25ste Internationaal Congres van de IKS: Resolutie over de internationale situatie

Printer-friendly version

1. Preambule

De tekst van de IKS over de perspectieven die zich in de jaren 2020 openen[1] stelt dat de vele tegenstellingen en crises van het kapitalistische wereldsysteem - economisch, gezondheid, militair, ecologisch, sociaal - steeds meer samenvallen, op elkaar inwerken om een soort ‘wervelwindeffect’ te scheppen, waardoor de vernietiging van de mensheid een steeds waarschijnlijker uitkomst wordt. Deze conclusie is nu zo duidelijk geworden dat belangrijke delen van de heersende klasse eenzelfde beeld schetsen. De alarmbellen werden al geluid in het Human Development Report 2021-22 van de VN, maar het ‘Global Risk Report’ van het Wereld Economisch Forum, dat in januari 2023 werd gepubliceerd, is nog explicieter en spreekt over de ‘polycrisis’ waarmee de menselijke beschaving wordt geconfronteerd: “Aan het begin van 2023 wordt de wereld geconfronteerd met een reeks risico's die zowel geheel nieuw als griezelig vertrouwd aanvoelen. We hebben een terugkeer gezien van ‘oudere’ risico's - inflatie, crises rond de kosten van levensonderhoud, handelsoorlogen, kapitaalvlucht uit opkomende markten, wijdverspreide sociale onrust, geopolitieke confrontaties en het schrikbeeld van nucleaire oorlogsvoering - waarmee maar weinig bedrijfsleiders en beleidsmakers van deze generatie te maken hebben gehad. Deze worden versterkt door relatief nieuwe ontwikkelingen in het mondiale risicolandschap, waaronder onhoudbare schuldenniveaus, een nieuw tijdperk van lage groei, lage mondiale investeringen en de-globalisering, een afname van de menselijke ontwikkeling na decennia van vooruitgang, snelle en onbeperkte ontwikkeling van technologieën voor tweeërlei gebruik (civiel en militair), en de toenemende druk van de impact en ambities van de klimaatverandering in een steeds kleiner wordende vooruitzicht voor de overgang naar een wereld van 1,5°C. Samen vormen zij een uniek, onzeker en turbulent decennium”.

Dit is de bourgeoisie die eerlijk tegen zichzelf praat over de huidige mondiale situatie, ook al kan zij alleen maar in de waan blijven dat er binnen het bestaande systeem oplossingen kunnen worden gevonden. En zij zal deze waanideeën aan de wereldbevolking blijven verkopen, daarbij geholpen en bijgestaan door allerlei politieke partijen en protestcampagnes die radicaal klinkende programma's aanbieden die nooit de kapitalistische maatschappelijke verhoudingen ter discussie stellen, welke tot deze dreigende catastrofe hebben geleid.

Voor ons als kommunisten is er natuurlijk geen oplossing mogelijk zonder afschaffing van de kapitalistische verhoudingen en zonder de basis te leggen voor een wereldwijde kommunistische samenleving. En wat het WEF noemt als een ander ‘risico’ in de komende periode - "wijdverspreide sociale onrust" - bevat, als we de term loskoppelen van alle verschillende burgerlijke of interklassistische bewegingen die het onder deze categorie schaart, de tegenpool van het alternatief waarmee de mensheid wordt geconfronteerd: de internationale klassenstrijd, die als enige kan leiden tot de omverwerping van het kapitalisme en de totstandkoming van het kommunisme.

2. Het historisch kader

De bourgeoisie is niet in staat de ‘polycrisis’ te lokaliseren in de onoplosbare economische tegenstellingen die voortvloeien uit de bestaande antagonistische maatschappelijke verhoudingen, en ziet de oorzaak ervan daarentegen in de abstractie van de ‘menselijke activiteit’; evenmin kan zij deze in een samenhangend historisch kader plaatsen. Voor kommunisten daarentegen is het catastrofale verloop van het wereldkapitalisme het gevolg van meer dan een eeuw van verval van deze productiewijze.

De oorlog van 1914-18 en de revolutionaire golf die deze veroorzaakte, bracht het Eerste Congres van de Kommunistische Internationale ertoe te verkondigen dat het kapitalisme zijn tijdperk van ‘innerlijke desintegratie’ had bereikt, van ‘oorlogen en revoluties’, waarbij de keuze werd geboden tussen socialisme en een afdaling in barbarij en chaos. De nederlaag van de eerste revolutionaire pogingen van het proletariaat betekende dat de gebeurtenissen aan het eind van de jaren 1920 en, vervolgens, in de jaren 1930 en 1940 (de grootste economische depressie in de geschiedenis van het kapitalisme, een nog verwoestender wereldoorlog, systematische volkerenmoord, enz.) de weegschaal deden doorslaan naar barbarij, en na de Tweede Wereldoorlog bevestigde het daaropvolgende conflict tussen het Amerikaanse en Russische blok dat het kapitalisme in verval nu het vermogen had om de mensheid te vernietigen. Maar het kapitalisme in verval bleef zich door een reeks fasen bewegen: de naoorlogse economische ‘boom’, de terugkeer van de open crisis aan het einde van de jaren 1960, de heropleving van de internationale arbeidersklasse na 1968. Deze laatste maakte een einde aan de overheersing van de contrarevolutie, verhinderde de dynamiek naar een nieuwe wereldoorlog en opende een nieuwe historische koers naar klassenconfrontaties, die het potentieel bevatten voor de heropleving van het kommunistische perspectief. Maar het onvermogen van de arbeidersklasse als geheel om dit vooruitzicht te ontwikkelen resulteerde in een patstelling tussen de klassen, die in de jaren 1980 steeds duidelijker werd. De ineenstorting van de oude imperialistische wereldorde na 1989 bevestigde en versnelde het begin van een kwalitatief nieuwe en definitieve fase in het tijdperk van het verval, die wij de ontbinding van het kapitalisme noemen. Het feit dat deze fase werd gekenmerkt door een groeiende tendens naar chaos in de internationale verhoudingen, vormde een extra belemmering voor een traject in de richting van een wereldoorlog, maar dit maakte de toekomst van de menselijke maatschappij geenszins veiliger. In onze Stellingen over de Ontbinding, gepubliceerd in 1990, voorspelden wij dat de ontbinding van de burgerlijke maatschappij zou kunnen leiden tot de vernietiging van de mensheid zonder een wereldoorlog tussen georganiseerde imperialistische blokken, door een combinatie van regionale oorlogen, ecologische vernietiging, pandemieën en sociale ineenstorting. We voorspelden ook dat de cyclus van arbeidersgevechten van 1968-89 ten einde was en dat de omstandigheden van de nieuwe fase grote moeilijkheden voor de arbeidersklasse met zich mee zouden brengen.

3. De versnelling van de ontbinding

De huidige situatie van het wereldkapitalisme biedt een opvallende bevestiging van deze prognose. De jaren 2020 begonnen met de Covid-pandemie en werd in 2022 gevolgd door de oorlog in Oekraïne. Tegelijkertijd zijn we getuige geweest van talrijke bevestigingen van de wereldwijde ecologische crisis (hittegolven, overstromingen, smelten van de poolkappen, massale vervuiling van lucht en oceanen, enz.). Sinds 2019 beleven we ook een nieuwe duik in de economische crisis nu de ‘remedies’ voor de zogenaamde financiële crisis van 2008 hun beperkingen onthullen. Maar terwijl de heersende klasse van de grote landen er in de voorgaande decennia tot op zekere hoogte in geslaagd was de economie te vrijwaren van de gevolgen van de ontbinding, beleven we nu dit ‘wervelwindeffect’, waarbij alle verschillende uitingen van een maatschappij in ontbinding op elkaar inwerken en de afdaling in barbarij versnellen. Zo is de economische crisis merkbaar verdiept door de pandemie en de lock-downs, de oorlog in Oekraïne en de toenemende kosten van ecologische rampen; ondertussen zal de oorlog in Oekraïne ernstige gevolgen hebben op ecologisch gebied en over de hele wereld; de concurrentie om de slinkende natuurlijke hulpbronnen zal de militaire rivaliteit en de sociale opstanden verder aanwakkeren. In deze aaneenschakeling van effecten heeft de imperialistische oorlog, het resultaat van bewuste keuzes van de heersende klasse, een centrale rol gespeeld, maar zelfs de impact van een ‘natuurlijke’ ramp, zoals de verschrikkelijke aardbeving in Turkije en Syrië, is aanzienlijk verergerd door het feit dat die plaatsvond in een regio die al door oorlog was verlamd. En we kunnen ook met de vinger wijzen naar de endemische corruptie van politici en ondernemers, een ander kenmerk van de maatschappelijke ontbinding: in Turkije heeft het achteloze winstbejag in de plaatselijke bouwsector geleid tot het negeren van veiligheidsnormen, die het dodental van de aardbeving aanzienlijk hadden kunnen beperken. Deze versnelling en interactie van de verschijnselen van ontbinding markeren een nieuwe transformatie van de kwantiteit in kwaliteit in deze laatste fase van het verval, waardoor het duidelijker wordt dan ooit dat de voortzetting van het kapitalisme een tastbare bedreiging is geworden voor het overleven van de mensheid.

4. Gevolgen van de oorlog in Oekraïne

De oorlog in Oekraïne heeft ook een lange ‘voorgeschiedenis’. Hij is de culminatie van de belangrijkste ontwikkelingen in de imperialistische spanningen van de laatste drie decennia in het bijzonder:

  • De ineenstorting van het sinds1945 bestaande systeem van blokken, aan het eind van de jaren 1980, en de ontketening van ‘ieder voor zich’ in de inter-imperialistische verhoudingen, wat leidde tot een aanzienlijke afname van de leidende rol van de VS in de wereld.
  • De opkomst, binnen deze nieuwe mondiale worsteling, van China als de belangrijkste imperialistische uitdager van de VS, met zijn langetermijnstrategie om de wereldwijde economische fundamenten te leggen voor zijn toekomstige imperialistische overheersing. De reactie van de VS op hun eigen achteruitgang en op de opkomst van China bestond er geenszins in dat zij zich terugtrokken uit het wereldgebeuren, integendeel. De VS hebben hun eigen offensief gelanceerd om de opmars van China te beperken, van Obama's ‘ommezwaai naar het Oosten’, via Trump's focus op handelsoorlog, tot de meer direct militaire aanpak van Biden (de provocaties rond Taiwan, het neerhalen van Chinese spionageballonnen, de vorming van AUKUS, de nieuwe VS-basis in de Filippijnen, enz.) Het doel van dit offensief is een firewall te bouwen rond China, om haar vermogen te blokkeren om zich als wereldmacht te ontwikkelen.
  • Tegelijkertijd zijn de VS doorgegaan met de geleidelijke omsingeling van Rusland door de uitbreiding van de NAVO, niet alleen om Rusland zelf in te dammen en te verzwakken, maar vooral om het bondgenootschap met China te saboteren. De valstrik die voor Rusland werd gezet in Oekraïne, was de laatste zet in dit schaakspel, waardoor Moskou weinig andere keuze had dan militair terug te slaan, een oorlog die het land kan leegbloeden en zijn ambities als regionale en mondiale macht kan ondermijnen.

In de schaduw van deze werelwijde imperialistische rivaliteit vindt er een uitbreiding en intensivering plaats van andere conflictgebieden die ook verband houden met de strijd tussen de belangrijkste machten, maar op een nog chaotischer manier. Talrijke regionale machten spelen steeds meer hun eigen kaart, zowel met betrekking tot de oorlog in Oekraïne als met betrekking tot de conflicten in hun eigen regio. Zo treedt Turkije, lid van de NAVO, op als ‘tussenpersoon’ ten behoeve van het Rusland van Poetin in de kwestie van graanleveranties, voorziet het Oekraïne van militaire drones, en staat in de Libische ‘burgeroorlog’ rechtstreeks tegenover Rusland. Saudi-Arabië heeft de VS getart door de weigering de olievoorraden te verhogen en zo de wereldolieprijzen te verlagen. India heeft geweigerd zich te houden aan de door de VS geleide economische sancties tegen Rusland.

Ondertussen heeft de oorlog in Syrië, die sinds de invasie van Oekraïne in de reguliere media bijna geen aandacht meer krijgt, zijn verwoestingen voortgezet, waarbij Turkije, Iran en Israël min of meer rechtstreeks bij de slachting betrokken zijn. Jemen is een bloedig strijdtoneel tussen Iran en Saudi-Arabië; de aanstelling van een uiterst rechtse regering in Israël gooit olie op het vuur van het conflict met de PLO, Hamas en Iran. Na een nieuwe Amerikaans-Afrikaanse top heeft Washington een reeks economische maatregelen aangekondigd die er uitdrukkelijk op gericht zijn de groeiende betrokkenheid van Rusland en China op dit continent tegen te gaan, dat blijft lijden onder de gevolgen van de oorlog in Oekraïne op het vlak van de voedselvoorziening en onder een heel mozaïek van regionale oorlogen en spanningen (Ethiopië-Tigray, Soedan, Libië, Rwanda-Congo, enz.) die de deur openzetten voor alle regionale en mondiale imperialistische aasgieren. In het Verre Oosten laat Noord-Korea, een van de weinige landen die Rusland rechtstreeks van wapens voorziet, zijn wapens kletteren tegenover Zuid-Korea (vooral door nieuwe raketlanceringen, die ook een provocatie tegen Japan zijn). En achter Noord-Korea staat China, dat reageert op de toenemende omsingeling door de VS.

Een ander oorlogsdoel van de VS in Oekraïne, en een duidelijke breuk met de inspanningen van Trump om het NAVO-bondgenootschap te ondermijnen, bestond erin om de onafhankelijke ambities van zijn Europese ‘bondgenoten’ te beteugelen, door hen te dwingen zich te voegen naar de Amerikaanse sancties tegen Rusland en Oekraïne te blijven bewapenen. Deze politiek om het NAVO-bondgenootschap te versterken heeft enig succes gehad, met Groot-Brittannië als de meest enthousiaste supporter van Oekraïense oorlogsinspanning. De wederopbouw van een echt door de VS gecontroleerd blok is echter nog ver weg. Frankrijk en Duitsland – waarbij de laatste vanwege opgeven van zijn traditionele ‘Ostpolitik’, en vanwege zijn afhankelijkheid van Russische energieleveranties het meest te heeft verliezen - blijven inconsequent over het leveren van de wapens die Kiev eist en hebben hun eigen diplomatieke ‘initiatieven’ richting Rusland en China voortgezet.

Ondertussen heeft China een zeer voorzichtige houding aangenomen ten opzichte van de oorlog in Oekraïne, door onlangs zijn eigen ‘Vredesplan’ te onthullen en te stoppen met het leveren van de ‘dodelijke hulp’, die Moskou zo wanhopig nodig heeft.

De algemene toestand - en zelfs als we de mobilisatie van het proletariaat in de centrale landen, die hiervoor nodig is, buiten beschouwing laten - bevestigen dus het standpunt dat we niet op weg zijn naar de vorming van stabiele imperialistische blokken. Maar dit vermindert geenszins het gevaar van ongecontroleerde militaire escalaties, inclusief het gebruik van kernwapens. Sinds George Bush Senior na de ondergang van de USSR de komst van een ‘Nieuwe Wereldorde’ aankondigde, hebben juist de pogingen van de VS om deze ‘orde’ op te leggen hen gemaakt tot de belangrijkste factor in de toename van de wanorde en de instabiliteit in de wereld. Deze dynamiek werd duidelijk geïllustreerd door de nachtmerrieachtige chaos die nog steeds heerst in Afghanistan en Irak na de invasies van de VS in die landen, maar hetzelfde proces is ook aan de gang in het conflict in Oekraïne. Rusland in het nauw drijven houdt dus het gevaar in van een wanhopige reactie van het Moskouse regime, inclusief de toevlucht tot kernwapens; maar als het regime instort, kan het zelfs leiden tot de desintegratie van Rusland zelf, waardoor een nieuw gebied van chaos ontstaat met de meest onvoorspelbare gevolgen. De irrationaliteit van de oorlog in het verval van het kapitalisme kan niet alleen worden afgemeten aan de gigantische economische kosten ervan, die alle korte termijn mogelijkheden tot winst of wederopbouw ver overstijgen, maar ook aan de brutale ineenstorting van de militair-strategische doelstellingen die, in de periode van het verval van het kapitalisme, de economische rationaliteit van de oorlog steeds meer hebben verdrongen. In de nasleep van de eerste Golfoorlog voorspelden wij in onze oriëntatietekst "Militarisme en ontbinding"[2]:

“In de nieuwe historische periode die wij zijn binnengegaan en die door de gebeurtenissen in de Golf is bevestigd, lijkt de wereld een enorme heksenketel, waar de tendens van 'ieder voor zich' ten volle zal werken en waar de allianties tussen staten lang niet dezelfde stabiliteit zullen hebben die de imperialistische blokken kenmerkten, maar gedomineerd worden door de onmiddellijke behoeften van het moment. Een wereld van bloedige chaos, waarin de Amerikaanse politieagent zal proberen een minimum van orde te handhaven door het steeds massalere en brutalere gebruik van militair geweld”.

Zoals uit de nasleep van de invasies van Afghanistan en Irak in het begin van de jaren 2000 is gebleken, heeft de toenemende afhankelijkheid van de VS van hun militaire macht duidelijk aangetoond dat, verre van een minimum aan orde te bewerstelligen, “de imperialistische politiek van de VS een van de belangrijkste factoren van wereldwijde instabiliteit is geworden” (Resolutie over de internationale situatie, 17e IKS congres, Internationale Revue, Frans-, Engels- en Spaanstalige uitgave nr. 130), en de resultaten van het offensief van de VS tegen Rusland hebben nog duidelijker gemaakt dat de ‘wereldpolitieagent" de belangrijkste factor is geworden in de toename van de chaos op wereldschaal.

5. De economische crisis

De oorlog in Oekraïne is een nieuwe klap voor een kapitalistische economie die al verzwakt en ondermijnd is door haar interne tegenstellingen en door de stuiptrekkingen die het gevolg zijn van haar ontbinding. De kapitalistische economie zat al midden in een neergang, gekenmerkt door de ontwikkeling van de inflatie, de toenemende druk op de valuta van de grootmachten en toenemende financiële instabiliteit (weerspiegeld in het uiteenspatten van de vastgoedzeepbel in China, van deze van de cryptocurrencies en van de Big Tech). Deze economische crisis wordt nu op alle vlakken verergerd door de oorlog.

De oorlog betekent de economische vernietiging van Oekraïne, de ernstige verzwakking van de Russische economie door de immense kosten van de oorlog en de gevolgen van de door de westerse machten opgelegde sancties. De schokgolven zijn overal ter wereld voelbaar en voeden de voedselcrisis en de hongersnoden door de stijgende prijzen van eerste levensbehoeften en door graantekorten.

Het meest tastbare gevolg van de oorlog in de wereld is de explosie van de militaire uitgaven, die tot boven de 2000 miljard dollar zijn gestegen. Alle staten van de wereld zijn verwikkeld in de spiraal van herbewapening. Meer dan ooit worden de economieën onderworpen aan de behoeften van de oorlog, waardoor het deel van de nationale rijkdom dat wordt besteed aan de productie van vernietigingsmiddelen toeneemt. De kanker van het militarisme betekent een sterilisatie van kapitaal en vormt een verpletterende last voor het handelsverkeer en de nationale economie, wat leidt tot het eisen van steeds grotere offers van de kant van de uitgebuitenen.

Tegelijkertijd verspreiden de ernstigste financiële stuiptrekkingen sinds de crisis van 2008, veroorzaakt door een reeks bankfaillissementen in de VS (waaronder de 16e grootste bank van de VS) en vervolgens van Credit Suisse (de 2e grootste bank van het land), zich op internationale schaal, terwijl het massale ingrijpen van de Amerikaanse en Zwitserse centrale banken het risico van besmetting naar andere landen in Europa en andere risicosectoren niet heeft kunnen afwenden of niet konden voorkomen dat deze faillissementen uitgroeiden tot een ‘systemische’ kredietcrisis.

Anders dan in 2008, toen het faillissement van grote banken werd veroorzaakt door hun blootstelling aan subprime-hypotheken, zijn de banken dit keer vooral verzwakt door hun langetermijnbeleggingen in staatsobligaties, die door de plotselinge stijging van de rente ter bestrijding van de inflatie hun waarde verliezen. De huidige financiële instabiliteit, hoewel (nog) niet zo dramatisch als in 2008, nadert het hart van het financiële systeem, omdat het beroep op staatsobligaties - en in het bijzonder door de Amerikaanse schatkist in het centrum van dit systeem - altijd als het veiligste toevluchtsoord werd beschouwd.

Hoe dan ook, financiële crises, ongeacht hun interne dynamiek en onmiddellijke oorzaken, zijn uiteindelijk altijd een uiting van de crisis van de overproductie die in 1967 opnieuw de kop opstak en nog verergerd is door factoren die verband houden met de ontbinding van het kapitalisme.

Bovenal toont de oorlog de triomf van het ‘ieder voor zich’ en het falen, zelfs het einde, van elke vorm van ‘wereldwijd beheer’ wat betreft de coördinatie van de economieën, de aanpak van de klimaatproblemen, enz. Deze tendens van het ‘ieder voor zich’ in de verhoudingen tussen staten is sinds de crisis van 2008 geleidelijk toegenomen, en de oorlog in Oekraïne heeft een einde gemaakt aan veel van de economische tendensen die sinds de jaren 1990 onder de noemer ‘globalisering’ werden samengevat en werkzaam waren.

Niet alleen is het vermogen van de belangrijkste kapitalistische machten om samen te werken om de gevolgen van de economische crisis tegen te houden, min of meer verdwenen, maar de VS hebben, geconfronteerd met de verslechtering van hun economie en de verdieping van de wereldcrisis, en om hun positie als wereldleider te behouden, steeds meer doelbewust getracht hun concurrenten te verzwakken. Dit is een openlijke breuk met een groot deel van de regels die de staten sinds de crisis van 1929 hebben aangenomen. Het opent de weg naar een ‘terra incognita’, dat steeds meer gedomineerd wordt door chaos en onvoorspelbare gevolgen.

De Verenigde Staten, die ervan overtuigd zijn dat het behoud van hun leiderschap tegenover de opkomst van China in hoge mate afhangt van de macht van hun economie, die door de oorlog ook op politiek en militair vlak een sterke positie hebben verworven, voeren ook op economisch gebied een offensief tegen hun rivalen. Dit offensief werkt in verschillende richtingen. De VS is de grote winnaar van de ‘gasoorlog’, die tegen Rusland is begonnen, ten nadele van de Europese landen die gedwongen zijn de invoer van Russisch gas stop te zetten. Nadat de VS zelfvoorzienend zijn geworden op het gebied van olie en gas dankzij een energiebeleid op lange termijn dat onder Obama is ingezet, heeft de oorlog de suprematie van Amerika op strategisch energiegebied bevestigd. Het heeft zijn rivalen op dit vlak in het defensief gedrongen: Europa heeft zijn afhankelijkheid van Amerika's vloeibaar aardgas moeten aanvaarden; China, dat sterk afhankelijk is van ingevoerde fossiele energieën, is kwetsbaarder geworden omdat de VS nu de bevoorradingsroutes van China kunnen controleren. De VS hebben een ongekende capaciteit verworven om op dit niveau druk uit te oefenen op de rest van de wereld.

Gebruik makend van de centrale rol van de dollar in de wereldeconomie, omdat het 's werelds grootste economische macht betreft, hebben de verschillende monetaire, financiële en industriële initiatieven (van de economische herstelplannen van Trump tot aan de massale subsidies van Biden aan producten ‘made in the USA’ of de Inflation Reduction Act, enz) de ‘veerkracht’ van de Amerikaanse economie vergroot, en dit trekt kapitaalinvesteringen aan en zet industriële ondernemingen aan om zich te vestigen op Amerikaans grondgebied. De VS beperken zo de gevolgen van de huidige wereldwijde achteruitgang voor hun economie en schuiven de ergste gevolgen van inflatie en recessie door naar de rest van de wereld.

 Om hun beslissend technologische voordeel veilig te stellen, streven de VS er ook naar de strategische technologieën (halfgeleiders) over te plaatsen naar de VS of deze technologieën onder een internationale controle te plaatsen, waarvan ze China willen uitsluiten. Daarnaast dreigen ze met sancties tegen elke concurrent voor hun monopoliepositie.

Het streven van de VS om hun economische macht te behouden heeft tot gevolg dat het kapitalistische systeem als geheel wordt verzwakt. De uitsluiting van Rusland van de internationale handel, het offensief tegen China en de ontkoppeling van hun beide economieën, kortom de verklaarde wil van de VS om de economische verhoudingen in de wereld in hun voordeel te herschikken, vormen een keerpunt: de VS blijken een factor te zijn in de destabilisering van het wereldkapitalisme en de uitbreiding van de chaos op economisch vlak.

Europa is bijzonder zwaar getroffen door de oorlog die het van zijn belangrijkste kracht heeft beroofd: zijn stabiliteit. De Europese hoofdsteden lijden onder de ongekende destabilisatie van hun ‘economisch model’ en lopen, onder de slagen van de ‘gasoorlog’ en het Amerikaanse protectionisme, een reëel risico van de-industrialisering en verplaatsing van industrieën naar Amerikaanse of Aziatische zones.

Vooral Duitsland vormt een explosieve concentratie van alle tegenstellingen van deze ongekende situatie. Het einde van de Russische gasleveringen brengt Duitsland in een situatie van economische en strategische kwetsbaarheid, waardoor zijn concurrentievermogen en zijn gehele industrie worden bedreigd. Het einde van het multilateralisme, waarvan het Duitse kapitaal meer dan enig ander land heeft geprofiteerd (waardoor het ook gespaard bleef van het gewicht van de militaire uitgaven), treft op een directere manier zijn economische macht, die afhankelijk is van de export. Het loopt ook het risico afhankelijk te worden van de VS voor zijn energievoorziening, terwijl deze laatste zijn ‘bondgenoten’ ertoe aanzet zich aan te sluiten bij de economisch-strategische oorlog tegen China en afstand te doen van hun Chinese markten. Omdat dit zo'n vitale afzetmarkt is voor Duits kapitaal, staat Duitsland voor een enorm dilemma, dat door andere Europese machten wordt gedeeld op een moment dat de EU zelf wordt bedreigd door de tendens van haar lidstaten om hun nationale belangen boven die van de Unie te stellen.

Wat China betreft: hoewel het twee jaar geleden werd voorgesteld als de grote winnaar van de Covid-crisis, is hij een van de meest kenmerkende uitingen van het ‘wervelwind’-effect. Het had al te lijden onder een economische vertraging en wordt nu geconfronteerd met grote schokken.

Sinds eind 2019 blijven de pandemie, de herhaalde lockdowns en de tsunami van infecties na het loslaten van het ‘Zero Covid’-politiek de Chinese economie verlammen.

China is verwikkeld in de wereldwijde dynamiek van de crisis, waarbij zijn financiële systeem wordt bedreigd door het uiteenspatten van de vastgoedzeepbel. De achteruitgang van zijn Russische partner en de verstoring van de ‘Zijderoutes’ naar Europa door gewapende conflicten of de heersende chaos richten aanzienlijke schade aan. De sterke druk van de VS vergroot zijn economische moeilijkheden nog verder. En gezien zijn economische, gezondheids-, ecologische en sociale problemen is de aangeboren zwakte van zijn stalinistische staatsstructuur een grote handicap.

Verre van de rol van locomotief van de wereldeconomie te kunnen spelen, is China een tikkende tijdbom waarvan de destabilisatie onvoorspelbare gevolgen heeft voor het wereldkapitalisme.

De belangrijkste zones van de wereldeconomie bevinden zich reeds in een recessie of staan op het punt daarin weg te zakken. Maar de ernst van “de crisis die zich al tientallen jaren ontwikkelt en die de ernstigste van de hele vervalperiode zal worden, waarvan de historische betekenis zelfs verder zal gaan dan de grootste crisis van dit tijdperk, die van 1929” [3], blijft niet beperkt tot de omvang van deze recessie. De historische ernst van de huidige crisis duidt een vergevorderd punt aan in het proces van de ‘interne desintegratie’ van het wereldkapitalisme, dat in 1919 door de Communistische Internationale werd aangekondigd en dat voortvloeit uit de algemene context van de laatste fase van het verval, waarvan de belangrijkste tendensen zijn:

  • De versnelling van de ontbinding en de meervoudige uitwerking daarvan op een kapitalistische economie die al aan het verslechteren was;
  • De versnelling van het militarisme op wereldschaal;
  • De acute ontwikkeling van het ‘ieder voor zich’ tussen naties tegen een achtergrond van steeds scherpere concurrentie tussen China en de VS om de wereldheerschappij;
  • Het loslaten van de regels voor samenwerking tussen naties om de tegenstellingen en stuiptrekkingen van het systeem het hoofd te bieden;
  • Het ontbreken van een locomotief die de kapitalistische economie weer op gang kan brengen;
  • Het vooruitzicht van absolute verarming van het proletariaat in de centrale landen, dat al aan de gang is.

Wij zijn getuige van het samenvallen van verschillende uitingen van de economische crisis, en vooral van hun interactie in de dynamiek van hun ontwikkeling: zo vereist de hoge inflatie een verhoging van de rentevoeten; dit lokt op zijn beurt een recessie uit, die zelf een bron is van de financiële crisis, die leidt tot nieuwe injecties van liquiditeit, dus tot nog meer schulden, die al astronomisch zijn, en een verdere factor van inflatie vormen .... Dit alles toont het bankroet van dit systeem en zijn onvermogen om de mensheid een perspectief te bieden.

De wereldeconomie stevent af op stagflatie, een situatie die wordt gekenmerkt door het effect van overproductie en het ontketenen van inflatie als gevolg van de groei van onproductieve uitgaven (voornamelijk wapenuitgaven, maar ook de exorbitante kosten van de verwoestingen door de ontbinding) en het bijdrukken van geld waardoor de schulden verder worden aangewakkerd. In een context van toenemende chaos en onvoorziene versnellingen toont de bourgeoisie niet alleen haar onmacht: alles wat zij doet, verergert de situatie alleen maar.

Voor het proletariaat leidt de opflakkering van de inflatie en de weigering van de bourgeoisie om de ‘loon-prijsspiraal’ aan te wakkeren tot een drastische vermindering van de koopkracht. Daarbij komen nog massale ontslagen, ingrijpende bezuinigingen op de uitgaven voor sociale voorzieningen en aanvallen op de pensioenen, die een toekomst van armoede aankondigen, zoals dit reeds het geval is in landen van de periferie. Voor steeds grotere delen van het proletariaat in de centrale landen zal het steeds moeilijker worden om huisvesting, verwarming, voedsel of sociale zorg te behouden.

De bourgeoisie wordt geconfronteerd met een enorm tekort aan arbeidskrachten in een aantal sectoren. Dit verschijnsel, waarvan de omvang en de gevolgen voor de productie iets nieuws zijn, vertegenwoordigt de kristallisatie van een aantal factoren, die de interne tegenstellingen van het kapitalisme en de gevolgen van de ontbinding samenbrengen. Het is tegelijkertijd het product van de anarchie van het kapitalisme, dat zowel overcapaciteit - werkloosheid - als tekorten aan arbeidskrachten genereert. Andere factoren in dit verschijnsel zijn de globalisering en de toenemende versnippering van de wereldmarkt die de internationale beschikbaarheid van arbeidskrachten belemmert, demografische factoren zoals dalende geboortecijfers en vergrijzing van de bevolking die het aantal voor uitbuiting beschikbare arbeidskrachten beperken, het relatieve gebrek aan voldoende gekwalificeerde arbeidskrachten, ondanks het selectieve immigratiebeleid dat door tal van staten wordt gevoerd. Daarbij komt nog de vlucht van loonarbeiders uit sectoren waar de arbeidsomstandigheden ondraaglijk zijn geworden.

6. De vernietiging van de natuur

De oorlog in Oekraïne laat ook duidelijk zien hoe oorlog de ecologische crisis, die zich gedurende de hele vervalperiode heeft ontwikkeld, maar in de eerste decennia van de laatste fase van het kapitalisme al nieuwe niveaus had bereikt, verder kan versnellen. De verwoesting van gebouwen, infrastructuur, technologie en andere hulpbronnen vormt een enorme verspilling van energie en de wederopbouw ervan zal nog meer koolstofemissies veroorzaken. Het onverantwoord gebruik van zeer destructieve wapens leidt tot vervuiling van bodem, water en lucht, met de altijd aanwezige dreiging dat de hele regio opnieuw een bron van kernstraling kan worden, hetzij door het bombarderen van kerncentrales, hetzij door het opzettelijke gebruik van kernwapens. Maar de oorlog heeft ook een ecologische impact op wereldvlak, aangezien hij de verwezenlijking van de mondiale doelstellingen voor de beperking van de uitstoot nog verder verwijderd heeft, waarbij elk land zich meer bezighoudt met zijn ‘energiezekerheid’, wat over het algemeen een grotere afhankelijkheid van fossiele brandstoffen betekent.

Net zoals de milieucrisis een factor is in het ‘wervelwindeffect’, genereert zij ook haar eigen ‘terugkoppelingslussen’ die het proces van opwarming van de aarde al versnellen. Zo bevat het smelten van de poolkappen niet alleen de gevaren die inherent zijn aan de stijging van de zeespiegel, maar wordt het zelf een factor in de wereldwijde temperatuurstijging, aangezien het verlies van ijs leidt tot een verminderde capaciteit om zonne-energie terug te kaatsen in de atmosfeer. Evenzo zal door het smelten van de permafrost in Siberië een enorme voorraad van het krachtige broeikasgas methaan vrijkomen. De verergerende en gecombineerde effecten van de opwarming van de aarde (overstromingen, bosbranden, droogte, bodemerosie, enz.) maken steeds meer delen van de planeet onbewoonbaar, waardoor het wereldwijde vluchtelingenprobleem, dat al aangewakkerd wordt door het voortduren en uitbreiden van imperialistische conflicten, nog groter wordt.

Zoals Marx en Luxemburg het verklaarden, heeft de niet aflatende zoektocht naar markten en grondstoffen het kapitalisme ertoe aangezet de hele planeet te veroveren en te bezetten, waarbij de resterende ‘wilde’ gebieden worden vernietigd of onderworpen aan de wetten van de winst. Dit proces is onlosmakelijk verbonden met het ontstaan van zoönotische ziekten zoals Covid en legt zo de basis voor toekomstige pandemieën.

De heersende klasse is zich steeds meer bewust van de gevaren van de ecologische crisis, vooral omdat dit alles enorme economische kosten met zich meebrengt, maar de recente milieuconferenties hebben het fundamentele onvermogen van de heersende klasse bevestigd om de situatie aan te pakken, aangezien het kapitalisme niet kan bestaan zonder concurrentie tussen natiestaten en de eisen van de ‘groei’. Een deel van de bourgeoisie, zoals een aanzienlijke vleugel van de Republikeinse Partij in de VS, wier ideologie in stand wordt gehouden door de diepe irrationaliteit die kenmerkend is voor de laatste fase van het kapitalisme, blijft de klimaatwetenschap ontkennen, maar zoals de rapporten van het WEF en de VN laten zien, zijn de intelligentere facties zich terdege bewust van de ernst van de situatie. Maar de oplossingen die zij aandragen kunnen nooit tot de kern van het probleem doordringen en berusten in feite op technische oplossingen die net zo giftig zijn als de bestaande technologie (zoals in het geval van ‘schone’ elektrische voertuigen waarvan de lithiumbatterijen gebaseerd zijn op enorme en zeer vervuilende mijnbouwprojecten) of verdere aanvallen op de levensomstandigheden van de arbeidersklasse inhouden. Zo is het idee van een ‘post-groei’ economie, waarin een ‘welwillende’ en ‘werkelijk democratische’ staat alle fundamentele verhoudingen van het kapitalisme (loonarbeid, veralgemeende goederenproductie) beheerst, niet alleen een logische absurditeit - want het zijn juist deze verhoudingen die ten grondslag liggen aan de noodzaak van eindeloze accumulatie - maar zou het ook gepaard gaan met felle bezuinigingsmaatregelen, gerechtvaardigd door de leuze ‘minder consumeren’. En hoewel de radicalere vleugel van de ‘groene’ bewegingen (Fridays for Future, Extinction Rebellion, enz.) steeds meer kritiek heeft op de ‘bla bla’ van de milieuconferenties van de overheid, kan hun oproep tot directe actie door bezorgde ‘burgers’ alleen maar verhullen dat arbeiders dit systeem op hun eigen klassenterrein moeten bestrijden en moeten erkennen dat echte ‘systeemverandering’ alleen mogelijk is via de proletarische revolutie. Nu milieurampen elkaar steeds sneller opvolgen, zal de bourgeoisie deze vormen van protest zeker gebruiken als valse alternatieven voor de klassestrijd, die als enige het perspectief kan ontwikkelen van een radicaal nieuwe relatie tussen de mensheid en haar natuurlijke omgeving.

7. Politieke instabiliteit van de heersende klasse

In 1990 werd in de Stellingen over Ontbinding gewezen op de groeiende tendens van de heersende klasse om de controle te verliezen over haar politiek spel. De opkomst van het populisme, gevoed door het totale gebrek aan perspectief dat het kapitalisme biedt en de ontwikkeling van het ‘ieder voor zich’ op internationaal vlak, is waarschijnlijk de duidelijkste uitdrukking van dit controleverlies, en deze tendens heeft zich voortgezet ondanks tegenzetten van andere meer ‘verantwoordelijke’ facties van de bourgeoisie (bijvoorbeeld de vervanging van Trump, en de snelle afzetting van Truss in het Verenigd Koninkrijk).

In de VS bereidt Trump nog steeds een nieuwe presidentiële kandidatuur voor dat, indien succesvol, de huidige oriëntaties van de buitenlandse politiek van de Amerikaanse regering ernstig zou ondermijnen; in Groot-Brittannië, het klassieke land van stabiele parlementaire regeringen, zagen we vier opeenvolgende premiers van de Tories voorbijgaan, die de diepe verdeeldheid in de deze partij als geheel tot uitdrukking brachten, en opnieuw voornamelijk werden aangedreven door de populistische krachten die het land in het fiasco van Brexit hadden geduwd; weg van de historische centra van het systeem blijven nationalistische demagogen als Erdogan en Modi optreden als buitenbeentjes, die de vorming van een solide bondgenootschap achter de VS in hun conflict met Rusland verhinderen. In Israël is Netanyahu ook opgestaan uit wat zijn politieke graf leek, gesteund door extreem-religieuze krachten, die openlijk pleiten voor annexatie van de Palestijnse gebieden. Zijn pogingen om het Hooggerechtshof ondergeschikt te maken aan zijn regering hebben een enorme protestbeweging uitgelokt, die volledig gedomineerd wordt door oproepen om de ‘democratie’ te verdedigen.

De aanval van 6 januari op het Capitool door aanhangers van Trump heeft duidelijk gemaakt dat de verdeeldheid binnen de heersende klasse, zelfs in het machtigste land ter wereld, steeds groter wordt en kan ontaarden in gewelddadige botsingen en zelfs burgeroorlogen. Na de verkiezing van Lula in Brazilië probeerden Bolsonaristische krachten hun eigen versie van 6 januari uit, en in Rusland groeit het verzet tegen Poetin binnen de heersende klasse, misschien wel het sterkst bij ultranationalistische groeperingen die niet tevreden zijn met het verloop van de huidige ‘speciale militaire operatie’ in Oekraïne. Er doen geruchten over militaire staatsgrepen de ronde; en hoewel Poetin zich momenteel aanpast aan de druk van rechts door voortdurend te dreigen met escalatie van de ‘oorlog met het Westen’, zou een vervanging van Poetin door een rivaliserende bende allesbehalve een vreedzaam proces zijn. In China ten slotte wordt de verdeeldheid binnen de bourgeoisie ook steeds duidelijker, vooral tussen de factie rond Xi Jinping, voorstanders van versterking van de centrale staatscontrole over de hele economie, en rivalen die meer zien in de mogelijkheden van de ontwikkeling van privé-kapitaal en buitenlandse investeringen. Hoewel nog tijdens het Partijcongres van oktober 2022 de heerschappij van de factie Xi onaantastbaar leek, hebben haar rampzalige aanpak van de Covid-crisis, de dieper wordende economische crisis en de ernstige dilemma’s die door de oorlog in Oekraïne zijn ontstaan, de werkelijke zwakheden van de Chinese heersende klasse aan het licht gebracht, die gebukt gaat onder een rigide stalinistisch apparaat dat niet over de middelen beschikt om zich aan te passen aan grote maatschappelijke en economische problemen.

Deze verdeeldheid maakt echter geen einde aan het vermogen van de heersende klasse om de gevolgen van de ontbinding tegen de arbeidersklasse te keren, of om, geconfronteerd met een opkomende klassestrijd, tijdelijk haar verdeeldheid opzij te zetten om de confrontatie met haar aartsvijand aan te gaan. En zelfs wanneer de bourgeoisie niet in staat is haar interne verdeeldheid onder controle te houden, wordt de arbeidersklasse permanent bedreigd door het gevaar gemobiliseerd te worden achter rivaliserende facties van haar klassevijand.

8. De breuk met 30 jaar teruggang en desoriëntatie

Het herstel van de strijdbaarheid van de arbeiders in een aantal landen is een belangrijke, historische gebeurtenis die niet alleen voortvloeit uit plaatselijke omstandigheden en niet verklaard kan worden door louter nationale omstandigheden.

Aan de oorsprong van deze heropleving ligt de strijd die sinds de zomer van 2022 in Groot-Brittannië werd gevoerd en die verder reikt dan de Britse context alleen; de reactie van de arbeiders in Groot-Brittannië werpt een licht op de strijd die elders wordt gevoerd en geeft deze een nieuwe en bijzondere betekenis. Het feit dat de huidige strijd is begonnen door een deel van het proletariaat dat het meest heeft geleden onder de algemene teruggang in de klassestrijd sinds het eind van de jaren 1980 is van grote betekenis: net zoals de nederlaag in Groot-Brittannië in 1985 de algemene teruggang aan het eind van de jaren 1980 aankondigde, onthult de terugkeer van stakingen en de strijdbaarheid van de arbeidersklasse in Groot-Brittannië het bestaan van een diepe stroming in het proletariaat van de hele wereld. Geconfronteerd met de verergering van de economische wereldcrisis begint de arbeidersklasse in dezelfde internationale beweging haar antwoord te ontwikkelen op de onverbiddelijke verslechtering van de levens- en arbeidsomstandigheden. En deze analyse geldt ook voor de massale mobilisaties van de arbeidersklasse in Frankrijk die sinds drie maanden plaatsvinden als reactie op de aanval van de regering op de pensioenen. De arbeiders van dit land behoren al tientallen jaren tot de meest strijdvaardige ter wereld, maar de mobilisaties die begin 2023 zijn begonnen, zijn niet zomaar een voortzetting van de belangrijke strijd van de vorige periode: de omvang van deze mobilisaties moet ook, en vooral, worden verklaard door het feit dat zij integraal deel uitmaken van de strijdbaarheid waarvan het proletariaat van talrijke landen blijk geeft.

De huidige arbeidersstrijd in Europa bevestigt dat de klasse niet verslagen is en haar potentieel behoudt. Het feit dat de vakbonden deze bewegingen onbetwist controleren mag hun belang niet minimaliseren of relativeren. Integendeel, de houding van de heersende klasse, die lange tijd voorbereid is geweest op het vooruitzicht van een opleving van de arbeidersstrijd, getuigt van hun potentieel: de vakbonden waren bij voorbaat klaar een ‘militante’ houding aan te nemen en zich aan het hoofd van de beweging te stellen om hun rol als bewakers van de kapitalistische orde ten volle te kunnen spelen.

Gedragen door een nieuwe generatie arbeiders, getuigen de omvang en de gelijktijdigheid van deze bewegingen van een werkelijke verandering van ingesteldheid in de klasse en vormen ze een breuk met de passiviteit en desoriëntatie die vanaf het einde van de jaren 1980 tot nu toe de overhand hadden.

Geconfronteerd met de beproeving van de oorlog kon van de arbeidersklasse geen direct antwoord worden verwacht. De geschiedenis leert dat de arbeidersklasse zich niet rechtstreeks mobiliseert tegen de oorlog, maar tegen de gevolgen ervan voor het ‘thuisfront’. De schaarste aan pacifistische mobilisaties georganiseerd door de bourgeoisie betekent niet dat het proletariaat zich achter de oorlog schaart, maar het toont wel de effectiviteit van de campagne voor ‘de verdediging van Oekraïne tegen de Russische agressor’. Het is echter niet alleen een passieve weigering. De arbeidersklasse in de centrale landen is enerzijds nog steeds niet bereid het ultieme offer van de dood te aanvaarden, maar wijst anderzijds ook het door de oorlog vereiste offers op het vlak van de levens- en arbeidsomstandigheden. De huidige strijd is precies het antwoord van de arbeiders op dit niveau; het is het enige mogelijke antwoord en houdt de basisvoorwaarden in voor de toekomst, al laat het tegelijkertijd ook zien dat de arbeidersklasse nog niet in staat is het verband te leggen tussen de oorlog en de verslechtering van haar leefvoorwaarden.

De IKS heeft altijd volgehouden dat ondanks de klappen tegen het klassenbewustzijn, ondanks de teruggang in de afgelopen decennia:

  • het proletariaat van de centrale landen enorme reserves aan strijdvaardigheid heeft behouden, die tot nu toe niet fundamenteel op de proef zijn gesteld;
  •  de ontwikkeling van openlijk verzet tegen de aanvallen van het kapitaal in de huidige situatie meer dan ooit de meest cruciale voorwaarde voor het proletariaat is om zijn klassenidentiteit terug te winnen als uitgangspunt voor een meer algemene ontwikkeling van het klassenbewustzijn.

Tot nu toe lijken de uitingen van strijdbaarheid die aan de oppervlakte zijn gekomen “zeer weinig weerklank te vinden binnen de rest van de klasse: het verschijnsel van strijd in het ene land die ‘reageert’ op bewegingen elders lijkt vrijwel onbestaande. Voor de klasse in het algemeen draagt het versnipperde en los van elkaar staande karakter van de strijd, althans aan de oppervlakte, weinig bij tot de versterking of liever het herstel van het zelfvertrouwen van het proletariaat, van zijn besef van zichzelf als een afzonderlijke kracht in de maatschappij, als een internationale klasse met het potentieel om de bestaande orde aan te vechten”[4].

Vandaag verandert de combinatie van een terugkeer van de strijdbaarheid van de arbeiders en de verergering van de economische wereldcrisis (in vergelijking met 1968 of 2008), die geen enkel deel van het proletariaat zal sparen en allen tegelijk zal treffen, objectief gezien de grondslagen van de klassenstrijd.

De verdieping van de crisis en de intensivering van de oorlogseconomie kunnen alleen doorgaan op wereldschaal en dat kan overal alleen maar een toenemende strijdwil opwekken. In deze ontwikkeling van strijdbaarheid en bewustzijn zal de inflatie een bijzondere rol spelen. Door alle landen, de hele arbeidersklasse te treffen, zet de inflatie het proletariaat aan tot strijd. Omdat het geen aanval is die de bourgeoisie kan voorbereiden en uiteindelijk terugtrekken, maar een product van het kapitalisme, impliceert het een diepere strijd en overdenking.

De opleving van de strijd bevestigt het standpunt van de IKS dat de crisis inderdaad de beste bondgenoot van het proletariaat blijft: “de onverbiddelijk ver­ergerende kapitalistische crisis is de be­langrijkste stimulans van de klassestrijd en de ontwikkeling van het proletarisch bewustzijn, de voorwaarde voor de moge­lijkheid tot verzet tegen het ideologische vergif van de sociale verrotting. Terwijl zij zich niet als klasse kan verzamelen op het terrein van de gedeeltelijke strijd tegen de effecten van de ontbinding, vormt de strijd tegen de directe gevol­gen van de crisis de basis voor de ont­wikkeling van de kracht en de eenheid van de klasse”[5]. Deze ontwikkeling van de strijd is geen eendagsvlieg zonder vervolg, maar heeft een toekomst. Ze wijst op een proces van klasseheropleving na jaren van teruggang, en bevat het potentieel voor het herstel van de klassenidentiteit, van de klasse die zich opnieuw bewust wordt van wat ze is, van de macht die ze heeft als ze de strijd aangaat.

Alles wijst erop dat deze klassenbeweging, ontstaan in Europa, lang kan duren en zich zal herhalen in andere delen van de wereld. Er ontstaat een nieuwe situatie voor de klassestrijd.

Geconfronteerd met het gevaar van vernietiging dat besloten ligt in de ontbinding van het kapitalisme, tonen deze gevechten aan dat het historisch perspectief volledig open blijft: “Deze eerste stappen zullen vaak aarzelend en vol zwakheden zijn, maar ze zijn onmisbaar als de arbeidersklasse haar historische bekwaamheid om haar kommunistisch perspectief op te leggen, opnieuw wil bevestigen. De twee polen van het perspectief zullen dus globaal tegenover elkaar staan in het alternatief: vernietiging van de mensheid of kommunistische revolutie, ook al is dit laatste alternatief nog heel ver weg en stuit het op enorme obstakels.”[6].

 

Hoewel juist de context van de ontbinding een obstakel vormt voor de ontwikkeling van de strijd en het herstel van het zelfvertrouwen van het proletariaat, ondanks het feit dat de ontbinding schrikbarende vorderingen heeft gemaakt, ondanks het feit dat de tijd niet meer aan haar kant staat, is de klasse erin geslaagd terug te keren naar de strijd. De recente periode heeft onze voorspelling in de resolutie over de internationale situatie van het 24e Internationale Congres treffend bevestigd:
“Zoals wij reeds in herinnering hebben gebracht, brengt de fase van ontbinding inderdaad het gevaar met zich mee dat het proletariaat eenvoudigweg niet reageert en gedurende een lange periode wordt platgewalst - een ‘dood door duizend steken’ in plaats van een frontale klassenconfrontatie. Niettemin stellen we dat er nog steeds voldoende aanwijzingen zijn dat, ondanks het onbetwistbare ‘voortschrijden’ van de ontbinding, ondanks het feit dat de tijd niet langer in het voordeel is van de arbeidersklasse, het potentieel voor een diepgaande proletarische heropleving –die leidt tot een hereniging tussen de economische en de politieke dimensie van de klassestrijd - niet verdwenen is.”

De strijd zelf is de eerste overwinning voor het proletariaat, het onthult in het bijzonder:

  • De weg naar het herstel van de klassenidentiteit. Terwijl de broze heropleving van de klassestrijd (VS 2018, Frankrijk 2019) grotendeels werd geblokkeerd door de pandemie en de lock-downs, hebben deze gebeurtenissen wel de toestand van de arbeidersklasse aan het licht gebracht als belangrijkste slachtoffer van de gezondheidscrisis, maar ook als bron van alle arbeid en alle materiële productie van essentiële goederen. De arbeiders zijn nu bezig met een collectieve ervaring van de strijd waarin gezocht wordt naar eenheid en een begin van solidariteit tussen de verschillende sectoren van de klasse, tussen ‘arbeiders’ en ‘bedienden’, tussen de generaties. Het gevoel allemaal in hetzelfde schuitje te zitten zal de arbeidersklasse in staat stellen zichzelf te herkennen als een maatschappelijke kracht, verenigd door dezelfde omstandigheden van uitbuiting. Het herstel van de klassenidentiteit van het proletariaat omvat een dimensie die onlosmakelijk verbonden is met deze eerste stappen in de erkenning van zichzelf en haar kracht; het omvat ook de identificatie van haar klassetegenstander, buiten deze of gene ondernemer of regering. Deze herstart van de confrontatie tussen de klassen schept de voorwaarden voor een perspectief van een bewustere politisering van de strijd, een lang en moeizaam proces dat nog maar net begonnen is.
  • Een vooruitgang in de ondergrondse rijping van het bewustzijn, die zich over een vrij lange periode en op verschillende niveaus heeft ontwikkeld: in de bredere lagen van de klasse neemt de ondergrondse rijping eerst de vorm aan van een verlies van illusie in het vermogen van het kapitalisme om een toekomst te bieden, een besef dat de situatie alleen maar slechter kan worden, dat de hele dynamiek van het kapitalisme de maatschappij naar de afgrond leidt, vooral een diepgewortelde revolte tegen de voorwaarden van uitbuiting, samengevat in de leuze ‘genoeg is genoeg’. In een beperktere sector van de klasse zien we een overdenking van de strijd in het verleden en het zoeken naar ervaringen over de middelen om de strijd te versterken, hoe een effectieve krachtsverhouding tegen de staat te scheppen. En tenslotte, “in een fractie van de klasse die nog beperkter van omvang is, maar voorbestemd is om te groeien naarmate de strijd vordert, neemt zij de vorm aan van een expliciete verdediging van het kommunistische programma, en dus van een hergroepering in de georganiseerde marxistische voorhoede”. (“Over de ondergrondse rijping van het bewustzijn”, Internationale Revue, Frans-, Engels- en Spaanstalige uitgave nr. 43).  Dit wordt geconcretiseerd door het verschijnen van minderheden die geïnteresseerd zijn in de politieke standpunten van de Kommunistische Linkerzijde.

Het geleidelijke verlies van de klassenidentiteit stelde de bourgeoisie in staat de twee grootste momenten van proletarische strijd sinds de jaren 1980 (de beweging tegen het Startbanenplan in Frankrijk in 2006, en de Indignados in Spanje in 2011) te steriliseren of terug te winnen, omdat de belangrijkste krachten verstoken waren van deze beslissende basis voor de meer algemene ontwikkeling van het bewustzijn. Vandaag geven de tendens naar het herstel van de klassenidentiteit en de ontwikkeling van de onderaardse rijping de belangrijkste verandering op subjectief niveau weer, die het potentieel onthullen voor de toekomstige ontwikkeling van de proletarische strijd. Omdat zij het bewustzijn betekent van de vorming van een klasse verenigd door gemeenschappelijke belangen, tegenover die van de bourgeoisie, omdat zij de “vorming van het proletariaat als klasse” (Kommunistisch Manifest) betekent, is de klassenidentiteit een onafscheidelijk deel van het klassenbewustzijn, voor de bevestiging van het bewuste revolutionaire wezen van het proletariaat. Zonder die identiteit is er geen mogelijkheid voor de klasse om terug te grijpen naar haar geschiedenis om lering te trekken uit de strijd in het verleden en zo haar huidige en toekomstige strijd aan te gaan. De identiteit en het bewustzijn van de klasse kunnen alleen worden versterkt door de ontwikkeling van de zelfstandige strijd van de klasse op haar eigen terrein.

De heropleving van de klassestrijd en de ondergrondse rijping van het bewustzijn vereisen dat de vakbonden, deze staatsorganen die gespecialiseerd zijn in het inperken van de strijd van de arbeiders, en de linkse politieke organisaties, burgerlijke valse vrienden van de arbeidersklasse, zich op het voorplan plaatsen tegen de klassestrijd.

De huidige doeltreffendheid van de vakbondscontrole berust op de zwakheden die voortvloeien uit de ontbinding, zwakheden die politiek worden uitgebuit door de bourgeoisie, en uit de teruggang van het bewustzijn die al enkele decennia duurt en die tot uiting komt in de “krachtige terugkeer van de vakbonden” en de versterking van de “reformistische ideologie over de strijd in de komende periode, wat het werk van de vakbonden sterk vergemakkelijkt”[7].

Vooral het gewicht van de atomisering, het gebrek aan perspectief, de zwakte van de klassenidentiteit, het verlies van verworvenheden en van de lessen uit confrontaties met de vakbonden in het verleden liggen ten grondslag aan de uiterst belangrijke invloed van het corporatisme. Deze zwakte stelt de vakbonden in staat een machtige invloed op de klasse te behouden.

Hoewel zij nog niet bedreigd worden door een betwisting van deze controle over de strijd, hebben de vakbonden zich moeten aanpassen aan de huidige strijd, om beter hun gebruikelijke werk van verdeeldheid te kunnen uitvoeren, door een meer ‘strijdbare’, ‘arbeidersklasse’ taal te gebruiken, zich voor te doen als de vaklieden van de klasseneenheid, om deze des te beter te saboteren.

Parallel hieraan werken de verschillende uiterst linkse organisaties (en links in het algemeen) binnen en buiten de vakbonden en bieden hen een krachtige steun. Als verdedigers van de meest geraffineerde misleidingen tegen de arbeidersklasse, gehuld in een radicaal jasje, hebben zij ook de functie om minderheden op te vangen die op zoek zijn naar klassestandpunten.

Het constante spervuur ter verdediging van de ‘democratie’ en de belangen van het ‘volk’ is erop gericht het bestaan van klassetegenstellingen te verbergen, de leugen van de staat als beschermer te voeden en de proletarische klassenidentiteit aan te vallen, door de arbeidersklasse te reduceren tot een massa burgers of ‘sectoren’ van activiteit, gescheiden door bijzondere belangen.

Geconfronteerd met bewegingen van niet-uitbuitende klassen of van de door de economische crisis verpulverde kleinburgerij, moet het proletariaat oppassen voor ‘volksopstanden’ of interklassistische strijd die zijn eigen belangen verdrinken in een ongedifferentieerde som van ‘volks’belangen. Het moet vastberaden staan op het terrein van de verdediging van zijn eigen eisen en van zijn klassenzelfstandigheid, als voorwaarde voor de ontwikkeling van zijn kracht en zijn strijd.

Het moet ook de valstrikken verwerpen die de bourgeoisie heeft uitgezet rond de strijd op het vlak van deelproblemen (voor het behoud van het milieu, tegen rassenonderdrukking, feminisme, enz.) die de arbeiders afleidt van hun klasseterrein. Een van de meest effectieve wapens van de heersende klasse is haar vermogen om de effecten van ontbinding tegen de klasse te keren en de ontbindende ideologieën van de kleinburgerij aan te moedigen. Op de bodem van ontbinding, irrationaliteit, nihilisme en “no-future” woekeren allerlei ideologische stromingen. Hun centrale rol is om van elk weerzinwekkend aspect van dit kapitalistische systeem in verval een motief te maken voor een specifieke strijd, die wordt gevoerd door verschillende categorieën van de bevolking of soms door het ‘volk’, maar altijd gescheiden van het werkelijk in vraag stellen van het systeem als geheel.

Al deze ideologieën (ecologische, ‘woke’, raciale, enz.) die de klassestrijd ontkennen, of zoals degenen die ‘intersectionaliteit’ prediken, de klassestrijd op hetzelfde niveau plaatsen als de strijd tegen racisme of mannelijk chauvinisme, vormen een gevaar voor de klasse, in het bijzonder voor de jonge generatie arbeiders die geen ervaring heeft maar ten diepste verontwaardigd is door de toestand van de maatschappij. Op dit niveau worden deze ideologieën aangevuld met het geheel van links en modernisten (‘communisers’) die tot taak hebben de inspanningen van het proletariaat te steriliseren om het klassenbewustzijn te ontwikkelen en de arbeiders af te leiden van de klassestrijd.

Hoewel de klassestrijd van nature internationaal is, is de arbeidersklasse tegelijkertijd een heterogene klasse die haar eenheid moet smeden door middel van haar strijd. In dit proces heeft het proletariaat van de centrale landen de verantwoordelijkheid om de weg naar de revolutie te openen voor het wereldproletariaat.

In de meer recent ontwikkelde landen, zoals China, India, enz., zijn deze fracties van het proletariaat, ook al heeft de arbeidersklasse zich zeer strijdbaar getoond en ondanks hun kwantitatief gewicht, door hun gebrek aan historische ervaring bijzonder kwetsbaar voor de ideologische valstrikken en misleidingen van de heersende klasse. Hun strijd wordt gemakkelijk veroordeeld tot machteloosheid of in een burgerlijke doodlopende straatjes geleid (roep om meer democratie, vrijheid, gelijkheid, enz.) of volledig opgelost in interklassistische bewegingen die gedomineerd worden door andere maatschappelijke lagen. Dit  bleek duidelijk tijdens de Arabische lente van 2011: de zeer reële arbeidersstrijd in Egypte loste zich snel op in het ‘volk’ dat zich vervolgens achter facties van de heersende klasse schaarde op het burgerlijke terrein van ‘meer democratie’. Of nog de immense protestbeweging in Iran, waar bij gebrek aan een duidelijk revolutionair perspectief, dat verdedigd wordt door de meer ervaren fracties van het wereldproletariaat, in West-Europa, de vele arbeidersgevechten in het land alleen maar konden verdrinken in de volksbeweging en van hun klassenterrein afgeleid werden achter de leuze voor vrouwenrechten.

Hoewel het proletariaat in de VS gekenmerkt is door zwakheden die verband houden met het feit dat de klasse in dat land niet rechtstreeks geconfronteerd is geweest met de contrarevolutie en geen diepe revolutionaire traditie bezit, heeft de arbeidersklasse van de eerste wereldmacht, ondanks de talrijke obstakels die de ontbinding met zich meebrengt, waarvan de VS het epicentrum is geworden (het gewicht van raciale verdeeldheid en populisme, de hele sfeer van quasi-burgeroorlog tussen populisten en Democraten, de impasse van bewegingen die werken op een burgerlijk terrein zoals Black Lives Matter) het vermogen getoond om haar strijd te ontwikkelen (tijdens de pandemie, de ‘Striketober’ golf in 2021) op zijn klasseterrein. Het proletariaat van de VS laat in een zeer moeilijke politieke situatie zien dat het begint te reageren op de gevolgen van de economische crisis.

De sleutel tot de revolutionaire toekomst van het proletariaat blijft in handen van zijn fractie in de centrale landen van het kapitalisme. Alleen het proletariaat van de oude industriële centra van West-Europa vormt het vertrekpunt voor de toekomstige wereldrevolutie:

  • omdat het de plaats is van de belangrijkste revolutionaire ervaringen van de arbeidersklasse, van de eerste gevechten van 1848 tot de revolutie in Duitsland van 1918-1919 via de Parijse Commune van 1871.
  • Omdat het Europese proletariaat het meest gehard is door de confrontatie met de meest geraffineerde burgerlijke misleidingen van democratie, verkiezingen en vakbonden.
  • Omdat het ook is geconfronteerd met de contrarevolutie in de verschillende vormen die de dictatuur van de heersende klasse heeft aangenomen: burgerlijke democratie, stalinisme en fascisme.
  • Omdat de kwestie van de internationalisering van de klassestrijd meteen al wordt gesteld door de geografische nabijheid van de machtigste naties in Europa.
  • Omdat de politieke groeperingen van het linkskommunisme, hoewel nog steeds een zeer kleine, zwakke minderheid, daar aanwezig zijn.

9. De verantwoordelijkheid van de revolutionairen

Geconfronteerd met de toenemende botsing van de twee polen van het alternatief - vernietiging van de mensheid of kommunistische revolutie - hebben de revolutionaire organisaties van het linkskommunisme, en de IKS in het bijzonder, een onvervangbare rol te spelen in de ontwikkeling van het klassenbewustzijn, en moeten zij hun energie wijden aan het permanente werk van theoretische verdieping, aan het naar voren brengen van een duidelijke analyse van de wereldsituatie en aan het tussenkomen in de strijd van onze klasse om de noodzaak te verdedigen van klassezelfstandigheid, zelforganisatie en éénwording, en van de ontwikkeling van het revolutionaire perspectief.

Dit werk kan alleen worden gedaan op basis van een geduldige opbouw van de organisatie, die de basis legt voor de wereldpartij van de toekomst. Al deze taken vereisen een militante strijd tegen alle invloeden van de burgerlijke en kleinburgerlijke ideologie in het milieu van de Kommunistische Linkerzijde en de IKS zelf. In het huidige tijdsgewricht worden de groepen van het linkskommunisme geconfronteerd met het gevaar van een echte crisis: op enkele uitzonderingen na zijn zij niet in staat geweest zich te verenigen ter verdediging van het internationalisme tegenover de imperialistische oorlog in Oekraïne, en staan zij steeds meer open voor het binnendringen van opportunisme en parasitisme. Een strikte naleving van de marxistische methode en de proletarische beginselen is het enige antwoord op deze gevaren.

Aktiviteiten van de IKS: 

Rubric: 

25ste Congres van de IKS