Door Internationalisme op
Ford-Genk, ooit een bedrijf met meer dan 10.000 werknemers, sluit haar deuren. Sinds de jaren 90 werd de tewerkstelling er systematisch afgebouwd en de productiviteit opgedreven. De lonen werden met 12% verminderd en toch valt het doek voor de 4.300 rechtstreekse werknemers. Daarbovenop worden duizenden werknemers uit de talrijke toeleveringsbedrijven getroffen. Na Renault-Vilvoorde (1997), VW-Vorst (2006) en Opel-Antwerpen (2010) is dit het vierde autoassemblagebedrijf dat zijn deuren sluit in België. Het komt hard aan in een streek die tussen 1987 en 1992 reeds een goede 17.000 jobs zag verdwijnen toen de Limburgse steenkoolmijnbouw definitief geschiedenis.
Crisis van de automobielsector? Wordt Limburg in het bijzonder geviseerd?
Ontslagen bij Belfius Bank, Arcelor Mittal staal, Beckaert Zwevegem, Volvo, Duferco, Alcatel, enz. Het nieuwe sociaal drama is dus niet specifiek voor deze sector of provincie. De crisis treft alle sectoren en regio’s. Dat maakt de situatie juist zo dramatisch en uitzichtloos.
In naam van de “competitiviteit” en het “terugdringen van de verliezen” volgt het ene afslankingsplan het andere op. Nog voor de aankondiging van de sluiting van Ford sneuvelden al meer dan 3000 banen van september tot half oktober in alle sectoren, in alle regio’s, van kleine familiebedrijven tot grote multinationals, zowel in binnenlandse als in buitenlandse bedrijven. Anderen saneren drastisch zonder ‘naakte ontslagen’, zoals bij KBC, Brussels Airlines of Delhaize. Vaste contracten worden vervangen door tijdelijke, voltijdse banen door deeltijdse, werknemerscontracten door contracten als zelfstandige. Ook de tijdelijke werkloosheid viert hoogtij. Seizoenarbeid wordt meer en meer het ganse jaar door de standaardprocedure. En bovendien komt de fameuze “jobcreatie”, waar men de mond van vol heeft, voor een groot deel neer op minderwaardige banen of dienstenchequesbanen. Om aan de armoede te ontsnappen moeten veel werknemers nu een 2e of zelfs 3e job zoeken. Een job staat niet langer gelijk met een waardig inkomen!
De staat is in hetzelfde bedje ziek. Zoals de discussie over het tijdelijk opschorten (de index-sprong) of de hervorming van de index aantoont, staat niet de koopkracht centraal. In naam van de verdediging van dezelfde “competitiviteit van de nationale economie” zijn alle burgerlijke partijen, van de NVA tot de PS, het eens dat er voortdurend moet bespaard worden om de kost van de arbeidskracht terug te dringen en het ondernemersklimaat te verbeteren. Het ene “sociaal pakt” volgt het andere “generatie pakt” op. De staat is er immers om de wetten van het kapitalisme toe te passen: winstbejag, concurrentiekracht en uitbuiting mogelijk maken door dwangmaatregelen. De miljarden die de regering(en) zoeken voor hun relancemaatregelen, hun begrotingsevenwicht en de afbouw van de staatsschuld zullen op het einde van de rekening op de kap van dezelfde arbeidersfamilies terechtkomen. Uitkeringstrekkers, gepensioneerden, ambtenaren, onderwijzers, allen gaan hier volop delen in de brokken.
Als we dan nog weten dat volgens de nieuwe Europese armoede-indicator, 21% van de bevolking in België al een risico loopt op armoede of op sociale uitsluiting, begrijpen we maar al te goed de bezorgdheid en de verontwaardiging van een groeiend aantal arbeidersgezinnen.
Ford-Genk is vandaag een pijnlijke uiting van het meedogenloze karakter van deze algemene aanval op de arbeidersklasse: van de talrijke ontslagen, de blokkering en/of verlaging van de lonen (bij Ford leverden ze voorheen 12% in, bij VW-Audi 20%), de verlenging van de arbeidsloopbaan. En zonder reactie van de arbeiders kondigt wat bij Ford-Genk gebeurd nog pijnlijkere aanvallen aan op de gehele arbeidersklasse voor de toekomst.De huidige situatie vraagt dus om verzet tegen de aantasting van de werk- en levensvoorwaarden van de meeste onder ons. Zij bevat echter ook de kiemen van een gezamenlijke weerstand van heel de arbeidersklasse: niet enkel de Ford arbeiders, maar iedereen wordt geviseerd, daarom moet ook iedereen verontwaardigd zijn, solidair zijn, klasse tegen klasse!
Wie draagt schuld? Is er een zondebok?
Al enkele tientallen jaren doet men ons beloftes om de crisis en de armoede uit de wereld te helpen. Het einde van de tunnel was in zicht, het was de laatste uitzonderlijke ingreep, er zouden duurzame oplossingen komen, rationalisaties zouden enkel in ‘oude industrieën’ plaatsgrijpen, of in ‘zieke dochter- of moederbedrijven’, het kwam door de ‘vergrijzing van de bevolking’, door ‘vluchtelingen’ en ‘ongecontroleerde migratie’ [het gevolg van nog ergere ellende en uitzichtloosheid elders in de wereld!], dan waren het weer de ‘bad Banks’, de fraudeurs, enz.
Vandaag vertelt men dat de topman van Ford dit sociale kerkhof heeft veroorzaakt. In de tijd waren het Vlaams minister en socialist De Batselier en de topman van de mijnen Gijselinck die de zondebok waren voor de mijnsluitingen. Achter al deze schijnbare waarheden en populistische mooipraterij schuilt echter de burgerlijke propaganda die voortdurend probeert zondebokken te vinden zodat het bankroet kapitalistisch systeem zelf niet in vraag zou gesteld worden. Zo kan de woede gekanaliseerd worden en beperkt blijven door ‘schuldigen’ aan te duiden, op maat gemaakt, om beter te” verdelen en te heersen”.
Iedereen kan vaststellen dat hetzelfde bovengeschetst scenario zich afspeelt in zowat alle landen ter wereld. Uiteraard met varianten, net zoals er varianten zijn per regio of sector in België zelf. Zowat overal in de wereld wordt de vraag gesteld wie er de schuld draagt van deze crisis. Deze vraag stond ook centraal in de debatten in de bewegingen van de ‘ Arabische lente’ in Tunesië en Egypte, van de ‘Indignados’ of van de ‘Occupy Wall Street’.
Sinds een aantal jaren volgen op wereldvlak de crises van het vastgoed, van de beurs, van de handel en de industrie, van de banken en van alle soevereine staatsschulden elkaar op. Zo bedraagt de staatsschuld in de eurozone 8.517 miljard euro. Of gemiddeld 90 procent van het bruto binnenlands product van de zone. Een groot deel hiervan zal zo goed als nooit terug betaald worden. Iemand moet die schulden financieren, maar onbetaalbare schulden financieren betekent op termijn zelf insolvabel worden (vb een risico dat Duitsland bedreigt). Hoe gaat het systeem dan wel de absoluut noodzakelijke relance financieren die het bloedbad in de economie zou moeten stoppen? Doet ze dit verder voornamelijk met bezuinigingen en rationalisaties, dan krijgt ze nog minder koopkracht om haar producten aan te slijten en dus nog meer rationalisaties, sluitingen, loondalingen. Schuimt ze de markt van het spaargeld af door super-lage spaarrentes te hanteren, zoals nu in België met rentes die onder de 1% duiken daar waar de inflatie 2,76% bedraagt, dan wordt de buffer die vele arbeidersgezinnen opbouwden tegen potentiële tegenslagen, lopende schulden en armoede razendsnel afgebouwd. Welke de methode ook is, op termijn zal de koopkracht opnieuw sterk dalen. Geld bijdrukken dan maar, zoals in de VS, Japan en GB en met lage leningrentes op de markt gooien? Maar zo creëert het kapitalistische systeem een nog diepere schuldenput. Zo zijn we terug bij af, want als puntje bij paaltje komt is er wel een reële tegenwaarde nodig. Om de schulden terug te betalen moet er dus vers nieuwe gecreëerde waarde tegenover staan. Geen fictief geld, zoals ons spaargeld dat door de bank onder de vorm van een lening nogmaals in circulatie wordt gebracht, terwijl ons wijsgemaakt wordt dat het nog altijd op onze rekening staat. Nieuwe waarde wordt enkel uit gepresteerde arbeid verkregen door er een meerwaarde aan toe te voegen: de productiekosten van een product mogen slechts een fractie kosten van hun totale verkoopwaarde. Maar daarvoor moet er een koopkrachtige afzetmarkt bestaan. Bestaat die amper of niet (zoals de situatie al jaren aantoont) dan komen we in een permanente overproductiecrisis terecht. Daarom sluiten bedrijven hun deuren, verlagen ze de productiekosten (lonen), drijven ze de productiviteit op, worden onproductieve kosten (sociale zekerheid, werkloosheidsuitkering, pensioenen) afgebouwd.
Dit is een algemene wet van de kapitalistische manier van produceren en kan door geen enkele afzonderlijke patroon of regering ontweken worden! Als de bedrijven vandaag stilliggen is het niet omdat de arbeiders niet willen werken of er geen behoeftes zijn, maar omdat de kapitalisten er geen winst meer inzien. Het kapitalistische wereldsysteem zit in het slop: De koopkrachtige afzetmarkten slinken en de winst kan dus enkel behaald worden door nog grotere sociale roofbouw en uitbuiting.
Massaal opkomen, eenheid smeden, solidariteit opzoeken,
vertrouwen op eigen kracht
In de loop van de laatste zes maanden werd er in zowat alle werelddelen massaal geprotesteerd, gestaakt, betoogd: van Noorwegen tot Portugal, van Indië tot Turkije, van Egypte tot China. In september nog trokken honderdduizenden de straat op in Portugal, tienduizenden in Spanje, Griekenland en Italië. In Japan was het van 1970 geleden dat men nog demonstraties tegen de levensvoorwaarden had gezien van zo een omvang (170.000 betogers in Tokyo). Overal stelde men zich de vraag hoe men het hoofd kan bieden aan dergelijke aanvallen, hoe de strijd te organiseren, welk perspectief er naar voren gebracht moet worden. Ook in de massale Indignados- en Occupy-beweging, vooral van jongeren en werklozen in 2011, o.a. in Spanje, Griekenland of de USA en Canada, was dit het geval.
Drie centrale noden voor de strijd werden naar voren geschoven: de noodzaak tot uitbreiding en éénmaking van de strijd, het belang van de ontwikkeling van de actieve solidariteit onder de loontrekkers, werklozen en jongeren en de behoefte aan een brede discussie over het alternatief voor het huidige bankroete systeem.
Onze echte kracht is ons aantal, de schaalgrootte van onze strijd, onze lotsgebondenheid, onze eenheid over de grenzen van de sectoren, rassen, de regio’s, en landsgrenzen heen. Tegenover een wereld die opgedeeld en afgescheiden is door de enge privébelangen van arrogante uitbuiters, tegenover het “ieder voor zich”, hun “competitiviteit”, moeten we onze eenheid en solidariteit zetten en mogen we ons niet laten opsplitsen en onze problemen laten reduceren tot specifieke, afzonderlijke problemen, eigen aan het bedrijf, de sector of de regio.
Geen rivaliteit tussen ‘jongeren’ en ‘ouderen’, tussen vasten en tijdelijken, tussen bedienden en arbeiders, tussen werknemers van moeder- en dochterbedrijven, tussen arbeiders die op deze of gene plaats geboren zijn,...
Deze eenheid is niet alleen noodzakelijk maar ook mogelijk vandaag! De uitbreiding van de strijd en van de solidariteit met andere sectoren en bedrijven, die getroffen worden door fundamenteel dezelfde aanvallen en dikwijls ook geïsoleerd in hun hoekje strijd voeren, kunnen we het best smeden door massale afvaardigingen te sturen naar de andere bedrijven, zo leert ons de ervaring uit vorige momenten van strijd hier en elders. Wat we doen moet onze strijd versterken, doen aangroeien en perspectief geven. De straat opgaan om ‘stoom af te blazen’ of een lange uitgerekte uitputtingsslag voeren, ieder geïsoleerd van elkaar in eigen streek, volstaan niet om die algemene, massale strijd op te bouwen.
Ervaring leert ons dat acties zoals gijzeling van patroons, sabotage van de productie, blokkade van de spoorlijnen, of wanhopige acties (zoals het dreigen met het opblazen van de fabriek) niet de manier zijn als we die eenheid en uitbreiding willen bereiken. Ze leiden integendeel tot demoralisatie en nederlaag.
Voorbije strijdervaringen tonen aan dat werkend of werkloos, we onze strijd in eigen handen moeten nemen. Als we een echte collectieve discussie willen ontwikkelen, samen willen nadenken en beslissen, moeten we massale algemene vergaderingen beleggen waar iedereen vrij kan tussenkomen en voorstellen tot actie kan doen die dan in stemming kunnen gebracht worden. Om de eenheid te smeden met anderen moeten ze open staan voor alle arbeiders en werklozen.
Opgelet! Ook de andere klasse, de bourgeoisie, spreekt over “solidariteit” en “eenheid”. Zij roept op tot opofferingen die de ‘sterke sectoren’ moeten doen voor de ‘zwakkere sectoren’, voor een gelijkmatige verdeling van de ellende. Immers, wanneer ‘haar koek kleiner wordt’, kan volgens haar de discussie enkel gevoerd worden over een ‘gelijkwaardige’ verdeling van de ellende en soberheid die ze ons opdringt, over wat ‘gunstig’ zou zijn voor de nationale belangen en de competitiviteit. Zij predikt een eenheid met de belangen van het kapitaal. Alsof het ‘gelijkwaardig’ verdelen van de ellende betekent dat men haar draaglijk maakt! Alsof samen de uitbuiting beheren die uitbuiting zou afschaffen. Zo wordt opnieuw vermeden dat het systeem in vraag wordt gesteld en perspectieven worden gezocht in een andere maatschappij, gebaseerd op het bevredigen van behoeften van allen en niet de eigenbelangen van enkelen!
EENHEID en SOLIDARITEIT - UITBREIDING en VERALGEMENING -VERTROUWEN op EIGEN KRACHT – KLASSE tegen KLASSE
Niet “hun competitiviteit” maar onze “solidariteit” is onze kracht n
Internationalisme / 02.11.12
Afdeling van de IKS in België