Bijlage | Grootte |
---|---|
![]() | 260.75 KB |
‘Genoeg is genoeg’, ‘teveel is teveel’. Dit is de kreet die de laatste weken in het Verenigd Koninkrijk van mond tot mond is gegaan en zich van staking tot staking heeft verspreid. Bij deze massale beweging, die met verwijzing naar ‘De winter van de woede’ van 1979, ‘De zomer van de woede’ wordt genoemd, zijn elke dag arbeiders in steeds meer sectoren betrokken: personeel bij de spoorwegen, de Londense metro, bij British Telecom, de arbeiders bij de post, dokwerkers in Felixstowe (een vitale haven in Groot-Brittannië), de vuilnismannen en de buschauffeurs in verschillende delen van het land, de arbeiders bij Amazon, enz. Vandaag de transportarbeiders, morgen de gezondheidswerkers en het leraren.
Alle journalisten en commentatoren merken op dat dit de grootste arbeidersbeweging in dit land is sinds tientallen jaren; je moet teruggaan tot de grote stakingen van 1979 om een grotere, massalere beweging te vinden. Een beweging van deze omvang in een land zo groot als het Verenigd Koninkrijk is geen ‘lokale’ gebeurtenis. Het is een gebeurtenis van internationale betekenis, een boodschap aan de uitgebuitenen van alle landen.
Tientallen jaren hebben de opeenvolgende Britse regeringen, net als en zelfs meer dan in andere geïndustrialiseerde landen, onophoudelijk de levens- en werkomstandigheden aangevallen met één enkel leidmotief: het onzekerder en flexibeler maken in naam van de nationale concurrentiepositie en de winsten. De aanvallen hebben de afgelopen jaren een dusdanig niveau bereikt dat de kindersterfte in dit land (volgens het medische tijdschrift BJM Open) sinds 2014 ‘een ongekende stijging’ heeft gekend.
Daarom vormt de huidige explosie van de inflatie een ware tsunami. Met 10,1% prijsstijgingen op jaarbasis in juli, 13% voorspeld voor oktober, 18% in januari, is de schade verwoestend. “Veel mensen zouden gedwongen kunnen worden te kiezen tussen maaltijden overslaan om hun huis te verwarmen, of in de kou en vocht leven”, zo waarschuwde de NHS. Een stijging van de gas- en elektriciteitsprijzen met 54% op 1 april en 78% op 1 oktober maakt de situatie in feite onhoudbaar.
Terwijl de Britse arbeiders in de afgelopen decennia niet de kracht hadden gevonden om te reageren, nog steeds buiten westen van de jaren 1980 van Thatcher, is de mobilisatie nu eindelijk op het niveau van de aanvallen die zij te verduren krijgen,
In het verleden behoorden de Britse arbeiders tot de meest strijdvaardigste in de wereld. Afgaande op het aantal stakingsdagen was ‘De winter van woede’ van 1979 van alle landen na mei 1968 in Frankrijk, de meest massale beweging, zelfs nog vóór de ‘hete herfst’ van 1969 in Italië. Het was deze enorme strijdbaarheid die de regering van Margareth Thatcher blijvend in de kiem had weten te smoren door de arbeiders een reeks bittere nederlagen toe te brengen, met name tijdens de mijnwerkersstaking in 1985. Deze nederlaag vormde een keerpunt, dat van de langdurige teruggang van de strijdbaarheid van de arbeiders het Verenigd Koninkrijk; zij luidde zelfs de algemene teruggang in van de arbeidersstrijdbaarheid in de wereld. Vijf jaar later, in 1990, eindigde de ineenstorting van de USSR, bedrieglijk voorgesteld als een ‘socialistisch’ regime, en de niet minder leugenachtige aankondiging van de ‘dood van het kommunisme’ en de ‘definitieve triomf van het kapitalisme’ met een kaakslag voor de arbeiders van de hele wereld. Sindsdien hebben zij, beroofd van het perspectief en met de aantasting van het vertrouwen en klasse-identiteit, in het Verenigd Koninkrijk nog meer dan elders, steeds meer te lijden gehad van de aanvallen van alle regeringen, zonder dat zij in staat waren echt terug te vechten. De massale betogingen in Frankrijk van de laatste jaren zijn vaak een uitzondering geweest.
Maar de woede heeft zich opgehoopt en vandaag, tegenover de aanvallen van de bourgeoisie, laat de arbeidersklasse in het Verenigd Koninkrijk zien dat zij opnieuw bereid is te vechten voor haar waardigheid, om de opofferingen te weigeren die het kapitaal onophoudelijk oplegt. En eens te meer is dit de belangrijkste weerspiegeling van de internationale dynamiek: afgelopen winter begonnen in Spanje en de VS stakingen uit te breken; deze zomer hebben we ook Duitsland en België te maken gehad met stakingen; voor de komende maanden kondigen alle commentatoren ‘een explosieve sociale situatie’ aan in Frankrijk en Italië. Het is onmogelijk te voorspellen waar en wanneer de strijdwil van de arbeiders zich in de nabije toekomst op grote schaal zal manifesteren, maar één ding is zeker: de omvang van de huidige arbeidersmobilisatie in het Verenigd Koninkrijk is een belangrijk historisch gegeven: de dagen van passiviteit en onderwerping zijn voorbij. De nieuwe generaties arbeiders steken de kop op.
De betekenis van deze beweging blijft niet beperkt tot het feit dat zij een einde maakt aan een lange periode van passiviteit. Deze strijd ontwikkelt zich op een moment dat de wereld geconfronteerd wordt met een grootschalige imperialistische oorlog, een oorlog waarin Rusland Oekraïne tegenover elkaar staan, maar die een mondiale reikwijdte heeft, met in het bijzonder een mobilisatie van de NAVO-landen. Een gewapende, maar ook een economische, diplomatieke en ideologische mobilisatie. In Westerse landen roepen regeringen op tot offers om ‘vrijheid en democratie te verdedigen’. Concreet betekent dit dat de proletariërs van deze landen de broekriem nog meer moeten aanhalen om ‘hun solidariteit met Oekraïne te betuigen’, in feite met de bourgeoisie van Oekraïne en die van de westerse landen.
De regeringen rechtvaardigen hun aanvallen ongegeneerd door te wijzen op de catastrofe van de opwarming van de aarde en de risico's van energie- en voedseltekorten (“de ergste voedselcrisis ooit” volgens de secretaris-generaal van de VN). Ze roepen op tot ‘soberheid’ en kondigen het einde aan van de ‘overvloed’ (om de onrechtvaardige woorden van de Franse president Macron te gebruiken). Maar tegelijkertijd versterken zij hun oorlogseconomie: de wereldwijde militaire uitgaven zijn in 2021 opgelopen tot 2.113 miljard dollar! Terwijl het Verenigd Koninkrijk tot de vijf landen met de hoogste militaire uitgaven behoort, heeft sinds het uitbreken van de oorlog in Oekraïne elk land in de wereld de bewapeningswedloop opgevoerd, met inbegrip van Duitsland, voor de eerste keer sinds 1945!
De regeringen roepen op tot ‘offers om de inflatie te bestrijden’. Dit is een onheilspellende farce, terwijl ze het alleen maar erger maken door de oorlogsuitgaven te laten exploderen. Dit is de toekomst die het kapitalisme en zijn rivaliserende nationale bourgeoisieën beloven: meer oorlogen, meer uitbuiting, meer vernietiging, meer ellende.
Dit is ook wat de stakingen van de arbeiders in het Verenigd Koninkrijk in de kiem in zich dragen, ook al zijn ze zich daar niet altijd volledig van bewust: de weigering om steeds meer op te offeren voor de belangen van de heersende klasse, de weigering om offers te brengen voor de nationale economie en voor de oorlogsinspanning, de weigering om de logica van dit systeem te aanvaarden dat de mensheid naar een catastrofe en uiteindelijk naar haar ondergang leidt.
Dit is het enige alternatief: socialisme of de vernietiging van de mensheid.
Dit vermogen om de rug te rechten is des te opvallender omdat de arbeidersklasse in het Verenigd Koninkrijk de laatste jaren is murw gebeukt door de populistische ideologie, die de uitgebuitenen tegen elkaar opzet, hen verdeelt in ‘autochtonen’ en ‘allochtonen’, zwarten en blanken, mannen en vrouwen, en hen zelfs doet geloven dat Brexit, de terugtrekking op het eiland, de oplossing zou kunnen zijn.
Maar er zijn andere, veel verderfelijker en gevaarlijker valstrikken, die de bourgeoisie legt op pad van de strijd van het proletariaat.
De overgrote meerderheid van de huidige stakingen is uitgeschreven door de vakbonden, die zich dus opwerpen als de onontbeerlijke organisatie om de strijd te leiden en de uitgebuitenen te verdedigen. De vakbonden zijn onmisbaar, jazeker, maar alleen om de bourgeoisie te verdedigen en de nederlaag van de arbeidersklasse te organiseren.
Het volstaat eraan te herinneren in welke mate de overwinning van Thatcher mogelijk werd gemaakt dankzij het werk van de ondermijning door de vakbonden. In maart 1984, toen op brutale wijze 20.000 ontslagen werden aangekondigd in de koolmijnen, was de reactie van de mijnwerkers verbluffend: op de eerste dag van de staking werden 100 van de 184 mijnen gesloten. De stakers werden onmiddellijk omsingeld door een ijzeren korset van de vakbeweging. De vakbonden van spoorwegarbeiders en zeelieden steunden de beweging platonisch. De machtige vakbond van de dokwerkers stelde zich tevreden met twee late oproepen tot staking. De TUC (de nationale vakcentrale) weigerde de staking te steunen. De vakbonden van elektriciens en staalarbeiders waren ertegen. Kortom, de vakbonden saboteerden actief elke mogelijkheid van een gemeenschappelijke strijd.
Maar bovenal heeft de mijnwerkersbond, de NUM (National Union of Mineworkers), dit vuile werk afgemaakt door de mijnwerkers (meer dan een jaar lang!) op te sluiten in vergeefse gevechten met de politie in een poging te voorkomen dat de steenkool de cokesfabrieken zou verlaten Dankzij deze vakbondssabotage, dankzij deze steriele en eindeloze bezettingen, kon de politierepressie des te gewelddadiger zijn.
Als diezelfde vakbonden in het Verenigd Koninkrijk vandaag radicale taal gebruiken en doen alsof ze pleiten voor de solidariteit tussen sectoren, en zelfs dreigen met een algemene staking, dan is dat omdat ze zich vasthechten aan de bezorgdheid binnen de arbeidersklasse, proberen op te vangen wat arbeiders drijft, wat hun woede, hun strijdbaarheid is en hun gevoel van de noodzaak om samen te strijden, om deze dynamiek beter te steriliseren en om te buigen. Achter de eenheidsleuze van hogere lonen voor allen worden de stakingen in werkelijkheid afzonderlijk van elkaar georganiseerd; van elkaar gescheiden en opgesloten in corporatistische onderhandelingen; bovenal doen zij er alles aan om alle werkelijke discussies tussen de arbeiders van de verschillende sectoren te vermijden. Er zijn nergens echte, de sector overschrijdende, algemene vergaderingen. Laat u dus niet misleiden door Lizz Truss, de favoriet om Boris Johnson te vervangen, die zegt dat zij ‘niet’ zal toestaan dat het Verenigd Koninkrijk ‘door militante vakbondsleden wordt gegijzeld’ als zij premier wordt. Zij treedt gewoon in de voetstappen van haar rolmodel, Margareth Thatcher; zij geeft de vakbonden geloofwaardigheid door ze voor te stellen als de meest strijdvaardige vertegenwoordigers van de arbeiders om, samen, de arbeidersklasse beter naar de nederlaag te leiden.
In Frankrijk hadden de vakbonden in 2019, geconfronteerd met de toename van de strijdbaarheid en de golf van solidariteit tussen de generaties, al dezelfde truc toegepast door te pleiten voor de ‘convergentie van de strijd’, een quasi-eenheidsbeweging, waarbij de betogers die op straat demonstreerden, per sector en per bedrijf waren opgedeeld.
Om in Groot-Brittannië, net als elders, een machtsverhouding op te bouwen die ons in staat zal stellen verzet te bieden tegen de niet aflatende aanvallen op onze levens- en arbeidsomstandigheden, die morgen nog gewelddadiger zullen worden, moeten we, waar we maar kunnen, samenkomen om de strijdmethoden te bediscussiëren en voor te stellen die de arbeidersklasse sterk hebben gemaakt en haar op bepaalde momenten in haar geschiedenis in staat hebben gesteld de bourgeoisie en haar systeem aan het wankelen te brengen:
Als de terugkeer van massale stakingen in het Verenigd Koninkrijk de terugkeer van de strijdbaarheid van het wereldproletariaat betekent, dan is het ook van vitaal belang dat de zwakheden die de oorzaak waren van de nederlaag in 1985 worden overwonnen: het corporatisme en de vakbondsillusie. De zelfstandigheid van de strijd, de eenheid en de solidariteit zijn de onmisbare bakens voor de voorbereiding van de strijd van morgen!En daarvoor moeten we ons herkennen als leden van dezelfde klasse, een klasse verenigd door solidariteit in de strijd: het proletariaat. De strijd van vandaag is onontbeerlijk, niet alleen om ons tegen de aanvallen te verdedigen, maar ook om deze klassenidentiteit op wereldschaal te heroveren, om de omverwerping voor te bereiden van dit systeem dat gelijkstaat met allerlei ellende en rampen.
In het kapitalisme is er geen oplossing: noch voor de vernietiging van de planeet, noch voor oorlogen, noch voor werkloosheid, noch voor precaire werkomstandigheden, noch voor ellende. Alleen de strijd van het wereldproletariaat, met steun van alle onderdrukten en uitgebuitenen van de wereld, kan een alternatief bieden.
Internationale Kommunistische Stroming, 27 augustus 2022
De Covid-19 pandemie woedt voort met de snelle verspreiding van de Omicron-variant over de wereld. Niemand weet op dit ogenblik wat er morgen zal gebeuren, zo chaotisch, tegenstrijdig en uiteindelijk onverantwoordelijk is de politiek van alle staten ten aanzien van de besmetting.
Twee jaar geleden, toen Covid-19 onder controle was, werd de hoop gevestigd op de ontwikkeling van een vaccin. Volgens de hele bourgeoisie was er een wedloop gaande om een vaccin te produceren dat dit verwoestende virus kon stoppen in de hele wereld. Tegen december 2020 was de wetenschappelijke gemeenschap gemobiliseerd, met meer dan 200 kandidaat-vaccins in ontwikkeling, wat leidde tot de goedkeuring van een aantal daarvan, zoals het vaccin van Pfizer/BioNTech, het eerste dat door de WHO werd gevalideerd. De assistent-directeur-generaal van de WHO, belast met de goedkeuring van de geneesmiddelen, was verheugd over deze prestatie:
“Dit is zeer goed nieuws voor de wereldwijde toegang tot vaccins (...) de wereldwijde inspanningen moeten worden opgevoerd (...) om tegemoet te komen aan de behoeften van prioritaire bevolkingsgroepen in de hele wereld. (...) Het is van onontbeerlijk dat we de essentiële voorraad veiligstellen voor alle landen in de wereld om de pandemie in te dammen." De bourgeoisie houdt ons al maanden voor dat vaccinatie een einde zal maken aan de pandemie en aan de totaal volgelopen ziekenhuizen voor eens en voor altijd een einde zal maken.
Een jaar later heeft de pandemie wereldwijd officieel aan meer dan 5,5 miljoen mensen het leven gekost. Rekening houdend met de oversterfte, schat de WHO dat het dodental, als gevolg van de pandemie, twee tot drie keer hoger kan liggen, d.w.z. 10 tot 15 miljoen sterfgevallen! Deze cijfers, die een jaar geleden nauwelijks voorstelbaar waren, zijn vandaag niettemin een trieste realiteit.
Is een dergelijk cijfer het gevolg van een gebrek aan vaccins, van het falen van alle wetenschappelijke mobilisatie in de wereld? Natuurlijk niet. Want hoewel de vaccinatiecampagnes hebben geleid tot gigantische vaccinatiecijfers, met bijna 8 miljard toegediende doses wereldwijd, zijn zij voornamelijk uitgevoerd in de westerse, geïndustrialiseerde wereld. Maar in de perifere landen van de kapitalistische wereld heeft tot nu toe slechts 2% van de bevolking een volledig vaccinatie ontvangen! Met een dergelijke ongelijkheid is de hypocrisie en de nalatigheid van de wereldbourgeoisie ten aanzien van de evolutie van de pandemie overduidelijk: de mutaties van het virus gaan door omdat de niet (of onvoldoende) gevaccineerde gebieden in de wereld een vruchtbare bodem vormen voor hun verspreiding en de besmettingen nu in vele landen exploderen.
Terwijl de nieuwe Omicron-variant zich razendsnel verspreidt en de besmettelijkheid ervan in absolute cijfers tot meer ziekenhuisopnames en sterfgevallen kan leiden, probeert de bourgeoisie haar naam te zuiveren door voor de hand liggende beweringen te doen zoals: “rijke landen stapelen vaccins op ten koste van armere staten”. Maar deze verontwaardigde valselijk tegenstelling tussen ‘rijke landen’ en ‘arme landen’ is slechts een ommezwaai om de verantwoordelijkheid van het kapitalisme in zijn geheel te verbergen en de marktlogica waarop het is gebaseerd. Vaccins zijn niet gevrijwaard van de wet van vraag en aanbod en dus ook niet van de hevige concurrentie tussen verschillende staten om zich deze toe te eigenen. In tegenstelling tot alle onzin die de bourgeoisie de laatste tijd verkondigt, kan het vaccin in de kapitalistische wereld nooit een ‘gemeenschappelijk goed’ zijn. Het is gedoemd om een handelsartikel te blijven zoals elk ander, dat alleen de hoogste bieders zich kunnen toe-eigenen. De oproepen van de grote democratieën voor toegang tot vaccins in de armste gebieden van de wereld waren dan ook niet meer dan mooie beloften en grove misleidingen.
De wereldwijde inentingscampagne is een karikatuur van het bijna totale gebrek aan cohesie en samenwerking van de kapitalistische staten. De ‘beheersing’ van de pandemie heeft de heerschappij van ieder voor zich en de totale desorganisatie van de kapitalistische maatschappij aan het licht gebracht, die nog wordt verergerd door de verergerde nalatigheid van elke burgerlijke staat en zijn onvermogen om de steeds verwoestender gevolgen van de historische crisis van het kapitalisme in te dammen[1]. Vandaar de verhevigde kakofonie: hier wordt alles volledig omgegooid, en daar wordt alles opengelaten tot op het punt dat, zoals in Zuid-Afrika, tot een verachtelijk politiek wordt overgegaan waarbij het virus zich vrijelijk mag verspreiden onder het voorwendsel dat de Omicron-variant minder dodelijk is dan de oorspronkelijke stam. In verschillende Europese landen (VK, Frankrijk...) laat de bourgeoisie ook toe, zij het minder openlijk, dat de Omicron-variant zich verspreidt. Des te jammer voor de duizenden doden onder de uitgebuitenen en de meest kwetsbare lagen van de maatschappij!
In deze omstandigheden vrezen de bourgeoisie van de centrale landen dat een nieuwe ‘golf’ alle strategische sectoren van de nationale economieën zal ontregelen en het sociale klimaat nog verder zal verzwakken en het productieapparaat zal ontwrichten: voedseldistributie, veiligheid, vervoer, communicatie en natuurlijk de gezondheidszorg, een sector die reeds op de rand van de afgrond staat.
Om de verantwoordelijkheid van de kapitalistische productiewijze te verbergen, voeren alle nationale bourgeoisieën rechtvaardigingen aan die niet meer en niet minder inhouden dan dat de verantwoordelijkheid voor deze zoveelste Covid-golf bij een deel van de bevolking wordt gelegd: de ongevaccineerden die de intensieve zorg-afdelingen doen vollopen, de westerse bevolkingen die als eerste gevaccineerd willen worden om de ‘kwaliteit’ van hun manier van leven in stand te kunnen houden...
Een ander aspect dat de bourgeoisie zorgvuldig tracht te verbergen is de onverbiddelijke verslechtering van de stelsels van gezondheidszorg en sociale bescherming in dezelfde logica van ‘besparingen’ en ‘rentabiliteit’ van het kapitalisme, iets dat plaatsvindt in vele landen, met inbegrip van de meest ‘ontwikkelde’. Dit heeft gevolgen voor de kwaliteit van de zorg en verandert zowel het toenemende tekort aan materiële middelen om de verslechterende situatie het hoofd te bieden. Zowel de verslechtering van de levens- en werkomstandigheden van het medisch personeel als het groeiend onvermogen om te voorzien in de behoeften van de patiënten weerspiegelen in feite de impasse en de chaos waarin het kapitalisme de mensheid drijft.
Maar in dit stadium dreigt de zeer reële economische chaos om te slaan in sociale wanorde en de woede op te wekken tegen al deze staten, die als tovenaarsleerlingen opscheppen over het ‘algemeen belang’ en zich gedragen als platvloerse middenstanders.
Hoe reageert de arbeidersklasse op dit grimmige beeld? Sinds enkele maanden is er overal ter wereld strijd aan het ontstaan, zoals dit najaar in de Verenigde Staten[2], onlangs nog in Spanje in Cadiz[3], waarbij honderden, duizenden arbeiders uit alle sectoren zijn gemobiliseerd die eindelijk proberen het hoofd boven water te houden. Maar de bourgeoisie is er snel bij om haar waakhonden van de vakbond en links te mobiliseren die de strijd te verdelen, op een dood spoor te zetten, steriliseren en natuurlijk haar optreden te verbergen voor alle andere proletariërs in de wereld!
In andere landen is de woede van gezondheidswerkers en andere sectoren over de kritieke arbeidsomstandigheden tot uiting gekomen in dagenlange demonstraties. Maar ook deze reacties worden door de vakbonden gesteriliseerd, waardoor gemakkelijk verdeeldheid en isolement in de hand worden gewerkt[4]. Bovendien is er een enorme hoeveelheid woede die is afgeleid naar het rotte terrein van anti-gezondheidspas- (of zelfs anti-vax-) protesten in de naam van ‘fundamentele vrijheden’, zoals we hebben gezien in Nederland, Oostenrijk of, onlangs, in Guadeloupe[5].
Het is dus het perspectief van de zelfstandige strijd van de arbeidersklasse, haar vertrouwen in eigen kracht om een grootscheepse strijd te voeren over haar eigen eisen, dat gesaboteerd wordt, onder de voet gelopen, door alle maatschappelijke brandweerlieden op bevel van de burgerlijke staat. Om te proberen de talrijke valstrikken van de heersende klasse te verijdelen, moet de arbeidersklasse de strijdmethoden doen herleven die haar kracht hebben gegeven en die het op bepaalde momenten in haar geschiedenis mogelijk hebben gemaakt de bourgeoisie en haar systeem aan het wankelen te brengen:
Alleen de verwezenlijking van eenheid en solidariteit op internationale schaal, van de zelfstandigheid van de strijd, zijn onontbeerlijke mijlpalen die de arbeidersklasse in staat stellen zich te wapenen om de strijd van morgen voor te bereiden.
Stopio / 30.12.2021
Internationalisme is sinds het ontstaan van de arbeidersbeweging een fundamenteel beginsel geweest. "Arbeiders hebben geen vaderland", "Proletariërs van alle landen, verenigt u!" zijn twee sleutelzinnen uit het Communistisch Manifest van 1848.
De bourgeoisie is in staat bondgenootschappen te smeden tussen naties, militaire blokken of economische unies te vormen waarbij meerdere landen betrokken zijn. Maar deze zijn altijd gericht tegen andere sectoren van de heersende klasse. Ook al zijn de belangrijkste staten van de wereld in staat zich te verenigen wanneer de overheersing van de bourgeoisie rechtstreeks wordt aangevochten door haar aartsvijand, het proletariaat, toch ontkomt ze niet aan confrontaties tussen naties, of het nu een handelsoorlog of een oorlogen met de wapenen. De kapitalistische productiewijze is immers onlosmakelijk verbonden met concurrentie, met een zoektocht naar goedkope grondstoffen en productiekrachten, naar koopkrachtige afzetmarkten, en dus met onderlinge belangenconflicten.
Aan de andere kant wordt de basis van de proletarische strijd gevormd door een solidariteit waarvan de reikwijdte noodzakelijkerwijs mondiaal is, aangezien het uiteindelijke doel van de proletarische beweging de afschaffing is van de op concurrentie gebaseerde kapitalistische productiewijze, van de naties zelf en de oorlog, en de vervanging ervan door een menselijke wereldgemeenschap. Het internationalisme van het proletariaat heeft dus niets te maken met een morele utopie, met een voluntaristische benadering die erop gericht is alle ‘mensen van goede wil’ te verenigen, maar beantwoordt aan zijn diepste wezen: het internationalisme is de uitdrukking van de wereldeenheid van het proletariaat en zijn strijd. Daarom zijn alle politieke organisaties die het proletariaat in de loop van zijn geschiedenis heeft voortgebracht, internationaal geweest, of hebben ernaar gestreefd dat te zijn.
Daarom ook is de trouw aan het internationalistische beginsel steeds de toetssteen geweest die bepaalde of een organisatie tot het proletarische kamp behoorde. Zo bepaalde de houding ten opzichte van de Eerste Wereldoorlog de scheidslijn tussen de politieke stromingen die trouw bleven aan het proletariaat en zij die hem verraadden. Het Manifest van het Internationale Socialistische Congres van Bazel van 1912 werd door alle socialistische partijen van de wereld, inclusief de Belgische Werkliedenpartij (B.W.P.) onderschreven, terwijl het toch zonneklaar stelde dat de dreigende wereldoorlog een veroveringszuchtig, imperialistisch reactionair karakter had. “Geen enkel nationaal belang kan zo’n oorlog rechtvaardigen, die gevoerd wordt “ten gunste van de winst van de kapitalisten, de ambitie van de dynastieën” en gebaseerd is op de imperialistische roofpolitiek van de grote mogendheden”[1], zowel van Oostenrijks-Duitse kant als van Engels-Frans-Russische kant.
De socialisten die zitting hadden genomen in regeringen en kabinetten, die hun goedkeuring gaven aan de oorlogskredieten, die de idee van de verdediging van het vaderland voorstonden, pleegden verraad aan het beginsel van het socialisme en tekenden hun definitieve overgang naar het kamp van de bourgeoisie.
Terwijl de Tweede Internationale haar doodvonnis had getekend, zette de Linkerzijde de strijd voort tegen de ontaarding rond de verschillende afzonderlijke partijen. Ze probeerde zoveel mogelijk militanten te overtuigen van de marxistische standpunten, de partij voor de arbeidersklasse te behouden en, indien mogelijk, te heroveren. Voor het overgrote deel slaagde de Linkerzijde daar echter niet in en was ze genoodzaakt de voorbereiding van een nieuwe revolutionaire organisatie ter hand nemen, de communistische, wat uiteindelijk vanuit enkele landen resulteerde in de oprichting van een nieuwe (derde) internationale in Moskou in 1919, terwijl andere partijen zich er gaandeweg bij aansloten.
Naarmate de oorlog duurde stelde de noodzaak van een hergroepering van de militanten, die het marxisme trouw waren gebleven en die leiding kon geven aan het totaal gedesoriënteerde proletariaat, zich steeds nadrukkelijker. Want alleen het georganiseerde proletariaat kon een einde maken aan de massaslachting en alle propaganda moest erop gericht zijn dit te bewerkstelligen. Maar dat was niet in alle landen even gemakkelijk.
Op de eerste plaats was het een harde klap voor de arbeidersklasse dat de sociaaldemocratie, die in landen zoals Duitsland tot een machtige organisatie was uitgegroeid, haar als politiek wapen uit de handen was geslagen.
Op de tweede plaats waren de illusies in de sociaaldemocratie nog dermate groot, dat zelfs de meest vooruitgeschoven sectoren van de arbeidersklasse er pas na meerdere jaren in slaagden zich ervan te bevrijden.
Het overeind houden van de marxistische beginselen vergde dan ook een verbeten en langdurige strijd en de ontwikkelingen in België vormden daarop geen uitzondering.
Daar kwam nog bij dat het nog moeilijk was om al een complete en sluitende analyse te maken van wat er sinds het begin van de 20e eeuw allemaal veranderd was. Met haar werk ‘De Accumulatie van het kapitaal’ (1913) gaf Rosa Luxemburg wel het algemeen analysekader aan: het kapitalisme was aan zijn historische vervalperiode begonnen.
De gevolgen van de intrede in de periode van “oorlogen en revoluties” werden voor het eerst concreet samengevat in de standpunten van de Communistische Internationale, die in 1919 werd opgericht: blijvende en fundamentele hervormingen waren niet meer mogelijk, overal stond de proletarische revolutie op de dagorde. Parlementarisme, syndicalisme, frontvorming met delen van de bourgeoisie, dat alles was geldig en nodig geweest in de voorgaande periode van opgang van het kapitalisme, maar was nu niet langer gepast als strijdwapen. Een proletarische massapartij, zoals de sociaaldemocratie, verloor haar bestaansreden en in de plaats daarvan kwam een politieke organisatie die noodzakelijkerwijs was samengesteld uiteen minderheid van vastberaden en politiek heldere militanten.
De Bolsjewiki in Rusland, de in 1909 opgerichte SDP in Nederland, en de abstentionistische (anti-parlementaristische) fractie van de PSI in Italië trokken daaruit de meest heldere conclusies. De Bolsjewiki waren het duidelijkst over de meest brandende kwestie van het moment, de wereldoorlog. Terwijl iedereen, van pacifisten tot Minderheidssocialisten[2] om vrede smeekte, riepen zij op tot “de omvorming van de imperialistische oorlog tot een burgeroorlog”. Uit de oorlog moest revolutie voortkomen. En dat werd niet alleen in 1917 in Rusland bevestigd, maar middels een revolutionaire golf die het kapitalisme tot in 1927 in China op zijn grondvesten deed schudden.
Honderd jaar geleden zagen de revolutionaire minderheden binnen de Belgische sociaaldemocratie zich ook voor de uiterst moeilijke taak gesteld het opportunisme te ontmaskeren van de B.W.P., die het internationalisme had verraden. En omdat een herovering van de partij al snel geen optie bleek te zijn, stonden ze uiteindelijk voor de uitdaging een nieuwe partij op te bouwen, op basis van een politiek programma aangepast aan de nieuwe vereisten van de periode. Dit proces werd in België echter niet ten gronde voorbereid door een Marxistische Linkerzijde zoals dit het geval was in de bovengenoemde landen. Hoewel het werd aangevat onder de meest erbarmelijke omstandigheden van oorlog en bezetting, maar vooral van sabotage door de B.W.P.-leiding , levert het ons toch enkele waardevolle lessen op voor de opbouw van de politieke voorhoede van de klasse van vandaag.
Onmiddellijk na de inval van het Duitse leger wierp de B.W.P. zich, onder het mom van de ‘verdedigingsoorlog’ tegen de Duitse inval, in naam van het socialisme onmiddellijk op als hardnekkige verdediger van de legaliteit en het vaderland. Vier jaar lang zou Vandervelde vanuit Le Havre, als voorzitter van de IIe Internationale en van de B.W.P., een belangrijke pion zijn in de propaganda voor de zaak van de geallieerden. Zo richtte hij als voorzitter van de IIe Internationale een oproep aan de Russische socialisten om hun strijd tegen het tsarisme voorlopig opzij te schuiven en de Europese democratie te verdedigen tegen het Pruisisch militarisme. Naast hem zou E. Anseele, Minister vanaf 1916, zich ontpoppen als een echte havik, een oorlogspropagandist tot aan de eindoverwinning. De godsvrede of ‘heilige eenheid’ werd een feit en het waren de socialistische leiders die de arbeiders massaal voor de oorlog mobiliseerden.[3]
Oude tegenstanders van de opportunistische politiek, zoals Jules Destrée, behoorden al snel tot de meest gedreven herauten van wat men het oorlogssocialisme noemde. Louis de Brouckère en De Man lieten hun marxistische oppositie vallen en gaven zich als vrijwilliger op voor het Belgisch leger. Hun voorbeeld werd gevolgd door anderen, waaronder ook tal van leden van de Socialistische Jonge Wachten (SJW), revolutionaire syndicalisten en anarchisten.
Terwijl de belangrijkste B.W.P. leiders naar het buitenland trokken om veilig en ongebreideld hun propaganda te kunnen blijven verspreiden, bleven de linkse tegenstanders opgesloten in de loopgraven, de vluchtelingenkampen of stonden onder de strenge controle van de censuur. Onderworpen aan een ‘anti-Moffen’ hysterie, in stand gehouden door de B.W.P., werd elke houding die het patriottisme in twijfel trok door de B.W.P. bestempeld als collaboratie met ‘de Moffen’.“In België waren de socialisten, op een kleine minderheid na, allemaal het slachtoffer van de oorlogspsychose”[4].
De verstikkende ideologische druk, die werd uitgeoefend door sociaaldemocratische leiding, werd bevestigd door de getuigenis van een toenmalig lid van de marxistisch geïnspireerde Gentse kern van de SJW. De oproep van de Belgische Werkliedenpartij tot de socialistische jongeren hen aanzettende het leger te vervoegen – onder de slagwoorden van ‘de verdediging van de democratie’, van ‘het uitvechten van de laatste aller oorlogen door het neerslaan van het Pruisische militarisme’, enz. – evenals het optreden als oorlogsvrijwilligers van de Brouckère, Rik de Man, H. Vandemeulebroecke en andere ‘linkse’ socialisten, vonden bij de aanvang van de oorlog een goedkeuring bij de overgrote meerderheid van de Socialistische Jonge Wachten”[5].
Vanaf september 1914 was daarenboven meer dan 9/10de van het Belgische grondgebied bezet door het Duitse leger. Arbeidersbijeenkomsten werden aan banden gelegd, internationale contacten waren uiterst zeldzaam en de B.W.P.-leiding zorgde er wel voor dat alle informatie gefilterd werd[6], als die al niet gecensureerd was. Grotendeels afgezonderd van de rest van de wereld, werd de ganse bevolking constant geïndoctrineerd door de leugens van de imperialistische Entente. Het gevolg was dat “het ultra patriottische gedweep van de drie ‘nationale partijen’ – in het bijzonder van de Belgische Werkliedenpartij – verwekten bijna onvermijdelijk een verbeten “jusqu’au boutisme”, blind voor het imperialistische karakter van de oorlog, voor de verantwoordelijkheid van de Belgische bourgeoisie”[7].
Dit betekende dat de strijd in België voor de revolutionaire organisatie, op basis van een authentiek internationalisme, niet alleen botste op allerlei vooroordelen maar ook te lijden had onder het feit dat de continuïteit en verbondenheid met het marxistische deel van de internationale arbeidersbeweging bijna compleet verloren was gegaan.
Onder de Belgische tegenstanders van de oorlog was er daarom ook niets bekend over een internationale socialistische conferentie die, over de frontlinies heen, in september 1915 in Zimmerwald plaatsvond, amper een jaar na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. De resultaten van deze conferentie zouden een half jaar later, in april 1916, geconcretiseerd worden, op een tweede internationale conferentie te Kienthal[8]. In haar resolutie veroordeelde deze de imperialistische doelstellingen van de oorlogvoerende partijen, eiste ze een onmiddellijke beëindiging van de vijandelijkheden en riep ze de socialistische partijen op zich terug te trekken uit de regeringen waarin zij sinds het begin van de oorlog zitting hadden genomen.
In België was ook nagenoeg niets bekend over de ontwikkeling van praktische vormen van arbeidersverzet tegen de oorlog: in verschillende westerse landen vonden belangrijke stakingen plaats, in Rusland was er in februari 1917 zelfs een heuse opstand uitgebroken, geleid doorzelfstandige arbeidersorganisaties, de Sovjets.
Deze berichten kwamen Camille Huysmans, die sinds 1905 secretaris van de ‘Socialistische Internationale’ was en tijdens de oorlog in Den Haag (Nederland) verbleef, wel ter ore. Ze waren voor hem serieus genoeg om in 1917 het initiatief te nemen tot een vredesconferentie in Stockholm.
‘Stockholm’ klaagde, terecht, de officiële keuze van de B.W.P. voor de godsvrede aan, omdat deze delen van het internationale proletariaat ertoe aanzette elkaar af te slachten. Daartegenover pleitte zij, een manier die typisch is voor het centrisme[9]: onder het mom van ‘proletarisch internationalisme’ voor “een verzoeningsvrede door bemiddeling en scheidsrecht”, oftewel voor een zuiver burgerlijke pacifistische oplossing. De Conferentie van Stockholm was officieel bedoeld was om “vrede door vergelijk” te realiseren, maar in wezen gericht tegen de groeiende invloed van Zimmerwald en Kienthal, en bedoeld om iedere marxistische kritiek op het ‘sociaal-chauvinisme’ de wind uit de zeilen te nemen, wat toentertijd in revolutionaire kringen ook al werd vermoed[10].
Omdat dit voor links in de B.W.P. de enige referentie was in haar strijd tegen de oorlog, riep ze op grote schaal op tot deelname aan de conferentie. De revolutionaire syndicalisten rond de krant L'Exploité onder leiding van Joseph Jacquemotte, met kernen verspreid over het hele Franstalige deel van België, alsmede de overgrote meerderheid van de SJW, waarvan verschillende later naar het kommunisme zouden evolueren, waren de belangrijkste pleitbezorger van dit het initiatief van Camille Huysmans.
De leiders van de B.W.P. verzetten zich echter met hand en tand tegen deze poging om de sociaaldemocratische partijen van beide kampen aan één tafel te krijgen, wat er eigenlijk op neer kwam het lijk van de Tweede Internationale nieuw leven in te blazen. Zij wezen alle internationale socialistische bijeenkomsten af waaraan Duitse sociaaldemocraten deelnamen. Ze keerden zich frontaal tegen Huysmans, die werd beschreven als een “miserabele bochofiel" en de executieve van het Internationaal Bureau van de Socialistische Internationale (I.S.B.). als “het diplomatieke instrument van de Wilhelmstrasse”; een beschuldiging die ze in de nationale strijd tegen de bezettende Duitse macht zullen aanwenden tegen alle tegenstanders van een ‘heilige eenheid’ met de bourgeoisie, zoals later zal blijken[11].
Ofschoon het succes van de Stockholm-campagne een teken was dat de internationalistische geest onder het proletariaat in België niet dood was, ontbrak het hem net aan politiek inzicht om de valstrik van Stockholm te doorzien. “De verleiding was in dergelijke omstandigheden bijgevolg groot om het proletarisch internationalisme met de actie voor Stockholm te identificeren.(…) Zoals Massart het stelde was ‘Stockholm’ de breuklijn tussen nationalisten en internationalisten in België; men was voor of tegen het organiseren van een conferentie van de socialisten in Stockholm naargelang het kamp waar men zich in bevond”[12].
Deze passage toont duidelijk het enorme overwicht aan van het centrisme in België, die de marxisten binnen de B.W.P. tot 1917 zal beletten om aansluiting te vinden bij de strijd voor verheldering van de linkse beweging van Zimmerwald, zoals die gevoerd werd door de tegenstanders van de chauvinistische politiek de sociaaldemocratie.
De internationalistische oppositie tegen de oorlog ontwikkelde zich in drie milieus, die elkaar dikwijls overlapten: a) radicale militanten binnen de Socialistische Jonge Wacht (SJW); b) aanhangers van een humanitair internationalisme; c) revolutionaire syndicalistische kernen. Deze stromingen bleven tot in 1918 zeer geïsoleerd zowel binnen de B.W.P. als in de klasse.
a) De fundamentele rol van radicale SJW-ers
Al in het eerste oorlogsjaar vervoegden honderden leden van de SJW, de jongerenbeweging van de B.W.P., en zelfs een paar hele afdelingen, de rangen van de pacifistische oppositie tegen de oorlog. Zowel in Brussel, Antwerpen als Gent waren er in de eerste oorlogsjaren al contacten met Nederlandse kameraden, in Gent vooral via Andries Van Gool[13] van de Nederlandse Sociaal Democratische Partij (SDP); in Antwerpen en Brussel vooral met Abraham Soep[14] die sympathiseerde met diezelfde SDP.
In Gent sijpelde in de loop van 1916 informatie over Zimmerwald door via het contact met een linkse Duitse soldaat. Eind 1916 nam de SJW daar een motie aan voor ‘een vredesbeweging aller landen’, die de B.W.P. positie sterk bekritiseerde. Net in dat “contact met een Duitser” vond B.W.P. kopstuk Anseele daarna een argument om de SJW te ontbinden. Door de leden van de Gentse internationalistische SJW gelijk te stellen met Vlaamse ‘activisten’ (Vlaamsnationalisten), die banden hadden met de Duitse bezetter, kon hij ze ook van de partij uitsluiten. Om ze monddood te maken werd de voltallige groep ook alle toegang tot lokalen en pers ontzegd.
Na hun uitsluiting richtten ongeveer 350 van hen, begin 1917, de Vredesgroep der Socialistische Partij op, met de publicatie De Roode Jeugd (1500 exemplaren). In juni lanceerden ze een Manifest aan de Arbeiders. De groep was ook de eerste in België die op de hoogte was van de resoluties van Zimmerwald en Kienthal en zich erachter schaarde, hoewel sommigen nog illusies koesterden over de Conferentie van Stockholm, die in datzelfde jaar plaatsvond. Het bewijs hiervan was dat Roode Jeugd het gemeenschappelijke tijdschrift werd van de uitgesloten SJW-jongeren als van de Minderheidssocialisten. De verdienste van deze groep was onbetwistbaar. Vooral na de Oktoberrevolutie in Rusland radicaliseerde ze de toon van haar publicatie, mede onder invloed van de Hollandse Tribunisten.
In juli 1918 publiceerde zij de brochure "Ons Standpunt" waarin het imperialistisch karakter van de oorlog werd geanalyseerd, als een strijd voor afzetmarkten. Zij sprak haar solidariteit uit met de Oktoberrevolutie en verkondigde de noodzaak van de oprichting van een Derde Internationale. In het voorwoord van deze brochure schrijft de Vredesgroep: “De IIde Internationale kon deze oorlog nog niet verhinderen; haar historische rol beperkte zich tot samenbrengen van arbeidersorganisatie uit verschillende landen; de rol van de IIIde Internationale ligt in de oprichting van een organisatie die de hele wereld zal bestrijken. Deze brochure draagt 'n bescheiden steentje bij tot de vorming van dergelijke Internationale”[15]. De jongeren in Gent waren inzake de revolutionaire verwoording van de ideeën de meest heldere van alle groepen en elementen die toen, met veel nuances, de internationalistische beweging in België vormden. In feite kan de Gentse Vredesgroep beschouwd worden als de aanzet tot de eerste communistische organisatie van België, die in 1918 Gent opgericht zou worden.
Ook in Brussel kwam de eerste informatie binnen via de sporadische contacten van een SJW-kern met een Duitse soldaat, die in contact was met de Marxistische Linkerzijde in Zwitserland, en brochures en geschriften doorsluisde. In Brussel had die kern van SJW-leden, waaronder de secretaris Felix Coenen en de inmiddels toegetreden War Van Overstraeten - die daarvoor meewerkte als redacteur bij L’Exploité maar er mee brak vanwege hun centrisme t.o.v. de oorlog -, ook regelmatig contact met de Nederlandse SDP. Dit zou van grote invloed zijn. Naar het einde van de oorlog en vooral erna had ze ook contact met de Zwitser Jules Humbert Droz, een contact dat zich steeds meer toespitste op een bewuste breuk met de B.W.P. met de bedoeling een zelfstandige groep in België te vormen[16]. Deze contacten zullen met het uitbreken van de revolutie in Rusland en de naoorlogse periode des te belangrijker worden voor de politieke verheldering. De leden van de groep waren vooral op de hoogte van de activiteiten van de Internationale Unie van Socialistische Jeugdorganisaties, die de Linkerzijde van Zimmerwald aanhing. Al voor het einde van de oorlog in 1918 ontwikkelde zich binnen de Brusselse SJW een revolutionaire oppositiepolitiek die duidelijk de Russische revolutie steunde en de zelfstandige strijd van het proletariaat, georganiseerd in arbeidersraden, propageerde. De drijvende kracht achter deze inspanning was de groep jongeren rond War van Overstraeten.
De SJW-kern in Antwerpen nam een speciale plaats in. Zij combineerde een Vlaams-nationale opvatting met sociale eisen en aandacht voor internationalistische posities. De groep werkte aan een soort ‘radicaal links socialistisch activisme’[17].Toen Van Extergem in november 1916 een ‘Oproep aan de Vlaamse sociaal-democraten’ lanceerde om bij het activisme aan te sluiten, was de Antwerpse SJW-afdeling van de partij. In de loop van 1917 schaarden ze zich achter de oriëntatie van de Vredesconferentie van Stockholm en verenigden ze vanaf midden 1917 hun krachten rond het pas opgerichte De Nieuwe Tijd van de Minderheidssocialisten, waarin ze zegden te “ijveren voor een spoedigen en duurzamen vrede door overeenkomst”.
Samen met een aantal B.W.P.-ers zetten zij een serie conferenties op tegen de oorlog, die werden getolereerd door de Duitse bezetter. Duitse sociaaldemocraten speelden hierop in en ondernamen pogingen om hun Vlaamse kameraden te winnen voor een samenwerking met de bezetter in ruil voor de inwilliging van een aantal Vlaamse eisen. Deze activiteit werd door de leiding van de B.W.P. aangegrepen om elke oppositie te veroordelen als collaboratie met de Duitse bezetter.
De Gentse Vredesgroep en de grote meerderheid van de Gentse maar ook de Brusselse SJW stonden zeer sceptisch en zelfs afwijzend t.o.v. heel de oriëntatie van de Vlaamse medestanders. Maar zij sloten de deur niet helemaal, want naar het einde van de oorlog en erna zouden zij intensieve discussies met hen aangaan. In november 1918 werd immers ook een groot deel van de Minderheidssocialisten in Antwerpen uit de B.W.P. gestoten die daarna de Vlaamsche Revolutionaire Socialistische Partij oprichtten[18].
Op het einde van de oorlog waren er dus drie groepen die hoofdzakelijk uit SJW-kringen voortkwamen en die braken met de IIe Internationale en haar politiek. Daarmee was een beslissende stap gezet in het proces van decantatie van de helderste en meest strijdbare militanten en van de verheldering van politieke standpunten en strijdvormen met de bedoeling om aan te sluiten bij de inspanningen voor de oprichting van de IIIe Internationale. Over de nefaste invloed van het links ‘activisme’ en het ontbreken van een heldere marxistische benadering van de nationale kwestie, alsmede overblijfselen van een enkele libertaire invloeden in hun midden, komen we terug in het tweede deel van deze artikelenreeks omdat dit een centrale kwestie zou worden in het proces van hergroepering van revolutionaire krachten
b) Een kleine minderheid zet de stap van humanitair naar proletarisch internationalisme
Een andere bron van internationale contacten, maar ook van verwarring over wat proletarisch internationalisme werkelijk inhoudt, maar die toch een rol zou spelen in de discussies voor de oprichting van de eerste communistische organisaties, verliep via gedemobiliseerde soldaten: “Socialistische Jonge Wachters, nog in soldatenpak en vóór hun demobilisatie, namen het initiatief een organisatie van “Socialistische Oud-strijders” te stichten, met een programma van politieke- en onmiddellijke eisen. De eerste kwam tot stand te Gent, later te Brussel en in andere steden. Van bij de aanvang zocht Gent contact met de “Internationale van Oud-strijders”, geleid door H. Barbusse, Vaillant-Couturier en anderen, en sloot erbij aan. Deze organisatie van “Socialistische Oud-strijders” werd gesticht in de schoot van de BWP. De opvattingen die door zekere afdelingen van de “Socialistische Oud-strijders” verdedigd werden (…) gingen lijnrecht tegen de lijn van de BWP, die aan de regering deelnam. De afdeling Gent – later Brussel – verdedigde de Oktoberrevolutie en de Sovjet-Unie”[19].
Deze hoofdzakelijk humanitair internationalistische stroming was geïnspireerd door het pacifistische manifest “Au-dessus de la mêlée” van R. Rolland, en enkele jaren later middels de oprichting van Clarté[20] door Barbusse, vernoemd naar zijn antimilitaristische roman. Deze stroming vond, vooral in intellectuele, libertaire en artistieke kringen, ook weerklank in België; in Brussel en later ook in Antwerpen werden afdelingen van Clarté opgericht. Barbusse hield gepassioneerde pleidooien tegen de oorlog, maar vooral vanuit moreel oogpunt.
De humanitaire stellingen, het lyrisch romantisme, de democratistische en libertaire illusies, de kleinburgerlijke verwarringen over een communistische samenleving, vooral na het uitbreken van de Russische revolutie, deed vele aanhangers afhaken. Hun engagement was onvoldoende gestoeld op een begrip van de historische verandering in de dynamiek van het kapitalisme en de wereldsituatie met het uitbreken van de wereldoorlog, en van de gevolgen van de intrede in de periode van “oorlogen en revoluties” voor de strijd van de arbeidersklasse. Slechts een deel van de aanhangers zou in België de discussie aangaan met andere ontluikende internationalistische groepen en zich aansluiten bij de inspanningen voor de ontwikkeling van de minimale basisstandpunten voor de oprichting van de nieuwe communistische partij.
c) De lange weg van het revolutionair syndicalisme
Naarmate de oorlog zich voortsleepte, ontstonden ook andere groepen in de B.W.P. die zich tegen de verdere deelname aan de oorlog verzetten. Zij gaven pamfletten uit waarin ze de oorlog veroordeelden en erop wezen dat er voor de arbeiders maar één oorlog bestaat: de klassenoorlog; maar kwamen niet verder in hun analyses. Een voorbeeld daarvan is de groep Vernieuwing van de Socialistische Beweging die in een pamflet, dat eind 1916 en begin 1917 werd verspreid, de oorlog aan de kaak stelde als een van de uitingsvormen van het kapitalistische monster. Het pamflet genaamd ‘De echte oorlog’, brak een lans voor de klassestrijd: “Gedaan met het reformisme, gedaan met het revisionisme, het opportunisme, de verwarring, de mank lopende oplossingen en het povere inzicht. Alleen de klassenstrijd zonder genade of respijt!”[21]. De invloed van het revolutionair syndicalisme van vóór 1914 is was echter overduidelijk aanwezig: “vastbesloten alles te doen” om een nieuw bloedbad te voorkomen moest het politieke monopolie van de partijen doorbroken worden door de vorming van een internationale syndicale unie. Een soortgelijk standpunt was ook al te vinden in een oproep tot de Dag van de Arbeid uit 1915 of 1916, gelanceerd door een zogeheten Revolutionair-Socialistische Federatie.
Medio februari 1918 werd eveneens een pamflet verspreid, ondertekend door een Internationalistische Groep, Belgische afdeling, samengesteld uit leden van de verschillende vakbonden met onder meer F. Coenen en A. Soep, en gesteund door leden van de Centrale d'Education Ouvrière. In het pamflet werd de chauvinistische politiek van de B.W.P. verworpen en opgeroepen om “zich te ontdoen van het pact gesloten met ‘de burgerlijke partijen opdat de gezonde wil van de proletariërs ten volle zou kunnen wegen om een einde te maken aan dit bloedbad dat door niets kan worden gerechtvaardigd’”, en“‘zo snel mogelijk’ de internationale relaties hervatten met die ‘groepen die trouw gebleven waren aan de principes van het socialisme”[22].
Dit revolutionair syndicalisme was eveneens het kenmerk van L’Exploité, Socialistisch Orgaan van Directe Actie,opgericht door de libertaire militant Emile Chapelier, in samenwerking met de revolutionaire syndicalisten Joseph Jacquemotte en de al wat oudere Raphaël Rens.
In zijn eerste nummer, dat op 5 maart 1911verscheen, stelde L'Exploité, in navolging van de voorbeelden van de CGT van Sorel en Monatte in Frankrijk dat het syndicalisme de hoofdrol zou spelen in de omverwerping van de burgerlijke maatschappij en de instelling van de collectivistische of communistische samenleving van morgen[23]. De oppositie die zich rond het blad vormde en waarvan Jacquemotte een van de belangrijkste vertegenwoordigers zou worden, bevond zich voornamelijk in de schoot van de B.W.P. zelf, te Brussel en in Wallonië en sporadisch in Vlaanderen. Charles Massart, “een overlever van het marxisme van voor 1914”, die lesgaf aan de Centrale d'Education Ouvrière, vervoegde Jacquemotte, aan wie hij tijdens de oorlog les had gegeven.
De publicatie van L’Exploité werd bij het uitbreken van de oorlog stopgezet en werd pas na de beëindiging van de oorlog weer opgestart. De anti-oorlogsactiviteiten van Jacquemotte, en de kern rond L’Exploité, mogen dan ook niet overdreven worden. Wel vonden de militanten rond L’Eploité vanaf 1917 in de Conferentie van Stockholm een heuse kapstok om hun oppositie tegen de oorlog tot uitdrukking te brengen. Deze vormde voor hen de getrouwheid aan het internationalisme. Maar bronnen stellen duidelijk m.b.t. Jacquemotte dat “de oorlog een einde stelt aan zijn agitatiewerk”[24]. Op 6 november 1918 zag hij zich trouwens genoodzaakt om een zelfkritiek te maken van zijn houding tijdens de oorlog.
De kern in Brussel nam wel de verantwoordelijkheid op zich om in augustus 1918 een brochure uit te geven, genaamd De Russische Revolutie. Deze half-illegaal uitgegeven brochure liet, onder het wakende oog van de B.W.P., informatie doorsijpelen over de doeleinden van de Russische revolutie, maar uitte er tegelijkertijd ook heel wat kritiek op. De inleiding werd door de ‘jusqu’au boutiste’ Joseph Wauters, directeur van Le Peuple, aangegrepen om terloops Brest-Litovsk, “de schandelijke vrede met het Duitse imperialisme, te veroordelen en de Bolsjewiki een “nakende ondergang” te voorspellen.
Eerst in de zomer van 1920 kreeg de groep rond het tijdschrift enige georganiseerde vorm door de oprichting van de Vrienden van l'Exploité (Les Amis de l’Exploité). Zij bleven binnen de B.W.P. ijveren voor “de opheffing van de hypotheek van de Godsvrede” om “zich uitsluitend op het terrein van de klassenstrijd te plaatsen”, waar de arbeidersklasse in staat is de macht te grijpen door middel van het algemeen kiesrecht. Het was wachten tot einde 1920 voordat ze hun standpunt, dat het “weerbarstige kadaver” van de Tweede Internationale weer tot leven gewekt moest worden, zouden herzien.
Wat de anarchisten betreft tenslotte, verscheen op 2 augustus 1914 in Luik het laatste nummer van L'Emancipateur. “Oorlog aan de oorlog” blokletterde het blad nog. De enige tekens van leven die de Belgische anarchisten daarna nog gaven, werden gedomineerd door de voorstanders van een ‘verdedigingsoorlog’. In november verscheen een brief van de Mechelse anarchist Verbelen, waarin ondubbelzinnig werd gepleit voor steun aan de geallieerden, en om zich aan te sluiten bij de verklaarde politieke vijand: de B.W.P. Een minderheid, vooral in Vlaanderen, verliet na de oorlog uiteindelijk de anarchistische rangen om zich bij de nieuw opgerichte Kommunistische Partij aan te sluiten.
Na de terugkeer van de kameraden van het front, na de strijd voor het proletarisch internationalisme, na de verdediging van de revoluties in Rusland en Duitsland, was de dringende opdracht nu om definitief met de ideologie van de sociaaldemocratie te breken, de standpunten van het communistisch alternatief te verhelderen en een duidelijk programma voor de opbouw van de nieuwe revolutionaire organisatie te realiseren. Voor de verwezenlijking van die opdracht was het heropnemen van contacten met buitenlandse verwante organisaties en de doorstroming en verspreiding van revolutionaire geschriften doorslaggevend,wat uiteindelijk leidde tot de oprichting van een communistische partij in België.
In een tweede deel van deze reeks zullen we nader ingaan op dit proces van hergroepering van de ‘internationalistische’ krachten vanaf het einde van de oorlog in november 1918 tot de oprichting van een communistische partij in 1920 en vooral op de uiterst moeilijke maar fundamentele discussie over de politieke basis waarop dit zou moeten plaatsvinden.
[1] W.I. Lenin, Das Basler Manifest [13], in “Sozialismus und Krieg”.
[2] De Minderheidssocialisten: een politieke term waarmee, tijdens de Eerste Wereldoorlog,vanaf 1915, een centristische minderheid in de B.W.P. werd aangeduid maar ook kleine groepen die zich in verschillende steden in Vlaanderen afscheidden van de B.W.P. Zij konden dus zeker niet als een homogene groep beschouwd worden. Zij klaagden de officiële keuze van de B.W.P. voor de godsvrede [14] aan en pleitten voor een pacifistische oplossing [15] zoals de internationale vredesconferentie te Stockholm (1917).
[3] Sociaal-chauvinisme en verraad aan het proletarisch internationalisme [16], deel IV van de reeks over “De trage en moeilijke strijd voor de vorming van arbeidersorganisaties”, in Internationalisme nr. 327.
[4] Charles Massart, “La Belgique socialiste et communiste”, 1922.
[5] Georges Van den Boom, Enkele herinneringen, Over de weerslag van de Oktoberrevolutie in België [17], Vlaams Marxistisch Tijdschrift, nr. 4, 2de jrg., december 1967.
[6] De B.W.P.-leiding zag er nauwlettend op toe dat de radicalisering van de Belgische vluchtelingenpers vanuit Nederland, zoals in De Belgische Socialist en De Metaalbewerker, niet te ver ging. Vooral na de Oktoberrevolutie van 1917 in Rusland, toen er artikelen verschenen die opriepen tot “Vive la révolution sociale”, werden dit soort geluiden onmiddellijk onder druk gezet of tot zwijgen gebracht. Voor de Belgische regering in LeHavre ging zelfs dit niet ver genoeg en de krant werd in maart 1918 uiteindelijk verboden. Vanuit Frankrijk groeide er eenzelfde kritiek tegen de oorlog via de krant Le Peuple Belge, waarvan de meerderheid koos voor de tendens Huysmans. Maar Vandervelde draaide de financiële kraan dicht en startte Le droit des Peuples, als de spreekbuis van de chauvinistische lijn.
[7] Georges Van den Boom, Enkele herinneringen, Over de weerslag van de Oktoberrevolutie in België [17], Vlaams Marxistisch Tijdschrift, nr. 4, 2de jrg., december 1967.
[8] De conferentie van Zimmerwald in september 1915 [18] in Internationalisme nr. 322.
[9] Voor de rol van het centrisme gedurende de Eerste Wereldoorlog, zie: Fractie of nieuwe partij? [19].
[10] Alfred Rosmer, Le mouvement ouvrier pendant la Première Guerre mondiale - de Zimmerwald à la Révolution Russe, blz. 132.
[11] Alexandre Zevaès, Les manœuvres du camarade Huysmans, blz.13, artikel van in Républicain Socialiste 1.6.1916.
[12] Claude Renard, “Oktober 1917en de Belgische arbeidersbeweging [20]”.
[13] Andries Van Gool nam in 1909 namens die Sociaal Democratische partij zitting in het hoofdbestuur van de jeugdorganisatie De Zaaier. In die hoedanigheid correspondeerde hij met Belgische, Zweedse en Schotse marxistische jongeren en met Willy Münzenberg, secretaris van het Bureau van de Socialistische Jeugdinternationale. In december 1915 betoogde hij in het blad JugendInternationale dat ontwapening onder het kapitalisme onmogelijk was en dat het proletariaat een revolutionair gebruik van de wapens zou moeten maken. In 1919 stond hij aan de basis van de oprichting van de Communistische Jeugd Internationale.
[14] Abraham Soep werkte jarenlang als diamantbewerker in Antwerpen, en was actief in de vakbeweging. Tijdens zijn verblijf tijdens de oorlog in Nederland keerde Soep zich, trouw aan zijn marxistische beginselen, tegen elke vorm van nationalisme. Hij verwierp de godsvrede tussen de partijen en verklaarde zich voor demobilisatie van het Nederlandse leger. Belangrijk was zijn verblijf in Brussel en Antwerpen in de periode 1918-1921. Soep was betrokken bij de oprichting van de Belgische Kommunistische Partij, maar in september 1921 werd hij door de Belgische politie over de grens was gezet.
[15] Geciteerd in: Claude Renard, “Oktober 1917en de Belgische arbeidersbeweging [20]”.
[16] War van Overstraeten, van de Brusselse S.J.W., was voor de oorlog verantwoordelijk voor de internationale contacten. Tijdens de oorlogsjaren probeerde hij die contacten te behouden, onder meer met Jules Humbert Droz, die van 1916 tot 1919 redacteur was van het socialistische dagblad La Sentinelle, en in 1919 het tijdschrift Le Phare oprichtte. In 1919 werd Humbert-Droz benoemd tot secretaris van de Communistische Internationale en vertrok hij naar Moskou.In 1921 speelde hij een belangrijke rol bij de oprichting van de Zwitserse Communistische Partij.
[17] Het activisme kenmerkte zich door het streven naar radicale politieke veranderingen die de Vlaamse gemeenschap de grootst mogelijke politieke zelfstandigheid moesten bieden binnen een hervormde Belgische staat of zelfs binnen een zelfstandig Vlaanderen. De zogeheten activisten waren bereid deze politieke eisen te verwezenlijken in samenwerking met en, natuurlijk, onderworpen aan de directieven van de Duitse bezetter. Zij onderscheidden zich daarmede van de loyalisten die, ter onderscheiding van de activisten, ook wel de passivisten werden genoemd.
[18] De Vlaamsche Revolutionaire Socialistische Partij zou in latere jaren, onder een andere naam, fuseren met de Belgische Kommunistische Partij.
[19] Georges Van den Boom, Enkele herinneringen, Over de weerslag van de Oktoberrevolutie in België [17], Vlaams Marxistisch Tijdschrift, nr. 4, 2de jrg., december 1967.
[20] De naam Clarté is de afkorting van Ligue de Solidarité intellectuelle pour le Triomphe de la Cause internationale
[21] Claude Renard, “Oktober 1917en de Belgische arbeidersbeweging [20]”.
[22] Claude Renard, “Oktober 1917en de Belgische arbeidersbeweging [20]”.
[23] Een bijzonder antwoord dat revolutionaire arbeiders gaven op de ontwikkeling van het opportunisme, op de politiek van de B.W.P. die volledig onderworpen was aan de parlementaire routines, was de verwerping van iedere politieke activiteit, en het zich beperken tot de ‘directe actie’ van syndicale type. Vooral tussen 1903 en 1909 ontstonden een reeks initiatieven in die zin. Een revolutionair syndicalistische oppositie richtte een Belgische CGT op, die op het hoogtepunt van haar bestaan 4000 leden telde. Voor een verdere analyse van het revolutionair syndicalisme, zie: De doorbraak van reformisme en opportunisme [21], deel III van de reeks over “De trage en moeilijke strijd voor de vorming van arbeidersorganisaties”, in Internationalisme nr. 327; alsmede: What is revolutionary syndicalism? [22], International Review nr.118.
[24] Pirlot, Jules &Rikir, Emile, “Joseph Jacquemotte (1883-1936)”, blz. 3.
De moord op een jonge vrouw, die door de zedenpolitie van het regime was gearresteerd wegens een ‘niet dragen van een voorgeschreven hijab’, was misschien de vonk die de wijdverbreide protesten in Iran deden ontvlammen, maar zij zijn uitdrukking van een veel dieperliggend ongenoegen onder de gehele Iranese bevolking, waarbij honderdduizenden de straat opgingen en vervolgens met de politie in botsing kwamen. Naast een algemene afkeer van de openlijke en wettelijke onderdrukking van vrouwen door de Islamitische Republiek, zijn ze een reactie op de inflatiespiraal en de tekorten die nog worden verergerd vanwege de door het Westen opgelegde sancties tegen Iran en ook nog sterk worden verergerd door het zware en jarenlange gewicht van een oorlogseconomie dat wordt vergroot door het niet-aflatende streven van Iran zijn imperialistische ambities na te streven. Ze zijn eveneens een reactie op de smerige corruptie van de heersende elite, die zich alleen kan handhaven door brute repressie tegen alle vormen van protest, inclusief het verzet van de arbeidersklasse tegen de stagnerende lonen en ellendige arbeidsomstandigheden. Het Iranese parlement heeft onlangs nieuwe wetten aangenomen die executies voor ‘politieke’ misdaden goedkeuren, en honderden, zo niet duizenden demonstranten zijn gedood of gewond geraakt door de staatspolitie en door het apparaat met de potsierlijke naam ‘Revolutionaire Garde’.
Deze afhankelijkheid van directe repressie is een teken van de zwakte van het regime van de mollahs, niet van zijn kracht. Het is waar dat het rampzalige resultaat van de Amerikaanse interventies in het Midden-Oosten sinds 2001 een bres heeft geslagen waardoor het Iranese imperialisme zijn pionnen in Irak, Libanon, Jemen en Syrië kon laten oprukken, maar de VS en hun meer betrouwbare bondgenoten (met name Groot-Brittannië) hebben dienovereenkomstig gereageerd door het Saoedische leger te voeden in de oorlog in Jemen en door Iran verlammende sancties op te leggen onder het voorwendsel dat het zich verzet tegen hun politiek inzake de ontwikkeling van kernwapens. Het regime is steeds meer geïsoleerd geraakt, en het feit dat het nu drones levert aan Rusland om infrastructuur en burgers in Oekraïne aan te vallen, zal de westerse oproepen om Iran, naast Rusland, als een pariastaat te behandelen alleen maar versterken. De relatie van Iran met China is een andere reden voor de westerse grootmachten om Iran nog meer te zien verzwakken dan het nu al is. En tegelijkertijd zien we een gezamenlijke inspanning van Amerikaanse en West-Europese regeringen om de protesten te instrumentaliseren, met name door gebruik te maken van de meest bekende leuze van de protesten, “Vrouwen, Leven Vrijheid”: “Op 25 september 2022 sierde de Franse krant Libération haar voorpagina met de leuze ‘Vrouwen, Leven, Vrijheid’ in het Perzisch en Frans, samen met een foto van de demonstratie. Tijdens een toespraak over de onderdrukking van demonstranten in Iran knipte een lid van het Parlement van de Europese Unie haar haar af terwijl ze de woorden ‘Vrouw, Leven, Vrijheid’ uitsprak”[1]. En zo kunnen er nog vele andere voorbeelden worden gegeven.
Gezien de zwakte van het regime wordt er veel gesproken over een nieuwe ‘revolutie’ in Iran, vooral door links en anarchisten van diverse pluimage, waarbij de laatsten het vooral hebben over een ‘feministische opstand’[2], terwijl de meer mainstream burgerlijke facties de nadruk leggen op een ‘democratische’ omverwerping, om er een nieuw regime te installeren dat zijn vijandigheid tegenover de VS en zijn bondgenoten laat varen. Maar zoals we schreven in reactie op de hele misleiding van de ‘revolutie’ van 1978-79: “de gebeurtenissen in Iran dienen om aan te tonen dat de enige revolutie die vandaag op de agenda staat, zowel in de achtergebleven landen als in de rest van de wereld, de proletarische revolutie is”[3].
In tegenstelling tot de revolutie van 1917 in Rusland, die zichzelf zag als onderdeel van de wereldrevolutie, worden de huidige protesten in Iran niet geleid door een zelfstandige arbeidersklasse, georganiseerd in haar eigen unitaire organen, die in staat is om vooruitzicht te bieden aan alle onderdrukte lagen en categorieën van de maatschappij. Het is waar dat we in 1978-79 een glimp hebben gezien van het potentieel van de arbeidersklasse om een dergelijk vooruitzicht te bieden: “In het kielzog van de arbeidersstrijd in verschillende landen in Latijns-Amerika, Tunesië, Egypte, enzovoort, vormden de stakingen van de Iranese arbeiders het belangrijkste politieke element dat leidde tot de omverwerping van het regime van de Sjah. Ondanks de massamobilisaties, toen de ‘volksbeweging’ - die bijna alle onderdrukte lagen in Iran hergroepeerde - zichzelf begon uit te putten, heeft het Iranese proletariaat, vooral in de sector van de olie-industrie, door haar strijd begin oktober 1978 de agitatie niet alleen aangewakkerd, maar het nationale kapitaal voor een vrijwel onoplosbaar probleem gesteld”[4].
En toch weten we dat arbeidersklasse zelfs toen politiek niet sterk genoeg was om te voorkomen dat de massale ontevredenheid door de mollahs, gesteund door een groot aantal ‘anti-imperialistische’ linkse groepen, werd gekaapt. De internationale klassenstrijd begon weliswaar aan een tweede golf van arbeidersbewegingen sinds Mei 68 in Frankrijk, maar was zelf niet op het niveau om een perspectief van een proletarische revolutie op wereldschaal aan de orde te stellen, en de arbeiders in Iran waren - net als die in Polen een jaar later - niet in staat om het revolutionaire alternatief alleen te stellen. Dus bleef de vraag, hoe zich te verhouden tot de andere onderdrukte lagen, onopgelost. Zoals onze verklaring luidde: “De beslissende positie van het proletariaat in de gebeurtenissen in Iran stelt een essentieel probleem dat door de klasse moet worden opgelost als zij de kommunistische revolutie met succes wil voltrekken. Dit probleem draait om de verhouding van het proletariaat tot de niet-uitbuitende lagen van de maatschappij, in het bijzonder met de mensen zonder werk. Deze gebeurtenissen tonen het volgende aan:
Geconfronteerd met alle pogingen van de bourgeoisie om hun onvrede in een hopeloze impasse te brengen, is het doel van het proletariaat om deze lagen duidelijk te maken dat geen van de ‘oplossingen’, die het kapitalisme voorstelt om een einde te maken aan hun ellende, hen enige verlichting zal brengen. Dat zij alleen in het kielzog van de revolutionaire klasse hun verlangens kunnen bevredigen, niet als bijzondere - historisch veroordeelde - lagen, maar als leden van de maatschappij. Een dergelijk politiek perspectief veronderstelt de organisatie en politieke zelfstandigheid van het proletariaat, wat met andere woorden betekent dat het proletariaat ieder politiek ‘bondgenootschap’ met deze lagen verwerpt”.
Tegenwoordig zijn de misleidingen die het volksprotest in een impasse brengen niet zozeer religieuze - wat begrijpelijk is als de massa’s gemakkelijk het wrede en corrupte gezicht van een theocratische staat kunnen zien - maar meer ‘moderne’ burgerlijke ideologieën zoals feminisme, vrijheid en democratie. Maar het gevaar dat de arbeidersklasse als een massa individuen wordt opgelost in een interklassistische beweging, die niet in staat is weerstand te bieden aan de plannen van rivaliserende burgerlijke facties om haar voor zich te winnen, is zo mogelijk nog groter. Dit wordt onderstreept door de internationale context van de klassenstrijd, waar de arbeidersklasse zich nog maar net begint op te richten na een lange periode van teruggang, waarin de toenemende ontbinding van de kapitalistische maatschappij het besef van het proletariaat van zichzelf als klasse steeds verder heeft aangetast.
Daarmee ontkennen we niet dat het proletariaat in Iran een lange traditie van militante strijd kent. De gebeurtenissen van 1978-79 zijn er om het te bewijzen; in 2018-19 waren er zeer wijdverspreide gevechten waarbij de Haft Tappeh suikerarbeiders, vrachtwagenchauffeurs, leraren en anderen betrokken waren; in 2020-21 begonnen de arbeiders in de olie-industrie met een reeks militante stakingen, verspreid over het hele land. Op hun hoogtepunt brachten deze bewegingen duidelijke tekenen van solidariteit tot uitdrukking tussen verschillende sectoren die geconfronteerd werden met repressie door de staat en de krachtige druk om arbeiders weer aan het werk te krijgen. Bovendien waren er tegenover het openlijk pro-regime karakter van de officiële vakbonden in veel van deze gevechten ook belangrijke tekenen van zelforganisatie van de arbeiders, zoals we zagen bij de stakingscomités in 1978-79, de vergaderingen en stakingscomités in Haft Tappeh en recentelijk in de sector van de olie-industrie. Het lijdt ook geen twijfel dat de arbeiders discussies voeren over de huidige protesten en dat er oproepen zijn geweest om te gaan staken uit protest tegen de repressie door de staat. En we hebben gezien, bijvoorbeeld in Mei 68, dat verontwaardiging tegen de onderdrukking door de staat, zelfs wanneer die in eerste instantie niet tegen arbeiders zelf is gericht, een soort brandpunt kan zijn voor arbeiders om het sociale toneel te betreden - op voorwaarde dat zij dat doen op hun eigen klassenterrein en met hun eigen strijdmethoden. Maar op dit moment lijken deze reflecties in de klasse, deze woede over de wreedheid van het regime, onder controle te staan van vakbondsorganen en linkse partijen, die proberen een vals verband te leggen tussen de arbeidersklasse en de volksprotest, door ‘revolutionaire’ eisen toe te voegen aan de leuzen van laatstgenoemden.
Zoals Internationalist Voice schreef: “De zin ‘vrouw, leven, vrijheid’ is geworteld in de nationale beweging en heeft geen klasseninhoud. Daarom wordt deze leuze van uiterst rechts tot uiterst links geheven, en weerklinkt hij in de burgerlijke parlementen. De bestanddelen ervan zijn geen abstracte begrippen, maar een functie van de kapitalistische productieverhoudingen. Een dergelijke leuze maakt werkende vrouwen tot het zwarte leger van de democratisringsbeweging. Deze kwestie wordt een probleem voor links van het kapitaal, dat de radicale term ‘revolutie’ hanteert, dus stellen zij voor deze leuze te ‘redden’ door er uitbreidingen aan toe te voegen. Zij doen de volgende suggesties:
Deze roep om raden- of sovjetmacht circuleert al minstens sinds 2018 in Iran. Ook al is zij voortgekomen uit de reële maar embryonale pogingen tot zelforganisatie bij Haft Tappeh en elders, het is altijd gevaarlijk om het embryo te verwarren met een volgroeid mens. Zoals Bordiga uitlegde in zijn polemiek met Gramsci tijdens de fabrieksbezettingen in Italië in 1920, vertegenwoordigen arbeidersraden of sovjets een belangrijke stap verder dan defensieve organen zoals stakingscomités of fabrieksraden, omdat ze een beweging uitdrukken naar een verenigde, politieke, offensieve strijd van de arbeidersklasse, en de linkse groepen die beweren dat dit vandaag aan de orde is, bedriegen de arbeiders, met als doel hun krachten te mobiliseren in een strijd voor een ‘linkse’ vorm van burgerlijke heerschappij, ingericht ‘van onderaf’ door neparbeidersraden.
Zoals Internationalist Voice verder zegt: “In tegenstelling tot degenen in het links kamp van het kapitaal, is het niet de taak van kommunisten en revolutionairen om leuzen tegen de dictatuur te redden, maar om inzicht te verschaffen over hun oorsprong en inhoud. Nogmaals, in tegenstelling tot de demagogen van kapitalistisch links is het afstand nemen van dergelijke leuzen en het stellen van de klasseneisen van het proletariaat een stap in de richting van het verfijnen van de klassenstrijd”.
Dit is waar, zelfs als het betekent dat revolutionairen tegen de stroom in moeten zwemmen tijdens momenten van ‘volkseuforie’. Helaas lijken niet alle groepen van het linkskommunisme immuun voor sommige van de meer radicale misleidingen die in de protesten worden binnengesluisd. Hier kunnen we twee verontrustende voorbeelden aanwijzen in de pers van de Internationalistische Communistische Tendens. Zo publiceert de ICT in het artikel “Workers’ Voices on the protests in Iran”[6] verklaringen over de protesten van de Haft Tappeh vakbond van suikerrietarbeiders, de Raad voor de Organisatie van Protesten van Arbeiders in de Olie-industrie en de Coördinatieraad van Vakbondsorganisaties van Iraanse Leraren.. Ongetwijfeld zijn deze verklaringen een antwoord op een reële discussie die op de werkvloer wordt gevoerd hoe te reageren op de protesten, maar de eerste en derde van deze organen maken er geen geheim van dat zij vakbonden zijn (ook al hebben zij hun oorsprong te danken aan echte klassenorganen, maar door een permanent karakter aan te nemen, kunnen zij alleen een vakbondsfunctie hebben aangenomen) en kunnen zij dus geen rol spelen onafhankelijk van links van het kapitaal dat, zoals wij hebben gezegd, niet staat voor de werkelijke zelfstandigheid van de klasse, maar probeert de macht van de arbeiders te gebruiken als instrument voor een ‘regeringsverandering’.
Parallel hieraan slaagt de ICT er ook niet in zich te onderscheiden van de linkse retoriek over de sovjetmacht in Iran.
Zo biedt het artikel “Iran: Imperialist Rivalries and the Protest Movement of 'Woman, Life, Freedom’”[7] weliswaar belangrijk materiaal over de pogingen van imperialistische mogendheden buiten Iran om de protesten te gebruiken, maar belooft een vervolg te publiceren: “In onze volgende nota zullen we pleiten voor een ander alternatief: Brood, Banen, Vrijheid - Sovjetmacht! We zullen de arbeidersstrijd en de taken van de kommunisten behandelen, en in het licht daarvan het internationalistische perspectief schetsen.”
Maar we zijn niet in Petrograd in 1917, en oproepen tot sovjets in een situatie waarin de arbeidersklasse wordt geconfronteerd met de noodzaak haar meest fundamentele belangen te verdedigen, geconfronteerd met het gevaar te worden opgelost in de massaprotesten, en om eventuele eerste vormen van zelforganisatie te verdedigen tegen hun recuperatie door links en de vakbondsbasis, is in het beste geval het huidige niveau van de klassenstrijd ernstig miskennen en in het slechtste geval de arbeiders lokken in de mobilisaties van kapitalistisch links. Het linksommunisme zal niet in staat zijn een werkelijke interventie in de klasse te ontwikkelen door te vallen voor de illusie van onmiddellijke winst ten koste van fundamentele beginselen en een duidelijke analyse van de krachtsverhouding tussen de klassen.
Een recent artikel in Internationalist Voice wijst erop dat er momenteel in Iran een aantal stakingen van arbeiders plaatsvindt, gelijktijdig met de straatprotesten: “De afgelopen dagen zijn we getuige geweest van demonstraties en stakingen van arbeiders, en het gemeenschappelijke kenmerk van al deze demonstraties is het protest tegen hun lage lonen en de verdediging van hun levensstandaard. De leuze van de stakende arbeiders van Esfahan Steel Company, ‘genoeg beloftes, ons bord is leeg’, is een weerspiegeling van de moeilijke levensomstandigheden van de hele werkende klasse. Enkele voorbeelden van arbeidsstakingen in de afgelopen dagen die dezelfde eis hadden of hebben zijn de volgende: staking van de arbeiders van Esfahan Steel Company; hongerstaking van de vaste arbeiders van olie-, gas- en petrochemische raffinage- en distributiebedrijven; staking van de werkers van het Esfahan City Centre complex; staking van de arbeiders van de Abadeh cementfabriek in de provincie Esfahan; staking van de arbeiders van Damash mineraalwater in de provincie Gilan; staking van de arbeiders van Pars Mino Company; staking van de arbeiders van het Cruise industrieel bedrijf; protest van de arbeiders van het Nationaal Staalconcern”[8].
Het lijkt erop dat deze bewegingen nog relatief versnipperd zijn en hoewel democraten en links steeds meer oproepen tot een ‘algemene staking’, heeft datgene wat zij daarmee bedoelen niets te maken met een werkelijke dynamiek in de richting van een massastaking, maar zou het een mobilisatie zijn die van bovenaf wordt gestuurd door de burgerlijke oppositie en wordt vermengd met de stakingen van winkeliers en andere niet-proletarische lagen. Dit benadrukt alleen maar de noodzaak voor de arbeiders om op hun eigen terrein te blijven en hun klasse-eenheid te ontwikkelen als een minimale basis om de moorddadige repressie van het islamitische regime te blokkeren.
Amos, november 2022
[1] en.internationalistvoice.org
[2] Zie bijvoorbeeld libcom.org
[3] Verklaring van de IKS, “The lessons of Iran”, 17.2.79, in World Revolution 23
[4] Ibidem
[5] en.internationalistvoice.org
[6] www.leftcom.org [35]
[7] www.leftcom.org [35]
[8] Ibidem
Dit werk maakt deel uit van de serie ‘De verborgen erfenis van kapitalistisch links’, waarin we iets proberen te belichten dat veel groepen en militanten van de Kommunistische Linkerzijde moeilijk kunnen begrijpen: het is niet alleen noodzakelijk om te breken met de politieke standpunten van alle partijen van het kapitaal (populisme, fascisme, rechts, links, extreem links) maar ook om te breken met hun organisatiemethoden, hun moraal, hun manier van denken. Deze breuk is zeer noodzakelijk, maar het is zeer moeilijk omdat wij dagelijks leven onder het gewicht van ideologieën die vijanden zijn van de bevrijding van de mensheid: bourgeoisie, kleinburgerij en lompenproletariaat. In dit vijfde artikel van de reeks zullen wij de cruciale vraag van het debat behandelen[1].
Het debat is de levensbron van het proletariaat, dat geen onbewuste kracht is die in totale blindheid strijdt, gedreven door het determinisme van de objectieve omstandigheden, maar de klasse van het bewustzijn is, die strijdt geleid door een begrip van haar behoeften en mogelijkheden in de harde strijd voor het kommunisme. Dit inzicht komt niet voort uit absolute waarheden die voor eens en voor altijd zijn geformuleerd in het Kommunistisch Manifest of in de bevoorrechte geesten van geniale leiders, maar is het resultaat van“de intellectuele ontwikkeling van de arbeidersklasse, een ontwikkeling zoals zij uit de verenigde actie en de gemeenschappelijke discussie noodzakelijkerwijs te voorschijn moest komen. De gebeurtenissen en wisselvalligheden in de strijd tegen het kapitaal, de nederlagen nog meer dan de overwinningen, konden niet anders dan de mensen bewust maken van de ontoereikendheid van de diverse lievelingskwakzalverijen en de weg effenen naar een grondiger inzicht in de werkelijke voorwaarden van de bevrijding van de arbeidersklasse” [2].
De proletarische revoluties zijn gebouwd op een gigantisch massadebat, de autonome en zelfgeorganiseerde actie van de arbeidersklasse is gebaseerd op een debat waaraan duizenden en duizenden arbeiders, jongeren, vrouwen, gepensioneerden actief deelnemen. De Russische revolutie van 1917 was gebaseerd op een permanent debat met duizenden discussies in de winkels, in theaters, op straat, in de trams... Die dagen van 1917 hebben ons twee zeer illustratieve beelden nagelaten van het belang van het debat voor de arbeidersklasse: de tram die stopt omdat alle inzittenden, met inbegrip van de bestuurder, besloten hebben iets te bespreken of het raam van waaruit iemand een toespraak houdt en honderden mensen zich om hem heen verdringen om te luisteren en te discussiëren.
Mei 68 was ook een permanent massadebat. Er was een flagrant verschil tussen de discussies van de arbeiders tijdens de meistakingen, waar gesproken werd over hoe de staat te vernietigen, hoe een nieuwe maatschappij te scheppen, over de vakbondssabotage, enz., en een studenten-‘vergadering’ in Duitsland in 1967, gecontroleerd door ‘radicale’ maoïsten, waar bijna drie uur verloren ging om te besluiten hoe een demonstratie te organiseren. “Wij spreken en wij luisteren naar elkaar” was een van de populairste leuzen van Mei 68.
De bewegingen van 2006 en 2011 (de strijd tegen de CPE en de Indignados[3]) waren gebaseerd op een levendig debat met duizenden arbeiders, jongeren, enz. die zonder terughoudendheid het woord namen. Op de bezette pleinen werden ‘vliegende bibliotheken’ georganiseerd, die deden denken aan een activiteit die in de Russische Revolutie van 1917 met een gigantische kracht naar voren was gekomen, zoals John Reed onderstreept in ‘Tien dagen die de wereld deden wankelen’:“Heel Rusland leerde lezen en las over politiek, economie, geschiedenis, omdat het volk het wilde weten … In iedere grote stad, in de meeste kleine steden en aan het front, had iedere politieke factie haar krant - soms zelfs verscheidene. Honderdduizenden vlugschriften werden verspreid door duizenden organisaties. Zij overstroomden de legers, de dorpen, de fabrieken, de straten. De dorst naar ontwikkeling, zo lang onderdrukt, werd met de revolutie onstuimig groot. Vanuit het Smolny Instituut alleen al gingen de eerste zes maanden iedere dagvrachtwagens en treinen met tonnen literatuur het land in. Rusland absorbeerde de lectuur zoals heet zand water opzuigt, onverzadigbaar. En het waren geen fabels, vervalste geschiedenis, verwaterde religie en de goedkope verdorven romans, maar sociale en economische theorieën, filosofie, het werk van Tolstoj, Gogol en Gorki….”[4].
Als debat het levenssap is van de arbeidersklasse, dan is het dat nog meer voor haar revolutionaire organisaties, vandaar:“De organisatie van revolutionairen kan niet ‘monolithisch’ zijn. Het bestaan van meningsverschillen in haar midden vormt een uitdrukking van het feit dat ze een levend lichaam is, die nog geen volledig ontwikkelde antwoorden heeft die onmiddellijk kunnen worden toegepast op vraagstukken die in de klasse opkomen. Het marxisme is noch een dogma noch een catechismus. Het is het theoretische instrument van een klasse, die door haar ervaring en met haar historische toekomst als doel, stapje voor stapje vooruit gaat, door ups en downs, in de richting van een zelfbewustzijn, die de onmisbare voorwaarde vormt voor haar eigen emancipatie. Zoals bij elk menselijke denken, is het denkproces waardoor het proletarisch bewustzijn zich ontwikkelt geen lineair of mechanisch, maar een contradictoir en kritisch proces: het veronderstelt noodzakelijkerwijs een confrontatie van argumenten. In feite is het befaamde ‘monolithisme’ of de ‘onveranderlijkheid’ van de Bordigisten een lokaas (zoals gezien kan worden in de standpunten die ingenomen worden door de Bordigistische organisaties en hun verschillende afdelingen): ofwel is de organisatie volkomen verkalkt en wordt ze niet langer geraakt door het leven van de klasse, ofwel is ze niet monolithisch en zijn haar standpunten niet onveranderlijk.”[5].
Maar de militanten die eender welke politieke partij van de bourgeoisie hebben doorlopen, hebben aan den lijve ondervonden dat dit ‘debat’ een complete farce is en een duidelijke bron van leed. In burgerlijke partijen van alle kleuren staat ‘debat’ gelijk aan een ‘duel met de knots’, het beroemde schilderij van Goya dat te zien is in het Prado Museum.
De verkiezingsdebatten zijn gewoon ‘rotzooi’ door de hoeveelheid beledigingen, vuile was, beschuldigingen, bedrog, enz. die er worden tentoongespreid. Zij zijn een denigrerend schouwspel, opgevat als een bokswedstrijd waarin duidelijkheid, waarheid, werkelijkheid, het minst belangrijk zijn, het enige wat op het spel staat is te zien wie wint en wie verliest, wie beter bedriegt en liegt, wie de geesten manipuleert met meer cynisme[6].
In een burgerlijke partij is ‘vrije mening’ een lachertje. Zij staan toe dat dingen worden gezegd tot een bepaalde grens die de overheersing van de ‘leiders’ niet in twijfel trekt. Wanneer die drempel wordt overschreden, ontketenen zij een lastercampagne tegen degenen die het hebben aangedurfd om voor zichzelf te denken, als ze al niet direct met harde hand uit de partij worden gezet onder een of ander voorwendsel. Dit gebeurt in alle partijen en wordt zowel door slachtoffers als beulen uitgeoefend. Rosa Díez, een leider van de Baskische PSOE, heeft te lijden gehad onder een afschuwelijke campagne van haar partij ‘kameraden’. Zij voldeed niet aan de toen heersende oriëntatie van samenwerking met het Baskische nationalisme, en dit maakte haar het leven onmogelijk totdat zij uiteindelijk vertrok. Zij richtte de UPYD (Progressieve en Democratische Unie) op – die ernaar streefde om de ‘centrum’-positie in te nemen die later door Ciudadanos (Partij van het Staatsburgerschap) werd ingenomen - en toen rivalen en tegenstanders in haar boerderij opdoken, paste zij op hen hetzelfde medicijn toe als op haarzelf was toegepast, met een doses sadisme en cynisme die zelfs Stalin zou doen huiveren.
In burgerlijke partijen, van welke kleur dan ook, wordt een debat doorgaans vermeden. Het stalinisme verhinderde het debat door gebruik te maken van een ernstige fout van de partij van de Bolsjewiki in 1921: het verbod op fracties dat door Lenin was ingevoerd als een foutief antwoord op Kronstadt[7]. Ook het trotskisme verafschuwt het debat en onderdrukt het op dezelfde wijze. Een voorbeeld hiervan is de poging om de Linkse Oppositie te verdrijven, zoals die plaatsvond in een stalinistische gevangenis[8], zoals blijkt uit het boek van Ante Ciliga[9], dat al in eerdere teksten in de serie is geciteerd: “Naast de ideologische strijd in het Trotskistische ‘Collectief’ was er een organisatorisch conflict dat gedurende enkele maanden de ideologische kwestie naar de achtergrond deed verdwijnen. Dit conflict kenmerkte de psychologie en de gewoonten van de Russische Oppositie. Rechts en Centrum stelden de ‘militante Bolsjewiki’ het volgende ultimatum: ofwel ontbonden zij zichzelf en staakten zij de uitgave van hun krant, ofwel zouden zij uit de trotskistische organisatie worden gezet. De meerderheid was zelfs van mening dat er binnen de trotskistische fractie geen subgroepen mochten bestaan. Dit principe van de ‘monolithische fractie’ was in feite hetzelfde als het principe dat Stalin gebruikte voor de hele partij.”
Op congressen luistert niemand naar de presentaties, die bestaan uit saaie uiteenzettingen waarin het een wordt gezegd en het ander wordt beweerd. Er worden sectorale conferenties, symposia en tal van andere evenementen georganiseerd die niet verder gaan dan public relations-activiteiten.
Er ontstaat een ‘debat’ over het omverwerpen van de heersende kliek en het vervangen ervan door een nieuwe. Dit kan om verschillende redenen gebeuren: partijbelangen; onverenigbaarheid met het nationale belang van het kapitaal; slechte verkiezingsresultaten. Dan breekt er een ‘debat’ uit, dat een wapen in de machtstrijd blijkt te zijn. Soms bestaat het ‘debat’ eruit dat een partij die een ingewikkelde en tegenstrijdige ‘stelling’ verzint en die met geweld stelt tegenover die van haar rivalen door middel van felle woordkritiek, opruiende scheldwoorden (‘opportunist’, ‘afvallige marxist’, enz.) en andere sofistische voorwendselen. Het verloop van het ‘debat’ is een opeenvolging van beledigingen, bedreigingen, de vuile was buitenhangen, beschuldigingen..., van tijd tot tijd onderbroken door diplomatieke daden van omhelzingen om ‘aan te tonen’ dat ‘eenheid’ gewenst is en rivalen die ‘kameraden’ zouden zijn, ‘gewaardeerd’ worden’[10]. Tenslotte zijn er momenten van machtsevenwicht tussen de verschillende facties in de strijd, zodat het ‘debat’ een optelsom is van ‘meningen’ die ieder als zijn eigendom verdedigt en die niet tot enige opheldering leiden, maar eerder tot een chaotische optelsom van ideeën of tot ‘verzoenende’ teksten die als tegengestelde ideeën op één hoop zijn gegooid[11].
Men kan dus concluderen dat het ‘debat’ in een burgerlijke organisatie - ongeacht haar plaats in het politieke spectrum, van extreem-rechts tot extreem-links - een farce is en een middel voor opruiende persoonlijke aanvallen die bij de slachtoffers tot ernstige psychologische schade kunnen leiden en die bij de beulen een wreedheid, cynisme en gebrek aan morele scrupules aan de dag leggen die werkelijk verbijsterend zijn. Kortom, is het een spel waarin soms degenen die kwelgeesten waren, slachtoffers kunnen worden en omgekeerd. De bittere behandeling die zij hebben ondergaan, kunnen ze honderdvoudig vergelden zodra zij enige macht hebben gekregen.
Het proletarische debat moet heel anders zijn. Het debat binnen de proletarische organisaties beantwoordt aan radicaal andere beginselen dan wat wij zojuist in de burgerlijke partijen hebben gezien.
Het klassenbewustzijn van het proletariaat - d.w.z. de kennis die zich in het proletariaat ontwikkelt van de doelen en middelen van zijn historische strijd - kan alleen geboren worden uit debat, uit een debat zonder grenzen of beperkingen. “Bewustzijn kan zich niet ontwikkelen zonder broederlijk, openbaar en internationaal debat", bevestigen wij in ‘De cultuur van het debat, wapen van de klassenstrijd’”[12]. De kommunistische organisaties die op een geavanceerde en permanente manier uitdrukking geven aan de bewustwordingsinspanning die in de klasse bestaat, hebben het debat nodig als een vitaal wapen.“Een van de eerste eisen die zij [deze minderheden] naar voren brachten was de noodzaak van het debat, niet als luxe maar als dwingende noodzaak, de noodzaak dat degenen die eraan deelnemen anderen serieus nemen en leren naar hen te luisteren; de noodzaak ook dat de wapens argumenten moeten zijn in de discussie en geen bruut geweld, noch een beroep op de moraal of het gezag van theoretici”, zo gaat de hierboven vermelde tekst verder.
In een proletarische politieke organisatie moet het debat de antithese zijn van de weerzinwekkende methoden die wij eerder aan de kaak stelden. Het is een kwestie van samen zoeken naar een gedeelde waarheid, waarbij er geen winnaars of verliezers zijn, maar de enige zege de gemeenschappelijke helderheid is. De discussie is gebaseerd op argumenten, analyses, hypothesen, twijfels... fouten maken deel uit van de weg om tot werkbare conclusies te komen. Beschuldigingen, beledigingen, persoonlijk aanvallen van kameraden of organen moeten streng worden verboden, want het gaat er niet om wie wat zegt, maar wat er wordt gezegd.
Meningsverschillen zijn een noodzakelijk moment in de zoektocht naar een standpunt en is dus geen ‘democratisch recht’ maar een plicht wanneer een standpunt niet wordt gedeeld of als ontoereikend of verwarrend wordt beschouwd. In de loop van het debat worden standpunten met elkaar geconfronteerd, soms zijn er minderheidsstandpunten die na verloop van tijd meerderheidsstandpunten worden. Zo was het Lenin vergaan met de Aprilstellingen die, toen hij ze bij zijn aankomst in Rusland in april 1917 presenteerde, in de minderheid waren binnen de partij, gedomineerd als deze was door de opportunistische afwijking die door het Centraal Comité was opgelegd. Door een intense en zeer participatieve discussie raakte de partij overtuigd van de geldigheid van Lenin’s standpunten en nam ze uiteindelijk over[13].
De verschillende standpunten die in een proletarische organisatie tot uitdrukking komen, zijn geen vastgestelde posities die zouden toebehoren aan hen die ze verdedigen. Daarin “brengen de meningsverschillen geenszins de verdediging van materiële of persoonlijke belangen tot uiting, of die van bijzondere groepen, maar de uitdrukking vormen van een levend en dynamisch proces van verheldering van vraagstukken gesteld door de klasse en die, als zodanig, opgelost kunnen worden door de verdieping van de discussie en in het licht van de ervaring.” (Rapport over de structuur en het functioneren van de revolutionaire organisatie [38], boven geciteerd).
In de proletarische organisaties kunnen er geen ‘verlichte geesten’ zijn die blindelings gevolgd moeten worden. Het is duidelijk dat er kameraden kunnen zijn met grotere bekwaamheden of met een meer ontwikkelde beheersing van bepaalde onderwerpen, kortom, er zullen er zijn die door hun toewijding, overtuiging en enthousiasme een moreel gezag kunnen genieten. Maar niets van dit alles verleent hen een bijzondere bevoorrechte status die deze of gene militant tot een ‘briljante leider’, een specialist in deze of gene kwestie of een ‘groot theoreticus’ maakt. “Noch in goden, koningen of tribunen is de opperste redder te vinden, laat ons zelf de verlossende inspanning leveren”, zegt een strofe van de hymne van de Eerste Internationale. Preciezer gezegd, zoals in ons Rapport over de structuur en het functioneren van de revolutionaire organisatie [38] staat: “Binnen de organisatie bestaan noch ‘nobele’ taken noch ‘tweederangs’ of ‘minder nobele’ taken. Zowel het werk van theoretische ontwikkeling als de uitvoering van praktische taken, zowel het werk in de centrale organen als het bijzondere werk in de lokale afdelingen, zijn even belangrijk voor de organisatie en moeten niet in een rangorde worden geplaatst (het is het kapitalisme dat zulke rangordes vaststelt).”
In een kommunistische organisatie moet men strijden tegen volgzaamheid, de ondeugd om zich zonder nadenken achter het standpunt van een ‘uitnemende’ militant of een centraal orgaan te scharen. In een kommunistische organisatie moet iedere militant oordeelsvermogen hebben, niet zomaar geloven, kritisch onderzoeken wat naar voren wordt gebracht, ook wat afkomstig is van ‘leiders’, centrale organen of ‘gevorderde militanten’. Dit is de tegenpool van wat er heerst in de partijen van de bourgeoisie en in het bijzonder in hun linkse exponenten. In de trotskistische Oppositie bestonden dergelijke tendensen al: “Brieven van Trotski en Rakovski, die handelden over kwesties die aan de orde van de dag waren, vonden hun weg in de gevangenis en gaven aanleiding tot veel commentaar. De geest van hiërarchie en onderwerping aan de leider, waarvan de Russische oppositie doordrongen was, bleef verbazen. Een zin of een woord van Trotski had de waarde van een bewijs. Bovendien gaven zowel de rechtse als de linkse Trotskisten aan deze zinnen een werkelijk tendentieuze betekenis, elk op hun eigen manier. De volledige onderwerping aan Lenin en Stalin die in de partij heerste was ook aanwezig in de Oppositie, maar met Lenin en Trotski: al het andere was een werk van de duivel.” (Ante Ciliga).
Er bestaat een zeer gevaarlijk idee dat formeel moet worden verworpen: dat er zijn ‘deskundige’ militanten zouden zijn die, eenmaal aan het woord, ‘alles gezegd zouden hebben’, dat ‘het niet beter gezegd zou kunnen worden’ en dat anderen zich er dus toe zouden beperken ‘nota’s te nemen’ en te zwijgen.
Deze opvatting ontkent radicaal het proletarisch debat, dat een dynamisch proces is waarin vele, vaak onjuiste inspanningen om de problemen aan te pakken worden geïntegreerd. De oppervlakkige kijk, doordrongen van de mercantiele logica om alleen het ‘product’ of eindresultaat te zien zonder te kijken naar alles wat daartoe geleid heeft, om alleen te kijken naar de noodzakelijkerwijs abstracte en tijdloze ruilwaarde, meent dat alles het product is van afgeronde redevoeringen van ‘geniale’ militanten. Marx was het daar niet mee eens. In een brief aan Blos in 1877 schreef hij: “Zo heb ik, als bewijs tegen elke persoonlijkheidscultus, in de tijd van de Internationale de talrijke pogingen tot erkenning waarmee ik vanuit verschillende landen werd lastiggevallen, nooit in de publiciteit laten komen en er nooit op gereageerd, behalve af en toe met een berisping. De toetreding van Engels en mij in de geheime Bond van Kommunisten was slechts op voorwaarde dat alles wat het bijgeloof van het gezag bevorderde uit de statuten zou worden verwijderd.”[14].
In de loop van een debat worden tegengestelde hypothesen of standpunten geformuleerd, worden benaderingen gemaakt, fouten gemaakt, zijn er duidelijker interventies, maar het algemene resultaat wordt niet gegeven door ‘de helderste militant’ maar door een dynamische en levendige synthese van een geheel van in de discussie opgenomen standpunten. Het standpunt dat uiteindelijk wordt ingenomen is niet dat van degenen die ‘gelijk hadden’, noch is het, in vele gevallen, volledig tegengesteld aan dat van degenen die ‘ongelijk hadden’; het is een nieuw en superieur standpunt dat collectief helpt om de zaken duidelijker te maken.
Het is duidelijk dat een debat binnen een proletarische organisatie niet gemakkelijk is. Zij leeft niet in een wereld apart, maar ondergaat het volle gewicht van de heersende ideologie, waarvan we reeds hebben gezien hoe zij het debat opvat. Het is onvermijdelijk dat de ‘debatvormen’ die eigen zijn aan de burgerlijke maatschappij en die elke dag gevoed worden door het spektakel van de partijen, de televisie en haar snertprogramma's, de sociale media, de verkiezingscampagnes, enz. het leven van de proletarische organisaties binnensijpelen. Zij moeten een harde strijd voeren tegen deze vernietigende infiltratie.
“De debatcultuur kan zich enkel ontwikkelen tegen de stroom in van de burgerlijke maatschappij. Aangezien in de schoot van het kapitalisme de spontane tendens niet leidt tot het verhelderen van ideeën, maar tot geweld, manipulatie en strijd voor het behalen van een meerderheid (het verkiezingscircus van de burgerlijke democratie is hiervan het beste bewijs), bevat de infiltratie van deze burgerlijke ideologie in de schoot van proletarische organisaties altijd de kiemen van crises en ontaarding. De geschiedenis van de Bolsjewistische Partij illustreert dit perfect. Zolang de partij de speerpunt was van de revolutie, vormden de meest levendige en dikwijls heftige debatten één van haar belangrijkste krachten. Het verbieden daarentegen van echte fracties (na de afslachting van Kronstadt in 1921), vormde één wezenlijk teken van haar verval en vertegenwoordigde een actieve factor in dit proces” zoals onze tekst over de debatcultuur, hierboven geciteerd, laat zien Het verwijst naar de vergiftigde erfenis die het stalinisme in de rangen van de arbeidersklasse heeft achtergelaten en die zwaar weegt op de kommunisten, van wie velen hun politieke leven zijn begonnen in stalinistische, maoïstische of trotskistische organisaties en geloven dat "het uitwisselen van argumenten ‘burgerlijk liberalisme’ is en dat‘een goede kommunist’ iemand is die ‘zijn mond houdt’ en zijn geweten en emoties de mond snoert”. Daarom “begrijpen de kameraden die vandaag vastbesloten zijn om de effecten van dit zieltogende product van de contrarevolutie te verwerpen, steeds beter dat een dergelijke aanpak niet louter het verwerpen inhoudt van zijn standpunten maar ook van zijn mentaliteit”. (De debatcultuur: Een wapen van de klassestrijd [39])
Het is inderdaad noodzakelijk de strijd aan te binden met de debatvervalsende mentaliteit die uit elke porie van de burgerlijke wereld sijpelt en in het bijzonder het stalinistische tuig en al hun aanhangsels, vooral diegenen die een grotere ‘openheid’ veinzen zoals de trotskisten. Wij moeten duidelijk en scherp zijn, maar dat heeft niets te maken met arrogantie en brutaliteit. Wij moeten strijdbaar zijn, maar dat betekent niet dat wij ruzie maken en agressief zijn. We moeten het beestje bij de naam noemen. Maar dat betekent niet dat wij kwetsend en cynisch moet zijn. Het is niet nodig te streven naar verzoening van argumenten of naar halve maatregelen, maar dit mag niet worden verward met sektarisme en de weigering te luisteren naar de argumenten van de gesprekspartners. Kortom, het proletarisch debat moet zich een weg banen door de verwarring en de afwijkingen die door het stalinisme en zijn trawanten worden gepropageerd.
Terwijl het bureaucratisch collectivisme van de partijen van de bourgeoisie met zijn monolithisme en meedogenloze voorschriften een hinderpaal vormt voor het debat, is het noodzakelijk op zijn hoede te zijn voor wat zijn tegendeel lijkt te zijn, terwijl het in werkelijkheid zijn complementair is. Wij verwijzen naar de individualistische visie van het debat.
Dat is het idee dat iedereen ‘zijn mening’ heeft en die ‘mening’ zijn privé-eigendom zou zijn. Daarom zou je, als je het standpunt van een kameraad bekritiseert, hem persoonlijk aanvallen omdat je zijn ‘privé-eigendom’ zou ‘schenden’, iets ‘van hem’ zou afnemen. Een dergelijk standpunt van een kameraad bekritiseren zou hetzelfde zijn als hem zijn mobiele telefoon afnemen of hem van voedsel beroven.
Deze zienswijze is volstrekt onjuist. Kennis komt niet voort uit de ‘persoonlijke redenering’ of ‘innerlijke overtuiging’ van ieder individu. Wat wij denken maakt deel uit van een historische en sociale inspanning, die verband houdt met het werk en de ontwikkeling van de productiekrachten. Wat elk individu zegt is alleen ‘origineel’ als het kritisch betrokken wordt in een collectieve overdenking. Het denken van het proletariaat is het product van zijn wereldhistorische strijd, een strijd die niet beperkt blijft tot zijn economische strijd, maar die, zoals Engels zei, drie onderling verbonden dimensies heeft: economische strijd, politieke strijd en ideologische strijd. Elke proletarische politieke organisatie maakt deel uit van de kritische historische continuïteit van de lange keten van de Bond van Kommunisten (1848) tot de huidige kleine organisaties van de Kommunistische Linkerzijde. In deze historische afstamming zijn de standpunten, ideeën, waarderingen, bijdragen van elke militant ingevoegd. Als iedere militant de meest ontwikkelde kennis nastreeft, doet hij dat niet als een individuele onderneming, maar met het doel de standpunten en oriëntaties van de organisatie in haar geheel en van het proletariaat zoveel mogelijk over te nemen.
Het individualistische standpunt ‘ieder zijn eigen mening’ vormt dus een ernstige belemmering voor het debat, dat een aanvulling vormt op het bureaucratische monolithisme van de burgerlijke partijen. Wanneer in een debat iedereen ‘zijn eigen mening’ volgt, kan het resultaat ofwel een strijd met winnaars en verliezers zijn, ofwel een nutteloze optelsom van verschillende tegenstrijdige meningen. Individualisme staat duidelijkheid in de weg omdat het uitgaat van het monolithisme van ‘dit is mijn mening, graag of niet’, dat wil zeggen dat er GEEN DEBAT als iedereen alleen maar zijn ‘eigen mening’ geeft.
Het proletarisch debat heeft een historisch karakter, het verzamelt het beste van het wetenschappelijk en cultureel debat dat in de geschiedenis van de mensheid heeft bestaan.“Fundamenteel is de debatcultuur een uitdrukking van de fundamenteel sociale aard van de mensheid. Het is in het bijzonder een uitvloeisel van het specifiek menselijk gebruik van de taal. Het gebruik van de taal als middel ter uitwisseling van informatie, is iets wat de mensheid deelt met vele diersoorten. Wat de mensheid onderscheidt van de rest van de natuur op dit vlak, is het vermogen tot cultiveren en het uitwisselen van argumentatie (verbonden met de ontwikkeling van de logica en van de wetenschap) en het komen tot de kennis van de anderen (de ontwikkeling van de empathie verbonden, onder andere, aan de ontwikkeling van de kunst).” (De debatcultuur: Een wapen van de klassestrijd [39])
De debatcultuur heeft zijn wortels in het primitieve kommunisme:“Engels bijvoorbeeld, sprak van de rol van de algemene vergaderingen bij de Grieken ten tijde van Homerus, bij de eerste Germaanse stammen of bij de Irokezen van Noord-Amerika en looft in het bijzonder de debatcultuur van deze laatsten. (…) Debat ontsproot als antwoord op een praktische noodzaak. In Griekenland ontwikkelde het zich via de vergelijking tussen verschillende bronnen van kennis. Verschillende gedachtengangen, onderzoeksmethodes en hun resultaten, productie-methodes, gewoontes en tradities werden met elkaar vergeleken. Men ontdekte dat ze elkaar tegenspraken, bevestigden of aanvulden. Ze kwamen met elkaar in botsing of ondersteunden elkaar, of beide. Absolute waarheden werden relatief gemaakt door vergelijking.” (De debatcultuur: Een wapen van de klassestrijd [39])
Ons ‘Rapport over de structuur en het functioneren van de revolutionaire organisatie’ vat de grondbeginselen van het proletarisch debat als volgt samen: “de verwerping van iedere disciplinaire of administratieve maatregel van de kant van de organisatie ten opzichte van leden die meningsverschillen naar voren brengen: net zoals een minderheid moet weten hoe zich als minderheid te gedragen binnen de organisatie, zo moet ook de meerderheid weten hoe een meerderheid zich moet gedragen, en ze moet met name geen misbruik maken van het feit dat haar standpunt het standpunt van de organisatie is geworden om het debat op alle mogelijke manieren kapot te maken, bijvoorbeeld door de leden van de minderheid te dwingen als woordvoerder op te treden voor standpunten die ze niet aanhangen; de hele organisatie heeft belang bij een discussie (zelfs als ze te maken heeft met meningsverschillen over beginselen die slechts kunnen leiden tot een organisatorische splitsing) die zo open en helder als mogelijk is (zonder dat dit natuurlijk de taken van de organisatie zou lamleggen of verzwakken). De doelstelling is immers om elkaar te overtuigen van de geldigheid van de respectieve analyses, of het ten minste mogelijk te maken dat de grootst mogelijke helderheid ontstaat over de aard en de betekenis van deze meningsverschillen. Daar de debatten die plaatsvinden in de organisatie over het algemeen het hele proletariaat aangaan, moeten ze publiekelijk worden gemaakt.”Rapport over de structuur en het functioneren van de revolutionaire organisatie [38]
Het proletariaat is een internationale klasse, en daarom heeft het debat een internationaal en gecentraliseerd karakter. Als het debat geen optelsom is van individuele meningen, kan het evenmin de som zijn van een reeks lokale standpunten. De kracht van het proletariaat is zijn eenheid en zijn bewustzijn dat zich op wereldschaal tracht uit te drukken. Het is het internationale debat, dat de bijdragen en ervaringen van de proletariërs van alle landen integreert, dat een helderheid en een globale visie geeft die de proletarische strijd sterk zullen maken.
C.Mir / 11.07.2018
[1] De voorafgaande artikels van de reeks kunnen gevonden worden op de Nederlandstalige website van de IKS:
De verborgen erfenis van kapitalistisch links (I) Een valse visie op de arbeidersklasse; [40]De verborgen erfenis van de linkerzijde van het kapitaal (II) Een methode en denkwijze ten dienste van het kapitalisme [41]; De verborgen erfenis van kapitalistisch links (III) Een wijze van functioneren die de kommunistische principes verloochent [42]; De verborgen erfenis van kapitalistische links (IV) Hun moraal en de onze [43] .
[2] Friedrich Engels, Voorwoord bij de Engelse uitgave van het Communistisch Manifest [44], 1888.
[3] Stellingen over de studentenbeweging van lente 2006 in Frankrijk [45], Internationale Revue nr. 19 en De mobilisatie van de Verontwaardigden in Spanje en zijn weerslag in de wereld: een veelbelovende beweging voor de toekomst [46]: Internationale Revue nr.23.
[4] John Reed, “Ten days that shook the world [47]”. In het Nederlands: John Reed, Tien dagen die de wereld deden wankelen, Hoofdstuk 1: Achtergrond. Pegasus, blz. 23.
[5] Rapport over de structuur en het functioneren van de revolutionaire organisatie [38], Internationale Revue nr. 16.
[7] In 1921 vond de opstand plaats van de matrozen en arbeiders van het garnizoen Krondstadt bij Petersburg. De Sovjetautoriteiten onderdrukten deze beweging bruut, wat een zeer belangrijke stap was in de ontaarding van het proletarisch bolwerk in Rusland (zie o.a. "Honderd jaar geleden, de opstand van Kronstadt [49]"). Als een valse les uit de gebeurtenissen besloot de Bolsjewistische Partij, nu in volle opportunistische ontaarding, op haar 10e congres fracties in de partij tijdelijk te verbieden.
[8] Een isolatiegevangenis in Verkhneuralsk aan de rivier Oeral.
[9] Ante Ciliga, ‘In het land van den grote leugen’, Ondertitel: ‘Tien jaren in Sovjet-Rusland’, 1938
[10] In de huidige opvolgingsoorlog om het leiderschap van de PP verkondigen de 6 kandidaten elke dag dat zij ‘partners’ zijn en lanceren vervolgens allerlei manoeuvres, insinuaties, beschuldigingen, verzoeningen enzovoort.
[11] Een recent voorbeeld : de ERC (Esquerra Republicana de Catalunya = Catalaans Republikeins Links) heeft zijn laatste congres gehouden, waar de leiding een ‘verzoenend’ alternatief met de Spaanse centrale macht heeft opgelegd, maar de achterban heeft toegestaan de stukken te ‘radicaliseren’ met een hele reeks ‘pro-onafhankelijkheids’- en ‘ongehoorzaamheids’-amendementen. Het resultaat is een verzameling onleesbare teksten waarin zowel sprake is van ‘autonomie’ binnen Spanje als van onafhankelijkheid van Spanje.
[12] Zie: De debatcultuur: Een wapen van de klassestrijd [39], Internationale Revue nr. 20.
[13] Zie: Aprilstellingen van 1917: Wegwijzer voor de proletarische revolutie [50], IKSonline 2017.
De reeks die wij publiceren over het radicale verschil - een klassenverschil [1] - tussen de linkerzijde en de uiterst linkerzijde van het kapitaal enerzijds, en de kleine organisaties die zich beroepen op de Kommunistische Linkerzijde anderzijds, bestaat tot nu toe uit drie delen: een valse visie op de arbeidersklasse; een methode en een manier van denken ten dienste van het kapitalisme; een werking die de kommunistische beginselen ontkent[2]. Het vierde artikel is gewijd aan de morele kwestie en toont aan hoe groot de kloof is tussen de moraal van de partijen die beweren de uitgebuitenen te verdedigen en de proletarische moraal die de waarlijk kommunistische organisaties in praktijk moeten brengen.
Het proletariaat heeft een moraal. Daarom moeten zijn organisaties een moraal hebben die in overeenstemming is met zijn historische strijd en het kommunistische perspectief dat het in zich draagt. Terwijl in een burgerlijke organisatie a-moralisme, gewetenloosheid, pragmatisme en het laagste utilitarisme heersen, moet er in een proletarische organisatie samenhang bestaan tussen programma, functioneren en moraal.
Welke is de moraal in een partij van de bourgeoisie? Alles kan, manoeuvres en achterbaksheid, intriges en laster, de ergste hypocrisie. Het toppunt ervan is het stalinisme, dat de militanten vraagt de meest weerzinwekkende daden te begaan in naam van de ‘dictatuur van het proletariaat’, de ‘verdediging van het socialisme’, enz. Net als het stalinisme bepleiten de trotskistische groepen hetzelfde morele pragmatisme en dezelfde blinde en gewetenloze actie, zich beroepend op de theoretische fouten van Trotski in zijn boek ‘Hun moraal en de onze’[3], dat niettemin enkele geldige beschouwingen en elementen bevat.
De socialistische partijen van hun kant hebben zich opgeworpen als de kampioenen van de goede gevoelens: ‘solidariteit’, ‘integratie’, ‘historisch geheugen’, ‘politieke correctheid’, ‘goedheid’ ...
Deze woordenkramerij wordt radicaal tegengesproken door wat zij doen in de regering, waar zij de arbeidersklasse genadeloos aanvallen, hun stakingen onderdrukken met een wreedheid die rechts zou benijden en maatregelen nemen, zoals tegen immigranten, die van een zuiver racisme getuigen[4]. Wat hun interne werking betreft, dat is een uitstalling van de meest geraffineerde intriges, plotselinge veranderingen van bondgenootschappen, familieoorlogen. De socialistische partijen zijn experts in de ergste infiltratietactieken, vernietiging van binnenuit, creatie van Trojaanse paarden, enz. Even spreekwoordelijk is hun kennis in het hanteren van ‘dossiers’ waarmee zij zowel ‘vrienden’, die zij uit de hoge kringen trachten te verwijderen, als vijanden, die zij tot gedwongen bondgenootschappen trachten te binden of uit machtsposities trachten te verdrijven.
Wat is de morele bagage die wordt opgelegd aan militanten die de burgerlijke partijen in het algemeen en meer in het bijzonder de linkse en extreem-linkse organisaties hebben doorlopen?
Dit alles wordt echter gerechtvaardigd en gemaskeerd met de schijnheiligheid van de burgerlijke ideologie die de ergste barbarij en de meest onwaardige wandaden verdedigt in naam van de ‘hoogste morele waarden’: solidariteit, rechtvaardigheid, eerlijkheid... Het is de beroemde dubbele moraal: de politicus, de leider, heeft ‘zijn’ moraal, die erin bestaat zich te verrijken door middel van de meest smerige handeltjes, zijn rivalen te vermorzelen - met inbegrip van zijn partij ‘kameraden’ - en zichzelf ten koste van alles aan de macht te houden door niet te aarzelen de meest verwerpelijke daden te begaan. Tegelijkertijd verdedigt hij een ‘andere moraal’ voor zijn ondergeschikten, voor de leden, voor de stoottroepen van de partij die, zoals wij reeds zeiden, rechtvaardigheid, opoffering, gehoorzaamheid, enz. moeten beoefenen.
Om bij de militanten het proletarische moraliteitsinstinct te vernietigen, wordt er sterk op aangedrongen dat alle moraliteit ‘burgerlijk of religieus’ is, dat de militant geen moreel besef kan hebben maar alleen geleid kan worden door ‘politieke overwegingen’. Dit argument is gebaseerd op het feit dat “in alle klassenmaatschappijen de heersende moraal altijd de moraal is geweest van de heersende klasse. En dat tot op het punt dat moraal en staat, maar ook moraal en godsdienst, bijna synoniem geworden zijn in de volksopvatting. De morele gevoelens van de maatschappij in haar geheel werden door de uitbuiters, door de staat en door de godsdienst, altijd gebruikt om de status-quo te verheerlijken en te bestendigen opdat de uitgebuite klassen zich zouden onderwerpen aan hun onderdrukking. Het 'moralisme' waarvan de heersende klassen steeds gebruik hebben gemaakt om het verzet van de werkende klassen te breken via het inlepelen van een schuldbewustzijn, is een van de grote gesels van de mensheid”[6]
Moralisme doordrenkt ons met een schuldgevoel. Het maakt dat we ons schuldig voelen om te eten, om te vechten voor onze behoeften, om te streven naar geluk. Dat zou volgens het moralisme de uitdrukking zijn van een egoïstisch en ‘uitsluitend’ gevoel. Hoe durf je te eten terwijl er honger is in de wereld? Hoe durf je water te verspillen door elke dag te douchen terwijl het milieu steeds verder achteruit gaat? Hoe durf je te doen alsof je op een comfortabele matras slaapt terwijl migranten op schuimrubberen matrassen slapen die op de harde grond liggen?
De moraal van de bourgeoisie, vooral van de decadente bourgeoisie van de 20e en 21e eeuw, bestaat erin de arbeiders te doen geloven dat de minimale bestaansmiddelen waarover zij beschikken (huisvesting, voedsel, kleding) of de gemakken waarvan zij genieten (huishoudelijke apparaten, tv en internet, betaalde vakanties) onbeschaamde luxeartikelen zijn, verkregen ten koste van de armen van de wereld, een ‘voorrecht’, dat verhult dat zij louter het noodzakelijk materiaal zijn voor hun voortdurende uitbuiting.
Het moralisme en zijn linkse en extreem-linkse predikers willen ons schuldig laten voelen voor het kwaad in de wereld dat door het kapitalisme is veroorzaakt, door van het probleem van een maatschappelijk systeem het probleem van individuen te maken. Zo zou bijvoorbeeld de plaag van de werkloosheid de individuele schuld zijn van elk van de 212 miljoen werklozen in de wereld.
Meer in het algemeen vernietigt schuld de overtuiging en de strijdwil. Deze maatschappij propageert het schuldgevoel als een manier van leven en maakt schuld tegenover anderen tot een middel van de individualistische strijd van de een tegen de ander. Want wie zich op een gegeven moment schuldig voelt, zoekt op een ander moment schuld bij anderen. Zich de ene keer schuldig voelen en de andere keer schuld zoeken, is niet tegenstrijdig, het maakt deel uit van een individualistisch en onmenselijk moreel universum dat altijd rond iemands ‘schuld’ draait. De strijd hiertegen, zowel tegen schuldgevoelens die voortkomen uit de kapitalistische propaganda en haar gespecialiseerde partijen, als die ontkiemen in de verhoudingen tussen militanten als een vorm van individualisme, is een strijd die centraal staat in de proletarische moraal.
De strijd tegen het burgerlijk moralisme mag er niet toe leiden dat wij de moraal verwerpen. We moeten onderscheid maken tussen moralisme en moraal: “De perversie van de moraal van het proletariaat door toedoen van het stalinisme is geen reden om het concept van de proletarische moraal op te geven, net zo min als het proletariaat het concept van het kommunisme moet verwerpen onder het voorwendsel dat het door de contrarevolutie in de USSR is gerecupereerd en geperverteerd. Het marxisme heeft aangetoond dat de morele geschiedenis van de mensheid niet alleen de geschiedenis is van de moraal van de heersende klasse. De uitgebuite klassen hebben hun eigen ethische waarden, en deze waarden hebben een revolutionaire rol gespeeld in de vooruitgang van de mensheid. De moraal is niet identiek aan de functie van uitbuiting, staat of religie, de toekomst behoort toe aan een moraal die uitbuiting, staat en religie overstijgt”.
“De opvatting over moraal in de arbeidersbeweging, hoewel die nooit, zoals men zou kunnen zeggen, in het middelpunt van de belangstelling heeft gestaan, en er ook niet veel theorie over is ontwikkeld, is niet zoals zij door (uiterst) links wordt afgeschilderd. Moraal is geen ‘idealistisch’ of scholastiek vraagstuk dat alleen interessant is voor de navolgers van de filosofen van het Byzantijnse Rijk, die debatteerden over het geslacht van de engelen terwijl de Ottomanen de muren van Constantinopel bestormden. Moraal, als elk sociaal product van de mens, is per definitie een van de voornaamste kenmerken van de maatschappelijke verhoudingen die wij onszelf hebben gegeven.”
“Een realiteit die zou kunnen worden samengevat als het collectief geijkte gevoel voor wat adequaat is of niet, voor de vorm en de oriëntatie die wij geven aan de verhoudingen waarin wij betrokken zijn… Moet dit iets vreemds zijn voor het proletariaat, voor de klasse die zowel de vrucht is van bepaalde maatschappelijke verhoudingen als de drager van andere verhoudingen, van een andere, veel hogere vorm van organisatie van ons maatschappelijk bestaan? Als deze kwestie in het verleden niet al te zeer werd ontwikkeld, dan kwam dat omdat de beweging van het proletariaat een lange en rijke traditie van organisatorisch leven kende, waarin de meerderheid van haar militanten zich hield aan regels voor het debatteren, voor het aanspreken van hun kameraden, voor het samenleven met hen, voor het geven van hulp en hen vertrouwen en solidariteit te geven als dat nodig was; dat wil zeggen dat zij zich hielden aan een moraal die gehoorzaamde aan de aard zelf van de proletarische klasse: de klasse van solidariteit, van vertrouwen, de draagster van de ware creatieve vermogens van de mensheid en van een ware menselijke cultuur”[7].
In werkelijkheid wil het burgerlijke individu een moraal voor de uitgebuite meerderheid (de moraal van de slaven, zoals Nietzsche zou zeggen) en een ‘andere moraal’, veel ‘soepeler’, bevrijd van alle scrupules, voor de heersende klasse. Voor het kapitaal is alles - zelfs moord - geldig zolang het de winst verhoogt of de macht verovert. Zoals Marx zei, werd het kapitaal ‘geboren in modder en bloed’ en alle middelen werden aangewend om zijn expansie te vergemakkelijken: bloedbaden, slavenhandel, smerige allianties met de feodale klassen, staatsmoorden, samenzweringen... Laten we niet vergeten dat een van de oorspronkelijke ideologen van de bourgeoisie Machiavelli was en het woord machiavellisme wordt gebruikt om morele laagheid en de schandalige afwezigheid van scrupules aan te duiden[8].
De dubbele standaard is de handschoen die het best past bij de ideologie en methoden van het kapitaal. Het is de weerspiegeling van de felle concurrentie en het ‘ieder voor zich’ die heersen in de kapitalistische produktieverhoudingen. “Bij elke beurszwendel weet iedereen dat het onweer eens moet losbarsten, maar een ieder hoopt dat het de kop van zijn naaste zal treffen nadat hij zelf de regen van goud heeft opgevangen en in veiligheid heeft gebracht. Après moi le déluge! (na mij de zondvloed!) is de leuze van iedere kapitalist en van iedere natie van kapitalisten”[9].
Het proletariaat verwerpt resoluut het meten met twee maten. In haar strijd moeten de middelen in overeenstemming zijn met het doel; men kan niet voor het kommunisme strijden door gebruik te maken van leugens, laster, insinuaties, achterklap, gemanoeuvreer, dubbelhartigheid, schuldgevoelens of zucht naar de schijnwerpers, enz. Dergelijke houdingen moeten energiek worden bestreden en verworpen als radicaal onverenigbaar met de beginselen van het kommunisme. Met deze ‘morele sluipwegen’ komt men geen millimeter verder op de harde weg naar het kommunisme, maar bindt men zich met handen en voeten aan het gedrag dat eigen is aan het kapitalistische systeem. Men besmet zich met de wetten van zijn functioneren en raakt zo los van ieder revolutionair perspectief.
De proletarisch moraal speelt een centrale rol voor de IKS. “In onze statuten (aangenomen in 1982) vindt men de levendige concretisering van dit vraagstuk terug. Wij hebben altijd de nadruk gelegd op het feit dat de statuten geen lijst zijn van regels die bepalen wat toegestaan is en wat niet, maar dat ze een ijkpunt zijn voor ons gedrag, dat een samenhangend geheel vormt van morele waarden (voornamelijk wat betreft de verhoudingen van de militanten onderling en ten overstaan van de organisatie). Daarom eisen wij van allen die wensen lid te worden van onze organisatie een diepgaand akkoord met haar waarden. De statuten vormen een wezenlijk onderdeel van ons platvorm” [Zie: Intern debat van de IKS: Oriëntatietekst over Marxisme en ethiek (Deel I), [53] Internationale Revue nr. 21)
Kortom, het ontwikkelen van een organisatorische werking en betrekkingen tussen kameraden, gebaseerd op de morele criteria van het proletariaat, is niet gemakkelijk, het vereist een zeer vastberaden strijd. Vandaag de dag lijdt het proletariaat onder een ernstig probleem van identiteit en zelfvertrouwen en dat in de algemene historische context van wat wij de ontbinding van het kapitalisme [10] noemen, die de praktische, dagelijkse ervaring van een proletarische moraal bemoeilijkt, niet alleen in de arbeidersklasse als geheel, maar ook in haar revolutionaire organisaties. Wat de huidige maatschappij uit al haar poriën uitzweet, is de afwezigheid van scrupules, het picareske, de schavuiterij, de scepsis, het cynisme... Dit alles valt zonder ophouden de proletarische moraal aan.
In tegenstelling tot de stalinistische opvatting van kommunisten als fanatieke individuen die tot alles in staat zijn om het ‘kommunisme’ op te leggen, hebben kommunisten altijd een solide morele instelling gehad[11] en hebben aldus uitdrukking gegeven aan het belang van het morele vraagstuk voor de arbeidersbeweging[12].
Er bestaat een vooroordeel tegen het marxisme dat het moeilijk maakt om zijn stevige verankering in morele criteria te begrijpen. In tegenstelling tot het utopisch socialisme verdedigde het marxisme de noodzaak om de kommunistische standpunten, niet gebaseerd niet op morele criteria, maar op een wetenschappelijke analyse van de toestand van het kapitalisme, de krachtsverhoudingen tussen de klassen, het historisch perspectief, enz. Hieruit volgt echter niet dat het marxisme zich uitsluitend op wetenschappelijke criteria moet baseren en morele afwijst:“Het marxisme heeft nooit de noodzaak ontkend van het belang van de bijdrage van niet-theoretische en niet-wetenschappelijke factoren in de wording van de mensheid. Integendeel heeft het altijd hun onmisbaar karakter en hun relatieve onafhankelijkheid begrepen. Daarom is het in staat geweest om hun samenhang in de geschiedenis te onderzoeken en hun complementariteit te erkennen.” (Intern debat van de IKS: Oriëntatietekst over Marxisme en ethiek (Deel I), [53] Internationale Revue nr. 21)
Het marxisme is geen kille ideologie - zoals een Griekse schrijver Kostas Papaïoannou in de jaren 1960 zei - die de militanten ziet als pionnen die door een ‘Centraal Comité’ naar believen wordt gehanteerd in een schaakspel met de heersende klassen. De militanten gedragen zich in hun betrekkingen met elkaar en met de organisatie, alsmede met het proletariaat, met de strengste morele rechtschapenheid.
Dit laatste is van vitaal belang om te begrijpen dat, in ons tijdperk, de sociale ontbinding de moraal nog belangrijker maakt voor de revolutionaire strijd : “Tegenover het 'ieder voor zich' van de kapitalistische ontbinding, tegenover de aantasting van alle morele waarden, zal het voor de revolutionaire organisaties, en meer in het algemeen voor de nieuwe generatie van militanten die er aan komt zetten, onmogelijk zijn om het kapitalisme omver te werpen zonder de vraagstukken van moraal en ethiek op te helderen. Niet alleen de bewuste ontwikkeling van de arbeidersstrijd maar ook een specifieke historische strijd over deze vraagstukken, om zich het werk van de marxistische beweging weer eigen maken, is een kwestie van leven of dood geworden voor de mensheid. Deze strijd is onmisbaar niet alleen voor het proletarisch verzet tegen de uitingen van de ontbinding van het kapitalisme en de heersende a-moraliteit, maar ook omwille van het herwinnen van het vertrouwen van het proletariaat in de toekomst van de mensheid via zijn eigen historisch project.” [ Ibidem [53]]
De moeilijkheid waarmee de revolutionaire generaties tegenwoordig geconfronteerd worden is dat enerzijds de proletarische moraal, gebaseerd op solidariteit, vertrouwen, loyaliteit, bewuste samenwerking, het zoeken naar de waarheid, enz., noodzakelijker is dan ooit, en dat anderzijds de historische omstandigheden van kapitalistisch verval en ontbinding, alsmede de moeilijkheden van het proletariaat, doen voorkomen alsof ze utopischer, minder uitvoerbaar en zinlozer zijn.
Zoals onze tekst over ethiek zegt “de barbarij en de onmenselijkheid van het verval van het kapitalisme zijn zonder weerga in de geschiedenis van de menselijke soort. Het is waar dat het niet gemakkelijk is om na de afslachtingen van Auschwitz en Hirosjima, en ten opzichte van de volkerenmoorden, de permanente en veralgemeende vernietiging, zijn vertrouwen te behouden in de mogelijkheid van een vooruitgang op het vlak van de moraal. (...) De volkse opvatting ziet hierin de bevestiging van het oordeel van de Engelse filosoof Thomas Hobbes (1588-1679) volgens welke de ene mens, van nature, een wolf voor de andere zou zijn. Volgens deze visie zou de mens fundamenteel een wezen zijn dat vernietigend, egoïstisch, onverbeterlijk irrationeel is en zijn sociaal gedrag zou lager staan dan dat van vele diersoorten.”(Intern debat van de IKS: Oriëntatietekst over Marxisme en ethiek (Deel I), [53] Internationale Revue nr. 21)
Er is bovendien een element dat de morele ontwikkeling nog moeilijker maakt: het is de kloof tussen de vooruitgang van de natuur- en technische wetenschappen en de steeds sterker geaccentueerde achterstand van de sociaal-menselijke wetenschappen, die door Pannekoek werd opgemerkt in zijn boek ‘Anthropogenese: Een studie over het ontstaan van de mens’. [Stelling 49]“Niet ten onrechte wordt de natuurwetenschap beschouwd als het terrein, waar het menselijk denkvermogen, in een doorlopende reeks van triomfen, zijn logische begripsvormen het krachtigst heeft ontwikkeld. (...) Daartegenover staat dan, als contrabewijs van de andere zijde, het grote gebied van menselijke handelingen en verhoudingen, waar (...) denken en handelen veelal door hartstocht en impuls, door willekeur en gedachteloosheid, door traditie en geloof worden bepaald. (...).
Wat zich in deze tegenstelling uit, enerzijds volkomenheid, anderzijds onvolkomenheid, is dat de mens de krachten der natuur beheerst, of dit in steeds sterker, onbepaald toenemende mate gaat doen, maar dat hij de krachten der natuur beheerst, of dit in steeds sterker, nog niet beheerst. ‘Waar hij is blijven stilstaan en misschien zelfs teruggevallen is, is het klaarblijkelijk gemis aan meesterschap over zijn eigen natuur.’ (Tilney, l.c. p. 932). Vandaar dat de maatschappij blijkbaar zo ver achterstaat bij de wetenschap. De mens is, potentieel, meester over de natuur. Maar hij is nog geen meester over zijn eigen natuur.” (Anton Pannekoek, Antropogenese: Een studie over het ontstaan van de mens [54])
Deze situatie van onwetendheid of onbegrip van deze diepgaande aspecten van het menselijk gedrag bemoeilijkt de aanpak van verschijnselen die door de sociale en ideologische ontbinding van het kapitalisme steeds meer worden verergerd: “de opkomst van het nihilisme, de zelfmoord onder jongeren, de hopeloosheid, zoals die tot uiting komt in de ‘no future’ van de stadsrellen in Groot-Brittannië, de haat en de vreemdelingenhaat die de ‘skinheads’ en de ‘hooligans’ bezielen (.... ) de onstuitbare vloedgolf van drugsverslaving, tegenwoordig een massaverschijnsel, een krachtige oorzaak van de corruptie van staten en financiële organisaties, dat alle delen van de wereld en vooral de jeugd treft, een verschijnsel dat steeds minder de vlucht naar hersenschimmen uitdrukt, dat elke dag meer op waanzin en zelfmoord gaat lijken (...) de overvloed van sekten, de toename van het aantal mensen dat verslaafd raakt aan drugs (...) de overvloed van sekten, de heropleving van de religieuze geest, ook in sommige ontwikkelde landen, de verwerping van het rationele, samenhangende, geconstrueerde denken, zelfs op sommige ‘wetenschappelijke’ gebieden (...) het ‘ieder voor zich’, de marginalisering, de atomisering van het individu, de vernietiging van de familiebanden, de uitsluiting van de ouderen, de vernietiging van het affectieve en de vervanging ervan door pornografie”. (Stellingen: De ontbinding als hoogste stadium van het verval van het kapitalisme [55], Stelling 8, Internationale Revue nr. 13)
Terwijl alle burgerlijke partijen - of ze nu rechts of links zijn - tot doel hebben het heden te beheren om het kapitalisme in stand te houden, vormt de revolutionaire organisatie een brug tussen het heden en de kommunistische toekomst van het proletariaat. Daarom cultiveert zij de morele kwaliteiten die wij eerder hebben genoemd en die de pijler zullen zijn van de toekomstige kommunistische wereldmaatschappij. Deze kwaliteiten worden voortdurend bedreigd door het gewicht van de heersende ideologie en de kapitalistische ontbinding. Daarom vereist de cultivering ervan een permanente inspanning, een onvermoeibare waakzaamheid en een kritische geest, samen met een voortdurende theoretische uitwerking.
Deze cultivering in revolutionaire organisaties vindt zowel intern - het interne functioneren - als extern - als tussenkomst - plaats. Het gaat er niet om dat de organisatie zich isoleert van de wereld en zich opsluit in kleine zelfbeheerde gemeenschappen - dat is de reformistische dwaling van het anarchisme - maar dat er binnen de organisatie een permanente strijd wordt gevoerd voor de ontwikkeling van die beginselen. Zoals Lessing, een 18e eeuwse Duitse dichter, zei: “Er is één ding waar ik meer van houd dan van de waarheid: het is de strijd om de waarheid”. In de revolutionaire organisatie is de strijd voor de beginselen even belangrijk als de beginselen zelf.
De strijd voor het kommunisme wordt niet herleid tot een kwestie van propaganda: uitleggen hoe de toekomstige maatschappij eruit zal zien, de historische rol ervan voorstellen als het overwinnen van de tegenstellingen die het kapitalisme ondermijnen, enz. Dat zou betekenen dat het op een afgeknotte en eenzijdige manier wordt opgevat. In tegenstelling tot de productiewijzen die eraan vooraf zijn gegaan, kan het kommunisme niet voortkomen uit vervreemdende en vervreemde processen, maar uit het volle bewustzijn en de massale subjectieve inzet van het proletariaat. In een revolutionaire organisatie is de strijd om te leven op een manier die in overeenstemming is met de beginselen van het kommunisme nog doorslaggevender. De strijd voor het kommunisme wordt onmogelijk zonder een permanente waakzaamheid en reactie tegen gedragingen van afgunst, jaloezie, rivaliteit, laster, leugens, intriges, manipulatie, diefstal, geweld jegens de medemens enz.
In een van zijn polemische uitspattingen heeft Bordiga gezegd dat het kommunisme kan worden bereikt door middel van een monarchie. Hij wilde laten zien dat het belangrijkste is ‘om tot het kommunisme te komen’ terwijl ‘de manier om daar te komen’ het minst belangrijke is, elk middel zou goed zijn. Wij wijzen een dergelijke manier van denken categorisch af: om het te bereiken moet je weten hoe, de middelen moeten in overeenstemming zijn met het kommunistische doel dat je nastreef. Tegenover het pragmatisme van stalinisten en trotskisten, die blindelings het jezuïtische adagium ‘het doel heiligt de middelen’ volgen, moeten het proletariaat en zijn revolutionaire organisaties een duidelijke samenhang in stand houden tussen doel en middelen, tussen praktijk en theorie, tussen actie en principes.
De overheersende moraal beweegt zich tussen twee alternatieven die tegengesteld lijken, maar die draaien om het conflict tussen individu en maatschappij en die niet alleen geen oplossing mogelijk brengen, maar het conflict verergeren.
Aan de ene kant hebben we het toegenomen individualisme waar het individu doet ‘wat hij wil’ ten koste van anderen. Aan de andere kant is er de onderwerping van het individu aan de ‘belangen van de maatschappij’ (een formule waarachter de totalitaire overheersing van de Staat schuilgaat), die in wezen twee vormen aanneemt: een collectivisme van anonieme en onpersoonlijke individuen (de voorkeursformule van het stalinisme of de trotskisten) of de Kantiaanse morele imperatief die leidt tot individuele verzaking en opoffering voor anderen (het christelijke moralisme deelt ook deze tendens).
In werkelijkheid zijn de twee morele polen niet tegengesteld, maar complementair, omdat zij twee aspecten van de dynamiek van het kapitalisme weerspiegelen. Enerzijds is Bentham’s morele utilitarisme een geïdealiseerde visie op de felle concurrentie die de motor is van het kapitalisme. Het feit dat ieder individu strijdt voor zijn eigen welzijn zonder rekening te houden met anderen, zou het ‘geluk van allen’ zijn, dat wil zeggen het ‘geluk’ van de goede werking van het kapitalistische systeem dat - in tegenstelling tot het feodalisme - geen privileges of verworven posities respecteert, maar iedere positie onderwerpt aan een extreme concurrentie.
Een tweede component van de utilitaristische en a-morele pool is de vervorming van Darwin’s theorie tot ‘sociaal Darwinisme’. Volgens deze visie zou natuurlijke selectie het resultaat zijn van een felle en meedogenloze oorlog waarin de overwinning van ‘de besten’ en de uitschakeling van de ‘zwakken’ ‘de vervolmaking van het menselijke ras’ zou betekenen. Het is hier niet de plaats om te analyseren wat de evolutietheorie werkelijk verdedigt[13],maar het is wel duidelijk dat deze morele visie een idealisering is in een pseudo-wetenschappelijk jasje van de eigenlijke werkelijkheid van het kapitalisme, die in feite de oorlog van allen tegen allen is, een werkelijkheid die nog verergerd wordt door de ontbinding van het systeem.
Geconfronteerd met deze overduidelijk barbaarse morele pool, zagen Kant en andere theoretici het gevolg van chaos en vernietiging die het kapitalisme mee zich meebracht. Daarom pleitten zij voor een andere, schijnbaar tegengestelde morele pool: de beroemde morele imperatief. Dit is een soort ‘zelfbeheersing in ongebreideld egoïsme’ om de ‘maatschappelijke samenhang niet te vernietigen. Dat wil zeggen, een erkenning en een ‘kritische’ aanvaarding van de barbaarsheid van de concurrentie, maar desondanks een poging om grenzen en regels op te stellen om te voorkomen die barbaarsheid buitensporig destructief wordt. Het kapitalisme leidt tot de vernietiging van het menselijk ras, omdat zijn DNA de vernietiging in zich draagt van het sociale karakter van de mensheid, dat in de loop van vele eeuwen van zijn bestaan moeizaam is verworven. Het Kantiaanse morele gebod vormt de rem op deze tendens. Dit gebod is op zijn beurt een geïdealiseerde versie van de ‘regulerende’ rol en de waarborg van de minimale sociale samenhang die de Staat op zich neemt, een rol die in het verval van het kapitalisme is versterkt, gezien de chaos en de zelfvernietiging die zijn tegenspraken ontketenen.
Het Kantiaanse moralisme is de keerzijde van het utilitarisme. De tendens die zich sinds het einde van de 19e eeuw in de sociaal-democratie heeft ontwikkeld onder het motto van de ‘terugkeer naar Kant’ heeft niet alleen het marxistisch materialisme afgebroken, maar ook de proletarische moraal aangevallen, die niets te maken heeft met de morele imperatief.
Het stalinisme en de linkse groepen hebben het idee overgebracht dat kommunistische strijdbaarheid de blinde opoffering zou zijn van de militant aan de morele imperatief, belichaamd door de superieure belangen van de ‘Partij’ of het ‘Vaderland van het Socialisme’.
De afwijzing van deze morele barbaarsheid die leidt tot blinde onderwerping en zelfvernietiging van militanten heeft in veel gevallen geleid tot het andere uiterste van de burgerlijke moraal: het ongebreidelde individualisme met een duidelijk kleinburgerlijk tintje, waarvan het anarchisme een van de scherpste uitingen is.
Het proletariaat draagt in zich de overwinning van het conflict tussen individu en maatschappij; zoals het Kommunistisch Manifest zegt, in het kommunisme,“treedt er in de plaats van de oude burgerlijke maatschappij, met haar klassen en klassentegenstellingen, een associatie aan, waarin de vrije ontwikkeling van ieder de voorwaarde voor de vrije ontwikkeling van allen is”. Onder het kapitalisme houdt de wereldwijde geassocieerde arbeid van de proletariërs het perspectief in om deze tegenspraken te overwinnen: als gemeenschappelijke arbeid veel verder gaat dan de som van iedere afzonderlijke arbeid, is de bijdrage van eenieder uniek en onontbeerlijk voor het welslagen van dit gezamenlijk werk.
Revolutionaire organisaties worden voortdurend bestookt door dit conflict tussen individu en maatschappij in de vorm van individualisme. In talrijke teksten is dit probleem behandeld, waarop wij hier slechts wijzen[14].
Dit individualisme dat zich voordoet als ‘bevrijd’, ‘opstandig’ en ‘kritisch’ is in werkelijkheid een gevangene van alle destructieve impulsen die binnen het kapitalisme broeden (wedijver, egoïsme, protagonisme, manipulatie, verwijten, rivaliteit en wraakzucht) en oefent een zware druk uit op het organisatorische leven. Hun ‘opstandigheid’ gaat niet verder dan een blinde en stompzinnige polarisatie ‘tegen alle gezag’ die leidt tot een factor van desorganisatie en spanningen tussen kameraden. Tenslotte berust hun ‘kritiek’ op wantrouwen en verwerping van elke samenhangende gedachte, die wordt vervangen door speculaties, vooroordelen en de meest buitensporige interpretaties.
Dit individualisme staat haaks op de solidariteit, die niet alleen deel uitmaakt van de ruggengraat van de proletarische strijd, maar ook van het functioneren van revolutionaire organisaties. Wij kunnen hier ook niet dieper ingaan op dit punt, dat wij uitvoerig hebben besproken in onze tekst ‘Vertrouwen en Solidariteit’[15].
C. Mir / 01.03.2018
[1] Voor een meer globale analyse van dit verschil zie:The International Conferences of the Communist Left (1976-80) [56] ; What distinguishes revolutionaries from Trotskyism? [57]; Revolutionary Principles and Revolutionary Practice [58] ; The communist left and the continuity of Marxism [59].
[2] Zie: De verborgen erfenis van kapitalistisch links (I) Een valse visie op de arbeidersklasse [40]; De verborgen erfenis van de linkerzijde van het kapitaal (II) Een methode en denkwijze ten dienste van het kapitalisme [41] ; De verborgen erfenis van kapitalistisch links (III) Een wijze van functioneren die de kommunistische principes verloochent [42].
[4] Een perfect voorbeeld van dergelijk gedrag waarbij wat wordt verkondigd niets te maken heeft met wat wordt gedaan (in werkelijkheid wordt het verhuld) werd gegeven door de Duitse Sociaal-Democratische Partij (SPD). Zij was het die de revolutionaire pogingen van het proletariaat in Duitsland in 1918-1923 onderdrukte, met 100.000 doden tot gevolg. Zij was het die Rosa Luxemburg en Karl Liebknecht liet vermoorden (1919). Het was de sociaal-democratische regering van Schröder die onlangs het verschrikkelijke ‘programma 2010’ lanceerde dat de levensomstandigheden van de arbeidersklasse op grove wijze aanviel, bijvoorbeeld door het bevorderen van de junkcontracten van 400 euro per maand.
[5] Trotski zelf had een dubbelzinnig standpunt over manoeuvres. Enerzijds erkende hij dat “voor de heersende, bezittende, uitbuitende, geschoolde klassen, hun ervaring met de wereld zo groot is, hun klasseninstinct zo hoog ontwikkeld, hun spionagemiddelen zo divers, dat wanneer men hen probeert te misleiden, door zich voor te doen als iemand anders, men in werkelijkheid een val zet, niet voor zijn vijanden maar voor zijn eigen vrienden”; maar tegelijkertijd verklaarde hij “dat de manoeuvres slechts een ondersteunende, ondergeschikte en dienstig karakter kunnen hebben ten opzichte van de fundamentele methoden van de revolutionaire strijd” (De Kommunistische Internationale na Lenin). Deze vertheoretisering van de manoeuvre in het algemeen zonder duidelijk te maken dat zij alleen gebruikt kan worden tegen de klassevijand, maar nooit tegen de arbeidersklasse zelf of binnen de revolutionaire organisaties, heeft de trotskistische organisaties in staat gesteld om manoeuvres van allerlei aard tegen het proletariaat en tegen de militanten zelf te rechtvaardigen.
[6] . Intern debat van de IKS: Oriëntatietekst over Marxisme en ethiek (Deel I), [53] Internationale Revue nr. 21. Tenzij anders vermeld, behoren de citaten tot deze tekst.
[10] Stellingen: De ontbinding als hoogste stadium van het verval van het kapitalisme [55], Internationale Revue nr. 13.
[11] Wat niet wil zeggen dat er geen verschillen waren in de morele opvatting, sommige meer utilitaristisch, zoals bij Lenin, en andere veel samenhangender, zoals bij Rosa Luxemburg. Het is een onderwerp om verder te uit te diepen.
[12] Hiervan kunnen twee illustraties worden gegeven. In 1839-1842 waren er waarschijnlijk de grootste mobilisaties van het Britse proletariaat, en een van de belangrijkste redenen daarvoor was de verontwaardiging en afschuw die in de beter gesitueerde sectoren van het proletariaat werden gewekt door de verschrikkelijke uitbuiting van hun broeders, mannen, vrouwen en kinderen, vooral in de textielfabrieken. De tweede is de spontane staking die in 1942 in Nederland plaatsvond tegen de deportaties van Joden door de nazi's.
[13] Darwinisme en Marxisme (Anton Pannekoek) Deel I [64] ; Darwinisme en Marxisme (Anton Pannekoek) Deel II [65], Internationale Revue nr. 22.
[14] Rapport over de structuur en het functioneren van de revolutionaire organisatie [38], Internationale Revue nr. 16.
In de eerste helft van 2022 werd de planeet, zoals in zovele van de voorgaande jaren, geteisterd door talrijke bosbranden in Frankrijk, Marokko, Zuid-Korea, Turkije en Argentinië; catastrofale overstromingen in Pakistan, India, Zuid-Afrika, Madagaskar en Brazilië; tropische stormen in de Filippijnen,Mozambique, Cuba en Florida, ongekende hittegolven in India en Pakistan. De stijging van de temperatuur heeft het risico van extreme weersrampen aanzienlijk vergroot. De schaal van verwoesting die dit met zich meebrengt is angstaanjagend: het onthult de versnelling van de ontbinding van het kapitalisme.
Een van de meest verwoestende natuurrampen van 2022 vond plaats in Pakistan. In de eerste helft van 2022 werd het land getroffen door een hittegolf, zoals nog nooit tevoren, met temperaturen van meer dan 50°C, terwijl in de tweede helft van 2022, slechts enkele maanden later, een derde van het land onder water kwam te staan, die de situatie veranderde in een complete catastrofe. In Jacobabad, een stad met 200.000 inwoners, bereikten de temperaturen eerst meer dan 49°C, waarna alle straten vervolgens overstroomden. Pakistan staat bekend om zijn kwetsbaarheid voor klimaatverandering en extreme weersomstandigheden. Dit jaar zijn in Pakistan duizenden mensen omgekomen, alleen al 1.400 door de overstromingen. Veel van de door overstromingen getroffen gebieden krijgen het minimum aan steun van de autoriteiten. Maar het kapitalisme is niet geïnteresseerd in het redden van mensenlevens.
De planeet is nog nooit zo warm geweest. Sinds 1880 is de temperatuur op aarde met 0,08°C per decennium gestegen, maar sinds 1981 is de opwarming toegenomen met meer dan het dubbele: 0,18°C per decennium. Gemiddeld, over land en oceaan, was de oppervlaktetemperatuur in 2021 1,04°C warmer dan in de laatste twee decennia van de 19e eeuw. Volgens de National Centres for Environmental Information (NCEI) vonden 9 van de 10 warmste jaren plaats na 2005, en de vijf warmste jaren in de geschiedenis vonden allemaal plaats na 2015. NASA bevestigde deze waarneming en stelde vast dat 2010-2019 het warmste decennium was dat ooit geregistreerd was. De National Oceanicand Atmospheric Administration (NOAA) ontdekte dat broeikasgassen in 2021 49% meer warmte in de atmosfeer vasthielden dan in 1990.
Maar wat is het verband tussen de stijgende temperaturen en de steeds grotere verstoringen van en extreme omstandigheden in het weer? Er is geen onweerlegbaar bewijs dat een tornado of overstroming in een bepaald deel van de wereld wordt veroorzaakt door stijgende temperaturen. Maar in de afgelopen 30 jaar is het aantal klimaatgerelateerde rampen verdrievoudigd en deze toename wordt een indirecte ondersteuning van de hypothese dat het grootste deel van de weerrampen wordt veroorzaakt door de opwarming van de aarde - en in laatste instantie door onverantwoordelijk en vernietigend ‘menselijk ingrijpen’. Met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid kunnen wetenschappers dus vaststellen dat de opwarming van de atmosfeer, de oceaan en het land aan de basis ligt van het merendeel van de steeds verwoestender ‘natuurrampen’.
De stijging van de lucht- en watertemperatuur leidt tot een stijging van de zeespiegel en het massaal smelten van de ijskappen, tot superzware stormen en hogere windsnelheden, langdurige hittegolven en hevigere droogtes, zware stortbuien en massale overstromingen, waardoor steeds meer delen van de planeet onbewoonbaar worden. En als directe gevolgen van deze door crisis geteisterde omstandigheden zagen we dat:
De vernietiging van de natuur door de mens heeft een zeer lange geschiedenis, maar in eerdere maatschappijvormen was deze vernietiging zo beperkt dat de natuur zich ervan kon herstellen. Maar binnen het kapitalisme veranderde dat drastisch: het ontwikkelde productiekrachten die in staat waren het aanzicht van de natuur in hele regio's in relatief korte tijd te veranderen. Tijdens de industriële revolutie bijvoorbeeld leidde de exploitatie van koper- en kolenmijnen in Zuid-Wales (Groot-Brittannië) binnen enkele decennia tot de vernietiging van grote bossen waardoor het landschap voorgoed veranderde.
Maar de mens kan niet ongestraft zulke ingrijpende veranderingen in de natuur aanbrengen. “Bij elke stap worden we eraan herinnerd dat we in geen geval over de natuur heersen als een veroveraar over een vreemd volk. (...) Voor elke overwinning neemt de natuur wraak op ons”[1] [1]. Vandaag, of liever in de afgelopen decennia, kunnen we zien hoe de natuur, na 140 jaar nietsontziende plundering door het kapitaal, zich op wereldschaal begint te ‘wreken’. De processen die in gang worden gezet door de vernietiging van de natuur slaan als een boemerang terug op de maatschappij in de vorm van een snelle toename van natuurrampen met langdurige en steeds verwoestender gevolgen.
Onder kapitalistische omstandigheden moet elke kapitaaleenheid accumuleren en uitbreiden onder de impuls van de concurrentie met andere kapitalen. Het moet zo efficiënt mogelijk produceren, met de hoogste productiviteit en de laagst mogelijke kosten. Elke activiteit van het kapitaal is voortdurend gericht op de groei van de winst en de toename van de exploitatie van de natuur: de arbeidskracht, de bodem, grondstoffen, enz.
Winstgevendheid vormt het begin- en het eindpunt van elke kapitalistische onderneming.
Binnen het kapitalisme is het doel niet het scheppen van meer nuttige producten (‘gebruikswaarden’), maar de uitbreiding van de warenproductie ten behoeve van de winst. Het kapitaal heeft de toenemende omvang van de productie, de uitbreiding van de markt en de reproductie van de waarde op grotere schaal, tot doel op zich gemaakt.
En hoe meer kapitaal accumuleert, hoe meer het kan accumuleren. Accumulatie omwille van de accumulatie, productie omwille van de productie, dat is wat het kapitalisme kenmerkt. De eeuwige voortzetting van elke productiecyclus op steeds grotere schaal wordt uiteindelijk, in de periode van verval van het kapitalisme, een volstrekt irrationele en zelfs vernietigende logica.
Voor het kapitaal is de natuur een ‘gratis geschenk’, zij heeft geen prijs, behalve voor de ontdekking en winning, zij heeft geen kosten. Vanuit kapitalistisch oogpunt is de natuur een opslagplaats van grondstoffen die naar hartenlust kan worden geplunderd. Daarom worden in de boekhouding van kapitalistische bedrijven alle kosten nauwkeurig genoteerd (transport, machines, arbeid, enz.), maar niet de schade die het kapitalistische productieproces aan de natuur toebrengt. Soms wordt de schade aan de natuur hersteld, maar meestal niet door het bedrijf dat deze schade heeft veroorzaakt.
In de periode van het verval van het kapitalisme, en in het bijzonder vanwege de behoeften van de oorlogseconomie, is elke nationale staat verplicht zijn greep op de maatschappij te versterken en steeds meer delen van het economische leven aan zijn directe controle te onderwerpen. Het staatskapitalisme werd de overheersende vorm en heeft het privékapitaal steeds meer in haar keurslijf opgesloten. Tegenwoordig wordt het gehele kapitaal binnen een natie geconcentreerd rond het staatsapparaat. Zo wordt de genadeloze concurrentie tussen particuliere bedrijven voor een groot deel opgeslokt door en omgezet in de moordende concurrentie tussen de nationale staten.
Wat heeft dit te maken met het probleem van de opwarming van de aarde? Het betekent dat de belangrijkste beslissingen in de strijd tegen de opwarming van de aarde niet afhangen van de beslissingen van het privékapitaal, maar van de politiek van de nationale staten. En de balans van de politiek van de nationale staten inzake bescherming van het klimaat is niet positief. Integendeel, in de periode van de imperialistische blokken, tot 1989, toen de naties onder het juk van de blokleider stonden en gedwongen werden samen te werken, bleek de bourgeoisie al niet in staat iets wezenlijks te doen om de verdere vernietiging van de natuur te voorkomen. Maar in de huidige fase van ontbinding van het kapitalisme, waarin de samenhang van de blokken niet meer bestaat en de betrekkingen tussen de naties worden gedomineerd door ‘ieder voor zich’, door toenemende centrifugale krachten en groeiende militaire chaos, is de situatie alleen maar erger geworden: elke poging om een gezamenlijke politiek te bepalen om het klimaat te behoeden voor opwarming en om steeds dramatischer weersrampen te voorkomen is illusoir geworden. Alle tendensen wijzen tegenwoordig in de richting van een toenemende politieke chaos waarin elke poging om een wereldwijde consensus tussen natiestaten tot stand te brengen, gedoemd is te mislukken. Dit is zelfs zo wanneer deze pogingen zich als ‘socialistisch’, de droom van de linkse facties van de bourgeoisie, presenteren. En alle internationale conferenties voor de ‘bescherming’ van de natuur van de afgelopen dertig jaar getuigen van deze mislukking.
De vernietiging van de natuur tot het punt dat ze niet meer echt kan herstellen, houdt rechtstreeks verband met het kapitalisme. Het kapitalisme is absoluut niet in staat de economische wetten (de drang naar uitbreiding, concentratie en meer winst) te veranderen die verantwoordelijk zijn voor de steeds grotere schade aan de natuur. De burgerlijke maatschappij toont zich “als de tovenaar die niet meer in staat is de krachten van de onderwereld, die hij met zijn spreuken heeft opgeroepen, te beheersen”[2][2]. De stijgende temperaturen en de opwarming van de aarde zijn inherent aan de kapitalistische productiewijze.
Dit betekent dat, om deze catastrofale dynamiek te stoppen, we ons moeten ontdoen van de kapitalistische productiewijze. Het is niet nodig om hier uit te weiden over de talrijke sombere maar realistische voorspellingen of over de verschillende doemscenario's die ons te wachten staan als de temperatuurstijging niet wordt gestopt. Er is genoeg materiaal te vinden op het internet, in tijdschriften en boeken en natuurlijk op onze website, bijvoorbeeld het artikel “De wereld aan de vooravond van een milieuramp”, (Internationale Revue, Frans-, Engels en Spaanstalige uitgave nr. 135). Er is echter één ding dat vermeld moet worden, en dat is het feit dat we snel het ‘point of no return’ naderen. We zijn gevaarlijk dicht bij het ontstaan van ‘terugkoppelingseffecten’, waarbij de uitstoot van koolstof uit ontdooiende veengronden en de arctische permafrost en vooral methaan, die de atmosfeer 20 keer meer kan opwarmen dan koolstof, zo snel toeneemt dat het niet meer te stoppen is, waardoor de opwarming van de aarde zelfs doorgaat als alle menselijke emissies zouden stoppen.
De oorlogsindustrie is zeer vervuilend. Men schat dat de uitstoot van legers, en de industrieën die hen bevoorraden, verantwoordelijk is voor ongeveer 5% van de wereldwijde uitstoot, meer dan de lucht- en scheepvaart samen. Het Amerikaanse leger alleen al stoot per jaar meer broeikasgassen uit dan landen als Spanje, Portugal of Zweden, en evenveel als de jaarlijkse uitstoot van 257 miljoen auto's. Het Cost of War Research Project in Boston berekende dat de uitstoot van alle Amerikaanse militaire operaties van 2001 tot 2017 naar schatting ongeveer 766 miljoen ton CO2 bedraagt.
In februari 2022 publiceerde het Amerikaanse leger zijn eerste klimaatstrategie (ACS), die tot doel heeft zijn emissies tegen 2030 te halveren, bijvoorbeeld door zijn gevechtsvoertuigen en niet-tactische voertuigen te voorzien van elektrische motoren, door zijn basissen van koolstofvrije elektriciteit te voorzien en door schone wereldwijde toeleveringsketens te ontwikkelen.
Voor een instelling die regelmatig tienduizenden kiloton koolstofdioxide per jaar uitstoot en die verantwoordelijk is voor de meest giftige milieuvervuiling door materialen als Agent Orange, raketbrandstof en giftig blusschuim, is dit plan volkomen hypocriet. Het is een perfecte illustratie van de ‘green washing’ campagne van het Amerikaanse leger: volstrekt ontoereikend en één grote afleidingsmanoeuvre.
Militarisme blijft de planeet vergiftigen en bijdragen aan de opwarming van de aarde. De gevolgen van de oorlog in Oekraïne voor het milieu zijn nu al rampzalig. Er zijn aanwijzingen voor ernstige luchtvervuiling en uitstoot van broeikasgassen als gevolg van de intense en permanente gevechten. Russische raketten hebben een aantal olie- en gasinstallaties in Oekraïne aangevallen. De branden die daardoor ontstonden, veroorzaakten zware emissies. Alleen al in de eerste vijf weken van de oorlog werden 36 Russische aanvallen op infrastructuur voor fossiele brandstoffen geregistreerd, wat leidde tot langdurige branden waarbij roetdeeltjes, methaan en koolstof in de atmosfeer terechtkwamen. Het Oekraïense leger sloeg terug en stak de olie-infrastructuur aan Russische zijde in brand.
En dat is nog niet alles. Beide partijen aarzelen niet om de kerncentrale van Zaporizja, de grootste in Europa, als doelwit voor hun militaire confrontaties te gebruiken. De vier hoogspanningsleidingen, die de centrale van stroom moeten voorzien voor onder andere de veiligheid en het koelsysteem, worden door de beschietingen stelselmatig vernield. Zo zei het hoofd van het Internationaal Agentschap voor Atoomenergie op 9 september dat het risico van een nucleair ongeval in de centrale ‘aanzienlijk is toegenomen’. Elke verdere vernietiging van de infrastructuur rond de centrale zou al reusachtige gevolgen kunnen hebben, zelfs een kernramp van het niveau van Fukushima.
West-Europese landen zijn overeengekomen om zich te ontdoen van de fossiele brandstoffen uit Rusland. Wouter De Vriendt van de partij Groen sprak in het Belgische federale parlement over een grote kans “om van de fossiele brandstoffen af te komen”. Maar de realiteit is heel anders. De oorlog in Oekraïne zal geen doorbraak betekenen in de omschakeling naar schonere energie. Russisch gas en olie zullen worden vervangen door fossiele brandstoffen, waarvan sommige nog vervuilender zijn, zoals de winning van schaliegas en bruinkool. Duitsland, Oostenrijk en Nederland hebben hypocriet aangekondigd de beperkingen op elektriciteitscentrales, die op fossiele brandstoffen werken, op te heffen en hebben de levensduur verlengd van een dozijn kolencentrales die tegen 2030 zouden moeten sluiten. In feite gebruiken de westerse landen de oorlog in Oekraïne als alibi om hun eigen fossiele energie-industrie te versterken.
Het woord ‘degrowth’ werd voor het eerst geformuleerd in 1972 toen André Gorz de vraag stelde naar de relatie tussen groei en kapitalisme. De ‘degrowth’- beweging zelf begon ongeveer 30 jaar later. In 2002 publiceerde het Franse tijdschrift Silence een speciaal nummer over ‘degrowth’, dat veel publieke aandacht kreeg. In 2008 vond in Parijs de eerste internationale ‘degrowth’-conferentie voor ecologische duurzaamheid en sociale rechtvaardigheid plaats. Dit gaf een echte impuls aan de beweging en daarna verschenen verschillende belangrijke publicaties
Er is niet één duidelijk gedefinieerde ‘degrowth’-ideologie. Eén punt dat door de hele beweging wordt onderschreven is dat er grenzen zijn aan de groei en dus is het doel om kwantitatieve groei te vervangen door kwalitatieve groei of ontwikkeling. “Degrotwth’, zo wordt ons verteld, kan op vele manieren, maar gangbare suggesties zijn het stoppen van de productie van nutteloze consumptiegoederen, van goederen met ingebouwde veroudering of goederen die niet gerepareerd kunnen worden, het uitfaseren van fossiele brandstoffen, het vervangen van particulier vervoer door openbaar vervoer, het ontmantelen van de wapenindustrie en het militair-industrieel complex, enzovoort.
Deze voorstellen zijn op zich zeer zinvol. De vraag is of ze ooit kunnen worden uitgevoerd binnen het kader van het kapitalisme. Ze zijn “gebaseerd op een zeer nauwkeurige vaststelling: in het kapitalistische systeem wordt niet geproduceerd om in de behoeften van de mensheid te voorzien, maar om winst te maken, en daarbij wordt niet alleen geen welzijn geschapen (verre van dat), maar wordt ook de planeet vernietigd. De oplossing, voor de voorstanders van ‘degrowth’, is dus om beter en minder te consumeren. [Maar] de theorie van “degrowth” raakt slechts een deel van het probleem aan en wel op een oppervlakkige manier; ze raakt niet aan de kern van de zaak”[3].[3]
Binnen de ecologische beweging zijn er ook stromingen die dit hebben begrepen, met het argument dat het kapitalisme de klimaatcrisis veroorzaakt en dat “elk werkelijk alternatief voor deze perverse en destructieve dynamiek radicaal moet zijn - dat wil zeggen, de wortels van het probleem moet aanpakken: het kapitalistische systeem. (...) Ecosocialistische degrowth is zo’n alternatief”[4].[4] Natuurlijk zijn we het erover eens dat het kapitalisme het probleem van de opwarming van de aarde niet kan oplossen; omdat het inherent is aan de logica van zijn systeem. Dus moet het kapitalisme zelf worden afgeschaft.
Maar de feitelijke voorstellen van deze ‘ecosocialisten’ om de noodzakelijke voorwaarden te scheppen voor de afschaffing van het kapitalisme zijn verre van radicaal. Terwijl ze pleiten voor de “sociale toe-eigening van de belangrijkste (re)productiemiddelen”[5][5], blijven we volledig in het ongewisse over wie zich deze (re)productiemiddelen moet toe-eigenen. Het volk, zoals wordt gesuggereerd? Maar in een klassenmaatschappij bestaat het ‘volk’ als categorie niet, of slechts als abstractie. En het is onmogelijk om de productiemiddelen toe te schrijven aan een abstractie. De enige conclusie die overblijft is dat ze moeten worden overgenomen door de staat, waarvan de ‘ecosocialisten’ de vernietiging niet voorzien.
Zo is de formulering dat “de belangrijkste beslissingen over de prioriteiten van productie en consumptie door de mensen zelf zullen worden genomen” vooral een dekmantel voor de fundamentele democratische neigingen van de auteurs, die niet verder gaat dan de grenzen van de kapitalistische productiewijze.
Ondanks haar ‘radicale’ taalgebruik is de ideologie van het ecosocialisme een uitstekend instrument om oprechte bezorgdheid over de klimaatcrisis weg te leiden van de noodzaak van een fundamentele verandering in de maatschappelijke verhoudingen naar de doodlopende weg van de onmogelijke hervorming van de bestaande orde.
Maar erger nog, het idee van ‘degrowth’ onder een staatskapitalistisch regime kan ook functioneren als een ideologische rechtvaardiging voor verdere aanvallen op de levensomstandigheden van de arbeiders. Het kan worden gebruikt om arbeiders op te roepen hun consumptie te verminderen ten behoeve van een door de staat gevoerd ‘milieuvriendelijk’ politiek. Uiteindelijk zou het alleen maar meer bezuinigingen betekenen.
Het kapitalisme kan niet worden hervormd. Het is een stervend systeem van uitbuiting en het neemt de mensheid mee de afgrond in. Daarom zal elke echte strijd tegen de verdere vernietiging van de natuur onmogelijk zijn zolang het kapitalisme de planeet regeert. De echte verandering in de relatie tussen mens en natuur kan alleen beginnen onder de dictatuur van het proletariaat. Het evenwicht tussen mens en natuur “kan alleen bestaan in het feit dat de gesocialiseerde mens, de geassocieerde producenten, hun metabolisme rationeel regelen met de natuur”[6]. [6]
Dennis, oktober 2022
[1] Friedrich Engels,”De rol van de arbeid in de overgang van aap naar mens”. [69]
[2] Karl Marx & Friedrich Engels, “Het Kommunistisch Manifest [70]”
[3] “Discussiedag in Marseille: een open en kameraadschappelijk debat over ‘Is een andere wereld mogelijk?’”, ICConline - 2008.
[4] Michael Löwy, BengiAkbulut, Sabrina Fernandes and Giorgos Kallis, “For an Ecosocialist Degrowth”.
[5] Ibidem
Bijlage | Grootte |
---|---|
![]() | 168.59 KB |
De oorlog in Europa is begonnen. Het is niet de eerste keer sinds de tweede wereldslachting van 1939-45. In het begin van de jaren 1990 werd het voormalige Joegoslavië geteisterd door een oorlog, waarbij in naam van de ‘etnische zuivering’ 140 000 doden vielen door massamoorden op burgers, zoals in Srebrenica in juli 1995, waar 8000 mannen en tieners in koelen bloede werden vermoord. De oorlog die zojuist is uitgebroken met het offensief van de Russische legers tegen Oekraïne is vooralsnog niet zo dodelijk, maar niemand weet nog hoeveel slachtoffers hij uiteindelijk zal eisen. Op dit moment is het veel grootschaliger dan de oorlog in ex-Joegoslavië. Vandaag zijn het geen milities of kleine staten die elkaar bevechten. De huidige oorlog gaat tussen de twee meest uitgestrekte staten van Europa, met een bevolking van respectievelijk 150 miljoen en 45 miljoen, en met enorme legers: 700 000 manschappen in Rusland en meer dan 250 000 in Oekraïne.
Als de grootmachten al betrokken waren bij de confrontaties in voormalig Joegoslavië, dan was dat op indirecte wijze of door deel te nemen aan een ‘interim vredesmacht’, onder auspiciën van de Verenigde Naties. Vandaag wordt Rusland niet alleen geconfronteerd met Oekraïne, maar ook met alle westerse landen die deel uitmaken van de NAVO en die, hoewel zij niet rechtstreeks bij de gevechten betrokken zijn, belangrijke economische sancties tegen dit land hebben genomen en tegelijkertijd zijn begonnen wapens naar Oekraïne te sturen .
De zojuist begonnen oorlog is dus een dramatische gebeurtenis van de allergrootste betekenis, in de eerste plaats voor Europa, maar ook voor de hele wereld. Hij heeft al duizenden levens geëist onder soldaten aan beide zijden en onder burgers. Hij heeft honderdduizenden vluchtelingen op de vlucht gejaagd. Hij zal leiden tot verdere prijsstijgingen voor energie en graan, wat kou en honger zal betekenen, terwijl in de meeste landen van de wereld de uitgebuitenen, de armsten, hun levensomstandigheden reeds hebben zien instorten door de inflatie. Zoals altijd is het de klasse die het grootste deel van de maatschappelijke rijkdom voortbrengt, de arbeidersklasse, die de hoogste prijs zal betalen voor de oorlogshandelingen van de meesters van de wereld.
Deze oorlogstragedie kan niet los worden gezien van de hele wereldsituatie van de afgelopen twee jaar: de pandemie, de verergering van de economische crisis, de toename van het aantal milieurampen. Zij vormt een duidelijke uitdrukking van het afglijden van de wereld naar de barbarij.
Elke oorlog gaat gepaard met massale leugencampagnes. Om de mensen, en vooral de uitgebuitenen, de verschrikkelijke offers te doen aanvaarden die van hen gevraagd worden, het offer van hun leven voor degenen die naar het front gestuurd worden, het rouwen van hun moeders, hun partners, hun kinderen, de terreur van de burgerbevolking, de ontberingen en de verergering van de uitbuiting, is het noodzakelijk dat hun hoofden volgestopt worden met leugens
De leugens van Poetin zijn grof en vormen een weerspiegeling van de leugens van het Sovjetregime waarin hij zijn carrière begon als officier bij de KGB, de politieke politie en spionagedienst. Hij beweert dat hij een ‘speciale militaire operatie’ uitvoert om de bevolking van Donbass, die het slachtoffer is van ‘genocide’, te helpen en hij verbiedt de media, het woord ‘oorlog’ te gebruiken, op straffe van sancties. Volgens zijn zeggen wil hij Oekraïne bevrijden van het ‘nazi-regime’ dat het land regeert. Het is waar dat de Russisch sprekende bevolkingsgroepen in het Oosten worden vervolgd door Oekraïense nationalistische milities, die vaak terugverlangen naar het nazi-regime, maar er is geen sprake van genocide.
De leugens van westerse regeringen en media zijn meestal subtieler. Niet altijd: de Verenigde Staten en hun bondgenoten, waaronder het zeer ‘democratische’ Verenigd Koninkrijk, Spanje, Italië en... Oekraïne (!) verkochten ons de interventie in Irak in 2003 in naam van de - totaal verzonnen - dreiging van ‘massavernietigingswapens’ in handen van Saddam Hoessein. Een interventie die resulteerde in enkele honderdduizenden doden en twee miljoen vluchtelingen onder de Iraakse bevolking, en enkele tienduizenden doden onder de soldaten van de coalitie.
Vandaag voeren de ‘democratische’ leiders en de westerse media ons het sprookje van de strijd tussen de 'boosaardige duivel' Poetin en het ‘aardige klein duimpje’ Zelenski. We weten al heel lang dat Poetin een cynische crimineel is. Hij heeft trouwen het voorkomen dat erbij hoort. Zelenski heeft het voordeel dat hij niet zo'n strafblad heeft als Poetin en dat hij, voordat hij de politiek inging, een populaire komische acteur was (met een groot fortuin in de belastingparadijzen als gevolg). Maar zijn komische talenten hebben hem nu in staat gesteld om met bravoure zijn nieuwe rol als krijgsheer aan te nemen, als degene die mannen tussen 18 en 60 verbiedt om hun families te vergezellen die naar het buitenland willen vluchten, als degene die Oekraïners oproept om zich te laten doden voor ‘het Vaderland’, d.w.z. voor de belangen van de Oekraïense bourgeoisie en de oligarchen. Want wat ook de kleur is van de partijen die regeren, wat ook de toon is van hun toespraken, alle nationale staten zijn bovenal verdedigers van de belangen van de uitbuitende klasse, van de nationale bourgeoisie, tegenover de uitgebuitenen en tegenover de concurrentie van andere nationale bourgeoisieën.
In alle oorlogspropaganda presenteert elke staat zich als ‘slachtoffer van agressie’ en die zich moet verdedigen tegen de ‘agressor’. Maar aangezien alle staten in werkelijkheid schurken zijn, is het zinloos te vragen welke schurk bij een afrekening het eerst heeft geschoten. Vandaag hebben Poetin en Rusland als eerste geschoten, maar in het verleden heeft de NAVO, onder voogdij van de VS, veel landen in haar rangen opgenomen die, vóór de ineenstorting van het Oostblok en de Sovjet-Unie, door Rusland werden gedomineerd. Door de oorlog te beginnen, wil de schurk Poetin iets van de vroegere macht van zijn land terugwinnen, met name door te voorkomen dat Oekraïne lid wordt van de NAVO.
In werkelijkheid is de permanente oorlog sinds het begin van de 20e eeuw, met al het verschrikkelijke leed dat daaruit voortvloeit, onlosmakelijk verbonden met het kapitalistische systeem, een systeem dat gebaseerd is op concurrentie tussen bedrijven en tussen staten, waar de handelsoorlog tot de gewapende oorlog leidt, waar de verergering van de economische tegenstellingen, van de crisis, steeds meer oorlogsconflicten doet oplaaien. Een systeem dat gebaseerd is op winst en de wrede uitbuiting van de producenten, waarbij de laatsten gedwongen worden bloedgeld te betalen nadat zij eerst hebben betaald met de prijs van hun zweet.
Sinds 2015 zijn de wereldwijde militaire uitgaven sterk gestegen. Deze oorlog heeft dit proces alleen maar versneld. Als symbool van deze dodelijke spiraal is Duitsland begonnen met de levering van wapens aan Oekraïne, een historische primeur sinds de Tweede Wereldoorlog. Voor de eerste keer financiert ook de Europese Unie de aankoop en levering van wapens aan Oekraïne; en de Russische president Vladimir Poetin heeft gedreigd kernwapens te gebruiken om zijn vastberadenheid en vernietigende capaciteiten te tonen.
Niemand kan precies voorspellen hoe de huidige oorlog zal aflopen, ook al heeft Rusland een veel sterker leger dan Oekraïne. Vandaag zijn er over de hele wereld, en ook in Rusland zelf, talrijke demonstraties tegen de Russische interventie. Maar deze demonstraties zullen geen einde maken aan de vijandelijkheden. De geschiedenis heeft aangetoond dat de enige kracht die een einde kan maken aan de kapitalistische oorlog de uitgebuite klasse is, het proletariaat, de directe vijand van de bourgeoisie. Dit was het geval toen de arbeiders van Rusland in oktober 1917 de burgerlijke staat omver wierpen en de arbeiders en soldaten van Duitsland in november 1918 in opstand kwamen en hun regering dwongen de wapenstilstand te ondertekenen. Als Poetin honderdduizenden soldaten naar Oekraïne kon sturen om zich te laten doden, als veel Oekraïners vandaag bereid zijn hun leven te geven voor de ‘verdediging van het vaderland’, dan komt dat grotendeels omdat de arbeidersklasse in dit deel van de wereld bijzonder zwak is. De ineenstorting in 1989 van de regimes die beweerden een ‘socialistische’ of een ‘arbeidersstaat’ te vertegenwoordigen, had de arbeidersklasse in de wereld een zeer harde klap toegebracht. Deze klap trof de arbeiders die vanaf 1968 en gedurende de jaren 1970 hard hadden gestreden in landen als Frankrijk, Italië en het Verenigd Koninkrijk, maar nog meer de arbeiders in de zogenaamde ‘socialistische’ landen, zoals die in Polen, die in augustus 1980 massaal en met grote vastberadenheid streden en de regering dwongen af te zien van repressie en hun eisen in te willigen.
Door ‘voor de vrede’ te demonstreren, en ervoor te kiezen het ene land tegen het andere te steunen, kunnen wij geen werkelijke solidariteit betuigen met de slachtoffers van de oorlog, de burgerbevolking en de soldaten van beide partijen, proletariërs in uniform die tot kanonnenvoer zijn veranderd. De enige solidariteit bestaat in het aan de kaak stellen van ALLE kapitalistische staten, ALLE partijen die oproepen om zich achter deze of gene nationale vlag te scharen, ALLE partijen die ons lokken met de illusie van vrede en ‘goede betrekkingen’ tussen de volkeren. De enige solidariteit die werkelijk effect kan hebben is de ontwikkeling van massale en bewuste strijd van de arbeidersklasse over de hele wereld. En vooral in het besef dat zij een voorbereiding is op de omverwerping van het systeem dat verantwoordelijk is voor de oorlogen en alle barbaarsheid die de mensheid steeds meer bedreigt, het kapitalistische systeem.
Internationale Kommunistische Stroming, 27 februari 2022
We verspreiden dit pamflet in alle landen waar onze militanten aanwezig zijn. Degenen die het eens zijn met de inhoud van dit pamflet kunnen het downloaden van de bijgevoegde pdf en het zo goed mogelijk verspreiden. |
In alle oorlogen zijn de klassieke en onvermijdelijke wapens van de staten die van de massapropaganda, de manipulatie en de desinformatie. Sinds de Eerste Wereldoorlog zijn de democratische grootmachten een waar broeinest van mind control, een laboratorium voor het opleggen van de ‘heilige unie’, voor het verkrijgen van de steun van de bevolking, met name het proletariaat, voor de oorlog en een ‘instemming’ met de opofferingen. Het manipuleren van de publieke opinie blijft het hoofddoel van de heersende klasse om haar misdaden te verbergen en nieuwe misdaden voor te bereiden.
De imperialistische oorlog in Oekraïne vormt geen uitzondering op deze verachtelijke pogingen tot manipulatie en propaganda. Het zijn de democratische machten, vooral in West-Europa, die de meest subtiele en ingewikkelde propaganda moeten voeren in een poging hun bloedige ondernemingen te legitimeren tegenover een proletariaat dat de grootste strijdervaring heeft en over een van de hoogste onderwijsniveaus ter wereld beschikt[1].
Manipulatie en propaganda rond het conflict in Oekraïne
Aan de vooravond van het conflict in Oekraïne verdedigden staatshoofden en regeringsleiders zich, zoals altijd, met de hand op het hart, om er alles aan te zullen doen om ‘de vrede te bewaren’. Terwijl de Russische troepen zich aan de grens met Oekraïne verzamelden, beweerde Poetin geen oorlogszuchtige bedoelingen te hebben en sprak hij slechts van ‘militaire manoeuvres’. Vóór zijn ontmoeting met de Duitse bondskanselier Olaf Scholz had hij ook toegezegd om zijn troepen gedeeltelijk terug te trekken, waarop Scholz op zijn beurt zei ‘verheugd’ te zijn over het nieuws. Zelfs na het begin van de invasie heeft Poetin nooit gesproken van een ‘oorlog’, een woord dat volstrekt verboden is, maar van een ‘speciale operatie’.
Wat Joe Biden betreft, hij kondigde de plannen van Poetin van tevoren aan door te preciseren dat de Verenigde Staten niet zouden ingrijpen in geval van een conflict. Daarmee gaf hij het groene licht aan de heerser in het Kremlin om zijn troepen en zijn land in de val te laten lopen. En Biden verscheen aan de wereld als een man van vrede die, in zijn woorden, “de diplomatie alle kansen wilde geven”.
Zelenski was ook een voorvechter van de vrede, een ‘vredelievend slachtoffer’, moedig, vastberaden en ‘vol heldenmoed’. In een rede tot de Franse Assemblée Nationale op 23 maart sprak hij een groep afgevaardigden toe die zich bij voorbaat al hadden laten overhalen en verleiden: “[...] Hoe kunnen we deze oorlog stoppen? Hoe kunnen we vrede brengen in Oekraïne? [...] We moeten samen optreden, samen druk uitoefenen op Rusland om vrede te bereiken.”
Achter de toespraken over vrede, achter de beeld van een klein land dat slachtoffer was van indringers, ging het sentiment en de wil schuil om de onuitsprekelijke Poetin te bestrijden. De valstrik van een ‘defensieve oorlog’ was gezet vanaf het begin. Zelenski kon dan met geweld kanonnenvoer, mannen van 18 tot 60 jaar, mobiliseren op Oekraïense bodemom ‘het vaderland te verdedigen’. Daarmee kon hij ook voortdurend bedelen om ‘wapens voor Oekraïne’ bij ‘ondersteunende’ westerse regeringen, waarbij hij op onbeschaamde wijze het leed van vluchtelingen uitbuitte voor zuiver politieke en oorlogszuchtige doeleinden.
In 1914 had het Entente-blok reeds soortgelijk ideologische trucs uitgehaald tegen de mogendheden van de Triple Alliantie. Duitsland werd toen als de enige ‘verantwoordelijk’ gehouden voor de oorlog vanwege de Duitse invasie van het kleine België, een land dat voortaan aan de ‘moffen’ was uitgeleverd, aan een ‘horde barbaren’. De Franse president Poincaré, die de oorlog achter de schermen met Rusland en zijn Britse bondgenoot koortsachtig had voorbereid, was tegelijkertijd een ‘voorvechter van de vrede’, zoals blijkt uit zijn toespraak van 14 juli 1915, toen hij te midden van de oorlog zei: “Gedurende vele jaren had onze hardwerkende democratie het werk van de vrede genoten. We zouden ieder die het zou hebben aangedurfd oorlogszuchtige projecten te voeden als een misdadiger of als een dwaas hebben beschouwd”. Het toppunt van cynisme en hypocrisie! Enkele dagen later, op 19 juli, zei de Duitse Bondskanselier in een toespraak in de Rijksdag vrijwel hetzelfde: “Wij hebben geen oorlog gewild, [...] het was de vrede die ons voorspoed bracht”. Hij had de pech dat hij als eerste aanviel!
De inval in Polen in september 1939 leek een slechte kopie, een ‘remake’: opnieuw de aanval van een ‘wolf’ tegen een ‘onschuldig lam’ en niet het resultaat van een logica die eigen is aan het kapitalisme en het imperialisme. De ‘wil tot vrede’ en de slachtofferstatus zijn klassiekers!
Zelfs Hitler verklaarde zich voorstander van vrede! In 1938 verklaarde hij in Berlijn, met betrekking tot de Frans-Duitse betrekkingen, aan de Franse ambassadeur dat hij wenste dat deze “vreedzaam en goed” zouden zijn. En de diplomaat Von Ribenttrop herhaalde vaak dat “de Führer geen oorlog wil”[2]. Het was eveneens in naam van de ‘vrede’ en het ‘antifascisme’ dat het proletariaat in de oorlog werd gezogen.
Aangezien niemand ‘oorlog wil’, ook al is het de levenswijze van het kapitalisme in verval, is het voor elke strijdende partijen noodzakelijkerwijs de schuld van de tegenstander. Voor Poetin ligt de schuld dus bij het Oekraïense regime, dat bestaat uit ‘nazi's’, ‘vervolgers van Russisch sprekende minderheden’ die strijden ‘tegen de vrijheid en de democratie’. Natuurlijk hekelt Poetin ook een andere ‘verantwoordelijke’ partij, de NAVO-strijdkrachten die hem al tientallen jaren omringen en die ‘Rusland willen verzwakken’.
De propaganda van Zelenski en de westerlingen die hem militair steunen, maakt de zaken des te verderfelijker en gevaarlijker voor de volkeren en het proletariaat in het Westen, omdat het ‘kleine vreedzame Oekraïne’ goed en wel lijkt te zijn ‘gewurgd door de Russische boeman’. Van alle imperialistische gangsters die bij dit conflict betrokken zijn, is Poetin inderdaad degene die als eerste naar de wapens heeft gegrepen. Zodra de oorlog begon, veranderde hij van een persona non grata in een ‘bloeddorstige gek’. Demoniseren is ook een echte klassieker in propaganda; hier vergemakkelijkt door Poetin’s persoonlijkheid en zijn stalinistische achtergrond[3].
In de Eerste Wereldoorlog werden het Duitse leger en zijn soldaten ook afgeschilderd als monsters, beschuldigd van “verkrachting, marteling en het koelbloedig doorsnijden van de kelen van kinderen”[4]. De huidige oorlog en de beelden ervan, de exploitatie van lijken die op de grond liggen, de beelden van verwoeste steden, de vermenigvuldiging van internationale onderzoeken naar ‘oorlogsmisdaden’[5], begaan door het Russische leger. Ook het bijna totale stilzwijgen aan Westerse zijde over de afpersingen door het Oekraïense leger, de opeenstapeling van geconstrueerde montages aan Russische zijde, dit alles vergezeld van een cyberpropaganda om de geesten te bedwelmen, getuigen van een intense en dagelijkse informatieoorlog.
Daarom, ook al wordt deze oorlog door de westerse bevolkingen als zorgwekkend beschouwd, steunen deze laatsten uiteindelijk heimelijk het zenden van ‘wapens voor Oekraïne’ om ‘de indringer een lesje te leren’. Met andere woorden: de oorlog en de slachtingen aanwakkeren in naam van een ‘legitiem’ en ‘defensief’ antwoord!
Alle staten zijn imperialistisch
In deze oorlog die Europa wreed treft, waar verschroeide aarde en totale irrationaliteit de totale absurditeit van een tragisch en barbaars avontuur aan het licht brengen, spelen de democratische grootmachten van het Westen nu de mooie rol van aanklager. Zij lijken ‘vreedzaam’ te zijn, geconfronteerd met een soort voldongen feit dat de situatie niet afhangt van hun eigen wil, maar van die van één man, de kille en cynische suïcidale dictator Poetin.
In werkelijkheid, zoals Rosa Luxemburg reeds opmerkte, zijn alle staten, groot of klein, echte rovers die alleen hun smerige imperialistische belangen verdedigen, zoals ook ons internationaal pamflet ons in herinnering brengt: “Sinds het begin van de 20e eeuw is de permanente oorlog, met al het verschrikkelijke leed dat hij veroorzaakt, onlosmakelijk verbonden met het kapitalistische systeem, een systeem dat gebaseerd is op concurrentie tussen bedrijven en tussen staten, waar handelsoorlog tot wapenoorlog leidt, waar de verergering van de economische tegenstellingen, van de crisis, steeds meer oorlogsconflicten doet oplaaien. Een systeem dat gebaseerd is op winst en de wrede uitbuiting van de producenten, waarbij deze laatsten gedwongen worden bloedgeld te betalen nadat zij eerst met de prijs van hun zweet hebben betaald”[6].
De verantwoordelijkheid van Poetin’s rivalen is weliswaar moeilijker waar te nemen achter de rookgordijnen van de westerse propaganda, maar daarom nog niet minder aanwezig. Het optreden van deze imperialistische mogendheden binnen de NAVO, die Oekraïne in grote hoeveelheden wapens leveren en een oorlog aanwakkeren die zich aan het verscherpen is, toont ruimschoots hun verantwoordelijkheid aan in de irrationele logica van het militarisme, en de massale planning van vernietiging door wapens. Op de eerste rij van deze gangsters, actoren in de versnelling van wanorde en chaos, is de imperialistische staat van Biden niet de minste. Door Rusland en de West-Europese bondgenoten met zijn verklaringen in de val te lokken en Poetin impliciet groen licht te geven, gaf hij uiting aan het machiavellisme van zijn strategie.
De handeling van het uitlokken van vijandelijkheden is een klassieker. Dit bleek reeds uit het commentaar van Alfred Rosmer op de Eerste Wereldoorlog, toen hij een voormalig senator, Jacques Bardoux, citeerde over de provocaties die Duitsland in de eerste oorlog tot de aanval brachten: “Wanneer is een oorlog offensief of defensief? Scheldwoorden zijn voor duizend interpretaties vatbaar. Zij zijn de uitdrukking van verschuivende en veranderende meningen. Als een diplomaat slim is, is de oorlog die hij uitlokt nooit offensief. Hij lijkt zich te verdedigen als hij aanvalt”[7].
De regering Biden heeft de ‘schijn opgebouwd zich te verdedigen wanneer zij in wezen aanvalt’, samen met haar ad hoc en gedwongen West-Europese bondgenoten. Enerzijds vallen zij aan door het cordon sanitaire dat de NAVO sinds de ineenstorting van de USSR rond Rusland heeft gelegd, en anderzijds door het verlangen om nieuwe landen als Finland en Zweden in het bondgenootschap op te nemen. In die schijn schuilt de kracht van de NAVO. Maar tegelijkertijd is deze criminele onderneming een uiting van een meer fundamentele historische zwakte: de dynamiek van het militarisme brengt chaos, irrationaliteit en vernietiging met zich mee.
In werkelijkheid zijn alle leiders van de imperialistische mogendheden die hun afschuw uitspreken over het machtsmisbruik van Poetin, degenen die zelf bloed aan hun handen hebben. Zij zijn het die de dodelijke dynamiek van de wereldorde alleen maar versnellen. Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak, waren diezelfde geallieerde mogendheden geenszins de ‘ridders van de vrijheid’ die zij beweerden te zijn, maar barbaarse actoren van het imperialisme. Ze verdedigden hun eigen smerige belangen: “het Westen greep niet in om het nazisme te vernietigen of om de dreiging van een totalitair regime af te wenden. Het Europese evenwicht staat op het spel”[8]. In werkelijkheid was dit ‘Europese evenwicht’ niet meer dan een kwestie van machtsevenwicht tussen imperialistische gangsters.
Vandaag wordt Europa bedreigd door een nog grotere chaos in dit enorme gewoel. Wat ze ook zeggen, het zijn de grote wereldmachten die aan het roer staan. Dezelfden die in het verleden de ergste wreedheden begingen, altijd in naam van het ‘goede’. Denk aan de ‘strategische bombardementen’ van 1943, toen de geallieerden brandbommen lieten vallen op de volkswijken van Dresden en Hamburg, waarbij ten minste 250.000 mensen omkwamen. Laten we niet vergeten dat de Amerikaanse strijdkrachten in 2004 in Irak hele steden, zoals Fallujha, met de grond gelijk hebben gemaakt. De atoomdreiging en de angstaanjagende hetze over kernwapens mogen ons vandaag niet doen vergeten dat degenen die ze voor het eerst in Japan gebruikten, dezelfde waarden van ‘vrede’, ‘vrijheid’ en ‘democratie’ bepleitten. Hoewel zij op geen enkele manier militair in het nauw gedreven werden, hadden diezelfde schurken in de jaren 1950 serieus overwogen om Korea met kernwapens te bestoken!
We mogen geen illusies hebben: het kapitalisme in ontbinding kan alleen maar oorlog en chaos brengen, vernietiging, crisis, epidemieën en allerhande plagen. Het proletariaat mag de hersenspoeling die het tijdens alle oorlogen in het verleden heeft ondergaan, niet vergeten. Vandaag moet zij zich absoluut verzetten tegen de propaganda van alle oorlogvoerende partijen en van de oorlogszuchtigen die hen vergezellen. Degenen die zich laten misleiden kunnen denken dat de wapenleveranties aan Oekraïne een ‘oplossing’ zijn, ook al is die onbevredigend, omdat het proletariaat ook niet in staat is de oorlog onmiddellijk te stoppen. Maar in plaats van het lijden te sparen, kan deze optie de slachting alleen maar aanwakkeren door de destructieve krachten te versterken waarvoor beide partijen als kapitalistische spelers verantwoordelijk zijn. Alleen het klassenbewustzijn en de lessen uit het verleden stellen revolutionairen in staat de leugens van de bourgeoisie aan de kaak te stellen, zodat het proletariaat niet verstrikt raakt in de logica van de oorlog en zijn klassenstrijd kan ontwikkelen.
WH / 2022.06.11
[1] In tegenstelling tot het proletariaat in Oekraïne, dat verslagen en ingelijfd is, en het proletariaat in Rusland, dat uiterst kwetsbaar en voor overreding vatbaar is, is het proletariaat in West-Europa, hoewel het vooralsnog niet in staat is een einde te maken aan het conflict, niet bereid het offer van duizenden slachtoffers per dag te aanvaarden.
[2] Anne Morelli, Basisbeginselen van oorlogspropaganda (2001).
[3] Dit was het geval, om enkele voorbeelden te noemen, met Saddam Hoessein, die van de ene dag op de andere werd omgevormd tot de ‘Slager van Bagdad’, met Milosevic in Servië tijdens de oorlog in ex-Joegoslavië, en nu met Poetin.
[4] Birth of Totalitarian Democracy’, International Review nr. 155 (zomer 2015).
[5] Een juridisch concept dat de gewone oorlogsbarbarij legitimeert door ons te doen vergeten dat oorlog zelf een echte misdaad van het kapitalisme is.
[6] Zie onze internationaal pamflet “Imperialistische oorlog in Oekraïne: Kapitalisme is oorlog, oorlog aan het kapitalisme [81]”.
[7] Alfred Rosmer, "Le mouvement ouvrier pendant la Première Guerre mondiale [82]" (1936-1959). Er moet ook op gewezen worden dat het ‘defensieve’ argument in 1914 door alle sociale verraders (sociaaldemocratie) werd gebruikt om het proletariaat te ontwapenen en makkelijker bij de oorlog te betrekken.
[8] Philippe Masson, Een totale oorlog (1990).
De IKS heeft de stellingen over "De ontbinding als hoogste stadium van het verval van het kapitalisme [55]" (Internationale Revue nr. 13) in mei 1990 aangenomen, een paar maanden na de ineenstorting van het Oostblok die aan de ineenstorting van de Sovjet-Unie voorafging. De val die de Verenigde Staten voor Saddam Hoessein hadden opgezet en die hem ertoe bracht begin augustus 1990 Koeweit binnen te vallen, en de daaropvolgende concentratie van de Amerikaanse strijdkrachten in Saoedi-Arabië, waren een eerste consequentie van de verdwijning van het Oostblok, van de poging van de Amerikaanse macht om de gelederen te sluiten van het Atlantisch bondgenootschap dat door de verdwijning van zijn Oost-Europese tegenstander dreigde uiteen te vallen. In het kielzog van deze gebeurtenissen, die het militaire offensief van de grote Westerse landen tegen Irak onder leiding van de Verenigde Staten voorbereidde, bediscussieerde en aanvaardde de IKS in oktober 1990 een oriëntatietekst over “Militarisme en ontbinding [83]” (“Militarism and decomposition”, International Review nr. 64), die een aanvulling vormde op de stellingen over de ontbinding
Tijdens het 22e Internationale Congres in 2017 heeft de IKS een actualisering van de stellingen over ontbinding aangenomen (“Rapport over de hedendaagse ontbinding (mei 2017) [84]”), waarin de 27 jaar eerder aangenomen tekst in grote lijnen werd bevestigd. De oorlog in Oekraïne brengt ons er thans toe een aanvullend document op te stellen over het vraagstuk van het militarisme, in lijn met dat van oktober 1990, en die het actualiseert. Een dergelijke stap is des te noodzakelijker omdat de fout die wij gemaakt hebben door het uitbreken van deze oorlog niet te voorzien, is te wijten aan het vergeten van onze kant van het analysekader dat de IKS zichzelf verscheidene decennia geleden had gegeven over het vraagstuk van de oorlog in de periode van het verval van het kapitalisme.
1) De tekst “Militarisme en ontbinding” uit 1990 herinnert ons in punt 1 aan het levende karakter van de marxistische methode en aan de noodzaak om de analyses, die wij in het verleden hebben kunnen maken, voortdurend te confronteren met de nieuwe realiteiten die zich aan ons voordoen, hetzij om ze te bekritiseren, hetzij om ze te bevestigen, hetzij om ze bij te stellen en te verhelderen. Het is niet nodig hierop in de huidige tekst terug te komen. Aan de andere kant, tegenover de onjuiste interpretaties van de huidige oorlog in Oekraïne die ons door sommige burgerlijke ‘deskundigen’ maar ook door de meerderheid van de groepen van het proletarisch politiek milieu (PPM) worden gegeven, is het nuttig om terug te keren naar de grondslagen van de marxistische methode betreffende het oorlogsvraagstuk, en meer in het algemeen naar het historisch materialisme.
Aan de basis hiervan ligt het idee dat: “In de maatschappelijke productie van hun leven treden de mensen in bepaalde, noodzakelijke van hun wil onafhankelijke verhoudingen, productieverhoudingen; deze productieverhoudingen beantwoorden aan een bepaald ontwikkelingsniveau van hun materiële productiekrachten. Het geheel van deze productieverhoudingen vormt de economische structuur van de maatschappij, de materiële basis waarop zich een juridische en politieke bovenbouw verheft en waaraan specifieke maatschappelijke vormen van bewustzijn beantwoorden”. (Marx, “Voorwoord tot de Bijdrage tot de kritiek op de politieke economie [85]”). Deze voorrang van de economische materiële basis boven andere aspecten van het maatschappelijk leven is vaak op een mechanische en reductionistische manier geïnterpreteerd. Dit is iets wat Engels opmerkt en bekritiseert in een brief aan Joseph Bloch van september 1890 (en in vele andere teksten):
“(...) Volgens de materialistische geschiedenisopvatting zijn de productie en reproductie van het werkelijke leven in de geschiedenis het moment dat in laatste instantie bepalend is. Meer hebben Marx noch ik ooit beweerd. Wanneer iemand dat nu zo verdraait dat het economisch moment het enig bepalende is, dan verandert hij deze stelling in een nietszeggende, abstracte, absurde frase. De economische toestand is de basis. Maar de verschillende momenten van de bovenbouw - politieke vormen van de klassenstrijd en zijn resultaten - staatsinrichtingen die na hun overwinning door de overwinnende klasse zijn vastgesteld enz. - rechtsvormen, en met name de reflexen van al deze werkelijke strijdconflicten in het brein der betrokkenen (politieke, juridische, filosofische theorieën, godsdienstige opvattingen en een ontwikkeling tot een stelsel van dogmata) oefenen eveneens hun inwerking uit op het verloop van de historische strijd en bepalen in vele gevallen overwegend de vorm waarin zij gevoerd wordt. Het is een wisselwerking van al deze momenten waarin de economische beweging zich uiteindelijk noodzakelijk verwezenlijkt door al die oneindige hoeveelheid toevalligheden heen (…)”
Het is duidelijk dat men de ‘deskundigen’ van de bourgeoisie niet kan vragen zich te baseren op de marxistische methode. Anderzijds is het droevig vast te stellen dat vele organisaties die uitdrukkelijk beweren marxistisch te zijn en die deze methode daadwerkelijk verdedigen met betrekking tot de grondbeginselen van de arbeidersbeweging, zoals het proletarisch internationalisme, niet de visie van Engels over de oorzaken van oorlogen volgen, maar veeleer de visie die hij bekritiseerde. Zo lezen we met betrekking tot de Golfoorlog van 1990-91 het volgende: “De Verenigde Staten hebben ongegeneerd het ‘Amerikaanse nationale belang’ gedefinieerd dat hen tot handelen aanzette: het garanderen tegen een redelijke prijs van een stabiele aanvoer van in de Golf geproduceerde olie: hetzelfde belang dat hen ertoe aanzette Irak tegen Iran te steunen, zet hen nu aan Saoedi-Arabië en de petromonarchieën tegen Irak te steunen.” (Pamflet van IKP - Le Prolétaire) Of nog: “In feite is de Golfcrisis een crisis om de olie en om wie die controleert. Zonder goedkope olie zullen de winsten dalen. De winsten van het Westerse kapitalisme worden bedreigd en om deze reden en geen andere bereiden de VS een bloedbad voor in het Midden-Oosten...” (Pamflet van de CWO, afdeling van de Internationalistische Communistische Tendens in het Verenigd Koninkrijk).
Een analyse aangevuld door de afdeling van de ICT in Italië, Battaglia Comunista: “Olie, direct of indirect aanwezig in bijna alle productiecycli, heeft een doorslaggevend gewicht in het proces van vorming van de monopolierente en, bijgevolg, is de controle van de prijs ervan van vitaal belang (...) Met een economie die duidelijk tekenen van recessie vertoont, een overheidsschuld van duizelingwekkende proporties, een productieapparaat met een sterk productiviteitstekort in vergelijking met zijn Europese en Japanse concurrenten, kunnen de Verenigde Staten het zich op dit ogenblik absoluut niet veroorloven de controle te verliezen over een van de fundamentele variabelen van de gehele wereldeconomie : de prijs van de olie.” Wat er meer dan 30 jaar in het Midden-Oosten is gebeurd, logenstraft deze analyse. Door de verschillende avonturen van de VS in deze regio (zoals de oorlog die in 2003 werd begonnen door de regering Bush jr.) heeft de Amerikaanse bourgeoisie een economische prijs betaald die onvergelijkbaar veel hoger is dan al het voordeel dat zij behaald heeft door haar controle over de prijs van de olie (als zij die controle door deze oorlogen überhaupt al heeft kunnen uitoefenen).
Vandaag kan de oorlog in Oekraïne geen directe economische doelstellingen hebben. Noch voor Rusland, dat op 24 februari 2022 de vijandelijkheden begon, noch voor de Verenigde Staten, die al meer dan twee decennia profiteren van de verzwakking van Rusland door, na de ineenstorting van zijn imperium in 1989, de uitbreiding van de NAVO naar zijn grenzen door te drukken. Als Rusland erin slaagt nieuwe delen van Oekraïne in handen te krijgen, zal het enorme uitgaven moeten doen voor de wederopbouw van de gebieden die het heeft verwoest. Bovendien zullen de economische sancties die door de westerse landen zijn ingesteld, de reeds zwakke economie van het land op lange termijn nog verder verzwakken. Aan westerse zijde zullen diezelfde sancties ook aanzienlijke kosten met zich meebrengen, om nog maar te zwijgen van de militaire hulp aan Oekraïne, die nu al tientallen miljarden dollars bedraagt. In feite is de huidige oorlog de zoveelste illustratie van de analyse die de IKS maakt van het vraagstuk van de oorlog in de periode van het verval van het kapitalisme en vooral in de fase van ontbinding, die het hoogtepunt van dit verval vormt.
2) Sinds het begin van de 20e eeuw heeft de arbeidersbeweging gewezen op het imperialisme en de imperialistische oorlog als de belangrijkste manifestatie van de historische fase van de neergang van de kapitalistische productiewijze, van zijn verval. Deze verandering van historische periode bracht een fundamentele verandering met zich mee van de oorzaken van de oorlogen. De Kommunistische Linkerzijde van Frankrijk (GCF) heeft de kenmerken van deze wijziging op heldere wijze gepreciseerd:
“In de bloeiperiode van het kapitalisme droegen de oorlogen (of het nu nationale, koloniale of imperialistische veroveringen waren) bij tot de opwaartse beweging van een rijpend, zich versterkend en uitbreidend kapitalistisch economisch systeem. Kapitalistische productie gebruikte de oorlog als een verderzetting met andere middelen van zijn politieke economie. Iedere oorlog werd gerechtvaardigd en bracht zijn geld op, doordat er een nieuw gebied vrijkwam voor grotere expansie, en het verzekerde zo een verdere ontwikkeling van de kapitalistische productie.
In de vervalperiode van het kapitalisme, zijn zowel de oorlog als de vrede uitdrukkingen van dit verval, en versnellen ze het verval zelfs in grote mate.
Het zou fout zijn oorlog, per definitie, als negatief te beschouwen, als een vernietiger en een rem voor de ontwikkeling van de maatschappij, als tegengesteld aan de . . vrede, dat zou naar voor komen als het normale en positieve verloop van de voortdurende ontwikkeling van de productie en de maatschappij . Dit zou betekenen dat men een moreel concept zou introduceren in een objectief economisch bepaalde ontwikkeling.
Oorlog was het onmisbare middel dat het kapitalisme toegang verschafte tot gebieden die buiten zijn eigen invloedssfeer lagen en bijdroeg tot zijn ontwikkeling, in een periode waarin zulke gebieden nog bestonden en alleen opengesteld konden worden door geweld. Op diezelfde wijze brengt, de kapitalistische wereld, die historisch gezien alle ontwikkelingsmogelijkheden heeft uitgeput, zijn verval tot uitdrukking in de moderne imperialistische oorlogen, die enkel de productiekrachten verder naar de afgrond kan drijven en in een steeds sneller ritme de puinhopen opstapelt zonder enige mogelijkheid tot verdere ontwikkeling van de productiekrachten te bieden.
Onder het kapitalisme bestaat er geen fundamentele tegenstelling tussen oorlog en vrede, maar er is een verschil tussen de bloei- en de vervalperiode van de kapitalistische maatschappij. Bijgevolg is er ook een verschil in de functie van de (in verhouding tot de vrede) in de respectievelijke periodes. Terwijl in de eerste periode de oorlog diende om de uitbreiding van de markt te verzekeren en langs die weg ook de productie van verbruiksgoederen, wordt de productie voornamelijk gericht in de tweede periode op de productie van vernietigingsmiddelen voor oorlogsdoeleinden. Het verval van de kapitalistische maatschappij wordt overduidelijk uitgedrukt door het feit dat in tegenstelling tot de bloeiperiode, waar oorlogen bijdroegen tot de economische ontwikkeling, in de vervalperiode de economische activiteit beperkt wordt voornamelijk in functie van de oorlog.
Dat betekent niet dat de oorlog het doel is geworden van de kapitalistische ontwikkeling, want dat doel is en blijft de meerwaardeproductie, maar wel dat de oorlog, die een permanent karakter aanneemt, de levenswijze geworden is van het kapitalisme in verval.”
(Rapport van de Conferentie van Gauche Communiste de France in juli 1945, aangehaald in “Historisch perspectief revolutie of oorlog!”, Internationale Revue nr. 9)
Deze analyse, die in 1945 werd geformuleerd, is al die tijd fundamenteel geldig gebleven, zelfs bij het uitblijven van een nieuwe wereldoorlog. Sindsdien heeft de wereld meer dan honderd oorlogen gekend die ten minste evenveel doden hebben veroorzaakt als de Tweede Wereldoorlog. Een situatie die voortduurde, en zelfs nog verergerde, na de ineenstorting van het Oostblok en het einde van de ‘Koude Oorlog’, die de eerste belangrijke manifestatie was van de fase van de ontbinding het kapitalisme. Onze tekst van 1990 (“Militarisme en ontbinding [83]”) kondigde dit reeds aan: “De algemene ontbinding van de maatschappij is het hoogste, het laatste, stadium van de vervalperiode van het kapitalisme. In die zin stelt dit stadium niet de kenmerken van het verval in vraag: de historische crisis van de kapitalistische economie, het staatskapitalisme, en ook niet de fundamentele verschijnselen van militarisme en imperialisme.
Meer nog, in de mate waarin de ontbinding zich openbaart als de opeenhoping van tegenstellingen waarin het kapitalisme zich sinds het begin van zijn verval ontwikkelt, worden de kenmerken die eigen zijn aan deze periode, nog verder versterkt: de ontbinding kan slechts erger worden. (…) Net zoals het einde van het Stalinisme niet het einde is van de historische tendens naar staatskapitalisme, waar het immers slechts een uitdrukking van was, net zo min impliceert het verdwijnen van de imperialistische blokken, het verlies van de greep van het imperialisme op het leven van de maatschappij. Het fundamentele verschil tussen beide ligt hierin, dat het einde van het Stalinisme het einde van een bijzonder afwijkende vorm van staatskapitalisme betekent, het einde van de blokken daarentegen, opent slechts de deur naar een nog meer barbaarse, verwrongen en chaotische vorm van imperialisme.” De Golfoorlog in 1990-91, de oorlogen in het voormalige Joegoslavië die de hele jaren 1990 omvatte, de oorlog in Irak van 2003, die 11 jaar duurde, de oorlog in Afghanistan, die zo’n 20 jaar duurde, en vele andere kleinere oorlogen, vooral in Afrika, hebben deze voorspelling bevestigd.
Vandaag illustreert de oorlog in Oekraïne, in het hart van Europa, deze realiteit opnieuw en op een veel grotere schaal. Het is een veelzeggende bevestiging van de stelling van de IKS over de volledige irrationaliteit van oorlog in het verval van het kapitalisme vanuit het oogpunt van de wereldwijde belangen van dit systeem (zie de tekst “The significance and impact of the war in Ukraine [86]”, International Review nr. 168, aangenomen in mei 2022).
3) Zelfs indien het onderscheid tussen de oorlogen van de 19e eeuw en die van de 20e eeuw, zoals gemaakt in de tekst van de GCF van 1945, volkomen juist is, zelfs indien het idee dat “het verval van de kapitalistische maatschappij overduidelijk wordt uitgedrukt door het feit dat, in tegenstelling tot de bloeiperiode, waar oorlogen bijdroegen tot de economische ontwikkeling, in de vervalperiode de economische activiteit beperkt wordt voornamelijk in functie van de oorlog” globaal gezien juist is, kan men aan elk van de oorlogen van de 19e eeuw geen rechtstreeks economische oorzaak toekennen. Zo hadden de Napoleontische oorlogen catastrofale gevolgen voor de Franse bourgeoisie, waardoor deze in verhouding tot de Engelse bourgeoisie uiteindelijk aanzienlijk verzwakt werd, hetgeen de weg van de laatstgenoemde naar zijn overheersing in het midden van de 19e eeuw vergemakkelijkte. Hetzelfde geldt voor de oorlog van 1870 tussen Pruisen en Frankrijk. In het laatste geval gebruikt Marx (in het “Eerste adres van de Generale Raad over de Frans-Duitse oorlog”) de term ‘dynastieke oorlog’ die door de Franse en Duitse arbeiders werd gebruikt om deze oorlog te beschrijven. Aan de Duitse kant wilde de koning van Pruisen een keizerrijk opbouwen door de vele kleine Germaanse staten, die er tot dan toe slechts in geslaagd waren een douane-unie (Zollverein) te vormen, rond zijn kroon te verenigen.
De annexatie van Elzas-Lotharingen was het geschenk van deze verbintenis. Voor Napoleon III ging de oorlog in wezen om de versterking van een politieke structuur, het Tweede Keizerrijk, die werd bedreigd door de industriële ontwikkeling in Frankrijk. Aan Pruisische zijde heeft de oorlog, buiten de ambities van de monarchie, een politieke eenheid van Duitsland tot stand gebracht die de basis heeft gelegd voor de volledige industriële ontwikkeling van dat land, terwijl hij aan Franse zijde volkomen reactionair was. In feite illustreert het voorbeeld van deze oorlog perfect Engels’ presentatie van het historisch materialisme. Het laat zien dat de bovenbouwstructuur van de maatschappij, met name de politieke en ideologische (de regeringsvorm en de vorming van het nationale gevoel), een zeer belangrijke rol spelen in het verloop van de gebeurtenissen. Tegelijkertijd zien we dat de economische basis van de maatschappij zich in laatste instantie doorzet met de totstandkoming van de industriële ontwikkeling van Duitsland en daarmee van het kapitalisme in zijn geheel.
In feite vergeten de analyses, die in elke oorlog een economische oorzaak te zoeken, maar toch beweren ‘materialistisch’ te zijn, dat het marxistisch materialisme ook dialectisch is. En deze ‘vergeetachtigheid’ wordt een aanzienlijke hinderpaal voor het begrijpen van de imperialistische conflicten van ons tijdperk, dat juist gekenmerkt wordt door de aanzienlijke versterking van het militarisme in het leven van de maatschappij.
4) De tekst “Militarisme en ontbinding” uit 1990 wijdt een belangrijk deel aan de plaats die de Amerikaanse macht zou gaan innemen in de imperialistische conflicten van de periode die aanbreekt: “In de nieuwe historische periode die is aangebroken, en de gebeurtenissen in de Golf hebben dit zojuist bevestigd, presenteert de wereld zich als een reusachtige ‘rat race’, waar de neiging tot het ‘ieder voor zich’ ten volle zal spelen, waar allianties tussen staten in de verste verte niet het karakter van stabiliteit zullen hebben dat de blokken kenmerkte, maar zullen worden gedicteerd door de behoeften van het moment. Een wereld van moorddadige wanorde, van bloedige chaos, waarin de Amerikaanse politieagent zal trachten een minimum aan orde te handhaven door een steeds massaler en brutaler gebruik van zijn militaire macht.”
De Verenigde Staten zijn deze rol van ‘wereldpolitieagent’ in zekere zin blijven spelen na de ineenstorting van hun rivaal in de Koude Oorlog, zoals te zien was in Joegoslavië, met name aan het eind van de jaren 1990, en vooral in het Midden-Oosten vanaf het begin van de 21e eeuw (Afghanistan en Irak in het bijzonder). Zij hebben deze rol ook op zich genomen in Europa door nieuwe landen op te nemen in de militaire organisatie die zij controleren, de NAVO; landen die vroeger deel uitmaakten van het Warschaupact of zelfs van de USSR (Bulgarije, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Polen, de Tsjechische Republiek, Roemenië, Slowakije). Reeds in 1990, toen er een einde kwam aan de verdeling van de wereld tussen het Oost- en het Westblok, werd de vraag gesteld of er een nieuwe verdeling van de wereld zou komen zoals die na de Tweede Wereldoorlog had plaatsgevonden:
“Tot nu toe is, in de periode van het verval, een dergelijke situatie van versnipperde imperialistische tegenstellingen, van het ontbreken van een verdeling van de wereld (of de beslissende zones daarvan) tussen twee blokken, nooit langer voorgekomen. Het verdwijnen van de twee imperialistische constellaties die uit de Tweede Wereldoorlog zijn voortgekomen, brengt de tendens met zich mee om opnieuw twee nieuwe blokken samen te stellen.” (“After the collapse of the Eastern Bloc, destabilization and chaos” [87], International Review nr. 61)
Tegelijkertijd werd in deze tekst gewezen op alle hinderpalen die een dergelijk proces in de weg staan, met name die wordt gevormd door de ontbinding van het kapitalisme : “de tendens naar een nieuwe verdeling van de wereld in twee militaire blokken wordt gedwarsboomd, en kan zelfs definitief in gevaar worden gebracht, door het steeds diepere en algemenere verschijnsel van de ontbinding van de kapitalistische maatschappij, zoals wij reeds hebben onderstreept”. Deze analyse werd ontwikkeld in de oriëntatietekst “Militarisme en ontbinding” en drie decennia later is zij bevestigd door het ontbreken van een dergelijke verdeling van de wereld in twee militaire blokken. In de tekst “The significance and impact of the war in Ukraine [86]” wordt dit onderwerp verder uitgewerkt, waarbij uitgebreid wordt geput uit de tekst van 1990 om aan te tonen dat de wederopbouw van twee imperialistische blokken, die de planeet opdelen, nog steeds niet op de agenda staat. Het is misschien de moeite waard om in herinnering te brengen wat wij in 1990 schreven:
"... in de beginperiode van het verval, en tot aan de eerste jaren van de Tweede Wereldoorlog, kon er een zekere ‘pariteit’ bestaan tussen de verschillende partners in een imperialistische coalitie, hoewel de behoefte aan een leider altijd werd gevoeld. Zo was er in de Eerste Wereldoorlog geen fundamenteel verschil in operationele militaire macht tussen de drie ‘overwinnaars’: Groot-Brittannië, Frankrijk en de Verenigde Staten. Deze situatie was reeds ingrijpend veranderd in de Tweede Wereldoorlog, toen de ‘overwinnaars’ onder de rechtstreekse afhankelijkheid van de Verenigde Staten werden geplaatst, die over een aanzienlijke overmacht beschikten ten opzichte van hun ‘bondgenoten’. Het zou nog duidelijker worden tijdens de gehele periode van de ‘Koude Oorlog’ (die zojuist is afgelopen), toen elk hoofd van het blok, de VS en de USSR, vooral door de controle over de meest vernietigende kernwapens, een absoluut overweldigende superioriteit hadden over de andere landen in hun blok. De reden voor een dergelijke tendens is dat, toen het kapitalisme in het verval wegzakte:
Voor deze laatste factor geldt hetzelfde als voor het staatskapitalisme: hoe meer de verschillende fracties van een nationale bourgeoisie de neiging hebben elkaar te verscheuren naarmate de crisis, die hun concurrentie aanwakkert, verergert, des te sterker moet de staat zijn om zijn gezag over hen te kunnen uitoefenen. Evenzo, hoe meer de historische crisis en haar openlijke vorm verwoestingen aanricht, des te sterker moet het hoofd van een blok zijn om de tendensen tot ontwrichting onder de verschillende nationale fracties die er deel van uitmaken te beheersen en te controleren. En het is duidelijk dat in de ultieme fase van het verval, die van de ontbinding, een dergelijk verschijnsel alleen maar op aanzienlijke schaal kan worden verergerd.
Om al deze redenen, en vooral om de laatste, is de vorming van een nieuw paar imperialistische blokken niet alleen voor vele jaren niet mogelijk, maar zal misschien ook nooit meer plaatsvinden: de revolutie of de vernietiging van de mensheid zal vóór die tijd plaatsvinden” (“Militarisme en ontbinding [83]”).
Deze analyse is momenteel nog steeds volledig geldig, maar wij moeten erop wijzen dat wij in de tekst van 1990 totaal geen rekening hebben gehouden met de mogelijkheid dat China op een dag de nieuwe leider van een blok zou kunnen worden, terwijl het nu duidelijk is dat het de belangrijkste rivaal van de Verenigde Staten aan het worden is. Achter dit verzuim ging een grote analytische fout schuil : wij hadden geen rekening gehouden met de mogelijkheid dat China een leidende economische macht zou kunnen worden, hetgeen een voorwaarde is voor een land om de rol van leider van een imperialistisch blok te kunnen opeisen. Dit is wat de Chinese bourgeoisie heel goed heeft begrepen: zij zal alleen in staat zijn op militair vlak met de Amerikaanse bourgeoisie te concurreren als zij een economische en technologische macht verwerft die in staat is haar militaire macht te ondersteunen, anders zal zij hetzelfde lot ondergaan als de Sovjet-Unie aan het eind van de jaren 1980. Dit is een van de redenen waarom China, ook al breidt het zijn militaire ambities steeds verder uit (vooral richting van Taiwan), nog niet kan beweren, en zelfs nog een hele tijd niet, dat het in staat is een nieuw imperialistisch blok rond zich te verzamelen.
5) De oorlog in Oekraïne heeft de bezorgdheid over een derde wereldoorlog weer aangewakkerd, vooral door Poetin’s uitspraken over kernwapens. Het is belangrijk op te merken dat voor een wereldoorlog hetzelfde geldt als voor imperialistische blokken. In feite vormt een wereldoorlog de ultieme fase in de vorming van de blokken. Juist door het bestaan van volwaardige imperialistische blokken ontaardt een oorlog, die aanvankelijk slechts een beperkt aantal landen betreft, door de vorming van de bondgenootschappen in een veralgemeende vuurzee. Zo nam het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, waarvan de diepe historische oorzaken werden gevormd door de verscherping van de imperialistische rivaliteit tussen de Europese mogendheden, de vorm aan van een keten van reacties waarin de verschillende geallieerden landen geleidelijk in het conflict met elkaar kwamen: Oostenrijk-Hongarije, gesteund door zijn bondgenoot Duitsland, wilde de moord op de troonopvolger in Sarajevo op 28 juni 1914 aangrijpen om het Koninkrijk Servië, dat ervan werd beschuldigd het nationalisme van de Servische minderheden in het Oostenrijks-Hongaarse keizerrijk aan te wakkeren, onder druk te zetten. Servië kreeg onmiddellijk de steun van zijn Russische bondgenoot, die ook de ‘Triple Entente’ had gevormd met Groot-Brittannië en Frankrijk. Begin augustus 1914 trokken al deze landen tegen elkaar ten strijde, en andere staten zoals Japan, Italië in 1915 en de Verenigde Staten in 1917 volgden.
Hetzelfde gebeurde in september 1939 toen Duitsland Polen aanviel; het bestaan van een verdrag uit 1920 tussen Polen, het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk bracht deze twee landen ertoe Duitsland de oorlog te verklaren, hoewel hun bourgeoisie een dergelijk conflict niet echt wilde, zoals een jaar eerder bleek uit hun ondertekening van het Verdrag van München. Het conflict tussen de drie belangrijkste Europese mogendheden breidde zich snel uit over de hele wereld. Thans bepaalt artikel 5 van het NAVO-handvest dat een aanval op een van de leden wordt beschouwd als een aanval op alle bondgenoten. Dit is de reden waarom landen die vóór 1989 deel uitmaakten van het Warschaupact (en zelfs van de Sovjet-Unie, zoals de Baltische staten) enthousiast lid werden van de NAVO: het vormde een garantie dat buurland Rusland niet zou proberen hen aan te vallen. Een houding die Finland en Zweden zojuist hebben aangenomen na decennia van ‘neutraliteit’. Dit is ook de reden waarom Poetin niet kon aanvaarden dat de Oekraïense staat zou toetreden tot de NAVO, zoals in zijn Grondwet was vastgelegd.
Het ontbreken van een verdeling van de wereld in twee blokken betekent dus dat een derde wereldoorlog momenteel niet aan de orde is en er misschien wel nooit meer zal komen. Het zou echter onverantwoordelijk zijn om de ernst van de wereldsituatie te onderschatten. Zoals we schreven in januari 1990:
“Daarom is het van fundamenteel belang te benadrukken dat, als de oplossing van het proletariaat - de kommunistische revolutie - de enige is die zich kan verzetten tegen de vernietiging van de mensheid (die het enige ‘antwoord’ vormt dat de bourgeoisie op haar crisis kan geven), deze vernietiging niet noodzakelijkerwijs het gevolg hoeft te zijn van een derde wereldoorlog. Zij zou ook het gevolg kunnen zijn van de voortzetting, tot in de uiterste consequenties (ecologische catastrofen, epidemieën, hongersnoden, ontketening van plaatselijke oorlogen, enz.) van de ontbinding.
Het historische alternatief ‘socialisme of barbarij’, zoals het door het marxisme werd benadrukt, was, nadat dit gedurende het grootste deel van de 20e eeuw was geconcretiseerd in de vorm van ‘socialisme of imperialistische wereldoorlog’, in de laatste decennia gepreciseerd in de angstaanjagende vorm van ‘socialisme of vernietiging van de mensheid’ als gevolg van de ontwikkeling van atoombewapening. Vandaag, na de ineenstorting van het Oostblok, is dit perspectief nog steeds geldig. Maar het moet worden benadrukt dat een dergelijke vernietiging kan voortkomen uit algemene imperialistische oorlogsvoering OF uit het ontbinding van de maatschappij” (“After the collapse of the Eastern Bloc, destabilization and chaos” [87], International Review nr. 61).
De drie decennia sinds de goedkeuring van dit document door de IKS hebben duidelijk gemaakt dat, zelfs afgezien van een derde wereldoorlog, “ecologische rampen, epidemieën, hongersnoden, ontketening van lokale oorlogen” de vier ruiters van de Apocalyps zijn die het voortbestaan van de mensheid bedreigen.
6) De oriëntatietekst “Militarisme en ontbinding” werd afgesloten met een gedeelte over “Het proletariaat tegenover de imperialistische oorlog”. Gezien het belang van deze vraag is het wellicht de moeite waard grote gedeelten hieruit te citeren in plaats van het te parafraseren:
“Meer dan ooit staat de oorlog dus centraal in het leven van het kapitalisme. Daarom is de kwestie van de oorlog meer dan ooit van fundamenteel belang voor de arbeidersklasse. Het is duidelijk dat deze kwestie niet nieuw is. Het was reeds een centraal punt voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog (zoals de internationale congressen van Stuttgart 1907 en Bazel 1912 duidelijk maakten). Het werd natuurlijk nog doorslaggevender tijdens de eerste imperialistische slachtpartij (met de strijd van Lenin, Luxemburg en Liebknecht, en de revoluties in Duitsland en Rusland). Zijn belang bleef onveranderd in de periode tussen beide wereldoorlogen in, voornamelijk in de Spaanse Burgeroorlog, om nog te zwijgen van zijn belang gedurende de grootste Holocaust van deze eeuw, tussen 1939 en 1945. En het blijft tenslotte waar tijdens de uiteenlopende ‘nationale bevrijdings’-oorlogen na 194,5 die momenten waren in de confrontatie tussen beide imperialistische blokken. Sinds het begin van deze eeuw is oorlog het beslissende vraagstuk dat het proletariaat en haar revolutionaire minderheden moesten beantwoorden, veel meer nog dan bijvoorbeeld het vakbondsvraagstuk en het parlementarisme. Het had niet anders gekund, omdat oorlog de meest geconcentreerde vorm van de barbaarsheid van het kapitalisme in verval is; het is een uitdrukking van haar doodstrijd en van de dreiging die over het voortbestaan van de mensheid hangt.
In de huidige periode, waarin de barbaarsheid van de oorlog, meer nog dan in de afgelopen decennia, een dagelijks en alomtegenwoordig element van de wereldsituatie zal zijn (onafhankelijk van de profetieën van een Bush sr. en Mitterrand over een ‘nieuwe orde en vrede’), en steeds meer de ontwikkelde landen erbij zal betrekken (slechts beperkt door de arbeidersklasse van deze landen), is de kwestie van oorlog van nog groter belang voor de arbeidersklasse. De IKS heeft altijd benadrukt dat de ontwikkeling van een nieuwe revolutionaire golf zal voortkomen uit de verdieping van de crisis en niet uit oorlog. Deze analyse blijft nog steeds van kracht: de mobilisatie van de arbeidersklasse, het vertrekpunt voor strijd op grote schaal, zal uit economische aanvallen voortkomen. Op dezelfde wijze, op het niveau van bewustzijn, zal de verscherping van de crisis een fundamentele factor zijn, die het historische einde van de kapitalistische productiewijze toont. Doch op hetzelfde niveau van bewustzijn zal de kwestie van de oorlog wederom een rol van eerste orde spelen:
Het is waar dat oorlog, op een veel eenvoudiger wijze tegen de arbeidersklasse gebruikt kan worden dan de crisis en economische aanvallen:
De oorlog in Oekraïne roept bij de proletariërs momenteel inderdaad een gevoel van machteloosheid op, wanneer hij al niet leidt tot een dramatische rekrutering en tot de triomf van het chauvinisme, zoals in dit land zelf en deels ook in Rusland het geval is. In de westerse landen maakt dit zelfs een zekere versterking van de democratische ideologie mogelijk, dankzij de stortvloed van propaganda die door de ‘mainstream’ media wordt verspreid. We zouden een confrontatie zien tussen ‘het kwaad’, ‘de dictatuur’ (Poetin) aan de ene kant en ‘het goede’, ‘de democratie’ (Zelenski en zijn Westerse medestanders) aan de andere kant. Dergelijke propaganda was duidelijk minder effectief in 2003, toen de ‘baas’ van de ‘grote Amerikaanse democratie’, Bush jr., hetzelfde deed als Poetin nu, door de oorlog tegen Irak te beginnen (gebruik van een enorme leugen, schending van het ‘internationale recht’ van de VN, gebruik van ‘verboden’ wapens, bombardementen op de burgerbevolking, ‘oorlogsmisdaden’).
Dit gezegd zijnde, is het belangrijk de analyse in gedachten te houden die de IKS heeft ontwikkeld rond het vraagstuk van de ‘zwakste schakel’, waarbij de nadruk wordt gelegd op het verschil tussen het proletariaat van de centrale landen, met name dat van West-Europa, en dat van de landen in de periferie en van het voormalige ‘socialistische’ blok (zie met name onze artikelen “The proletariat of Western Europe at the centre of the generalization of the class struggle [88]” in International Review nr. 31, met een Nederlandse vertaling in Wereldrevolutie nr. 19 en “Debate: On the critique of the theory of the "weakest link" [89]” in International Review nr. 37). De oorlog tussen Rusland en Oekraïne onderstreept de zeer grote politieke zwakte van het proletariaat in deze landen. De huidige oorlog zal ook een negatieve politieke invloed hebben op het proletariaat van de centrale landen, maar dat betekent niet dat de opleving van democratische ideeën, die het ondergaat, het definitief zal verlammen. Want nu al ondervindt zij de gevolgen van deze oorlog door de economische aanvallen die gepaard gaan met de spectaculaire stijging van de inflatie (die reeds vóór het uitbreken van de oorlog was begonnen, maar die door de oorlog nog wordt versterkt). Noodzakelijkerwijs zal zij de weg van de klassenstrijd tegen deze aanvallen moeten inslaan.
“In de huidige historische periode, wordt de tussenkomst van de revolutionairen binnen de klasse bepaald door, naast natuurlijk de verscherping van de economische crisis, en de daaruit voortvloeiende aanvallen op de gehele klasse:
Daarom moet dit vraagstuk steeds voorop staan in de propaganda van de revolutionairen. In perioden als de huidige, waarin deze kwestie voorop staat in de internationale gebeurtenissen, moeten we van de buitengewone gevoeligheid binnen de arbeidersklasse voor dit vraagstuk gebruik maken om het speciale aandacht en prioriteit te geven.
De revolutionaire organisaties zullen er in het bijzonder voor moeten waken om:
7) Deze oriëntaties die meer dan 30 jaar geleden werden voorgesteld, zijn ook vandaag nog volkomen geldig. Maar in onze propaganda tegenover de imperialistische oorlog is het ook nodig te herinneren aan onze analyse van de voorwaarden voor de veralgemening van revolutionaire strijd, een analyse die met name ontwikkeld is in onze tekst van 1981 “The Historic Conditions for the Generalization of Working Class Struggle [90]” (International Review nr. 26). Tientallen jaren lang waren revolutionairen, zich baserend op de voorbeelden van de Commune van Parijs (die volgde op de Frans-Duitse oorlog), van de revolutie van 1905 in Rusland (ten tijde van de Russisch-Japanse oorlog), van 1917 in datzelfde land, van 1918 in Duitsland, van opvatting dat de imperialistische oorlog de beste voorwaarden schiep voor de proletarische revolutie, of zelfs dat deze alleen uit de wereldoorlog kon voortkomen. Dit is een analyse die nog steeds wijd verbreid is onder de groepen van de Kommunistische Linkerzijde, hetgeen gedeeltelijk hun onvermogen verklaart om de kwestie van de historische koers te begrijpen. Alleen de IKS heeft deze analyse duidelijk in twijfel getrokken en is teruggekeerd naar de ‘klassieke’ analyse zoals die door Marx en Engels in hun tijd (en deels door Rosa Luxemburg) werd ontwikkeld, waarbij men ervan uitging dat de revolutionaire strijd van het proletariaat zou voortkomen uit de economische ineenstorting van het kapitalisme en niet uit de oorlog tussen kapitalistische staten.
De argumenten die ter ondersteuning van onze analyse worden aangevoerd, kunnen als volgt worden samengevat:
“In Italië, waar het gevaar het grootst was [als gevolg van de arbeidersstrijd in het industriële noorden vanaf maart 1943], haastte de bourgeoisie zich (...) om het regime en vervolgens van bondgenootschap te veranderen [De koning zette Mussolini af en verving hem door de pro-geallieerde admiraal Badoglio]. In de herfst van 1943 was Italië in tweeën gedeeld, het zuiden in handen van de Geallieerden, de rest bezet door de Nazi's. Op advies van Churchill (‘we moeten Italië in zijn sop laten gaarkoken’) hebben de geallieerden hun opmars naar het noorden uitgesteld, waardoor een dubbel resultaat werd bereikt: enerzijds werd de onderdrukking van de proletarische beweging overgelaten aan het Duitse leger, anderzijds kregen de ‘anti-fascistische’ strijdkrachten de opdracht diezelfde beweging van het terrein van de anti-kapitalistische strijd naar dat van de anti-fascistische strijd af te leiden. (...) In Duitsland (...) voert de wereldbourgeoisie een systematische actie om te voorkomen dat er opnieuw gebeurtenissen plaatsvinden zoals die van 1918-19. In de eerste plaats gingen de geallieerden kort voor het einde van de oorlog over tot een massale uitroeiing van de bevolking van de volkswijken door middel van ongekende bombardementen op grote steden als Hamburg of Dresden (...).
Deze doelen hadden geen militaire waarde (bovendien zijn de Duitse legers grondig verpletterd): het ging er in feite om iedere organisatie van het proletariaat te terroriseren en te verhinderen. Ten tweede verwierpen de Geallieerden elk idee van een wapenstilstand totdat zij het gehele Duitse grondgebied hadden bezet: zij wilden dit grondgebied rechtstreeks besturen, in de wetenschap dat de verslagen Duitse bourgeoisie wellicht niet in staat zou zijn de situatie alleen te beheersen. Tenslotte hebben de Geallieerden, na de capitulatie van deze laatste, en in nauwe samenwerking met hem, de Duitse krijgsgevangenen maandenlang vastgehouden, om te vermijden dat hun ontmoeting met de burgerbevolking een explosieve mengsel zou kunnen veroorzaken. In Polen was het in de tweede helft van 1944 het Rode Leger dat de Nazi-troepen het vuile werk liet opknappen door de opstandige arbeiders van Warschau af te slachten: het Rode Leger wachtte maandenlang op enkele kilometers van de stad op de Duitse troepen om de opstand neer te slaan. Hetzelfde gebeurde in Boedapest in het begin van 1945” (“1943: The Italian proletariat opposes the sacrifices demanded for the war [91]”, International Review nr. 75).
8) In het verleden hebben wij kritiek geuit op de leuze van het ‘revolutionair defaitisme’. Deze leuze werd naar voren gebracht tijdens de Eerste Wereldoorlog, met name door Lenin, en was gebaseerd op een fundamenteel internationalistisch streven: het aan de kaak stellen van de leugens die werden verspreid door de sociaal-chauvinisten die beweerden dat hun land eerst een zege moest behalen voordat de proletariërs van dat land konden deelnemen aan de strijd voor het socialisme. Tegenover deze leugens wezen de internationalisten erop dat het niet de overwinning van een land is die de strijd van de proletariërs van dat land tegen hun bourgeoisie bevordert, maar integendeel de nederlaag ervan (zoals bleek uit de voorbeelden van de Commune van Parijs na de nederlaag toegebracht door Pruisen en van de Revolutie van 1905 na het debacle van Rusland tegen Japan). Vervolgens werd deze leuze van ‘revolutionair defaitisme’ uitgelegd als een wens van het proletariaat van elk land om zijn eigen bourgeoisie verslagen te zien worden waardoor de strijd voor de omverwerping van die bourgeoisie begunstigd werd, hetgeen duidelijk de rug toekeert naar een waarlijk internationalisme.
In feite heeft Lenin (die in 1905 de nederlaag van Rusland tegen Japan had toegejuicht) vooral de leuze ‘de imperialistische oorlog omzetten in een burgeroorlog’ naar voren gebracht, die een concretisering betekende van het amendement dat hij, samen met Rosa Luxemburg en Martov, had ingediend en was aangenomen op het Congres van de Socialistische Internationale in Stuttgart in 1907: “Mocht er echter oorlog uitbreken, dan is het onze plicht op te komen voor een spoedige beëindiging daarvan en met alle kracht te proberen de door de oorlog veroorzaakte economische en politieke crisis uit te buiten om het volk op te wekken en daardoor de afschaffing van de kapitalistische klassenheerschappij te bespoedigen”.
De revolutie in Rusland in 1917 was een briljante illustratie van het ordewoord ‘de imperialistische oorlog om te vormen tot een burgeroorlog’: de proletariërs keerden zich tegen hun uitbuiters met de wapens die dezen hen hadden toevertrouwd met het oog hun klassenbroeders uit andere landen af te slachten. Zoals wij hierboven hebben gezien, is het weliswaar niet uitgesloten dat soldaten hun wapens tegen hun officieren kunnen richten (tijdens de oorlog in Vietnam is het voorgekomen dat Amerikaanse soldaten ‘per ongeluk’ hun superieuren doodden), maar dergelijke feiten zouden slechts van zeer beperkte omvang kunnen zijn en geenszins de basis kunnen vormen van een revolutionair offensief. Daarom moeten wij in onze propaganda niet alleen de leuze van het “revolutionair defaitisme” niet naar voren brengen, maar ook niet die van de “omvorming van de imperialistische oorlog in een burgeroorlog”.
Meer in het algemeen is het de taak van de groepen van de Kommunistische Linkerzijde om de balans op te maken van het standpunt van de revolutionairen ten opzichte van de oorlog in het verleden door te benadrukken wat nog geldig is (de verdediging van de internationalistische beginselen) en wat niet meer geldig is (de ‘tactische’ leuzen). In die zin kan de leuze van de ‘omvorming van de imperialistische oorlog in een burgeroorlog’ van nu af aan geen realistisch perspectief zijn, maar anderzijds is het noodzakelijk de geldigheid te onderstrepen van het amendement dat op het Congres van Stuttgart in 1907 werd aangenomen, en met name van het idee dat de revolutionairen de plicht hebben “de door de oorlog veroorzaakte economische en politieke crisis uit te buiten om het volk op te wekken en daardoor de afschaffing van de kapitalistische klassenheerschappij te bespoedigen”. Dit ordewoord is uiteraard niet onmiddellijk te verwezenlijken gezien de huidige zwakte van het proletariaat, maar het blijft een richtlijn voor de kommunistische interventie in de klasse.
IKS, mei 2022
Krachtsvertoon van het Russische leger door middel van grootscheepse ‘manoeuvres’ langs de Oekraïense grenzen, bijna dagelijkse aankondigingen door de Verenigde Staten van een op handen zijnde Russische invasie, het sturen van NAVO-troepen naar de Baltische staten en Roemenië, intens diplomatiek overleg ‘om de vrede te redden’, een Russische mediacampagne die de westerse hysterie aan de kaak stelt en de terugkeer van troepen naar hun kazernes aankondigt, wat onmiddellijk dan weer ontkend wordt door de Verenigde Staten en de NAVO, schermutselingen tussen het Oekraïense leger en separatisten in de Donbass: in deze naargeestige oorlogssabbat tussen imperialistische bourgeoisieën zijn de bedoelingen uiteenlopend en complex, gekoppeld aan de ambities van de verschillende hoofdrolspelers en aan de irrationaliteit die de periode van ontbinding kenmerkt. Dit alles maakt de situatie alleen maar gevaarlijker en onvoorspelbaarder: wat de concrete uitkomst van de ‘Oekraïense crisis’ ook is, het betekent sowieso een aanzienlijke toename van de militarisering, de oorlogszuchtige spanningen en de imperialistische tegenstellingen in Europa.
De hysterische campagne in de VS, die een op handen zijnde Russische invasie van Oekraïne aan de kaak stelt, volgt op een soortgelijke door de VS georkestreerde campagne in de herfst van 2021 met betrekking tot een ‘dreigende invasie’ van Taiwan door China. Geconfronteerd met een systematisch achteruitgang van het Amerikaanse leiderschap voert de regering Biden een imperialistische politiek die, in het verlengde van de door Trump ingezette koers, er in de eerste plaats in bestaat haar economische, politieke maar ook militaire middelen te concentreren op de belangrijkste vijand, China; vanuit dit oogpunt wordt met de onverzoenlijke houding ten aanzien van de Russische doelstellingen het signaal benadrukt dat in het najaar van 2021 aan Peking werd gegeven. Vervolgens ontwikkelde Biden, door de schepping van ‘hotspots’ in de wereld, een spanningsbeleid dat erop gericht is de verschillende imperialistische machten, die hun eigen troeven uitspelen, duidelijk te maken dat ze er alle belang bij hebben zichzelf onder de bescherming te plaatsen van de heersende peetvader. Deze politiek stuitte echter op beperkingen, opgelegd door de ontbinding, en leidde tot een matig succes in de Stille Oceaan met de oprichting van de AUKUS, die alleen de ‘blanke’ Engelstalige landen (Verenigde Staten, Groot-Brittannië, Australië) samenbracht, terwijl Japan, Zuid-Korea en India zich afzijdig hielden. Dezelfde politiek wordt nu ook gevoerd ten aanzien van Rusland met de bedoeling de Europese landen weer onder Amerikaanse controle te brengen binnen de NAVO: Amerikaanse propaganda hekelt voortdurend de Russische invasie, terwijl ze cynisch verduidelijkt dat de Verenigde Staten niet militair in Oekraïne zullen ingrijpen omdat ze geen defensieverplichting hebben ten opzichte van dit land, in tegenstelling tot de landen van de NAVO. Het gaat hier om een verraderlijke boodschap gericht aan Europese landen. Maar buiten Boris Johnson die zich, net als in Azië, opstelt als de trouwe luitenant van de Amerikanen, onderstreept het recente diplomatieke ballet naar Moskou, op touw gezet door Macron en Scholz, hoezeer de Duitse en Franse bourgeoisie met alle middelen proberen hun bijzondere imperialistische belangen staande te houden.
Tegelijkertijd hoopt Joe Biden door deze politiek van confrontatie zijn imago te herstellen, dat ernstig is aangetast door de vlucht van de Amerikaanse troepen uit Afghanistan en door zijn herhaalde mislukkingen om zijn sociaaleconomische plannen door te voeren: “Na een jaar in functie heeft President Joe Biden,met uitzondering van de vorige President Donald Trump, de slechtste beoordeling van bijna alle gekozen presidenten” (CNN-politics, 06-02-2022) en als gevolg daarvan “is zijn partij in november op weg naar een nederlaag bij de tussentijdse verkiezingen”(La Presse, Montreal, 23-01-2022). Kortom, als de Verenigde Staten in het offensief zijn, is de manoeuvreerruimte van hun president niettemin beperkt vanwege zijn binnenlandse impopulariteit, maar ook omdat er, na de Iraakse en Afghaanse ervaringen, geen sprake kan zijn van massale inzet van ‘boots on the ground’. De aanwezigheid van Amerikaanse troepen aan de grenzen van Oekraïne blijft daarom eerder symbolisch.
Sedert een tiental jaren hebben we aangetoond dat Rusland - terwijl het een economische dwerg is - de rol van ‘onruststoker’ speelt in de wereld dankzij de macht van zijn strijdkrachten en zijn wapens, een erfenis van de periode waarin het aan het hoofd stond van een heel imperialistisch blok. Dit betekent echter niet dat het nu algemeen in het offensief is. Integendeel, het bevindt zich in een situatie waarbij al zijn grenzen steeds meer onder druk staan.
- In Centraal-Azië, met de Taliban aan de macht in Kaboel, hangt de moslimdreiging boven zijn Aziatische bondgenoten in de ‘stans’ (Oezbekistan, Turkmenistan, Tadzjikistan); daarnaast bevindt het zich tussen de Zwarte Zee en de Kaspische Zee in een latente oorlog met Georgië na de bezetting van Zuid-Ossetië en Abchazië in 2008 en probeert het de status quo te handhaven tussen Armenië-Azerbeidzjan na de oorlog in Nagorno-Karabach van 2020, waarbij Azerbeidzjan duidelijk het hof wordt gemaakt door Turkije. Tenslotte is de recente destabilisatie van Kazachstan een nachtmerrie voor Rusland, omdat dit land een centrale plaats inneemt in de verdediging van de oostkant van zijn borstwering.
- Aan de Europese zijde hebben Oekraïne en Wit-Rusland, die essentiële gebieden zijn aan de westkant van de borstwering (de Oekraïense grens ligt op slechts 450 km van Moskou), de afgelopen jaren sterk onder druk gestaan. Rusland rekende erop dat daar voor hem gunstige regimes zouden worden gehandhaafd, maar door de ‘Oranje Revolutie’ in Kiev in 2014 helde het land naar Europa, en in 2020 gebeurde in Wit-Rusland bijna hetzelfde.
Door de bezetting van de Krim in 2014 en de steun aan Russisch sprekende separatisten in Oost-Oekraïne (Donetsk en Lugansk), hoopte Poetin de controle te behouden over heel Oekraïne: “Inderdaad rekende hij op de akkoorden van Minsk, ondertekend in september 2014, om via de Donbass-republieken het recht van toezicht op de Oekraïense politiek te verkrijgen [federale structuur van het land met grote autonomie voor de regio's]. Het tegenovergestelde is gebeurd: niet alleen is de uitvoering ervan tot stilstand gekomen, maar president Volodymyr Zelensky, wiens verkiezing in april 2019 het Kremlin nog hoop gaf om de banden met Kiev opnieuw aan te halen, heeft de breuk met de ‘Russische wereld’, op gang gebracht door zijn voorganger, nog versterkt. Erger nog, de militair-technische samenwerking tussen Oekraïne en de NAVO neemt alleen maar toe, terwijl Turkije, dat zelf lid is van het bondgenootschap, gevechtsdrones heeft geleverd wat het Kremlin doen vrezen dat Kiev verleid zou kunnen worden tot een militaire herovering van de Donbass. Voor Moskou komt het er dus op aan het initiatief te nemen nu het nog kan” (Le Monde diplomatique, februari 2022, p.8).
Toen hij de tendens van de Verenigde Staten zag om zich steeds meer te richten op China, achtte Poetin het moment gunstig om de druk op Oekraïne op te voeren en daarmee ook ‘te onderhandelen over zijn plaats op het imperialistische toneel’; hij startte een strategie van ‘hybride oorlogsvoering’ met meerdere drukmiddelen, waaronder militaire spanningen, cyberaanvallen, economische (Russische gas) en politieke (erkenning van de afgescheiden republieken) dreigingen. Het Amerikaanse politieke en media-offensief zette hem voor het blok: door de luidkeelse aankondiging van een militaire operatie van Rusland om Oekraïne te bezetten, zorgden de Verenigde Staten ervoor dat elke beperktere actie van de kant van Rusland als een mislukking wordt beschouwd en probeerden hem zo aan te zetten tot een riskante en waarschijnlijk vrij langdurige militaire operatie, tegen de achtergrond van een Russische bevolking die niet klaar is om oorlog te voeren en een groot aantal ‘body bags’ te zien terugkeren. De Russische bourgeoisie weet dit maar al te goed; zo onderstreepte de Russische politicoloog, deskundige in de internationale politiek van Rusland, Fjodor Lukyanov: “De grens overschrijden van machtsvertoon naar gebruik (van macht) is een overgang naar een ander niveau van risico’s en gevolgen. Moderne maatschappijen zijn er niet klaar voor - en hun leiders weten dit.”(geciteerd in De Morgen, 11-02-2022).
De gebeurtenissen in Oekraïne hebben nu reeds een zeer belangrijke impact op de situatie in Europa, en dit op twee niveaus:
Ten eerste oefenen de verscherping van de imperialistische confrontaties, de Amerikaanse druk en de accentuering van het ‘ieder voor zich’ een extreem grote druk uit op de houding van de verschillende Europese staten. Biden’s onverzoenlijke uitspraken dwingen hen om een standpunt in te nemen en de kloof tussen hen groeit, wat ingrijpende gevolgen zal hebben voor zowel de NAVO als de Europese Unie. Aan de ene kant positioneert Groot-Brittannië, bevrijd van de restricties van de consensus binnen de EU, zich als de trouwste luitenant onder de getrouwen van de Verenigde Staten: zijn Minister van Buitenlandse Zaken kwalificeerde de Frans-Duitse pogingen om een compromis te vinden zelfs als een ‘tweede München’. Verschillende Oost-Europese landen zoals Roemenië, Polen of de Baltische staten roepen op tot standvastigheid van de NAVO en plaatsen zich resoluut onder de bescherming van de Verenigde Staten. Daartegenover zijn Frankrijk of Duitsland veel terughoudender en proberen hun eigen koers te volgen in het conflict, zoals onderstreept door de intensieve onderhandelingen van Macron en Scholz met Poetin. Het conflict benadrukt dat bijzondere belangen van economische maar ook van imperialistische aard deze landen ertoe aanzetten hun eigen politiek ten opzichte van Rusland te voeren, en die is precies het doelwit van de druk van de Verenigde Staten.
Meer in het algemeen zullen de geluiden van oorlog en de tendens tot militarisering van de economie met de confrontatie in Oekraïne opnieuw hun stempel drukken op het Europese continent. Vanwege de toename van de tegenstellingen in een context van chaos en het ‘ieder voor zich’ zal dit op een veel grotere impact hebben dan de oorlog in het voormalige Joegoslavië in de jaren 1990 of zelfs de bezetting van de Krim door Rusland in 2014. De houding van de verschillende landen (met name Duitsland en Frankrijk) ter verdediging van hun imperialistische belangen kan de spanningen binnen Europa alleen maar doen toenemen, de chaos die verband houdt met de ontwikkeling van het ‘ieder voor zich’ nog verergeren en de onvoorspelbaarheid van de situatie op korte en middellange termijn vergroten.
Ongetwijfeld probeert geen van de hoofdrolspelers een algemene oorlog te beginnen omdat enerzijds de allianties, vanwege de toename van het ‘ieder voor zich’, niet betrouwbaar zijn en anderzijds en vooral omdat de bourgeoisie in geen van de betrokken landen de vrije hand heeft: de Verenigde Staten blijven gefocust op hun belangrijkste vijand, China, en president Biden vermijdt, net als Trump vóór hem, koste wat het kost ‘boots on the ground’ (vgl. de terugtrekking van troepen in Irak en Afghanistan en het steeds vaker delegeren van taken aan privébedrijven (Blackwater). Rusland op zijn beurt vreest een lange en massale oorlog die zijn economie en zijn militaire kracht ondermijnen (het Afghanistan-syndroom) en vermijdt ook om te veel reguliere eenheden in te zetten, zodat het ‘vuile werk’ wordt gedaan door privébedrijven (de Wagner-groep). Bovendien, zoals blijkt uit de aanhoudende moeilijkheid om de vaccinatiegraad te verhogen, staat de Russische bevolking zeer wantrouwend tegenover de Staat. Voor Europa ten slotte zou dit een economische zelfmoord betekenen, terwijl de bevolking er fundamenteel vijandig tegenoverstaat.
Het niet ontketenen van een totale en massale oorlog betekent echter niet dat er geen oorlogszuchtige acties zullen uitbreken; ze vinden momenteel trouwens al plaats in Oekraïne via de ‘lage intensiteitsoorlog’ (sic) met de separatistische milities in Charkov en Lugansk. De imperialistische ambities van de verschillende imperialismes, gecombineerd met de toename van het ‘ieder voor zich’,evenals de irrationaliteit die gepaard gaat met ontbinding, houden onvermijdelijk een vooruitzicht in van de toename van conflicten in Europa zelf, die het risico lopen een steeds chaotischere en bloederigere vorm aan te nemen: een toename van ‘hybride’ conflicten (combinatie van militaire, economische en politieke druk), nieuwe golven van vluchtelingen die West-Europa dreigen te overspoelen, evenals spanningen binnen de bourgeoisieën, zowel in de Verenigde Staten (vgl. de ‘welwillendheid’ van Trump jegens Poetin) als in Europa (zoals in Duitsland), en een groeiend verlies van controle over het politieke apparaat (populistische bewegingen).
Tegenover de haatdragende hetze van het nationalisme veroordeelt de Kommunistische Linkerzijde de imperialistische leugens van welke kant dan ook. Deze dient alleen de belangen dienen van de verschillende bourgeoisieën, de Russische, Amerikaanse, Duitse, Franse of … Oekraïense, en willen de arbeiders meesleuren in barbaarse conflicten. De arbeidersklasse heeft geen vaderland, de strijd van de arbeiders tegen kapitalistische uitbuiting is internationaal en verwerpt elke verdeeldheid op basis van geslacht, ras of van nationaliteit. De arbeiders moeten beseffen dat als ze de verergering van de botsingen tussen imperialistische haaien niet tegengaan met hun strijd, deze botsingen op alle niveaus zullen toenemen in een context van de accentuering van het ‘ieder voor zich’, de militarisering en de irrationaliteit. Vanuit dit perspectief vormt de ontwikkeling van de arbeidersstrijd, vooral in het hart van de centrale landen van het kapitalisme, ook een essentieel wapen om de uitbreiding van deze oorlogszuchtige barbaarsheid tegen te gaan.
R. Havanais/ 18.02.2022
Als je een man bent tussen 18 en 60 en als je met je gezin, samen met honderdduizenden anderen, probeert te vluchten uit de oorlogsgebieden in Oekraïne dan wordt je met geweld gescheiden van je vrouw, je kinderen en je bejaarde ouders: je bent nu ingelijfd om het oprukkende Russische leger te bevechten. Als je in de steden blijft, zal je worden blootgesteld aan beschietingen en raketten, zogenaamd gericht op militaire doelen, maar die altijd ‘bijkomende schade’ veroorzaken, waar we voor het eerst over hoorden in de glorieuze Golfoorlog van 1991 in het Westen - woonblokken, scholen en ziekenhuizen worden vernietigd en honderden burgers worden gedood. Als je een Russische soldaat bent, is je misschien verteld dat de bevolking van Oekraïne je als een bevrijder zal verwelkomen, maar als je die leugen gelooft zal je boeten met bloed. Dit is de realiteit van de imperialistische oorlog van vandaag, en hoe langer het duurt, hoe groter de tol van dood en vernietiging zal zijn. De Russische strijdkrachten hebben laten zien dat ze in staat zijn hele steden met de grond gelijk te maken, zoals in Tsjetsjenië en Syrië. De westerse wapens die de Oekraïne binnenstromen, zullen de verwoesting alleen vergroten.
Een van de recente artikelen in de rechtse Britse krant The Daily Telegraph over de oorlog in Oekraïne had als titel ‘De wereld glijdt af naar een nieuwe donkere eeuw van armoede, irrationaliteit en oorlog’[1].
Met andere woorden, het wordt steeds moeilijker te verbergen dat we leven in een wereldsysteem dat ten onder gaat aan zijn eigen ontbinding. Of het nu gaat om de impact van de wereldwijde Covid-pandemie, de laatste verschrikkelijke voorspellingen over de ecologische ramp waarmee de planeet wordt geconfronteerd, de groeiende armoede als gevolg van de economische crisis, de zeer duidelijke dreiging die uitgaat van de verscherping van inter-imperialistische conflicten, of de opkomst van politieke en religieuze krachten aangewakkerd door ooit marginale apocalyptische legendes en complottheorieën, is de titel van The Daily Telegraph niet meer of minder dan een beschrijving van de werkelijkheid - zelfs als hun opinieschrijvers nauwelijks op zoek gaan naar de wortels hiervan, gelegen in de tegenspraken van het kapitalisme.
Sinds de ineenstorting van het Oostblok en de USSR in 1989-1991 hebben we betoogd dat dit wereldsysteem, dat al sinds het begin van de 20e eeuw achterhaald is, een nieuwe en laatste fase van zijn verval inging. In weerwil van de belofte dat het einde van de ‘Koude Oorlog’ een nieuwe wereldorde van vrede en welvaart zou brengen, benadrukten we dat deze nieuwe fase zou worden gekenmerkt door toenemende wanorde en escalerend militarisme. De oorlogen op de Balkan in het begin van de jaren 1990, de Golfoorlog van 1991, de invasie van Afghanistan, Irak en Libië, de verpulvering van Syrië, ontelbare oorlogen op het Afrikaanse continent, de opkomst van China als wereldmacht en de heropkomst van het Russische imperialisme hebben deze voorspelling allemaal bevestigd. De Russische invasie van Oekraïne markeert een nieuwe stap in dit proces, waarin het einde van het oude bloksysteem heeft geleid tot een waanzinnige strijd van ‘allen tegen allen’, waarbij voorheen ondergeschikte of verzwakte machten een nieuwe positie voor zichzelf opeisen in de imperialistische hiërarchie.
De betekenis van deze nieuwe ronde van openlijke oorlogvoering op het Europese continent kan niet worden gebagatelliseerd. De oorlog op de Balkan markeerde reeds de tendens van imperialistische chaos om terug te keren van de meer perifere regio's naar het hart van het systeem, maar dat was een oorlog ‘binnen’ een uiteenvallende staat waarbij de confrontatie tussen de grote imperialistische machten veel minder direct was. Vandaag zijn we getuige van een Europese oorlog tussen staten en een veel openlijkere confrontatie tussen Rusland en zijn westerse rivalen. Als de pandemie een versnelling van de kapitalistische ontbinding betekende op verschillende niveaus (sociaal, qua gezondheid, ecologisch, enz.), herinnert de oorlog in Oekraïne ons er sterk aan dat oorlog de levenswijze is geworden van het kapitalisme in verval, en dat militaire spanningen en conflicten zich op wereldschaal verspreiden en in intensiteit toenemen.
De snelheid van de Russische opmars in Oekraïne heeft veel goed geïnformeerde deskundigen verrast, en wijzelf waren er niet zeker van dat het zo snel en zo massaal zou gebeuren[2]. We denken niet dat dit te wijten was aan fouten in ons analysekader. Integendeel, het vloeide voort uit een aarzeling om dit kader toe te passen, dat al in de vroege jaren 1990 was uitgewerkt in bepaalde basisteksten[3] waarin we betoogden dat deze nieuwe fase van verval zou worden gekenmerkt door toenemende chaotische, brutale en irrationele militaire conflicten. Irrationeel wil zeggen, zelfs vanuit het standpunt van het kapitalisme zelf[4]: terwijl oorlogen, vooral die de weg vrijmaakten voor koloniale expansie, in de opgaande bloeiperiode van het kapitalisme duidelijke economische voordelen opleverden voor de overwinnaars, heeft de oorlog in de periode van het verval een steeds destructievere dynamiek aangenomen en betekent de ontwikkeling van een min of meer permanente oorlogseconomie een enorme aanslag op de productiviteit en winst van het kapitaal. Zelfs tot aan de Tweede Wereldoorlog waren er nog ‘winnaars’ aan het einde van het conflict, met name de VS en de USSR. Maar in de huidige fase zijn oorlogen, zelfs die door de ‘top’-landen in de wereld worden begonnen, fiasco’s gebleken op zowel militair als economisch vlak. De vernederende terugtrekking van de VS uit Irak en Afghanistan is daar een duidelijk bewijs van.
In ons vorige artikel wezen we erop dat een invasie of bezetting van Oekraïne Rusland waarschijnlijk in een nieuw moeras zou storten zoals het in de jaren 1980 in Afghanistan aantrof - en wat een sterke factor vormde in de ondergang van de USSR zelf. Er zijn al tekenen die erop wijzen dat dit ook het vooruitzicht is bij de invasie van Oekraïne, een invasie die op veel gewapend verzet stuit, niet populair is in grote delen van de Russische maatschappij, inclusief onder delen van de heersende klasse zelf, en heeft geleid tot een reeks vergeldingssancties van de belangrijkste rivalen van Rusland die zeker de materiële ellende zal vergroten waarmee de meerderheid van de Russische bevolking wordt geconfronteerd. Tegelijkertijd vergroten de westerse mogendheden de steun voor de Oekraïense, zowel ideologisch als door middel van wapenlevering en militair advies. Maar ondanks deze voorspelbare gevolgen verminderde de druk die vóór de invasie op het Russische imperialisme werd uitgeoefend dag na dag de mogelijkheid dat de mobilisatie van zijn troepen rond Oekraïne zich zou beperken bij een louter machtsvertoon. Vooral de weigering van de NAVO om een eventuele uitbreiding naar Oekraïne uit te sluiten, kon door het regime van Poetin niet worden getolereerd, en zijn invasie heeft duidelijk tot doel een groot deel van de militaire infrastructuur van Oekraïne te vernietigen en een pro-Russische regering te installeren. De irrationaliteit van het hele project, gekoppeld aan een bijna messiaanse visie om het oude Russische rijk in ere te herstellen, de grote kans dat het vroeg of laat tot een nieuw fiasco zal leiden, heeft Poetin en zijn omgeving er niet van weerhouden de gok te wagen.
Op het eerste gezicht wordt Rusland nu geconfronteerd met een ‘Verenigd Front’ van de westerse democratieën en een nieuwe krachtige NAVO, waarin de VS duidelijk een leidende rol speelt. De VS zullen er het meeste van profiteren als Rusland verzandt in een onoverwinnelijke oorlog in Oekraïne, en van de toegenomen cohesie van de NAVO, geconfronteerd met de gemeenschappelijke dreiging van het Russische expansionisme. Deze cohesie is echter broos: tot aan de invasie probeerden zowel Frankrijk als Duitsland hun eigen spel te spelen, benadrukten ze de noodzaak van een diplomatieke oplossing en voerden ze afzonderlijke gesprekken met Poetin. Het begin van de vijandelijkheden heeft hen beiden gedwongen zich terug te trekken en overeenstemming te bereiken over de tenuitvoerlegging van sancties, zelfs wanneer die hun eigen economie veel directer schaden dan die van de VS (het voorbeeld van Duitsland dat de Russische energievoorziening heeft stopzet die het hard nodig heeft). Maar er worden ook stappen gezet door de EU om haar eigen strijdkracht te ontwikkelen, en het besluit van Duitsland om zijn begroting voor defensie aanzienlijk te verhogen, moet ook in dit licht worden begrepen. Het is ook nodig om eraan te herinneren dat de Amerikaanse bourgeoisie zelf te maken heeft met grote verdeeldheid in haar houding tegenover de Russische macht: Biden en de Democraten hebben de neiging om de traditioneel vijandige benadering van Rusland te handhaven, maar een groot deel van de Republikeinse partij heeft een heel andere houding. Vooral Trump kon zijn bewondering voor Poetin’s ‘genialiteit’ niet verbergen toen de invasie begon...
Als we ver verwijderd zijn van de vorming van een nieuw Amerikaans blok, heeft het Russische avontuur ook geen stap betekend in de richting van de vorming van een Russisch-Chinees blok. Ondanks de recente gezamenlijke militaire oefeningen en ondanks eerdere uitingen van Chinese steun aan Rusland over kwesties als Syrië, heeft China nu afstand genomen van Rusland, zich in de VN-veiligheidsraad inzake de afkeuring van Rusland van stemming onthouden en zichzelf gepresenteerd als een ‘eerlijke bemiddelaar’ die oproept tot stopzetting van de vijandelijkheden. En we weten dat Rusland en China, ondanks het feit dat ze gemeenschappelijke belangen delen in oppositie met de VS, hun eigen meningsverschillen hebben, met name betreffende China’s ‘Nieuwe Zijderoute’-project. Achter deze meningsverschillen schuilt Rusland’s behoedzaamheid om zich te onderwerpen aan China’s expansionistische ambities.
In deze situatie spelen ook andere factoren van instabiliteit een rol, met name de rol van Turkije, dat tot op zekere hoogte Rusland het hof heeft gemaakt in zijn pogingen om zijn wereldstatus te versterken, maar dat tegelijkertijd met Rusland in conflict is gekomen over de oorlogen tussen Armenië en Azerbeidzjan en in Libië. Turkije heeft nu gedreigd om de Russische oorlogsschepen de doorgang naar de Zwarte Zee via de Straat van Dardanellen te blokkeren, maar ook hier zal de daadwerkelijke actie volledig worden bepaald door de Turkse nationale belangen.
Maar zoals we schreven in onze resolutie over de internationale situatie van het 24e Congres van de IKS, betekent het feit dat de internationale imperialistische betrekkingen nog steeds worden gekenmerkt door centrifugale tendensen “niet dat we in een tijdperk van grotere veiligheid leven dan in de periode van de Koude Oorlog, die gebukt ging onder de dreiging van een nucleair Armageddon. Integendeel, als de fase van ontbinding wordt gekenmerkt door een toenemend verlies van controle door de bourgeoisie, dan geldt dit ook voor de enorme vernietigingsmiddelen - nucleair, conventioneel, biologisch en chemisch - die door de heersende klasse zijn vergaard en nu over een veel groter aantal natiestaten zijn verspreid dan in de voorgaande periode. Hoewel er geen sprake is van een gecontroleerde opmars naar oorlog onder leiding van gedisciplineerde militaire blokken, kunnen we het gevaar van eenzijdige militaire uitbarstingen of zelfs groteske ongelukken niet uitsluiten, die een verdere versnelling van het afglijden naar barbarij zouden betekenen”[5].
Geconfronteerd met de oorverdovende internationale campagne om Rusland te isoleren en met de praktische maatregelen om zijn strategie in Oekraïne te blokkeren, heeft Poetin zijn nucleaire verdediging op scherp gezet. Dit is momenteel misschien slechts een nauwelijks verhulde bedreiging, maar de uitgebuitenen van de wereld kunnen het zich niet veroorloven om te vertrouwen op de ultieme redelijkheid van welk deel van de heersende klasse dan ook.
Om de bevolking, en vooral de arbeidersklasse, voor oorlog te mobiliseren, moet de heersende klasse naast haar bommen en artilleriegranaten een ideologische aanval lanceren. In Rusland lijkt het erop dat Poetin voornamelijk heeft vertrouwd op grove leugens over de ‘nazi's en drugsverslaafden’ die Oekraïne besturen, en niet zwaar heeft geïnvesteerd in het opbouwen van een nationale consensus over de oorlog. Dit zou een misrekening kunnen blijken te zijn, omdat er binnen zijn eigen heersende kringen, onder intellectuelen en in bredere lagen van de maatschappij onenigheid is. Er zijn een aantal demonstraties geweest en ongeveer 6.000 mensen zijn gearresteerd omdat ze protesteerden tegen de oorlog. Er zijn ook berichten over demoralisatie bij een deel van de troepen die naar Oekraïne zijn gestuurd. Maar tot nu toe zijn er in Rusland weinig tekenen van een beweging tegen de oorlog die gebaseerd is op de arbeidersklasse, die door tientallen jaren stalinisme is afgesneden van haar revolutionaire tradities. In Oekraïne zelf is de situatie van de arbeidersklasse nog duisterder: geconfronteerd met de verschrikkingen van de Russische invasie is de heersende klasse er grotendeels in geslaagd de bevolking te mobiliseren voor de verdediging van het ‘eigen land’, met honderdduizenden vrijwilligers om de indringers te weerstaan met elk wapen dat ze te pakken kunnen krijgen. We mogen niet vergeten dat ook honderdduizenden hebben gekozen voor de vlucht uit de slagvelden, maar aan de oproep om te vechten voor de burgerlijke idealen van democratie en natie is zeker gehoor gegeven door delen van het proletariaat, die zich aldus hebben opgelost in het Oekraïense ‘volk’ waar de realiteit van de verdeling in klassen is vergeten. De meerderheid van de Oekraïense anarchisten lijkt de extreemlinkse vleugel te vormen van dit volksfront[6].
Het vermogen van de Russische en Oekraïense heersende klassen om ‘hun’ arbeiders mee te slepen in de oorlog, toont aan dat de internationale arbeidersklasse niet homogeen is. De situatie is anders in de belangrijkste westerse landen, waar de bourgeoisie al tientallen jaren wordt geconfronteerd met de onwil van de arbeidersklasse - ondanks al haar moeilijkheden en tegenslagen - om zichzelf op te offeren op het altaar van de imperialistische oorlog. Geconfronteerd met de steeds oorlogszuchtigere houding van Rusland, heeft de heersende klasse in het Westen zorgvuldig ‘boots on the ground’ vermeden; en het avontuur van het Kremlin dus met directe militaire kracht tegemoet te treden. Maar dit betekent niet dat onze heersers de situatie passief accepteren. Integendeel, we zijn getuige van de meest gecoördineerde ideologische pro-oorlogcampagne in decennia, de campagne voor ‘solidariteit met Oekraïne tegen de Russische agressie’. De pers, van rechts tot links, publiceert en steunt de pro-Oekraïnse demonstraties, waarbij ze het ‘Oekraïense verzet’ als de vaandeldrager van de democratische idealen van het Westen ophemelen, die nu bedreigd worden door de gek in het Kremlin. En ze verhullen niet dat er offers zullen moeten worden gebracht – niet alleen omdat de sancties tegen de Russische energievoorziening zullen bijdragen aan de inflatoire druk die het nu al moeilijk maakt voor mensen om hun huizen te verwarmen, maar ook omdat, zo wordt ons verteld, als we de ‘democratie’ willen verdedigen, we onze uitgaven voor ‘defensie’ moeten verhogen. Zoals Andrew Rawnsley, de belangrijkste politieke commentator van de liberale Observer, het deze week uitdrukte:
“Sinds de val van de Berlijnse Muur en de ontwapening die daarop volgde, hebben het Verenigd Koninkrijk en zijn buurlanden het ‘vredesdividend’ voornamelijk uitgegeven om de vergrijzende bevolking betere gezondheidszorg en pensioenen te geven dan ze anders zouden hebben genoten. De terughoudendheid om meer aan defensie uit te geven is blijven bestaan, ook al zijn China en Rusland steeds oorlogszuchtiger geworden. Slechts een derde van de 30 NAVO-leden komt momenteel de toezegging na om 2% van het BBP aan hun strijdkrachten te besteden. Duitsland, Italië en Spanje halen de doelstelling niet.
Liberale democratieën moeten dringend de vastberadenheid herontdekken om hun waarden te verdedigen tegen tirannie die ze vertoonden tijdens de Koude Oorlog. De autocraten in Moskou en Peking geloven dat het westen verdeeld, decadent en in verval is. Het moet bewezen worden dat ze ongelijk hebben. Anders is alle retoriek over vrijheid slechts ruis voor de nederlaag”[7]. Het kan nauwelijks explicieter gesteld worden: zoals Hitler het uitdrukte, je kunt wapens hebben, of je kunt boter hebben, maar je kunt niet beide hebben.
Net op het ogenblik dat de arbeidersklasse in een aantal landen tekenen vertoonde van een nieuwe bereidheid om haar levens- en werkomstandigheden[8]te verdedigen, zal dit massale ideologische offensief van de heersende klasse, deze oproep tot opoffering ter verdediging van de democratie, een zware slag zijn tegen het potentieel voor de ontwikkeling van klassenbewustzijn. Maar groeiend bewijs dat het kapitalisme van oorlog leeft, kan op de lange termijn ook een factor zijn in de opkomst van het bewustzijn dat dit hele systeem, oost en west, inderdaad ‘decadent en in verval’ is, dat kapitalistische sociale verhoudingen van de planeet moeten worden verwijderd.
Geconfronteerd met de huidige ideologische aanval, die erop gericht is echte verontwaardiging over de gruwel die we in Oekraïne zien om te buigen in een steun voor een imperialistische oorlog, zal de taak van de internationalistische minderheden van de arbeidersklasse niet gemakkelijk zijn. Het begint met het reageren op alle leugens van de heersende klasse en erop aan te dringen dat, in plaats van zichzelf op te offeren voor de verdediging van het kapitalisme en zijn waarden, de arbeidersklasse met hand en tand haar eigen werk- en levensomstandigheden verdedigt.
Door de ontwikkeling van deze verdedigingsstrijd en door een zo breed mogelijke bezinning op de ervaring van de strijd van het proletariaat, zal de arbeidersklasse in staat zijn opnieuw aansluiting te vinden bij de revolutionaire strijd uit het verleden, in het bijzonder de strijd van 1917-1918 die de bourgeoisie dwong een einde te maken aan de Eerste Wereldoorlog. Dit is de enige manier om te strijden tegen kapitalistische oorlogen en de weg vrij te maken om de mensheid te bevrijden van de bron van oorlog: de kapitalistische wereldorde.
Amos / 28 Februari 2022
[1] Dit artikel schrijft eveneens dat “Het Oekraïense avontuur van Rusland dus van veel groter betekenis is dan de annexatie van de Krim, of de interventies van het Kremlin in Abchazië en Zuid-Ossetië. Poetin’s strategie is deze keer veel extremer en ambitieuzer, met echo's van Sudetenland.”
[3] In het bijzonder Oriëntatietekst: Militarisme en ontbinding [83]
[4] Deze fundamentele irrationaliteit van een maatschappelijk systeem dat geen toekomst heeft, gaat natuurlijk gepaard met een groeiende irrationaliteit op het niveau van de ideologie en de psychologie. De huidige hysterie over de geestesgesteldheid van Poetin berust op een halve waarheid, want Poetin is slechts één voorbeeld van het soort leider dat door de ontbinding van het kapitalisme en de groei van het populisme is voortgebracht. Zijn de media het geval van Donald Trump al vergeten?
[6] Zie bijvoorbeeld CrimethInc. : Russian Anarchists on the Invasion of Ukraine : Updates and Analysis [100]
Al meer dan vier maanden woedt er oorlog aan de poorten van Europa. Vier maanden van dit macabere schouwspel met zijn duizenden slachtoffers, zijn miljoenen vluchtelingen, zijn taferelen van vernietiging en verlatenheid. Vier maanden dus, sinds bloedbad en verwoesting hun grote terugkeer maakten naar Europa, waardoor de oorlogsspiraal waarin het kapitalisme wegzinkt, werd versneld. Deze weerzinwekkende manifestatie van de duik in de chaos en de barbarij van het kapitalisme gaat gepaard met het opnieuw oplaaien van de Covid-pandemie, waarbij een ‘zevende golf’ Europa momenteel overspoelt zonder dat de verschillende staten ook maar de minste sanitaire maatregel overwegen, en de bourgeoisie de bevolkingen aan hun lot overlaat. Ook de aaneenschakeling van hittegolven, zoals die in maart en april jl. India en Pakistan teisterden, herinnert ons eraan dat de rampen die met de klimaatverandering samenhangen een steeds grotere bedreiging vormen voor de mensheid. De meest extreme effecten (hittegolven, droogtes, overstromingen, tsunami's, enz.) worden zelfs de norm en zullen binnenkort in hele regio's het menselijk leven onmogelijk maken.
Aan deze accumulatie en gelijktijdig optreden van rampen zouden nog vele andere aspecten kunnen worden toegevoegd, die slechts één ding aantonen: de accentuering van de verrotting van de kapitalistische maatschappij en het totale onvermogen van de heersende klasse om deze historische tendens tegen te gaan. Deze drie belangrijke illustraties volstaan om te bevestigen dat het kapitalisme een achterhaalde productiewijze is geworden, die de mensheid geen andere toekomst kan garanderen dan die van haar eigen ondergang.
Sinds het begin van de 20e eeuw is oorlog onafscheidelijk verbonden met de kapitalistische maatschappij. Het is het precieze resultaat van de historische crisis van deze productiewijze: "na historisch alle ontwikkelingsmogelijkheden te hebben uitgeput en in de moderne oorlogsvoering, de imperialistische oorlogsvoering, de uitdrukking te vinden van deze ineenstorting die [...] de productiekrachten in een afgrond verzwelgt en in versneld tempo ruïne op ruïne stapelt"[1]. Maar in tegenstelling tot klimaatrampen of het ontstaan van een pandemie, zijn militarisme en de toename van oorlogen het product van de doelbewuste actie van de bourgeoisie, die niet in staat is haar imperialistische rivaliteiten anders te beslechten dan door haar toevlucht te nemen tot de wapens en het vergieten van het bloed van de uitgebuitenen.
De oorlog in Oekraïne vormt geen uitzondering op deze volstrekt irrationele logica[2] en is zelfs een verdieping van het militarisme en zijn barbaarse gevolgen, zoals blijkt uit de omvang van de gevechten, de tienduizenden doden, de stelselmatige verwoesting van hele steden, de executies van burgers, de onverantwoorde bombardementen op kerncentrales en de aanzienlijke economische gevolgen voor de hele planeet. De explosieve groei van de militaire begrotingen van alle landen en de toetreding van Zweden en Finland tot de krabbenmand die de NAVO is, zijn geenszins tekenen van het beroemde ‘Als je vrede wilt, bereid je dan voor op oorlog’ dat zo hypocriet door de bourgeoisie wordt gepredikt. Integendeel, het aanzwellen van de militaire arsenalen en, meer in het algemeen, de accentuering van de oorlogseconomie in alle richtingen zullen de spanningen tussen de staten alleen maar doen toenemen en leggen nu reeds de grondslagen voor toekomstige conflicten.
Terwijl de wereld nu al bijna drie jaar lijdt onder één van de dodelijkste pandemieën uit de geschiedenis en terwijl de economische crisis en de milieurampen verergeren, geven alle staten enorme bedragen uit aan wapens. Meer dan ooit staat de economie in dienst van de oorlog, in dienst van de ongebreidelde productie van vernietigingswerktuigen zonder de minste economische samenhang. Want een kanon, een raket of een gevechtsvliegtuig levert geen enkele meerwaarde op en is een pure verspilling, een zuiver verlies vanuit het oogpunt van het kapitaal op wereldschaal. De toename van de wapenproductie, de mogelijke omschakeling van strategische sectoren naar de militaire industrie, de schuldenlast die dit alles met zich meebrengt en de afname van investeringen in andere sectoren van de economie, zullen de wereldhandel dan ook aanzienlijk veranderen en de economische en sociale omstandigheden waaronder de uitgebuitenen te lijden hebben, nog verergeren.
Bovendien zijn de directe gevolgen van de oorlog zelf reeds merkbaar voor een groot deel van de wereldbevolking : buitensporige inflatie, totale ontwrichting van de productie- en bevoorradingsketens, economische vergeldingsmaatregelen tussen rivaliserende staten. Al deze gevolgen van de imperialistische oorlog treffen de uitgebuitenen in de hele wereld hard, niet in de laatste plaats door het tekort aan vele eerste levensbehoeften. Geconfronteerd met deze catastrofale situatie heeft de bourgeoisie geen ander aanbod dan de eindeloze ideologie van de opoffering, zoals de Europese regeringen die, geconfronteerd met de Russische vermindering van de aanvoer van gas, de bevolking oproepen de broekriem aan te halen door ‘energiesoberheid’ te betrachten, dit alles in naam van een pseudo-solidariteit met het Oekraïense volk. Deze verachtelijke propaganda van de grote energiebedrijven toont de verraderlijkheid en het cynisme van de heersende klasse, die nooit ophoudt om te proberen de arbeidersklasse te laten opdraaien voor haar crisis. Maar de leugens van de heersende klasse verbleken in vergelijking met de harde realiteit die miljarden mensen dagelijks aan den lijve ondervinden. Het bewijs is dat de wereld nog nooit zo veel honger heeft geleden.
Vandaag de dag storten het kapitalisme en zijn verschrikkingen meer dan 2 miljard mensen in een voedselcrisis en staan bijna 800 miljoen mensen op het randje van de hongerdood.
Zoals wij de afgelopen maanden herhaaldelijk hebben bevestigd, is het proletariaat, beroofd van zijn klassenbewustzijn, op dit moment niet in staat zichzelf te herkennen als een sociale kracht die zich kan verzetten tegen oorlog en die een revolutionair perspectief kan bieden. Geconfronteerd met inflatie en tekorten zijn revoltes uitgebroken op een terrein van strijd dat totaal vreemd is aan de methoden en doelstellingen van het proletariaat, zoals in Sri Lanka waar de woede van de bevolking is ingezet om de zittende president af te zetten, en diende zo als een massa die gemanoeuvreerd kon worden in de confrontaties tussen burgerlijke klieken. In Ecuador hebben duizenden ‘inheemsen’, gegroepeerd op etnische basis en afgesneden van de strijd van de arbeidersklasse, zich eveneens ten doel gesteld de heersende macht omver te werpen... ten voordele van een andere burgerlijke kliek.
In het hart van het wereldkapitalisme zijn de afgelopen weken echter de eerste tekenen te zien van reacties van arbeiders op de toenemende uitbuiting op de werkplek en de verslechtering van de levensomstandigheden als gevolg van de stijgende prijzen. Eind juni staakten meer dan 50.000 spoorwegarbeiders in Groot-Brittannië om hogere lonen te eisen. In Duitsland, Spanje en Frankrijk braken ook stakingen uit in de luchtvaartindustrie en bij de spoorwegen, gebaseerd op dezelfde eisen. Hoewel deze defensieve strijd nog in een embryonaal stadium verkeert, van elkaar gescheiden is en in toom wordt gehouden door de vakbonden, die hun sabotage-arsenaal inzetten door de verdeling tussen verschillende sectoren , blijft het een feit dat zij een illustratie vormt van een grote woede in de rijen van de arbeiders en van een potentieel voor de ontwikkeling van strijdbaarheid in de komende periode.
Maar bovenal tonen deze bewegingen volledig aan dat de economische crisis de beste bondgenoot blijft van het proletariaat, het meest gunstige terrein waarop het zijn solidariteit en zijn internationale eenheid kan ontwikkelen, en geleidelijk zijn identiteit en het bewustzijn van zijn revolutionair potentieel kan terugvinden. Alleen door deze lange en moeizame strijd zal het in staat zijn de mensheid uit de vernietigingsspiraal van het kapitalisme te bevrijden en zo de weg naar het kommunisme te wijzen.
Meer dan ooit behoort de toekomst toe aan de arbeidersklasse!
Vincent, 8 juli 2022.
[1] Rapport van de Conferentie van Gauche Communiste de France in juli 1945, aangehaald in “Historisch perspectief revolutie of oorlog!”, Internationale Revue nr. 9.
[2] Voor verdere uiteenzettingen over het onderwerp van de irrationaliteit van de oorlog, zie bijvoorbeeld de “Militarisme en ontbinding [83]” (“Militarism and decomposition”, Internationale Revue, Frans-, Engels- en Spaanstalige uitgave nr. 64. Een actualisatie, “Militarisme en ontbinding, mei 2022” , is gepubliceerd in Internationale Revue, Frans-, Engels- en Spaanstalige uitgave nr. 168.
In eerdere artikels hebben we al de werkelijke toedracht van de standpunten van de trotskisten [1] en de meeste anarchisten[2] aan de kaak gesteld. In dit artikel richten we ons vooral op andere ‘ultralinkse’ organisaties in Nederland en in België die niet tot de beide categorieën behoren: Doorbraak en Communistisch Platform in Nederland en PVDA in België.
In de eerste maanden van de oorlog in Oekraïne waren deze zich ‘marxistisch’ of ‘revolutionair’ noemende organisaties buitengewoon actief in de protesten tegen de oorlog. Ze tuimelden over elkaar heen in een poging om de meest ‘radicale’ verklaringen af te leggen en vooral om hun solidariteit voor het voetlicht te brengen met de arbeiders in Oekraïne en Rusland, die slachtoffer zijn van dit gewapend conflict. In ieder geval
De oorlog in Oekraïne is een belangrijke testcase op het vlak van de verdediging van de internationale solidariteit. Dat de solidariteit, die deze organisaties voorstaan, niet gebaseerd is op een internationalistisch principe, een principe dat de verwerping van de beide oorlogvoerende kampen (Oekraïne inbegrepen) inhoudt, zullen we in dit artikel proberen aan te tonen.
In hun ijver om voorop te lopen in de protesten tegen de oorlog riepen de genoemde organisaties om het hardst dat ze de voorstellen en initiatieven steunden die een einde aan de oorlog moeten maken, ten langen leste zelfs die van de vredesbeweging.
In tegenstelling tot wat deze organisaties voorwenden, bestaat er een essentieel verschil tussen de strijd tegen de oorlog en de strijd voor vrede, ook al lopen die in de protesten vaak door elkaar heen. Een strijd tegen de oorlog impliceert een strijd tegen het kapitalistisch systeem dat onvermijdelijk militarisme en oorlog genereert. Deze strijd kan alleen worden gevoerd worden door de arbeidersklasse omdat alleen zij in staat is deze strijd te richten tegen de wortels van het kapitalisme. Een strijd voor de vrede is daar het faliekante tegenovergestelde van. Door te steunen op het valse idee dat de kapitalistische Staten naar vrede streven, terwijl deze in wezen altijd de oorlog voorbereiden, blijft het pacifisme fundamenteel op burgerlijk terrein en propageert het de verzoening met de bourgeoisie, een campagne die de geesten van de arbeiders vergiftigt.
Meer dan 100 jaar geleden, vlak na het begin van de Eerste Wereldoorlog schreef Herman Gorter, die toen deel uitmaakte van de internationale linkse oppositie tegen de oorlog, een vlammend betoog tegen het pacifisme. Daarin benadrukte hij dat de strijd voor vrede de voorbereiding van de oorlog betekent en daardoor essentieel reactionair van karakter is: “Vredesbeweging en imperialisme behoren bij elkaar. Zij zijn twee zijden van hetzelfde ding. De vredesbeweging is de poging van de bourgeoisie, de reformisten en de radicalen om, nu het proletariaat staat voor de keuze van imperialisme of socialisme, het proletariaat te sturen naar het eerste. De vredesbeweging is de poging van het imperialisme van de bourgeoisie tegen het socialisme van het proletariaat”[4]. In wezen is het standpunt van de vredesbeweging, dat ontwapening mogelijk is, dat het militarisme uitgeroeid kan worden, en dat het kapitalisme een ‘vredelievend’ bestaan kan garanderen, één grote misleiding.
In de periode van het verval kent het kapitalisme maar één antwoord op zijn groeiende interne tegenspraken, veroorzaakt door de onoplosbare economische crisis: “In welke richting het zich ook evolueert, welke middelen het ook aanwendt om zich uit de greep van de crisis los te maken, het kapitalisme wordt onweerstaanbaar in de richting van zijn bestemming geduwd: de oorlog”[5]. Kapitalisme is oorlog, en zeker in de huidige periode van de historische crisis van het kapitalisme neigt de oorlog, ook al is dat in de vorm van een proliferatie van lokale oorlogen, zich te veralgemenen en een wereldwijd karakter aan te nemen.
De genoemde organisaties verdedigen niet Rusland en ook niet de Verenigde Staten en de NAVO, maar staan wel vierkant achter Oekraïne, want “Het Groot-Russische chauvinisme stelt de legitimiteit van het bestaan zelf van het huidige Oekraïne in vraag” (PVDA) wat een reden is om “onmiddellijk maatregelen [te] nemen die Putin en zijn belangrijkste bondgenoten direct raken” (Communistisch Platform) en een financiële bijdrage te geven “aan een van onderop-collectief van activisten in Oekraïne dat humanitaire hulp en steun aan kameraden in de territoriale verdediging organiseert” (Doorbraak).
Doorheen het protest tegen het in vraag stellen van de legitimiteit van Oekraïne door het Russische regime klinkt de roep om de zelfbeschikking van Oekraïne te verdedigen, waar dit land zogezegd recht op zou hebben, niettegenstaande het zogezegde gebrek aan ‘democratie’ door de duidelijke invloed van de neonazistische groeperingen, en maffia-achtige oligarchen op het regime.
Het ‘recht der naties op zelfbeschikking’, een leuze die tijdens de Eerste Wereldoorlog door Lenin werd gehanteerd, is echter een burgerlijk ordewoord en richt zich tegen de revolutionaire strijd van de arbeidersklasse, zoals Rosa Luxemburg al aantoonde in haar geschrift over de Russische Revolutie. “Lenin en zijn kameraden hadden kennelijk verwacht dat zij als voorvechters van de nationale vrijheid, ‘inclusief losmaking uit de Russische staat’, Finland, de Oekraïne, Polen, Litouwen, de Baltische landen, de Kaukasiërs enzovoort tot evenzovele trouwe bondgenoten van de Russische Revolutie zouden maken, maar het tegendeel bleek waar: elk van deze ‘naties’ gebruikte deze nieuw verkregen vrijheid om zich als doodsvijand van de Russische Revolutie aan te sluiten bij het Duitse imperialisme en droeg onder bescherming daarvan de banier van de contrarevolutie tot in Rusland zelve”[6]. De naties, aan wie na 1917 zelfbeschikkingsrecht was toegekend door de Bolsjewiki, keerden zich dus onmiddellijk tegen de Oktoberrevolutie. Het recht op zelfbeschikking is in het verleden zelfs gebruikt als rechtvaardiging om een oorlog te beginnen, zoals in de Eerste Wereldoorlog toen de aantasting van de zelfbeschikking van Servië voor Rusland en van België voor Frankrijk en Groot-Brittannië een rechtvaardiging vormde om Centrale machten de oorlog te verklaren. Voor Rosa Luxemburg was het zonneklaar dat het idee van nationale zelfbeschikking“het grootste gevaar vormt voor het internationale socialisme”
Op 28 juli 1914 viel Oostenrijk-Hongarije Servië binnen en zou men formeel kunnen stellen dat dit laatste land een zuivere verdedigingsoorlog voerde, omdat het op een laffe wijze werd aangevallen. Echter, enkele jaren daarvoor had Servië in de eerste Balkanoorlog, van 8 oktober 1912 tot 18 juli 1913, zijn ware gezicht al laten zien door een deel van Kosovo te veroveren, dat behoorde tot het Ottomaanse rijk, en door in zijn expansiedrift naar de Adriatische kust verschillende minderheden binnen het Oostenrijks-Hongaars keizerrijk tegen Wenen op te stoken.
Maar het is niet alleen in een groot imperialistisch conflict dat kleinere naties (zoals Servië of België in 1914 of Oekraïne vandaag) hun imperialistische ambities doen gelden. Ook in beperkte conflicten maken deze staten hun nationale belangen tot inzet van oorlog, zoals we nog maar kortgeleden hebben gezien in de oorlog tussen Noord en Zuid-Soedan, tussen Azerbeidzjan en Armenië en tussen Kirgizië en Tadzjikistan.
Sinds het begin van de 20e eeuw zijn alle naties, groot of klein, imperialistisch en streven ze naar uitbreiding van hun invloedssfeer, het innemen van strategische posities of het veroveren van economisch interessante markten, ook al wordt dit laatste vanwege de permanente aard en diepgang van de wereldwijde economische crisis alsmaar moeilijker.
Eén organisatie doet het desondanks voorkomen alsof de oorlog in Oekraïne een zelfmobilisatie van het Oekraïense volk,“een echte vrijheidsstrijdgericht tegen deze imperialistische agressie is” (Doorbraak). Aldus ontleent Oekraïne haar gevechtskracht vooral “aan de motivatie van de bevolking – van de soldaten, gewapende vrijwilligers en mensen die op andere manier helpen” (Doorbraak). Maar Doorbraak doet daarmee de realiteit geweld aan, want behalve de klassenoorlog is elke oorlog hetzelfde, hoe je hem verder ook noemt: hij zaait dood en verderf zaait, jaagt tienduizenden jonge mensen de dood in en leidt tot een massale vernietiging, waaronder essentiële voorzieningen zoals scholen, ziekenhuizen, verzorgingscentra, enzovoort. Daarom is het oproepen en aanmoedigen van mensen om zich te engageren voor de oorlog, zoals uit naam van de strijd tegen het imperialisme, een regelrechte misdaad. Want de oorlog, en ook die in Oekraïne, is een door de heersende klasse georganiseerde geweldsdaad, waarin grote delen van de arbeidersklasse gedwongen tegenover elkaar worden geplaatst, met een massale afslachting als gevolg.
De voornoemde organisaties schrijven ook dat de arbeidersklasse in de oorlogvoerende landen zich moet ontdoen van het kapitalisme en de regimes die dit systeem overeind houden. Zo zegt Communistisch Platform bijvoorbeeld dat“enkel via de ontwapening van de kapitalistische klasse door een zegevierende internationale arbeidersklasse het gevaar van oorlog voor eens en altijd kan worden bezworen.” en dat er“maar twee keuzes zijn: socialisme of barbarij”. Ondertussen bindt dezelfde organisatie de “zegevierende internationale arbeidersklasse” echter wel “aan de breed gedragen behoefte aan vrede” (Communistisch Platform). Deze breed gedragen behoefte krijgt gestalte in de vredesbeweging die, zoals we eerder hebben aangetoond, de strijd van de arbeidersklasse een einde te maken aan het kapitalisme echter niet ondersteunt, maar integendeel juist ondermijnt.
Ook anderen schrijven radicale taal, bijvoorbeeld dat“‘no war but the class war’ onder de aandacht en in de praktijk moet worden gebracht” (Doorbraak), of nog: “het ultieme doel is het omverwerpen van het kapitalisme” (PVDA).
Als ultralinks zegt dat er klassenstrijd nodig is en dat het kapitalisme omver geworpen moet worden, dan bedoelen ze daarmee geen massastaking die uitloopt in een proletarische revolutie. Al stellen ze het omverwerpen van het kapitalisme als het ‘ultieme doel’, in de tussentijd pleiten ze vooral voor ‘socialistische’ veranderingen die zou moeten worden bewerkstelligd door de invoering van een meer ‘radicale’ democratie, waarin de arbeiders hun overwicht in aantal binnen de maatschappij tot uitdrukking kunnen brengen in de keuze voor een regering louter bestaande uit ‘arbeiderspartijen’. De omverwerping van het kapitalisme zou starten met een ‘socialisatie’ van de bestaande burgerlijke staat, die in feite dus gewoon blijft bestaan, maar omgedoopt wordt tot een ‘socialistische’ staat. Daarmee is de grondslag voor imperialistische oorlog echter geenszins uit de wereld, wel integendeel.
De enige klasse die op termijn in staat is definitief een einde kan maken aan de oorlog is de arbeidersklasse. Want, terwijl de bourgeoisie niet in staat is het kader van de nationale staat te overstijgen en een werkelijke internationale eenheid te tot stand te brengen, kan de arbeidersklasse dit wel. Omdat ze in alle landen aan precies dezelfde uitbuitingsvoorwaarden is onderworpen, kent ze geen belangen die zich tot de nationale grenzen beperken. Deze fundamentele eigenschap van de arbeidersklasse ligt aan de basis van de stelling van het Kommunistisch Manifest “De arbeiders hebben geen vaderland”. Daarom neigt haar strijd er fundamenteel toe de nationale grenzen te overstijgen en is haar revolutie noodzakelijkerwijs internationaal.
In het verlengde van de campagnes ter verdediging van de democratie in Oekraïne, voeren deze groepen campagne voor internationale solidariteit met de “vrijheidsstrijd die in Oekraïne ook woedt” (Doorbraak). De campagnes hebben de arbeidersklasse niet op grote schaal weten over te halen om haar steun te geven aan de Oekraïne, aan de NAVO of aan beiden en zelfs de ‘radicale’ standpunten van deze ‘ultralinkse’ organisaties hebben daar geen verandering in kunnen brengen. We kunnen dat alleen maar toejuichen, omdat die standpunten niets te maken hebben met het internationalistisch principe, dat revolutionairen verdedigen. Want zonder er openlijk voor uit te komen, gaat hun argumentatie regelrecht in de richting van een rechtvaardiging van de verdedigingsoorlog van Oekraïne tegen de invasie door Rusland.
Internationale solidariteit is niet zomaar een opvatting die je kunt inwisselen voor iedere willekeurige andere opvatting. Voor de revolutionairen is het de uitdrukking van een principe, van het internationalisme, dat is geschreven in het bloed van de revolutionaire arbeiders die sinds 1848 - de eerste keer in de geschiedenis dat de arbeidersklasse zelfstandig optrad - hebben gestreden voor een maatschappijvorm vrij van uitbuiting, van onderdrukking en van oorlog. Dit principe geeft ook de fundamentele grens aan die bestaat tussen het kamp van de reactionaire bourgeoisie en van het revolutionaire proletariaat, een grens die ten enen male niet overschreden kan worden. Gebeurt dit wel door toch een kant te kiezen in de oorlog, dan betekent dat zonder meer verraad aan het internationalisme.
Dennis, Oktober 2022
[1] Over de trotskisten: “Trotskyism: beating the drums of imperialist war [103]”.
[2] Over de anarchisten: “Van internationalisme naar de ‘verdediging van de natie’ [104]”.
[3] De PVDA spreekt liever niet over Rusland als een imperialistische macht (wat op zich al veelzeggend is voor hun zgn. ‘internationalisme’), maar neemt voor het overige een soortgelijk standpunt als de beide andere organisaties, die vermeld zijn in dit artikel.
[4] Herman Gorter, “Het imperialisme, de wereldoorlog en de sociaaldemocratie, Hoofdstuk X De toekomst [105]”.
[5] “Crises et cycles dans l’économie du capitalisme agonisant (2eme partie) [106]”, Bilan nr. 12 september 1934.
[6] Rosa Luxemburg, “De Russische Revolutie [107]”.
Een reeks stakingen in de Verenigde Staten, gedragen door geïrriteerde arbeiders, doet grote delen van het land op hun grondvesten schudden. Deze beweging met de naam "striketober" (samentrekking van "strike" en "october") mobiliseert duizenden arbeiders die de ondraaglijke arbeidsomstandigheden, de fysieke en psychische vermoeidheid, de schandalige winststijgingen van de ondernemers van industriële groepen zoals Kellog's, John Deere, PepsiCo of in de gezondheidssector en privé-klinieken, zoals in New York, aan de kaak stellen. Het precieze aantal stakingen is moeilijk te tellen, omdat de federale regering alleen die stakingen telt waarbij meer dan duizend arbeiders betrokken zijn. Het feit dat de arbeidersklasse kan reageren en een strijdbaarheid aan de dag kan leggen in een land dat nu in het centrum van het wereldwijde ontbindingsproces staat, is een teken dat het proletariaat niet verslagen is.
Bijna twee jaar lang lag er overal ter wereld een loden deken over de arbeidersklasse met het uitbreken van de Covid-19 pandemie, de herhaalde lockdowns, de spoedopnames in ziekenhuizen en de miljoenen sterfgevallen. Overal ter wereld was de arbeidersklasse het slachtoffer van de veralgemeende nalatigheid van de bourgeoisie, van de verwaarlozing van de gezondheidsdiensten, die overbelast waren en altijd onderhevig aan de eisen van winstgevendheid. De druk van het alledaagse leven en de angst voor morgen versterkten een reeds sterk gevoel van kwetsbaarheid in de gelederen van de arbeiders, waardoor de tendens om in zijn schulp te kruipen nog werd geaccentueerd. Na de heropleving van de strijdlust die in de loop van 2019 en begin 2020 in verschillende landen tot uiting was gekomen, is de sociale confrontatie plots tot stilstand gekomen. Terwijl de beweging tegen de pensioenhervorming in Frankrijk een nieuwe dynamiek in de sociale confrontatie had laten zien, bleek de Covid-19 pandemie een krachtige verstikkende factor te zijn.
Maar temidden van de pandemie kon hier en daar, in Spanje, Italië, Frankrijk, strijd op het terrein van de arbeidersklasse ontstaan, via sporadische bewegingen die reeds blijk gaven van een betrekkelijk reactievermogen tegenover de ondraaglijke arbeidsomstandigheden, met name tegenover de toegenomen uitbuiting en het cynisme van de bourgeoisie in sectoren als de gezondheidszorg, het vervoer of de handel. Het isolement dat door het dodelijke virus werd opgelegd en het klimaat van terreur dat door de bourgeoisie werd verspreid, zorgden ervoor dat deze strijd echter niet bij machte was om een werkelijk alternatief naar voren te schuiven voor de voelbare achteruitgang van de gezondheid en de economische en sociale aftakeling.
Erger nog, deze uitingen van onvrede met de helse en gezondheidsbedreigende arbeidsomstandigheden, de weigeringen (door een minderheid) om zonder maskers en bescherming naar het werk te gaan, werden door de bourgeoisie voorgesteld als egoïstische, onverantwoordelijke en vooral schuldig eisen aan het ondermijnen van de sociale en economische eenheid van elke natie in haar strijd tegen de gezondheidscrisis.
Terwijl de Amerikaanse bevolking al jaren gedwongen is te vertrouwen op de almachtige staat, die haar gezondheids-, economische en sociale logica oplegt, gevoed, zoals elders, door de populistische leugens van een Donald Trump, die de kampioen van de volledige werkgelegenheid wilde zijn, en door de praatjes van de ‘nieuwe Roosevelt’, Joe Biden, scheppen duizenden arbeiders langzaam de voorwaarden om een collectieve kracht te herontdekken die ze enige tijd vergeten waren. Langzamerhand hervinden zij het vertrouwen in hun eigen kracht en hun vermogen om het schandelijke ‘two-tier pay system’ te weigeren[1], waarmee zij blijk geven van solidariteit tussen de generaties, waarbij de meerderheid van de ervaren en ‘beschermde’ werkers zij aan zij strijdt met hun jonge en in onzekerheid verkerende collega's.
Deze solidariteit tussen de generaties was in Frankrijk al in 2014 gebleken tijdens de strijd bij de Franse spoorweg- (SNCF) en luchtvaartmaatschappij (Air France) tegen identieke hervormingen. Het kwam ook al tot uiting in Spanje, tijdens de Indignados-beweging in 2011, en in Frankrijk, in 2006, tijdens de strijd tegen de CPE (Contrat de Première Embauche - Eerste Werkcontract). Deze solidariteit tussen de generaties vormt een groot potentieel voor de ontwikkeling van toekomstige strijd. Het is het teken van een zoektocht naar eenheid in de gelederen van de arbeidersklasse, terwijl de bourgeoisie nooit ophoudt de ‘oude profiteurs’ en de ‘luie jongeren’ te verdelen, zoals we bijvoorbeeld kunnen zien in de ‘Youth for climate’-beweging, die ter gelegenheid van de COP 26 opnieuw werd geactiveerd.
Ook al worden deze stakingen zeer goed omkaderd door de vakbonden (wat de bourgeoisie overigens in staat heeft gesteld deze mobilisaties voor te stellen als de ‘grote terugkeer’ van de vakbonden in de Verenigde Staten), toch hebben we enkele tekenen gezien die erop wijzen dat de door de verschillende vakbonden ondertekende overeenkomsten worden in vraag gesteld. Dit protest is nog embryonaal en de arbeidersklasse is nog ver verwijderd van een directe en bewuste confrontatie met deze waakhonden van de burgerlijke staat. Maar het is een zeer reëel teken van strijdbaarheid.
Sommigen zouden kunnen denken dat deze strijd in de VS de uitzondering is die de regel bevestigt: dat is niet zo! In de afgelopen weken en maanden waren er nog andere gevechten te zien:
Volgens de burgerlijke economen is de huidige inflatie, die de prijzen van energie en basisgoederen opdrijft en zo de koopkracht doet dalen, in de VS, Frankrijk, het VK of Duitsland, slechts een conjunctureel product van het ‘economisch herstel’. Ze houdt zogezegd verband met ‘specifieke aspecten’, zoals flessehalsproblemen in het zee- of wegtransport, de ‘oververhitting’ van de industriële productie, met name de spectaculaire stijging van de brandstof- en gasprijzen. Ze zou van voorbijgaande aard zijn voordat er opnieuw een regulering, een evenwicht in de productie van goederen plaatsvindt.
Alles is goed om gerust te stellenen en een ‘noodzakelijk’ inflatoir proces te rechtvaardigen... dat, ondanks alles, dreigt te blijven duren.
Het ‘helikoptergeld’, de honderden miljarden dollars, euro's, yen of yuan die de staten zonder de kosten te tellen maandenlang hebben gedrukt en uitgegeven om de economische en sociale gevolgen van de pandemie op te vangen en een wijdverspreide chaos te voorkomen, heeft de waarde van de valuta's alleen maar verzwakt en een chronisch inflatoir proces in de hand gewerkt. Er zal een prijs moeten worden betaald en de arbeidersklasse bevindt zich in de frontlinie van deze aanvallen.
Ook al is er nog geen directe en massale reactie gekomen op deze aanval, de inflatie kan dienen als een krachtige factor in de ontwikkeling en éénmaking van de strijd: de stijging van de prijzen van producten voor basisbehoeften, gas, brood, elektriciteit, enz. kan alleen maar een directe verslechtering betekenen van de levensomstandigheden van alle arbeiders, of zij nu in de openbare of in de particuliere sector werken, of zij nu actief, werkloos of gepensioneerd zijn.
De regeringen vergissen zich dan ook niet. Hoewel zij nog geen formele bezuinigingsprogramma's hebben opgelegd en integendeel op grote schaal miljoenen en miljoenen dollars, yuan en euro's hebben geïnjecteerd, weten zij dat het absoluut noodzakelijk is de activiteit nieuw leven in te blazen en dat er een sociale bom bestaat. Terwijl de regeringen dachten snel een einde te maken aan alle steunmaatregelen in verband met Covid en de rekeningen zo snel mogelijk te ‘normaliseren’, heeft Biden (om een sociale ramp te voorkomen) een ‘historisch’ plan van interventie opgesteld dat “miljoenen banen zal scheppen, de economie zal doen groeien en zal investeren in onze natie en onze mensen”[2].Je zou denken dat je droomde! Hetzelfde geldt voor Spanje, waar de socialist Pedro Sanchez een massaal plan van 248 miljard euro aan sociale uitgaven ten uitvoer legt, tot groot ongenoegen van een deel van de bourgeoisie, dat niet weet hoe de rekening zal worden betaald. Ook in Frankrijk probeert de regering achter alle hoera en verkiezingsretoriek voor de presidentsverkiezingen van 2022 in te spelen op sociale onvrede en ongenoegen met ‘energiebonnen’ en een ‘inflatiepremie’ voor miljoenen belastingbetalers zonder het probleem op te lossen.
Maar het erkennen en benadrukken van het reactievermogen van het proletariaat mag niet leiden tot euforie en de illusie dat er voor de arbeidersstrijd een koninklijke weg open ligt. Omdat het voor de arbeidersklasse moeilijk is zichzelf als uitgebuite klasse te erkennen en zich bewust te worden van haar revolutionaire rol, is het pad van significante gevechten die de weg naar een revolutionaire periode kunnen openen, nog ver verwijderd.
In deze omstandigheden blijft de confrontatie broos, slecht georganiseerd, grotendeels ingekaderd door de vakbonden, die staatsorganen gespecialiseerd in het saboteren van de strijd en die handig gebruik maken van corporatisme en verdeeldheid. In Italië bijvoorbeeld zijn de oorspronkelijke eisen en de strijdlust van de laatste strijd door de vakbonden en de Italiaanse extreem linkse partijen omgebogen naar een gevaarlijke impasse: de verrotte slogan van de “eerste massale staking in Europa tegen de gezondheidspas”, die de Italiaanse regering aan alle arbeiders heeft opgelegd.
Ook, terwijl sommige sectoren sterk te lijden hebben onder de crisis, sluitingen, herstructureringen en hogere arbeidsritme, worden andere sectoren geconfronteerd met een gebrek aan arbeidskrachten en/of een eenmalige productietoename (zoals in het vrachtvervoer, waar honderdduizenden chauffeurs in Europa ontbreken). In deze situatie schuilt het gevaar van verdeeldheid binnen de klasse door sectoriële eisen, die de vakbonden niet zullen aarzelen uit te buiten of aan te wakkeren.
Voeg daaraan de oproepen van radicaal links van het kapitaal om ook op burgerlijk terrein te mobiliseren: tegen extreem-rechts en de ‘fascisten’ of voor de ‘burgermarsen’ voor het klimaat... Hieruit blijkt eens te meer hoe kwetsbaar de proletariërs zijn voor de retoriek van "radicaal" links, dat elk middel weet te gebruiken om de strijd te verleggen naar een niet-proletarisch terrein, met name dat van het interklassisme.
En ook al kan de inflatie een factor van éénwording van de strijd zijn, het treft ook de kleinburgerij, met de stijging van de benzineprijs en de belastingen, elementen die overigens aanleiding hebben gegeven tot het ontstaan van de interklassistische beweging van de ‘gele hesjes’ in Frankrijk. De huidige context blijft inderdaad bevorderlijk voor het ontstaan van ‘volksopstanden’ waarin de proletarische eisen bedolven blijven onder de steriele en reactionaire verzuchtingen van de kleine bazen die zelf hard door de crisis zijn getroffen. Dit is bijvoorbeeld het geval in China, waar de ineenstorting van de vastgoedgigant Evergrande op zeer spectaculaire wijze de realiteit van een door overmatige schulden verzwakt China symboliseert, maar die leidt tot het protest van kleine eigenaars die bestolen zijn en als zodanig reageren.
De interklassistische strijd is een ware valstrik en stelt de arbeidersklasse niet in staat haar eigen eisen, haar eigen strijdbaarheid, haar eigen autonomie voor een revolutionair perspectief te doen gelden. De verrotting van de kapitalistische maatschappij, nog versterkt door de pandemie, weegt en zal blijven wegen op de arbeidersklasse, die nog steeds in grote moeilijkheden verkeert.
Het absenteïsme op het werk, de aaneenschakeling van ontslagnemingen in de bedrijven, de weigering om terug te keren naar werk dat vaak zwaar werk is voor zeer lage lonen, zijn de laatste maanden blijven toenemen. Maar dit zijn individuele reacties die meer een weerspiegeling zijn van een (illusoire) poging om te ontsnappen aan de kapitalistische uitbuiting dan om deze het hoofd te bieden door een collectieve strijd met klassebroeders. De bourgeoisie aarzelt niet deze zwakte uit te buiten om deze ‘ontslagnemers’, deze ‘veeleisende’ arbeiders te denigreren en zich schuldig te laten voelen, door hen rechtstreeks ‘verantwoordelijk’ te stellen voor het gebrek aan personeel in bijvoorbeeld ziekenhuizen of restaurants. Met andere woorden, om meer verdeeldheid te zaaien in de rangen van de arbeiders!
Ondanks alle moeilijkheden en valkuilen heeft deze laatste periode een bres geslagen en duidelijk bevestigd dat de arbeidersklasse in staat is zich te doen gelden op haar eigen strijdterrein. De ontwikkeling van haar bewustzijn loopt via deze vernieuwing van strijdbaarheid en het is nog een lange weg vol valkuilen. Op hun niveau moeten revolutionairen deze strijd verwelkomen en begeleiden, maar hun eerste verantwoordelijkheid is om zo goed mogelijk te strijden voor de uitbreiding ervan, voor hun politisering, die nodig is om het revolutionaire perspectief levend te houden, terwijl zij in staat moeten zijn hun grenzen en zwakheden te erkennen door de valstrikken die de bourgeoisie voor hen heeft uitgezet en de illusies die hen bedreigen krachtig aan de kaak te stellen,waar zij ook vandaan komen.
Stopio / 03.11.2021
[1]Een systeem van lagere lonen voor nieuwe werkers, bekend als de ‘grootvaderclausule’, die veel vakbonden met beide handen hebben ondertekend.
[2] Dit programma, dat typerend is voor het staatskapitalisme, is ook bedoeld om de Amerikaanse economie te moderniseren om haar concurrenten, met name China, beter het hoofd te kunnen bieden.
In de herfst van 2021 heeft de IKS in diverse delen van de wereld openbare bijeenkomsten georganiseerd rond het thema “De verergering van de ontbinding van het kapitalisme: zijn gevaren voor de mensheid en de verantwoordelijkheid van het proletariaat”. In de inleidende uiteenzetting werden de volgende krachtlijnen uiteengezet:
Het beeld dat de wereld ons vandaag de dag biedt, is dat van wereldwijde chaos en dus om een mondiale oplossing vraagt. Een nauwere waarneming van de wereld brengt inderdaad niet slechts één probleem aan het licht, maar een veelvoud van ontbindingsverschijnselen die alle sectoren van de maatschappij treffen. We hebben ze bij talloze gelegenheden benadrukt en ze laten zien dat de wereld zwaar ziek is. Hoe moet je anders de symptomen interpreteren die zich voordoen: de ongelooflijke corruptie die groeit en bloeit in het politieke apparaat, de permanente toename van misdaad, de onveiligheid, het stedelijk geweld (...) de vloedgolf aan drugs, die nu een massale vorm begint aan te nemen, de overvloed aan sekten, de heropleving van de godsdiensten, ook in bepaalde geavanceerde landen, de afwijzing van rationeel, coherent en gestructureerde denken (...),de marginalisering, de atomisering van individuen, de vernietiging van familiebanden, de uitsluiting van ouderen, de toename van de zelfmoorden ….
De inleiding op de openbare bijeenkomst zette de actualiteit van onze analyse van de ontbinding uiteen aan de hand van drie actuele gebeurtenissen: de terugtrekking van de VS uit Afghanistan, de Covid-pandemie en de gevolgen van het veranderende klimaat.
In feite illustreert elk van deze drie kwesties, ieder op zijn manier, de groeiende impasse van het kapitalisme, die tot uiting komt in zijn toenemende irrationaliteit, niet alleen ten aanzien van de belangen van de mensheid, maar ook ten aanzien zijn eigen belangen als een systeem van uitbuiting met een dodelijke concurrentie en rivaliteit tussen de verschillende actoren: naties, bedrijven, sectoren, ... kortom een toename van het ‘ieder voor zich’ ten koste van de handhaving van een minimale vorm van samenwerking tussen deze actoren die een voortzetting van de uitbuiting en accumulatie mogelijk maakt.
Onmiddellijk na de Eerste Wereldoorlog,op haar eerste congres in 1919, verklaarde de Kommunistische Internationale dat het wereldkapitalisme een proces van “interne desintegratie”had ingezet en dat “het uiteindelijke resultaat van de kapitalistische productiewijze de chaos was”. De mogelijkheid voor de arbeidersklasse om duurzame hervormingen van het kapitalisme af te dwingen ten onder gegaan in de uitgebreide slachtingen in de loopgraven, de smeulende ruïnes die Europa daarna kenmerkten en de verarming van de arbeidersklasse. De arbeidersorganisaties uit het verleden, de sociaaldemocratische partijen en de vakbonden, hadden verraad gepleegd en waren in dienst getreden van de contrarevolutionaire bourgeoisie.
Het maximumprogramma van de arbeidersklasse dat in het Kommunistisch Manifest van 1848 werd uiteengezet, stond vanaf dat moment op de agenda van de geschiedenis. Het proletariaat moest de bourgeoisie omverwerpen en zijn politieke macht op wereldschaal vestigen.
Vandaag, na meer dan een eeuw van kapitalistische neergang, zien we hoe vooruitziend de woorden van de Kommunistische Internationale waren over de “interne desintegratie” van het wereldkapitalisme.
We ervaren daadwerkelijk de ineenstorting in een kapitalistische chaos, en alles wat dit impliceert voor het lot van het menselijk bestaan zelf, zoals honderd jaar geleden werd aangekondigd. In feite zijn we getuige van de laatste fase van het kapitalistische systeem dat zijn doodstrijd voert, de fase van sociale ontbinding. Laat ons duidelijk zijn, we kondigen niet het einde aan van de wereld van morgen, we hebben het over een lange termijn- en onomkeerbare trend, tenminste als er geen revolutionaire tussenkomst van de arbeidersklasse plaatsvindt!
In het verleden kenden alle maatschappijvormen in verval elementen van ontbinding, maar alleen het kapitalisme kent een fase van ontbinding
Maatschappijvormen hebben uitingen van ontwrichting gekend van het maatschappelijk weefsel, van verrotting van hun economische, politieke en ideologische structuren, enzovoort. Hetzelfde geldt voor het kapitalisme vanaf het begin van zijn vervalperiode. Het verschijnsel van sociale ontbinding bereikt momenteel echter zo’n omvang en diepgang dat het een nieuwe en unieke kwaliteit verkrijgt waarmee het laat zien dat het kapitalisme in verval in een specifieke fase is beland - de ultieme fase van zijn geschiedenis - waarin de ontbinding een, zo niet de beslissende, factor wordt in de evolutie van de maatschappij.
Hoe moet deze evolutie worden verklaard?
In een situatie waarin de twee fundamentele en vijandige klassen van de maatschappij, de bourgeoisie en het proletariaat, tegenover elkaar staan zonder erin te slagen hun eigen beslissende antwoord op te leggen, kan de geschiedenis niet blijven stilstaan. Terwijl de tegenstellingen van het kapitalisme in crisis alleen maar toenemen - vooral onder de slagen van de economische crisis - kunnen het onvermogen van de bourgeoisie om het minste vooruitzicht te bieden aan het geheel van de maatschappij en het onvermogen van het proletariaat om in de nabije toekomst openlijk haar eigen perspectief te bevestigen, alleen maar leiden tot een verschijnsel van algemene ontbinding, van verrotting van de maatschappij.
Het feit dat geen van de klassenmaatschappijen, die aan het kapitalisme voorafgingen, een fase van ontbinding doormaakten stelt ons in staat beter te begrijpen waarom dit wel het geval is in het kapitalisme. In feite konden in de klassenmaatschappijen die vooraf gingen aan het kapitalisme,de nieuwe productieverhoudingen, die de verouderde moesten vervangen, zich ontwikkelen binnen de maatschappij zelf. Dit zou de effecten en de omvang van de ontbinding van deze maatschappijvormen in zekere zin beperken. Maar de kommunistische samenleving, de enige die het kapitalisme kan opvolgen, kan zich op geen enkele manier binnen het kapitalisme ontwikkelen. Er is dus geen mogelijkheid van enige herstel van het maatschappelijk weefsel zonder de gewelddadige omverwerping van de macht van de bourgeoisie en de vernietiging van de kapitalistische productieverhoudingen.
Tijdens deze openbare bijeenkomsten werden belangrijke debatten gevoerd om beter de betekenis van de verschillende gebeurtenissen te kaderen en te begrijpen. De twee hiernavolgende artikelen wordt dieper ingegaan op een aantal fundamentele discussies zoals die zich tijdens de openbare bijeenkomsten in Frankrijk en Brazilië ontwikkelden.
Tijdens onze laatste online openbare bijeenkomst in november 2021 over “De verergering van de ontbinding van het kapitalisme: zijn gevaren voor de mensheid en de verantwoordelijkheid van het proletariaat”, trokken verschillende deelnemers de geldigheid van het concept van de ontbinding van het kapitalisme in twijfel, zoals ontwikkeld en verdedigd door het IKS. Met dit artikel willen we het debat voortzetten door nieuwe antwoorden te geven op de bezwaren die tijdens deze bijeenkomst zijn geuit. Zonder de inhoud van de verschillende interventies letterlijk te herhalen, kunnen de belangrijkste geformuleerde kritieken worden samengevat in drie punten:
Eerste kritiek: een innovatie die niet in de marxistische traditie staat
“Sinds het begin van het marxisme heeft vóór de IKS niemand zo'n theorie over de ontbinding van het kapitalisme ontwikkeld, noch de Bond van Kommunisten, noch de drie Internationales, noch enige andere organisatie, vroeger of nu, van de Kommunistische Linkerzijde, en niemand anders dan de IKS houdt zich er vandaag aan. Waarom dan deze innovatie in van het marxisme als het raamwerk van de verval van het kapitalisme voldoende is om de huidige situatie te verklaren?”
Tweede punt van kritiek: een idealistische benadering van de geschiedenis
“De IKS stelt dat de fase van ontbinding het resultaat is van een impasse tussen de fundamentele klassen van de maatschappij, bestaande uit een onmogelijkheid voor zowel de bourgeoisie als het proletariaat om hun eigen antwoord te bieden op de historische crisis van het kapitalisme: de wereldoorlog voor één, de wereldrevolutie voor de andere. In deze visie zou het proletariaat voldoende bewust zijn geweest om te voorkomen dat de bourgeoisie een wereldoorlog zou ontketenen, maar onvoldoende om zijn perspectief van de wereldrevolutie voorop te stellen. De moeilijkheden waarmee het proletariaat te kampen had, zouden nog groter zijn geworden na de anti-kommunistische campagne die ontketend werd tijdens de ineenstorting van het stalinisme, die ertoe leidde dat het kapitalisme in deze fase van ontbinding verzonk. Maar is zo’n belang hechten aan subjectieve factoren in de loop van de geschiedenis niet een idealistische benadering ervan?”
Derde punt van kritiek: een fenomenologische benadering gekoppeld aan een tautologische visie
“De IKS begint met het opstellen van een lijst van rampen die zich in de wereld voordoen en baseert zich op deze lijst om, door middel van een fenomenologische benadering, zijn theorie van de ontbinding van het kapitalisme uit te werken; het resultaat is een tautologische visie op de huidige periode, waar de ontbinding wordt verklaard door de gebeurtenissen en waar de gebeurtenissen worden verklaard door de ontbinding, die uiteindelijk niets verklaart en geen globaal begrip van de situatie mogelijk maakt”.
Het kapitalisme heeft, zowel in zijn opkomst- als in zijn vervalperiode, verschillende historische fasen doorgemaakt. Dit is bijvoorbeeld het geval met de imperialistische fase, die begint met de intrede van het kapitalisme in zijn periode van verval. Alleen door stevig te vertrouwen op de wetenschappelijke methode van het marxisme konden de revolutionairen van die tijd, waaronder Lenin en Luxemburg, deze nieuwe fase in het leven van het kapitalisme identificeren, toen het concept van imperialisme nog niet door Marx en Engels was vertheoretiseerd.
Inderdaad, het marxisme, of de methode van het wetenschappelijk socialisme, kan op geen enkele manier vastgelegd in een onveranderlijk dogma om een realiteit te begrijpen die altijd in beweging is. Bovendien hebben Marx en Engels altijd zelf geprobeerd de standpunten te ontwikkelen, te verrijken en zo nodig te herzien, zoals blijkt uit hun voorwoord bij de Duitse heruitgave van het Kommunistisch Manifest uit 1872.
“De praktische toepassing van deze beginselen, zo verklaart het ‘Manifest’ zelf, zal overal en altijd van de historisch gegeven omstandigheden afhankelijk zijn. (…) Gezien de ontzaglijke ontwikkeling van de grootindustrie in de laatste vijfentwintig jaren en de daarmee voortschrijdende partijorganisatie der arbeidersklasse, gezien de praktische ervaringen, eerst van de Februarirevolutie [van 1848] en in nog veel sterkere mate van de Parijse Commune waarin het proletariaat voor de eerste maal gedurende twee maanden de politieke macht bezat, is tegenwoordig dit program op bepaalde punten verouderd”[1]
Dit was ook de houding van Luxemburg toen ze vocht tegen de positie die tot dan toe verdedigd werd door de arbeidersbeweging over de nationale kwestie: “Zoals ze zei en zeer duidelijk aantoonde was de verdediging in de jaren 1890 naar de letter van Marx’ steun aan de onafhankelijkheid van Polen in 1848, niet alleen een weigering te erkennen dat de maatschappelijke werkelijkheid was veranderd, maar ook een poging het marxisme van een levende methode om de werkelijkheid te onderzoeken te veranderen in een opgedroogd, quasi-religieus dogma”.[2]
We kunnen ook al het kritische werk noemen dat vanaf de jaren 1920 door de Kommunistische Linkerzijde is verricht met betrekking tot de ongekende problemen die zijn ontstaan door de ontaarding van de Russische Revolutie en de Kommunistische Internationale, in het bijzonder over de kwestie van de staat in de overgangsperiode en haar verhouding tot de dictatuur van het proletariaat.
De echte ‘innovaties’ (om zo te zeggen) met betrekking tot het marxisme worden daarentegen zowel vertegenwoordigd door de theorie van ‘de onveranderlijkheid van het marxisme sinds 1848’, uitgewerkt door Bordiga in het midden van de contrarevolutie, overgenomen en gedragen door de bordigisten van de Internationale Kommunistische Partij (IKP), en door de dubbelzinnige houding van de ‘Damenisten’ van de Internationalistische Kommunistische Partij (PCIint) op haar beurt, zelfs door de pure en eenvoudige afwijzing van de bordigisten van het idee van de verval van kapitalisme, terwijl dit concept vanaf het begin deel uitmaakt van het historisch materialisme![3] Het zijn bovendien dezelfde ‘innovaties’ met betrekking tot het marxisme die deze stromingen van de Kommunistische Linkerzijde ertoe brengen het concept van de ontbinding van het kapitalisme als on-marxistisch te verwerpen.
Ten tijde van het verval van het feodalisme kon de bourgeoisie, als uitbuitende klasse, in het bezit van haar eigen productie- en ruilmiddelen, in wezen rekenen op haar groeiende economische macht in de feodale maatschappij, waarop het vervreemde bewustzijn van haar klassebelangen was gebaseerd, om er eindelijk in te slagen de politieke macht te veroveren. In het tijdperk van de verval van het kapitalisme kan het proletariaat, als uitgebuite klasse die niets anders bezit dan haar arbeidskracht, niet rekenen en steunen op enige economische macht in de maatschappij; om de politieke macht te veroveren, kan hij alleen steunen op de ontwikkeling van zijn klassenbewustzijn en zijn organisatievermogen, waarvan de rijping daarom een essentieel element vormt van het machtsevenwicht tussen de klassen.
Aangezien de objectieve voorwaarden voor de omverwerping van het kapitalisme en de vervanging ervan door het kommunisme met de intrede van de kapitalistische productiewijze in haar periode van verval vervuld zijn, hangt de toekomst van de kommunistische wereldrevolutie uitsluitend af van de subjectieve voorwaarden, de rijping in de diepte en breedte van het klassenbewustzijn van het proletariaat. Daarom is het essentieel voor de bourgeoisie om het bewustzijn van de arbeidersklasse permanent aan te vallen.
Dit aspect wordt het beste geïllustreerd door de gebeurtenissen die hebben geleid tot het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. In juli 1914 stonden de rivaliserende imperialistische blokken klaar om elkaar militair te confronteren. Op deze datum bleef er voor de bourgeoisie maar één onzekerheid over: de houding van de arbeidersklasse tegenover de oorlog. Zou ze zich laten rekruteren, met name als kanonnenvlees, achter de nationale vlaggen? Deze onzekerheid werd op 4 augustus 1914 opgeheven met het verraad van de sociaaldemocratie die, na jaren te zijn vergiftigd door opportunisme, definitief overging naar het kamp van de bourgeoisie door voor oorlogskredieten te stemmen. Dit verraad werd ervaren als een klap op het hoofd van het proletariaat en veroorzaakte een achteruitgang van zijn klassenbewustzijn dat onmiddellijk door de bourgeoisie moest worden uitgebuit om de proletariërs voor de eerste imperialistische wereldoorlog te mobiliseren, met de onmisbare hulp van de oude organisaties van de arbeidersklasse zijn zojuist waren overgelopen naar de klassenvijand: de sociaaldemocratische partijen en de vakbonden.
Het was dus de klap toegebracht aan het klassenbewustzijn van het proletariaat die de bourgeoisie in 1914 uiteindelijk in staat stelde de Eerste Wereldoorlog te beginnen.
Het was ook de zwakte van datzelfde klassenbewustzijn in de jaren 1980, verergerd door de slag die de anti-kommunistische campagnes na de ineenstorting van het stalinisme, die het proletariaat verhinderden zijn eigen historisch perspectief van de kommunistische wereldrevolutie naar voren te schuiven en die ertoe leidden dat het kapitalisme in verval zijn fase van ontbinding binnenging; met andere woorden, het ontbreken van perspectief voor de arbeidersklasse komt momenteel neer op een gebrek aan perspectief voor de hele maatschappij. Dit alles illustreert het centrale en bepalende karakter van subjectieve factoren in de periode van verval van het kapitalisme voor de toekomst van de mensheid.
Verre van een idealistische benadering van de geschiedenis te zijn, vormt het belang dat gehecht wordt aan subjectieve factoren in de loop van de geschiedenis, dus een waarlijk dialectisch materialistische benadering ervan. Volgens Marx is klassenbewustzijn, zoals voor alle consequente materialisten, een materiële kracht. De kommunistische revolutie is een revolutie waarin het bewustzijn een centrale rol speelt: “Het kommunisme onderscheidt zich van alle vroegere bewegingen hierin, dat het de basis van alle vroegere productie- en verkeersverhoudingen omwentelt, en voor het eerst alle natuurlijke vooronderstellingen bewust als scheppingen van de mensen die tot dusver bestonden behandelt, ze van hun natuurlijk karakter ontdoet en aan de macht der geassocieerde individuen onderwerpt.”[4]
De feodale maatschappij in verval werd gekenmerkt door het optreden van elementen of verschijnselen van ontbinding, waarvan de wreedheden en morele desintegratie die de Dertigjarige Oorlog kenmerkten een perfecte illustratie zijn. Dat gezegd hebbende, het wegzakken van het feodalisme in zijn periode van verval ging hand in hand met de ontwikkeling van het kapitalisme, wiens economische dynamiek verhinderde dat de maatschappij als geheel in een fase van ontbinding verzonk.
In de kapitalistische maatschappij in verval is dat heel anders. Zij ziet niet de groei van een nieuwe uitbuitende klasse ontstaan, wier groeiende economische macht een tegenwicht zou zijn voor het onvermijdelijke wegzakken van de maatschappij in verval, noch zij ziet de ontwikkeling van een nieuwe productiewijze ter vervanging van de oude. Waarom?
Omdat de nieuwe maatschappij,die moet ontstaan uit de as van de oude maatschappij, het kommunisme, “de werkelijke beweging die de huidige toestand opheft”. Het kommunisme kan alleen worden opgericht op basis van de vernietiging van de oude kapitalistische productieverhoudingen. Zolang deze “beweging die de huidige toestand opheft” niet wordt gerealiseerd door de klasse die de drager is van een nieuwe maatschappij, vinden de elementen van ontbinding die zich opstapelen en versterken naarmate de vervalperiode vordert geen tegengestelde kracht die haar uiting kan beperken. Zonder een productiewijze die het uitstervende kapitalisme kan vervangen, vervalt de maatschappij in een proces van verrotting.
Gewapend met dit algemene kader voor het analyseren van de verval van het kapitalisme hebben we de verschijnselen waargenomen die zijn ontstaan in de jaren 1980. Het is deze benadering, en niet een fenomenologische benadering van de situatie, die ons in staat heeft gesteld het uiteenvallen van het Oostblok te identificeren evenals de ontbinding van de politiek van de blokken, waardoor de gang van het kapitalisme naar een nieuw wereldconflict tijdelijk en materieel onmogelijk werd. Evenzo heeft dit kader ons in staat heeft gesteld de ineenstorting van het stalinisme te analyseren als een beslissend moment de ontwikkeling van de ontbinding van het kapitalisme, die gedurende de gehele jaren tachtig was voortgeschreden. Het begin van deze nieuwe fase benadrukte de cruciale verantwoordelijkheid van het proletariaat voor de toekomst van de mensheid. Daarbij gebruikten we dezelfde benadering als de revolutionairen die te maken hadden met het fenomeen van de Eerste Wereldoorlog en identificeerden het als het begin van een tijdperk “van oorlogen en revoluties”, waarin, zoals Lenin beweerde, “het tijdperk van de progressieve bourgeoisie” had plaatsgemaakt voor het tijdperk van “de reactionaire bourgeoisie”; kortom, als een begin van de periode van verval van het kapitalisme.[5]
In tegenstelling tot de bezwaren die tegen ons zijn geuit, is het daarom niet zozeer de accumulatie van de specifiek verschijnselen van de ontbinding die aanleiding geeft tot ons begrip van deze laatste fase in het bestaan van het kapitalisme, maar een fundamenteel historische analyse van de verhouding tussen de twee belangrijkste klassen van de maatschappij. In dit opzicht is ons methodologische uitgangspunt in overeenstemming met het marxisme, dat van het vertrouwen op de klassestrijd en zijn dynamiek, op wat de ‘motor van de geschiedenis’ is en niet op eenvoudige ‘verschijnselen’ die zich door de omstandigheden hebben opgehoopt.
Deze benadering stelde ons ook in staat te begrijpen dat de ontbinding van het kapitalisme ‘zichzelf voedt’. Dit is met name het geval voor het verschijnsel van de Covid-19-pandemie, zowel een product van de ontbinding van het kapitalisme (toegenomen vernietiging van zowel de planetaire natuurlijke omgeving als van de structuren van gezondheidzorg en van medisch onderzoek, ‘ieder voor zich’ veralgemeend binnen de wereldbourgeoisie die culmineerde in de ‘oorlog van maskers’ en de ‘oorlog van vaccins’), maar ook een factor in de versnelling van dezelfde ontbinding (verder wegzinken in de economische crisis, vlucht vooruit in de schulden, toenemende imperialistische spanningen).[6] Deze benadering van de werkelijkheid is daarom geenszins tautologisch, maar past de methodologische strengheid toe van het dialectisch materialisme.
We moedigen lezers aan om hun overdenking over dit onderwerp voort te zetten, in het bijzonder door ons artikel te lezen over de marxistische wortels van het begrip ontbinding, gepubliceerd in International Revue nr. 117. [7] Maar ook om ons te schrijven om zo het debat voort te zetten.
DM / 29.12.2021
We doen in dit artikel verslag van enkele kwesties die werden besproken tijdens een openbare bijeenkomst van de IKS in Brazilië over het thema: “De verergering van de ontbinding van het kapitalisme: zijn gevaren voor de mensheid en de verantwoordelijkheid van het proletariaat”, die tot doel had om aan de hand van bepaalde recente en actuele gebeurtenissen de alomtegenwoordige realiteit van de laatste fase van de kapitalistische maatschappij, die van haar ontbinding, te illustreren. In dit document zullen wij geen verslag doen van alle interventies, die het standpunt van het IKS te onderschrijven, er twijfels en vragen over te uiten, of duidelijke meningsverschillen kenbaar te maken. Wij concentreren ons op enkele van de meningsverschillen die wij het belangrijkst achten en onze argumentatie daarover ontwikkelen, verder dan wij hebben kunnen doen tijdens de openbare bijeenkomst.[8]
1. Is de pandemie echt een sociaal fenomeen? En is ze een aanwijzing voor de ontbinding van het kapitalisme?
Onze presentatie stelde hierover: de Covid 19-pandemie heeft al bijna twee jaar centraal gestaan. Verre van slechts een natuurlijk fenomeen te zijn dat aan de oorsprong ligt van de ziekte zelf, is de pandemie een belangrijk sociaal fenomeen geworden dat de hele planeet treft. Hoewel voorspelbaar en sedert jaren voorzien, had het niet alleen voorkomen kunnen worden, maar de gevolgen ervan werden nog verergerd door de onmacht van de bourgeoisie om er iets aan te doen.
Een kameraad gaf toe dat hij nog steeds niet begreep hoe de pandemie een sociaal verschijnsel is en hoe zij dus een illustratie kan zijn van de ontbinding. Zelf begrijpen wij de reden van de moeilijkheid van de kameraad niet, want de geschiedenis toont aan dat er altijd een verband is geweest tussen de ontwikkeling van besmettingen enerzijds en de organisatie en de toestand van een maatschappij anderzijds. In de periode van het verval van het West-Romeinse Rijk bijvoorbeeld maakten de bestaansvoorwaarden en de expansiepolitiek van het Rijk het mogelijk dat de pestbacil zich op spectaculaire wijze kon verspreiden en een waar bloedbad onder de bevolking kon aanbrengen[9].
Voor het kapitalisme is ziekte altijd een hinderpaal geweest voor de goede werking van het productieapparaat, omdat ze de arbeidskrachten die onmisbaar zijn voor de schepping van meerwaarde ongeschikt maakt. Ze heeft ook de imperialistische ondernemingen belemmerd doordat ze de manschappen verzwakken die op de slagvelden gemobiliseerd zijn. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de hele geschiedenis van het kapitalisme aantoont dat de behandeling van ziekten een constante is in het bestaan van dit systeem en dat de vooruitgang of achteruitgang op dat vlak het product is van zijn eigen dynamiek[10]. Enkele van de door het kapitalisme genomen maatregelen vormen mijlpalen die hiervan getuigen,:
Het kapitaal zou nu kunnen beschikken over een beroepsbevolking die beschermd is tegen ziekte, altijd beschikbaar om uitgebuit te worden. Daarbij werd echter geen rekening gehouden met het feit dat de ongebreidelde ontwikkeling van het kapitalisme in zijn periode van verval leidt tot een grotere vernietiging van het milieu (ontbossing), een toename van het verkeer van personen, een ongecontroleerde verstedelijking, politieke instabiliteit en klimaatverandering, allemaal factoren die het ontstaan en de verspreiding van besmettelijke ziekten in de hand werken. Als gevolg daarvan wordt de mensheid sinds de jaren 2000 geconfronteerd met ten minste één nieuwe besmettelijke ziekte per jaar: (SARS, Ebola, Lassakoorts of Covid-19) en 70% van de opkomende ziekten zijn zoönosen, ziekten die van dieren op mensen worden overgedragen.
De bourgeoisie was niet in staat te reageren op de sterke signalen, die met de komst van de eerste SARS in 2003 door wetenschappers werden uitgezonden, om gedurende tien jaar lang en voor 150 miljoen euro het nodige onderzoek te verrichten dat de productie van een breedspectrum antiviraal middel tegen het Coronavirus mogelijk zou hebben gemaakt[11].Zij heeft ook niet gereageerd op de waarschuwingen van de CIA in 2019[12]. En tijdens de pandemie zelf negeerde zij over het algemeen de aanbevelingen van de WHO.
Het meest kwalijke aspect van de pandemie is dus de manier waarop alle staten hebben gereageerd: op een totaal onverantwoordelijke manier, met tegenstrijdige en chaotische maatregelen, zonder enig plan, zonder enige coördinatie, door cynischer dan ooit met het leven van miljoenen mensen te spelen. Dit is niet gebeurd in de staten die over het algemeen als ‘schurkenstaten’ worden omschreven, maar in de Verenigde Staten, Duitsland, de meer ‘geavanceerde’ landen, waar sprake is van zogenaamde ‘beschaving en vooruitgang’en in China met zijn groot bruto binnenlands product. De pandemie heeft het verval en de ontbinding van het kapitalisme aan het licht gebracht, de verrotting van zijn sociale en ideologische structuren, de wanorde en de chaos die van zijn productieverhoudingen uitgaan, het ontbreken van een toekomst voor een productiewijze die geplaagd wordt door steeds gewelddadiger tegenspraken, die het niet te boven kan komen.
De cijfers spreken voor zich: de heersende klasse is er niet in geslaagd de dood van 7-12 miljoen mensen wereldwijd te voorkomen en de verlamming van het productieapparaat te vermijden, wat een reeds dreigende wereldwijde economische recessie verergerde,. In recordtijd werden enkele goede vaccins geproduceerd, maar die tijd zou nog korter zijn geweest als alle landen hadden samengewerkt in plaats van de resultaten van hun onderzoek angstvallig geheim te houden, .... En deze vaccins zouden wel eens ontoereikend kunnen zijn zolang de armere helft van de wereldbevolking ongevaccineerd blijft, aangezien zij een kweekvijver vormt voor nieuwe, meer besmettelijke en gevaarlijke varianten van het virus ... voor de hele wereld. Dit is het toppunt van kapitalistische irrationaliteit.
2. Is er een oplossing voor de opwarming van de aarde onder het kapitalisme?
In onze presentatie werd betoogd dat de klimaatverandering haar oorsprong vindt in het kapitalisme dat natuurlijke hulpbronnen oppot en verspilt zolang het bestaat, zonder rekening te houden met de gevolgen van dergelijke acties. De omvang en intensiteit van de milieuvernietiging namen echter een hoge vlucht in de jaren 1960 en versnelden in de jaren 1980, aangewakkerd door de gevolgen van de economische crisis. Zozeer zelfs dat de gevolgen ervan steeds grotere delen van de bourgeoisie verontrusten, die zich bewust zijn van de impact van de klimaatverandering voor de economie en zelfs voor het leven op aarde, maar niet in staat zijn er iets aan te doen.
Twee kameraden menen daarentegen dat de bourgeoisie in staat is een oplossing te vinden voor de opwarming van de aarde. Het probleem is dat ze ons niet vertellen waarom alle pogingen die de bourgeoisie tientallen jaren lang in die richting heeft ondernomen - met haar klimaatconferenties van Rio 1992 tot de recente COP26 in Glasgow - niet hebben geleid tot iets substantieels om de wereldwijde catastrofe te voorkomen. De situatie is steeds dramatischer en de ‘partners’ blijken steeds meer onmachtig om het eens te worden over concrete en significante maatregelen om bijvoorbeeld de uitstoot van broeikasgassen te beperken.
Deze situatie is het gevolg van de tegenspraak tussen enerzijds het wereldwijde karakter van het kapitalisme en anderzijds het feit dat de natie het hoogste niveau van centralisatie is dat het kan bereiken. De uitingen van zijn anarchistische aard nemen toe naarmate de concurrentie tussen de verschillende landen zich verscherpt. Als een land vandaag de dag het initiatief zou nemen tot milieubeschermingsmaatregelen, neemt zijn concurrentievermogen af en loopt het in de wereldwijde concurrentie een aanzienlijke achterstand op.
3. Wat is het verschil tussen de fundamentele economische tegenspraken van het kapitalisme en de groeiende hindernissen voor de accumulatie die door dit systeem in ontbinding worden opgeworpen?
Dit verschil werd aan de orde gesteld door een kameraad die het belang van problemen als de opwarming van de aarde leek te onderschatten door ze te vergelijken met economische tegenstellingen, die niet overkomelijk zouden zijn. Alsof klimaatproblemen geen definitieve hindernis voor accumulatie zouden kunnen vormen! Dit is niet hoe de werkelijkheid werkt. In feite zijn de opwarming van de aarde, de verwoesting van de natuur, enzovoort al ten dele het gevolg van economische tegenstellingen.
Zoals blijkt uit de resolutie over de internationale situatie, die is aangenomen op het 24e Congres van de IKS: “De chaos die zich meester maakt van de kapitalistische economie bevestigt de opvatting van Rosa Luxemburg dat het kapitalisme geen zuiver economische ineenstorting zal meemaken. “Hoe gewelddadiger het kapitaal door middel van het militarisme het bestaan van de niet-kapitalistische lagen, zowel in de wereld als in eigen land, opruimt en de bestaansvoorwaarden van alle werkende lagen naar beneden haalt, des te meer verandert de dagelijkse geschiedenis van de kapitaalaccumulatie op het wereldtoneel in een voortdurende keten van politieke en sociale catastrofes en stuiptrekkingen, die, samen met de periodieke economische catastrofes in de vorm van crises, de voortzetting van de accumulatie onmogelijk zullen maken en de opstand van de internationale arbeidersklasse tegen de heerschappij van het kapitaal tot een noodzaak zullen maken, nog voordat zij economisch op haar natuurlijke, door haarzelf opgeworpen hindernis is gestuit” (Akkumulation des Kapitals [111], hoofdstuk 32).
4. Hoe nuttig is het voor ons analysekader van de situatie om het begrip ‘ontbindingsfase’ in te voeren binnen het verval van het kapitalisme?
Twee kameraden dachten dat het geen nut heeft. Een van hen is het volledig eens met de IKS als deze de nadruk legt op de uitingen van ontbinding van de maatschappij, maar spreekt ook de benadering tegen die uitgaat van het bestaan van een nieuwe fase binnen het verval van het kapitalisme. Hij ziet het nut niet in om die laatste in te voeren[13].
Voor de IKS is dit geenszins een academische maar een theoretische kwestie met praktische implicaties, waarbij wordt gekeken naar de bourgeoisie, het proletariaat en de interventie van revolutionairen. Een interventie die de voorhoede van het proletariaat waardig is, moet in staat zijn de geschiedenis te begrijpen en de periode waarin zij optreedt, en wat er op het spel staat, in het bijzonder met het oog op de klassestrijd.
Bijvoorbeeld, gedurende een hele periode van het kapitalisme in verval, van de Eerste Wereldoorlog tot de verdwijning van het Oostblok in 1989 en van het Westblok, was de wereld verdeeld tussen in twee rivaliserende imperialistische blokken en het historische alternatief was toen‘imperialistische wereldoorlog of revolutie’. Sindsdien is dit alternatief veranderd in ‘vernietiging van de mensheid in de chaos van een maatschappij in ontbinding of revolutie’.
Er zijn een aantal essentiële vragen, die de politieke voorhoede van het proletariaat moet behandelen, wil zij zich kunnen oriënteren en positief kunnen tussenkomen in de historische situatie:
Al deze vragen zullen aan de orde komen op een volgende door de IKS georganiseerde bijeenkomst.
IKS / december 2021
[1] Het Kommunistisch Manifest, Pegasus, 1975, blz. 9
[2] L’insurrection de Dublin en 1916 et la question nationale [112] [2], Internationale Revue, Frans-, Engels- en Spaanstalige uitgave, nr. 157 (zomer 2016).
[3] Zie: La théorie de la décadence au cœur du matérialisme historique (I) : de Marx à la Gauche communiste [113] [3], Internationale Revue, Frans-, Engels- en Spaanstalige uitgave, nr. 118
[4] Karl Marx / Friedrich Engels, De Duitse ideologie, Deel 1: Feuerbach [114]
[5] Zie:La théorie de la décadence au cœur du matérialisme historique (IV) [115] [4], Internationale Revue, Frans-, Engels- en Spaanstalige uitgave, nr. 121 (2e trimester 2005).
[6] Zie over dit onderwerp: Coronacrisis-Dossier: De ware doodsoorzaak is het kapitalisme! [116] op onze website
[7] Comprendre la décomposition du capitalisme (I) - Les racines marxistes de la notion de décomposition [117]
[8] Indien wij dergelijke bijdragen ontvangen, zullen wij deze uiteraard in de discussie op de volgende openbare bijeenkomst ter sprake brengen.
[9] Zie: “How the Roman Empire Collapsed”, Kyle Harper, 2019.
[10] Zie: Toutes les pandémies du passé étaient le produit de sociétés décadentes, celle de Covid-19 ne fait pas exception [118]
[11] Le Monde van 29 februari 2020.
[12] De wereld in 2035 zoals gezien door de CIA (2017): “De planeet en haar ecosystemen zullen in de komende jaren waarschijnlijk sterk worden beïnvloed door een verscheidenheid aan menselijke en natuurlijke veranderingen. [...] Veranderende milieuomstandigheden en de groei van mondiale verbindingen en handel zullen gevolgen hebben voor de neerslagfrequentie, de biodiversiteit en de reproductie van microben. Dit alles zal natuurlijk gevolgen hebben voor gewassen en landbouwsystemen en zal het ontstaan, de overdracht en de verspreiding van besmettelijke ziekten bij mens en dier doen toenemen. [...] Door lacunes en leemten in de nationale en internationale gezondheidsstelsels zal het moeilijker worden om uitbraken op te sporen en te beheersen, waardoor zij zich over zeer grote gebieden kunnen verspreiden”.
[13] Het is niet de eerste keer dat bepaalde fasen binnen het kapitalisme worden geïdentificeerd aan de hand van hun eigen kenmerken: “Net zoals het kapitalisme zelf verschillende perioden meemaakt (geboorte, opgang, verval), bestaat elke periode weer uit verschillende fasen. De opgangsperiode van het kapitalisme kan worden onderverdeeld in de achtereenvolgende fasen van de vrije markt, het aandelenkapitaal, het monopoliekapitaal, het 'Finanz'-kapitaal, het koloniale kapitaal en de vestiging van de wereldmarkt. De vervalperiode heeft zo ook z'n geschiedenis: het imperialisme, de wereldoorlogen, het staatskapitalisme, de permanente crisis en nu dan de ontbinding. Dit zijn verschillende en opeenvolgende aspecten uit het leven van het kapitalisme, elk karakteristiek voor een specifieke fase. Het is echter mogelijk, dat deze karakteristieken in rudimentaire vorm reeds eerder bestonden, en/of langer bleven bestaan. Loonarbeid bestond al tijdens het feodalisme en het Aziatisch despotisme (en slavenarbeid bestond ook nog tijdens het kapitalisme), maar verkreeg pas tijdens het kapitalisme een dominante plaats in de maatschappij. Het imperialisme bestond al tijdens de opkomstfase van het kapitalisme, maar werd pas in de periode van het verval zo overheersend in de maatschappij en de internationale relaties, dat de revolutionairen uit deze periode het identificeerden met het verval van het kapitalisme zelf.” (Stellingen: De ontbinding als hoogste stadium van het verval van het kapitalisme [55], Stelling 3)
De verscheidenheid van de reactie van anarchistische organisaties op het imperialistische bloedbad in Oekraïne was tamelijk voorspelbaar. Vanaf haar ontstaan werd het anarchisme gekenmerkt door een diepgaande revolte tegen de kapitalistische uitbuiting, door een werkelijk verzet tegen het proces van proletarisering van de ambachten. Later kreeg het anarchisme, afgezien van haar rol binnen de radicale kleinburgerij, invloed op een deel van het proletariaat, en bracht het een visie met zich mee die ertoe neigde permanent te laveren tussen bourgeoisie en proletariaat
Als gevolg daarvan is het anarchisme altijd verdeeld geweest in een reeks tendensen, varierend van de anarchisten die deel gingen uitmaken van de linkervleugel van het kapitaal, zoals degenen die zich aansloten bij de republikeinse regering tijdens de oorlog van 1936-39 in Spanje, tot de anarchisten die duidelijk voorstander waren van internationalistische standpunten tegen imperialistische oorlog, zoals Emma Goldman tijdens de Eerste Wereldoorlog. Wat de oorlog in Oekraïne betreft, is de reactie van het anarchisme zeer versnipperd: zij varieert van openlijke voorstanders van oorlog tot voorstanders van internationale solidariteit en eendrachtige actie tegen de oorlog.
Op cruciale momenten in de geschiedenis, zoals revoluties en imperialistische oorlogen, onderscheiden de waarlijk proletarische elementen zich van de handlangers van het kapitaal, die zich laten meeslepen door de heilige eenheid en het nationalisme. Alleen de proletarische elementen van het anarchisme zijn in staat een internationalistische koers te volgen en moeten worden gesteund. Als linkskommunisten veroordelen wij dus duidelijk de linkse of burgerlijke standpunten die door verschillende anarchisten naar voren worden gebracht, maar tegelijkertijd steunen wij de pogingen van groepen als KRAS in Rusland[1], het Anarcho-Syndicalistisch Initiatief (ASI) in Servië[2] en de Anarchist Communist Group (ACG) in Groot-Brittannië[3] om tussen te komen met een duidelijk internationalistisch standpunt.
De ACG heeft vanaf het begin van de oorlog een fundamenteel internationalistisch standpunt ingenomen.[4] Tegelijkertijd bevat deze verklaring een aantal verwarrende eisen, zoals de “ontbinding van de NAVO”, en de “massale bezetting van de eigendommen van Russische oligarchen in Groot-Brittannië en hun onmiddellijke omzetting in sociale woningen”. (Hoe zit het dan met de eigendommen van de Oekraïense oligarchen?) Je zou dezelfde immediatistische visie kunnen zien in de verklaring van de ASI-groep in Servië, die, ondanks een zekere helderheid over de aard van wat ‘vrede’ betekent in het kapitalisme, verklaart: “Laten we kapitalistische oorlogen veranderen in een arbeidersrevolutie!” Deze oproep tot revolutionaire actie is totaal onrealistisch gezien het lage niveau van de klassenstrijd vandaag. Maar deze verwarringen doen niets af aan de internationalistische essentie van de reacties van deze groepen op de oorlog.
Op 25 februari werd er al een gezamenlijke internationalistische verklaring gepubliceerd, ondertekend door 17 groepen rond de Anarkismo Coördinatie, waaronder de ACG. Daarin staat duidelijk dat “...onze revolutionaire en klasseplicht ons voorschrijft om de internationalistische, anti-oorlogs- en anti-imperialistische beweging van de arbeidersklasse te organiseren en te versterken. De logica van een agressiever of een progressiever imperialisme is een logica die leidt tot de nederlaag van de arbeidersklasse. Er kan geen sprake zijn van een imperialistische weg ten gunste van het volk. De belangen van de arbeidersklasse kunnen niet vereenzelvigd worden met die van de kapitalisten en de imperialistische machten”[5]. Op de website van het ACG staat ook een krachtige veroordeling van anarchistische groepen en publicaties die het nationalisme verdedigen, zoals de de groep Freedom in Londen[6].
Maar de verklaringen van de verschillende anarchistische stromingen moeten zorgvuldig en kritisch gelezen worden. Zo heeft de Franstalige sectie van de Internationale Anarchistische Federatie (IFA) in een op 24 februari gepubliceerd pamflet verkondigd: “Wij roepen ook op om overal ter wereld te strijden tegen het kapitalisme, het nationalisme en het imperialisme, en tegen het leger dat steeds weer nieuwe oorlogen op de spits drijft”[7].
Tegelijkertijd zien we in dezelfde IFA een openlijke oproep tot deelname aan de oorlog: een oproep tot steun aan de verzetscomités in Oekraïne, die vechten voor de ‘bevrijding’ van het land. Verschillende anarchistische groepen in uniform en gewapende voetbalsupporters worden voorgesteld als ‘vrijheidsstrijders’ - vaak met verwijzing naar het Zwarte Leger van Makhno tijdens de burgeroorlog in Rusland. Er is dus een duidelijke ‘gradatie’ in het anarchistische milieu van vandaag: van oproepen tot internationalisme, tot een oproep tot deelname aan dit escalerende conflict, als hulptroepen van het Oekraïense leger onder de vlag van de verzetscomités[1]. Ook sluiten in Oekraïne levende anarchisten uit Wit-Rusland zich aan bij de strijdkrachten van de Oekraïense staat – wat nog maar een teken is van de nederlaag en de ontreddering van de arbeidersklasse in dat gebied.
Een ander, overduidelijk, voorbeeld van volledig burgerlijke standpunten is de uitspraak van Russische anarchisten in de groep Anarchist Fighter: “...wat er nu in Oekraïne gebeurt gaat verder dan deze eenvoudige formule, en het principe dat iedere anarchist moet vechten voor de nederlaag van zijn land in oorlog” (onze nadruk). Zij stellen ook dat “De nederlaag van Rusland, in de huidige situatie, de kans zal vergroten dat mensen wakker worden, op dezelfde manier als gebeurde in 1905 [toen Ruslands militaire nederlaag door Japan leidde tot een opstand in Rusland], of in 1917 [toen Ruslands problemen in de Eerste Wereldoorlog leidden tot de Russische Revolutie] – en hun ogen zal openen voor wat er in het land aan de hand is...
De overwinning van Oekraïne zal ook de weg vrijmaken voor de versterking van de basisdemocratie - want als die wordt bereikt, zal dat alleen zijn door zelforganisatie van het volk, wederzijdse hulp en collectief verzet. Dit zou het antwoord moeten zijn op de uitdagingen die de oorlog op de maatschappij afvuurt”[9].
In de oorlog van 1914-18 en daarna gebruikten authentieke internationalisten als Lenin de term ‘revolutionair defaitisme’ om erop aan te dringen dat de klassenstrijd moest worden voortgezet, zelfs als dat de militaire nederlaag van het ‘eigen’ land betekende, maar dat ging gepaard met een duidelijke veroordeling van beide rivaliserende kampen. In handen van de linkervleugel van het kapitaal, of ze zichzelf nu ‘leninistisch’ of anarchistisch noemen, gaat de oproep tot de nederlaag van het ene land samen met steun aan de imperialistische rivaal, zoals duidelijk het geval is met de Anarchist Fighter groep. Dit heeft helemaal niets gemeen met proletarisch internationalisme.
Belangrijke sectoren van het anarchisme en het anarcho-syndicalisme hebben, tegelijkertijd verwijzend naar hun sterke antimilitaristische traditie, opnieuw hun steun betuigd aan de nationalistische oorlog - net zoals zij dat deden, samen met de sociaaldemocratie, aan het begin van de Eerste Wereldoorlog. Maar met dit verschil dat, terwijl de sociaaldemocraten hun internationalistische principes verraadden, de anarchisten een bepaalde logica volgden, zoals we aanduidden in ons artikel over De Anarchisten en de Eerste Wereldoorlog [128] in 2009:
“Daarentegen is de aansluiting van het merendeel van de internationale anarchistische leiders tijdens de Eerste Wereldoorlog bij de imperialistische oorlog en bij de bourgeoisie geen misstap maar de logische ontknoping van hun anarchisme, overeenkomstig met hun wezenlijk politieke standpunten. Zo rechtvaardigde Kropotkin in 1914 zijn chauvinistisch standpunt ten gunste van Frankrijk, in naam van het anti-autoritarisme, omdat het onaanvaardbaar is “dat een land geweld wordt aangedaan door een ander” (in de brief aan J. Grave)”.
“Door hun internationalisme te grondvesten op ‘zelfbeschikking’ en ‘het absolute recht van elk individu, elke associatie, elke commune, elke provincie, elke regio, elke natie om over zichzelf te beschikken, zich al dan niet te associëren, zich te verbinden met onverschillig wie en die verbintenis te verbreken’ (Daniel Guerin, “Het anarchisme [129]”), weerspiegelden de anarchisten de verdelingen die het kapitalisme opdringt aan het proletariaat. In de grond wortelt dit chauvinistische standpunt in het federalisme dat aan de basis zelf ligt van elke anarchistische opvatting. Door de staat te aanvaarden als een ‘natuurlijk verschijnsel’,‘het recht van elke natie op bestaan en op een vrije ontwikkeling’, wordt het anarchisme er op een natuurlijke wijze toe gebracht om de volkeren van elkaar te scheiden en dus te kiezen voor de verdediging van de zwakste, van het geschonden recht, enz… Het brengt haar ertoe om in elke imperialistische oorlog, een onderscheid te maken tussen ‘aanvallers/aangevallenen’ of ‘onderdrukkers/onderdrukten’, enz… oordelend dat het enige gevaar in het ‘bestaan van de naties’, hun neiging is om toe te geven aan het ‘nationalisme’ dat er door de heersende klasse wordt ingelepeld. Deze poging om het verwerpen van de oorlog te baseren op iets anders dan de klassestandpunten van het proletariaat laat alle ruimte open voor het rechtvaardigen van de steun ten gunste van de ene of andere oorlogsstoker. Concreet komt het neer op een keuze van ene imperialistische kamp tegen een ander”[10].
Vandaag wordt de anarchistische ‘familie’ verscheurd door de fundamentele tegenstelling tussen internationalisme en steun aan de imperialistische oorlog. Vandaag ook moet het linkskommunisme meer dan ooit zijn verantwoordelijkheid nemen en optreden als een pool van referentie en duidelijkheid tegenover al deze verwarring. Voor het linkskommunisme, als deel van de marxistische traditie, is het proletarisch internationalisme niet gebaseerd op abstracte idealen zoals vrijheid voor individuen, regio's of naties, maar op de werkelijke omstandigheden van het proletarisch bestaan: “Het internationalisme is gegrondvest op de universele voorwaarden die door het kapitalisme aan het proletariaat worden opgedrongen op wereldvlak, dit wil zeggen de tot het uiterste doorgedreven uitbuiting van haar arbeidskracht in alle landen en op alle continenten. En het is in naam van dit internationalisme dat uit de arbeidersklasse zelf de Eerste Internationale (IAA) is ontstaan. Het internationalisme heeft als referentiepunt dat de voorwaarden voor de ontvoogding van het proletariaat internationaal zijn: over grenzen en militaire fronten heen, over ‘rassen’ en culturen, vindt het proletariaat zijn eenheid in de gemeenschappelijke strijd tegen zijn uitbuitingsomstandigheden en in de gemeenschappelijke belangen voor het afschaffen van de loonarbeid en voor het kommunisme. Dat vormt de basis voor haar aard als klasse”[11].
Edvin
[1] Een groep die aangesloten is bij de anarcho-syndicalistische International Workers Association [130] (IWA-AIT).
[2] “Let’s turn capitalist wars into a workers’revolution! [131]” op de website van de IWA-AIT.
[3] “Take the side of the working class, notcompeting imperialist states! [132]”, op de website van de ACG.
[6] “Identity, nationalism and xenophobia atFreedom [134]”, op de website van de ACG.
[7] “International solidarity against Russian invasion!. Stop the War! [135]”. De rest van de oproep is een hypocriete verdraaiing tussen pacifisme en verdediging van Oekraïne.
[8] “Ukrainian Anarchists Mobilize forArmed Defense, Draw Solidarity fromAbroad as Russia Invades [136]”, op de website van Militant Wire.
Terwijl Rusland onophoudelijk bommen werpt op Oekraïense steden, herhaalden de vertegenwoordigers van de ‘democratische’ grootmachten aan het eind van de G7-bijeenkomst, die werd georganiseerd op 28 juni in de bucolische omgeving van de Beierse Alpen, in koor: “Rusland kan en mag niet winnen!” (Macron). Ze toonden zich ten onrechte verontwaardigd over de verschrikkingen van de gevechten, de tienduizenden doden, miljoenen vluchtelingen, de systematische vernietiging van hele steden, de executie van burgers, de onverantwoorde bombardementen op kerncentrales, en de aanzienlijke economische gevolgen voor de hele planeet. Door angst te veinzen trachtte deze groep cynici de zeer reële verantwoordelijkheid van het Westen voor dit bloedbad te verhullen, voornamelijk het destabiliserende optreden van de Verenigde Staten die, in hun pogingen om het verval van hun wereldleiderschap tegen te gaan, niet hebben geaarzeld om chaos en barbarij aan te wakkeren aan de poort van het historische centrum van het kapitalisme.
Maar de politiek van de VS is veel hypocrieter en berekender. In het begin van de jaren 1990 hadden de Verenigde Staten ‘informeel’ aan Moskou beloofd dat zij de ineenstorting van het Oostblok niet zouden aangrijpen om hun invloed uit te breiden tot aan de grenzen van Rusland. Zij aarzelden echter niet om de voormalige Oostbloklanden één voor één in hun invloedssfeer op te nemen, net zoals zij niet aarzelden om Taiwan massaal te bewapenen en diens pogingen te steunen om afstand te nemen van Peking, nadat zij eerst hadden beloofd het ‘één China’-beginsel te zullen eerbiedigen. De politiek van de VS ten aanzien van Oekraïne heeft niets te maken met de verdediging van weduwen en wezen, van de democratie, noch met mooie humanitaire beginselen. Wel in tegendeel, geen enkel land aarzelt om zich in bloed en modder te wentelen voor de verdediging van zijn eigen smerige imperialistische belangen.
Door Poetin uit te dagen Oekraïne binnen te vallen (en hem daartoe aan te zetten door duidelijk te maken dat ze niet zouden ingrijpen), door hem mee te sleuren in een grootschalige oorlog, hebben de VS, in een machiavellistische manoeuvre, tijdelijk belangrijke punten gescoord in de imperialistische arena, aangezien de strategie van de VS er in de eerste plaats op gericht is de onherroepelijke neergang van zijn leiderschap in de wereld tegen te gaan.
De Amerikaanse bourgeoisie was aldus in staat de controle van de NAVO over de Europese imperialismes te herstellen. Terwijl deze organisatie in het verderf leek te zijn gestort, ‘hersendood’ volgens Macron, zorgde de oorlog in Oekraïne ervoor dat dit instrument, dat de Europese imperialismes ondergeschikt maakte aan de belangen van de VS, weer op de voorgrond trad. Washington maakte van de Russische inval gebruik om de protesterende Europese ‘bondgenoten’ tot de orde te roepen : Duitsland, Frankrijk en Italië werden gedwongen hun handelsbetrekkingen met Rusland te verbreken en overhaast de militaire investeringen te doen die de Verenigde Staten al 20 jaar eisten.
Bovendien delen de VS beslissende klappen uit aan de militaire macht van Rusland. Maar via Rusland richten de VS zich in feite tegen China en zetten dit land onder druk. De belangrijkste doelstelling van het machiavellistische manoeuvre van de VS is de voortzetting van de indamming van China, die in de Stille Oceaan is begonnen, door de Russisch-Chinese betrekkingen te verzwakken. De mislukking van Rusland tegenover de Amerikaanse militaire steun aan het Oekraïense leger, is een duidelijke waarschuwing aan het adres van Peking. China heeft niet nagelaten geërgerd te reageren op de Russische invasie: hoewel het de sancties afkeurt, vermijdt Peking de rode lijn te overschrijden die tot Amerikaanse sancties zou leiden. Bovendien maakt het Oekraïense conflict het mogelijk een breed gebied, van de Oostzee tot de Zwarte Zee te blokkeren, een gebied dat onontbeerlijk is voor de ontplooiing van de ‘Nieuwe Zijderoutes’. Een dergelijke blokkade is ongetwijfeld een belangrijke doelstelling van het Amerikaanse manoeuvre.
Welke fractie van de bourgeoisie ook aan de macht is, sinds het begin van de fase van de ontbinding zijn de VS, in hun verlangen om hun afnemende suprematie te verdedigen, de belangrijkste kracht geweest voor de uitbreiding van chaos en oorlogszuchtige barbaarsheid door hun tussenkomsten en manoeuvres: zij hebben chaos teweeggebracht in Afghanistan en in Irak en hebben de opkomst van Al-Qaeda en Daesh bevorderd.
In de herfst van 2021 hebben zij bewust de spanningen met China over Taiwan aangewakkerd om de andere Aziatische mogendheden achter zich te krijgen. De politiek in Oekraïne is vandaag niet anders, hoewel hun machiavellistische strategie hen in staat stelt zich voor te doen als een vreedzame natie die zich verzet tegen de Russische agressie. Met hun overweldigende militaire overmacht wakkeren de VS oorlogszuchtige chaos aan als de meest doeltreffende hindernis tegen de ontplooiing van China als uitdager. Maar in plaats van de situatie in de wereld te stabiliseren, versterkt deze politiek de barbaarsheid van de oorlog en verscherpt ze de imperialistische botsingen van allerlei slag, in een chaotische, onvoorspelbare en bijzonder gevaarlijke context.
Door Rusland in de tang te nemen, verhoogt Washington de dreiging van chaos en oorlogszuchtige barbaarsheid in Europa. De oorlog in Oekraïne leidt tot steeds rampzaligere verliezen voor Rusland. Poetin kan de vijandelijkheden in dit stadium echter niet staken, omdat hij ten koste van alles trofeeën nodig heeft om de operatie in eigen land te rechtvaardigen en te redden wat er nog over is van het militaire prestige van Rusland teneinde, zonder op te geven, dit voor haar uiterst strategische gebied aan de Amerikaanse invloed te onttrekken. Anderzijds zullen de militaire macht en de economie van Rusland worden uitgehold, hoe langer de oorlog duurt. De VS hebben er geen enkel belang bij om een staking van de vijandelijkheden aan te moedigen, zelfs niet als dat betekent dat de bevolking van Oekraïne cynisch wordt opgeofferd. Onder de huidige omstandigheden kan het bloedbad alleen maar doorgaan en de barbaarsheid alleen maar toenemen, waarschijnlijk nog maanden of zelfs jaren, en zelfs in bijzonder bloedige en gevaarlijke vormen, zoals de dreiging die uitgaat van ‘tactische’ kernwapens.
Door het juk van de NAVO te herstellen, wakkeren de VS ook de imperialistische ambities en het militarisme van de Europese bourgeoisie aan. Ook al konden de Europese landen, na 1989, de illusie koesteren dat zij hun imperialistische politiek hoofdzakelijk op basis van hun economische troeven konden voeren, maakte het presidentschap van Trump en nog duidelijker de agressieve politiek van de regering Biden, gebaseerd op de militaire superioriteit van de Verenigde Staten dat nu vorm krijgt in Oekraïne, hen bewust van hun militaire afhankelijkheid en dus van de urgentie om hun bewapeningspolitiek te versterken, ook al kunnen zij zich in eerste instantie niet al te duidelijk distantiëren van de NAVO. Het besluit van Duitsland om zich massaal te herbewapenen en zijn militaire uitgaven te verdubbelen is een belangrijke imperialistische ontwikkeling op middellange termijn, omdat Duitsland, sinds de Tweede Wereldoorlog, slechts een bescheiden krijgsmacht had gehandhaafd.
De verdeeldheid binnen de NAVO tekent zich reeds af tussen een ‘onbuigzame’ pool die “Poetin op de knieën wil dwingen” (de VS, Groot-Brittannië, Polen en de Baltische staten) en een meer ‘verzoenende’ pool (“dit alles moet eindigen in onderhandelingen”, “we moeten vermijden Rusland te vernederen”). Door de druk op China op te voeren, vergroot de Amerikaanse bourgeoisie ook het risico van nieuwe oorlogszuchtige confrontaties. De Oekraïense crisis heeft gevaarlijk destabiliserende gevolgen voor de imperialistische positie van de belangrijkste uitdager van de VS.
Peking blijft een politiek van formele steun aan Poetin voeren zonder compromitterende toezeggingen, maar de oorlog heeft zware gevolgen voor zijn ‘Nieuwe Zijderoutes’ en voor de contacten met de Midden-Europese landen die China had weten te verleiden. Dit gebeurt op een moment dat de vertraging van zijn economie steeds duidelijker wordt, met een groei die momenteel wordt geraamd op 4,5% van het BBP. Terwijl de Verenigde Staten niet aarzelen deze moeilijkheden te benadrukken en uit te buiten in hun confrontatie met Peking, verergert deze situatie de spanningen binnen de Chinese bourgeoisie en vergroot zij het risico van een versnelling van de confrontaties op economisch en zelfs militair vlak.
Het ontbreken van een economische motivatie voor oorlogen was duidelijk vanaf het begin van het verval van het kapitalisme: “Oorlog was het onmisbare middel dat het kapitalisme toegang verschafte tot gebieden die buiten zijn eigen invloedssfeer lagen en bijdroeg tot zijn ontwikkeling, in een periode waarin zulke gebieden nog bestonden en alleen opengesteld konden worden door geweld. Op diezelfde wijze brengt, de kapitalistische wereld, die historisch gezien alle ontwikkelingsmogelijkheden heeft uitgeput, zijn verval tot uitdrukking in de moderne imperialistische oorlogen, die enkel de productiekrachten verder naar de afgrond kan drijven en in een steeds sneller ritme de puinhopen opstapelt zonder enige mogelijkheid tot verdere ontwikkeling van de productiekrachten te bieden”[1].
Het conflict in Oekraïne is een levendig voorbeeld van hoe oorlog niet alleen zijn economische functie heeft verloren, maar hoe de vlucht naar voren in de chaos van de oorlog de strategische voordelen van oorlog steeds verder doet afnemen. Rusland is bijvoorbeeld een oorlog begonnen in naam van de verdediging van Russisch sprekende deel van de bevolking, maar het richt een bloedbad aan onder tienduizenden burgers in overwegend Russisch sprekende gebieden, terwijl het deze steden en regio's in ruïnes verandert en zelf aanzienlijke materiële en infrastructurele verliezen lijdt. Als het zich, in het beste geval, aan het eind van deze oorlog meester maakt van de Donbass en Zuidoost-Oekraïne, zal het een gebied van ruïnes hebben veroverd (de prijs van de wederopbouw wordt momenteel geraamd op 750 miljard euro), een bevolking die het haat en zal het een belangrijke strategische tegenslag hebben geïncasseerd op het vlak van zijn ambities als grootmacht.
In de politiek van indamming van China worden de Verenigde Staten ertoe gebracht een cynische politiek van ‘verschroeide aarde’ aan te moedigen, dat leidt tot een onmetelijke uitbarsting van economische, politieke en militaire chaos. De irrationaliteit van oorlog is nog nooit zo duidelijk geweest.
Deze tendens tot een toenemende irrationaliteit in de militaire confrontaties gaat hand in hand met de toenemende onverantwoordelijkheid van de heersende fracties die aan de macht komen, zoals geïllustreerd werd door het onverantwoorde avontuur van Bush junior en de ‘neo-cons’ in Irak in 2003, dat van Trump tussen 2018 en 2021 of de fractie rond Poetin in Rusland. Zij zijn het gevolg van de verergering van het militarisme en het verlies van de controle van de bourgeoisie over haar politieke apparaat, hetgeen kan leiden tot een avonturisme dat op den duur fataal is voor deze facties, maar bovenal gevaarlijk voor de mensheid.
Tegelijkertijd zijn de gevolgen van de oorlog voor de economische situatie van vele landen dramatisch. Rusland is een belangrijke leverancier van meststoffen en energie, Brazilië is afhankelijk van meststoffen voor zijn gewassen. Oekraïne is een belangrijke exporteur van landbouwproducten, en de prijzen voor grondstoffen zoals tarwe zullen waarschijnlijk stijgen. Staten als Egypte, Turkije, Tanzania of Mauritanië zijn voor 100% afhankelijk van Russische of Oekraïense tarwe en staan aan de rand van een voedselcrisis. Sri Lanka en Madagaskar, die al te diep in de schulden zitten, zijn bankroet. Volgens de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, dreigt de crisis in Oekraïne “tot 1,7 miljard mensen (meer dan een vijfde van de mensheid) in armoede, ontbering en honger te storten”. De economische en sociale gevolgen zullen wereldwijd en niet te overzien zijn: verpaupering, ellende, honger...
Hetzelfde geldt voor de ecologische bedreigingen van de planeet. De gevechten in Oekraïne, een land met de op twee na grootste kerncentrale van Europa, in een regio met een verouderende industrie - een erfenis uit het ‘Sovjet’-tijdperk - houden enorme risico's in voor ecologische en nucleaire rampen. Maar meer in het algemeen in Europa en in de wereld blijft de overstap op andere energie weliswaar officieel de prioriteit, maar de noodzaak om zich te ontdoen van Russische brandstoffen en te reageren op de stijgende energieprijzen zetten de grote economieën ertoe aan om nu al te proberen de productie van steenkool, olie, gas en kernenergie nieuw leven in te blazen. Duitsland, Nederland en Frankrijk hebben reeds maatregelen in die richting aangekondigd.
De onvoorspelbaarheid van de ontwikkeling van de confrontaties, de mogelijkheden van hun ontsporing, die sterker zijn dan tijdens de Koude Oorlog, kenmerken de huidige fase van ontbinding en vormen een van de bijzonder verontrustende dimensies van deze versnelling van het militarisme. Meer dan ooit stelt de huidige barbaarse oorlogsvoering de mensheid voor het duidelijke alternatief: ‘socialisme of vernietiging van de mensheid’. In plaats van dood en kapitalistische barbarij: socialisme!
R. Havannais / 2022.07.04
[1] Rapport over de internationale situatie, juli 1945,Conferentie van de Links-Kommunisten in Frankrijk, geciteerd in “Histories perspectief: revolutie of oorlog!”, Internationale Revue nr. 9.
Links
[1] https://nl.internationalism.org/files/nl/2022_n-pamflet_zomer-van-woede-vk_nov2022.pdf
[2] https://nl.internationalism.org/tag/4/73/groot-brittannie
[3] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/de-zomer-van-woede-2022
[4] https://fr.internationalism.org/content/10648/crise-covid-demontre-limpasse-du-capitalisme
[5] https://fr.internationalism.org/content/10582/luttes-aux-etats-unis-iran-italie-coree-ni-pandemie-ni-crise-economique-nont-brise
[6] https://fr.internationalism.org/content/10652/greve-metallurgie-a-cadix-espagne-notre-force-cest-nous-battre-tant-classe-ouvriere
[7] https://fr.internationalism.org/content/10649/manifestation-defense-lhopital-public-proletariat-doit-lutter-contre-lenfermement
[8] https://fr.internationalism.org/content/10617/revoltes-aux-antilles-syndicats-entrainent-ouvriers-impasse-dangereuse
[9] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/corona
[10] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/coronacrisis-0
[11] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/covid-19
[12] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/pandemie
[13] https://www.marxists.org/deutsch/archiv/lenin/1915/krieg/kap1.htm
[14] https://www.marxists.org/nederlands/luxemburg/1915/junius/6.htm
[15] https://nl.internationalism.org/rint18/pacifistsicheillusies
[16] https://nl.internationalism.org/internationalisme/200609/339/de-sociaal-democratie-de-negentiende-eeuw-en-de-oprichting-van-de-bwp-s
[17] https://www.marxists.org/nederlands/van_den_boom/1967/1967oktober.htm
[18] https://nl.internationalism.org/isme/322_nzimmerwald
[19] https://nl.internationalism.org/internationalerevue/201609/1336/fractie-nieuwe-partij
[20] http://www.dacob.be/ONLINETEKSTEN/Claude%20Renard%201917.pdf
[21] https://nl.internationalism.org/internationalisme/200606/311/de-sociaal-democratie-de-19de-eeuw-en-de-oprichting-van-de-bwp-de-doorb
[22] https://en.internationalism.org/ir/118_syndicalism_i.html
[23] https://nl.internationalism.org/tag/people/war-van-overstraeten
[24] https://nl.internationalism.org/tag/people/joseph-jacequemotte
[25] https://nl.internationalism.org/tag/people/andries-van-gool
[26] https://nl.internationalism.org/tag/people/abraham-soep
[27] https://nl.internationalism.org/tag/people/eduard-anseele
[28] https://nl.internationalism.org/tag/people/jules-destree
[29] https://nl.internationalism.org/tag/people/louis-de-brouckere
[30] https://nl.internationalism.org/tag/people/henri-de-man
[31] https://nl.internationalism.org/tag/2/39/revolutionaire-organisatie
[32] https://nl.internationalism.org/tag/themas-verdiepen/de-internationalistische-kommunistische-linkerzijde-belgie
[33] https://nl.internationalism.org/tag/14/221/themas-verdiepen
[34] https://nl.internationalism.org/tag/7/109/kommunistische-linkerzijde
[35] http://www.leftcom.org
[36] https://nl.internationalism.org/tag/4/89/iran
[37] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/protesten-iran
[38] https://nl.internationalism.org/ir/16_function
[39] https://nl.internationalism.org/content/de-debatcultuur-een-wapen-van-de-klassestrijd
[40] https://nl.internationalism.org/content/1564/de-verborgen-erfenis-van-kapitalistisch-links-i-een-valse-visie-op-de-arbeidersklasse
[41] https://nl.internationalism.org/content/1565/de-verborgen-erfenis-van-kapitalistisch-links-ii-een-methode-en-denkwijze-ten-dienste
[42] https://nl.internationalism.org/content/1573/de-verborgen-erfenis-van-kapitalistisch-links-iii-een-wijze-van-functioneren-die-de
[43] https://nl.internationalism.org/content/1586/de-verborgen-erfenis-van-kapitalistische-links-iv-hun-moraal-en-de-onze
[44] https://www.marxists.org/nederlands/marx-engels/1888/1888voorwoordmanifest.htm
[45] https://nl.internationalism.org/internationalerevue/200709/472/stellingen-over-de-studentenbeweging-van-lente-2006-frankrijk
[46] https://nl.internationalism.org/content/de-mobilisatie-van-de-verontwaardigden-spanje-en-zijn-weerslag-de-wereld-een-veelbelovende
[47] https://www.marxists.org/archive/reed/1919/10days/10days/index.htm
[48] https://es.internationalism.org/cci-online/200802/2185/debates-electorales-lo-contrario-de-un-verdadero-debate
[49] https://nl.internationalism.org/content/1555/honderd-jaar-geleden-de-opstand-van-kronstadt
[50] https://nl.internationalism.org/iksonline/201708/1388/aprilstellingen-van-1917-wegwijzer-voor-de-proletarische-revolutie
[51] http://www.zeno.org/Kulturgeschichte/M/Blos,+Wilhelm+Joseph/Denkw%C3%BCrdigkeiten+eines+Sozialdemokraten/1.+Band/Anhang/Brief+von+Karl+Marx+an+Wilhelm+Blos
[52] https://nl.internationalism.org/tag/themas-verdiepen/ultralinks-deel-van-kapitalistisch-links
[53] https://nl.internationalism.org/content/intern-debat-van-de-iks-orientatietekst-over-marxisme-en-ethiek-deel-i-juni-2004
[54] https://www.marxists.org/nederlands/pannekoek/1944/1944antropogenese.htm
[55] https://nl.internationalism.org/internationalerevue/201510/1290/stellingen-de-ontbinding-als-hoogste-stadium-van-het-verval-van-het-
[56] https://en.internationalism.org/ir/122_conferences
[57] https://en.internationalism.org/ir/139/trotsykism
[58] https://en.internationalism.org/icconline/2008/feb/principles
[59] https://en.internationalism.org/the-communist-left
[60] https://www.marxists.org/nederlands/trotski/1936/1936moraal.htm
[61] https://es.internationalism.org/content/4205/la-importancia-del-debate-moral-y-organizativo
[62] https://en.internationalism.org/internationalreview/198210/2952/machiavellianism-and-consciousness-and-unity-bourgeoisie
[63] https://www.marxists.org/nederlands/marx-engels/1867/kapitaal/8.htm
[64] https://nl.internationalism.org/content/678/darwinisme-en-marxisme-anton-pannekoek-deel-i
[65] https://nl.internationalism.org/Pannekoek_marxisme_darwinisme_deelII
[66] https://nl.internationalism.org/content/orientatietekst-vertrouwen-en-solidariteit-de-strijd-van-het-proletariaat-deel-i
[67] https://nl.internationalism.org/content/orientatietekst-vertrouwen-en-solidariteit-de-strijd-van-het-proletariaat-deel-ii
[68] https://nl.internationalism.org/tag/7/121/ultra-links
[69] https://www.marxists.org/nederlands/marx-engels/1876/1876aapmens.htm
[70] https://www.marxists.org/nederlands/marx-engels/1848/manifest/cm.pdf
[71] https://www.marxists.org/nederlands/marx-engels/1894/kapitaal-3/48.htm
[72] https://nl.internationalism.org/tag/historische-gebeurtenissen/klimaatopwarming
[73] https://nl.internationalism.org/tag/3/48/milieu
[74] https://nl.internationalism.org/files/nl/2022_n-pamflet_oekraine_april2022.pdf
[75] mailto:[email protected]
[76] https://nl.internationalism.org/tag/historische-gebeurtenissen/oorlog-oekraine
[77] https://nl.internationalism.org/tag/17/285/poetin
[78] https://nl.internationalism.org/tag/people/zelenski
[79] https://nl.internationalism.org/tag/4/66/europa
[80] https://nl.internationalism.org/tag/6/284/oekraine
[81] https://nl.internationalism.org/imperialistische-oorlog-oekraine-kapitalisme-oorlog-oorlog-aan-het-kapitalisme
[82] https://fr-academic.com/dic.nsf/frwiki/995967#Le_mouvement_ouvrier_contre_la_guerre
[83] https://nl.internationalism.org/iksonline/201601/1302/orientatietekst-militarisme-en-ontbinding
[84] https://nl.internationalism.org/content/1524/rapport-over-de-hedendaagse-ontbinding-mei-2017
[85] https://www.marxists.org/nederlands/marx-engels/1859/1859voorwoordbijdrage.htm
[86] https://en.internationalism.org/content/17207/significance-and-impact-war-ukraine
[87] https://en.internationalism.org/content/3204/after-collapse-eastern-bloc-destabilization-and-chaos
[88] https://en.internationalism.org/ir/1982/31/critique-of-the-weak-link-theory
[89] https://en.internationalism.org/content/2962/debate-critique-theory-weakest-link
[90] https://en.internationalism.org/content/3105/historic-conditions-generalization-working-class-struggle
[91] https://en.internationalism.org/ir/075_1943.html
[92] https://nl.internationalism.org/tag/3/47/maatschappelijke-ontbinding
[93] https://nl.internationalism.org/tag/people/biden
[94] https://nl.internationalism.org/tag/4/95/rusland-kaukasus-centraal-azie
[95] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/donbass
[96] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/krim
[97] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/navo
[98] https://nl.internationalism.org/content/1594/oekraine-verergering-van-oorlogsspanningen-oost-europa
[99] https://nl.internationalism.org/content/1575/24e-internationaal-congres-van-de-iks-resolutie-over-de-internationale-situatie
[100] https://crimethinc.com/2022/02/26/russian-anarchists-on-resisting-the-invasion-of-ukraine-updates-and-analysis
[101] https://www.theguardian.com/commentisfree/2022/feb/27/liberal-democracies-must-defend-their-values-and-show-putin-that-the-west-isnt-weak
[102] https://nl.internationalism.org/content/1587/strijd-de-vs-iran-italie-korea-noch-de-pandemie-noch-de-economische-crisis-heeft-de
[103] https://en.internationalism.org/content/17171/trotskyism-beating-drums-imperialist-war
[104] https://nl.internationalism.org/content/1620/van-internationalisme-naar-de-verdediging-van-de-natie
[105] https://www.marxists.org/nederlands/gorter/1914/imperialisme/10.htm
[106] https://archivesautonomies.org/spip.php?article2350
[107] https://www.marxists.org/nederlands/luxemburg/1918/1918rr.htm
[108] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/doorbraak
[109] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/pvda
[110] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/inflatie-2021
[111] https://www.marxists.org/deutsch/archiv/luxemburg/1913/akkkap/kap32.htm
[112] https://fr.internationalism.org/revue-internationale/201609/9443/l-insurrection-dublin-1916-et-question-nationale
[113] https://fr.internationalism.org/french/rint/118_decadence.htm
[114] https://www.marxists.org/nederlands/marx-engels/1845/duitse_ideologie/index.htm
[115] https://fr.internationalism.org/rinte121/decadence.html
[116] https://nl.internationalism.org/content/1529/coronacrisis-dossier-de-ware-doodsoorzaak-het-kapitalisme
[117] https://fr.internationalism.org/french/rint/117_decomposition.htm
[118] https://fr.internationalism.org/content/10371/toutes-pandemies-du-passe-etaient-produit-societes-decadentes-celle-covid-19-ne-fait
[119] https://nl.internationalism.org/tag/historische-gebeurtenissen/verval
[120] https://nl.internationalism.org/tag/historische-gebeurtenissen/ontbinding
[121] https://nl.internationalism.org/tag/aktiviteiten-van-de-iks/openbare-discussiebijeenkomsten-permanenties
[122] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/ontbinding
[123] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/verval
[124] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/marxisme
[125] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/idealisme
[126] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/fenomenologie
[127] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/klimaat
[128] https://nl.internationalism.org/content/de-anarchisten-en-de-oorlog-i-de-anarchisten-en-de-eerste-wereldoorlog
[129] https://www.anarchisme.nl/namespace/het_anarchisme_guerin
[130] https://iwa-ait.org/content/kras-iwa-against-war
[131] https://iwa-ait.org/content/lets-turn-capitalist-wars-workers-revolution
[132] https://www.anarchistcommunism.org/2022/02/27/take-the-side-of-the-working-class-not-competing-imperialist-states/
[133] https://www.anarchistcommunism.org/2022/02/25/ukraine-international-statement/
[134] https://www.anarchistcommunism.org/2022/03/07/identity-nationalism-and-xenophobia-at-freedom/
[135] https://i-f-a.org/wp-content/uploads/2022/02/fa-statement.pdf
[136] https://www.militantwire.com/p/ukrainian-anarchists-mobilize-for?s=r
[137] https://nl.crimethinc.com/2022/02/26/russian-anarchists-on-resisting-the-invasion-of-ukraine-updates-and-analysis
[138] https://en.internationalism.org/2009/wr/325/anarchism-war1
[139] https://nl.internationalism.org/tag/7/117/internationalistisch-anarchisme
[140] https://nl.internationalism.org/tag/7/122/officieel-anarchism