Van het Tahrirplein Cairo in Egypte tot de Puerta del Sol Madrid in Spanje

Printer-friendly version

Wat ook de uiteindelijke ontknoping zal zijn van de gebeurtenissen, die aan de gang zijn in Europa en wat ook de verwarringen en illusies zijn van hun hoofdrolspelers, zij schrijven geschiedenis en betekenen nu al een mijlpaal in de evolutie van de klassenstrijd.

Een schakel in de internationale keten van klassenstrijd

De gebeurtenissen kunnen natuurlijk verklaard worden vanuit nationale factoren, die men zou kunnen samenvatten in het beroemde 'Spanish Revolution'.

Wat ook de uiteindelijke ontknoping zal zijn van de gebeurtenissen, die aan de gang zijn in Europa en wat ook de verwarringen en illusies zijn van hun hoofdrolspelers, zij schrijven geschiedenis en betekenen nu al een mijlpaal in de evolutie van de klassenstrijd.

Een schakel in de internationale keten van klassenstrijd

De gebeurtenissen kunnen natuurlijk verklaard worden vanuit nationale factoren, die men zou kunnen samenvatten in het beroemde 'Spanish Revolution'.
Niets is minder waar en bedrieglijker! Het ongenoegen tegenover de ‘politieke klasse’ is een wereldverschijnsel. Het is moeilijk om een land te vinden, waarvan de inwoners vertrouwen hebben in hun 'vertegenwoordigers’, of deze nu geratificeerd zijn middels het verkiezingenscircus of dictatoriaal zijn opgedrongen. De corruptie, waarnaar wordt verwezen als een andere mogelijke verklaring, is eveneens een wereldfenomeen waar geen enkel land aan ontkomt.(1) Natuurlijk is er wel een 'kwaliteitsverschil' onder de politici, zijn er gradaties al naar gelang de landen, maar die verschillen zijn zoals de bomen die ons beletten het bos te zien van de ontaarding en de verrotting van het kapitalisme op historisch en op wereldvlak.
Een ander argument dat wordt aangevoerd, is de massale werkloosheid, vooral onder de jongeren. Men heeft het ook over de precariteit, de algemene bezuinigingen op uitkeringen, die op ons zijn losgelaten en ons na de verkiezingen te wachten staan. Dat alles is niet typisch Spaans. Wij zien het niet alleen in Griekenland, Ierland of Portugal, maar ook in de Verenigde Staten en Groot-Brittannië. Ook al is het waar dat die aanvallen op de werkende klasse en de grote meerderheid van de bevolking al naar geland de landen in gradatie verschillen – het kapitalisme is een voortdurende bron van ongelijkheid en vergelijkbare omstandigheden die elkaar versterken – zou het een vergissing zijn om zich vast te pinnen op het feit dat X minder arm is dan Y, terwijl wij er juist allemáál armer op worden!
Het bittere aanzicht van de werkloosheid springt net zo in het oog in Caïro als in Londen, in Athene als in Buenos Aires. Het is absurd en een vruchteloze muggenzifterij alle mogelijke verschilpunten te gaan opsporen, wanneer het er om gaat om juist te zien wat we gemeen hebben en ons verenigt. In de huidige situatie ziet men steeds duidelijker dat de overheersende tendens wordt gevormd door de algemene ontaarding van de levensomstandigheden van de uitgebuiten van de wereld. Wij merken dat wij met z’n allen meegesleurd worden in een val naar de afgrond, die niet alleen tot uiting komt in werkloosheid, inflatie, precariteit, en de opheffing van de sociale dienstverlening, maar eveneens in de toename van kernrampen, oorlogen en een krachtig uit elkaar rukken van de sociale verhoudingen, gepaard gaande met een toenemend moreel barbarendom
Het is vanzelfsprekend dat de druk van de heersende, strikt nationalistische, ideologie probeert om de beweging, die wij doormaken, op te sluiten binnen de vier muren van de 'Spanish Revolution'. Het is zeker dat de moeilijkheden in de bewustwording ertoe leiden dat velen van de hoofdrolspelers de kwestie bekijken door dat vervormende prisma. Zo bestaat er in de Algemene Vergaderingen inderdaad weinig overdenking over de wereldsituatie of over de eigen situatie van de overgrote meerderheid van de werkende klasse. (2)
Maar hoe is het mogelijk dat wij het hebben over een schakel in de internationale beweging van de arbeidersklasse terwijl de grote meerderheid van de aanwezigen, ook al zijn zij arbeiders (werklozen, jonge precaire arbeiders, ambtenaren, gepensioneerden, studenten, migranten...), zichzelf toch niet herkennen als deel van de arbeidersklasse, die dan ook nauwelijks genoemd wordt tijdens de Algemene Vergaderingen? (3)
Er zijn verschillend factoren die een verklaring vormen voor deze moeilijkheid: de arbeidersklasse lijdt aan een ernstig gebrek wat betreft haar eigen identiteit en zelfvertrouwen. Anderzijds tast de algemene ontevredenheid niet alleen de arbeidersklasse aan, maar ook brede lagen van de onderdrukte en niet-uitbuitende bevolking. Dit merkt men in de verproletarisering van de kleinburgerlijke sociale lagen en van de vrije beroepen. (4) Dat alles maakt dat, oppervlakkig gezien, de beweging beschouwd kan worden als inter-klassistisch, en zich op een chaotische wijze laat afleiden door een hele reeks van bekommernissen, en heel ontvankelijk is voor stellingnamen in het kader van de democratie.
Nochtans, als wij er dieper op ingaan, blijkt de beweging volledig deel uit te maken van de internationale strijd van de arbeidersklasse. Wij zijn onderdeel van een proces van een massale strijd, die het proletariaat goed van pas zal komen als een beginnende fase van bewustwording van de eigen krachten om zichzelf uiteindelijk te gaan zien als een zelfstandige sociale klasse, die in staat is om een alternatief te bieden aan deze maatschappij, die afstevent op een teloorgang. De tektonische breuk die loopt over Frankrijk in 2006 (5) naar Griekenland in 2008 (6) om opnieuw op te duiken in Frankrijk in 2010 (7), verder te gaan in Groot-Brittannië in 2010 en een vervolg te vinden in Egypte-Tunesië in 2011 (8), komt tot uiting in de enorme aardverschuiving in Spanje. De basis wordt gelegd voor grote sociale aardbevingen, die uiteindelijk de pijnlijke weg zullen openleggen naar de ontvoogding van de mensheid.

De lont in het kruitvat van de beweging

De internationale en historische analyse wordt duidelijker als ze er in slaagt om bijzondere, nationale en conjuncturele factoren te integreren. Maar als men uitgaat van bijzondere omstandigheden, slaagt men er daarentegen nooit in om de feiten op een juiste manier te plaatsen. De beweging, die wij meemaken, vertrok vanuit een protest 'tegen de politici', georganiseerd door de 'Democracia Real Ya' (‘Echte democratie, Nu’). De betogingen van 15 mei waren een spectaculair succes, omdat de algemene onvrede en het onbehagen over het gebrek aan toekomst daarin onverwacht een bedding vonden.
Op het eerste gezicht zou het daarbij blijven, maar in Madrid en in Granada vonden er op het einde van de manifestaties gewelddadige botsingen plaats met de politie, met meer dan 20 gearresteerden, die op de politiebureau’s hard werden aangepakt. De gearresteerden belegden een algemene vergadering, waarna het communiqué (9) dat ze verspreidden een diepe indruk maakte en een bliksemreactie van verontwaardiging en solidariteit teweegbracht. Een groep jongeren besloot een kampement op te zetten aan de Puerta del Sol in Madrid – het centrale plein van de stad. Maandag sloeg het voorbeeld over naar Barcelona, Granada en Valencia. Een nieuw optreden van de repressie verhardde de geesten nog meer en van toen af aan breidden de concentraties zich uit over meer dan 70 steden en bleef de opkomst duizelingwekkend toenemen.
Dinsdagnamiddag was een beslissend moment. De organisatoren hadden stille protesten of, ter afleiding, ludieke acties gepland (de zogenaamde 'performances'), maar de aanwezigen bleven toestromen en schreeuwden dat er Algemene Vergaderingen moesten worden gehouden. Op dinsdag om 20.00 uur vonden zulke vergaderingen plaats in Madrid, Barcelona, Valencia en andere steden. Maar vanaf woensdag was de lawine toestromende fabelachtig en werden de mensenconcentraties omgevormd tot Open Vergaderingen.
Ook al noemde de beweging, om zichzelf een symbool te geven, zich“de 15e M”(naar “15 mei”), toch lag haar oproep niet aan de basis de beweging, maar verleende ze haar alleen maar een dekmantel. Maar deze dekmantel is ronduit een schulp geworden, omdat het haar zowel een utopische als misleidende doelstelling gaf: de 'democratische vernieuwing’ van de Spaanse staat. (10) Men probeerde de enorme sociale onvrede te kanaliseren naar wat genoemd wordt de ‘Segunda Transición’ (‘Tweede Overgangsperiode’). Na 34 jaar democratie is de grote meerderheid van de bevolking ontgoocheld, maar dat zou ‘verklaard’ kunnen worden door het feit dat “wij te lijden zouden hebben onder een onvolmaakte en beperkte democratie” als gevolg van het verdrag dat indertijd gesloten moest worden met de ‘intelligente fracties’ van het Franquisme. Er zou dus behoefte zijn aan een ‘Tweede Overgang’ die ons naar een 'volwaardige democratie’zou voeren.
Het proletariaat in Spanje is erg gevoelig voor deze misleiding, aangezien rechts in Spanje heel dikwijls autoritair, arrogant en onverantwoordelijk is en de ‘reëel bestaande democratie’ daardoor weinig geloofwaardig maakt. Maar door het ‘volk’ te stimuleren om te ‘rebelleren tegen de politici’ en ‘Echte Democratie Nu’ te eisen, probeert de bourgeoisie te verbergen dat dit de enige democratie is en dat er geen andere mogelijk is.
De regering Zapatero is zeer sluw opgetreden tegenover deze explosieve toestand, waarin meer dan 40% van de jongeren werkloos zijn. Zapatero noemde hen, die durfden te twijfelen aan de ‘Grote Sociale Verworvenheden!’ van zijn regering, ‘bellacos’ (tuig), iets wat de gemoederen van vele jongeren in lichterlaaie zette. Maar het gaat nog verder: het democratische spel schoof, als alternatief voor de PSOE (socialistische partij), de PP (conservatieve volkspartij) naar voren, die bij iedereen gehaat is, omdat men donders goed haar arrogante, brutale en autoritaire reflexen kent. Spanje is niet het Groot-Brittannië waar Cameron – bijgestaan door de ‘moderne’ liberalen – voordien kon genieten van een beter imago. Hier heeft rechts – alhoewel het altijd de PSOE is die de hardste aanvallen onderneemt – de verdiende roem van vijand van de arbeidersklasse te zijn en een broeinest van bekrompen en corrupte personages. (11)
Een grote meerderheid van de bevolking staart verschrikt het programma aan van de overgang van de beestachtigheid van de socialistische ‘vrienden’ naar de nog grotere beestachtigheid, als dat al kan, van de overduidelijke vijandige PP. Dat schept allesbehalve vertrouwen in het democratische spel en de verkiezingsresultaten! Tegenover een ondraaglijke situatie en een meer dan angstaanjagende toekomst, zijn de mensen de straat opgegaan. Hun eigen verwarringen en illusies, net zoals de democratische propaganda, heeft ervoor gezorgd dat er in de Algemene Vergaderingen een groot gehoor was voor de oproep een einde te maken aan het tweepartijenstelsel. Maar daar gaat het om een iets irrealistisch en zuiver misleidend. De Spaanse politieke landkaart is strak twee-partijdig – volgt het spoor van het lange twee-partijentijdperk van de tijd van Canovas (12) – en,  zoals blijkt uit de resultaten van de verkiezingen voor de gemeenten en de deelstaten, vertoont ze zelfs nog de neiging om dat te versterken. (13)

De Algemene Vergaderingen, een wapen dat klaarstaat voor de toekomst

Desondanks heeft de beweging in Spanje, tegenover een democratie die zich beperkt tot het vierjaarlijks verkiezen van de politicus van dienst, die zijn beloften nooit inlost en altijd een 'verborgen programma’ uitvoert waarover hij het nooit had gehad, een reusachtig wapen gevonden waarbij de grote meerderheid er in slaagt om tot samen te komen, te denken en te beslissen: de massaal bijgewoonde Algemene Vergaderingen in de stadscentra.
In de burgerlijke democratie berust de beslissingsmacht bij een bureaucratisch korps van beroepspolitici, dat op zijn beurt zonder tegensputteren de orders van de partij opvolgt, en dat enkel en alleen een verdediger en vertegenwoordiger is van de belangen van het kapitaal.
Bij de Algemene Vergadering daarentegen ligt beslissingsmacht direct bij de deelnemers die samen nadenken, discussiëren en beslissen en het zijn zijzelf die zich organiseren om de besluiten om te zetten in de praktijk.
In de burgerlijke democratie wordt de individuele atomisering gesanctioneerd en versterkt, en is de concurrentie en de opsluiting in het ‘ieder voor zich’ het kenmerk voor deze maatschappij. Bij de Algemene Vergaderingen komt een proces op gang van collectief nadenken, waarbij iedereen het beste van zichzelf bijdraagt. Iedereen kan de gemeenschappelijke kracht en solidariteit aanvoelen, er wordt een omgeving geschapen waar het tegengif wordt gebrouwen tegen de verdeelde en de verscheurde vorm van de kapitalistische maatschappij. Daar worden de grondslagen gelegd voor een nieuwe maatschappij, die gebaseerd is op de afschaffing van de uitbuiting en van de klassen, en die kan leiden tot de opbouw van een menselijke wereldgemeenschap.
De burgerlijke democratie is ontegensprekelijk een vooruitgang ten opzichte van de absolute macht van de vorsten. Maar de evolutie van de staat heeft sedert het begin de 20e eeuw de macht eenzijdig toegekend aan een combinatie van wat men de politieke klasse noemt en de economische en financiële machten, met andere woorden: aan het kapitaal in zijn geheel. Hoeveel open verkiezingslijsten men daar ook tegenover stelt, hoeveel men ook het tweepartijenstelsel wil kortwieken, de macht berust in wezen bij deze bevoorrechte minderheid en zij is nog absoluter en dictatorialer dan de meest absolutistische van de feodale vorsten. Maar in tegenstelling tot deze laatsten, legitimeert de dictatuur van het kapitaal zichzelf regelmatig met behulp van de verkiezingsklucht.
De Algemene Vergaderingen gaan terug op de proletarische traditie van de Arbeidersraden van 1905 en van 1917 (14) die zich, tijdens de wereldwijde revolutionaire golf van 1917-1923, uitbreidden naar Duitsland en andere landen. Later doken die weer op in 1956 in Hongarije en in 1980 in Polen.
Wat is de sfeer van een verkiezingsbureau, waar de ‘burgers’ in stilte aanschuiven, dan toch zielig: alsof zij een plicht moeten vervullen waarvan zij het nut betwijfelen en waarbij zij zich schuldig voelen over de uitgebrachte stem die altijd ‘verkeerd’ blijkt te zijn!
Wat een verschil is dat met de sfeer van emoties die wij beleven bij de Algemene Vergaderingen! Men merkt in het grote enthousiasme een enorme zin tot deelname. Talloze sprekers maken gebruik van de kans om het woord te nemen om allerhande vraagstukken aan te kaarten. Wanneer de Algemene Vergadering is afgelopen, worden er commissievergaderingen gehouden, die 24 uur per dag doorgaan. Er worden contacten gelegd, mensen leren elkaar kennen, er wordt hardop nagedacht, alle aspecten van het politieke, sociale, culturele en economische leven komen aan bod.
Men komt tot de ontdekking dat men kan praten, dat men alle zaken collectief kan behandelen. Op de bezette pleinen worden bibliotheken opgezet, men organiseert een ‘tijdsbank’ om les te geven over allerlei thema's, zowel wetenschappelijke als culturele, artistieke, politieke als economische. Er worden gevoelens uitgedrukt van solidariteit, er wordt aandachtig geluisterd zonder dat iemand zich opdringt, een bedding van algemene empathie. Op een nog schuchtere manier wordt er op die manier een massale debatcultuur in het leven geroepen. (15) Veelvuldige overdenkingen, dikwijls interessante voorstellen, ideeën van allerlei slag, het lijkt alsof de deelnemers publiekelijk hun gedachten willen overbrengen, die zij gedurende lange tijd herkauwd hebben in de eenzaamheid van de atomisering. De pleinen worden overspoeld door een reusachtige en collectieve storm van ideeën, de massa slaagt er in het beste en diepste van zichzelf tot uitdrukking te brengen. Die anonieme mensenmassa, die verondersteld wordt, de verliezers te zijn in het leven, beschikt over onverwachte reusachtige en diepgaande intellectuele bekwaamheden, actieve gevoelens, sociale emoties.
De mensen voelen zich bevrijd en genieten hartstochtelijk van het onmetelijke genoegen om collectief te kunnen discussiëren. Ogenschijnlijk loopt heel deze stroom van gedachten uit op niets. Er zijn geen concrete voorstellen. Maar dat is niet noodzakelijkerwijs een zwakte. Na die lange jaren van onderdrukkende kapitalistische gewoonte, waarbij de overgrote meerderheid gebukt gegaan is onder de dictatuur van een misprijzen, de meest vervreemdende routines, negatieve gevoelens van schuld, frustratie en atomisering, is een eerste ongeordende explosieve fase onvermijdelijk. Er bestaat geen andere manier, er bestaan geen pedante plannen waarbij de gedachtegang van de overgrote meerderheid tot uitdrukking kan komen. Hij moet deze weg afleggen – die op het eerste gezicht nergens toe leidt – om zichzelf om te vormen, om het sociale panorama van onder tot boven te transformeren.
Het is ongetwijfeld waar dat de organisatoren telkens opnieuw democratische en nationalistische manifesten voorstellen. Voor een deel verwoorden zij de illusies en de verwarringen, waaronder de meerderheid nog gebukt gaat. Maar tegelijkertijd gaat de gedachtestroom van veel deelnemers de andere kant op en worstelt deze om aan de oppervlakte te komen. Zo was er in Madrid bijvoorbeeld de populair geworden leuze “Alle macht aan de Algemene Vergaderingen”, die niet werd overgenomen door de woordvoerders. Ook waren er nog “Zonder werk, Zonder woning, Zonder schrik”, “Het Probleem is niet de Democratie, Het Probleem is het Kapitalisme”, “Arbeiders, ontwaakt!”. In Valencia zeiden enkele vrouwen: “Ze hebben de grootouders bedrogen, de kinderen bedrogen, hopelijk laten de kleinkinderen zich niet bedriegen” of “60 euro per maand, dat is pas echt geweld!”.
De Algemene Vergaderingen getuigden van een debat, waarbij het leek op een spanningsveld tussen verschillende meningen die, geconcentreerd rondom een drietal oriëntaties, werden benadrukt:
1. Moet men zich beperken tot de democratische vernieuwing (16), of vinden de problemen hun oorsprong in het kapitalisme dat niet meer hervormd kan worden en de van kop tot teen vernietigd moet worden?
2. Moet de beweging op de 22e gestopt worden, of moest ze integendeel verder gezet worden om te vechten tegen de sociale bezuinigingen, de werkloosheid, de precariteit, de uitzettingen?
3. Moeten de vergaderingen niet uitgebreid worden naar de werkplaatsen, naar de woonwijken, naar de werklozenbureau's, naar de scholen en universiteiten opdat de beweging wortel zou schieten in de werkende klasse, de enigen die over de kracht en over de basis beschikt om een veralgemeende strijd te ontwikkelen?
In de Algemene Vergaderingen leven twee ‘overheersende krachten’: de democratische, die een conservatieve rem vormt, en de proletarische, die probeert zich te definiëren als een stellingname van de klasse.

De toekomst kalm tegemoet treden

De Algemene Vergaderingen, die gehouden werden op zondag 22 mei, losten het tweede punt van debat op, door de beweging voort te zetten, waarbij vele in hun tussenkomst verklaarden: “Wij zijn hier niet omwille van de verkiezingen, ook al zijn ze de lont in het kruitvat geweest”. Wat betreft het derde punt waren er veelvuldig tussenkomsten over ‘naar de arbeidersklasse trekken’, waarbij voorstellen gedaan werden om eisen op te nemen tegen de werkloosheid, de precariteit, de sociale bezuinigingen. Op dezelfde wijze werd beslist om de Algemene Vergaderingen uit te breiden naar de woonwijken en een begin te maken met de uitbreiding naar de werkplaatsen, de ziekenhuizen, de universiteiten, en de werklozencentra. In Malaga, Barcelona, en Valencia werd er een betoging gehouden tegen de kortingen op de sociale uitkeringen, met de eis van een algemene staking die deze keer ‘echt’ moest zijn, zoals een van de sprekers het verwoordde.
De aanvankelijke fase van de agora (pleinvergadering), vormt op zichzelf al een grote overwinning voor de beweging. Ze zou verder gezet moeten worden, omdat het betekent dat belangrijke massa’s uitgebuiten, vanwege de verontwaardiging die ze in zich draagt, zich beginnen te verzetten tegen het ‘leven zoals het tot dusver was’. De noodzaak tot morele heropleving, tot een culturele verandering, de voorstellen die gedaan worden – zelfs al lijken ze naïef of bedillerig – laten een nog schuchtere en verwarde drang zien, om ‘op een andere wijze te leven’.
Maar kan de beweging tegelijkertijd op dit peil blijven steken zonder te komen tot een formulering van concrete doelstellingen?
Dat valt moeilijk te beantwoorden: er leven onder de mensen op het plein twee antwoorden die stilzwijgend botsen, die de uitdrukking vormen van de twee ‘overheersende krachten’ waarover we het hiervoor hadden, de democratische en de proletarische. De democratische kracht vindt haar wortels in het gebrek aan zelfvertrouwen van de klasse in haar eigen kracht, het gewicht van de niet-proletarische maar niet-uitbuitende sociale lagen, de impact van de sociale ontbinding (17) die maakt dat men zich vastklampt aan de brandende nagel van een ‘rechtvaardige’en ‘billijke’ staat.
De andere weg, die van de uitbreiding van de vergaderingen naar de werkplaatsen, de studiecentra, de werklozenbureau's, de woonwijken die zich polariseerde in de strijd tegen de gevolgen van de werkloosheid en de precariteit, als antwoord op de ontelbare aanvallen die wij ondergaan hebben en die er nog komen, wordt belichaamd door een heel strijdbare sector. In Barcelona, hebben werknemers van Telefonica, van de hospitalen, de brandweer en studenten van de universiteit zich aaneengesloten in de strijd tegen de sociale bezuinigingen en zich verenigd in vergaderingen en beginnen aan die laatste een andere inhoud te geven. Het lijkt er op dat de Centrale Vergadering van Barcelona zich het verst verwijderd heeft van de stellingnamen over een democratische vernieuwing. De Centrale Vergadering van Madrid heeft vergaderingen bijeengeroepen in de woonwijken en in de districten. In Valencia trokken de bezetters van het plein samen op met een protest van buschauffeurs en ook met een betoging van buurtbewoners tegen de bezuinigingen in het onderwijs. In het centrum van Zaragoza hebben de buschauffeurs zich met groot enthousiasme bij de samenscholing.gevoegd.
Deze tweede weg vertegenwoordigt een bijkomende moeilijkheid. Het is duidelijk dat er een reëel gevaar bestaat dat een‘uitbreiding’ van de beweging leidt tot haar versplintering en opsluiting in sectoriele en corporatieve eisen. Het gaat hier om een werkelijke tegenstrijdigheid. Enerzijds kan de beweging alleen maar verder. als zij er in slaagt om de deelname van de arbeidersklasse te verkrijgen of die tenminste op te wekken. Aan de andere kant kan een dergelijke uitbreiding de vakbonden gelegenheid geven een voet tussen de deur te krijgen en om op de rijdende wagen te springen. Zo kan ze de beweging sectoriele eisen opdringen en de strijd in de wijken laten opslorpen met behulp van localistische eisen, enzovoort. Zonder dit laatste gevaar te ontkennen, dringt zich toch de vraag op: verleent de poging tot uitbreiding, ook al mislukt ze, geen vertrekpunt voor een collectieve strijd die grote kracht kan hebben in de toekomst?
Wat de richting ook moge worden die de beweging inslaat, haar bijdrage tot de internationale strijd van de arbeidersklasse is onmiskenbaar:
- het is een massale en algemene beweging, waarin alle sociale sectoren betrokken zijn;
- het startpunt is geen concrete aanval, zoals in Frankrijk of Engeland, maar een verontwaardiging over de toestand waarin wij leven. Dat maakt het voor haar moeilijk om zich te concentreren op concrete eisen, wat het op haar beurt moeilijk maakt om haar proletarisch karakter te uiting te brengen (18). Maar tegelijkertijd brengt ze duidelijk de wil tot uiting van belangrijke massa’s om zich bewust te worden van de maatschappelijke problemen en maakt ze de weg vrij voor haar politisering;
- de Algemene Vergaderingen zijn het hart van de beweging geweest.
Het begrijpen over wat er aan de gang is, moet ons er toe aanzetten om oude schema’s los te laten. De Russische Revolutie van 1905 toonde duidelijk een nieuwe wijze van actie vande massa's. Dit leidde tot verbazing, later tot verwerping om te eindigen in het verraad van vele vakbondsleiders en sociaal-democraten. Belangrijke theoretici zoals Kautsky en Plechanov, klampten zich wanhopig vast aan de oude schema's van de ‘methodische accumulatie van krachten’ door middel van een geleidelijke ontwikkeling van vakbonds- en parlementair werk.(19)
Vandaag moeten wij een gelijksoortige valkuil vermijden. De feiten verlopen niet overeenkomtig het schema uit de jaren 1970 of 1980. Het staat vast dat het proletariaat zich, met de problemen op het vlak van haar identiteit en zelfvertrouwen, niet luidkeels roepend op de voorgrond dringt. Het is ook duidelijk dat, samen met haar, ook de niet-uitbuitende lagen zich mobiliseren. De voorwaartse stap van de beweging naar de massale, naar een revolutionaire strijd, loopt niet via duidelijk gebaande wegen, die op een duidelijke en vastomlijnde wijze haar klasse-terrein aantonen. Dit brengt risico's met zich mee – een proletariaat dat nog wankel op de benen staat, kan zich gedesoriënteerd en verward voelen te midden van een brede sociale beweging, Ze zou zich zelfs volkomen verloren kunnen voelen, zoals dat gebeurde in 2001 in Argentinië.
Al het voorgaande doet geen greintje afbreuk aan de mogelijkheden die verborgen zijn in wat er aan de gang is:
● Vandaag werpen de grote industriële centra minder gewicht in de schaal en lijken ze op te lossen in een onmetelijk nationaal en internationaal netwerk, wat met zich meebrengt dat het moeilijker is op basis van een traditionele strijd, vanuit de grote fabrieken, te vertrekken. In het overwinnen van deze moeilijkheid wordt de arbeidersklasse, als zij de weg vindt massaal de straat op te gaan, vergezeld door andere sociale lagen. Dat alles maakt dat het klassekarakter ervan niet zo gemakkelijk en niet zo direct tot uitdrukking komt als in het verleden, maar het spoor ervan kan gevolgd worden via een grotere inspanning van bewustwording en verheldering.
●  Tegenover de heersende maatschappelijke ontbinding, die de sociale banden teniet doet en het morele barbardendom verergert, wijst de oriëntering van de Algemene Vergaderingen naar een agora (pleinvergadering), waar heel het menselijke leven stof tot overdenking, ook al gebeurt dat op een verwarde manier. Het wijst op een antwoord waarbij sociale banden kunnen worden geweven, het bevestigt de proletarische moraal, de solidariteit, het alternatief tegenover een maatschappij van de dodelijke concurrentie.
●  Het ook waar dat wanneer het proletariaat, als gevolg van de uitdrukking van de wanhopige toestand, die al lang aan het verrotten is, zich massaal in een strijd werpt, vergezeld zal worden van niet-uitbuitende sociale lagen, die niet noodzakelijk dezelfde revolutionaire doelstellingen nastreven en die ertoe zullen neigen om het proletariaat onder te dompelen in een verwarde massa. Dit houdt belangrijke gevaren in, maar tegelijkertijd verschaft het een voordeel, omdat het in de strijd een kameraadschap in het leven roept, waarbij de problemen methodisch aangepakt kunnen worden, een groter wederzijds begrip kan worden getoond, allemaal kwesties die van levensbelang zal zijn voor de toekomstige revolutionaire botsingen met de burgerlijke staat.

IKS / 25.05.2011

Noten:
(1) De corruptie maakt deel uit van de genen van het kapitalisme, aangezien zijn ‘moraal’er in bestaat dat ‘alles kan’ zolang het maar maximale winst oplevert. Met deze aangeboren bestaansvoorwaarde en in het kader van de verscherping van de crisis, die een maximale onverantwoordelijkheid verspreid, zowel in de klasse van bedrijfsleiders als bij de politici, wordt de corruptie een onvermijdelijk fenomeen in om het even welke staat, wat ook de wetten zijn die dat moeten voorkomen.
(2) Desalniettemin beginnen er in de Algemene Vergaderingen internationalistische standpunten op te duiken. Een spreker in Valencia riep zich zondag uit tot ‘wereldburger’ en zei dat wij ons niet meer mochten beperken tot Spanje. Men doet een inspanning om de communiqués van de Algemene Vergaderingen te vertalen in alle mogelijke ‘buitenlandse' talen’, wat in schril contrast staat tot de oorspronkelijke 'Spaans-Spaanse' houding. Ook al is het waar dat de mobiliseringen in talrijke landen buiten Spanje zich opstelden als een ‘zaak van Spanjaarden in de wereld’, toch lijkt het er op dat ze een andere richting beginnen in te slaan.
(3) Alhoewel dit zich begint te herhalen na de vergaderingen van 22 mei.
(4) Niet alleen in de landen van de ‘Derde Wereld’ (wat een anachronisme is!), maar ook in de centrale landen. Hooggekwalificeerde informatici, advocaten, journalisten, enzovoort, zien dat ze terechtkomen in een zeer instabiele toestand van precairen of freelancers. Kleine ondernemers worden hun eigen bazen en werken meer uren dan er op de klok zijn.
(5) Zie: Stellingen over de studentenbeweging tegen de Startbanencontracten, https://nl.internationalism.org/node/472
(6) Zie: De opstand van de jeugd in Griekenland bevestigt de ontwikkeling van de klassenstrijd, https://nl.internationalism.org/ir21/griekenland.html
(7) Zie: Frankrijk, Tunesië, de toekomst is aan de internationale ontwikkeling van de klassenstrijd en hem het in eigen handen te houden, https://es.internationalism.org/Rint144-edito+lucha
(8) Zie: Wat gebeurt er in het Midden-Oosten?, https://nl.internationalism.org/node/853   
(9) Zie bij: https://madrid.indymedia.org/node/17370: het communiqué van de aangehoudenen dat op welsprekende wijze de behandeling weerspiegelt
(10) De staat is het orgaan van de heersende klasse. Ook al doet hij zich voor als democratisch, zijn structuur zelf berust op de delegatie van de macht, wat geen enkel probleem stelt voor de uitbuitende minderheid. Zij bezit immers de productiemiddelen en heeft ‘het roer in handen’ en kan de professionele politici naar haar hand zetten. Het is nochtans heel anders voor de arbeidersklasse en de immense meerderheid van de bevolking: haar ‘deelname’ beperkt er zich toe om een blanco cheque uit te schrijven aan die heren die – zelfs als zij optreden met de grootste eerlijkheid en afzien van ieder persoonlijk belang – totaal verstrikt zitten in het bureaucratisch web van de staat. Bovendien, in een meer specifiek geval,  leiden de voorgestelde hervormingen, als die al ernstig genomen zouden worden, enkel tot een lange tijd van parlementair gepalaver – waar ze ook alweer gemakkelijk geneutraliseerd zouden kunnen worden – en hun toepassing zou uiteindelijk verre van zeker zullen zijn.
(11) Het is veelbetekenend dat de aangewende strategie van de leider van de PP, Rajoy, er in bestaat om absoluut met geen woord te reppen over de beweging en een nietszeggende redevoering te houden, dat stijf staat van gemeenplaatsen. Een oorverdovende stilte is blijkbaar de enige vorm waarover hij beschikt om ervoor te verhinderen dat de stemmers van links zich tegen hem zouden keren.
(12) Na de revolutie van 1868 – “De Glorierijke” genaamd – en de turbulente jaren die er op volgden, kwam in 1876 een machtswisseling tussen de conservatieve partij van Cánovas en de liberale van Sagasta, die voortduurde tot 1900.
(13) Vele tussenkomsten tijdens de Algemene Vergaderingen stellen heel veel hoop in de kleine partijen. Maar deze kunnen geen eigen rol spelen, want behalve het feit dat ze een programma hebben ter verdediging van het kapitalisme, dat zo duidelijk is als dat van de grote, hebben ze een interne structuur die even bureaucratisch is. Ze zijn als een soort ballon die af en toe wordt opgeblazen, wanneer een van de grotere een dip heeft, maar die dan weer leegloopt als de twee grote partijen de totale ruimte in de regering en in de oppositie weer innemen.
(14) Zie de serie: Wat zijn de Arbeidersraden?, https://fr.internationalism.org,
(15) Zie: De debatcultuur, een wapen in de klassenstrijd, https://nl.internationalism.org/node/655
(16) Uitgedrukt in de democratische “Tien Geboden”, goedgekeurd door de Vergadering van Madrid: open lijsten, verkiezingshervorming...
(17) Zie: De ontbinding als laatste fase in het verval van het kapitalisme, https://www.fr.internationalism.org/rinte62/decompo.htm
(18) In tegenstelling tot wat er gebeurde in Frankrijk en Groot-Brittannië, waar de mobilisaties als duidelijk oriëntatiepunt hadden een antwoord te geven op de hele harde aanvallen van de bourgeoisie.
(19) Tegenover hen waren Rosa Luxemburg met de Massastaking, Partij en Vakbonden, of Trotski met Balans en Perspectieven, in staat de karakteristieken en de dynamiek te vatten van het nieuwe tijdperk van de klassenstrijd.
 

Geografisch: