Door Wereldrevolutie op
Volgens recente opiniepeilingen steunden 87% of zelfs 97% van de Israëli’s de militaire aanval op Gaza toen die het meest intens was. Er werden feestjes georganiseerd op de heuvels die uitkijken over de Gazastook, waar bier gedronken werd terwijl men keek naar het dodelijke vuurwerk in de verte. Sommigen die geïnterviewd werden na raketaanvallen van Hamas zeiden dat de enige oplossing het doden is van alle inwoners van Gaza – mannen, vrouwen en kinderen. De Times of Israel publiceerde een tekst van de Amerikaans-joodse blogger Yochanan Gordon met de titel “Wanneer genocide toelaatbaar is” (1). In de marsen die volgden op de moord op drie jonge Israëli’s op de Westbank – gebeurtenis die het huidige conflict deed ontbranden – was de slogan “Dood aan de Arabieren” de favoriet van de deelnemers.
In Gaza wordt gemeld dat de bevolking, onderworpen aan genadeloze Israëlische bombardementen en beschietingen, juichte wanneer Hamas of de Islamitische Jihad een nieuwe ronde raketten afvuurde, die bedoeld waren, zij het met weinig succes, om zoveel mogelijk Israëli’s te doden – mannen, vrouwen en kinderen. De kreet “Dood aan de Joden” kan weer worden gehoord, net als in de jaren 1930, en niet enkel in Gaza en op de Westbank, maar ook in ‘pro-Palestijnse’ betogingen in Frankrijk en Duitsland waar synagogen en joodse winkels werden aangevallen. In Groot-Brittannië was er ook een toename van het aantal antisemitische incidenten.
Drie jaar geleden, in de zomer van 2011, in het kielzog van de ‘Arabische lente’ en de opstand van de ‘Indignados’ in Spanje, waren de slogans heel anders: “Netanyahu, Assad, Moebarak, zelfde strijd” – dat was het ordewoord van tienduizenden Israëli’s die de straat opgingen tegen soberheid en corruptie, tegen de chronische woningnood en andere vormen van sociale achterstand. Schuchter en zenuwachtig werd de eenheid van belangen tussen verarmde joden en verarmde Arabieren aangekaart in bijeenkomsten die de nationale kloof overstaken en in slogans over de woningnood als een kwestie die iedereen aanbelangt, ongeacht hun nationaliteit.
Vandaag worden kleine bijeenkomsten gemeld van Israëli’s die scanderen dat Netanyahu en Hamas beiden onze vijanden zijn, maar deze demonstraties werden omsingeld, overstemd en zelfs fysiek aangevallen door rechtse zionisten met hun steeds meer schaamteloze racistische oproepen. Dat is het ironische lot van de zionistische droom: een “joods thuisland” dat joden moest beschermen tegen vervolging en pogroms heeft geleid tot zijn eigen joodse pogromisten, waarvan bendes zoals Betar en de Joodse Defensieliga voorbeelden zijn.
In 2011 uitten sprekers van de protestbeweging de vrees dat de regering wel een voorwendsel zou vinden om een nieuwe aanval op Gaza te beginnen en daarmee het sociaal protest in het doodlopend straatje van het nationalisme zou sturen. De nieuwste vuurzee, moorddadiger dan alle vorige oorlogen over Gaza, lijkt te zijn begonnen met een provocatie vanwege Hamas of mogelijk vanwege een aparte jihadistische cel – de brutale ontvoering en moord op enkele Israëlische jongeren. Maar de Israëlische regering, met de spectaculaire inzet van troepen om de jongeren op te sporen, en de aanhouding van honderden Palestijnse verdachten, stond duidelijk te popelen om de gebeurtenissen aan te grijpen om een slag toe te brengen aan de recent gevormde coalitie tussen Hamas en PLO, en tegelijk ook tegen degenen die achter Hamas staan, in het bijzonder Iran, de sjiitische ‘islamitische republiek’, die de Verenigde Staten voor het ogenblik voor zich proberen te winnen tegen de opmars van de fundamentalistische soennieten gegroepeerd in ISIS. Maar wat ook de drijfveren van de Israëlische regering mogen zijn bij het ‘ingaan’ op de Hamas-provocatie (die natuurlijk ook het constante afvuren van raketten op Israël inhoudt), er is geen sprake van dat de actuele opleving van nationalisme en etnische haat in Israël en Palestina een dodelijke klap betekent voor de prille groei van het sociaal bewustzijn en klassebewustzijn die we zagen in 2011.
De sfeer van Chisinau:een pogromatmosfeer
Met veel fanfare wordt de honderdste verjaardag van het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog herdacht en dat herinnert ons aan wat de internationalistische revolutionaire Rosa Luxemburg in haar Junius-brochure (oorspronkelijke titel: De crisis van de sociaal-democratie) vanuit haar gevangeniscel schreef over de sfeer in de Duitse samenleving bij het uitbreken van de oorlog. Luxemburg vertelt ons over “(...) het patriottische lawaai in de straten, de jacht op automobielen met goud, de elkaar opjagende valse telegrammen, de met cholera vergiftigde bronnen, de op elke spoorbrug van Berlijn bommen werpende Russische studenten, de boven Neurenberg vliegende Fransen, de straatrelletjes van het op de spionnenjacht zijnde publiek, de golvende mensenmassa in de lunchrooms, waar oorverdovende muziek en patriottische gezangen de boventoon voerden, gehele bevolkingen van de steden, in gepeupel veranderd, bereid om aan te brengen, vrouwen te mishandelen, hoera te roepen en zich zelf door wilde geruchten tot een delirium op te zwepen, de atmosfeer van de rituele moord, de sfeer van Chisinau, waarin de politieman op de hoek van de straat de enige vertegenwoordiger van de menselijke waardigheid was.”
Toen ze deze woorden in 1915 schreef, maakte ze duidelijk dat die aanvankelijke nationalistische euforie in werkelijkheid al snel werd verdreven door de toenemende oorlogsellende, zowel thuis als aan het front. Maar het idee blijft overeind: de mobilisatie van de bevolking voor de oorlog en het opwekken van een geest van wraak, vernietigt de inzichten, vernietigt de moraal en schept een walgelijke “sfeer van Chisinau” – de sfeer van de pogrom. Luxemburg verwees naar de pogrom in 1903 in de stad Chisinau (Kisjinev) in tsaristisch Rusland, waar joden uitgemoord werden onder het middeleeuwse voorwendsel van een ‘rituele moord’ op een christelijke jongen.
Net zoals de feodale machten de anti-joodse rellen graag aanwakkerden om de aandacht van het ontevreden volk over de feodale heerschappij af te leiden, en daarbij van de gelegenheid gebruik maakten om de grote schulden te schrappen die de koningen en vorsten hadden uitstaan bij de joodse geldschieters, net zo vertonen de pogroms van de 20e eeuw het dubbele kenmerk van een berekende, cynische manipulatie vanwege de heersende klasse, en het ontwaken van de meest irrationele en antisociale gevoelens onder de bevolking, met name bij de wanhopige kleinburgerij en de meest verpauperde elementen van de samenleving. In Chisinau en gelijkaardige pogroms had het tsaristisch regime de Zwarte Honderd, bendes straatschurken, tot zijn beschikking. Zij stonden klaar stonden om te doen wat hun aristocratische meesters bevalen. De nazi-overheid, die de verschrikkingen van de Kristallnacht uitlokte, stelde de afranselingen, de plunderingen en de moorden voor als een uitdrukking van ‘spontane volkswoede’ tegen de joden na de moord op een nazi-diplomaat, Ernst vom Rath, door een Poolse joodse jongeman, Herschel Grynszpan.
De duistere krachten en de kracht van het proletariaat
De imperialistische machten die vandaag de wereld beheersen blijven dit soort irrationele krachten aanstoken om hun eigen lage belangen te verdedigen. Bin Laden begon zijn politieke carrière als CIA-agent tegen de Russen in Afghanistan. Maar de vernietiging van de Twin Towers door Bin Ladens Al Qaida is een overduidelijk voorbeeld van hoe deze krachten gemakkelijk kunnen ontsnappen aan de controle van wie hen manipuleert. En toch heeft de geleidelijke afzwakking van de Amerikaanse wereldhegemonie hen ertoe gebracht dezelfde fout te maken in Syrië, waar ze samen met Groot-Brittannië maar al te graag heimelijk de radicale islamisten steunden tegen het Assad-regime, totdat die in Syrië en nu ook in Irak ertoe over dreigden te gaan tot het installeren van een regime dat nog vijandiger staat tegen de Amerikaanse belangen dan dat van Assad. Zelfs Israël, met zijn hoog opgeleide geheime diensten, beging dezelfde fout toen het in eerste instantie de groei van Hamas in Gaza aanmoedigde als tegenwicht tegen de PLO.
In het meest gevorderde stadium van zijn verval is het kapitalisme steeds minder in staat de krachten van de onderwereld te beheersen die het zelf heeft opgeroepen. Een duidelijk bewijs van deze tendens is deze geest van de pogrom die zich over de hele planeet verspreid. In Centraal-Afrika, in Nigeria, in Kenia worden niet-moslims afgeslacht door islamitische fanatici, waardoor weer moordpartijen vanwege christelijke bendes uitgelokt worden. In Irak, Afghanistan en Pakistan gebruiken soennitische terroristen bommen tegen sjiitische moskeeën en processies, terwijl ISIS in Irak christenen en jezidi’s bedreigd met de keuze bekering, uitzetting of dood.
In Birma wordt de moslimminderheid regelmatig aangevallen door ‘militante boeddhisten’. In Griekenland worden immigranten gewelddadig aangevallen door fascistische groepen als Gouden Dageraad; in Hongarije gaat de Jobbik-partij tekeer tegen joden en Roma. En in ‘democratisch’ West-Europa worden xenofobe campagnes tegen moslims, illegale immigranten, Roemenen en anderen de politieke norm, zoals gebleken is in de recente Europese verkiezingen.
In reactie op de progrom van Chisinau keurde de Russische Sociaaldemocratische Arbeiderspartij, op haar historisch congres van 1903, een resolutie goed waarin de arbeidersklasse en de revolutionairen werden opgeroepen zich uit alle macht te verzetten tegen de dreiging van pogroms: “Met het oog op het feit dat bewegingen zoals de spijtig genoeg al te bekende pogrom in Chisinau, nog afgezien van de afschuwelijke wreedheden die er begaan werden, in handen van de politie dienen als een middel waarmee zij probeert de groei van het klassebewustzijn in het proletariaat tegen te houden, beveelt het Congres de kameraden aan alles dat in hun macht ligt te gebruiken om dergelijke bewegingen te bestrijden en aan het proletariaat de reactionaire en klasse-inspiratie uit te leggen van antisemitische en alle andere nationaal-chauvinistische ophitsingen.”
Hoe terecht was deze resolutie met haar inzicht dat de pogrom een rechtstreekse aanval was op het proletarisch klassebewustzijn! Toen het tsarisme in 1905 te maken kreeg met massastakingen en het verschijnen van de eerste arbeiderssovjets, ontketende het de pogrom van Odessa, rechtstreeks gericht tegen de revolutie. En de revolutie reageerde niet minder direct: de sovjets organiseerden gewapende milities om de joodse wijken te verdedigen tegen de Zwarte Honderd.
Vandaag is deze kwestie nog universeler en van nog vitaler belang. De arbeidersklasse ziet hoe haar klassebewustzijn, het volle besef van zichzelf als een klasse, wordt verzwakt en ondermijnd door de onophoudelijke vernietigingskracht van de kapitalistische ontbinding. Op sociaal vlak betekent de ontbinding van de kapitalistische maatschappij de strijd van ieder tegen allen, de verbreiding van de rivaliteit tussen bendes, de sinistere verspreiding van etnische, raciale en religieuze haat. Op het niveau van de natiestaten betekent het de verspreiding van irrationele militaire conflicten, labiele allianties, oorlogen die ontsnappen aan de controle van de grootmachten en die tegelijk verder meeslepen in de chaos die ze zelf veroorzaakt hebben. En we zien in de oorlogen in Israël/Palestina, in Irak, in Oekraïne, hoe de geest van de pogrom een directe aanvulling wordt van de oorlog en zijn ultieme incarnatie dreigt te worden: genocide, de door de staat georganiseerde uitroeiing van hele bevolkingsgroepen.
Dit sombere beeld van een mondiale samenleving in haar doodsstrijd kan gevoelens van angst en wanhoop opwekken, vooral omdat de verwachtingen die opkwamen in 2011 vrijwel volledig teniet werden gedaan, niet alleen in Israël, maar over het gehele Midden-Oosten, dat zag hoe protesten in Libië en Syrië verdronken werden in moorddadige ‘burgeroorlogen’ en hoe Egypte’s zogenaamde ‘revolutie’ aanleiding gaf tot het ene repressieve regime na het andere. En toch: deze bewegingen, in de eerste plaats die in het ‘democratische’ Spanje, begonnen een perspectief voor de toekomst te ontwikkelen door het potentieel van de massa’s te tonen, wanneer die samen komen in betogingen, in bijeenkomsten, in diepgaande debatten over de weg die de kapitalistische maatschappij opgaat en de mogelijkheid zich daarvan te bevrijden. Zij toonden aan dat het proletariaat niet verslagen is, dat het niet compleet werd overweldigd door de oprukkende verrotting van de maatschappelijke orde. Hoe verward en aarzelend ze ook waren, ze bliezen het spook van de klassestrijd nieuw leven in, de strijd van het wereldproletariaat, dat de revoluties voerde van 1905 en 1917-18, dat met zijn stakingen en opstanden een einde maakte aan de Eerste Wereldoorlog, dat met de heropkomst van zijn strijd vanaf Mei 1968 de weg naar een derde Wereldoorlog blokkeerde, en dat met de klassebewegingen tussen 2003 en 2013 opnieuw zijn kracht begon te tonen. De uitgebuite klasse in de kapitalistische maatschappij, wanneer ze haar gemeenschappelijke belangen ziet die haar verenigen over alle nationale, etnische en religieuze barrières heen, is de enige maatschappelijke kracht die de geest van wraak kan weerstaan, tegen het aanwijzen van minderheden als de zondebok, tegen de nationale haat en tegen de nationale staten en hun eindeloze oorlogen n
Amos
Voetnoten
(1) Het werd snel ingetrokken na wijdverbreide kritiek, maar het feit dat het gepubliceerd kon worden is een aanwijzing van de groeiende gemoedstoestand in Israël.