuldigd tijdens demonstraties en op platforms. Sommige organisaties aan de linkerkant van het kapitaal (de trotskisten, de stalinisten en alle varianten van ‘radicaal’ links zoals LFI in Frankrijk), hebben alleen het woord ‘vrede’ op hun lippen.
Het is pure misleiding! Arbeiders moeten zich geen illusies maken over welke zogenaamde vrede dan ook, in het Midden-Oosten of elders, of over welke oplossing van de ‘internationale gemeenschap’, de VN, het Internationaal Tribunaal of welk ander hol van kapitalistische struikrovers dan ook. Ondanks alle akkoorden en vredesconferenties, alle beloften en VN-resoluties, duurt het Israëlisch-Palestijnse conflict al meer dan 70 jaar en er komt geen einde aan. Net als alle imperialistische oorlogen is dit conflict de afgelopen jaren alleen maar intenser, gewelddadiger en gruwelijker geworden. Met de recente gruweldaden van Hamas en IDF heeft de barbaarsheid een nog monsterlijker en waanzinniger gezicht gekregen, in een logica van de verschroeide aarde die tot het uiterste gaat en laat zien dat het kapitalisme niets anders kan bieden dan dood en verderf.
Dus op de vraag ‘Kan er vrede zijn in een kapitalistische maatschappij’ is ons categorische antwoord nee! De revolutionairen van het begin van de twintigste eeuw hadden al duidelijk gemaakt dat de imperialistische oorlog sinds 1914 de levenswijze van het kapitalisme in verval is geworden, het onontkoombare resultaat van zijn historische crisis. En omdat de bourgeoisie geen oplossing heeft voor de neerwaartse spiraal van de crisis, moeten we het heel duidelijk zeggen: chaos en vernietiging kunnen zich alleen maar verspreiden en toenemen in Gaza, net als in Kiev en overal elders in de wereld! De oorlog in Gaza dreigt de hele regio te doen ontbranden.
Maar afgezien van de impasse waarin de oproepen tot vrede onder het juk van het kapitalisme verkeren, blijft het pacifisme een gevaarlijke misleiding voor de arbeidersklasse. Niet alleen heeft deze ideologie nooit een oorlog voorkomen, integendeel, ze heeft deze altijd voorbereid. Al in 1914 had de sociaaldemocratie, door de kwestie van de oorlog te benaderen vanuit het pacifisme, haar deelname aan het conflict gerechtvaardigd in naam van de strijd tegen de ‘oorlogszuchtigen’ aan de andere kant en de keuze voor het ‘minste kwaad’. Het was omdat de maatschappij doordrongen was van het idee dat het kapitalisme kon bestaan zonder oorlog, dat de bourgeoisie in staat was om het ‘Duitse militarisme’ voor sommigen, en het ‘Russische imperialisme’ voor anderen, te assimileren in het kamp van degenen die de ‘vrede’ wilden ondermijnen en die ‘bestreden moesten worden’. Sindsdien is het pacifisme, van de Tweede Wereldoorlog, via de talloze conflicten van de Koude Oorlog tot de oorlog in Irak, niets anders dan een opeenvolging van schaamteloze medeplichtigheid met dit of dat imperialisme tegen de ‘oorlogszuchtigen’ om het kapitalistische systeem te zuiveren.
De oorlog in Gaza is geen uitzondering op deze logica. Gebruikmakend van de legitieme afschuw die de slachtingen in Gaza opwekken, roept ‘pacifistisch’ links meteen op om de ene kant tegen de andere te steunen, die van de ‘Palestijnse natie’ die het slachtoffer is van het ‘Israëlische kolonialisme’, door met de hand op het hart te zeggen: ‘Wij verdedigen de rechten van het 'Palestijnse volk', niet Hamas’. Dit is om snel te vergeten dat ‘de rechten van het Palestijnse volk’ niets meer is dan een hypocriete formule ontworpen om te verhullen wat de staat Gaza moet worden genoemd, een slinkse manier om de ene natie tegen de andere te verdedigen. Een ‘bevrijde’ Gazastrook zou niets anders betekenen dan het consolideren van het verfoeilijke regime van Hamas of een andere factie van de Palestijnse bourgeoisie, van al diegenen die nooit hebben geaarzeld om de geringste uiting van woede bloedig neer te slaan, zoals in 2019 toen Hamas, dat als een echt roofdier leeft over de ruggen van de bevolking van Gaza, demonstranten die door ellende werden getergd met ongekende wreedheid neersloeg. De belangen van de proletariërs in Palestina, Israël of een ander land in de wereld zijn op geen enkele manier dezelfde als die van hun bourgeoisie en de terreur van hun staat!
Trotskistische organisaties, vooral aan de universiteiten, doen niet eens meer moeite om met de hypocriete woordenschat van het pacifisme de vuile propaganda van de bourgeoisie te voeden. Ze roepen schaamteloos op tot steun aan het "Hamas-verzet". In naam van de "nationale bevrijdingsstrijd tegen het imperialisme" (frauduleus voorgesteld als een bolsjewistisch standpunt over de nationale kwestie) proberen ze jongeren te mobiliseren op het verrotte terrein van steun voor de Palestijnse bourgeoisie, met hun nauwelijks verhulde hints van antisemitisme, zoals we hoorden op de universiteiten: "Op de Columbia Universiteit in New York werden demonstranten gefilmd die scandeerden: ‘Brand Tel Aviv plat [...] Ja, Hamas, brand Tel Aviv plat [...]. Ja, Hamas, we houden van jullie. We steunen ook jullie raketten’. Een ander riep: ‘We willen geen twee staten, we willen het hele grondgebied’. In dezelfde geest nemen sommige studenten niet langer genoegen met het scanderen van ‘From the river to the sea, Palestine will be free’, ze houden nu borden in het Arabisch omhoog. Het probleem is dat er staat ‘Van de rivier tot aan de zee zal Palestina Arabisch zijn’, wat betekent dat er van de Jordaan tot aan de Middellandse Zee geen Joden zullen zijn.” [1]
Trotskistische organisaties hebben een lange traditie van steun aan een burgerlijk kamp in oorlog (Vietnam, Congo, Irak...), eerst, tijdens de Koude Oorlog [2], in dienst van de belangen van het Oostblok, daarna ten gunste van elke uiting van anti-Amerikanisme.
Het Israëlisch-Palestijnse conflict blijft echter een leitmotiv van de selectieve verontwaardiging van het trotskisme. Gisteren was de ‘Palestijnse zaak’ een voorwendsel om de belangen van de USSR in de regio tegenover de Verenigde Staten te steunen. Vandaag misbruiken deze organisaties de oorlog in Gaza om Iran, Hezbollah en de Houthi-‘rebellen’ te steunen tegen hetzelfde ‘Amerikaanse imperialisme’ en zijn Israëlische bondgenoot. Het beweerde internationalisme van het trotskisme is de Internationale van de schurken!
In tegenstelling tot alle leugens van de linkse partijen van het kapitaal, zijn oorlogen altijd confrontaties tussen rivaliserende naties, tussen rivaliserende bourgeoisie. Altijd! Oorlogen worden nooit gevoerd ten voordele van de uitgebuitenen! Integendeel, zij zijn de eerste slachtoffers.
Overal moeten arbeiders weigeren partij te kiezen voor het ene burgerlijke kamp tegen het andere. De solidariteit van arbeiders is niet met Palestina of Israël, Oekraïne of Rusland, of welk ander land dan ook! Hun solidariteit is gereserveerd voor hun klassenbroeders in Israël en Palestina, in Oekraïne en Rusland, voor de uitgebuitenen van de hele wereld! De geschiedenis heeft laten zien dat de internationale proletarische revolutie het enige echte antwoord is op de oorlogen die het kapitalisme ontketent. In 1918 werd de bourgeoisie, dankzij een enorme revolutionaire opstand in heel Europa, die een jaar eerder in Rusland was begonnen, gedwongen om een van de grootste slachtpartijen in de geschiedenis te stoppen.
Natuurlijk zijn we vandaag de dag nog ver verwijderd van dat vooruitzicht. Voor de arbeidersklasse is het moeilijk om zich concrete solidariteit voor te stellen, laat staan direct verzet tegen de oorlog en zijn verschrikkingen. Maar door de ongekende reeks arbeidersgevechten, die de afgelopen twee jaar in veel landen hebben plaatsgevonden, in Groot-Brittannië, Frankrijk, de Verenigde Staten en zelfs recenter in Duitsland, laat het proletariaat zien dat het niet bereid is om elk offer te accepteren. Het is perfect in staat om massaal, ook al is dit niet rechtstreeks, te strijden tegen oorlog en militarisme, tegen de brute aanvallen die de bourgeoisie eist om haar dodenarsenaal te voeden, tegen de gevolgen van oorlog voor onze levensomstandigheden, tegen inflatie en bezuinigingen. Deze strijd is de smeltkroes waarin de arbeidersklasse weer volledig kan aansluiten bij haar vroegere ervaringen en haar strijdmethoden, haar identiteit kan herontdekken en haar internationale solidariteit kan ontwikkelen. Ze zal dan in staat zijn om haar strijd te politiseren en een koers uit te zetten door het enige mogelijke perspectief en de enige uitweg te bieden: de omverwerping van het kapitalisme door middel van een kommunistische revolutie.
EG, 30 april 2024
[1] Most Jews and Palestinians want peace. Extremists, narcissists and other “allies” only block the way [498], The Guardian (26 April 2024).
[2] In de overtuiging dat hun respectievelijke naties (Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, Italië...) er alle belang bij hadden om zich aan te sluiten bij het blok dat geleid werd door het zogenaamde ‘gedegenereerde arbeidersstaat’...
Volgens de eerste inschatting van Femke Halsema, burgemeester van Amsterdam, stonden de supporters van Maccabi Tel Aviv niet bekend als risicovol. De Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) benadrukte dat er met betrekking tot deze Israëlische voetbalclub “geen sprake was van een concrete dreiging op deze supportersgroep, spelers of wedstrijd”. Er waren op het moment van de rellen nauwelijks 1000 politieagenten in de stad beschikbaar om eventuele botsingen van Israëlische supporters met Nederlanders te voorkomen. Het is duidelijk dat de bourgeoisie een “verkeerde inschatting” had gemaakt.
Iedereen die zich enige moeite had getroost kon binnen de kortste keren te weten komen dat de supporters van deze voetbalclub geen doetjes zijn. Ze zijn berucht om hun provocaties en vechtpartijen met tegenstanders en zijn, in tegenstelling tot de bezwerende verklaringen van de bourgeoisie, ook buiten Israël al een aantal keren tot geweld overgegaan. De Maccabi-supporters zijn bovendien berucht om hun anti-Arabische sentimenten. Elke Arabische voetballer, zelfs van de eigen club, wordt beledigd en ‘Dood aan de Arabieren’, is voor hen een lijfspreuk.
Het onvermijdelijke gebeurde dan ook. In de aanloop naar de wedstrijd tussen Ajax en Maccabi Tel Aviv, op donderdagavond 7 november, gedroegen deze supporters zich heel gewelddadig. Het was alsof ze zich op de Westbank bevonden en de Palestijnse bevolking een lesje wilden leren. Onder het uiten van racistische leuzen scholden ze omstanders uit, gewapend met stokken vielen ze willekeurige voorbijgangers aan, vernielden ze eigendommen, trokken Palestijnse en Nederlandse vlaggen van gevels en staken die in brand. Enkelen probeerden zelfs een huis binnen te dringen om een Palestijnse vlag van de gevel te verwijderen. Allesbehalve een risicoloze supportersschare dus. Dit leidde op zijn beurt tot gewelddadige reacties van moslimjongeren. Na de voetbalwedstrijd werden er inderdaad een aantal Maccabi hooligans achtervolgd, bedreigd, mishandeld en zelfs in het koude water van de Amsterdamse grachten gegooid. En waarschijnlijk zijn daarbij enkele onschuldige slachtoffers gevallen.
Het is onbestaanbaar dat de bourgeoisie in Nederland niet op de hoogte was van de reputatie van de Macccabi-fans. Maar waarom heeft de bourgeoisie ervoor gekozen om het te verzwijgen en de ramen en deuren wijd open te zetten voor hun komst? Wat heeft met name de NCTV ertoe gebracht om te verklaren dat er geen bijzondere risico’s verbonden waren aan de komst van de duizend Maccabi hooligans? We kunnen er slechts naar gissen. Wat we echter wel kunnen vaststellen is dat regeringspartijen en oppositie de rellen maar al te graag gebruikten om hun populistische politiek kracht bij te zetten.
Voor de populistische partijen stond schuld van de ongeregeldheden in Amsterdam al bij voorbaat vast: de moslimjongeren, zogenaamd gedreven door een diepgeworteld anti-antisemitisme. Politici van de regeringspartijen hebben de gebeurtenissen doelbewust aangedikt door te spreken van een jodenjacht, zelfs van een pogrom en de aanvallen vergeleken met die van de Sturmabteilung (SA) van de Nazi’s.
Kenmerkend voor het populisme is dat het altijd een zondebok zoekt. Voor de populistische partijen PVV, BBB en NSC1 (en ook voor de VVD) waren vooral de jongeren met islamitische achtergrond, “het multiculturele tuig” zoals Wilders dat noemt, de werkelijk aanstichters van het geweld in Amsterdam en dienen daarom uit ‘onze’ maatschappij verwijderd te worden.
Verder zijn de oplossingen die het populisme voorstelt, zelfs naar burgerlijke normen, volkomen onrealistisch. Voorstellen zoals de deportatie van het ‘tuig’ en de grenzen sluiten voor nieuwkomers, maar ook moskeeën sluiten en korans verbieden, getuigen van een hele simpele kijk op complexe problemen die het kapitalisme in het leven heeft geroepen.
Tenslotte is het populisme ook niet vies van samenzweringstheorieën. De PVV beschouwt de islam als“een als godsdienst vermomde totalitaire, onverdraagzame en gewelddadige politieke veroveringsideologie. Het doel van de islam is de vestiging van een islamitisch wereldrijk” (Memorie van toelichting bij het Voorstel van wet van de leden Wilders en De Graaf betreffende het verbod van bepaalde islamitische uitingen [499], Nr. 3, 22-09-2018). Hierbij negeert deze partij opzettelijk dat de islam, noch religieus, noch politiek een geheel vormt, maar uit verschillende richtingen bestaat en ook duidelijk onderschikt is aan de belangen van de nationale staten.
Het tot buitengewone proporties opkloppen van de reacties was bedoeld om een heuse lastercampagne te ontketenen in de richting van een bijzonder deel van de Nederlandse bevolking. Een campagne die nogmaals moest onderstrepen dat de massale uitwijzing en deportatie van migranten naar een land zoals Oeganda, wat een speerpunt is van de politiek van de regering Schoof, meer dan gerechtvaardigd is.
De heisa rondom de rellen voor en na de voetbalwedstrijd kwam de populistische coalitie om meer dan één reden goed van pas. Het leidde de aandacht af van de warboel die de regering Schoof heet.
- Het leidde de aandacht af van de nieuwe migratiepolitiek die, met de afschaffing van de bed-bad-broodmaatregel, het terzijde schuiven van de spreidingswet, de drastische bezuinigingen op de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) en de Centraal Orgaan Opvang Asielzoekers (COA), alleen maar tot meer chaos leidt. De politiek van de nieuwe regering om de toestroom van asielzoekers drastisch af te remmen is een fiasco omdat de invoering van een noodwet, die haar bijzondere bevoegdheden had moeten geven, niet gesteund wordt door de Tweede Kamer. Om te bewijzen dat ze toch in staat is daadwerkelijk op te treden tegen de massale immigratie heeft ze één dag na de rellen in Amsterdam de beslissing genomen om, naar het voorbeeld van Duitsland en Frankrijk, grenscontroles in te voeren.
- Met deze campagne rond de rellen wil de regering ook de aandacht afleiden van de bezuinigingen op het hoger onderwijs en de ouderenzorg van 2,2 miljard die in de komende periode hun beslag moeten krijgen en is het een aanleiding om het demonstratierecht te beperken , niet alleen voor de protesten op burgerlijke terrein maar natuurlijk vooral voor die van de arbeiders tegen de aanvallen op hun inkomen.
Niet enkel de regering Schoof heeft de polarisatie bevorderd rond de Amsterdamse rellen. Met het publiceren van amateur-gsmbeelden van de provocaties door de Maccabi supporters vergoelijkte de linkse oppositie de vergeldingstochten van allochtone jongeren gedreven door nationalistische en religieuze wraakgevoelens en veroordeelde het fascistoïde gedrag van de Israëlische voetbalsupporters. Zo was de polarisatie rond de rellen en de oorlog die de gemoederen opzweept compleet en kon links ook haar rol spelen in het fnuiken van elk arbeidersverzet tegen de besparingsmaatregelen van de regering Schoof. Zo werd in Utrecht een geplande betoging van universiteitsmedewerkers tegen de bezuinigingsplannen in het Hoger onderwijs afgelast “uit vrees voor verdere rellen”.
De arbeiders in Nederland mogen zich niet laten afleiden door de schijntegenstellingen die de bourgeoisie hen probeert op te dringen. Ze hebben er namelijk geen enkel belang bij te kiezen voor of tegen Joden, voor of tegen de moslims, voor of tegen de immigranten. Het enige belang voor de arbeidersklasse is de strijd voor de verdediging van haar werk- en levensomstandigheden, haar inkomen, die zwaar onder druk staan ten gevolge van de destabilisatie van de wereldeconomie door de oorlogen en de planetaire chaos. In de eerste maanden van 2023, tegelijk met de stakingsbeweging in Groot-Brittannië en Frankrijk, vond er in Nederland reeds een kleine stakingsgolf plaats door de gelijktijdige optredende staking“van het gemeentepersoneel, van de werkers bij de sociale werkplaatsen, van het personeel van andere winkelketens, van de chauffeurs van Über, van het zorg- en leerlingenvervoer, van de touringcarbedrijven, de werkers in de ziekenhuizen, de arbeiders in de drankindustrie en -handel, bij de PostNL, Douwe Egberts, en het aardappelverwerkingsbedrijf Aviko”. (De strijddynamiek ontkracht door misleidende voorstellen van ‘radicaal links’ [500], Internationalisme nr. 378). Zulke strijdbewegingen zijn belangrijk, want in elke staking tegen de gevolgen van de economische crisis ligt de kiem van de internationale eenmaking van arbeidersstrijd, de enige kracht die populisme, racisme, xenofobie, zionisme en antisemitisme kan beëindigen, door het kapitalisme omver te werpen.
Dennis
We publiceren hier een briefwisseling met T., een contact in Duitsland die zich richt op de mobilisaties ter ondersteuning van ‘Vrijheid voor Palestina’.
Kameraden,
hier is een bijdrage van mij aan de discussie:
Een punt van kritiek dat ik heb is dat de IKS andere politieke standpunten, die niet overeenkomen met het begrip van de IKS van internationalisme, afschildert als anti-internationalistisch. Lenin had een ander standpunt over de antikoloniale/anti-imperialistische strijd dan Rosa Luxemburg - maar was hij geen internationalist? Een korte zoektocht naar het onderwerp onthult dat Lenin de antikoloniale strijd duidelijk politiek steunde. Centraal daarbij staat het ‘recht der naties op zelfbeschikking. Hij schreef: "De socialisten moeten niet alleen de onvoorwaardelijke onbezwaarde en onmiddellijke bevrijding der koloniën eisen — en politiek uitgedrukt betekent deze eis niets anders dan juist het erkennen van het zelfbeschikkingsrecht — maar zij moeten ook op de meest besliste wijze de meest revolutionaire elementen in de burgerlijk-democratische nationale bevrijdingsbewegingen in deze landen en hun opstand ondersteunen, en als het geval zich voordoet: ook hun revolutionaire oorlog tegen de hen onderdrukkende imperialistische mogendheden."[1]
Hij beschuldigt ook de socialisten, die niet opkomen voor het recht op zelfbeschikking, ervan lakeien te zijn van de imperialistische bourgeoisie. Over deze socialisten schrijft hij: "[...] dat zulke socialisten handelen als chauvinisten, als lakeien van de imperialistische monarchieën en de imperialistische burgerij, die zich met bloed en slijk hebben besmeurd."[2]
En Lenin brengt ook nog iets belangrijks naar voren: “Als tegenwicht tot deze kleinburgerlijke opportunistische utopie moet het programma van de sociaaldemocratie de onder het imperialisme fundamentele wezenlijke en onvermijdelijke indeling der naties in onderdrukte en onderdrukkende op de voorgrond stellen.."[3]
Zelfs als imperialisme een wereldsysteem is en ik er ook van overtuigd ben dat er geen ‘progressieve’ nationale strijd kan zijn, rijst toch de volgende vraag: Is het nationalisme van de Israëlische staat HETZELFDE als het nationalisme van de Palestijnen? Bestaat er in de visie van de IKS geen verschil tussen de onderdrukkende kant en de onderdrukte kant? Dus om het heel duidelijk in een notendop te zeggen: Ik zie dat de nationalistisch-religieuze politiek van delen van de Palestijnse bevolking geen emancipatorisch, socialistisch perspectief biedt (maar eerder onderdrukt). In dit opzicht is het bekritiseren ervan ook essentieel. MAAR: Waar leidt een politiek toe die geen onderscheid maakt tussen onderdrukker en onderdrukte? Dit aspect van onderdrukking ontbreekt in de analyse van IKS. In feite bestaat onderdrukking op het vlak van nationaliteit - zoals Lenin zegt, en is dit een essentieel element van imperialisme! Dit aspect wordt niet behandeld door de IKS, het wordt niet uitgelegd, maar eerder genegeerd.
Als er vanuit het standpunt van de IKS geen verschil is, zou dat op zijn minst verklaren waarom de moorddadige acties van de Israëlische staat niet centraal staan in de agitatie. Het zou ook verklaren waarom de kritiek op de Duitse staat en het imperialistische Westen, met Israël als bondgenoot, zo timide is.
Ik kom niet tot een sluitende oplossing van het probleem. Ik ben het ook niet helemaal eens met Lenin’s standpunt, maar ik denk wel dat hij belangrijke aspecten aan de orde stelt.
Het standpunt van de IKS lijkt een sjabloon te zijn, aangezien precies dezelfde argumenten worden gebruikt voor zowel de oorlog in Oekraïne als de oorlog in Palestina. Beide gevallen hebben overeenkomsten - die de IKS benadrukt ( analyse van het historisch Verval, een voorbeeld van het stadium van ontbinding) - maar op belangrijke punten ook verschillen. Bijvoorbeeld: Oekraïne is een staat die zwaar bewapend wordt door de NAVO. Palestina is geen staat. Het is een bezet gebied dat een ‘autonome autoriteit’ kreeg van de bezettingsmacht. Er zijn nog veel meer verschillen, dit was maar één voorbeeld.
Verder: De vraag rijst hoe de aanval van de militante groepen en het bloedige bloedbad op 7 oktober überhaupt tot stand zijn gekomen. Sommige (of veel?) mensen in Israël vragen zich af: Waar was de Mossad en waar was het leger? Hebben ze niet genadeloos gefaald? Hoe kon dit gebeuren? De IKS neemt gewoon de officiële ‘feiten’ en de officiële uitleg over van wat er is gebeurd – zoals die ons worden voorgeschoteld door belanghebbende partijen.
Hier kan ik zelfs verwijzen naar een ouder IKS-artikel waarin staat: "Maar al te vaak, wanneer de IKS het machiavellisme van de bourgeoisie blootlegt, beschuldigen onze critici ons ervan af te glijden naar een samenzweerderige kijk op de geschiedenis. Hun onbegrip in deze context is echter niet alleen een miskenning van onze analyse, maar erger nog: ze vallen ten prooi aan de ideologische prietpraat van bourgeois apologeten in de media en de academische wereld, wiens taak het is om degenen die proberen de patronen en processen binnen het politieke, economische en sociale leven van de bourgeoisie te identificeren, af te doen als irrationele samenzweringstheoretici. Toch is het helemaal niet controversieel om te beweren dat ‘leugens, terreur, dwang, dubbelspel, corruptie, complotten en politieke moorden’ door de hele geschiedenis heen deel hebben uitgemaakt van het arsenaal van uitbuitende heersende klassen, of dat nu in de oudheid, het feodalisme of het moderne kapitalisme was"[4].
In ieder geval zien jullie het mogelijke machiavellisme niet in verband met 7 oktober! Er zijn al documenten opgedoken die grote vragen oproepen, zie: "Documents reveal Israeli conspiracy to promote 7 October attack"[5].
In een Engelse publicatie van de IKS staat een belangrijke idee die het belang van de kwestie illustreert: "Maar er is nog iets ernstigers: deze doos van Pandora zal nooit meer dichtgaan. Net als in Irak, Afghanistan, Syrië en Libië zal er geen weg terug zijn, geen "terugkeer naar vrede "[6].
Dit is naar mijn mening helemaal waar. Het probleem dat ik wilde voorleggen is in hoeverre afkeer van het lelijke gezicht van het Westerse imperialisme leidt tot collectief verzet. Een verzet dat in opstand kan komen tegen de imperialistische logica van oorlog. Wie de concrete manifestatie van het Westerse imperialisme - zoals we momenteel zien in de lukrake moord op meer dan 10.000 mensen in de Gazastrook - niet als uitgangspunt neemt, die schiet tekort in zijn tactische aanpak.
Er zijn bijvoorbeeld al proletarische acties geweest, zoals de weigering van havenarbeiders om wapens en munitie in te laden voor gebruik in de Gaza-oorlog. Helaas wordt dit niet vermeld in de IKS-pers. - Toch zou dit een concrete, kleine stap in de richting van proletarisch internationalisme kunnen zijn.
De volgende beoordeling is niet correct in zijn generaliserende verklaring en doet denken aan de aankondigingen uit Duitse imperialistische regeringskringen: " Maar desondanks is de waarheid dat ze deelnemen aan pro-oorlog demonstraties, waar de leidende slogan, "Palestine will be free, from the river to the sea?" alleen kan worden bereikt door de militaire vernietiging van Israël en de massale slachting en verdrijving van Israëlische Joden - een Nakba in omgekeerde vorm.." (IKSonline artikel)[7]
"de waarheid [is] dat ze deelnemen aan pro-oorlog demonstraties"? Er zijn zeker veel deelnemers die zich niet bewust zijn van het probleem van de nationalistisch-religieuze toespitsing, en er zijn ook openlijk reactionaire krachten. Maar het is onjuist om de demonstraties een fundamenteel pro-oorlog karakter toe te schrijven. En, zoals hierboven al is gezegd, zeer verenigbaar met de officiële verklaringen van het Duitse en Europese imperialisme. Want wat deze nu niet nodig hebben is verzet tegen de slachting in Gaza. Daarom worden critici massaal aangevallen en demonstraties verboden. En de IKS vindt dat dit ‘pro-oorlog demonstraties’ zijn?
De multi-ethische arbeidersklasse in Europa en de VS verheft haar stem tegen de oorlog - miljoenen keren! - en de IKS is van mening dat zij deelnemen aan "pro-oorlog demonstraties"?
We begroeten de bijdrage van de kameraad. Hij heeft een echte inspanning gedaan om zijn standpunt ten aanzien van de oorlog in het Midden-Oosten uit te leggen, voornamelijk gebaseerd op de standpunten die Lenin tijdens de Eerste Wereldoorlog heeft ontwikkeld. Met zijn kritiek draagt hij bij aan de opheldering van de aard van de Gaza-oorlog, die al ernstige problemen heeft opgeleverd voor sommige politieke groepen in hun verdediging van het perspectief van de wereldarbeidersklasse. Voor ons is dit een reden te meer om zorgvuldig op deze bijdrage te reageren.
Maar we willen beginnen met een methodologische vraag. Aangezien de kameraad geen waardering uitspreekt voor het analytische kader dat het IKS heeft gebruikt om zijn standpunt ten aanzien van deze oorlog te ontwikkelen, weten we niet of zijn kritiek alleen betrekking heeft op specifieke punten in de analyse of op de hele politieke benadering van het IKS. Het is bijvoorbeeld niet helemaal duidelijk of de kameraad het 100 procent eens is met het internationalisme dat door de IKS wordt verdedigd, of alleen onder bepaalde voorwaarden.
In ieder geval lijkt het erop dat de kameraad het eens is met het IKS dat "deze doos van Pandora nooit meer dicht zal gaan. Net als in Irak, Afghanistan, Syrië en Libië zal er geen weg terug zijn, geen ‘terugkeer naar vrede’." Dit is een belangrijk punt omdat we hieruit afleiden dat de kameraad het met ons eens is over het concept van de irrationaliteit van deze oorlog, waarin er geen winnaars zullen zijn, maar alleen vernietiging en verdere chaos. Maar dit standpunt is niet zonder gevolgen, want zo'n standpunt maakt het nutteloos om een van beide kampen in deze oorlog te steunen. Vooral wanneer de kameraad ook nog bevestigt dat, in het tijdperk van het imperialisme, ‘progressieve’ nationale strijd niet langer mogelijk is[8].
Daarom zijn we des te meer verbaasd dat de kameraad de theorie van de onderdrukkende en onderdrukte naties ter sprake brengt, door de woorden van Lenin te volgen, dat "onder het imperialisme de verdeling van naties in onderdrukkers en onderdrukten een fundamenteel, zeer belangrijk en onvermijdelijk feit is"[9]. En ter ondersteuning van dit standpunt voegt hij er ook aan toe dat "Palestina geen staat is".
Het is niet precies duidelijk wat de kameraad hier zegt, maar hij lijkt te zeggen dat de Palestijnse natie niet gelijk is aan de Israëlische natie, dat de Palestijnen eigenlijk een onderdrukte nationale minderheid zijn binnen de Israëlische staat, een idee dat we kunnen aanvaarden. Dit is een situatie die vergelijkbaar is met de onderdrukte naties in het tsaristische Rusland van voor 1917. En het was Lenin die daarom het "recht der naties op zelfbeschikking" verdedigde. Maar dit tactische standpunt, bedoeld om de voorwaarden voor de wereldrevolutie te bevorderen, pakte catastrofaal uit toen het na de Oktoberrevolutie in praktijk werd gebracht. In 1918 bekritiseerde Rosa Luxemburg deze ‘tactiek’ terecht, bijvoorbeeld in haar brochure De Russische Revolutie.
In deze brochure toonde Rosa Luxemburg aan, op basis van de empirische feiten, dat toen naties na oktober 1917 ‘zelfbeschikking’ kregen, ze onmiddellijk reactionaire formaties werden, en zich niet alleen tegen elkaar keerden maar ook tegen de revolutie[10].
Dit gebeurde vanwege het feit dat het kapitalisme zijn periode van verval was ingegaan, een wereld die volledig verdeeld was, in een staat van historische crisis en onomkeerbaar verval. De toegenomen concurrentie tussen de grootmachten, om een deel van de wereldmarkt te bemachtigen, leidde tot militaire spanningen, met als hoogtepunt de Eerste Wereldoorlog. Na de Eerste Wereldoorlog, en met het falen van de economische ‘remedies’ voor de crisis van het kapitalisme, bleef er voor de bourgeoisie maar één manier over om de impasse te doorbreken: zich halsoverkop storten op militarisme en oorlog. Maar zelfs de kleinere naties konden niet ontsnappen aan deze logica. Als ze wilden overleven, moesten ze de vlucht in het militarisme accepteren en zich schikken naar de wereldwijde eisen van de grote imperialistische mogendheden.
Elk nationale bourgeoisie moet zich onderwerpen aan de logica van de permanente oorlog van het kapitaal, aan haar manier van leven en aan de keten van imperialistische conflicten die hieruit voortvloeit. Nationale bevrijding is gelijk geworden aan imperialistische oorlog en de ideologie van ‘nationale bevrijding’ in het verval van het kapitalisme is reactionair.
Het onderscheid van Lenin tussen onderdrukende en onderdrukte naties is niet verkeerd, maar het raakt niet aan de wortels van de kapitalistische productiewijze. Onderdrukking en onderdrukten zijn kenmerken van de bovenbouw die geen directe relatie hebben met de basis en een afschaffing van een bepaalde vorm van onderdrukking heeft geen fundamentele invloed op de materiële omstandigheden van de kapitalistische maatschappij. De strijd van de onderdrukten of zelfs de afschaffing van de onderdrukking van Palestijnen, zwarten of vrouwen - als dit al mogelijk zou zijn binnen het kapitalisme - schaft dit systeem zelf niet af. Integendeel, zoals het geval is met de Palestijnen, kunnen we zelfs verwachten dat hun ‘bevrijding’ van het onderdrukkende Israëlische regime, als het al ooit zou lukken, zeer zeker zou leiden tot een onderdrukkend regime zoals de andere islamitische staten in de regio en dus niet tot de ondermijning van het kapitalisme - om nog maar te zwijgen van de afschaffing ervan.
Lenin’s standpunt dat "de verdeling van naties in onderdrukker en onderdrukte (...) de essentie vormt van het imperialisme" [11] zet de deur wijd open voor de opvatting dat alle klassen in de onderdrukte, niet-imperialistische naties een gemeenschappelijk belang hebben in de strijd tegen de onderdrukkende natie. Met andere woorden: het onderscheid tussen ‘agressors en belaagden’, tussen ‘onderdrukker en onderdrukte naties’ is niet alleen ongeldig, maar vormt het ideologische kader dat ontworpen is om de uitgebuite klasse mee te slepen in oorlogen ter verdediging van belangen die niet de hare zijn. Daarom wordt het op grote schaal gebruikt door extreem links van het kapitaal om arbeiders op te roepen de strijd van onderdrukte nationale bevolkingen te steunen in het kader van een imperialistische oorlog. Afzonderlijke klassenbelangen worden verborgen en vervangen door ‘belangen van het volk’ en de algemene belangen van de onderdrukte natie[12].
In zijn theorie ging Lenin niet alleen uit van kenmerken van de bovenbouw, hij verdeelde de landen in de wereld ook in drie hoofdtypen en voor elk van deze drie typen ontwikkelde hij een verschillende politiek[13]. Maar de arbeidersklasse is één internationale klasse en elke politiek die probeert de beste tactiek voor elk deel vast te stellen is in tegenspraak met het principe dat de proletarische revolutie op wereldvlak moet plaatsvinden en niet volgens specifieke omstandigheden in dit of dat deel van de wereld. In die zin heeft Rosa Luxemburg gelijk dat "iedere socialistische politiek, die afziet van dit bepalende historische milieu, die zich midden in de maalstroom van de wereld slechts door de geïsoleerde gezichtspunten van een land wil laten leiden, is van tevoren op zand gebouwd"[14].
In tegenstelling tot de kameraad zijn wij ervan overtuigd dat Gaza niet alleen een nationale entiteit is, maar dat het regime in Gaza ook verschillende functies bezit van een burgerlijke staat: het int belastingen en heeft een leger, een juridisch apparaat, detentiefaciliteiten, inlichtingen- en politiepersoneel, enz. Het is het de facto bestuur van Hamas dat deze staatsfuncties uitoefent en dat sinds 2005, onder leiding van een sterk gecentraliseerd commandocentrum, in staat is geweest om duizenden raketten op Israëlisch grondgebied af te vuren. Er is maar één conclusie mogelijk: de oorlog in Gaza is een oorlog tussen twee imperialistische staten.
Daarom zijn we het niet eens met de kameraad wanneer hij de conclusie trekt dat revolutionairen als uitgangspunt voor hun tactische positie moeten nemen de "afkeer van het lelijke gezicht van het Westerse imperialisme (...) zoals we dat momenteel zien in de lukrake moord op meer dan 10.000 mensen [en meer] in de Gazastrook". In lijn met de standpunten die verdedigd worden door de traditie van de Kommunistische Linkerzijde, kiest de IKS niet voor een van de imperialistische kampen, noch om tactische redenen, noch vanwege de bloedbaden en wreedheden die veroorzaakt worden door een van de imperialistische kampen. Maar de kameraad lijkt een andere opvatting te hebben die, als een concrete uitdrukking van zijn theoretische benadering, duidelijk naar voren komt in de kritiek op het standpunt van de IKS over de pro-Palestijnse demonstraties.
In zijn kritiek trekt de kameraad de conclusie dat deze demonstraties, in tegenstelling tot het standpunt dat in het artikel “De werkelijkheid achter de burgerlijke slogans” wordt verdedigd, geen pro-oorlogsdemonstratie waren. Volgens de kameraad waren het pro-Palestina demonstraties, gesteund door arbeiders, en was dit de reden waarom de kritiek van de demonstranten op de politiek van de westerse bourgeoisie werd aangevallen door de mainstream media. Door niet de juiste tactische houding aan te nemen, zou de IKS zich zogenaamd aansluiten bij het koor van de anti-Palestijnse campagne. Maar het artikel zegt terecht dat de leuze “Palestine will be free, from the river to the sea” alleen maar de etnische zuivering van de Joodse bevolking in het gebied tussen de Jordaan en de Middellandse Zee kan betekenen, "een Nakba in omgekeerde richting". En dit heeft niets te maken met een anti-Palestijns of pro-Israëlisch standpunt, maar met een standpunt dat de situatie in het Midden-Oosten benadert en analyseert vanuit het perspectief van het proletariaat, de enige klasse die in staat is de kapitalistische verhoudingen te overstijgen en dus niet bepaald wordt door de antagonistische belangen van imperialistische staten.
Tot slot moeten we zeggen dat oorlog niet het gevolg is van een bepaalde specifieke politiek, die ‘min of meer nationalistisch’, ‘min of meer agressief’, enzovoort is, maar het product van het kapitalistische systeem als geheel, voortvloeiend uit zijn aard en de historische tendensen van het verval, waaraan geen enkel deel van de heersende klasse kan ontsnappen. In die zin is er inderdaad geen verschil tussen het nationalisme van Israël en het nationalisme van Palestina: beide ideologieën zijn een dekmantel voor de drang naar oorlog en voor de onderdrukking van de arbeidersklasse door de burgerlijke staat.
Dennis, Februari 2024
[1] W.I. Lenin, De socialistische revolutie en het recht der naties op zelfbeschikking [503], VI. Drie typen van landen ten opzichte van het zelfbeschikkingsrecht der naties [2] Idem [3] Idem [4] Pearl Harbor, the Twin Towers and the Machiavellianism of the bourgeoisie (part 1) [504] [5] WSWS, Documents expose Israeli conspiracy to facilitate October 7 attack [505] [6] Arbeiders hebben geen vaderland! [506] [7] De werkelijkheid achter de burgerlijke leuzen [450] [8] Om eventuele misverstanden te voorkomen: voor de IKS leidden ‘progressieve’ nationale strijd in de negentiende eeuw tot de vorming van een hogere eenheid van de bourgeoisie binnen bepaalde gebieden, de centralisatie van de nationale economie en de integratie van meer arbeidskracht. [9] W.I. Lenin, De socialistische revolutie en het recht der naties op zelfbeschikking [503], III. De betekenins van het zelfbeschikkingsrecht en zijn verhouding tot de federatie. [10] Rosa Luxemburg (1918): De Russische Revolutie [11 W. I. Lenin [507], Das revolutionäre Proletariat und das Selbstbestimmungsrecht der Nationen [508]. [12] Voorbeelden van het standpunt van extreem links van het kapitaal: "We staan pal achter de onderdrukte Palestijnse massa's" (Internationale Marxistische Tendens); we betuigen "unanieme solidariteit met het onderdrukte Palestijnse volk" (Socialistische GelijkheidsPartij - WSWS); laten we onze "solidariteit tonen met het gekoloniseerde en onderdrukte Palestijnse volk" (Communist Party of Great Britain). [13] W.I. Lenin, De socialistische revolutie en het recht der naties op zelfbeschikking [503], VI. Drie typen van landen ten opzichte van het zelfbeschikkingsrecht der naties [14] Rosa Luxemburg, De crisis der sociaaldemocratie Hoofdstuk VII [509]"De kommunisten zijn gearriveerd! Voorwaarts naar de Britse revolutie! De noodzaak om terug te gaan naar Lenin; Kommunisme is de enige oplossing; De opbouw van een nieuwe Internationale!". Dit zijn enkele van de leuzen van de International Marxist Tendency (IMT) in de campagne voor wat zij noemt "een wedergeboorte, een renaissance!" van haar organisatie "door mensen aan te spreken op een direct kommunistische basis".
Naar het voorbeeld van de afdeling van de IMT in het Verenigd Koninkrijk hebben verschillende nationale afdelingen de naam van hun organisatie en van hun krant veranderd: verwijzingen naar ‘socialisme’ worden vervangen door ‘kommunisme’! Op een internationale conferentie, tussen 10 en 15 juni, is de International Marxist Tendency omgedoopt tot de Revolutionaire Communistische Internationale (RCI).
De directe aanleiding voor deze ogenschijnlijk radicale verandering was de uitsluiting van de Socialist Appeal groep uit de Britse Labour Party in november 2022, gevolgd door de uitsluiting van de PCB-RR[1] uit de Braziliaanse Communistische Partij in juli-augustus 2023.
Voor de IMT is dit een glamoureus verklaard afscheid van de historische ‘entristische’ strategie van het trotskisme - het einde van de politiek die Trotski in de jaren 1930 voorstond, toen hij voorstelde dat de trotskistische groepen zichzelf zouden ontbinden en zich als factie zouden aansluiten bij de socialistische partijen om daar invloed te verwerven. Vandaag de dag pocht de IMT, waarschijnlijk een van de laatste organisaties die tot nu toe nog een entristische politiek voerde, met de aankondiging van "een zuivere breuk met het zogenaamde 'Links'. We streven naar meer, in woorden en in de daden"[2].
Met de huidige omvangrijke campagne wil de IMT zichzelf in de schijnwerpers zetten als een echte politieke organisatie van de arbeidersklasse. Maar het tegendeel is waar. De IMT is geen organisatie van de arbeidersklasse en zal dat ook nooit worden, en hetzelfde geldt voor al haar voorgangers sinds de Tweede Wereldoorlog: de WIL, de RCP, de RSL, de Militant Tendency, het CWI en het CMI[3].
Ted Grant, de grondlegger van de IMT, begon zijn politieke carrière in de jaren 1930. Hij werd lid van de British Workers' International League, de WIL, "de directe en rechtstreekse voorvader van de huidige IMT"[4]. Dit vond plaats op een moment dat de groepen, die verwant waren aan de door Trotski geïnspireerde oppositie, nog steeds deel uitmaakten van de arbeidersklasse, ook al belichaamden ze al in toenemende mate belangrijke politieke verwarringen. Aan het eind van de jaren 1930 besloten ze stap voor stap om hun ‘kritische’ steun te geven aan de democratische bourgeoisie in de imperialistische oorlog tegen de fascistische regimes in Europa en verraadden daarmee het beginsel van proletarisch internationalisme dat cruciaal is voor proletarische organisaties.
Dit gebeurde ook met de WIL. Na de bezetting van Frankrijk door Duitse strijdkrachten stemde de WIL in met Trotski's "beroemde 'Proletarische Militaire Politiek' (PMP), die in feite een toepassing was van het Overgangsprogramma op een periode van universele oorlog en militarisme. (...) Het draaide om de eis van verplichte militaire training voor de arbeidersklasse, onder toezicht van gekozen officieren, in speciale trainingsscholen onder leiding van de staat, maar onder controle van instellingen van de arbeidersklasse zoals de vakbonden. Het is duidelijk dat geen enkele kapitalistische staat dergelijke eisen van de arbeidersklasse zou kunnen inwilligen, omdat dit zijn eigen bestaan als staat zou ontkennen"[5].
Deze politiek was eigenlijk een soort remake van het standpunt dat Trotski begin jaren 1920 verdedigde in revolutionair Rusland: de controle over de arbeidersklasse door de militarisering van de arbeid onder leiding van de vakbonden. Maar de politiek van rekrutering voor de kapitalistische oorlogsmachine op een ‘proletarische’ basis in de imperialistische oorlog tegen het ‘Hitlerisme’ was slechts een voorwendsel om een maximaal aantal arbeiders te mobiliseren die uiteindelijk ingelijfd werden in de structuur van het reguliere burgerlijke leger. Deze politiek impliceerde ook dat de arbeiders niet alleen de westerse democratieën moesten verdedigen, inclusief de VS die door de IMT wordt gekarakteriseerd als "de meest reactionaire macht op de planeet", maar ook de stalinistische Sovjet-Unie. De titel van een artikel van Ted Grant in april 1943: ‘Help het Rode Leger met Lenin’s Wapen’, nam geen blad voor de mond over de positie van de WIL in deze imperialistische oorlog.
Zo positioneerde het trotskisme zich, net als de WIL, definitief als een radicaal-linkse factie van de heersende klasse. En sinds die jaren hebben Ted Grant en zijn medemilitanten consequent het ene of het andere imperialistische kamp gesteund in alle afslachtingen die hebben plaatsgevonden, of het nu Korea, Vietnam, Afghanistan, Angola, Irak, enz. was.
In de oorlog in de Donbas, in 2014, koos IMT nog steeds partij voor een van de strijdende kampen. Het steunde de ‘Volksrepublieken’ tegen de Oekraïense regering en beweerde dat "De Anti-Maidan beweging - de bron van populaire steun voor de rebellen - een duidelijk meer arbeidersklasse karakter had" en dat "de opstand in de Donbas grotendeels gebaseerd was op de werkende mensen van de regio"[6]. Maar in werkelijkheid waren ze slechts een verlengstuk van het Russische imperialisme en volledig afhankelijk van de militaire macht van het Russische leger. Wat betreft de oorlog die begon in februari 2022, is haar standpunt niet zo uitgesproken als bij de oorlog in de Donbas. Maar ondanks al haar internationalistische verklaringen, zoals "we kunnen geen van beide partijen steunen in deze oorlog, want het is een reactionaire oorlog aan beide kanten" en zelfs "een conflict tussen twee groepen imperialisten", gaat haar voorkeur nog steeds overwegend uit naar Rusland. Dit kan worden afgeleid uit een artikel over de oorlog in Oekraïne, waarin staat dat kommunisten moeten vechten tegen
- "de NAVO en tegen het Amerikaanse imperialisme - de meest contrarevolutionaire kracht op de planeet";
- "Amerikanen en de NAVO (...) de meest agressieve en reactionaire imperialistische krachten";
- "het verachtelijke gedrag van de regering in Kiev, haar samenwerking met reactionaire fascisten"[7].
In het geval van de huidige oorlog in het Midden-Oosten verdedigen ze de Palestijnse bourgeoisie hoewel, zoals ze schrijven, "we Hamas nooit hebben gesteund. We delen haar ideologie niet, noch keuren we haar methodes goed. Maar onze verschillen met Hamas, hoewel fundamenteel, zijn lang niet zo fundamenteel als de verschillen die ons scheiden van het Amerikaanse imperialisme (...) en zijn handlangers in de misdaad, de Israëlische heersende klasse"[8].
Al deze voorbeelden, de oudere en de meer recente, tonen aan dat het internationalisme van de IMT bedrog is, en dat haar leuzen die beweren dat ze de revolutionaire strijd van de arbeidersklasse steunen, een leugen zijn! De IMT is, net als alle andere trotskistische organisaties, een instrument van de contrarevolutie, bestemd om elke strijd van de arbeidersklasse voor de omverwerping van het kapitalisme te saboteren.
Onze voorgangers van de Gauche Communiste de France (GCF) maakten dit punt al in de jaren na de Tweede Wereldoorlog, toen ze schreven: "’De hele geschiedenis van het trotskisme draait om de 'verdediging' van iets' in de naam van het 'minste kwaad', waarbij dit iets iets allesbehalve proletarisch is." En "vanuit de eeuwige keuze voor het 'minste kwaad' namen de trotskisten deel aan de imperialistische oorlog"[9]. Het GCF zegt verder dat trotskistische uiteenzettingen over de oorlog gewoonlijk beginnen “met een algemene verklaring tegen de oorlog. Maar zodra ze in abstracto de litanie van het ‘revolutionaire defaitisme’ correct hebben geciteerd, zullen ze in concreto onmiddellijk met mitsen en maren beperkingen opleggen door het aanbrengen van ‘onderscheid’, die er in de praktijk toe zal leiden dat ze partij kiezen voor een van de aanwezige kampen en de arbeiders uitnodigen om deel te nemen aan de imperialistische slachting”[10]. Dit laat zien dat voor het trotskisme de politieke praktijk doorslaggevender is dan de politieke standpunten en dat de praktijk meedogenloos gericht is op de mobilisatie voor de imperialistische oorlog.
In wezen is het trotskisme het stalinisme zonder de staatsbureaucratie en de goelag archipel. Voor de rest is er geen fundamenteel politiek verschil met de stalinistische partijen. Maar het camoufleert zijn burgerlijke aard achter de figuur van Trotski, die een echte revolutionair was tot hij werd vermoord. Onnodig te zeggen dat het stevig verankerd is in de kapitalistische verhoudingen en dat zijn hele dynamiek bepaald wordt door de behoeften van het kapitaal.
Sinds het verraad tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn we getuige geweest van vele ‘wedergeboortes’ binnen deze stroming maar, afgezien van de pogingen van een paar militanten zoals Munis, Stinas, enz. om te breken met het trotskisme, hebben deze nooit geresulteerd in organisaties die zich aansloten bij het kamp van de arbeidersklasse. En de recente verandering in de politiek van de IMT zal ook geen fundamentele ommekeer teweegbrengen. De reden hiervoor voor is de pertinente onmogelijkheid voor burgerlijke organisaties om deel te worden van de arbeidersklasse. En dit geldt ook voor alle politieke organisaties die ooit deel uitmaakten van de arbeidersklasse en zijn overgegaan naar het kamp van de bourgeoisie.
De IMT kan wel duizend keer roepen dat ze een ‘wedergeboorte’ heeft ondergaan, maar deze ‘wedergeboorte’ gaat niet veel verder dan het veranderen van de namen van de organisatie, haar kranten en haar afdelingen. Ze heeft zich gedistantieerd van ‘links’, maar beschouwt zichzelf nog steeds als deel van hetzelfde politieke milieu en blijft zelfs de Labour Party in het Verenigd Koninkrijk nog steeds ‘reformistisch’ noemen, d.w.z. een soort zusterorganisatie die fouten maakt.
We zijn het eens met de Communistische Workers Organisation (ICT) dat de nieuwe naam van de afdeling van de IMT in het Verenigd Koninkrijk, de Revolutionaire Communistische Partij, niets meer inhoudt dan: "Weg met het oude, terug met het oude” [11]. Maar we moeten niet de fout maken te stellen dat het "een failliete politieke tendens" is geworden, zoals de CWO in hetzelfde artikel schrijft. Het trotskisme is en blijft een belangrijk instrument voor de bourgeoisie in het controleren en op een dwaalspoor brengen van minderheden in de klasse die radicaliseren onder invloed van de arbeidersstrijd of de imperialistische oorlog. Wat we vandaag zien is een politiek om de IMT nieuw leven in te blazen als een geveinsde ‘internationalistische Internationale’, zodat het beter haar rol kan spelen in het blokkeren van de weg naar meer massale en gepolitiseerde klassenconfrontaties.
Dennis, 2 juli 2024
Eens te meer was “genoeg is genoeg” de ondertoon van de Brusselse actiedagen op 13 december en 13 januari tegen de bezuinigingsplannen op de onderhandelingstafel van de nieuwe Belgische federale regering in wording. Deze plannen werden onthuld door ‘lekken’ in de media; ze zijn vandaag geen geheim meer. De vakbonden hebben het over “de meest drastische maatregelen van de afgelopen 80 jaar”. Terwijl arbeiders in privébedrijven massaal ontslagen worden (27.000 in 2024) en de automatische loonindexering op de helling komt te staan, wil de nieuwe nationale regering snoeien in de uitgaven voor sociale zekerheid, werkloosheidsuitkering en pensioenen. Als klap op de vuurpijl wil ze het aantal ambtenaren drastisch verminderen en het werk voor alle werkers nog onzekerder maken.
Terwijl op de eerste actiedag, met zo'n 10.000 betogers, vooral de vakbondsafgevaardigden gemobiliseerd werden (en dan vooral die uit Wallonië), kreeg de situatie op 13 januari een heel andere dynamiek. In plaats van de 5.000 tot 10.000 betogers, die de vakbonden aanvankelijk voor ogen hadden, namen meer dan 30.000 arbeiders uit verschillende regio's van het land en uit een groeiend aantal sectoren deel aan de betoging. Een recordaantal van 47.000 leraren in het Vlaamse Gewest staakte. Er waren ook werkonderbrekingen bij de spoorwegen, in het openbaar vervoer, bij vuilnismannen, bij de post en in vele andere openbare diensten. Voor 13 februari wordt een nieuwe actiedag aangekondigd onder het motto: “voor de verdediging van de openbare diensten en de koopkracht”. [1]
Nog voor deze twee actiedagen had een andere demonstratie in november ook al veel meer werkers gemobiliseerd dan verwacht. Bij deze demonstratie van werkers in de gezondheidszorg en sociale sector was de opkomst ook drie keer groter dan verwacht: meer dan 30.000 werkers. Op 26 november organiseerde het Franstalig onderwijzend personeel een breed gesteunde staking onder de leuze “onderwijzen ja, bloeden nee”. Op 27 en 28 januari zijn er nog twee dagen van stakingen en demonstraties gepland. En de onderwijsvakbond overweegt, onder druk, een staking voor onbepaalde tijd aan te kondigen.
Deze demonstraties, stakingen en protesten bevestigen de ontwikkeling van strijdbaarheid over de hele wereld, waarover we de afgelopen jaren al vaak hebben bericht in onze pers. Toenemende imperialistische spanningen en groeiende chaos, de fragmentatie van de wereldhandel, de stijgende inflatie en energiekosten zijn allemaal tekenen van een ongekende verdieping van de crisis. In elk land probeert de bourgeoisie de gevolgen van de economische crisis af te wentelen op de arbeiders. België is geen uitzondering.
De bourgeoisie weet heel goed dat deze plannen reacties zullen uitlokken in grote sectoren van de arbeidersklasse. Ze weet dat op internationale schaal de arbeidersklasse in veel landen al heeft laten zien dat ze decennia van teruggang in de strijd te boven is gekomen. Daarom hecht de bourgeoisie eraan om goed voorbereid te zijn en de nodige krachten op te zetten om het verwachte verzet op te vangen en om te buigen.
De vakbonden hebben de ongerustheid en het ongenoegen van de arbeiders week na week zien groeien en zijn niet passief gebleven om te voorkomen dat het ongenoegen zich zou uiten in ‘ongecontroleerde’ acties. Op 8 december verklaarde Ann Vermorgen (voorzitter van de vakbond ACV) op televisie dat de gezamenlijke vakbonden hadden besloten om de komende periode op elke 13e van de maand een actiedag te organiseren. Deze verklaring werd gevolgd door actiedagen in december en januari, waarbij de vakbonden probeerden de mobilisaties te beperken tot bepaalde sectoren (met name onderwijs) en bepaalde eisen (pensioenhervorming in het onderwijs). De vakbonden gebruikten gevestigde tactieken: het isoleren en verdelen van de verschillende sectoren en regio's in een reeks actiedagen die bedoeld zijn om de strijdwil uit te putten.
De sterke mobilisatie op 13 januari gaf echter uiting aan een breder ongenoegen en breidde zich uit naar andere sectoren en regio's, zozeer zelfs dat het de vakbonden zelf verraste. De woede gaat verder dan een bepaalde maatregel of aangekondigde ‘hervorming’. Het is de uitdrukking van een meer algemene ontevredenheid en verontwaardiging, en de realiteit van de terugkeer van strijdbaarheid in het licht van stijgende kosten voor levensonderhoud, verslechterende arbeidsomstandigheden, baanonzekerheid en het groeiende schrikbeeld van armoede.
Jarenlang is ons verteld dat het kapitalisme het enig mogelijke systeem is en dat de burgerlijke ‘democratie’ de beste en meest perfecte politieke instelling is die men zich kan voorstellen. Deze misleidingen hebben geen ander doel dan de arbeidersklasse te demobiliseren, de geïsoleerde proletariërs tot machteloosheid te reduceren, hen af te snijden van de kracht en solidariteit van hun klasse. En toch, ondanks de onophoudelijke oproepen om naar de stembus te gaan om zogenaamd ‘te stemmen tegen bezuinigingen’, en de oproepen om de ‘democratie’ te verdedigen tegen de verachtelijke retoriek van de populisten, nemen de arbeiders de strijd weer op en herontdekken ze de noodzaak om samen te strijden op hun klasseterrein. Het is ook veelzeggend dat deze breuk met het verleden, deze nieuwe dynamiek in de ontwikkeling van de klassenstrijd, plaatsvindt in een context van toenemende oorlog en drastisch toegenomen militaire uitgaven die door de arbeidersklasse moeten worden betaald.
Om de aanvallen op onze levensomstandigheden echt tegen te gaan, moeten de strijd een zo breed mogelijke basis worden gegeven door alle arbeiders te verenigen, ongeacht het bedrijf, de instelling, de sector of de regio waar ze werken. Alle arbeiders zitten ‘in hetzelfde schuitje’. Al deze gevechten zijn geen afzonderlijke bewegingen, maar een collectieve kreet: “wij zijn een stad van arbeiders, arbeiders en bedienden, gesyndiceerden en niet-gesyndiceerden, immigranten en autochtonen”, zoals een stakende leerkracht in Los Angeles het in maart 2023 uitdrukte. De stakingen in België vormen een uitdrukking van de bewegingen die de afgelopen drie jaar hebben plaatsgevonden in andere landen, zoals Groot-Brittannië, de Verenigde Staten en Frankrijk.
Maar het is essentieel dat de arbeidersklasse, in België net als elders, enkele van de zwakke punten van deze eerdere strijd overwint:
- In 2022-23, in Groot-Brittannië, deden arbeiders van bedrijven in verschillende sectoren, soms op minder dan 100 meter van elkaar, geen enkele poging om het rigoureuze systeem van de stakingsposten te doorbreken, om solidariteit te zoeken en hun strijd te verenigen.
- In Frankrijk hebben arbeiders in 2023 massaal deelgenomen aan 14 ‘actiedagen’ tegen het plan van de regering tot ‘'hervorming' van de pensioenen, zonder erin te slagen de strijd uit te breiden naar massale stakingen in de bedrijven.
In België verspreiden de bourgeoisie en haar vakbonden voortdurend het gif van de verdeeldheid: tussen de openbare en de privésector, en tussen arbeiders aan weerszijden van de taalgrens. Dit is een traditioneel moeilijk te overwinnen obstakel [2], maar niet onmogelijk, zoals we hebben gezien op 23 april 2023 toen Franstalige en Nederlandstalige leraren eendrachtig demonstreerden in Brussel. De stakingen van 1983 en 1986 brachten ook honderdduizenden arbeiders samen uit de publieke en private sector en uit het Waalse, Brusselse en Vlaamse Gewest [3]. Lessen trekken uit de voorbije stakingen is essentieel om ons te wapenen tegen de valstrikken van de bourgeoisie.
Onze kracht ligt in eenheid en solidariteit in de strijd! Niet de ene naast de andere strijden, maar de strijd verenigen in één enkele beweging: staken en massale delegaties sturen om zich bij andere arbeiders aan te sluiten in de strijd, samen strijden, steeds meer arbeiders voor de strijd winnen; algemene vergaderingen organiseren om samen te beraadslagen over de noden van de strijd; ons verenigen rond gemeenschappelijke eisen. Het is deze dynamiek van solidariteit, uitbreiding en eenheid die de bourgeoisie door de geschiedenis heen altijd heeft doen wankelen.
Lac, 21 januari 2025
[1] Ter informatie: ook in deze demonstratie was de opkomst vele malen groter dan de vakbonden in gedachte hadden: meer dan 30.000. Bovendien hadden de vakbonden de kwestie van de koopkracht uit de leuze geschrapt en hem beperkt tot “onderwijs een recht voor alles en iedereen”.
[2] 'Arizona' coalitie bereidt frontale aanval voor tegen werk- en levensvoorwaarden, Internationalisme n° 381
[3] Eenmaking van de strijd, Internationalisme n° 111 (1986).
Bijlage | Grootte |
---|---|
![]() | 303.66 KB |
De kaarten liggen op tafel: de federale en regionale regeringen willen elk binnen hun bevoegdheden tientallen miljarden bezuinigen om de Belgische economie competitiever en winstgevender te maken. Alle sectoren van de arbeidersklasse zullen hard getroffen worden door dit brede bezuinigingsprogramma.
Terwijl arbeiders in de privé bedrijven massaal ontslagen worden, wordt de inperking van de automatische indexering van lonen en uitkeringen nog steeds gecontesteerd, worden premies voor overuren en nachtwerk verlaagd, wordt de flexibiliteit van het werk verhoogd, wordt het recht op werkloosheidsuitkeringen beperkt, wordt er diep gesneden in de pensioenen en de ziekteverzekering, wordt het totale aantal ambtenaren verminderd, komt de aanstelling van onderwijzend personeel in het gedrang, enz.
Dit terwijl overal de werkomstandigheden ondraaglijker worden: onderbezetting, opgedreven arbeidsritme, vervaging van de grens tussen werk en privé, stijgende prijzen door inflatie, bezuinigingen op allerlei subsidies, toenemende milieurampen, depressie, burn-out. Genoeg is genoeg!
De regering zegt dat er geen keuze is. Volgens de logica van elke heersende klasse moet het concurrentievermogen worden verhoogd om het hoofd te kunnen bieden aan de daling van de economische groei en aan de handelsoorlog verscherpt door het protectionistische economische beleid van Trump, maar ook door de toenemende kosten van militaire uitgaven in verband met imperialistische spanningen en oorlogen. In alle landen probeert de heersende klasse de gevolgen van “haar” crisis van overproductie op de arbeiders af te wentelen, d.w.z. van goederen die ze op de beschikbare afzetmarkten niet meer met voldoende winst kunnen verkopen. Arbeid moet minder kosten. Nogmaals, de focus ligt niet op het welzijn of de behoeften van de arbeiders, maar op de winstgevende verkoop van goederen en diensten. Laten we deze schadelijke en moordadige logica van de bourgeoisie verwerpen.
We zijn niet alleen in ons verzet! In 2022-23 hebben in Groot-Brittannië tienduizenden arbeiders van bedrijven in verschillende sectoren bijna een jaar lang gestreden. In 2023 namen arbeiders in Frankrijk massaal deel aan 14 “actiedagen” tegen de aanvallen van de regering op de pensioenen. In België zelf, zodra de eerste “lekken” over de geplande maatregelen verschenen, resulteerden de kracht en dynamiek van de mobilisaties bij de intersectorale demonstratie op 13 januari of de lerarendemonstratie op 27 januari in een massale opkomst van meer dan 30.000 betogers, veel meer dan was “verwacht” of beter gezegd “gehoopt” door de vakbonden. Demonstranten verzamelden zich in Brussel uit alle regio’s en de beweging breidde zich uit van onderwijs en spoorwegen naar andere sectoren, in weerwil van het oorspronkelijke voornemen van de vakbonden. De mobilisaties toonden aan dat de ontevredenheid verder gaat dan verzet tegen een bepaalde maatregel of een specifieke “hervorming”: ze drukken de wil uit om weerstand te bieden aan de intenties van de werkgevers en de regering om de arbeidersklasse te laten betalen voor ‘hun’ crisis.
Genoeg is genoeg! Laten we weigeren deze lawine van aanvallen op onze levensomstandigheden nog langer passief te ondergaan. Onze eerste overwinning is de strijd zelf. Maar om deze aanvallen echt af te slaan moeten we de strijd zo breed mogelijk en in eenheid voeren, ongeacht het bedrijf, de sector of de regio waarin we werken. Alle arbeiders zitten “in hetzelfde schuitje. Al deze groepen zijn geen afzonderlijke bewegingen, maar een collectieve groep: arbeiders en bedienden, vakbondsleden en niet-vakbondsleden, immigranten en autochtonen”, zoals een stakende leraar in Los Angeles in maart 2023 het verwoordde.
Onze kracht ligt in het verenigen van de strijd in één beweging.
De bewindvoerders hebben maar al te goed begrepen dat hun plannen reacties zouden uitlokken in grote delen van de klasse. Het is vooral aan de vakbonden om deze verwachte weerstand op te vangen en om te buigen. Zij zagen de bezorgdheid en ontevredenheid onder de arbeiders met de week toenemen en bezetten preventief het strijdterrein om te voorkomen dat het ongenoegen zich zou uiten in “ongecontroleerde” acties.
Beproefde tactieken worden terug uit de kast gehaald: de verschillende sectoren afzonderen en verdelen terwijl de plannen iedereen treffen! Een demonstratie alleen voor zorg en welzijnswerkers in november, , gevolgd door een actiedag op 13 december om te protesteren tegen “de Europese bezuinigingsmaatregelen”. Voor de actiedag van 13 januari werd enkel een staking tegen de “pensioenhervorming” aangekondigd bij het spoor..., pas veel later onder sociale druk werd besloten om ook het onderwijs te laten deelnemen en nog later sloten andere sectoren zich ook aan.
In Wallonië organiseerden de vakbonden dan weer aparte stakingsdagen voor leerkrachten van de Franse gemeenschap op 27 en 28 januari, om zo een gezamelijke deelname in Brussel op 13 januari te vermijden. De manifestatie op 13 februari gaat dan weer over “de verdediging van de openbare dienst” alsof het bestaan van werknemers in de privésector, gepensioneerden of werklozen niet verdedigd zoud moeten worden! Kortom, het doel is om een reeks uitzichtloze actiedagen te plannen, zoals in Frankrijk, waarbij telkens geprobeerd wordt om de mobilisaties te beperken door ze te beperken tot bepaalde sectoren, zoals in Groot-Brittannië, of tot specifieke aspecten van de bezuinigingsplannen, om uiteindelijk de strijdwil uit te putten en de weg vrij te maken voor grootschalige concessies aan de bezuinigingsplannen onder het misleidend argument “dat offers onvermijdelijk zijn, op voorwaarde dat ze eerlijk verdeeld worden”.
Om de opgezette val van de vakbonden te vermijden, de saboteurs van de strijd in dienst van de heersende klassen, en om de strijd verder te ontwikkelen, is het belangrijk om talrijk de strijd aan te gaan, maar dat is niet genoeg: we moeten onze strijd ook in eigen handen nemen. We doen dit door:
- momenten te organiseren waar we in soevereine algemene vergaderingen, toegankelijk voor iedereen, samen de discussie kunnen aangaan en beslissingen kunnen nemen over de noden van de strijd, en de eisen te formuleren die ons verenigen;
- regionale verdeeldheid en verdeeldheid tussen werknemers in de publieke en private sector en werklozen te overwinnen;
- iedere tendens tot versplintering van de strijd tegen te gaan door massale delegaties naar andere arbeiders te sturen zodat zij zich bij de strijd aansluiten;
- te weigeren voor de crisis en de oorlogen van het kapitalisme te betalen.
Het is deze dynamiek van solidariteit, uitbreiding en eenheid die de bourgeoisie door de geschiedenis heen altijd heeft doen wankelen.
Internationale Kommunistische Stroming
10 februari 2025
Links
[1] https://nl.internationalism.org/content/1505/het-coronavirus-nog-eens-een-bewijs-dat-het-kapitalisme-een-gevaar-voor-de-mensheid
[2] https://nl.internationalism.org/content/1508/het-kapitalisme-verantwoordelijkheid-voor-de-gezondheidscatastrofe
[3] https://nl.internationalism.org/content/1510/covid-19-het-wereldproletariaat-maakt-een-einde-aan-het-kapitalisme-het-kapitalisme
[4] https://nl.internationalism.org/content/1512/veralgemeend-kapitalistisch-barbarendom-proletarische-wereldrevolutie
[5] https://nl.internationalism.org/content/1513/politieke-instabiliteit-belgie-en-covid-19-arbeiders-mogen-er-de-rekening-niet-voor
[6] https://nl.internationalism.org/content/1521/de-pandemie-onthult-en-versnelt-het-verval-en-de-ontbinding-van-het-kapitalisme
[7] https://nl.internationalism.org/content/1523/covid-19-ondanks-alle-hindernissen-smeedt-de-klassenstrijd-haar-toekomst
[8] https://nl.internationalism.org/content/1540/rapport-over-de-covid-19-pandemie-en-de-periode-van-kapitalistische-ontbinding
[9] https://nl.internationalism.org/content/1533/nederlandultralinks-en-de-covid-19-crisis-de-misleiding-van-een-nieuwe-start-binnen-het
[10] https://nl.internationalism.org/content/1543/covid-19-de-tweede-golf-nederland-en-belgie-de-onmacht-van-de-staten-en-regeringen-om
[11] https://nl.internationalism.org/content/1568/een-jaar-van-nalatigheid-ten-opzichte-van-covid-het-kapitalisme-doodt
[12] https://nl.internationalism.org/content/1566/covid-19-crisispolitiek-belgie-achter-de-maskerade-van-1-ploeg-van-11-miljoen
[13] https://nl.internationalism.org/content/1567/nederland-na-de-verkiezingen-het-einde-van-de-politieke-stabiliteit
[14] https://nl.internationalism.org/content/1588/voor-de-bourgeoisie-het-beste-beloven-het-ergste-voorbereiden
[15] https://nl.internationalism.org/tag/historische-gebeurtenissen/coronacrisis
[16] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/corona
[17] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/coronacrisis-0
[18] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/covid-19
[19] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/sars-cov-2
[20] https://nl.internationalism.org/iksonline/201601/1302/orientatietekst-militarisme-en-ontbinding
[21] https://nl.internationalism.org/content/1621/militarisme-en-ontbinding-mei-2022
[22] https://nl.internationalism.org/imperialistische-oorlog-oekraine-kapitalisme-oorlog-oorlog-aan-het-kapitalisme
[23] https://nl.internationalism.org/content/1611/alle-staten-zijn-verantwoordelijk-voor-de-oorlog
[24] https://nl.internationalism.org/content/1594/oekraine-verergering-van-oorlogsspanningen-oost-europa
[25] https://nl.internationalism.org/content/1596/onze-heersers-eisen-offers-op-het-altaar-van-de-oorlog
[26] https://nl.internationalism.org/content/1607/geconfronteerd-met-de-oorlog-en-de-crisis-mag-de-arbeidersklasse-geen-enkel-offer
[27] https://nl.internationalism.org/content/1604/de-imperialistische-oorlog-door-de-klassestrijd-beantwoorden
[28] https://nl.internationalism.org/content/1608/openbare-bijeenkomsten-van-de-iks-wie-kan-de-oorlogen-en-het-kapitalistische
[29] https://nl.internationalism.org/content/1633/vijf-maanden-van-speciale-operatie-imperialistische-botsingen-oekraine-vergroten-de
[30] https://nl.internationalism.org/content/1605/zimmerwald-conferentie-een-onontbeerlijke-referentie-voor-de-verdediging-van-het
[31] https://nl.internationalism.org/content/1599/gezamenlijke-verklaring-van-de-groepen-van-de-internationale-kommunistische-linkerzijde
[32] https://nl.internationalism.org/content/1622/imperialistische-barbaarse-en-criminele-propaganda
[33] https://nl.internationalism.org/content/1600/humanitaire-propaganda-dienst-van-de-oorlog
[34] https://nl.internationalism.org/content/1620/van-internationalisme-naar-de-verdediging-van-de-natie
[35] https://nl.internationalism.org/content/1606/ideologische-campagne-het-trotskisme-de-grote-ronselaar-van-het-imperialisme
[36] https://nl.internationalism.org/content/1643/pvda-doorbraak-communistisch-platform-een-valse-schijn-van-internationalisme-tegenover
[37] https://nl.internationalism.org/content/1634/oorlog-oekraine-pandemie-milieurampen-economische-crisis-alleen-het-proletariaat-kan-de
[38] https://nl.internationalism.org/content/1662/de-fau-kiest-de-kant-van-de-oekraiense-bourgeoisie
[39] https://www.leftcom.org/en/articles/2020-03-14/italy-we-re-not-lambs-to-the-slaughter-class-struggle-in-the-time-of-coronavirus
[40] https://www.wsws.org/en/articles/2020/04/20/ciud-a20.html
[41] https://libcom.org/article/workers-launch-wave-wildcat-strikes-trump-pushes-return-work-amidst-exploding-coronavirus
[42] https://fr.internationalism.org/content/10107/covid-19-des-reactions-face-a-lincurie-bourgeoisie
[43] https://en.internationalism.org/forum/16820/corona-virus-more-evidence-capitalism-has-become-danger-humanity
[44] https://www.youtube.com/watch?v=gXC1n8OexRU
[45] https://en.internationalism.org/content/16707/report-class-struggle-formation-loss-and-re-conquest-proletarian-class-identity
[46] https://edition.cnn.com/2020/04/22/africa/coronavirus-famine-un-warning-intl/index.html
[47] https://de.internationalism.org/content/2935/covid-19-weltweite-kapitalistische-barbarei-oder-proletarische-weltrevolution
[48] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/pandemie
[49] https://es.internationalism.org/content/4479/chile-ante-los-ataques-del-gobierno-la-respuesta-no-es-la-revuelta-popular-sino-la
[50] https://nl.internationalism.org/internationalerevue/201510/1290/stellingen-de-ontbinding-als-hoogste-stadium-van-het-verval-van-het-
[51] https://nl.internationalism.org/iksonline/201609/1340/terreur-terrorisme-en-klassegeweld
[52] https://nl.internationalism.org/internationalerevue/197804/1321/resolutie-over-terreur-terrorisme-en-klassegeweld
[53] https://es.internationalism.org/content/4395/el-movimiento-obrero-en-chile-principios-del-siglo-xx
[54] https://en.internationalism.org/ir/115_allende.htm
[55] https://en.internationalism.org/content/16704/resolution-international-situation-2019-imperialist-conflicts-life-bourgeoisie
[56] https://nl.internationalism.org/tag/4/83/midden-en-zuid-amerika
[57] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/sociale-beroering-chili
[58] https://libcom.org/article/class-war-102019-yellow-vests
[59] https://fr.internationalism.org/content/9877/prise-position-camp-revolutionnaire-gilets-jaunes-necessite-rearmer-proletariat
[60] https://www.international-communist-party.org/English/TheCPart/TCP_021.htm
[61] https://www.internationalcommunistparty.org/index.php/en/publications/the-internationalist/363-the-internationalist-n-07-2020-2021/2768-after-minneapolis-let-the-revolt-of-the-american-proletarians-be-an-example-to-proletarians-in-all-metropolises
[62] https://www.leftcom.org/en/articles/2020-05-30/on-minneapolis-police-brutality-class-struggle
[63] https://en.internationalism.org/content/16855/covid-19-despite-all-obstacles-class-struggle-forges-its-future
[64] https://en.internationalism.org/internationalreview/197701/9333/ambiguities-internationalist-communist-party-over-partisans-italy-19
[65] https://en.internationalism.org/content/3203/polemic-wind-east-and-response-revolutionaries
[66] https://en.internationalism.org/content/3250/polemic-faced-convulsions-east
[67] https://www.leftcom.org/en/articles/2019-01-18/some-further-thoughts-on-the-yellow-vests-movement
[68] https://nl.internationalism.org/tag/historische-gebeurtenissen/black-lives-matter
[69] https://nl.internationalism.org/tag/people/george-floyd
[70] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/black-lives-matter
[71] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/blm
[72] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/racismeanti-racisme
[73] https://nl.internationalism.org/tag/17/320/trump
[74] https://nl.internationalism.org/tag/6/322/brexittrump
[75] https://nl.internationalism.org/tag/6/312/populisme
[76] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/ontbinding
[77] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/verval
[78] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/republikeinse-partij
[79] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/democratische-partij
[80] https://nl.internationalism.org/tag/7/109/kommunistische-linkerzijde
[81] https://nl.internationalism.org/tag/politieke-stromingen-en-verwijzingen/gic
[82] https://nl.internationalism.org/tag/7/126/trotskisme
[83] https://nl.internationalism.org/tag/historische-gebeurtenissen/pensioenhervorming
[84] https://nl.internationalism.org/content/1495/wie-wie-nuevo-curso
[85] https://en.internationalism.org/content/16745/lassalle-and-schweitzer-struggle-against-political-adventurers-workers-movement
[86] https://www.marxists.org/deutsch/archiv/bebel/1911/leben2/
[87] https://www.marxists.org/deutsch/archiv/bebel/1911/leben2/kap1-06.html
[88] https://en.internationalism.org/ir/110_conference.html
[89] https://en.internationalism.org/content/9742/communique-our-readers-icc-under-attack-new-agency-bourgeois-state
[90] https://en.internationalism.org/icconline/201502/12079/doctor-bourrinet-fraud-and-self-proclaimed-historian
[91] https://en.internationalism.org/content/3753/communist-organisation-struggle-marxism-against-political-adventurism
[92] https://nl.internationalism.org/tag/people/gaizka
[93] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/nuevo-curso
[94] https://www.marxists.org/nederlands/marx-engels/1876/1876aapmens.htm
[95] https://nl.internationalism.org/content/marxisme-en-ecologie-het-kapitalisme-vergiftigt-de-aarde
[96] https://www.who.int/gho/hiv/en/
[97] https://stories.msf.org.uk/contagion-in-congo/index.html?gclid=EAIaIQobC
[98] https://nl.internationalism.org/tag/historische-gebeurtenissen/covid-19
[99] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/virus
[100] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/george-floyd
[101] https://www.marxists.org/nederlands/marx-engels/1844/manuscripten/3.htm#eigendom
[102] https://www.bartleby.com/lit-hub/william-blake/84250-2/
[103] https://www.marxists.org/nederlands/marx-engels/1844/manuscripten/4.htm
[104] https://nl.internationalism.org/tag/people/marx
[105] https://nl.internationalism.org/tag/2/24/marxisme-de-theorie-van-de-revolutie
[106] https://nl.internationalism.org/tag/18/224/het-kommunistisch-perspectief
[107] https://nl.internationalism.org/tag/3/46/kommunisme
[108] https://fr.internationalism.org/content/9922/resolution-situation-internationale-2019-conflits-imperialistes-vie-bourgeoisie-crise
[109] http://news.bbc.co.uk/onthisday/hi/dates/stories/may/26/newsid_4396000/4396893.stm
[110] http://www.pewresearch.org/religion/uploadedfiles/Topics/Beliefs_and_Practices/religion-politics-06.pdf
[111] https://nl.internationalism.org/tag/historische-gebeurtenissen/gunpowder-plot
[112] https://nl.internationalism.org/tag/historische-gebeurtenissen/gleiwitz-incident
[113] https://nl.internationalism.org/tag/historische-gebeurtenissen/operatie-susannah
[114] https://nl.internationalism.org/tag/historische-gebeurtenissen/northwoods
[115] https://nl.internationalism.org/tag/historische-gebeurtenissen/ebert-groener-pact
[116] https://nl.internationalism.org/tag/historische-gebeurtenissen/propaganda-due-p2-lodge
[117] https://nl.internationalism.org/tag/historische-gebeurtenissen/operatie-gladio
[118] https://nl.internationalism.org/tag/historische-gebeurtenissen/kapp-putsch
[119] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/complottheorie
[120] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/samenzweringstheorie
[121] https://www.mlwerke.de/me/me02/me02_019.htm
[122] https://www.marxists.org/nederlands/marx-engels/1880/utopie/5.htm
[123] https://nl.internationalism.org/tag/3/47/maatschappelijke-ontbinding
[124] https://nl.internationalism.org/tag/11/151/congres-resoluties
[125] https://en.internationalism.org/content/16732/trump-v-squad-deterioration-us-political-apparatus
[126] https://nl.internationalism.org/tag/people/biden
[127] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/biden
[128] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/verkiezingen
[129] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/vs
[130] http://www.sebalorenzo.co,ar
[131] https://en.internationalism.org/content/16727/nuevo-curso-and-spanish-communist-left-what-are-origins-communist-left
[132] mailto:[email protected]
[133] https://en.internationalism.org/internationalreview/200908/3077/farewell-munis-revolutionary-militant;
[134] https://en.internationalism.org/content/2937/polemic-where-going;
[135] https://en.internationalism.org/international-review/201711/14445/communism-agenda-history-castoriadis-munis-and-problem-breaking-tr;
[136] https://en.internationalism.org/international-review/201808/16490/castoriadis-munis-and-problem-breaking-trotskyism-second-part-cont;
[137] https://en.internationalism.org/content/3100/confusions-fomento-obrero-revolucionario-russia-1917-and-spain-1936https://es.internationalism.org/cci/200602/753/1critica-del-libro-jalones-de-derrota-promesas-de-victoria
[138] https://en.internationalism.org/content/16727/nuevo-curso-and-spanish-communist-left-what-are-origins-communist-left;
[139] https://en.wikipedia.org/wiki/Spanish_Socialist_Workers%27_Party
[140] https://www.ultimahora.es/noticias/sociedad/1999/03/01/972195/espanol-preside-nuevo-consejo-europeo-accion-humanitaria-cooperacion.html
[141] https://en.wikipedia.org/wiki/NATO_Parliamentary_Assembly
[142] https://en.wikipedia.org/wiki/Repsol
[143] https://web.psoe.es/izquierdasocialista/docs/648062/page/patriotas-por-dios-por-patria-repsol.html
[144] https://nl.internationalism.org/wereldrevolutie/200507/107/het-congres-van-den-haag-1872-het-eerste-gevecht-van-het-marxisme-tegen-h
[145] https://en.internationalism.org/content/16772/popular-revolts-are-no-answer-world-capitalisms-dive-crisis-and-misery#_ftnref1
[146] https://en.internationalism.org/content/16738/new-recession-capital-dema
[147] https://en.internationalism.org/content/16772/popular-revolts-are-no-answer-world-capitalisms-dive-crisis-and-misery#_ftnref2
[148] https://nl.internationalism.org/content/1486/chili-de-inzet-niet-democratie-dictatuur-maar-kapitalistische-barbarij-proletarische
[149] https://en.internationalism.org/content/16772/popular-revolts-are-no-answer-world-capitalisms-dive-crisis-and-misery#_ftnref3
[150] https://en.internationalism.org/content/16772/popular-revolts-are-no-answer-world-capitalisms-dive-crisis-and-misery#_ftnref4
[151] https://en.internationalism.org/content/16772/popular-revolts-are-no-answer-world-capitalisms-dive-crisis-and-misery#_ftnref5
[152] https://en.internationalism.org/content/16757/argentinean-cordobazo-may-
[153] https://en.internationalism.org/content/16772/popular-revolts-are-no-answer-world-capitalisms-dive-crisis-and-misery#_ftnref6
[154] https://nl.internationalism.org/content/1427/beweging-van-de-gele-hesjes-het-proletariaat-moet-de-aanvallen-van-de-bourgeoisie
[155] https://en.internationalism.org/content/16772/popular-revolts-are-no-answer-world-capitalisms-dive-crisis-and-misery#_ftnref7
[156] https://nl.internationalism.org/content/1487/resolutie-over-de-krachtsverhouding-tussen-de-klassen
[157] https://www.marxists.org/deutsch/archiv/luxemburg/1913/akkkap/kap32.htm
[158] https://en.internationalism.org/content/3129/report-international-situation-part-1
[159] https://nl.internationalism.org/tag/8/139/internationale-kommunistische-stroming
[160] https://en.internationalism.org/books/dgcl/4/10_00.html
[161] https://www.marxists.org/nederlands/luxemburg/1915/junius/index.htm
[162] https://nl.internationalism.org/tag/historische-gebeurtenissen/februaristaking
[163] https://nl.internationalism.org/tag/people/sneevliet
[164] https://nl.internationalism.org/tag/people/mll
[165] https://nl.internationalism.org/tag/7/115/beinvloed-door-de-kommunistische-linkerzijde
[166] https://nl.internationalism.org/tag/8/136/hollandse-en-duitse-linkerzijde
[167] https://nl.internationalism.org/tag/historische-gebeurtenissen/kpb
[168] https://nl.internationalism.org/tag/historische-gebeurtenissen/socialistische-jonge-wacht
[169] https://nl.internationalism.org/tag/historische-gebeurtenissen/amis-de-lexploite
[170] https://nl.internationalism.org/tag/people/josephe-jacquemotte
[171] https://nl.internationalism.org/tag/people/war-van-overstraeten
[172] https://nl.internationalism.org/tag/2/39/revolutionaire-organisatie
[173] https://nl.internationalism.org/tag/geschiedenis-van-de-arbeidersbeweging/1921-oprichting-kommunistische-partij-belgie
[174] https://nl.internationalism.org/tag/8/134/derde-internationale
[175] https://nl.internationalism.org/content/1524/rapport-over-de-hedendaagse-ontbinding-mei-2017
[176] https://www.bbc.com/mundo/noticias-51705060
[177] https://nl.internationalism.org/tag/historische-gebeurtenissen/bestorming-capitool
[178] https://nl.internationalism.org/tag/people/kamala-harris
[179] https://nl.internationalism.org/tag/4/94/verenigde-staten
[180] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/verkiezingen-vs
[181] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/proud-boys
[182] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/bestorming-capitool
[183] https://nl.internationalism.org/tag/historische-gebeurtenissen/commune-van-parijs
[184] https://nl.internationalism.org/tag/9/141/1871-de-commune-van-parijs
[185] https://nl.internationalism.org/tag/historische-gebeurtenissen/kronstadt-1921
[186] https://nl.internationalism.org/tag/historische-gebeurtenissen/de-opstand-kronstadt
[187] https://nl.internationalism.org/tag/2/37/de-revolutionaire-golf-1917-1923
[188] https://nl.internationalism.org/tag/18/328/russische-revolutie-1917
[189] https://es.internationalism.org/print/book/export/html/4261#_ftn9
[190] https://nl.internationalism.org/watis/platform
[191] https://nl.internationalism.org/iksonline/201701/1357/over-de-kwestie-van-het-populisme
[192] https://nl.internationalism.org/internationalerevue/201511/1294/1914-hoe-de-duitse-sociaal-democratie-de-arbeiders-verraadde
[193] https://es.internationalism.org/cci-online/200706/1935/cuales-son-las-diferencias-entre-la-izquierda-comunista-y-la-iv-internacional
[194] https://es.internationalism.org/print/book/export/html/4261#_ftnref7
[195] https://nl.internationalism.org/content/het-kommunisme-geen-mooi-ideaal-maar
[196] https://www.marxists.org/nederlands/luxemburg/1906/massastaking/index.htm
[197] https://nl.internationalism.org/tag/themas-verdiepen/ultralinks-deel-van-kapitalistisch-links
[198] https://nl.internationalism.org/tag/14/221/themas-verdiepen
[199] https://es.internationalism.org/print/book/export/html/4267#_ftn3
[200] https://es.internationalism.org/print/book/export/html/4267#_ftn6
[201] https://es.internationalism.org/print/book/export/html/4267#_ftn13
[202] https://nl.wikisource.org/wiki/Manifest_van_de_Communistische_Partij
[203] https://nl.internationalism.org/ir/16_functie
[204] https://nl.internationalism.org/ir/16_function
[205] https://files.libcom.org/files/The%20Russian%20Enigma%20-%20Ante%20Ciliga.pdf
[206] https://en.internationalism.org/ir/037_natqn_02.html
[207] https://es.internationalism.org/cci-online/201104/3103/apuntes-sobre-la-cuestion-sindical
[208] https://en.internationalism.org/international-review/201508/13354/zimmerwald-and-centrist-currents-political-organisations-proletari
[209] https://en.internationalism.org/content/10160/1914-how-german-socialism-came-betray-workers
[210] https://www.marxists.org/nederlands/lenin/1913/1913driecomponenten.htm
[211] https://www.marxists.org/francais/trotsky/livres/ical/ical.pdf
[212] https://www.marxists.org/nederlands/lenin/1917/1917aprilstellingen.htm
[213] https://www.marxists.org/nederlands/trotski/1930/russische-revolutie/15.htm
[214] https://www.marxists.org/nederlands/trotski/1930/russische-revolutie/16.htm
[215] https://nl.internationalism.org/tag/7/121/ultra-links
[216] https://communisme.nu/artikelen/2014/07/02/zijn-jullie-democraten/
[217] https://nl.internationalism.org/iks/201501/1227/8-het-parlementaire-en-verkiezingsbedrog
[218] https://studylib.net/doc/13143240/the-communist-international-1919-1943-documents-volume-i
[219] https://nl.internationalism.org/watis/basisstandpunten
[220] https://nl.internationalism.org/tag/territoriale-situatie/politieke-situatie-nederland
[221] https://nl.internationalism.org/tag/territoriale-situatie/sociale-situatie-nederland
[222] https://nl.internationalism.org/tag/6/323/parlementarisme
[223] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/identitairen
[224] https://twitter.com/GerritHiemstra/status/1415394333277233155?ref_src=twsrc%5Etfw%7Ctwcamp%5Etweetembed%7Ctwterm%5E1415394334577500165%7Ctwgr%5E%7Ctwcon%5Es2_&ref_url=https%3A%2F%2Fjoop.bnnvara.nl%2Fnieuws%2Flimburg-zucht-onder-klimaatcrisis-rivier-door-va
[225] https://www.noodweer.be/waarom-heeft-het-de-afgelopen-dagen-zoveel-geregend-boven-de-benelux/
[226] https://www.liberation.fr/international/europe/inondations-le-nombre-de-morts-atteint-133-en-allemagne-153-en-europe-20210717_AAKJJWRYWZEGNJIQ3KKNNKBDQY/
[227] https://www.n-tv.de/politik/Warum-warnten-nicht-ueberall-Sirenen-vor-der-Flut-article22692234.html
[228] https://nl.internationalism.org/tag/historische-gebeurtenissen/overstromingen
[229] https://nl.internationalism.org/files/nl/2022_n-pamflet_zomer-van-woede-vk_nov2022.pdf
[230] https://nl.internationalism.org/tag/4/73/groot-brittannie
[231] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/de-zomer-van-woede-2022
[232] https://fr.internationalism.org/content/10648/crise-covid-demontre-limpasse-du-capitalisme
[233] https://fr.internationalism.org/content/10582/luttes-aux-etats-unis-iran-italie-coree-ni-pandemie-ni-crise-economique-nont-brise
[234] https://fr.internationalism.org/content/10652/greve-metallurgie-a-cadix-espagne-notre-force-cest-nous-battre-tant-classe-ouvriere
[235] https://fr.internationalism.org/content/10649/manifestation-defense-lhopital-public-proletariat-doit-lutter-contre-lenfermement
[236] https://fr.internationalism.org/content/10617/revoltes-aux-antilles-syndicats-entrainent-ouvriers-impasse-dangereuse
[237] https://www.marxists.org/deutsch/archiv/lenin/1915/krieg/kap1.htm
[238] https://www.marxists.org/nederlands/luxemburg/1915/junius/6.htm
[239] https://nl.internationalism.org/rint18/pacifistsicheillusies
[240] https://nl.internationalism.org/internationalisme/200609/339/de-sociaal-democratie-de-negentiende-eeuw-en-de-oprichting-van-de-bwp-s
[241] https://www.marxists.org/nederlands/van_den_boom/1967/1967oktober.htm
[242] https://nl.internationalism.org/isme/322_nzimmerwald
[243] https://nl.internationalism.org/internationalerevue/201609/1336/fractie-nieuwe-partij
[244] http://www.dacob.be/ONLINETEKSTEN/Claude%20Renard%201917.pdf
[245] https://nl.internationalism.org/internationalisme/200606/311/de-sociaal-democratie-de-19de-eeuw-en-de-oprichting-van-de-bwp-de-doorb
[246] https://en.internationalism.org/ir/118_syndicalism_i.html
[247] https://nl.internationalism.org/tag/people/joseph-jacequemotte
[248] https://nl.internationalism.org/tag/people/andries-van-gool
[249] https://nl.internationalism.org/tag/people/abraham-soep
[250] https://nl.internationalism.org/tag/people/eduard-anseele
[251] https://nl.internationalism.org/tag/people/jules-destree
[252] https://nl.internationalism.org/tag/people/louis-de-brouckere
[253] https://nl.internationalism.org/tag/people/henri-de-man
[254] https://nl.internationalism.org/tag/themas-verdiepen/de-internationalistische-kommunistische-linkerzijde-belgie
[255] http://www.leftcom.org
[256] https://nl.internationalism.org/tag/4/89/iran
[257] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/protesten-iran
[258] https://nl.internationalism.org/content/de-debatcultuur-een-wapen-van-de-klassestrijd
[259] https://nl.internationalism.org/content/1564/de-verborgen-erfenis-van-kapitalistisch-links-i-een-valse-visie-op-de-arbeidersklasse
[260] https://nl.internationalism.org/content/1565/de-verborgen-erfenis-van-kapitalistisch-links-ii-een-methode-en-denkwijze-ten-dienste
[261] https://nl.internationalism.org/content/1573/de-verborgen-erfenis-van-kapitalistisch-links-iii-een-wijze-van-functioneren-die-de
[262] https://nl.internationalism.org/content/1586/de-verborgen-erfenis-van-kapitalistische-links-iv-hun-moraal-en-de-onze
[263] https://www.marxists.org/nederlands/marx-engels/1888/1888voorwoordmanifest.htm
[264] https://nl.internationalism.org/internationalerevue/200709/472/stellingen-over-de-studentenbeweging-van-lente-2006-frankrijk
[265] https://nl.internationalism.org/content/de-mobilisatie-van-de-verontwaardigden-spanje-en-zijn-weerslag-de-wereld-een-veelbelovende
[266] https://www.marxists.org/archive/reed/1919/10days/10days/index.htm
[267] https://es.internationalism.org/cci-online/200802/2185/debates-electorales-lo-contrario-de-un-verdadero-debate
[268] https://nl.internationalism.org/content/1555/honderd-jaar-geleden-de-opstand-van-kronstadt
[269] https://nl.internationalism.org/iksonline/201708/1388/aprilstellingen-van-1917-wegwijzer-voor-de-proletarische-revolutie
[270] http://www.zeno.org/Kulturgeschichte/M/Blos,+Wilhelm+Joseph/Denkw%C3%BCrdigkeiten+eines+Sozialdemokraten/1.+Band/Anhang/Brief+von+Karl+Marx+an+Wilhelm+Blos
[271] https://nl.internationalism.org/content/intern-debat-van-de-iks-orientatietekst-over-marxisme-en-ethiek-deel-i-juni-2004
[272] https://www.marxists.org/nederlands/pannekoek/1944/1944antropogenese.htm
[273] https://en.internationalism.org/ir/122_conferences
[274] https://en.internationalism.org/ir/139/trotsykism
[275] https://en.internationalism.org/icconline/2008/feb/principles
[276] https://en.internationalism.org/the-communist-left
[277] https://www.marxists.org/nederlands/trotski/1936/1936moraal.htm
[278] https://es.internationalism.org/content/4205/la-importancia-del-debate-moral-y-organizativo
[279] https://en.internationalism.org/internationalreview/198210/2952/machiavellianism-and-consciousness-and-unity-bourgeoisie
[280] https://www.marxists.org/nederlands/marx-engels/1867/kapitaal/8.htm
[281] https://nl.internationalism.org/content/678/darwinisme-en-marxisme-anton-pannekoek-deel-i
[282] https://nl.internationalism.org/Pannekoek_marxisme_darwinisme_deelII
[283] https://nl.internationalism.org/content/orientatietekst-vertrouwen-en-solidariteit-de-strijd-van-het-proletariaat-deel-i
[284] https://nl.internationalism.org/content/orientatietekst-vertrouwen-en-solidariteit-de-strijd-van-het-proletariaat-deel-ii
[285] https://www.marxists.org/nederlands/marx-engels/1848/manifest/cm.pdf
[286] https://www.marxists.org/nederlands/marx-engels/1894/kapitaal-3/48.htm
[287] https://nl.internationalism.org/tag/historische-gebeurtenissen/klimaatopwarming
[288] https://nl.internationalism.org/tag/3/48/milieu
[289] https://nl.internationalism.org/files/nl/2022_n-pamflet_oekraine_april2022.pdf
[290] mailto:[email protected]
[291] https://nl.internationalism.org/tag/historische-gebeurtenissen/oorlog-oekraine
[292] https://nl.internationalism.org/tag/17/285/poetin
[293] https://nl.internationalism.org/tag/people/zelenski
[294] https://nl.internationalism.org/tag/4/66/europa
[295] https://nl.internationalism.org/tag/6/284/oekraine
[296] https://fr-academic.com/dic.nsf/frwiki/995967#Le_mouvement_ouvrier_contre_la_guerre
[297] https://www.marxists.org/nederlands/marx-engels/1859/1859voorwoordbijdrage.htm
[298] https://en.internationalism.org/content/17207/significance-and-impact-war-ukraine
[299] https://en.internationalism.org/content/3204/after-collapse-eastern-bloc-destabilization-and-chaos
[300] https://en.internationalism.org/ir/1982/31/critique-of-the-weak-link-theory
[301] https://en.internationalism.org/content/2962/debate-critique-theory-weakest-link
[302] https://en.internationalism.org/content/3105/historic-conditions-generalization-working-class-struggle
[303] https://en.internationalism.org/ir/075_1943.html
[304] https://nl.internationalism.org/tag/4/95/rusland-kaukasus-centraal-azie
[305] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/donbass
[306] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/krim
[307] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/navo
[308] https://nl.internationalism.org/content/1575/24e-internationaal-congres-van-de-iks-resolutie-over-de-internationale-situatie
[309] https://crimethinc.com/2022/02/26/russian-anarchists-on-resisting-the-invasion-of-ukraine-updates-and-analysis
[310] https://www.theguardian.com/commentisfree/2022/feb/27/liberal-democracies-must-defend-their-values-and-show-putin-that-the-west-isnt-weak
[311] https://nl.internationalism.org/content/1587/strijd-de-vs-iran-italie-korea-noch-de-pandemie-noch-de-economische-crisis-heeft-de
[312] https://en.internationalism.org/content/17171/trotskyism-beating-drums-imperialist-war
[313] https://www.marxists.org/nederlands/gorter/1914/imperialisme/10.htm
[314] https://archivesautonomies.org/spip.php?article2350
[315] https://www.marxists.org/nederlands/luxemburg/1918/1918rr.htm
[316] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/doorbraak
[317] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/pvda
[318] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/inflatie-2021
[319] https://fr.internationalism.org/revue-internationale/201609/9443/l-insurrection-dublin-1916-et-question-nationale
[320] https://fr.internationalism.org/french/rint/118_decadence.htm
[321] https://www.marxists.org/nederlands/marx-engels/1845/duitse_ideologie/index.htm
[322] https://fr.internationalism.org/rinte121/decadence.html
[323] https://nl.internationalism.org/content/1529/coronacrisis-dossier-de-ware-doodsoorzaak-het-kapitalisme
[324] https://fr.internationalism.org/french/rint/117_decomposition.htm
[325] https://fr.internationalism.org/content/10371/toutes-pandemies-du-passe-etaient-produit-societes-decadentes-celle-covid-19-ne-fait
[326] https://nl.internationalism.org/tag/historische-gebeurtenissen/verval
[327] https://nl.internationalism.org/tag/historische-gebeurtenissen/ontbinding
[328] https://nl.internationalism.org/tag/aktiviteiten-van-de-iks/openbare-discussiebijeenkomsten-permanenties
[329] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/marxisme
[330] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/idealisme
[331] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/fenomenologie
[332] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/klimaat
[333] https://nl.internationalism.org/content/de-anarchisten-en-de-oorlog-i-de-anarchisten-en-de-eerste-wereldoorlog
[334] https://www.anarchisme.nl/namespace/het_anarchisme_guerin
[335] https://iwa-ait.org/content/kras-iwa-against-war
[336] https://iwa-ait.org/content/lets-turn-capitalist-wars-workers-revolution
[337] https://www.anarchistcommunism.org/2022/02/27/take-the-side-of-the-working-class-not-competing-imperialist-states/
[338] https://www.anarchistcommunism.org/2022/02/25/ukraine-international-statement/
[339] https://www.anarchistcommunism.org/2022/03/07/identity-nationalism-and-xenophobia-at-freedom/
[340] https://i-f-a.org/wp-content/uploads/2022/02/fa-statement.pdf
[341] https://www.militantwire.com/p/ukrainian-anarchists-mobilize-for?s=r
[342] https://nl.crimethinc.com/2022/02/26/russian-anarchists-on-resisting-the-invasion-of-ukraine-updates-and-analysis
[343] https://en.internationalism.org/2009/wr/325/anarchism-war1
[344] https://nl.internationalism.org/tag/7/117/internationalistisch-anarchisme
[345] https://nl.internationalism.org/tag/7/122/officieel-anarchism
[346] https://en.internationalism.org/content/17287/acceleration-capitalist-decomposition-poses-clear-possibility-destruction-humanity
[347] https://en.internationalism.org/content/17062/resolution-international-situation-adopted-24th-icc-congress
[348] https://nl.internationalism.org/content/1655/de-versnelling-van-de-kapitalistische-ontbinding-stelt-openlijk-de-kwestie-van-de
[349] https://en.internationalism.org/ir/60/collapse_eastern_bloc
[350] https://fr.internationalism.org/content/10976/repression-insultes-agressions-sexuelles-gazage-matraquage-il-ne-faut-pas-tomber-piege
[351] https://fr.internationalism.org/content/10693/barbarie-ou-communisme
[352] https://en.internationalism.org/ir/146/paris-commune
[353] https://en.internationalism.org/content/17030/65th-anniversary-paris-commune-bilan-no-29-march-april-1936
[354] https://en.internationalism.org/content/16993/hands-commune
[355] https://en.internationalism.org/ir/130/CNT-1919-1923
[356] https://es.internationalism.org/content/4521/los-gobiernos-de-izquierda-en-defensa-de-la-explotacion-capitalista-i
[357] https://barbaria.net/2023/03/21/francia-grecia-reino-unido-proletarios-de-todo-el-mundo-quememos-el-capitalismo/
[358] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/barbaria
[359] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/geweld
[360] https://fr.internationalism.org/print/book/export/html/11168#_ftn1
[361] https://fr.internationalism.org/print/book/export/html/11168#_ftn2
[362] https://fr.internationalism.org/print/book/export/html/11168#_ftn3
[363] https://fr.internationalism.org/print/book/export/html/11168#_ftn4
[364] https://fr.internationalism.org/print/book/export/html/11168#_ftn5
[365] https://fr.internationalism.org/print/book/export/html/11168#_ftn6
[366] https://fr.internationalism.org/print/book/export/html/11168#_ftn7
[367] https://fr.internationalism.org/print/book/export/html/11168#_ftn8
[368] https://fr.internationalism.org/print/book/export/html/11168#_ftnref1
[369] https://www.leftcom.org/en/articles/2023-07-05/the-no-war-but-the-class-war-initiative
[370] https://fr.internationalism.org/print/book/export/html/11168#_ftnref2
[371] https://www.leftcom.org/en/articles/2022-07-22/nwbcw-and-the-real-international-bureau-of-1915
[372] https://fr.internationalism.org/print/book/export/html/11168#_ftnref3
[373] https://en.internationalism.org/content/17240/correspondence-joint-statement-groups-communist-left-war-ukraine
[374] https://fr.internationalism.org/print/book/export/html/11168#_ftnref4
[375] https://fr.internationalism.org/content/10793/lhistoire-des-groupes-no-war-but-the-class-war
[376] https://fr.internationalism.org/print/book/export/html/11168#_ftnref5
[377] https://fr.internationalism.org/rinte13/bc.htm
[378] https://fr.internationalism.org/rinte21/organisation.htm
[379] https://fr.internationalism.org/print/book/export/html/11168#_ftnref6
[380] https://fr.internationalism.org/content/10907/comite-qui-entraine-participants-limpasse
[381] https://fr.internationalism.org/print/book/export/html/11168#_ftnref7
[382] https://www.leftcom.org/it/articles/2023-01-03/sul-comitato-di-roma-nwbcw-un-intervista
[383] https://www.sitocomunista.it/pci/pci.html
[384] https://fr.internationalism.org/print/book/export/html/11168#_ftnref8
[385] https://fr.internationalism.org/content/11039/lacg-exclut-cci-ses-reunions-publiques-cwo-trahit-solidarite-entre-organisations
[386] https://nl.internationalism.org/tag/11/152/correspondentie-met-andere-groepen
[387] https://nl.internationalism.org/tag/7/112/battaglia-comunista
[388] https://nl.internationalism.org/tag/7/113/communist-workers-organisation
[389] https://direkteaktion.org/erklaerung-des-internationalen-komitees-der-fau-zur-russischen-invasion-in-der-ukraine/
[390] https://archive.org/stream/leninwerke_201705/Lenin%20Werke/LW28_djvu.txt
[391] https://aitrus.info/node/5921
[392] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/oorlog-oekraine-1
[393] https://nl.internationalism.org/tag/6/299/natuurrampen
[394] https://en.internationalism.org/content/17057/report-economic-crisis-24th-congress-icc
[395] https://nl.internationalism.org/content/1631/de-bourgeoisie-gelast-nieuwe-opofferingen-de-arbeidersklasse-antwoordt-met-strijd
[396] https://nl.internationalism.org/tag/3/43/historische-koers
[397] https://discussiegroepspartacus.wordpress.com/about/
[398] https://nl.internationalism.org/content/1433/de-strijd-van-de-linkerzijde-binnen-de-oude-sociaaldemocratische-partij-reactie-op-een
[399] https://nl.internationalism.org/content/1677/hoe-kunnen-we-de-algemene-dynamiek-van-de-proletarische-strijd-beoordelen
[400] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/memoriam
[401] https://nl.internationalism.org/files/nl/n_manifest3_klweb2.pdf
[402] https://www.marxists.org/nederlands/luxemburg/1915/junius/2.htm
[403] https://nl.internationalism.org/watis/manifest1975
[404] https://www.marxists.org/nederlands/marx-engels/1852/18e.htm
[405] https://fr.internationalism.org/manifeste9
[406] https://nl.internationalism.org/tag/historische-gebeurtenissen/inflatie-2022
[407] https://nl.internationalism.org/tag/historische-gebeurtenissen/jaren-2020
[408] https://nl.internationalism.org/tag/historische-gebeurtenissen/jaren-20
[409] https://nl.internationalism.org/tag/2/25/verval-van-het-kapitalisme
[410] https://nl.internationalism.org/tag/14/188/wat-de-iks
[411] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/manifest
[412] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/jaren-2020
[413] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/jaren-20
[414] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/inflatie-2022
[415] https://en.internationalism.org/ir/124_communism
[416] https://en.internationalism.org/ir/125-communism
[417] https://en.internationalism.org/internationalreview/200103/9650/unravelling-russian-enigma-1926-36
[418] https://www.google.be/url?sa=t&rct=j&q=&esrc=s&source=web&cd=&cad=rja&uact=8&ved=2ahUKEwizobmpw-iAAxVb3QIHHfZiBn8QFnoECBMQAQ&url=https%3A%2F%2Fwww.marxists.org%2Fnederlands%2Flenin%2F1920%2Fkinderziekten%2Findex.htm&usg=AOvVaw1KekX60TBSnjnYqdQVdYxx&opi=89978449
[419] https://www.marxists.org/nederlands/documenten/1950/1950gic.htm
[420] https://archivesautonomies.org/spip.php?article2420
[421] https://archivesautonomies.org/spip.php?article2522
[422] https://archivesautonomies.org/spip.php?article2538
[423] https://archivesautonomies.org/spip.php?article2528
[424] https://en.internationalism.org/ir/127/vercesi-period-of-transition
[425] https://en.internationalism.org/ir/2008/132/bilan1936
[426] https://en.internationalism.org/ir/131/commy-vol3-08
[427] https://archivesautonomies.org/spip.php?article2438
[428] https://archivesautonomies.org/spip.php?article2537
[429] https://archivesautonomies.org/spip.php?article2552
[430] https://archivesautonomies.org/spip.php?article2431
[431] https://en.internationalism.org/content/9195/bilan-dutch-left-and-transition-communism-ii
[432] https://nl.internationalism.org/tag/8/135/italiaanse-linkerzijde
[433] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/overgangsperiode
[434] https://nl.internationalism.org/files/nl/2023_n-pamflet_eenmaking-strijdvk-fr_jan2023.pdf
[435] https://nl.internationalism.org/tag/11/155/tussenkomsten
[436] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/winter-anger
[437] https://www.bing.com/ck/a?!&&p=7f4a9d05fb318c90JmltdHM9MTY3NjE2MDAwMCZpZ3VpZD0xYzU2NjJhYy1kZmFjLTZiMmEtM2M5NS03MDAyZGVjMDZhOWImaW5zaWQ9NTQwOA&ptn=3&hsh=3&fclid=1c5662ac-dfac-6b2a-3c95-7002dec06a9b&psq=kargadoor+utrecht&u=a1aHR0cHM6Ly93d3cua2FyZ2Fkb29yLm5sL3V0cmVjaHQvbWVkZXdlcmtlcnMvZGlyZWN0aWUtZW4tYmVzdHV1ci5odG1s&ntb=1
[438] https://www.bing.com/local?lid=YN8000x7226070433363549612&id=YN8000x7226070433363549612&q=De+Kargadoor&name=De+Kargadoor&cp=52.095314025878906%7e5.116866111755371&ppois=52.095314025878906_5.116866111755371_De+Kargadoor
[439] https://nl.internationalism.org/files/nl/2023_n-pamflet_gaza-oorlog_nov2023.pdf
[440] https://nl.internationalism.org/tag/4/90/israel
[441] https://nl.internationalism.org/tag/4/91/palestina
[442] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/palestiijns-israelische-oorlog
[443] https://nl.internationalism.org/files/nl/2023_n-pamflet_verderdan68_mei2023.pdf
[444] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/stakingen-frankrijkvk-2023
[445] https://nl.internationalism.org/files/nl/2023_n-pamflet_inhanden_mrt2023.pdf
[446] https://nl.internationalism.org/tag/historische-gebeurtenissen/undefined
[447] https://fr.internationalism.org/content/10811/gauche-communiste-guerre-ukraine
[448] https://en.internationalism.org/content/17284/capitalism-leads-destruction-humanity-only-world-revolution-proletariat-can-put-end-it
[449] https://nl.internationalism.org/content/1714/slachtpartijen-en-oorlogen-israel-gaza-oekraine-azerbeidzjan-het-kapitalisme-zaait-dood
[450] https://nl.internationalism.org/content/1720/de-werkelijkheid-achter-de-burgerlijke-leuzen
[451] https://en.internationalism.org/content/17422/war-middle-east-another-step-towards-barbarism-and-global-chaos
[452] https://en.internationalism.org/content/17357/report-imperialist-tensions
[453] https://antimilitarismus.noblogs.org/english/
[454] https://antimilitarismus.noblogs.org/post/2023/08/29/the-revolutionary-movement-and-the-second-world-war-interview-with-marc-chirik-1985/
[455] https://en.internationalism.org/content/17185/between-internationalism-and-defence-nation
[456] https://antimilitarismus.noblogs.org/post/2022/09/13/anarchist-antimilitarism-and-myths-about-the-war-in-ukraine/
[457] https://nl.internationalism.org/content/1704/de-strijd-ligt-voor-ons
[458] https://en.internationalism.org/content/17396/ict-and-no-war-class-war-initiative-opportunist-bluff-which-weakens-communist-left
[459] https://en.internationalism.org/content/17416/call-communist-left-down-massacres-no-support-any-imperialist-camp-no-pacifist
[460] https://nl.internationalism.org/tag/historische-gebeurtenissen/oorlog-het-midden-oosten
[461] https://nl.internationalism.org/tag/historische-gebeurtenissen/oorlog-israel-palestina
[462] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/antimilitarisme
[463] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/anti-militarist-initiative
[464] https://en.internationalism.org/content/17563/future-humanity-lies-not-ballot-box-class-struggle
[465] https://en.internationalism.org/content/17581/strikes-united-states-canada-italy-three-years-working-class-has-been-fighting-against
[466] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/verkiezingen-de-verenigde-staten
[467] https://www.haaretz.com/israel-news/2023-11-12/ty-article/israeli-security-cabinet-member-calls-north-gaza-evacuation-nakba-2023/0000018b-c2be-dea2-a9bf-d2be7b670000
[468] https://www.theguardian.com/global-development/2023/dec/02/iran-using-gaza-conflict-as-cover-to-step-up-executions-of-protesters
[469] https://nl.internationalism.org/tag/historische-gebeurtenissen/oorlog-palestina-israel
[470] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/oorlog-het-midden-oosten
[471] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/israel
[472] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/palestina
[473] https://en.internationalism.org/content/3154/zimmerwald-1915-1917-war-revolution
[474] https://en.internationalism.org/internationalreview/199712/5385/lenins-state-and-revolution-striking-validation-marxism
[475] https://en.internationalism.org/ir/090/october-1917-80-years-on
[476] https://nl.internationalism.org/tag/17/329/lenin
[477] https://en.internationalism.org/ir/065/marc-01
[478] https://en.internationalism.org/ir/066/marc-02
[479] https://fr.internationalism.org/gcf/annexe2
[480] https://en.internationalism.org/ir/084_cwo.html
[481] https://en.internationalism.org/ir/107_decomposition
[482] https://en.internationalism.org/content/17377/update-theses-decomposition-2023
[483] https://en.internationalism.org/content/2733/resolution-state-transition-period
[484] https://en.internationalism.org/content/2939/report-international-conference
[485] https://fr.internationalism.org/content/9961/nuevo-curso-et-gauche-communiste-espagnole-quelles-sont-origines-gauche-communiste
[486] https://www.pcint.org/05_Elprol/022/022_barbaria.htm
[487] https://nl.internationalism.org/tag/historische-gebeurtenissen/bilan
[488] https://nl.internationalism.org/tag/people/vercesi
[489] https://nl.internationalism.org/tag/people/marc-chirik
[490] https://nl.internationalism.org/tag/people/bordiga
[491] https://nl.internationalism.org/%2520Enkele%2520lessen%2C%2520en%2520enkele%2520antwoorden%2520op%2520laster
[492] https://www.leftcom.org/en/articles/2024-08-13/internationalist-initiatives-against-war-and-capitalism
[493] https://en.internationalism.org/content/17524/prague-action-week-activism-barrier-political-clarification
[494] https://en.internationalism.org/content/17546/appeal-revolutionary-solidarity-and-defence-proletarian-principles
[495] https://www.leftcom.org/en/articles/2024-05-01/to-the-internationalists-...
[496] https://actionweek.noblogs.org/post/2024/04/18/interview-with-the-organising-committee-of-the-action-week/
[497] https://libcom.org/article/aw2024-report-prague.
[498] https://www.theguardian.com/commentisfree/2024/apr/26/jews-palestinians-peace-gaza-narcissist-allies
[499] https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35039-3.html
[500] https://nl.internationalism.org/content/1675/de-strijddynamiek-ontkracht-door-misleidende-voorstellen-van-radicaal-links
[501] https://nl.internationalism.org/content/1727/wilders-pvv-als-de-grootste-partij-nederland-populisme-en-anti-populisme-twee-politieke
[502] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/antipopulisme
[503] https://www.marxists.org/nederlands/lenin/1916/1916stellingnaties.htm
[504] https://en.internationalism.org/worldrevolution/200412/670/pearl-harbor-twin-towers-and-machiavellianism-bourgeoisie-part-1
[505] https://www.wsws.org/en/articles/2023/12/02/klox-d02.html
[506] https://nl.internationalism.org/content/1705/arbeiders-hebben-geen-vaderland
[507] https://www.marxists.org/archive/lenin/works/1915/nov/20.htm
[508] http://www.mlwerke.de/le/le21/le21_412.htm
[509] https://www.marxists.org/nederlands/luxemburg/1915/junius/7.htm
[510] https://nl.internationalism.org/tag/territoriale-situatie/klassenstrijd-belgie
[511] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/belgie-mobilisaties-tegen-besparingsplannen
[512] https://nl.internationalism.org/files/nl/2025_f-n-pamflet_belgie_feb2025.pdf