De noodzaak van arbeiderszelfstandigheid

Printer-friendly version

De moord op een jonge vrouw, die door de zedenpolitie van het regime was gearresteerd wegens een ‘niet dragen van een voorgeschreven hijab’, was misschien de vonk die de wijdverbreide protesten in Iran deden ontvlammen, maar zij zijn uitdrukking van een veel dieperliggend ongenoegen onder de gehele Iranese bevolking, waarbij honderdduizenden de straat opgingen en vervolgens met de politie in botsing kwamen. Naast een algemene afkeer van de openlijke en wettelijke onderdrukking van vrouwen door de Islamitische Republiek, zijn ze een reactie op de inflatiespiraal en de tekorten die nog worden verergerd vanwege de door het Westen opgelegde sancties tegen Iran en ook nog sterk worden verergerd door het zware en jarenlange gewicht van een oorlogseconomie dat wordt vergroot door het niet-aflatende streven van Iran zijn imperialistische ambities na te streven. Ze zijn eveneens een reactie op de smerige corruptie van de heersende elite, die zich alleen kan handhaven door brute repressie tegen alle vormen van protest, inclusief het verzet van de arbeidersklasse tegen de stagnerende lonen en ellendige arbeidsomstandigheden. Het Iranese parlement heeft onlangs nieuwe wetten aangenomen die executies voor ‘politieke’ misdaden goedkeuren, en honderden, zo niet duizenden demonstranten zijn gedood of gewond geraakt door de staatspolitie en door het apparaat met de potsierlijke naam ‘Revolutionaire Garde’.
Deze afhankelijkheid van directe repressie is een teken van de zwakte van het regime van de mollahs, niet van zijn kracht. Het is waar dat het rampzalige resultaat van de Amerikaanse interventies in het Midden-Oosten sinds 2001 een bres heeft geslagen waardoor het Iranese imperialisme zijn pionnen in Irak, Libanon, Jemen en Syrië kon laten oprukken, maar de VS en hun meer betrouwbare bondgenoten (met name Groot-Brittannië) hebben dienovereenkomstig gereageerd door het Saoedische leger te voeden in de oorlog in Jemen en door Iran verlammende sancties op te leggen onder het voorwendsel dat het zich verzet tegen hun politiek inzake de ontwikkeling van kernwapens. Het regime is steeds meer geïsoleerd geraakt, en het feit dat het nu drones levert aan Rusland om infrastructuur en burgers in Oekraïne aan te vallen, zal de westerse oproepen om Iran, naast Rusland, als een pariastaat te behandelen alleen maar versterken. De relatie van Iran met China is een andere reden voor de westerse grootmachten om Iran nog meer te zien verzwakken dan het nu al is. En tegelijkertijd zien we een gezamenlijke inspanning van Amerikaanse en West-Europese regeringen om de protesten te instrumentaliseren, met name door gebruik te maken van de meest bekende leuze van de protesten, “Vrouwen, Leven Vrijheid”: “Op 25 september 2022 sierde de Franse krant Libération haar voorpagina met de leuze ‘Vrouwen, Leven, Vrijheid’ in het Perzisch en Frans, samen met een foto van de demonstratie. Tijdens een toespraak over de onderdrukking van demonstranten in Iran knipte een lid van het Parlement van de Europese Unie haar haar af terwijl ze de woorden ‘Vrouw, Leven, Vrijheid’ uitsprak”[1]. En zo kunnen er nog vele andere voorbeelden worden gegeven.

Wat voor soort revolutie staat er op de agenda in Iran?

Gezien de zwakte van het regime wordt er veel gesproken over een nieuwe ‘revolutie’ in Iran, vooral door links en anarchisten van diverse pluimage, waarbij de laatsten het vooral hebben over een ‘feministische opstand’[2], terwijl de meer mainstream burgerlijke facties de nadruk leggen op een ‘democratische’ omverwerping, om er een nieuw regime te installeren dat zijn vijandigheid tegenover de VS en zijn bondgenoten laat varen. Maar zoals we schreven in reactie op de hele misleiding van de ‘revolutie’ van 1978-79: “de gebeurtenissen in Iran dienen om aan te tonen dat de enige revolutie die vandaag op de agenda staat, zowel in de achtergebleven landen als in de rest van de wereld, de proletarische revolutie is”[3].

In tegenstelling tot de revolutie van 1917 in Rusland, die zichzelf zag als onderdeel van de wereldrevolutie, worden de huidige protesten in Iran niet geleid door een zelfstandige arbeidersklasse, georganiseerd in haar eigen unitaire organen, die in staat is om vooruitzicht te bieden aan alle onderdrukte lagen en categorieën van de maatschappij. Het is waar dat we in 1978-79 een glimp hebben gezien van het potentieel van de arbeidersklasse om een dergelijk vooruitzicht te bieden: “In het kielzog van de arbeidersstrijd in verschillende landen in Latijns-Amerika, Tunesië, Egypte, enzovoort, vormden de stakingen van de Iranese arbeiders het belangrijkste politieke element dat leidde tot de omverwerping van het regime van de Sjah. Ondanks de massamobilisaties, toen de ‘volksbeweging’ - die bijna alle onderdrukte lagen in Iran hergroepeerde - zichzelf begon uit te putten, heeft het Iranese proletariaat, vooral in de sector van de olie-industrie, door haar strijd begin oktober 1978 de agitatie niet alleen aangewakkerd, maar het nationale kapitaal voor een vrijwel onoplosbaar probleem gesteld”[4].

En toch weten we dat arbeidersklasse zelfs toen politiek niet sterk genoeg was om te voorkomen dat de massale ontevredenheid door de mollahs, gesteund door een groot aantal ‘anti-imperialistische’ linkse groepen, werd gekaapt. De internationale klassenstrijd begon weliswaar aan een tweede golf van arbeidersbewegingen sinds Mei 68 in Frankrijk, maar was zelf niet op het niveau om een perspectief van een proletarische revolutie op wereldschaal aan de orde te stellen, en de arbeiders in Iran waren - net als die in Polen een jaar later - niet in staat om het revolutionaire alternatief alleen te stellen. Dus bleef de vraag, hoe zich te verhouden tot de andere onderdrukte lagen, onopgelost. Zoals onze verklaring luidde: “De beslissende positie van het proletariaat in de gebeurtenissen in Iran stelt een essentieel probleem dat door de klasse moet worden opgelost als zij de kommunistische revolutie met succes wil voltrekken. Dit probleem draait om de verhouding van het proletariaat tot de niet-uitbuitende lagen van de maatschappij, in het bijzonder met de mensen zonder werk. Deze gebeurtenissen tonen het volgende aan:

  • ondanks hun grote aantal bezitten deze lagen op zichzelf geen werkelijke kracht in de maatschappij;
  • veel meer dan het proletariaat staan deze lagen open voor verschillende vormen van misleiding en kapitalistische controle, inclusief de meest achterhaalde, zoals religie;
  • maar voor zover de crisis ook de arbeidersklasse treft en tegelijkertijd deze lagen met steeds meer geweld bestookt, kunnen zij een kracht zijn in de strijd tegen het kapitalisme, mits het proletariaat zich aan het hoofd van de strijd kan plaatsen, en dat ook doet.

Geconfronteerd met alle pogingen van de bourgeoisie om hun onvrede in een hopeloze impasse te brengen, is het doel van het proletariaat om deze lagen duidelijk te maken dat geen van de ‘oplossingen’, die het kapitalisme voorstelt om een einde te maken aan hun ellende, hen enige verlichting zal brengen. Dat zij alleen in het kielzog van de revolutionaire klasse hun verlangens kunnen bevredigen, niet als bijzondere - historisch veroordeelde - lagen, maar als leden van de maatschappij. Een dergelijk politiek perspectief veronderstelt de organisatie en politieke zelfstandigheid van het proletariaat, wat met andere woorden betekent dat het proletariaat ieder politiek ‘bondgenootschap’ met deze lagen verwerpt”.

Tegenwoordig zijn de misleidingen die het volksprotest in een impasse brengen niet zozeer religieuze - wat begrijpelijk is als de massa’s gemakkelijk het wrede en corrupte gezicht van een theocratische staat kunnen zien - maar meer ‘moderne’ burgerlijke ideologieën zoals feminisme, vrijheid en democratie. Maar het gevaar dat de arbeidersklasse als een massa individuen wordt opgelost in een interklassistische beweging, die niet in staat is weerstand te bieden aan de plannen van rivaliserende burgerlijke facties om haar voor zich te winnen, is zo mogelijk nog groter. Dit wordt onderstreept door de internationale context van de klassenstrijd, waar de arbeidersklasse zich nog maar net begint op te richten na een lange periode van teruggang, waarin de toenemende ontbinding van de kapitalistische maatschappij het besef van het proletariaat van zichzelf als klasse steeds verder heeft aangetast.

Militante arbeidersstrijd en links bedrog

Daarmee ontkennen we niet dat het proletariaat in Iran een lange traditie van militante strijd kent. De gebeurtenissen van 1978-79 zijn er om het te bewijzen; in 2018-19 waren er zeer wijdverspreide gevechten waarbij de Haft Tappeh suikerarbeiders, vrachtwagenchauffeurs, leraren en anderen betrokken waren; in 2020-21 begonnen de arbeiders in de olie-industrie met een reeks militante stakingen, verspreid over het hele land. Op hun hoogtepunt brachten deze bewegingen duidelijke tekenen van solidariteit tot uitdrukking tussen verschillende sectoren die geconfronteerd werden met repressie door de staat en de krachtige druk om arbeiders weer aan het werk te krijgen. Bovendien waren er tegenover het openlijk pro-regime karakter van de officiële vakbonden in veel van deze gevechten ook belangrijke tekenen van zelforganisatie van de arbeiders, zoals we zagen bij de stakingscomités in 1978-79, de vergaderingen en stakingscomités in Haft Tappeh en recentelijk in de sector van de olie-industrie. Het lijdt ook geen twijfel dat de arbeiders discussies voeren over de huidige protesten en dat er oproepen zijn geweest om te gaan staken uit protest tegen de repressie door de staat. En we hebben gezien, bijvoorbeeld in Mei 68, dat verontwaardiging tegen de onderdrukking door de staat, zelfs wanneer die in eerste instantie niet tegen arbeiders zelf is gericht, een soort brandpunt kan zijn voor arbeiders om het sociale toneel te betreden - op voorwaarde dat zij dat doen op hun eigen klassenterrein en met hun eigen strijdmethoden. Maar op dit moment lijken deze reflecties in de klasse, deze woede over de wreedheid van het regime, onder controle te staan van vakbondsorganen en linkse partijen, die proberen een vals verband te leggen tussen de arbeidersklasse en de volksprotest, door ‘revolutionaire’ eisen toe te voegen aan de leuzen van laatstgenoemden.

Zoals Internationalist Voice schreef: “De zin ‘vrouw, leven, vrijheid’ is geworteld in de nationale beweging en heeft geen klasseninhoud. Daarom wordt deze leuze van uiterst rechts tot uiterst links geheven, en weerklinkt hij in de burgerlijke parlementen. De bestanddelen ervan zijn geen abstracte begrippen, maar een functie van de kapitalistische productieverhoudingen. Een dergelijke leuze maakt werkende vrouwen tot het zwarte leger van de democratisringsbeweging. Deze kwestie wordt een probleem voor links van het kapitaal, dat de radicale term ‘revolutie’ hanteert, dus stellen zij voor deze leuze te ‘redden’ door er uitbreidingen aan toe te voegen. Zij doen de volgende suggesties:

  •  Vrouw, leven, vrijheid, gemeentebestuur (Trotskisten);
  •  Vrouw, leven, vrijheid, socialisme;
  •  Vrouw, leven, vrijheid, arbeidersregering.”[5].

Deze roep om raden- of sovjetmacht circuleert al minstens sinds 2018 in Iran. Ook al is zij voortgekomen uit de reële maar embryonale pogingen tot zelforganisatie bij Haft Tappeh en elders, het is altijd gevaarlijk om het embryo te verwarren met een volgroeid mens. Zoals Bordiga uitlegde in zijn polemiek met Gramsci tijdens de fabrieksbezettingen in Italië in 1920, vertegenwoordigen arbeidersraden of sovjets een belangrijke stap verder dan defensieve organen zoals stakingscomités of fabrieksraden, omdat ze een beweging uitdrukken naar een verenigde, politieke, offensieve strijd van de arbeidersklasse, en de linkse groepen die beweren dat dit vandaag aan de orde is, bedriegen de arbeiders, met als doel hun krachten te mobiliseren in een strijd voor een ‘linkse’ vorm van burgerlijke heerschappij, ingericht ‘van onderaf’ door neparbeidersraden.
 

De taken van het linkskommunisme

Zoals Internationalist Voice verder zegt: “In tegenstelling tot degenen in het links kamp van het kapitaal, is het niet de taak van kommunisten en revolutionairen om leuzen tegen de dictatuur te redden, maar om inzicht te verschaffen over hun oorsprong en inhoud. Nogmaals, in tegenstelling tot de demagogen van kapitalistisch links is het afstand nemen van dergelijke leuzen en het stellen van de klasseneisen van het proletariaat een stap in de richting van het verfijnen van de klassenstrijd”.
Dit is waar, zelfs als het betekent dat revolutionairen tegen de stroom in moeten zwemmen tijdens momenten van ‘volkseuforie’. Helaas lijken niet alle groepen van het linkskommunisme immuun voor sommige van de meer radicale misleidingen die in de protesten worden binnengesluisd. Hier kunnen we twee verontrustende voorbeelden aanwijzen in de pers van de Internationalistische Communistische Tendens. Zo publiceert de ICT in het artikel “Workers’ Voices on the protests in Iran”[6] verklaringen over de protesten van de Haft Tappeh vakbond van suikerrietarbeiders, de Raad voor de Organisatie van Protesten van Arbeiders in de Olie-industrie en de Coördinatieraad van Vakbondsorganisaties van Iraanse Leraren.. Ongetwijfeld zijn deze verklaringen een antwoord op een reële discussie die op de werkvloer wordt gevoerd hoe te reageren op de protesten, maar de eerste en derde van deze organen maken er geen geheim van dat zij vakbonden zijn (ook al hebben zij hun oorsprong te danken aan echte klassenorganen, maar door een permanent karakter aan te nemen, kunnen zij alleen een vakbondsfunctie hebben aangenomen) en kunnen zij dus geen rol spelen onafhankelijk van links van het kapitaal dat, zoals wij hebben gezegd, niet staat voor de werkelijke zelfstandigheid van de klasse, maar probeert de macht van de arbeiders te gebruiken als instrument voor een ‘regeringsverandering’.

Parallel hieraan slaagt de ICT er ook niet in zich te onderscheiden van de linkse retoriek over de sovjetmacht in Iran.

Zo biedt het artikel “Iran: Imperialist Rivalries and the Protest Movement of 'Woman, Life, Freedom’”[7] weliswaar belangrijk materiaal over de pogingen van imperialistische mogendheden buiten Iran om de protesten te gebruiken, maar belooft een vervolg te publiceren: “In onze volgende nota zullen we pleiten voor een ander alternatief: Brood, Banen, Vrijheid - Sovjetmacht! We zullen de arbeidersstrijd en de taken van de kommunisten behandelen, en in het licht daarvan het internationalistische perspectief schetsen.”
Maar we zijn niet in Petrograd in 1917, en oproepen tot sovjets in een situatie waarin de arbeidersklasse wordt geconfronteerd met de noodzaak haar meest fundamentele belangen te verdedigen, geconfronteerd met het gevaar te worden opgelost in de massaprotesten, en om eventuele eerste vormen van zelforganisatie te verdedigen tegen hun recuperatie door links en de vakbondsbasis, is in het beste geval het huidige niveau van de klassenstrijd ernstig miskennen en in het slechtste geval de arbeiders lokken in de mobilisaties van kapitalistisch links. Het linksommunisme zal niet in staat zijn een werkelijke interventie in de klasse te ontwikkelen door te vallen voor de illusie van onmiddellijke winst ten koste van fundamentele beginselen en een duidelijke analyse van de krachtsverhouding tussen de klassen.
Een recent artikel in Internationalist Voice wijst erop dat er momenteel in Iran een aantal stakingen van arbeiders plaatsvindt, gelijktijdig met de straatprotesten: “De afgelopen dagen zijn we getuige geweest van demonstraties en stakingen van arbeiders, en het gemeenschappelijke kenmerk van al deze demonstraties is het protest tegen hun lage lonen en de verdediging van hun levensstandaard. De leuze van de stakende arbeiders van Esfahan Steel Company, ‘genoeg beloftes, ons bord is leeg’, is een weerspiegeling van de moeilijke levensomstandigheden van de hele werkende klasse. Enkele voorbeelden van arbeidsstakingen in de afgelopen dagen die dezelfde eis hadden of hebben zijn de volgende: staking van de arbeiders van Esfahan Steel Company; hongerstaking van de vaste arbeiders van olie-, gas- en petrochemische raffinage- en distributiebedrijven; staking van de werkers van het Esfahan City Centre complex; staking van de arbeiders van de Abadeh cementfabriek in de provincie Esfahan; staking van de arbeiders van Damash mineraalwater in de provincie Gilan; staking van de arbeiders van Pars Mino Company; staking van de arbeiders van het Cruise industrieel bedrijf; protest van de arbeiders van het Nationaal Staalconcern”[8].

Het lijkt erop dat deze bewegingen nog relatief versnipperd zijn en hoewel democraten en links steeds meer oproepen tot een ‘algemene staking’, heeft datgene wat zij daarmee bedoelen niets te maken met een werkelijke dynamiek in de richting van een massastaking, maar zou het een mobilisatie zijn die van bovenaf wordt gestuurd door de burgerlijke oppositie en wordt vermengd met de stakingen van winkeliers en andere niet-proletarische lagen. Dit benadrukt alleen maar de noodzaak voor de arbeiders om op hun eigen terrein te blijven en hun klasse-eenheid te ontwikkelen als een minimale basis om de moorddadige repressie van het islamitische regime te blokkeren.

Amos, november 2022

 

 

[1] en.internationalistvoice.org

[2] Zie bijvoorbeeld libcom.org

[3] Verklaring van de IKS, “The lessons of Iran”, 17.2.79, in World Revolution 23

[4] Ibidem

[5] en.internationalistvoice.org

[8] Ibidem

Geografisch: 

Recent en lopend: 

Rubric: 

Iran