Na de Amerikaanse overwinning: Het Midden-Oosten blijft een inzet van het wereldimperialisme

Printer-friendly version

De aanslag van 11 september op de Twin Towers in New York, twee jaar geleden opende de weg naar een versnelling zonder weerga van de oorlogsspanningen sinds het einde van de Koude Oorlog. Deze verdere stap van de wereld in de chaos werd gerechtvaardigd door de bewering een zogenaamde ‘strijd tegen het internationaal terrorisme’ te zijn, gepaard gaand van een ‘strijd ter verdediging van de democratie’. Deze leugenachtige propaganda kan de werkelijkheid van een toename van de imperialistische spanningen tussen de grootmachten en in het bijzonder tussen de Verenigde Staten en hun vroegere bondgenoten van het Westerse Blok niet meer verbergen (zie Internationale Revue, Engels-, Frans- en Spaanstalige uitgave, nr. 113 en 114).

Zoals we al dikwijls uitgelegd hebben in onze perskolommen, worden de Verenigde Staten voortdurend verplicht om op militair niveau hun wereldleiderschap te verzekeren, dat betwist wordt door hun vroegere bondgenoten. De voornaamste conflicten waarbij deze grootmachten betrokken zijn geweest sinds de ineenstorting van het Oostblok getuigen van deze logica. Het is met meer helderheid nog dat deze in Afghanistan en in Irak is gebleken. In deze twee landen spelen de Verenigde Staten een hoofdrol in de ordehandhaving en kennen zij toenemende moeilijkheden om het hoofd te bieden aan een situatie die we al kunnen kenschetsen als verstrikking.

De Verenigde Staten zijn niet in staat om de toestand in Irak te controleren en te verbeteren

Om te beletten dat hun belangrijkste rivalen hen stokken in de wielen zouden steken in Irak of in het Midden-Oosten hebben de Verenigde Staten er voor gezorgd dat zij de enige kapiteins zijn aan boord. Daarom ontzeggen ze aan de Verenigde Naties de mogelijkheid om enige rol van betekenis te spelen in de administratie van Irak. Alle andere delen van de internationale strijdmacht, die militair aanwezig is, zijn vandaag aan hun gezag onderworpen en de Amerikaanse onderneming is met succes bekroond. En toch bestaat er op dit ogenblik niet alleen geen zicht op een gevoelige daling van de militaire opstelling ter plaatse, die nu 145.000 man sterk is, maar bovendien lijkt die steeds meer ontoereikend om de situatie te controleren. De doelen die gesteld waren, en waarvan de wereld getuige was na hun militaire overwinning, schijnen met de dag verder weg te deemsteren terwijl het perspectief op de wederopbouw van de Irakese maatschappij verder verwijderd lijkt dan ooit.

Wat de Amerikaanse bourgeoisie ook moge beweren, zij heeft de toestand in Irak niet onder controle. Dat is een realiteit waarvan de anti-Amerikaanse propaganda met alle middelen gebruik maakt om er op te wijzen hoe schadelijk de Amerikaanse aanwezigheid is.

De levensvoorwaarden van de bevolking die al betreurenswaardig waren onder het regime van Saddam Hussein zijn sindsdien nog verslechterd wegens de oorlog en wegens het feit dat de bezetters er niet in slagen om de bevoorrading van de verbruiksgoederen en die van de primaire behoeften te verzekeren en om een minimum van infrastructuur op poten te zetten die onmisbaar is voor het dagelijkse leven. Omwille van de hongersnood zijn zeldzame winkels die voorraad hebben het doelwit van opruiers.

Gangsters overvallen banken terwijl knoeierij en speculatie van allerlei aard het hele land geselen.

De onveiligheid en onstabiliteit ontwikkelen zich als gevolg van het blinde terrorisme. Dit laatste treft vooral de Amerikaanse troepen en hun bondgenoten, zoals geïllustreerd werd door de aanslag die in Bagdad gepleegd werd op de Jordaanse ambassade. Maar doelwitten zijn ook de economische belangen van Irak, zoals de pijpleidingen voor water of olie.

De bezettingstropen betalen dagelijks een zware tol voor de verdediging van de imperialistische belangen van de Amerikaanse bourgeoisie. Daarvan getuigen de 62 GI’s die al de dood gevonden hebben in de aanslagen of de valstrikken sinds het einde van de oorlog. Grotendeel geterroriseerd, terroriseren de Amerikaanse troepen op hun beurt de bevolking en kweken zo een groeiende vijandigheid tegenover henzelf. De Amerikaanse oorlogsinspanning in dollars en mensenlevens is verre van ten einde, temeer daar er sinds de ‘overwinning’ nog eens meer dan 78 GI’s gedood zijn, ditmaal bij ‘ongevallen’.

Ondanks het ijzeren korset dat de Verenigde Staten proberen te weven op de puinen van de Irakese maatschappij, heerst er de meest tomeloze anarchie. Wat de Irakese aflossing betreft van de Amerikaanse heerschappij op het terrein, die riskeert even lang op zich te zullen laten wachten als de oprichting van een ‘democratische’ regering, het propagandaproject dat door het Witte Huis in de schijnwerpers geplaatst werd en dat diende als rechtvaardiging voor de oorlog. Bush kan mooi beweren dat een regeringscoalitie nog nooit in de geschiedenis zoveel verschillende partijen bijeengebracht heeft als de ‘Voorlopige Regeringsraad’ , ‘bewijs’ van zijn wil om een werkelijke ‘democratie’ op de been te brengen. Maar deze coalitie is helemaal geen geraamte van een toekomstige regering, het is niets anders dan een echte krabbenmand. De meest uiteenlopende en concurrerende belangen verscheuren er elkaar, zonder enige bekommernis om het ‘nationale’ belang. Erger nog, sommige pro-shiijtische fracties die er in zetelen zijn er steeds meer toe geneigd om een frontale strijd te voeren tegen Amerika en sluiten zo feitelijk elke mogelijkheid uit dat deze coalitie op een dag ook maar de minste rol zou kunnen spelen.

Wat het beloofde land betreft, de heropbouw van Irak, dat krijgt overduidelijk meer en meer lood in de vleugels: de verhoopte petroleuminkomsten zullen slechts voor een miniem aandeel kunnen bijdragen. Ze zijn nauwelijks toereikend voor het financieren van het heropstarten van de petroleuminstallaties. De vraag die gesteld werd is te weten wie er gaat opdraaien voor de financiële kater.

Wie gaat het protectoraat van Irak controleren en financieren?

Hoewel de Verenigde Staten er in geslaagd waren om de invloed van hun rivalen in Irak totaal te elimineren, zijn ze nu de gevangenen van de tegenstellingen waar ze hopen uit te raken. De bezetting van Irak is een financiële aderlating en de verliezen aan mensenlevens bij de Amerikaanse troepen zullen op termijn de Amerikaanse bourgeoisie ernstig in de problemen brengen. Zij kan zich echter niet terugtrekken zonder de regio gestabiliseerd te hebben in haar voordeel, wat neerkomt op zware poker. Zij zoekt dus andere grootmachten te betrekken bij de financiële en militaire inspanning, mits zijzelf het monopolie behoudt van het commando, met Groot-Brittannië als luitenant. Aangezien er Franse en Duitse oppositie is tegen een terugkeer van de UNO als een simpele bankier en leverancier van kanonnenvlees, zonder het commando in handen te krijgen, stijgt de spanning opnieuw tussen de belangrijkste imperialistische rivalen.

De aanslagen op de GI’s net zoals die op de personaliteiten die geneigd zijn tot samenwerking met het Witte Huis willen de druk op de ‘yankee invaller’ opvoeren. Het huidige getrappel van de Verenigde Staten kan slechts een aanmoediging zijn van de vastberadenheid van alle groeperingen die op het terrein ageren of vanuit de buurlanden die vijandig staan tegenover de Amerikaanse aanwezigheid. De aanslag op een gematigde shijitische hoogwaardigheidsbekleder op 29 augustus in Nadjaf, met zijn 82 doden en 230 gewonden, is een bijkomende slag voor de geloofwaardigheid van de Amerikaanse bourgeoisie betreffende haar capaciteit van een politieke oplossing te bewerkstelligen in Irak. Het speelt duidelijk in de kaart van de belangrijkste rivalen van de Verenigde Staten, zonder dat deze er noodzakelijkerwijze de opdrachtgevers van zouden zijn.

Al deze terroristische acties zijn nochtans niet allemaal gericht tegen de Amerikaanse belangen zoals geïllustreerd werd door de aanslag op de zetel van de UNO in Bagdad op 12 augustus waarbij 20 personen gedood werden, waaronder de speciale gezant in Irak van de secretaris-generaal van de UNO, een dikke vriend van Frankrijk (zijn lijfwachten waren allen Fransen en de elementen die door de media werden uitgebracht tonen aan dat hij in het bijzonder geviseerd was). Op vele vlakken speelde deze aanval in het voordeel van de Verenigde Staten. Alhoewel het nog maar een bewijs was dat aantoonde dat ze niet in staat zijn de orde te handhaven in dit land, gaf het volop voedsel aan hun propaganda die beweert dat “het in Irak is dat men het internationale terrorisme moet bestrijden dat, zoals men kon zien, niet enkel gericht is tegen de Amerikaanse belangen”. Het vormde ook een voorwendsel om druk uit te oefenen op de grote democratieën, de rivalen van de Verenigde Staten, opdat ze hun verantwoordelijkheid zouden nemen door zich in te zetten voor de pacificatie en de opbouw van een democratisch Irak. Het is zeker geen toeval dat deze aanslag er kwam op een moment waarop Groot-Brittannië en de Verenigde Staten al aangestuurd hadden op een grotere overname van militair en economisch gewicht van de toestand in Irak. Nochtans hebben Frankrijk en Duitsland de situatie in hun voordeel weten te draaien door in te roepen dat de UNO onmogelijk een actievere rol kan spelen op het humanitaire vlak zonder dat die betrokken wordt bij de leiding van de zaken van dit land wat hen in staat zou stellen om de veiligheid van haar personeel te waarborgen. De week daarop hebben wij de Franse minister van buitenlandse zaken, De Villepin, in die zin horen pleiten “voor een politieke oplossing” in Irak. Hij werd daarbij flink gesteund door Chirac, die voor 200 ambassadeurs tegelijk opriep tot “de machtsoverdracht... aan de Irakezen zelf” en het op gang brengen van “een proces waarbij enkel de Verenigde Naties in staat zijn om een volledig wettelijk kader te verschaffen”, alles mooi omkleed met een aanklacht aan het “unilateralisme”,dat wil zeggen van de Verenigde Staten.

De tegenstellingen die de Amerikaanse bourgeoisie ondervinden blijven evenmin de Britse bourgeoisie gespaard, en dat des te meer omdat ze weinig heeft kunnen samenrapen uit deze alliantie met Uncle Sam. De verwikkelingen omtrent de dood van David Kelly, een van de belangrijkste raadgevers van de UNO voor de vraagstukken rond de Irakese massavernietigingswapens, getuigen van onenigheid binnen aanzienlijke fracties van de Engelse bourgeoisie met de politiek die gevolgd wordt door Blair.

Palestijnse territoria: de Amerikaanse plannen hebben hun mooiste tijd gehad

In de nabijheid van het Irakese wespennest moet Washington het hoofd bieden aan een plaatselijke toestand die al decennia lang aansleept en verergert, het Israëlisch-Palestijns conflict. Geen enkel van de Amerikaanse vredesplannen is tot nog toe verwezenlijkt. Nochtans was het dringend en van het hoogste belang voor de Verenigde Staten om deze brandhaard uit te doven, die tegenover Israël en henzelf de vijandigheid van de Arabische wereld kan kristalliseren. Het beroemde ‘stappenplan’ dat de Bush-administratie ontworpen had kenmerkte de vastberadenheid van Washington om Israël te dwingen tot betekenisvolle toegevingen. Hierbij ging het om gesprekken tussen Israël en de Palestijnse Autoriteit zoals ten tijde van de akkoorden van Oslo, die ingeluid werden door Clinton in 1993. Het was klaar en duidelijk een aanmaning vanuit het Witte Huis opdat Israël niet langer, en onder geen enkel voorwendsel, nog langer de spelbreker zou spelen bij het in het leven roepen van een Palestijnse staat. Ten aanzien van het Palestijnse tegenkamp, werden dezelfde autoritaire methodes gebruikt om eenieder uit de weg te ruimen die een eindoplossing in de weg stond. Zo werd Arafat, die tot dan toe een goede bondgenoot was van de Verneigde Staten in het opzetten van het vredesproces, opzij geschoven ten voordele van zijn rivaal Mahmoed Abbas. Ondanks de druk van Bush, heeft Sharon, terwijl hij deed alsof hij de verschillende bestanden leek te aanvaarden, zijn politiek van opening van de Palestijnse territoria voor de Israëlische kolonisten, van moordende invallen in de bezette gebieden en van het ombrengen van chefs van Hamas en de islamistische Djihad voortgezet. En deze organisaties op hun beurt zaten slechts te wachten op de provocaties van de staat Israël om een nieuwe serie anti-Israëlische aanslagen te plegen.

Het ‘stappenplan’ is er in geslaagd om even de spanning te doen dalen, maar het heroplaaien ervan toont zijn mislukking. Tekenend voor de zwakte van de gespierde diplomatie van de Verenigde Staten is dat Arafat probeert om terug op de voorgrond te komen door zich voor te stellen als de onvermijdelijke acteur van de vrede met Israël. Haar onmacht om het Israëlisch-Palestijns conflict te beslechten is een echo van de groeiende moeilijkheden van het Witte Huis in Washington.

Aan de vooravond van de tweede verjaardag van de aanslag op de Twin Towers en de derde van de Intifada in Palestina, is het vooruitzicht dat het kapitalisme ons aanbiedt steeds meer chaos, steeds meer afschuw en moordpartijen, zowel aan de bevolking van die regio’s die geteisterd worden door oorlogen, onderworpen zijn aan terreur en een onnoemelijke ellende, als aan de gehele planeet.

Mulan / 30.08.2003

Geografisch: