Door IKS op
Tegen alle vormen van nationalisme en in het vooruitzicht van de verdere verdieping van de wereldcrisis, moeten de kommunisten hameren op de internationale taken van de revolutionaire arbeidersklasse.
a. Zelfstandige klassenstrijd
Voor de arbeidersklasse van vandaag, zowel in de ontwikkelde landen als in de ‘Derde Wereld’, bestaat de enige weg vooruit in het aangaan van een onverzoenlijke, zelfstandige klassenstrijd. Dat houdt niet alleen onafhankelijkheid in ten opzichte van alle krachten die de strijd proberen te leiden en te binden aan de kapitalistische fractie - of dat nu een vakbond, een uiterst linkse partij of een nationaal bevrijdingsfront is -, maar ook een harde strijd tegen al deze krachten en tegen alle frontvorming. De arbeiders moeten niet alleen tegen één imperialistisch blok en zijn plaatselijke vertegenwoordigers vechten, maar tegen alle imperialismen en hun agenten. Het enige front dat de arbeiders vandaag kunnen aangaan, is een internationaal proletarisch front tegen het kapitaal.
Wie het proletariaat probeert te dwingen zich te binden aan een ‘progressievere’ of ‘minder kwaadaardige’ burgerlijke fractie door te wijzen op de grenzeloze moordzucht van de rivaliserende fractie, moet van de kommunisten te horen krijgen hoe weinig zo’n verbond de arbeiders spaart van bloedvergieten en slachting. Dergelijke allianties hebben de arbeiders helemaal niet verdedigd tegen een ‘groter kwaad’, maar hebben geleid tot de ontwapening van de klasse, hebben haar weerloos gemaakt tegen de aanvallen van hun voormalige ‘bondgenoten’ wanneer deze de ‘orde herstelden’ en hun eigen regime opbouwden. Dat is de les van China 1927 en de arbeiders hebben zwaar geboet toen zij die les in de wind sloegen. De arbeiders van Barcelona werden in 1937 neergeschoten door het ‘Volksfront’, dat hen zogenaamd voor het ‘grotere kwaad’ van het fascisme moest behoeden. Net zo kregen de Italiaanse arbeiders in 1943 een heilzame les van de geallieerde bommenwerpers toen hun stakingen uit de hand dreigden te lopen. Er is binnen het kapitalisme geen ‘minder kwaad’ voor het proletariaat. Voor bescherming kan de arbeidersklasse niet vertrouwen op haar doodsvijand, de bourgeoisie. Zelfs in de periode van daadwerkelijke burgerlijke revoluties wees Marx er op dat de arbeiders hun wapens en hun onafhankelijke strijdorganisaties tijdens heel de revolutie moesten behouden om zich te verdedigen tegen de onvermijdelijke reactie van de bourgeoisie op de bedreiging van de kapitalistische orde (de les uit de Parijse opstand van 1848). In de periode van het verval van het kapitalisme, nu de bourgeoisie in al haar verschillende verschijningsvormen slechts kan doorgaan met het aanvallen en uitmoorden van de arbeidersklasse, is de enige mogelijke verdediging van het proletariaat zijn onafhankelijke actie tegen alle burgerlijke fracties, actie die leidt tot de uiteindelijke omverwerping van de bourgeoisie door de gewapende arbeidersraden.
In de groeiende golf van klassenstrijd sinds 1968 hebben arbeiders van de ‘Derde Wereld’ bewezen dat hun vermogen tot zelfstandige strijd niet kleiner is dan dat van hun kameraden in de meer geïndustrialiseerde landen. Argentinië, Venezuela, India, Birma, Thailand, Angola, China, Zuid-Afrika, Egypte, Israël en andere landen waren het toneel van massastakingen en opstanden waarin arbeiders rechtstreeks geconfronteerd werden met politie, vakbonden, ‘arbeiders’-partijen, en regeringen van nationale bevrijding. Net zoals in de ontwikkelde landen hebben de arbeiders in deze landen zich georganiseerd in zelfstandige algemene vergaderingen, en stakingscomités om hun strijd te leiden. In 1969 verdedigden arbeiders in Argentinië hun buurten met molotovcocktails en geweren tegen het leger, vormden ze comités om hun strijd te coördineren, comités die als voorlopers kunnen worden gezien van de arbeidersraden.
Net als de kapitalistische crisis, is het antwoord erop van de arbeidersklasse internationaal van aard. De verdieping van de crisis opent de mogelijkheid van een groeiende eenmaking van de arbeidersstrijd over de hele wereld. In dit proces van verdiepende en uitbreidende klassenstrijd zal de arbeidersklasse haar bewustzijn en het vermogen ontwikkelen om een revolutionair offensief op te bouwen tegen de kapitalistische staat in alle landen.
b. De wereldburgeroorlog
Er zijn er die hun steun aan nationale bevrijdingsfronten goedpraten door te zeggen dat elke andere politiek het proletariaat van de ‘Derde Wereld’ veroordeelt tot machteloos afwachten tot het proletariaat van de ontwikkelde landen de imperialistische ketting in zijn centrum breekt. Anderen, die hun handen niet vuil willen maken aan het steunen van burgerlijke fracties, verwerpen gewoon de revolutionaire mogelijkheden van de arbeidersklasse in de onderontwikkelde landen en zeggen dat er niets kan gebeuren tot er revolutie is in de ontwikkelde landen.
De verdedigers van deze beide standpunten verraden hiermee niet in staat te zijn het kapitaal te zien als globale sociale verhouding en de arbeidersklasse als één wereldklasse. Met zijn strijd bewijst het proletariaat van de ‘Derde Wereld’ dat het niet van plan is gelaten af te wachten tot de revolutie uitbreekt in de grotere imperialistische centra. Ook al is het niet onze bedoeling te ‘voorspellen’ waar de revolutie zal beginnen, toch is er geen reden om vooraf uit te sluiten waarom de stoot tot de revolutie niet gegeven zou kunnen worden in een land of continent van de ‘Derde Wereld’. Natuurlijk zou de revolutie zich daar niet lang stand kunnen houden, maar dat is uiteindelijk net zozeer het geval voor de Verenigde Staten als voor Vietnam of Venezuela. Het is de globale aard van de crisis die de mogelijkheid opent van een wereldwijde veralgemening van de revolutie, net zoals de revolutionaire golf in 1917 in het ‘achterlijke’ Rusland begon. (Het is belangrijk aan te stippen dat vele delen van de ‘Derde Wereld’ - Brazilië, Argentinië, Venezuela, India, Egypte, Zuid-Korea, Taiwan, enzovoort - gekenmerkt worden door belangrijke industriële centra, zoals ook het geval was aan de vooravond van de Oktoberrevolutie. Zelfs in de landen, waar belangrijke industriële centra ontbreken, is er een omvangrijk landbouwproletariaat, evenals havenarbeiders, transportarbeiders, bouwvakkers, enzovoort, die de basis zouden kunnen vormen van een revolutionaire doorbraak. Het valt echter niet te ontkennen dat de kansen van een revolutionaire stoot, gegeven in deze laatste categorie ‘Derde Wereld’landen, toch wat geringer zijn.)
De moeilijkheden die een proletarische dictatuur in de ‘Derde Wereld’ zou ontmoeten. zouden zeker ontzaglijk zijn. Het proletariaat zou in zo'n gebied duizenden lompenproletariërs en boeren zonder land moeten voeden; het zou komen te staan tegenover de boerenstand die verknocht is aan de idee van het eigen bezit en een landbouwbestaan; het zou bedreigd worden door een onmiddellijke aanval door een van de grotere imperialismen en waarschijnlijk ook door plaatselijke bondgenoten van deze laatste. Het is duidelijk dat er in zo'n situatie maar één weg vooruit is, namelijk proberen de revolutie zo snel mogelijk uit te breiden naar de ontwikkelde kapitalen, wier materiële middelen en proletarische concentraties volstrekt onmisbaar zijn voor het slagen van de revolutie en de opbouw van het socialisme. Enkel als de beweging naar buiten toe volgehouden wordt, is het voor het proletariaat mogelijk zijn macht te verdedigen in een zee van boeren, en allerlei niet proletarische lagen. Naar alle waarschijnlijkheid zouden de arbeiders gedwongen worden allerlei toegevingen te doen aan de boeren, met alle gevaren die daaraan verbonden zijn. Veel kan in dat verband geleerd worden uit de (negatieve) ervaringen van de Bolsjewiki. Zo zouden de arbeiders eerder collectivisatie moeten aanmoedigen dan verdeling van het land, en in plaats van een ‘arbeiders- en boerenregering’ uit te roepen, zouden ze de boeren moeten verhinderen om te proberen de macht te delen met het proletariaat. (Politieke vertegenwoordiging van andere lagen, zoals de boeren, zou plaatsvinden via territoriale sovjets die de boeren als individuen vertegenwoordigen, niet als een hele sociale klasse met eigen sovjet macht.) In elk geval zou iedere maatregel, die de arbeiders nemen als tegenwicht voor de onvermijdelijke toegevingen, enkel moeten dienen om de krachtsverhoudingen in het voordeel van de arbeidersklasse te houden, zolang de revolutie zich verder bleef uitbreiden. Er is geen oplossing voor het probleem van de andere sociale lagen binnen het kader van één land. Enkel de wereldwijde proletarische dictatuur kan de integratie van alle klassen in de kommunistische mensengemeenschap tot een goed einde brengen.
Het is van vitaal belang de problemen te begrijpen van een eventueel proletarisch bolwerk in de ‘Derde Wereld’ en de centrale rol te erkennen van de arbeidersklasse in de ontwikkelde landen. Maar kommunisten moeten zowel de kracht als de zwakheid van hun klasse inzien. In de onderontwikkelde landen vormt het proletariaat een kleine minderheid van de bevolking, maar zoals Lenin in 1919 al opmerkte:
"De kracht van het proletariaat in een kapitalistisch land is vele malen groter dan zijn numerieke aandeel in de totale bevolking. Dit komt doordat het proletariaat de economische leiding heeft over de centrale punten en zenuwcentra van het gehele kapitalistische economische systeem, en ook omdat het proletariaat in het kapitalisme op politiek en economisch vlak de werkelijke belangen tot uiting brengt van de overgrote meerderheid van de werkende bevolking." (Lenin, geciteerd in: Leon Trotsky, The Third International After Lenin, 6. The Question of the Character of the Coming Chinese Revolution).
Bovendien kan de zwakheid en onbekwaamheid van de bourgeoisie in vele achtergebleven landen de werkelijke machtsovername door de arbeidersklasse gemakkelijker maken dan in de ontwikkelde landen, waar de bourgeoisie veel meer ervaring en middelen heeft om af te rekenen met sociale onrust. Op wereldschaal kan de tussenkomst van de grotere imperialismen tegen een revolutie in de ‘Derde Wereld’ uitgesteld of tegengehouden worden door de diepte van de crisis en van de klassenstrijd in de ontwikkelde landen. De Amerikaanse of Russische bourgeoisie zouden gewoon niet in staat zijn om ‘hun’ arbeiders te mobiliseren tegen een arbeidersbolwerk, zelfs als de arbeiders in de ontwikkelde landen de macht nog niet gegrepen hebben. In elk geval maakt de onderlinge afhankelijkheid van de wereldeconomie, de wereldrevolutie zelf niet minder onderling afhankelijk. De arbeiders van de ontwikkelde landen hebben de revolutie in de achtergebleven landen even hard nodig als deze laatste de omverwerping van de grotere machten nodig hebben. Er is slechts één revolutie.
Of de proletarische revolutie nu uitbreekt in de ontwikkelde landen of in de ‘Derde Wereld’, één ding is duidelijk: de instelling van een proletarische dictatuur op één plaats opent de periode van wereldwijde burgeroorlog of klassenoorlog tussen proletariaat en bourgeoisie.
Die wereldburgeroorlog betekent niet dat een alleenstaand proletarisch bastion de ‘messiastaak’ heeft de revolutie op zijn eentje te verbreiden of het op te nemen tegen de wereldbourgeoisie in een rechtstreekse militaire confrontatie. Afgezien van het feit dat dit strategisch gezien een utopie is, is ook al aangetoond dat het onmogelijk is de revolutie te exporteren door gewoonweg buurlanden binnen te vallen. Dat laatste gebeurde in 1920, toen het offensief van het Rode Leger tegen Warschau er enkel toe leidde dat de Poolse arbeiders in de armen van hun bourgeoisie werden gedreven. Een alleenstaand proletarisch bolwerk zal ongetwijfeld ook militaire stand moeten houden: alle terrein verdedigen dat het kan, terwijl het op andere manieren probeert de revolutie uit te breiden.
Burgeroorlog wil zeggen dat het vraagstuk van de macht concreet gesteld wordt, dat het proletariaat een strijd op leven en dood aangaat met het kapitaal. Dat geldt niet alleen voor die fractie van de arbeidersklasse die al aan de macht is, maar voor het hele wereldproletariaat. Voor de arbeiders van het proletarisch bolwerk betekent het dat hun bolwerk niet onbeperkt kan overleven in het kapitalistische wereldsysteem. Ofwel blijft het een uitdrukking van de voortgaande revolutionerende strijd van de arbeidersklasse, ofwel gaat het ten onder aan de contrarevolutie, of die nu van binnenuit of van buitenaf komt.
Daarom moeten alle inspanningen van de arbeiders van het bolwerk gericht zijn op de uitbreiding van de revolutie tot een wereldwijde machtsgreep door de arbeidersklasse. De noodzakelijke socialisatiemaatregelen, die het proletariaat aan de macht in een gebied zal nemen, zullen daar, in dat stadium, een wezenlijk middel toe zijn.
De voornaamste drager van de uitbreiding van de revolutie, het belangrijkste wapen van het proletariaat in de burgeroorlog, is het klassenbewustzijn van het wereldproletariaat. Daaruit volgt dat de voornaamste strategie van het proletariaat dat in een regio aan de macht is gekomen, erin zal bestaan om de politieke voorwaarden voor de revolutie te veralgemenen. Het moet de arbeiders van de hele wereld oproepen om hem te hulp te komen door de revolutie in hun landen door te voeren. Het moet de revolutionaire arbeiders overal actief bijstaan en bewapenen. Het moet helpen om een massale campagne van agitatie en propaganda te voeren binnen de wereldklasse en het moet de organisatorische middelen voor de kommunistische tussenkomst in alle landen helpen opbouwen. Zo was de grootste bijdrage van de Bolsjewiki aan de uitbreiding van de revolutie de oprichting van de Derde Internationale.
In dit algemene kader van politieke overwegingen moet het proletariaat het vraagstuk van de militaire uitbreiding van de revolutie bekijken. Er zullen ongetwijfeld militaire offensieven door de proletarische dictaturen worden ondernomen, maar die zullen steeds worden onderworpen aan zowel politieke criteria, als aan zuiver militaire: de graad van revolutionaire rijpheid, bereikt door het proletariaat in andere landen, de kracht van de bourgeoisie en de nationale ideologie, enzovoort. Onnodig te zeggen dat zulke offensieven niet te vergelijken zijn met de onmenselijke methodes van imperialistische plundering. Ten alle tijden zal het gewapende proletariaat proberen om de arbeiders van andere landen over te halen tot revolutionaire strijd; het kan hen niet dwingen om zich bij de revolutie aan te sluiten en het kan enkel met verachting reageren op alle methodes die de burgerbevolking met brute kracht willen onderwerpen - bombardementen en beschietingen van woonwijken, massale represailles, enzovoort. Onder geen beding kan het proletariaat nucleaire, bacteriologische of andere nachtmerrie-technieken van massamoord gebruiken, zoals het kapitalisme in verval die heeft uitgevonden.
Maar terwijl de proletarische macht kan niet proberen om landen onder zijn rechtsbevoegdheid te krijgen door de naakte geweld der wapens, kan het evenmin uit respect voor de ‘nationale rechten’ nalaten om gewapende afdelingen naar een of ander gebied te sturen, wanneer de toestand zo'n tussenkomst vereist. Gedurende de periode van de burgeroorlog, van de uitbreiding van de revolutie, kunnen er geen toegevingen gedaan worden aan het nationalisme of aan enig zogenaamd recht op nationale zelfbeschikking. In plaats van de rampzalige bolsjewistische politiek van versnippering van het proletariaat in enclaves, overgeleverd aan de genade van hun ‘onderdrukte’ bourgeoisie, te herhalen, moet de proletarische macht alles in het werk stellen om de klasse te verenigen door elke fractie van het wereldproletariaat op te roepen om in opstand te komen tegen haar eigen bourgeoisie en om deel te nemen aan het vestigen van de internationale macht van de arbeidersraden. Als een of andere fractie van het proletariaat blijft vasthouden aan nationale illusies, dan moeten deze niet worden versterkt door beloften over nationale onafhankelijkheid, maar moeten zij stap voor stap worden bestreden. Het proletarisch bolwerk zal alle hulp moeten geven aan de arbeiders die met het nationalisme gebroken hebben en hen moeten aanmoedigen. In het algemeen zal het een beroep doen op de klassenbelangen van alle arbeiders. Natie of klasse? Kapitalistische slavernij of kommunistische revolutie? Dat zijn de enige mogelijkheden die de meest vastberaden fracties van de arbeidersklasse aan hun klassenbroeders kunnen bieden.’
c. De opbouw van de wereldmensengemeenschap
Er kan binnen de arbeidersbeweging geen sprake meer zijn van enig recht op nationale zelfbeschikking: noch voor, noch tijdens, noch na de overwinning van de proletarische revolutie. De uitbreiding van de revolutie betekent de snelst mogelijke vernietiging van alle nationale grenzen, de oprichting van de macht van de arbeidersraden over steeds grotere delen van de aardbol. Het scheppen van kommunistische maatschappelijke verhoudingen kan alleen plaatsvinden op wereldschaal.
In de oude arbeidersbeweging was het mogelijk om er een verward idee op na te houden over een socialisme binnen nationale grenzen, over de opbouw van een wereldgemeenschap door de geleidelijke versmelting van ‘socialistische economieën’. Maar de ervaring in Rusland heeft inmiddels aangetoond, dat de opbouw van het socialisme in één land niet alleen moeilijk, maar inderdaad onmogelijk is. Zolang er een wereldkapitaal bestaat zal dit het ritme van productie en consumptie overal blijven beheersen. Hoever de arbeiders in één land ook gaan in de afschaffing van vormen van kapitalistische uitbuiting in hun gebied, toch zullen ze uitgebuit blijven door het globale kapitaal. Voordat het kommunisme definitief opgebouwd kan worden, moet het kapitalisme overal definitief vernietigd zijn. Het kommunisme kan niet ‘binnen’ het kapitalisme worden opgebouwd.
Rosa Luxemburg en Lenin konden over nationale zelfbeschikking onder het socialisme spreken en toch revolutionairen blijven. Wie momenteel in dezelfde termen spreekt predikt de contrarevolutie. Dat geldt voor de stalinisten met hun ‘socialisme in één land’, en dat geldt ook voor de trotskisten met hun fantasie over 'arbeidersstaten' die gelukkig en wel naast het kapitalisme bestaan op een bijna oneindige wereldmarkt. Ook de libertairen en anarchisten, die het ‘zelfbeheer in één land’ (of een deel daarvan) aanprijzen, vallen daaronder. Het behoud van de nationale staat betekent: nationale grenzen, internationale ruil, wedijver tussen naties, kortom kapitalisme. De opbouw van het socialisme/kommunisme is niets minder dan de opbouw van de wereldwijde mensengemeenschap. Het is de bevrijding van de productiekrachten van de belemmeringen die hen zijn opgelegd door de verdeling in naties en de warenruil. Het is de wereldwijde socialisatie van de productie en de consumptie. Het betekent de zelfopheffing door het proletariaat als uitgebuite klasse en de inschakeling van alle klassen en lagen in een werkelijk sociale mensheid, die zich voor de eerste keer zal voordoen.
In de overgangsperiode tussen kapitalisme en klassenloze maatschappij kan de enorme maatschappelijke ontwrichting en het lijden dat het kapitalisme aan de arbeidersklasse oplegt alleen worden opgeheven door de wereldwijde veralgemening van de kommunistische productieverhoudingen. Alleen op deze basis kunnen de problemen, die de ‘Derde Wereld’ en de hele mensheid teisteren, worden aangepakt. Werkloosheid, honger, vernietiging en plundering van het natuurlijk milieu, onevenwichtig in de internationale industriële onderbouw - aan al deze problemen, die rechtstreeks verbonden zijn met de kapitalistische productiewijze, kan alleen een einde worden gemaakt door de bewuste planning op wereldvlak van de productie-activiteit door de producenten zelf.
Bij de wederopbouw en omvorming van een wereld, die geteisterd is door tientallen jaren van kapitalistisch verval, zal het proletariaat onvermijdelijk geconfronteerd worden met problemen als gevolg van nationale, raciale en culturele verdelingen binnen zijn eigen rangen en binnen de mensheid als geheel. Al deze verdelingen zullen tegemoet getreden moeten worden, vrij en open besproken in de arbeidersraden en de territoriale sovjets (sovjets waarlangs de proletarische macht onderhandelt met de rest van de bevolking). Maar de uiteindelijke vernietiging van deze verdelingen kan enkel bereikt worden door de voortdurende omwenteling van de sociale structuur, die de materiële basis van die verdelingen ondermijnt, waardoor deze overbodig worden. In zijn beweging naar de mensengemeenschap zal het proletariaat aansporen tot de versmelting van alle bestaande culturen tot één werkelijk universele cultuur; een hogere synthese van alle voorafgaande menselijke culturele verworvenheden tot de nieuwe cultuur van het kommunisme. Met het verschijnen van deze universele cultuur wordt de ‘stammen’-fase van de menselijke voorgeschiedenis afgesloten en begint de werkelijke geschiedenis van de mensheid.
“De wereldoorlog dient noch de nationale verdediging, noch de economische politieke belangen van welke volksmassa dan ook; hij is slechts een product van kapitalistische mededinging tussen de kapitalistische klassen van verschillende landen, om de wereldheerschappij, om het monopolie in de uitbuiting en onderdrukking van de nog niet door het kapitaal beheerste gebieden. In het tijdvak van dit ontketend imperialisme kunnen er geen nationale oorlogen meer zijn. De nationale belangen dienen slechts als verdovende middelen om de werkende volksmassa’s dienstbaar te maken aan haar doodsvijand, het imperialisme.” (Rosa Luxemburg, Richtlijnen over de taak van de Internationale Sociaaldemocratie, 1915-1916. Crisis der sociaaldemocratie (Juniusbrochure))