Door IKS op
Hieronder publiceren wij een artikel gepubliceerd in het Russisch in 1998 in Proletarische Tribune. Sinds 1996 werd de IKS uitgenodigd deel te nemen aan een reeks conferenties, oorspronkelijk georganiseerd rond "de erfenis van Leon Trotski" (zie International Review nr.92). Ter gelegenheid van een van deze hebben we met deze tekst een bijdrage gedaan, door onder meer de Russische oppositie tegen de stalinistische ontaarding beter bekend te maken. De kommunistische linkerzijde is veel minder bekend maar was veel consequenter dan de trotskistische oppositie. Dit artikel is dan ook van veel breder belang dan enkel voor het Russische milieu.
Artikel verschenen in Proletarische Tribune (Rusland)
1. Sinds de nederlaag van het internationaal wapenfeit van de internationale revolutionaire golf in het midden van de jaren twintig zijn er geen begrippen die meer misbruikt en vervormd zijn dan socialisme, communisme en marxisme. De grootste leugen van de twintigste eeuw is inderdaad dat de stalinistische regimes van het voormalig Oostblok en landen zoals China, Cuba of Noord-Korea momenteel een uitdrukking zouden zijn van communisme of marxisme. En die leugen word bewust in stand gehouden door alle fracties van de heersende klasse, van extreem rechts tot ultra-links. Tijdens de imperialistische oorlog van 1939-1945 werd de mythe van de verdediging van het 'socialistische vaderland' gebruikt, naast het 'anti-fascisme' en de 'verdediging van de democratie', om de arbeiders binnen en buiten Rusland te mobiliseren voor de grootste slachtpartij in de menselijke geschiedenis.
Tijdens de periode 1945-1989, gedomineerd door de rivaliteit tussen de twee gigantische imperialistische blokken onder Amerikaans en Russische leiding, werd die leugen nog meer gebruikt: in het oosten om de imperialistische ambities van het Russisch kapitaal te rechtvaardigen en in het westen eveneens als ideologische dekmantel voor het imperialistische conflict ("verdediging van de democratie tegen het sovjet totalitarisme") en als middel om het bewustzijn van de arbeidersklasse te vergiftigen door naar de Russische werkkampen te wijzen en de boodschap erin te hameren: als dat socialisme is, zou je dan niet liever kapitalisme hebben, ook al heeft het fouten? En nog meer oorverdovend klonk datzelfde thema door de ineenstorting van het Oostblok te bestempelen als "de dood van het communisme", "het bankroet van het marxisme" en zelfs het verdwijnen van de arbeidersklasse zelf. En de 'uiterste' linkerzijde van het kapitalisme, en dan vooral trotskistisch links, bracht nog meer koren op de molen van de bourgeoisie. Ondanks de kritiek op de 'bureaucratische vervormingen' bleven ze toch een basis van de arbeidersklasse zien in het stalinistisch bouwwerk.
2. Die hele stapel ideologische vervormingen heeft er ook toe gediend om de echte continuïteit en ontwikkeling van het marxisme in de twintigste eeuw te verdoezelen. De valse verdedigers van het marxisme, de stalinisten, trotskisten, allerlei soorten academische 'marxologen', modernisten en filosofen trokken de algemene aandacht. Ondertussen werden de echte verdedigers naar de zijlijn verbannen, afgedaan als irrelevante sektes en steeds meer als fossielen van een verloren wereld, kregen ze met onmiddellijke repressie te maken of werd hen het zwijgen opgelegd. Om de waarachtige continuïteit van het marxisme in deze eeuw te reconstrueren is het daarom nodig te beginnen met een definitie van wat marxisme is. Te beginnen de eerste grootse verklaringen van het Communistisch Manifest in 1848 heeft het marxisme zichzelf niet begrepen als het product van enkele geniale 'denkers” maar als de theoretische uitdrukking van de werkelijke beweging van het proletariaat.
Als zodanig kan het enkel en alleen een strijd-theorie zijn, een theorie die bewijst dat ze de zaak van de uitgebuite klasse aanhangt door een onverzoenlijke verdediging van de onmiddellijke en historische belangen van het proletariaat. Die verdediging is gebaseerd op de kracht trouw te blijven aan fundamentele en onveranderlijke beginselen zoals het proletarisch internationalisme, maar houdt ook een voortdurende verrijking in van de marxistische theorie in directe en levende verhouding met de ervaring van de arbeidersklasse. Verder kan het marxisme, als het product van een klasse die de belichaming is van collectief werk en strijd, zichzelf alleen maar ontwikkelen via georganiseerde collectiviteiten, via revolutionaire fracties en partijen. Zo kwam het Communistisch Manifest naar voor als het programma van de eerste marxistische organisatie in de geschiedenis, de Bond van Kommunisten.
3. In de negentiende eeuw, toen het kapitalisme nog een systeem in uitbreiding en opgang was, had de bourgeoisie er minder behoefte aan om te verbergen dat haar systeem er een van uitbuiting is. Ze hoefde niemand wijs te maken dat wit zwart is, dat kapitalisme eigenlijk socialisme is. Dat soort ideologische perversiteiten zijn eerder typisch voor het historisch verval van het kapitalisme en wordt bijzonder duidelijk als de bourgeoisie moeite doet om het 'marxisme' zelf als werktuig voor misleiding te gebruiken. Maar zelfs in de opgaande fase van het kapitalisme nam de voortdurende druk van de heersende ideologie vaak de vorm aan van valse versies van socialisme die dan binnengesmokkeld werden in de arbeidersbeweging. Dat was de reden waarom het er in het Communistisch Manifest noodgedwongen een onderscheid wordt gemaakt tussen 'feodaal', 'burgerlijk' en 'kleinburgerlijk' socialisme. En om diezelfde reden leverden de marxistische fracties binnen de Eerste Internationale een dubbel gevecht tegen aan de ene kant het Bakoeninisme en aan de andere kant het 'staatssocialisme' van Lasalle.
4. De partijen van de Tweede Internationale werden gevormd op basis van het marxisme en in die zin waren ze een hele stap verder dan de Eerste Internationale die een coalitie was van verschillende tendensen binnen de arbeidersbeweging. Maar aangezien zij werkten in een periode van geweldige kapitalistische groei waarom de strijd voor hervormingen het belangrijkste doelwit van de energie van de arbeidersklasse was, waren die sociaal-democratische partijen bijzonder kwetsbaar voor de druk om deel van het kapitalistisch systeem te gaan uitmaken. Binnen die partijen kwam die druk naar voren in de ontwikkeling van reformistische stromingen die er over redetwistten of de marxistische voorspellingen over de onvermijdelijke ineenstorting van het kapitalisme 'herzien' moest worden en of het mogelijk zou zijn vreedzaam te evolueren naar het socialisme, zonder revolutionaire onderbrekingen.
Tijdens die periode, vooral in de late jaren 1890 en begin 1900 werd de continuïteit van het marxisme in stand gehouden door die 'linkse' stromingen, die de minste toegevingen deden in de verdediging van de marxistische grondbeginselen en die als eerste zagen dat er nieuwe voorwaarden ontstonden voor de proletarische strijd naarmate het kapitalisme de grenzen bereikte van zijn opgaand tijdperk. De namen die de linkervleugel van de sociaal democratie belichamen zijn wel bekend: Lenin in Rusland, Luxemburg in Duitsland, Pannekoek in Nederland, Bordiga in Italië. Maar het is belangrijk eraan te herinneren dat geen van deze militanten in isolement werkte. Toen het koudvuur van het opportunisme zich verspreidde door de Internationale, werden ze steeds meer gedwongen te werken als georganiseerde fracties, de bosjewieken in Rusland, de Tribunegroep in Nederland enzovoort, telkens zowel binnen de betrokken partijen als internationaal.
5. De imperialistische oorlog van 1914 en de Russische revolutie van 1917 bevestigden alle twee de marxistische visie dat het kapitalisme onvermijdelijk in een "tijdperk van sociale revolutie" zou treden en versnelde een fundamentele splitsing binnen de arbeidersbeweging. Voor het eerste keer stonden organisaties die naar Marx en Engels verwezen aan de andere kant van de barricade. De officiële sociaal-democratische partijen, waarvan de meerderheid in de handen van de voormalige 'reformisten' was gevallen, steunde de imperialistische oorlog door de geschriften van Marx uit een vroegere periode aan te halen, en de Oktober revolutie aan te klagen met het argument dat Rusland nog een fase van burgerlijke ontwikkeling moest doormaken. Maar door dit te doen stapten ze onherroepelijk over naar het kamp van de bourgeoisie. Zo werden ze ronselaars voor de oorlog in 1914 en de bloedhonden van de contrarevolutie in 1918.
Dit toont duidelijk voor eens en altijd dat het marxisme aanhangen geen zaak is van vrome verklaringen of partijkaarten maar van een levende praktijk. Het waren alleen de linkse stromingen die de vlag van het proletarisch internationalisme gedurende het imperialistische bloedbad hoog hielden, enkel zij verdedigden de proletarische revolutie in Rusland, en leiden stakingen en opstanden die na de oorlog in tal van landen uitbraken. En het waren diezelfde stromingen die het hart vormden van de nieuwe Communistische Internationale opgericht in 1919.
6. 1919 was het hoogtepunt van de naoorlogse revolutionaire golf en de standpunten van de Communistische Internationale in haar oprichtingscongres waren de uitdrukking van de meest vooruitstrevende standpunten van de proletarische beweging: voor een totale breuk met de sociaal-chauvinistische verraders, voor massale actie als methode vereist door de nieuwe periode van het kapitalistisch verval, voor de omverwerping van de kapitalistische staat en voor de internationale dictatuur door de arbeidersraden. Dat heldere programma weerspiegelt de enorme stuwkracht van de revolutionaire golf, maar het was ook voorbereid door de politieke en theoretische bijdragen van de linkse fracties binnen de oude partijen. Zo hadden Luxemburg en Pannekoek, tegen de legalistische en stapsgewijze visie van Kautsky over de weg naar macht, het concept uitgewerkt van de massastaking als grondslag van de revolutie. Tegen het parlementair idiotisme [???] van Kautsky hadden Pannekoek, Boecharin en Lenin verder uitgewerkt waarop Marx al de nadrukt had gelegd, de noodzaak om de burgerlijke staat te vernietigen en de staat van de Commune op te richten. Die theoretische ontwikkelingen werden een zaak van praktische politiek toen het uur van de revolutie aanbrak.
7. De neergang van de revolutionaire golf en het isolement van de Russische revolutie brachten een proces op gang van ontaarding binnen zowel de Communistische Internationale als de sovjetmacht in Rusland. De bolsjewistische partij was steeds meer samengevloeid met een bureaucratisch staatsapparaat dat steeds verder groeide naarmate de macht van de eigen organen van het proletariaat afnam: de sovjets, bedrijfsraden en de rode gardes. Binnen de Internationale leidden de pogingen om de steun van de massa te winnen op een moment dat er steeds minder activiteit van de massa kwam tot opportunistische 'oplossing': steeds meer de nadruk op werken binnen het parlement en de vakbonden, de oproep aan de 'volkeren van het Oosten' tot opstand tegen het imperialisme en bovenal de politiek van het eenheidsfront dat alle moeilijk verkregen klaarheid over de kapitalistische aard van de sociale chauvinisten overboord gooide.
Maar net zoals de groei van het opportunisme binnen de Tweede Internationale een proletarisch antwoord uitlokte in de vorm van de linkse stromingen, kwam er ook verzet tegen de golf van opportunisme in de Derde Internationale door de stromingen van de communistische linkerzijde, waarvan heel wat stemmen, zoals die van Pannekoek en Bordiga, binnen de oude Internationale al bewezen hadden de beste verdedigers te zijn van het marxisme. De communistische linkerzijde was in essentie een internationale stroming en stak de kop op in verschillende landen, van Bulgarije tot Engeland, van de Verenigde Staten tot Zuid-Afrika. Maar de belangrijkste vertegenwoordigers waren precies daar waar de marxistische traditie het sterkst was: Duitsland, Italië en Rusland.
8. In Duitsland had de diepgang van de marxistische traditie gekoppeld aan de enorme stuwkracht van de eigenlijke beweging van de proletarische massa op het hoogtepunt van de revolutionaire golf al de meest vooruitstrevende politieke standpunten opgeleverd, vooral over de kwestie van het parlementarisme en de vakbonden. Maar het linkskommunisme als dusdanig kwam op als antwoord op de eerste tekenen van opportunisme in de Duitse Communistische partij en de Internationale, met vooraan de KAPD, die in 1920 was gevormd toen de linkse oppositie binnen de KPD werd uitgesloten door een beginselloze manoeuvre. Hoewel zij door van de leiding van de Communistische Internationale kritiek kregen als 'kinderziekte' en 'anarcho-syndicalistisch', was de verwerping door de KAPD van de oude parlementaire en vakbondstactiek gebaseerd op een diepgaande marxistische analyse van het verval van het kapitalisme waardoor die tactieken verouderd waren en nieuwe vormen van klassenorganisatie vereiste: de fabriekscomités en arbeidersraden. Hetzelfde geld voor de duidelijk verwerping van het concept van de oude 'massapartij' van de sociaal-democratie ten gunste van van het begrip van een partij als een klare programmatische kern, een begrip dat direct van het bolsjewisme kwam. Deze compromisloze verdediging van die nieuwe verworvenheden tegen de terugkeer naar de oude sociaal-democratisch tactieken maakte haar tot de kern van een internationale stroming die in een aantal landen de kop opstak, vooral in Nederland waar de revolutionaire beweging nauw verbonden was met Duitsland door het werk van Pannekoek en Gorter.
Daarmee willen we niet zeggen dat er geen zwakheden waren in het linkskommunisme in Duitsland in het begin van de jaren twintig. De tendens om het verval van het kapitalisme te zien in de vorm van een finale 'doodscrisis' eerder dan als een langlopend proces maakte het moeilijker om de terugval van de revolutionare gold in te zien en stelde hen bloot aan het gevaar van volontarisme. Daaraan verbonden was de zwakheid in het organisatie-vraagstuk wat leidde tot een voorbarige breuk met de Communistische Internationale en de slecht afgelopen poging om in 1922 een nieuwe Internationale op te richten. Deze vlekken op hun blazoen waren een hindernis om weerstand te bieden aan het getij van de contra-revolutie die in 1920 inzette en uitliep op een catastrofaal proces van versnippering, in veel gevallen tot theorie verheven in de ideologie van het 'radenisme' dat de noodzaak van een duidelijke politieke organisatie ontkent.
9. In Italië was de communistische linkerzijde, die oorspronkelijk een meerderheid vormde binnen de Communistische Partij van Italië, bijzonder helder over de organisatievraagstuk en dat maakte het niet alleen mogelijk om een moedig gevecht te leveren tegen het opportunisme binnen de ontaardende Internationale, maar ook een communistische fractie voort te brengen die in staat was de schipbreuk van de revolutionaire beweging te overleven en marxistische theorie te ontwikkelen in de donkerste tijden van de contra-revolutie. In het begin van de jaren twintig uitte een diepgaand begrip van de marxistische methode zich in hun argumenten voor abstentionisme van het burgerlijk parlement, tegen het samengaan van de communistische voorhoede met grote centristische partijen om een illusie te wekken van 'invloed op de massa', tegen de slogans van het Eenheidsfront en de 'Arbeidersregering'.
Hetzelfde geldt voor hun analyse van het nieuwe verschijnsel fascisme en hun consequent verwerpen van ieder anti-fascistisch front met de partijen van de 'democratische' bourgeoisie. De naam Bordiga is onverbrekelijk verbonden met deze fase in de geschiedenis van de Italiaanse communistische linkerzijde maar ondanks de belangrijke bijdrage van deze militant, kan men toch de Italiaans linkerzijde niet reduceren tot Bordiga, net zo min als het bolsjewisme tot Lenin: beide waren organische producten van de proletarische politieke beweging.
10. Zoals eerder gezegd had het isolement van de revolutie in Rusland geleid tot een groeiende kloof tussen de arbeidersklasse en een steeds bureaucratischer staatsmachine. De meest tragische uiting van die scheiding was de onderdrukking van de arbeiders en matrozenopstand van Kronstadt door het proletariaat's eigen Bolsjevistische partij, die steeds meer verweven raakte met de staat.
Maar juist omdat het een echte proletarische partij was bracht bolsjevisme ook tal van innerlijke reacties teweeg tegen zijn eigen ontaarding. Lenin zelf, die in 1917 de meest vooraanstaande spreker was van de linkervleugel van de partij, maakte hoogst pertinente kritiek op het wegglijden van de partij naar bureaucratie, vooral aan het einde van zijn leven. En rond diezelfde periode werd Trotsky de belangrijkste vertegenwoordiger van een linkse oppositie die probeerde de normen van proletarische democratie binnen de partij te herstellen, en die verder de meest in het oog lopende uitdrukkingen van de stalinistische contra-revolutie bestreden, vooral de theorie van "het socialisme in één land". Maar voor een groot deel had het bolsjewisme zijn eigen rol als proletarische voorhoede ondermijnd door samen te gaan met de staat. De belangrijkste linkse stromingen binnen de partij werden vaak geleid door minder bekende figuren die in staat waren dichter bij de klasse te staan dan bij de staatsmachine.
Al in 1919 begon de groep Democratisch Centralisme, geleid door Osinski, Smirnov en Sapranov te waarschuwen tegen het wegkwijnen van de sovjets en het steeds verder afstappen van de principes van de Commune van Parijs. Ongeveer dezelfde kritieken kwamen er in 1921 bij de Arbeiders Oppositie groep onder leiding van Kollontai en Shliapnikov, hoewel die laatste bleek minder onbuigzaam bleek te zijn dan de Decist-groep, die een belangrijke rol zou blijven spelen in de jaren twintig en die een aanpak ontwikkelde die dicht bij die van de Italiaanse linkerzijde ligt. In 1923 publiceerde de Arbeidersgroep rond Miasnikov hun Manifest en deed een belangrijke interventie in the arbeidersstaking van dat jaar. Hun standpunt en analyse stond dicht bij die van de KAPD.
Al die groepen zijn niet alleen uit de Bolsjewistische partij voortgekomen maar zij bleven ook verder vechten binnen de partij voor een terugkeer naar de oorspronkelijke beginselen van de revolutie. Maar naargelang de krachten van de burgerlijke contra-revolutie veld wonnen binnen de partij, werd het essentieel voor de verschillende opposities om de ware aard van de contra-revolutie in te zien en te breken met enige sentimentele trouw aan zijn georganiseerde uitdrukking. Dat zou het fundamentele verschil worden tussen Trotsky en de Russische linkerzijde: terwijl Trotsky heel zijn leven lang vast hield aan het idee van de verdediging van de Sovjet-Unie en zelfs de arbeidersaard van de stalinistische partijen, zag de linkerzijde in dat de triomf van het stalinisme, de 'linkse' kronkels daarbij inbegrepen die zoveel aanhangers van Trotsky verwarden, dat die triomf een overwinning van de klassenvijand was en de noodzaak inhield van een nieuwe revolutie.
Veel van de beste elementen uit de oppositie rond Trotsky, de zogeheten onverzoenbaren, gingen aan het eind van de jaren twintig, begin jaren jaren, over naar de standpunten van de communistische linkerzijde. Maar tegen het einde van die periode had de stalinistische terreur die groepen bijna volledigd uitgeroeid.
11. In de jaren dertig was het, zoals Victor Serge stelde, "middernacht in de eeuw". De laatste vonken van de revolutionaire golf, de algemene staking in Engeland in 1926, de opstand van Sjanghai van 1927, waren uitgedoofd. De communistische partijen waren partijen van nationale verdediging geworden; fascistische en stalinistische terreur waren het wreedst in die landen waar de revolutionaire beweging het verst was gegaan. En de hele kapitalistische wereld bereidde een volgende imperialistische massamoord voor. In die omstandigheden stonden de revolutionaire krachten die nog leefden voor ballingschap, repressie en steeds meer isolement. Wanneer de klasse als geheel wegglijdt in demoralisatie en naar de oorlogsideologie van de bourgeoisie kunnen revolutionairen geen brede invloed meer hebben op de onmiddellijke strijd van de klasse.
Omdat Trotsky dit niet begreep ging zijn linkse oppositie steeds meer in opportunistische richting; met de "Franse ommezwaai" in de sociaal-democratische partijen, capitulatie voor het anti-fascisme, enzovoort, in een hopeloze poging om de 'massa te veroveren'. Met als uiteindelijk resultaat, eerder voor het trotskisme dan wel voor Trotski zelf, een inschakeling in de burgerlijke oorlogsmachine tijdens de jaren veertig. Sindsdien maakt het trotskisme, net als de sociaaldemocratie en het stalinisme, deel uit van het politiek apparaat van het kapitalisme, en wat het ook moge pretenderen, het heeft niets meer te maken met de continuïteit van het marxisme.
12. In tegenstelling tot dat traject heeft de Italiaanse linkse fractie rond het tijdschrift Bilan op een correcte wijze gedefinieerd wat er aan de orde van de dag was; eerst en vooral, met het oog op de oorlogsvoorbereidingen, niet de elementaire beginselen van het internationalisme verraden; ten tweede een balans opmaken van het mislukken van de revolutionaire golf en speciaal de Russische revolutie om zo de passende lessen te trekken zodat die konden dienen als een theoretische basis voor de nieuwe partijen die zouden opkomen uit een heropleving van de klassenstrijd in de toekomst.
De oorlog in Spanje was een bikkelharde test voor de revolutionairen van toen. Heel wat van hen capituleerden voor de lokroep van het anti-fascisme en zagen niet in dat de oorlog imperialistisch was aan beide kampen, een algemene repetitie voor de komende wereldoorlog. Maar Bilan hield stand, riep op tot klassenstrijd tegen zowel het fascisme als tegen de republikeinse fracties van de bourgeoisie. Net zoals Lenin in de Eerste Wereldoorlog beide kampen had aangeklaagd.
Tezelfdertijd waren de theoretische bijdragen van deze stroming, die later fracties in België, Frankrijk en Mexico zou omvatten, formidabel en inderdaad onvervangbaar. In de analyse van de ontaarding van de Russische revolutie, waarbij zij nooit het proletarisch karakter van 1917 ter discussie stelden, in het onderzoeken van de problemen voor een toekomstige overgangsperiode, in het werk over de economische crisis en de grondslagen van het verval van het kapitalisme; in het verwerpen van het standpunt van de Communistische Internationale voor de steun aan de 'nationale bevrijdings'-strijd; in de uitwerking van de theorie van partij en fractie; in zijn onophoudelijke maar broederlijke polemieken met andere politieke proletarische stromingen, op al die gebieden vervulde de Italiaanse linkse fractie ongetwijfeld zijn taak door de programmatische basis te leggen voor de proletarische organisaties van de toekomst.
13. De versnippering van de groepen van de communistische linkerzijde in Duitsland was voltooid door de nazi-terreur, hoewel er ondergronds nog enige revolutionaire activiteit was onder het Hitler-regime. Tijdens de jaren dertig vond de verdediging van de revolutionaire standpunten van de Duitse linkerzijde vooral plaats in Nederland, vooral door het werk van de Groep van Internationale Communisten, maar ook in Amerika door de groep geleid door Paul Mattick. Zoals Bilan beef de Hollandse linkerzijde trouw aan het internationalisme bij al de locale imperialistische oorlogen die de weg openden voor de globale slachting, en boden zij weerstand aan de verleiding om de democratie te verdedigen.
Zij verdiepten hun inzicht in de vakbondskwestie verder, de nieuwe vormen van arbeidersorganisatie in het tijdperk van het verval van het kapitalisme, de materiele grondslagen van de kapitalistische crisis, van de tendens naar staatskapitalisme. Zij hielden ook een belangrijke tussenkomst in de klassenstrijd, vooral in de werklozenbeweging. Maar de Hollandse linkerzijde was getraumatiseerd door de nederlaag van de Russische revolutie en gleed steeds meer weg in het radenistisch negeren van politieke organisatie, en dus ook van enige duidelijke rol voor henzelf. Hieraan gekoppeld werd een volledige verwerping van het bolsjewisme en de Russische revolutie, die werd afgedaan als burgerlijk van meet af aan. Deze theorieën waren de oorzaak van hun later einde. Linkskommunisme bleef in Nederland ook onder de nazi-bezetting verder leven en lag nog vlak na de oorlog aan de wieg van een belangrijke organisatie, de Spartacusbond die in het begin teruggreep naar de pro-partij standpunten van de KAPD. Maar de toegevingen van de Hollandse linkerzijde aan het anarchisme rond de kwestie van organisatie maakte het steeds moeilijker om in de jaren daarna een georganiseerde continuïteit vol te houden. Momenteel is deze stroming zo goed als uitgestorven.
14. De Italiaanse linkerzijde hield anderzijds de organisatorische continuïteit in stand, maar niet zonder dat de contra-revolutie zijn tol eiste. Net voor de oorlog werd de Italiaanse fractie overhoop gehaald door de theorie van de 'oorlogseconomie' die ontkende dat oorlog aan de orde van de dag was. Maar hun werk werd verdergezet, speciaal door het opduiken van een Franse fractie midden in het imperialistisch conflict. Tegen het einde van de oorlog bracht het uitbreken van belangrijke proletarische strijd in Italië nog meer verwarring in de rangen van de fractie. De meerderheid keerde terug naar Italië om samen met Bordiga, die politiek op non-actief stond sedert het eind van de jaren twintig, de Internationale Kommunistische Partij van Italië te vormen. Hoewel tegen de imperialistische oorlog was die partij gevormd op basis van een onduidelijk programma en met een verkeerde analyse van de periode, die volgens hen een periode van opkomende revolutionaire strijd was.
De meerderheid van de Franse fractie verzette zich tegen deze politieke richting. Voor hen bleef dit een periode van verdere overwinning van de contra-revolutie en dus waren de taken van de fractie nog niet ten einde. De Gauche Communiste de France werkte dan ook verder in de geest van Bilan. Terwijl ze niet naliet om tussen te komen in de onmiddellijke strijd van de klasse, richtte zij haar energie vooral op het werk van politieke en theoretische verheldering. En ze deed belangrijke stappen vooruit, vooral wat betreft de vraagstukken van het staatskapitalisme, de overgangsperiode, de vakbonden en de partij. Terwijl ze zich standvastig hield aan de marxistische methode, typisch voor de Italiaanse linkerzijde, was ze in staat om de beste bijdragen van de Duitse en Hollandse Linkerzijde in hun globaal programma te integreren.
15. Maar tegen 1952 was ze er onterecht van overtuigd dat de derde wereldoorlog op het punt stond om uit te breken en had de GCF zich effectief ontbonden. In datzelfde jaar was er in Italië een splitsing in de IKP tussen de 'Bordiga' tendens en een vleugel onder leiding van Onorato Damen, een militant die politiek actief was gebleven tijdens heel de fascistische periode. De 'Bordigistische' tendens begreep duidelijker de reactionaire aard van de periode, maar verviel in dogmatisme in zijn poging om standvastig het marxisme te verdedigen. Hun (nieuwe!) theorie van de "onveranderlijkheid van het marxisme" bracht hen ertoe de vooruitgang die gemaakt was door de fractie in de jaren dertig te negeren en terug te vallen op het 'orthodox' karakter van de Communistische Internationale over tal van kwesties [...]. De verschillende bestaande Bordigistische groepen (waarvan er maar liefst drie zichzelf Internationale Kommunistische Partij noemen) zijn de rechtreekse opvolgers van deze tendens.
De tendens rond Damen was veel duidelijk over politieke basisvraagstukken zoals de rol van de partij, de vakbonden, nationale bevrijding en staatskapitalisme. Maar ze groef niet naar de wortels van de oorspronkelijke fouten van de oorspronkelijke IKP. Gedurende de jaren vijftig en zestig bleven deze groepen politiek vaststeken, met vooral de Bordigistische stroming die zich achter een 'beschermende' muur van sektarisme schuilhield. De bourgeoisie was er bijna in geslaagd elke georganiseerde uitdrukking van marxisme te elimineren door die vitale rode draad te verbreken die de schakel vormt tussen de revolutionaire organisaties van vandaag en de grote tradities van de arbeidersbeweging.
16. Maar aan het eind van de jaren zestig kwam het proletariaat weer te voorschijn op de historische tribune met de algemene staking in Frankrijk in mei 1968 en de uitbarsting van arbeidersstrijd over heel de wereld. Deze heropleving bracht een nieuwe generatie mee van gepolitiseerde elementen op zoek naar heldere kommunistische standpunten en blies nieuw leven in de bestaande revolutionaire groepen. Uiteindelijk bracht dat nieuwe organisaties voort die weer wilden aanknopen bij de erfenis van de kommunistische linkerzijde en die vernieuwen. In het begin reageerde dit nieuw politiek milieu tegen het 'autoritaire' imago van het Bolsjewisme, en was diep doordrongen van de ideologie van het radenisme. Maar naargelang dit milieu rijper werd, werd het steeds meer mogelijk de anti-organisatorische vooroordelen achter zich te laten en de eigen continuïteit met de hele traditie van het marxisme in te zien.
Het is geen toeval dat de meeste groepen in het bestaande revolutionair milieu voortkomen uit de Italiaanse linkse stroming, die zo sterk de nadruk legde op het vraagstuk van organisatie en de noodzaak de revolutionaire traditie intact te houden. Zowel de Bordigistische groepen als het Internationaal Bureau van de Revolutionaire Partij zijn de erfgenamen van de Internationale Kommunistische Partij van Italië, terwijl de Internationale Communistische Stroming voor een groot deel afstamt uit de Gauche Communiste de France.
17. De proletarische heropleving aan het eind van de jaren zestig heeft een pijnlijke weg afgelegd, met vallen en opstaan, met heel wat hindernissen onderweg, niet in het minst de overdonderende burgerlijke campagnes over de dood van het kommunisme. Een deel van die campagne viel direct de Kommunistische Linkerzijde zelf aan, die voor de gelegenheid valselijk werd uitgemaakt als de bron van de 'negationistische' stroming die ontkent dat de gaskamers van de nazi's bestonden.
De moeilijkheden van dit hele proces heeft ook op het pad van de revolutionairen voor heel wat obstakels gezorgd die de groei vertraagden en de vereniging verhinderen. Maar ondanks die zwakheden blijft de huidige 'Links-Kommunistische' beweging de enige levende verderzetting van het authentieke marxisme, de ene mogelijke 'brug' naar de vorming van de toekomstige kommunistische wereldpartij. Het is dan ook van levensbelang dat nieuwe militante elementen, wat er ook mag gebeuren, zich in deze periode verder ontwikkelen over heel de wereld en het debat aangaan met de groepen van de Kommunistische Linkerzijde en zich uiteindelijk bij hen te voegen. Op die manier zullen ze hun eigen bijdrage leveren aan de opbouw van de revolutionaire partij zonder welke er geen geslaagde revolutie kan zijn
Internationale Kommunistische Stroming, September 1998