Wilders’ PVV als de grootste partij in Nederland: Populisme en anti-populisme: Twee politieke gezichten van de heersende klasse

Printer-friendly version

In november vond er volgens de burgerlijke commentatoren een politieke aardverschuiving plaats in Nederland. De verkiezingen leverden de populistische partijen tezamen nog net geen absolute meerderheid op, maar de PVV van Geert Wilders is wel veruit de grootste partij geworden. Links was ontdaan, geschokt zelfs en naarstig op zoek naar de eventuele gemaakte fouten en tekortkomingen. Een aantal traditionele partijen, tientallen jaren de steunpilaren van het politieke stelsel zagen hun zetels in het parlement opnieuw gehalveerd, zoals de christendemocraten, of overleven dank zij het vormen van een kartel, zoals de socialisten van de PvdA met Groen Links. Over de politieke situatie in Nederland na de verkiezingen stelden we in een vorig artikel de vraag “Een “nieuw elan” of nog meer chaos en instabiliteit?[1], maar het is nu wel zeker dat dit laatste het politiek toneel in Nederland in de komende periode steeds meer zal overheersen.

De gestage groei van het populisme in Nederland

Het is niet de eerste keer dat een populistische partij in Nederland zo’n enorme winst behaalt. In 2002 had de Lijst Pim Fortuyn dat al eens gedaan, in 2010 gevolgd door de PVV van Wilders, in 2019 door het Forum voor Democratie van Thierry Baudet, en tijdens de Senaatsverkiezingen van 2023 door de Boer Burger Beweging. Maar in November 2023 heeft het populisme een nooit vertoonde vooraanstaande positie in de Nederlandse politiek weten te veroveren.

Bij afwezigheid van Mark Rutte, die de voorgaande populistische oprispingen nog wist te neutraliseren, speelde Wilders dit keer het beste in op de onvrede over de bestaande misère, door zijn propaganda te doorspekken met een openlijk racistische anti-allochtonen campagne om ‘de Nederlander op één te zetten’. “We moeten weer de baas worden over onze eigen grenzen, geld en wetten. We moeten ook onze nationale soevereiniteit terugpakken. We moeten Nederland terug veroveren”.[2] Het betreft een duidelijke zondebokkenpolitiek: migranten, die huisvesting zoeken, krijgen de schuld van het woningtekort. Links die de maatregelen ten behoeve van het klimaat verdedigt, krijgt de schuld van het duurder geworden leven. De politieke elite (‘zakkenvullers’) krijgt de schuld van het verloren gaan van de Nederlandse eigenheid. Het was deze demagogische cocktail waarmee de PVV erin slaagde bijna een kwart van de Nederlanders voor zich te winnen.

Populisme is niet enkel een Nederlands verschijnsel maar een wereldwijde realiteit

Hoewel Nederland een van de eerste westerse landen was waar het populisme een grote invloed kon verwerven, is het geen typisch Nederlands verschijnsel. Het populisme heeft door klinkende verkiezingsoverwinningen of regeringsdeelnames in diverse landen al flink van zich doen spreken: in Europa door de regeringsdeelname van de Vijfsterrenbeweging of de Lega Nord in Italië, en door de Brexit ‘beweging’ of de Tory-regering van Boris Johnson in Groot Brittannië. In Zuid-Amerika door de opgang, eerst van Bolsenaro in Brazilië en momenteel van Milei in Argentinië. In de VS door de kandidatuur van Trump voor de Republikeinse Partij in de aanloop naar de presidentsverkiezingen van november.

Het populisme, dat vanaf het begin van de 21ste eeuw opgang doet:

- "is uiteraard niet het gevolg van een bewuste politieke wil van de heersende sectoren van de bourgeoisie". Integendeel, het is een bevestiging van de tendens naar "een toenemend verlies van controle door de heersende klasse over haar politieke apparaat".[3]

- gaat gepaard met " het fundamentele verlies van vertrouwen in de ‘elites’ (...) omwille van het feit dat ze niet in staat zijn om de economie gezond te maken, om een einde te maken aan de voortdurende toename van de werkloosheid en de ellende”. Deze opstand tegen de politieke leiders mondt echter in geen geval uit “in een alternatief perspectief voor het kapitalisme”.[4]

Het populisme is een typische uitdrukking van de verrotting van het kapitalisme, een reactie op de opeenstapeling van problemen die door de gevestigde politieke partijen niet daadwerkelijk worden aangepakt, wat leidt tot groeiende moeilijkheden, te meer daar al die onopgeloste problemen zowel de onderlinge tegenstellingen tussen burgerlijke fracties als de opstandigheid aanwakkeren van de kleinburgerij, aangevoerd door het vandalistische gedrag de populistische tendensen.

Zolang de arbeidersklasse er niet in slaagt, door de ontwikkeling van haar strijd, haar revolutionair alternatief voor de kapitalistische verrotting beslissend door te zetten, zullen populistische stromingen deze leegte blijven opvullen. Gekenmerkt door de afwezigheid van een toekomstvisie op de maatschappij en de neiging om naar het verleden te kijken om te zoeken naar zondebokken die ze verantwoordelijk kunnen houden voor de huidige catastrofale ontwikkeling, zullen deze populisten met hun irrationele standpunten het burgerlijke politiek toneel in toenemende mate destabiliseren.

Verlies van controle over het politiek apparaat en groeiende tegenstellingen tussen burgerlijke facties

Van een politiek apparaat dat tot in de jaren 1990 essentieel steunde op 3 à 4 centrale partijen (christendemocratische CDA, socialistische PvdA, liberale VVD en D66) is het politieke systeem in Nederland de laatste jaren een voortdurend wisselende mozaïek met een toenemend aantal splinterpartijen geworden. Het parlement neemt steeds meer de vorm aan van een stoelendans waarbij parlementsleden niet alleen regelmatig overstappen van de ene naar de andere partij, maar waarin het aantal partijen zich in de loop van een regeringsperiode ook vermeerdert doordat parlementsleden die zich afsplitsen en als ‘éénmansfractie’ verdergaan. Dit is het resultaat, enerzijds van tegenstellingen binnen de Nederlandse bourgeoisie die duidelijker aan de oppervlakte komen, en anderzijds van een algemene onvrede over het bestuur van de traditionele partijen, die tot uiting komt in het ontstaan van partijen die zich profileren rond een specifiek thema.

De tegenstellingen binnen de bourgeoisie over de toenemende greep van EU op de Nederlandse politiek komen duidelijk tot uiting:

- In verzet tegen wat werd beschouwd als een verlies van soevereiniteit aan een ondemocratische en bureaucratische ‘Europese superstaat’, stemde Nederland in 2005 in een referendum reeds tegen de invoering van een Europese grondwet.

- In 2016 was Nederland het enige EU land dat het associatieverdrag met Oekraïne verwierp uit verzet tegen de ‘ondemocratische’ besluitvorming van Brussel en om te voorkomen dat de Oekraïense corruptie zou overwaaien.

- De populistishe partijen sowieso tegen de deelname aan een Europees leger en sommige verzetten zich zelfs tegen verdere samenwerking op militair gebied met een land als Duitsland.

Anno 2024 wordt het parlement ‘bezet’ door een heel scala van grotere en kleinere populistische partijen die, alles bij elkaar genomen, een heel arsenaal aan standpunten verdedigen, welke elkaar voor een deel overlappen. In dit arsenaal gaan niet alleen standpunten schuil tegen de Europese natuurherstelwet, tegen de Europese migratiepolitiek, tegen wapenleveringen aan de Oekraïne, maar zelfs standpunten tegen de EU en de NAVO. Hoewel de grootste populistische partijen zich alledrie in meerdere of mindere mate afzetten tegen de gevestigde partijen, hebben ze toch politieke speerpunten: voor de PVV is deze ‘minder Marokkanen’, voor de NSC ‘weg met de schimmige achterkamertjespolitiek’, en voor de BBB ‘geen dictaat van Den Haag’.

De verkiezingen van november jongstleden hebben de situatie voor de bourgeoisie in Nederland met name ten aanzien van de EU uiterst gecompliceerd gemaakt. Want met één of twee populistische partijen in de regering, wat waarschijnlijk niet te vermijden zal zijn, gaat er hoe dan ook een sterke anti-EU wind waaien. Hier en daar wordt zelfs al gesproken van een Nederlandse ‘exit’ uit de EU (Nexit). Hoewel het waarschijnlijk niet zover zal komen als de Brexit, zal de anti-EU wind de positie van Nederland in de EU ernstig onder druk zetten.

De verschillende populistische partijen (NSC, PVV, BBB, enz.) vertrouwen de gevestigde ‘elite’ niet, wat een van de fundamentele redenen van hun bestaan is. Maar dat betekent niet automatisch dat ze elkaar wel vertrouwen, integendeel. Tijdens de onderhandelingen over de vorming van een nieuwe regering bleek bijvoorbeeld dat het onderlinge wantrouwen (‘mensen namen elkaar de maat’ volgens een woordvoerder van de NSC) een reden, zo niet de belangrijkste reden was voor de NSC om na twee maanden een stap terug te doen en de kat uit de boom te kjjken. De NSC wilde de PVV ervan te doordringen dat er nog heel wat hindernissen genomen moesten worden, waarvan positie van Wilders, die zich al min of meer beschouwde als de toekomstige premier van Nederland, niet de minste was.

Populistische en anti-populistische campagnes

Het populisme is een typische uitdrukking van de fase van de ontbinding van het kapitalisme, van het ieder voor zich, van de groeiende fricties binnen de bourgeoisie waardoor haar bekwaamheid een coherent antwoord te formuleren op de verschillende crisisverschijnselen, steeds meer afneemt. Maar de bourgeoisie is intelligent genoeg om de negatieve effecten van de ontbinding ook in te zetten tegen haar grootste vijand: de arbeidersklasse. Zo gebruikt ze het populistisch verschijnsel bijvoorbeeld om een schijntegenstelling te scheppen en het anti-populistisme flink in de verf te zetten.

- Aan de ene kant effenen de populistische partijen zich een weg, gebuikmakend van “aantijgingen, beschuldigingen en het demoniseren van anderen” (Sigrid Kaag van de linksliberale D’66). Daarbij wordt een vorm van demagogie gehanteerd tegen de bestaande orde, en een diskwalificatie van genomen maatregelen, dat door een deel van de Nederlandse bevolking zonder meer toegejuicht wordt. Tegelijkertijd weten de populistische partijen ook een deel van de bevolking aan zich te binden, niet alleen door irrealistische maatregelen zoals de sluiting van de grenzen voor migranten, maar ook door even bedriegelijke ‘sociale’ maatregelen ten gunste van het ‘eigen volk’, zoals de verlaging van de pensioenleeftijd, een hoger minimumloon en een lagere zorgpremie.

- Aan de andere kant stoken de linkse organisaties het vuurtje op door het populisme te presenteren als het grootste gevaar dat ons bedreigt. Niet alleen door ultralinks, maar zelfs door de sociaaldemocratische omroep BNNVARA wordt het populisme min of meer gelijk gesteld met totalitarisme, racisme of zelfs fascisme. Frans Timmermans, van dezelfde politieke richting, riep na de verkiezingsoverwinning van de PVV onmiddellijk uit: “Nu breekt het uur aan dat wij de democratie gaan verdedigen!”. Het anti-populisme zet alle democratische middelen in om het populisme de pas af te snijden, bijvoorbeeld door onverminderd vast te houden aan hun weigering om, vanwege ‘principiële redenen’, zitting te nemen in een regeringscombinatie met de PVV.

Zoals het Verenigd Koninkrijk enkele jaren geleden verdeeld werd in een pro- en anti-Brexit kamp, zo is Nederland op dit moment vooral verdeeld in een pro-Wilders en een anti-Wilders kamp. Met het opkloppen van deze tegenstelling probeert de bourgeoisie een deel van de arbeidersklasse achter zich te mobiliseren en mee te lokken in acties, variërend van blokkades bij nieuwe centra voor asielzoekers tot protesten tegen bijeenkomsten van extreemrechts, die aan de ene kant geen enkele substantiële bijdrage leveren aan de oplossing van welk probleem dan ook en aan de andere kant de strijd op klasseterrein enkel ondergraven.

De arbeiders moeten zich niet inlaten met die campagne en, ongeacht welke van de twee kampen aan de macht is, de strijd blijven voeren op het terrein waar ze, zelfstandig, hun kracht tot volle ontplooiing kunnen brengen tegen de aanvallen op hun inkomen en levensomstandigheden, die zonder ophouden doorgaan. Ze moeten het voorbeeld volgen van de arbeiders in het Verenigd Koninkrijk die, ondanks de jarenlange oorverdovende Brexit-campagne tussen ‘Remainers’ en ‘Leavers’,vanaf de zomer van 2022 toch een jaar lang een eensgezinde strijd ontwikkelden tegen de gevolgen van de ‘cost of living’ crisis.

De arbeidersklasse in Nederland heeft een jaar geleden ook laten zien dat ze de strijdwil en het vermogen bezit om zich tegen de heilloze maatregelen van de bourgeoisie te verzetten.[5] Het is van essentieel belang dat ze deze strijd voor de verdediging van haar materiële levensvoorwaarden voortzet. Door het voorbeeld te volgen van de arbeidersstrijd van het afgelopen jaar in het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, de Verenigde Staten, Canada, enzovoort, kan ze zich inschakelen in een internationaal verzet tegen dit achterhaalde en zieltogende systeem, dat van de ene in de andere catastrofe rolt. Door zich aan te sluiten bij de internationale strijddynamiek kan ze haar bijdrage leveren om de fundamentele uitdaging met het kapitalisme aan te gaan.

Dennis / 2024.03.15

People: 

Territoriale situatie: 

Recent en lopend: 

Rubric: 

Nederlandse regeringsvorming