Door Internationalisme op
Na de enorme dip in het eerste jaar van de pandemie, zet de bourgeoisie in België sinds de afgelopen zomer volop in op een herstel van de economie. Als gevolg van de Covid-19 crisis is de context waarin dit ‘herstel’ zijn beslag moet krijgen zeer complex en onvoorspelbaar geworden en confronteert haar met een opeenstapeling van hindernissen die haar er onvermijdelijk toe zullen aanzetten de aanvallen op de werk- en levensvoorwaarden van de arbeiders op te voeren.
Voor de uitbraak van de pandemie in maart 2020 werd de Belgische economie al ernstig geteisterd door een verminderde concurrentiekracht, door een lagere economische groei dan het gemiddelde in de Eurozone, een relatief hoge de schuldgraad in de bedrijven en ook een vrij hoge staatsschuld [1].
Deze vaststelling bracht Bart Van Craeynest, hoofdeconoom bij Voka, ertoe zijn verontrusting te uiten over de permanente achteruitgang van de Belgische economie: “Na eerdere zware economische crisissen in de jaren 1970 en opnieuw na 2008 schakelde onze economie telkens naar een lagere versnelling. Het tempo van de ‘normale’ economische groei vertraagde toen om na de crisis nooit meer terug te keren naar het pré-crisis niveau. (...)Voor deze crisis was ons groeipotentieel al teruggezakt naar een magere 1,2%. Nog een versnelling lager gaan, kunnen we ons niet meer veroorloven.” [2].
De zware impact van de Covidcrisis
De economische krimp in 2020 als gevolg van de pandemie was ongekend: 8,5%. Ze was groter dan de economische krimp van tien jaar geleden tijdens de financiële crisis en zelfs de grootste krimp sinds the Tweede Wereldoorlog. In 2021 wordt er een groei verwacht van 5,4%. Maar dat betekent niet dat de economie alweer uit het dal is geklommen. Als je cijfers van de verwachte groei in 2021 afzet tegen die van 2019, dan is nog er steeds een krimp van 3%. Herstel van enige betekenis zal zeker nog jaren in beslag nemen mits er in 2021 en 2022 natuurlijk een geleidelijk herstel met 3% of meer mogelijk is.
De financiële inspanningen om de economie overeind te houden tijdens de pandemie hebben de staatschuld in 2020 alleen al aanzienlijk doen toenemen: “De steunmaatregelen voor bedrijven en huishoudens hebben het overheidstekort onder druk gezet, dat 9,4% van het BBP bedroeg. Als gevolg van het hoge tekort en de daling van het BBP is de overheidsschuld opgelopen tot 114,1% van het BBP” [3]. Diezelfde staatsschuld zal in 2021, ondanks het kwetsbare economische herstel, met een geraamd begrotingstekort van circa 6,8%, niet of nauwelijks afnemen. Volgens De Tijd wordt het nominale tekort voor 2021 van de federale regering en de drie gewestelijke regeringen tezamen geraamd op 7,28% van het BBP, ofwel 35,7 miljard euro.
Daar komt nog bij dat “De tekorten van 2020-2021 maar gedeeltelijk tijdelijk zijn. Volgens de ramingen van het Planbureau (en bevestigd door andere organisaties) blijven we na deze crisis met belangrijke tekorten zitten” [4]. De toename van de schulden in de laatste anderhalf jaar, zowel bij de federale en gewestelijke regeringen als bij het bedrijfsleven, hebben de grondslag voor ieder herstel oneindig moeilijker gemaakt. De basis is veel wankeler geworden, waardoor de economische schokken (zoals de toename van de inflatie en de energieprijzen vandaag) zich veel sneller aandienen, met grotere gevolgen.
De massale staatsinterventies van de laatste anderhalf jaar hebben weliswaar één op de twee faillissementen weten te voorkomen en vermeden dat de werkloosheid explodeert, maar de verwachting is dat het einde van het corona-infuus toch een golf van faillissementen zal veroorzaken. Het betreft hier vooral vele kleine en middelgrote ondernemingen die hun schulden, welke tot nu toe gedeeltelijk gefinancierd werden door de staatssteun, niet lang meer zullen kunnen betalen. Vooral in de non-food detailhandel, maar ook in sectoren zoals de horeca, evenementen, toerisme zijn nog veel faillissementen en ontslagen te verwachten. Bijna een kwart van de restaurants in de provincie Antwerpen, die volledige bediening aan tafel aanbieden, zit vandaag in zwaar weer[5].Tienduizenden arbeiders zullen geheel of gedeeltelijk werkloos worden.
Zolang het virus niet is verdwenen en zwaar blijft wegen op de maatschappij en de economie is het adagio van de bourgeoisie in België is ‘te leren leven met het virus’, zelfs al gaat dat ten koste van de gezondheid van de werkers en hun gezinnen. De economie moet tot elke prijs aan de gang worden gehouden: ‘the show must go on’. Ook tijdens derde golf in 2021 was haar politiek er al op gericht de belangrijkste sectoren van de economie open te houden, alsmede de crèches en scholen natuurlijk, om de aanwezigheid van de arbeiders op het werk te kunnen verzekeren.
De bourgeoisie probeert uit alle macht een terugval van het broze herstel te voorkomen. Het parool bij de nieuwe regeringsverklaring voor de begroting van 2022 was ‘niet de groei afremmen, maar ondersteunen’. In deze context heeft de federale regering besloten om een deel van de economische corona-steunmaatregelen in België te verlengen tot 31 december 2021(vereenvoudigde procedure tijdelijke werkloosheid, crisisoverbruggingsrecht voor sectoren vanaf een omzetdaling van 65%).
Ook arbeiders krijgen nog wat kruimels toegeworpen voor hun bijdrage aan het openhouden van de economie: 0,4% loonsverhoging over een periode van twee jaar (wat de uitgeklede prijsindex niet compenseert), een verhoging van het wettelijk minimumloon, een vermindering de sociale bijdragen op de laagste brutolonen die enkele tientallen euro’s oplevert per jaar,de gefaseerde afschaffing van bijzondere bijdrage op de sociale zekerheid voor de lagere en middeninkomens, wat een voordeel oplevert van 50 euro voor eenpersoons- en150 euro per jaar voor een tweepersoonshuishouden. Tenslotte krijgen de arbeidersmet het laagste inkomen een eenmalige vergoeding van 80 euro voor de gestegen energieprijzen. De bedoeling van deze ‘toegevingen’ is een rookgordijn op te trekken om de aandacht van de arbeiders af te leiden van de komende plannen van de regering.
De regeringsplannen voor 2022 en daarna
De discussies over deze steunmaatregelen zijn gerommel in de marge. De echte grote bedragen betreffen het verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd, het opkrikken van de tewerkstellingsgraad en niet te vergeten de energietransitie naar meer duurzame energiebronnen. Dat zijn de pistes die, naast de toenemende ontslagen, op termijn een ernstige aanval op het levensomstandigheden van de arbeidersklasse zullen inhouden.
1. Een strengere controle op de langdurig zieken
De regering is van plan om de langdurig zieken een strenger regime op te leggen met een meer strikte ‘begeleiding’ naar hetzelfde of ander werk. Zo wil ze 5.000 langdurig zieken per jaar terug aan het werk te krijgen. Gebrek aan medewerking aan deze ‘begeleiding’ kan worden gestraft met een korting op de uitkering. Deze straf is voorlopig maar gering (2,5% van de uitkering), maar daarmee is een hindernis overwonnen en zullen er ongetwijfeld meer stappen volgen om de druk op de langdurig zieken en ook de werklozen op te voeren. Het plan hierachter is om de tewerkstellingsgraad op te krikken naar 80%.
2. De verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd naar 67 jaar in 2030
Dat de tewerkstellingsgraad in België naar verhouding zo laag is komt ook omdat er relatief weinig arbeiders boven de 60 jaar nog aan het werk zijn. Bovendien drukken de pensioenuitkeringen te zwaar op de staatsuitgaven. Daarom moet de pensioengerechtigde leeftijd omhoog. Het principebesluit daarover is al lang geleden genomen, maar de concrete uitvoering, die in 2025 van start moet gaan,dient nog uitonderhandeld te worden met de vakbonden, hetgeen nog heel wat gekonkel en maneuvers zal inhouden.
3. De energietransitie: over kernenergie en gascentrales.
De overstap naar een andere vorm van duurzame energieopwekking wordt doorgezet [6]. Die kosten (bouw van nieuwe gascentrale of langer openhouden van enkele kerncentrales) zullen ettelijke miljarden bedragen en zullen zo goed als zeker aan de gebruiker worden doorberekend via een gepeperde maandelijkse energierekening. Daarnaast dreigen ook vliegtuigreizen duurder te worden, terwijl nieuw aangekochte huizen verplicht geïsoleerd moeten worden en diesel- of benzinevoertuigen vervangen moeten worden door elektrische exemplaren, hetgeen de kosten voor het levensonderhoud ook sterk zal opdrijven.
Covidcrisis, economische crisis, klimaatcrisis en woningcrisis, uitingen van de kapitalistische ontbinding
De verschillende crises volgen elkaar steeds sneller op, met steeds ingrijpender gevolgen: de Covidcrisis, de economische crisis, de klimaatcrisis, de wooncrisis. En de bourgeoisie heeft geen oplossing.
1. De Covid-19 crisis. Aan het einde van de zomer stelde de bourgeoisie het voor alsof de Covidcrisis achter de rug was,maar nog geen maand later nam het aantal infecties opnieuw hand over hand toe. We zijn nu beland in een vierdegolf en zelfs daarna zal het nog niet gedaan met de Covidcrisis. Zolang het grootste deel van de wereldbevolking en een aanzienlijk deel van de Belgische bevolking nog geen of onvoldoende antistoffen toegediend heeft gekregen, zullen nieuwe gevallen blijven opduiken in België. In de tussentijd kreunen de ziekenhuizen onder de druk, want al meer dan anderhalf jaar lang verricht het verplegend personeel zijn werk onder een zeer hoge druk.
2. De economische crisis. Volgens de bourgeoisie was die het gevolg van de algemene lockdowns, die in het hele land moesten worden afgekondigd. Maar nu er geen lockdowns meer zijn, worden we behalve met het dreigende ontslag van tienduizenden arbeiders, geconfronteerd met stijgende energieprijzen, een oplopende inflatie als gevolg van de verzwakking van de euro, een tekort aan productieonderdelen door de verstoring van de mondiale bevoorradingslijnen en van de geopolitieke instabiliteiten een gebrek aan arbeidskrachten waardoor zowel productie als dienstverlening regelmatig lamgelegd wordt. Een stabiel herstel van de economie lijkt voorlopig uitgesloten.
3. De klimaatcrisis. De gevolgen van de overstromingen, die de afgelopen zomer honderdduizenden gezinnen in Wallonië hebben getroffen en meer dan duizenden gezinnen dakloos hebben gemaakt [7], zijn nog verre van aangepakt. In november, vier maanden later, zitten tienduizend gezinnen nog altijd zonder water- of gasaansluiting. Veel mensen zijn nog op het Rode Kruis aangewezen voor warme maaltijden. Voor de heropbouw is minstens 4 miljard euro nodig en waarschijnlijk nog veel meer. De Waalse regering heeft nauwelijks armslag omdat ze reeds4 miljard in het rood staat. Desondanks weigert de regering De Croo meer dan 1,2 miljard voor te schieten om die heropbouw mogelijk te maken.
4. De woningcrisis. Net als Nederland kent België ook een woningcrisis [8].Er zijn 300 duizend Belgische huishoudens die op zoek zijn naar een fatsoenlijk onderkomen. Het grote tekort aan woningen in de sociale sector, slechts 7% van het totale aantal woningen, duwt mensen richting de private huurmarkt, terwijl bijna de helft van de huurhuizen in de private sector niet voldoet aan de basisvoorzieningen. Veel gezinnen zijn genoodzaakt hun toevlucht te zoeken in krotten, garageboxen en overbevolkte kamers driehoog achter [9]. In 2016 constateerde het Europees Comité voor Systeemrisico's (ESRB) dat in verband met de aankoop van een woning de schulden van de gezinnen in België, waar 72% van de woningen koopwoningen zijn, gevaarlijk stijgen. Deze was in 2016 voor het eerst meer dan het gemiddelde in de eurozone.
Deze verschillende crises zijn in feite te herleiden tot één enkele crisis: de historische crisis van het kapitalisme. Het is een illusie om te denken dat er in het kapitalisme in verval een duurzaam herstel van de economie mogelijk zal zijn. Het kapitalisme wordt al een eeuw lang, en vooral sinds het einde van de jaren 1960, geteisterd door een permanente economische crisis. En sedert een 30-tal jaren sleurt het de wereld mee in een hels spiraal van verrotting en bloedige barbaarsheid.
Een schuchter ontwaken van de strijdwil onder de arbeiders
Tijdens de vijf jaren van de regering Michel (2014-2019) gingen de reële lonen er 2,4% op achteruit, daalde het minimumloon en steeg het aantal werkende armen (met een inkomen van minder dan 60% van het mediane inkomen) met 16% [10]. Eurostat berekende dat van de 4,6 miljoen Belgen met een job er naar schatting 230.000 zijn die onvoldoende inkomen hebben om rond te komen. 1,8 miljoen Belgen hebben een inkomen dat zelfs onder de armoedegrens ligt [11]. En de voorbije coronaperiode maakte het bijzonder moeilijk voor de arbeiders om weerstand te bieden aan de druk van de bourgeoisie.
De laatste maanden lijkt deze trend te keren.
De strijd tegen loonsverlagingen, tegen langere werktijden, tegen de buitensporige werkdruk, tegen de personeelstekorten, tegen de prijsstijgingen is de essentiële basis om de aanvalsplannen van de bourgeoisie te weerstaan. Vandaag laat het verzet zich schuchter zien door acties in diverse sectoren, zoals D’Ieteren Centers van 1 tot 21 september, onder het ziekenhuispersoneel in Brussel op 6 september, bij Ikea in Luik op 16 september, op de luchthaven Charleroi op 20 september, bij de NMBS op 8 oktober, bij Lidl en ALDI in de 2e helft van oktober.
De omstandigheden voor de strijd van de arbeidersklasse zijn echter zeer ingewikkeld en tegenstrijdig. Terwijl sommige sectoren zwaar getroffen zijn door Covidcrisis en te maken hebben met herstructureringen, sluitingen en ontslagen, zijn er sectoren die te kampen hebben met een tekort aan arbeidskrachten, en de arbeiders een groeiende werkdruk opleggen. Daarenboven is het besef van een uitgebuite klasse die staat tegenover het kapitaal nog steeds nagenoeg afwezig, zodat de nog kleine en geringe aantal arbeidersprotesten gemakkelijk van elkaar gescheiden kunnen worden en de arbeiders zelfs gemakkelijk meegesleept kunnen worden in burgerlijke bewegingen, zoals de klimaatprotesten [12] en de anti-vaccinatieprotesten[13]. Ook al begroeten we de strijd van de arbeiders tegen de verslechterende werkomstandigheden, de ontslagen en de korting van hun salarissen voor zover het de enige mogelijkheid is om de verslechteringen, opgelegd door het kapitaal, een halt toe te roepen, het pad naar de strijd als een verenigde klasse is geen snelweg.
De bourgeoisie, die zich ervan bewust is dat haar bezuinigingsplannen de woede van de arbeiders op kan wekken, rekent op de vakbonden om elke strijd te saboteren, om voortijdige acties zonder vooruitzichten te lanceren, om de aandacht af te leiden naar valse wegen die het gevoel van onmacht tegenover de ellende vergroten. De vakbonden zijn experten in de verdeling van de arbeiders per sector, per fabriek, per categorie. Tijdens de lockdowns hebben we gezien hoe zij manoeuvreerden om de arbeiders van de ‘performante’ bedrijven af e zonderen van die van de ‘minder performante’ bedrijven. Vandaag worden de onderhandelingen over het loonakkoord door de vakbonden sector voor sector gevoerd: de NMBS, dan het onderwijs, dan de ziekenhuissector... Zo versterken zij het idee dat er geen klasse, maar verschillende categorieën arbeiders met onderscheiden belangen bestaan.
Maar het kapitalisme is nog steeds een klassenmaatschappij, waarbij kapitaal en arbeid recht tegenover elkaar staan en absoluut tegengestelde belangen hebben. De arbeidersklasse, die als uitgebuite klasse deel uitmaakt van deze klassenmaatschappij, maar haar wezen als revolutionaire klasse alleen kan bevestigen als de negatie van de diezelfde maatschappij, heeft geen enkel belang bij de instandhouding van het systeem, dat elke dag een beetje meer wegzinkt in een economische crisis en die voor steeds grotere delen van de klasse leed en ellende veroorzaakt, en hen letterlijk in de kou zet.
In haar strijd kan arbeidersklasse niet rekenen op de vakbonden of links, hoe radicaal ze zich ook voordoen, ze kan zelfs niet rekenen op de zwakheden van de bourgeoisie, maar alleen op haar eigen kracht, dat wil zeggen: haar zelforganisatie en bewustzijn. Alleen in en door de strijd kan ze haar zelfvertrouwen en eigen identiteit als klasse terugvinden en zich bewust worden van de inzet van de strijd. Meer dan ooit stelt zich de noodaak van de omverwerping van deze historisch seniele productiewijze,een gemakkelijkere weg bestaat er niet.
Dennis / 2021.11.16
[1] Zie: Ecolo/Groen en Vlaams Belang, de winnaars van de verkiezingen: De gevaarlijke misleidingen van de groene ideologie en het populisme; Internationalisme 371.
[2] Bart Van Craeynest, Hervormingen zijn de weg uit deze crisis, waar wachten we op?; 04-04-2021
[3] Banque nationale de Belgique; 20-04-2021.
[4] Voka Paper, "De houdbaarheid van onze overheidsfinanciën", juni 2021.
[5] Zie: Golf van faillissementen komt op ons af, 23-09-2021.
[6] In het artikel Covid-19 crisispolitiek in België: Achter de maskerade van ‘1 ploeg van 11 miljoen’, onverminderde tegenstellingen en verdeeldheid (Internationalisme 374) hebben we uitvoerig uiteengezet hoe de Covidcrisis, zelf een uitdrukking en een versneller van de ontbinding van het kapitalisme, het ‘ieder voor zich’ oppookt en de tegenstellingen binnen de bourgeoisie op de spits drijft. De recente gebeurtenissen rondom de nieuw te bouwen gascentrale in Vilvoorde zijn een uitstekend voorbeeld van de tendens om het belang van de regio, of van de eigen partij te laten prevaleren boven het nationale belang.
[7] Zie: Overstromingen, droogte, branden... Kapitalisme leidt de mensheid naar een wereldwijde catastrofe!.
[8] Interview met Hugo Beersmans, woordvoerder van de Woonzaak, Wooncrisis: “Vlaanderen is sinds 2014 bevoegd voor Wonen maar weigert in te grijpen”, ICConline
[9] Zie artikel in dit blad: Het kapitalisme veroorzaakt de wooncrisis.
[10] Zie: Sociaal-economische barometer ABVV: op naar meer zekerheid en kwaliteit, 7 oktober 2019.
[11] Zie: Werken en toch in armoede leven: het bestaat ook in België; 04-01-2019.
[12] Zie artikel in dit blad: Nieuwe ‘klimaatbetogingen’: Het kapitalisme vernietigt de planeet!.
[13] Zie artikel in dit blad: De verdediging van de democratie is geen vaccin tegen het kapitalisme, het is een dodelijk virus voor het proletariaat.