Twintig miljard euro! Dat is het bedrag dat de bourgeoisie van
de arbeiders wil afpersen. Daarmee wordt het voorbeeld gevolgd van
de Franse en Duitse collega’s waartegen onze klassenbroeders en
zusters ook al massaal in beweging kwamen. Terwijl steeds meer van
ons werkloos worden zonder veel kans op een andere baan verdwijnt
ook geleidelijk ons uitzicht op een “zorgeloze oude dag”
of zelfs behoorlijke medische verzorging. De hele naoorlogse
“welvaartsstaat” en de “sociale zekerheid” waarmee
ze ons jarenlang paaiden, worden onderuit gehaald. Als de
arbeiders na jarenlange “sociale vrede” met officieel
300.000 in Amsterdam waren dan was de demonstratie van 2
oktober 2004 zeker de grootste manifestatie in Nederland in
dertien jaar. Overheersend was het gevoel van verbazing over de
eigen enorme aantallen en over het nieuwe strijdvermogen dat
daarmee werd blootgelegd. Een betere weerlegging van de jarenlang
gevoerde campagnes over “het verdwijnen van de
arbeidersklasse” was nauwelijks denkbaar. Verder
sluit deze betoging, al was het nog schoorvoetend,
ongetwijfeld ook aan bij de bewegingen in andere Europese
landen, zoals Frankrijk en Duitsland. Waar staan we precies met
dit begin van een keerpunt in de internationale klassenstrijd (1)?