Veertiende Congres van de IKS: Rapport over de imperialistische spanningen

Printer-friendly version

Het rapport dat we hier publiceren over de internationale situatie, en meer bepaald het stuk over de imperialistische spanningen werd geratificeerd door ons Veertiende Congres. Daarnaast werden ook de rapporten over de economische situatie en over de klassenstrijd besproken en goedgekeurd. Deze rapporten behandelen niet alleen de huidige situatie. Hun doel is het ook om perspectieven te geven die passen binnen de algemene context van het opmaken van de balans van de gehele twintigste eeuw, en de historische inzet waarmee de arbeidersklasse in de huidige wereld geconfronteerd wordt.

Sinds het laatste kwart van de negentiende eeuw heeft de arbeidersbeweging steeds gesteld dat de ontwikkeling van het imperialisme de mensheid voor de keuze plaats tussen socialisme en barbarendom. Engels stelde deze alternatieven aan de orde in de jaren tachtig en negentig van de negentiende eeuw. Sindsdien heeft de geschiedenis van het verval laten zien dat het rottende kapitalisme in staat is niveaus van barbarendom te bereiken die voordien nauwelijks voorstelbaar waren. Vandaag bevinden we ons in de laatste fase van het kapitalisme, de fase van de ontbinding, de chaos en het ‘ieder voor zich’. De ontbinding heeft ons in een situatie geplaatst die voordien vrijwel nooit was voorgekomen. Om de omvang en het belang van deze situatie te begrijpen moeten we wijzen naar de geschiedenis en naar de methode waarmee het Marxisme de ontwikkeling van het imperialisme geanalyseerd heeft.

Ons doel is het te laten zien dat in het verval, en zelfs nog meer in de huidige periode, het onmiddellijke doel van de bourgeoisie in een oorlog niet het onmiddellijke economische voordeel is, maar dat deze in essentie strategisch van aard is, zelfs als de diepste wortel van de gehele zaak een economische is, namelijk het verval van het kapitalisme. "De irrationaliteit van de oorlog is het resultaat van het feit dat de moderne militaire conflicten – in tegenstelling tot die van het opkomende kapitalisme (oorlogen voor het verenigen van naties, om koloniën te veroveren en van geografische expansie van het kapitalisme) – enkel tot doel hebben de bestaande economische en strategische posities opnieuw te verdelen. Onder deze omstandigheden zijn de oorlogen van het verval, door de vernietiging die ze veroorzaken en de gigantische kosten ervan, geen stimulans voor de kapitalistische productiewijze, maar een molensteen om zijn nek". (Resolutie over de internationale situatie van het 13e Congres van de IKS). Het is ook van belang om er opnieuw op te wijzen dat in de huidige periode we onze analyse ontwikkelen in een context waarin de weg naar beslissende klassenconfrontaties open blijft.

De Marxistische visie op het imperialisme

De arbeidersbeweging is zich bewust van het fenomeen van het imperialisme sinds de jaren '80 van de 19e eeuw. Het Brusselse Congres van 1891 en het Zurichse Congres van Augustus 1893 hielden zich met de kwestie bezig. Engels wees toen reeds op de tegenstellingen die zich ontwikkelden tussen Duitsland en Frankrijk. Hij zag het ontstaan van blokken: Duitsland-Oostenrijk-Italie enerzijds en Frankrijk-Rusland anderzijds. Hij zag ook de groei van het militarisme en van de dreiging van oorlog in Europa, een imperialistische oorlog, die zware consequenties zou hebben voor de arbeidersbeweging en voor de gehele mensheid. Bedreigd door dit gevaar nam het Congres van 1893 een resolutie aan, die gebaseerd was op het idee dat binnen het kapitalisme de oorlog voor de deur stond. De resolutie verdedigde het internationalisme en stelde zich op tegenover de oorlogskredieten. Dus het imperialisme werd  verbonden aan economische tegenstellingen, werd gezien als een bron van oorlogen en barbarendom. Hoewel het niveau van barbarendom werd onderschat, vreesde Engels toch dat een Europese oorlog de mogelijkheid van het socialisme zou verminderen of zelfs vernietigen, en dat de omstandigheden van vrede gunstiger voor het socialisme zouden zijn, zelfs als zou het  langer gaan duren: "vrede zal de overwinning van de Duitse socialistische partij binnen tien jaar zeker stellen; oorlog zou het de overwinning bieden in twee of drie jaar, of haar complete ruinering, ten minste voor zeker 15 of 20 jaar. In deze situatie zouden de Duitse socialisten gek zijn om de gok van de oorlog te prefereren boven de zekere triomf die de vrede biedt".

In 1916 schreef Lenin Het imperialisme als hoogste stadium van het kapitalisme. Het was een ontmaskering van het imperialisme, maar meer een beschrijving van zijn fenomenen dan een grondige analyse, het bevatte ook een aantal verkeerde visies. Hij onderlijnde twee aspecten: de export van kapitaal vanuit de grote ontwikkelde landen en de plunder. Lenin zag de export van kapitaal door de grote machten als "de solide basis voor de imperialistische onderdrukking en uitbuiting van de meerderheid van de bestaande landen en volken ter wereld door de kapitalistische parasieten van een handvol rijke staten (….)"

`In deze internationale transacties weet de crediteur het vrijwel altijd voor elkaar te krijgen om wat extra inkomsten veilig te stellen: een gunstige clausule in een handelsakkoord, een kolenstation, een contract om een haven te construeren, een vette concessie of een wapenorder' [Lenin citeert hier uit Die Bank, Oktober 1913] (…)

De verhoogde winsten die gemaakt worden als gevolg van het kapitalistische monopolie van een industriebranche of binnen een land maken het voor de bourgeoisie economisch mogelijk om bepaalde delen van de arbeiders te corrumperen, op zekere momenten zelfs een belangrijke minderheid van de arbeidersklasse, ze te winnen voor de zaak van een bepaalde branche van de industrie of voor de zaak van de natie, waarbij ze dan tegenover andere arbeiders komen te staan". Lenin zag heel duidelijk in dat de wereld verdeeld was: "de belangrijkste karakteristiek van de huidige periode is de definitieve verdeling van de wereld, definitief niet in de zin dat een herverdeling niet meer mogelijk zou zijn, herverdelingen zijn niet alleen mogelijk maar zelfs onvermijdelijk, maar in de zin dat de koloniale politiek van de kapitalistische landen de complete verovering van de niet-bezette landen op de planeet afgerond heeft".

Wat op de agenda stond was "de strijd om economische wingewesten"; het imperialisme brengt dus de oorlog voort. De Bordigisten verwijzen nog steeds naar Lenin's visie, die, zoals al gezegd, meer een beschrijving is dan een uitleg van de fenomenen (die bovendien considerabel geëvolueerd zijn gedurende de periode van het verval), en die bovendien fouten bevat, zoals de theorie van de arbeidersaristocratie en de ongelijkmatige ontwikkeling van het kapitalisme (1) – ideeën die de Bordigisten eveneens opnemen. Ondanks deze vergissingen, was Lenin wel degelijk in staat een heldere politieke oriëntatie in een context van imperialistische oorlog te ontwikkelen – de transformatie van de imperialistische oorlog in de burgeroorlog voor het omverwerpen van het kapitalisme. Maar de fouten leidden later tot een verzwakking van de analyse die binnen de arbeidersbeweging ontwikkeld werd. Het was Rosa Luxemburg die de diepste analyse maakt van de tegenstellingen binnen het kapitalisme, en niet Lenin's stellingen over de ongelijke ontwikkeling van het kapitalisme, die de deur open lieten voor de mogelijkheid van een economische ontwikkeling in bepaalde gebieden. Luxemburgs verklaring focuste op het probleem van de markten, als de voornaamste tegenstelling, ze gebruikte die als startpunt voor de evolutie van het kapitalisme op wereldvlak in plaats van deze land voor land te bekijken. Ze ontwikkelde deze analyse in haar boek De accumulatie van het kapitaal (1913).  Net als Lenin liet ze de band tussen imperialisme en oorlog zien: "Een groeiend aantal kapitalistische landen nemen deel aan de jacht op gebieden voor de accumulatie, en waar de gebieden voor de expansie meer en meer krapper worden, zo wordt de strijd over de nog overblijvende gebieden steeds bitterder, deze campagnes veroorzaken over de gehele wereld hele series van economische en politieke catastrofes, oorlogen en revoluties (…) Het imperialisme bestaat nu juist uit de expansie van het kapitalisme naar nieuwe gebieden en uit de economische en politieke strijd tussen de oude kapitalistische landen die over deze gebieden met elkaar slaags raken [...] Alleen een exact theoretisch begrijpen van de wortels van dit probleem kan onze politieke strijd tegen het imperialisme sterkte en zekerheid over het doel geven, onmisbaar voor het proletariaat".

In 1915 schreef Luxemburg het Junius Pamflet. Daarin bevestigde ze dat van toen af het kapitalisme de gehele wereldbol domineerde: "Deze wrede triomftocht van het kapitalisme over de wereld, waarmee allerlei machtsmiddelen gepaard gaan, roof, beruchtheid, heeft een lichte zijde: het heeft de voorwaarde voor haar eigen omverwerpen gecreëerd, het heeft de kapitalistische wereldheerschappij waarop enkel de socialistische wereldrevolutie nog kon volgen".  Ze toont duidelijk aan dat in de era van het imperialisme er zowel economische als strategische belangen bestaan. Over het voorbeeld van Rusland zegt ze: "Enerzijds is het de traditionele tendens van het veroveringsminnende Tsarisme, die regeert over een machtige natie waarvan de bevolking vandaag bestaat uit 172 miljoen mensen, om vrije toegang tot de oceaan te eisen, de Stille Oceaan in het oosten, de Middellandse Zee in het zuiden, deze eis wordt zowel voor industriële als voor strategische redenen gesteld. Anderzijds spelen het naakte bestaan van het absolutisme, de noodzaak een voorname rol op het wereld-politieke terrein te spelen, en als laatste de behoefte aan buitenlandse financiële kredieten zonder welke het tsarisme niet kan overleven,  allen een belangrijke rol".  De Resolutie van het 13e IKS Congres stelt dat Luxemburg "het primaat van de algemene strategische overwegingen over de onmiddellijke economische belangen van de belangrijkste deelnemers aan de Eerste Wereldoorlog herkende".

In de sfeer van deze strategie toont Luxemburg aan dat de politiek van Duitsland richting Turkije gericht was op het creëren van een steunpunt voor verdere activiteiten in de hele regio. De ontwikkeling van het imperialisme leidde tot het uitbarsten van oorlog, maar in tegenstelling tot de mechanistische visie die de bourgeoisie zijn toevlucht ziet nemen op het moment dat de crisis het scherpst is, wijst Luxemburg op de lange termijn strategieën en op de voorbereidingen van de bourgeoisie op een gewelddadige herverdeling van de wereld. Aan het eind van de 19e eeuw en het begin van de 20e hield de Duitse bourgeoisie zich bezig met het opbouwen van een marine die de imperialistische bezettingen van het Duitse imperialisme over de gehele wereld zou moeten ondersteunen. "Door middel van een eersterangs agressieve marine, en door militaire kracht, die eveneens toenam, werd het apparaat voor een toekomstige politiek neergezet, en werd de deur naar ongekende mogelijkheden geopend".  Dit alles was direct tegen Groot-Brittannië gericht. Het vond plaats binnen een algemene context van imperialisme, van verval, van de verzadiging van de wereldmarkt en van de tendens richting de oorlog. Luxemburg citeerde de Duitse minister Von Bulow, die in 1899 over de zeemacht had gezegd dat: "als de Engelsen spreken over een `greater Britain', en de Fransen spreken over `la nouvelle France', en de Russen voor zichzelf Azië openen, dan hebben wij ook het recht om een groter Duitsland te wensen". Net als Engels was Luxemburg bezorgd over het vernietigende effect dat oorlog zou kunnen hebben op de revolutionaire krachten: "hier hebben we het bewijs dat de oorlog niet alleen een grootse moordpartij is, maar ook de zelfmoord van de Europese arbeidersklasse. De soldaten van het socialisme, de arbeiders van Engeland, van Frankrijk, van Duitsland, van Italië, van België, zijn elkaar aan het vermoorden in dienst van het kapitalisme, ze steken koud ijzer in elkaars borsten, wankelen over hun graven, sneuvelen door elkaars doodbrengende wapens".

We moeten onderstrepen dat Luxemburgs beter begrijpen van de mechanismen die het kapitalisme naar de neergang leiden ons in staat stellen de Bordigistische fout, van het verwarren van imperialis-tische oorlog met nationale bevrijdingsstrijd, die zogenaamd zou moeten leiden tot het ontwikkelen van nieuwe geografische gebieden, te vermijden. Vandaag de dag is het moeilijk nog die fout te handhaven, en in de praktijk hebben de Bordigisten haar verlaten, maar enkel op een puur empirische en dus kwetsbare manier, die niet tot de werkelijke redenen gaat. Aan de andere kant zitten ze nog steeds vast aan de visie van dat er nog "economische gebieden" te veroveren zijn, en zoeken ze daarom altijd naar de onmiddellijke doelen van elke oorlog. Dit geldt eveneens voor Battaglia Cominista en de IBRP (2). Wat bij Lenin een pure, fotografische visie was – en zelfs op dat niveau een die veel minder helder was dan die van Luxemburg – is voor deze groepen een fixatie geworden. Het moet gezegd worden dat Trotsky in zijn teksten van 1924 en 1926 `Europa en Amerika' en `Waar gaat Groot-Brittannië heen?' nog vast zat aan het standpunt van Lenin. Hij was alleen in staat de economische competitie tussen de grote machten te zien, natie per natie. Hij had zeer goed gezien dat de VS de grote overwinnaars van de Eerste Wereldoorlog waren, en dat ze de leidende positie in de wereldeconomie hadden overgenomen. Maar hij zag enkel het economische aspect, namelijk dat de VS: "Europa onder zijn economische heerschappij wilde brengen". Het Amerikaanse kapitaal "doelt er op de heerser over de wereld te zijn, het wil zijn heerschappij aan de wereld opleggen … Wat moet het dan doen ten opzichte van Europa? Het moet het gedwee maken. Hoe? Onder zijn hegemonie brengen. Wat betekent dat? Dat het moet toestaan dat Europa zich herstelt, maar binnen wel bepaalde grenzen, waarbij het alleen wordt toegestaan bepaalde en begrensde delen van de wereldmarkt te betreden". Dus de competitie kon niet anders dan tot confrontatie leiden, in het algemeen was dit juist. Maar omdat hij niet het belang van het strategische aspect zag, de noodzaak voor de grote machten zichzelf te handhaven, ook als ze niet langer wereldleider konden zijn, kwam Trotsky er toe de economische competitie te vereenzelvigen met de imperialistische confrontaties. Dus toen Groot-Brittannië tot de tweede plaats terugviel achter de VS, zag hij de economische rivaliteit tussen deze twee landen als de as waarom de komende imperialistische conflicten zouden gaan draaien: "De belangrijkste tegenstelling ter wereld is de Anglo-Amerikaanse tegenstelling. Dit zal in de toekomst steeds duidelijker gaan worden". De toekomst bevestigde deze visie in het geheel niet. In tegendeel, het liet zien dat hoe meer het verval doorzet, hoe meer het strategische aspect gaat domineren, het betekent dat er bondgenootschappen werden gevormd die de landen in staat stelden zichzelf te handhaven als grote naties, of eenvoudig als naties, zelfs al ging dit ten koste van onmiddellijke economische belangen. Dit brengt de kwestie van de irrationaliteit van de oorlog in het verval naar boven, ten minste gezien vanaf een strikt economisch standpunt, zoals werd belicht door de Gauche Communiste de France, die aantoonde dat naarmate het verval evolueert, oorlog niet langer de economie dient, maar meer en meer dat de economie in dienst staat van de oorlog (3).

Economische en strategische aspecten gedurende de geschiedenis van het verval

Gedurende de periode van het verval kan men beide aspecten zien, maar het is het strategische aspect, de irrationaliteit van de oorlog gezien vanaf  het economische standpunt, dat gedomineerd heeft. De Eerste Wereldoorlog brak niet uit op het meest acute moment van de  crisis; en  hoewel Duitsland zijn expansieve, strategische doelen reeds lang van tevoren had berekend, en hoewel het voldeed aan de wil om de wereldmarkten her te verdelen, bleek de oorlog meer kostbaar, dan voordelig voor de overwinnaars te zijn, met de uitzondering van de VS. Schrijvend over Groot-Brittannië aan het einde van de oorlog, schreef Sternberg in zijn Conflict van de Eeuw: "Vanwege de oorlog, echter, verloor het niet alleen delen van zijn bezittingen, zijn hele positie in de wereldeconomie werd erdoor aangetast tot op het punt waarop het werd teruggeworpen tot het gebruik van grote delen van de rente die het verkreeg uit zijn investeringen om zijn importen te kunnen betalen, en kon het slechts een klein deel gebruiken als nieuw investeringskapitaal". Wat betreft de economische groei en welvaart van de VS na de oorlog, "de verrijking van de  VS door de oorlog" zo genoemd door de Trotskist Pierre Naville in zijn voorwoord voor Trotsky's bovenvermelde boek, deze kwam niet ten eerste en vooral voort vanuit de oorlog, maar door het feit dat de VS nog niet geheel zijn voorkapitalistische markten binnen zijn immense territorium hadden uitgeput, als voorbeeld noemen we de constructie van nieuwe spoorwegen. Bovendien waren de VS pas aan het einde van de oorlog  gaan deelnemen, oorlog die zich ver van het eigen territorium afspeelde, en waren dus van verwoestingen gespaard gebleven. De Tweede Wereldoorlog had eveneens het doel de wereldmarkten her te verdelen. De Duitse bourgeoisie herkende dat in de slogan "Exporteren of sterven:" Maar waar aan het einde van de oorlog er werkelijk een herverdeling van de wereld tussen het Russische en het Westerse blok plaatsvond, had een groot deel van de heropbouw met name een strategisch doel: het voorkomen van elke wens van Duitsland of de landen in Zuidoost Azië om naar het andere blok over te stappen. Dus het doel was om een cordon sanitaire rond Rusland te leggen. Deze politiek van de VS ten opzichte van de USSR staat bekend als de "containment", het doel ervan was te verhinderen dat deze laatste toegang zou krijgen tot de zeeën, dus haar te beperken tot de rol van puur continentale macht. Dit was eveneens de basis van de Koreaanse oorlog in de jaren '50. Gezien vanaf het economische standpunt kunnen we wederom Sternberg citeren: "Uiteindelijk dwong de Tweede Wereldoorlog Britannie tot het liquideren van de meeste van zijn overzeese wingebieden, dit had tot gevolg dat haar positie op de wereldmarkt wederom sterk werd aangetast, tot op het punt waarop het assistentie aan de VS moest vragen om haar importen te kunnen betalen" (idem). De VS bevestigden uiteraard hun positie als de leidende macht ter wereld, maar in de context van toen, eenmaal de heropbouwperiode voorbij, was het kapitalisme als geheel toenemend verzwakt, de VS incluis.

In het raamwerk van de blokken, was het belangrijkste om jezelf te verdedigen tegen het andere blok. Daarbij werden zowel economische als militaire wapens benut. Natuurlijk had het economisch meest krachtige blok het voordeel in de Koude Oorlog. Het kon het meest gebruikmaken van de economische wortel en was de bovenliggende partij in de bewapeningsrace. Na de dood van Nasser gebruikten de VS het economische wapen om Egypte binnen haar blok te brengen. Na 1975 werkte de VS aan een toenadering tot China. Om dit te bereiken werd aan China de status van meest begunstigste natie in de economische sfeer, gegeven. De in de jaren '70 aan de Afrikaanse toe-gekende leningen hadden eveneens het doel om commerciële banden aan te gaan, maar zeker ook om ze zo binnen het westerse blok te houden.

We kunnen dus zien dat het strategische aspect domineerde over het economische aspect. Deze karakteristiek ontwikkelde zich verder na 1945. Hierboven kwam al de politiek van de "containment" ter sprake. Er is een enorm verschil met wat Lenin zei aan het begin van de 20e eeuw, toen hij op de export van kapitaal wees. De bourgeoisie wist toen dat ze terugbetaald zou worden, dat ze rente zou verkrijgen uit de leningen en dat ze markten erbij zou winnen. In de jaren '70 begon de bourgeoisie in te zien dat haar leningen meer en meer zouden verdwijnen in een bodemloze put. Daarom kon begin jaren '80 de Franse president Mitterand zich als bezitter van een groot hart voordoen en oproepen tot een moratorium voor de Afrikaanse schulden.

We kunnen andere voorbeelden geven die aantonen dat de strategische doelen centraal staan:

  • de VS stopten in 1975 met de oorlog in Vietnam, omdat het belangrijker was geworden te werken aan een toenadering tot China;
  • Rusland pleegde een invasie in Afghanistan in 1979, daarbij gebruikmakend van de verzwakking van de positie van de VS in Iran, waarbij ze een wig trachtte te drijven tussen Iran en Pakistan. Het was een poging de warme zeeën te bereiken. Het was een puur strategisch doel, en zoals Brezinski (4), de veiligheidsadviseur van Carter, al voorspelde, kostte de hele affaire Rusland zo veel dat het een hoge financiële prijs er voor moest betalen;
  • de belangen in Afrika, afgezien van een paar economische voordelen, waren gebaseerd op het feit dat als er een wereldoorlog zou plaatsvinden de hoofdinzet Europa zou zijn, daarom was het essentieel het Afrikaanse continent te beheersen, en wel om strategische redenen. Om Europa  te beheersen moet je bepaalde posities in Afrika beheersen. De veldslagen in Afrika tussen de Duitsers en de Geallieerden in de Tweede Wereldoorlog hadden dit al laten zien;
  • aan het begin van de jaren 1980 had de oorlog in Libanon een strategisch, en geen economische, doel. De VS moesten volledige controle over zo'n belangrijke strategische zone hebben. Dat betekende dat ze afmoest van de doorn in haar zijde, in de vorm van Syrië dat tot het Russische blok behoorde. Het economische aspect gevormd door de in deze  regio geproduceerde olie was niet het cruciale aspect, hoewel het uiteraard van groot belang is de olie te beheersen in geval van oorlog.

We kunnen dus vaststellen dat terwijl de economie de basis blijft, deze toenemend in dienst van de oorlog komt te staan en niet andersom. De oorlog is de kapitalistische levenswijze geworden. Terwijl gedurende de vroege stadia van het imperialisme, en aan het begin van het verval, de oorlog werd gezien als een middel om de markten te herverdelen, is het nu vooral de manier geworden om zichzelf als grootmacht te bevestigen, om de eigen plaats te verdedigen tegen de rest, om je eigen orde op te leggen en de natie te redden. Oorlogen hebben niet langer een economische rationaliteit, ze kosten meer dan ze opleveren. Bren-zenski's overdenkingen die hierboven al geciteerd werden zijn veelbetekend.

De aard van de oorlog sinds het ineenstorten van het Oostblok en het verdwijnen van het Westblok?

In 1989 kondigde de bourgeoisie een era van vrede en voorspoed aan. Maar wat we te zien kregen waren oorlog en armoede. Het einde van de blokken markeerde het ingaan in de fase van de ontbinding, het ontwikkelen van het ieder voor zich op het imperialistische niveau. Na het verdwijnen van de blokken zagen we dat de bourgeoisie terugkeerde naar hun pre-1914 strategie van expansie. Maar we moeten niet vergeten dat we met een groot verschil moeten rekening houden: aan het begin van de 20e eeuw neigde de bourgeoisie er toe om constellaties te vormen om deze strategie te kunnen uitvoeren. Nu domineert het `ieder voor zich' er in een dergelijke mate dat de allianties die sinds 1989 gevormd zijn van een vluchtige aard zijn: in elk conflict verdedigen de verschillende machten hun eigen belangen, en in deze context tracht iedere macht zijn eigen strategie te creëren. In deze situatie hebben de VS zeer duidelijk laten blijken dat ze van plan zijn hun leiderschap te bestendigen. Dit was het doel van de Golfoorlog van 1991. Ondanks dat, en slechts een paar maanden later, opende Duitsland de vijandigheden in Joegoslavië door haar eenzijdige erkenning van de onafhankelijkheid van Slovenië en Kroatië. Dit ondanks de waarschuwing die de VS enkele maanden eerder hadden afgegeven, nam Duitsland haar oude strategie van expansie naar het zuidwesten via de Balkan weer op, zich zeer goed realiserend dat Servië het grootste obstakel voor deze expansie was. In de Kosovo-oorlog zette Duitsland deze politiek door. En dat zonder enige complexen, voor de eerste keer sinds de Tweede Wereldoorlog zagen we dat ze haar belangen verdedigde door middel van militaire kracht buiten de eigen grenzen. Duitsland heeft ook laten blijken dat ze in de toekomst overal waar dat nodig is van plan is hetzelfde de doen. We weten dat de VS, Frankrijk, Groot-Brittannië en Rusland niet van zins zijn Duitsland de vrije hand te bieden, en dat ze al een antwoord hebben gegeven op de opmars van Duitsland. Het is duidelijk dat economische belangen niet het hart van deze oorlog vormen; de kwestie is vooral een strategische, de poging om invloedzones te ontwikkelen of die te verdedigen, dus de rang die men in de imperialistische pikorde heeft te verdedigen. Ook in de Kaukasus waren de strategische belangen de overheersende, Olie speelt zeker een rol in de oorlog in Tsjetsjenië, maar hoe? De VS maken deals met Azerbeidzjan, Georgië, Armenië en Turkije – deals die Rusland buiten sluiten – en Rusland heeft daarop gereageerd door middel van moordaanslagen op de ministers en parlementariërs van Armenië. De VS willen de regio controleren vanwege de olie – niet enkel vanwege economische redenen, maar om te verzekeren dat Europa geen gebruik van deze olie zou kunnen maken in een oorlog. We wijzen er op dat in de Tweede Wereldoorlog, in 1942, Duitsland een offensief  richting Bakoe startte,  en wel om controle over de olievoorraden te verkrijgen, die cruciaal waren voor haar oorlogsinspanningen.  Vandaag is de situatie rond Azerbeidzjan en Turkije iets anders, voor hen is de olie vooral belangrijk op onmiddellijk economisch vlak. Maar de werkelijke inzet is niet op dit niveau.

In Afrika, en met name over de oorlog in Zaïre, die de bourgeoisie voorstelt alsof deze veroorzaakt is door de zucht van de VS naar de minerale rijkdom van het land, heeft in werkelijkheid als doel Frankrijk uit de regio te verjagen. Het feit dat zakenmensen hier en daar opduiken doet daar niets aan af. Hetzelfde geldt voor het bezoek van Clinton aan Senegal eind 1998, het doel was toen om met Frankrijk de strijd op het diplomatieke niveau aan te gaan, direct in de traditionele invloedszone van Frankrijk. Zeer vaak, om de werkelijke intenties te verbergen, vindt de bourgeoisie zelf economische motieven uit.

In het conflict tussen India en Pakistan is Kasjmir niet zo zeer een economische prijs. Pakistan gebruikt het conflict in de hoop de regionale importantie die het had in de tijd van de blokken te herwinnen, maar die ze sindsdien verloren had. We hebben gezien dat de VS hun politiek hebben bijgesteld en hun relaties met India hebben vernieuwd.

Maar het is zonder twijfel het Midden Oosten dat het duidelijkst het centrale belang van de strategische belangen in de imperialistische conflicten van heden laat zien. Recentelijk zagen we dat de Europese landen de VS uitdaagden, zelfs in deze cruciale regio. Frankrijk toonde haar `bezorgdheid' voor het lot van de Palestijnen; Duitsland was bezig met Israël. Frankrijk is bezig haar invloed in Libanon te herstellen en versterkt haar banden met Syrië. Dit uitdagen van de autoriteit van de VS heeft geresulteerd in een explosie. Maar we moeten tevens vermelden dat de brandstichters de controle over het vuur verloren zijn. De ontbinding toont zich zelf met al haar gewicht. Sharon's provocatie, gesteund door een deel van het leger en de staat, was zeker niet de wens van de VS. Arafat controleert niet veel meer. En als de VS, in haar poging haar controle over de regio weer op te leggen, de Palestijnen zou ruineren, dan zou dit nog steeds niets oplossen. Het imperialisme biedt de mogelijkheid van vrede niet. Oorlog is alles wat op de agenda staat.

Op wereldschaal zijn de twee machten die in het centrum van de conflicten staan en die trachten anderen rond zich te verzamelen, zijn de VS en Duitsland. Andere machten zoals Frankrijk (hoewel het veel kabaal maakt) en Groot-Brittannie kunnen de competitie met deze twee niet aan. De ontbinding werkt in het voordeel van Duitsland, zoals we zagen in Joegoslavië. Voor de VS liggen de zaken moeilijker, omdat ze hun leiderschap moeten verdedigen, en het is juist die dominante positie die de Europese landen, en ook de meerderheid van de andere landen, in vraag willen stellen. We zijn niet op het punt dat er blokken geformeerd worden, maar het Midden Oosten laat zien dat de mensheid naar de vernietiging kan afglijden zonder wereldoorlog, als het proletariaat niet in staat is tussenbeide te komen. We stellen ook vast dat het enkel zien van de economische aspecten van de oorlogen leidt tot een onderschatting van het gewicht van die oorlogen, het kan zelfs leiden tot complete blindheid. Zoals de Resolutie van het 13e Congres het stelt als het gaat over wat er op het spel staat: "Eens te meer, dit soort verklaringen (die we zelfs onder revolutionaire groepen vinden), die trachten het huidige offensief van de NAVO weer te geven als een poging om de ruwe materialen van de regio te controleren, uiten een onderschatting van, en zelfs een blindheid voor, wat er werkelijk op het spel staat in de huidige situatie".

Waar is het Amerikaanse leidersschap gebleven?

De resolutie van het 13e congres zegt: "hoewel de VS de anti-Milosevic kruistocht leidt, is ze gedwongen meer dan voorheen de specifieke acties van de andere machten – met name Duitsland – in overweging te nemen, hetgeen een considerabele factor van onzekerheid over de uitkomst van de hele operaties introduceert".

Waar is het leiderschap van de VS ge-bleven?

Zoals de resolutie zegt, deze tendeert er naar zwakker te worden. Maar we moeten er op wijzen dat het gemakkelijker is die te handhaven in de regio's die ver van Europa af liggen. Ondanks de moeilijkheden die ze overal tegenkomt, zelfs bijvoorbeeld in Latijns Amerika, waar de Vene-zolaanse president Chavez de Colombiaanse guerrillastrijders steunt, en die een opmerkelijk bezoek aflegde aan Saddam Hussein, was het allemaal wat minder moeilijk betreffende India en Pakistan, waar de VS in staat waren verloren terrein te herwinnen; in Indonesië, de Filippijnen en zelf met Japan, die zich graag los zou maken van de dominantie van de VS. Het is waar dat het wat moeilijker ligt wat betreft China.

In Europa heeft de VS veel meer problemen. We zagen dat in Joegoslavië ze het moeilijk hadden om zich zelf een plaats te verwerven. De Kosovo-oorlog begon onder de vleugels van de NAVO, die een wapen van de VS is, maar hij eindigde met de terugkeer van de VN, dus met de terugkeer van de anti-Amerikaanse machten. We zien een vergelijkbare situatie in Irak, waar een land als Frankrijk tracht het door de VS opgelegde embargo te doorbreken; in Israel-Palestina, waar de uitdagende houdingen van de Europese machten, hoewel indirect, de initiatieven van Sharon en de islamieten hebben aangemoedigd, en die leiden tot een afname van de controle van de VS. We stellen daarom vast dat er een historische tendens is naar het verzwakken van het Amerikaanse leiderschap, maar we moeten toevoegen dat de Europese landen daardoor niet in een betere positie komen. In het Midden Oosten van nu ziet men dat ook zij de situatie ook niet controleren.

Deze algemene uitdaging van de autoriteit van de VS heeft de laatste er toe verplicht meer en meer gebruik te maken van militaire kracht, in een context die niet meer dezelfde was als die van tijdens de Golfoorlog. Zoals de resolutie van het 13e Congres het stelt: "de VS behield een krachtig leiderschap over de wereldsituatie, die hen toestond een volledige grip over zowel de militaire als de diplomatieke operaties te handhaven. Hoewel het doel van de Golfoorlog was om de ex-bondgenoten van de VS, zoals Frankrijk en Duitsland, weer in het gareel te brengen en hun verlangens de heerschappij van de VS uit te dagen te beteugelen, hadden deze ex-bondgenoten nog niet de kans gehad hun eigen imperialistische belangen tegenover die van de VS te ontwikkelen".  Het doorzetten van de ontbinding werkt niet in het voordeel van de VS. De dramatische situatie in het Midden Oosten van vandaag illustreert dat ze er niet in geslaagd zijn om complete controle te verwerven over alle facties in Israël en Palestina. Het is veelbetekend dat de VS gedwongen zijn de VN toe te staan de regio te betreden. Dit laat alleen maar het gewicht van de situatie zien, omdat terwijl er geen twijfel is dat de militaire superioriteit van de VS hen in staat stelt Palestina tot een grote ruïne te maken, zou dat helemaal niets oplossen. De verzwakking van het leiderschap van de VS laat het doorzetten van de ontbinding zien. Deze is niet lineair, omdat de VS een bittere tegenstand biedt, maar de algemene tendens kan niet tegengehouden worden. Duitsland van haar kant heeft een zekere vooruitgang geboekt, ze haalt voordeel uit de ontbinding, maar deze vooruitgang is ook niet lineair, omdat, zoals bijvoorbeeld in het geval van Turkije, ze geconfronteerd is met de directe competitie van de VS. In deze algemene context, en hoewel het een karakteristiek is van het verval, zien we de tendens naar het vormen van blokken niet plaatsvinden.

Waarom is het van belang deze kwestie te onderstrepen?

Het belangrijkste is niet deze analyse op zich, maar het begrijpen van het belang van de conflicten, het gewicht van wat er op het spel staat; het laat zien wat het kapitalisme ons te bieden heeft als het proletariaat haar missie niet kan uitvoeren. Oorlog is de manier van leven van het kapitalisme geworden. We moeten de ware strekking van de zorgen die Engels en Luxemburg hadden, toen ze de ontwikkeling van het barbarendom zagen plaatsvinden, die het slagen van de revolutie bedreigde, inzien. Op het moment zijn de vernietiging en de slachtpartijen grotendeels beperkt tot de rand van het kapitalisme, en hebben die de centrale landen en de belangrijkste arbeidersconcentraties nog niet bereikt, in tegenstelling tot de wereldoorlogen. Maar deze vernietiging is al een verzwakking. Eens te meer omdat de huidige oorlogen, de oorlogen van de ontbinding, niet de ontwikkeling van het bewustzijn stimuleren. De huidige situatie is een slag voor het bewustzijn in de arbeidersklasse, omdat ze gevoelens van onmacht opwekt. De toename van het nationalisme en de haat dreigt te leiden tot een nog algemener in brand vliegen van de regio, zodat een situatie ontstaat waarin industriële steden, zoals Haifa Joodse en Arabische arbeiders, die voorheen samen arbeiden en streden, elkaar nu naar de keel vliegen.

We moeten toevoegen dat in lijn met deze algemene situatie de bewapeningsuitgaven terugkeren naar grote hoogten, na een korte afname aan het begin van de jaren '90. We wijzen op de aanname van de VS van een anti-raketprogramma, dat zogenaamd bescherming moet bieden tegen de aanvallen van `schurkenstaten' en tegen `ongelukkig', niet-officieel gebruik van Russische of Chinese raketten. Dit heeft geleidt tot een kettingreactie, waarbij elke staat de ontwikkeling van haar bewapeningsprogramma's rechtvaardigt met het wijzen naar de escalatie van de situatie elders.

Over onze tussenkomst

Geconfronteerd met de onderschatting en zelf de dramatische blindheid van de groepen van het milieu, moeten we benadrukken wat het werkelijk belang van de huidige oorlogen is. We moeten de verantwoordelijkheid van de arbeidersklasse laten zien, alleen zij kan een einde maken aan deze chaos. Terwijl het enige perspectief wat de bourgeoisie kan bieden het barbarendom is, draagt de arbeidersklasse een andere toekomst in zich. De kwestie van het perspectief staat centraal in de hele situatie. De kwestie is niet oorlog of vrede, maar socialisme of barbarendom. Dit is niet enkel een slogan. Het is de uiting van een balans van krachten: als het barbarendom toeneemt ligt het perspectief van het socialisme onder vuur. Op het moment vinden de ergste uitingen van het barbarendom plaats in de landen aan de rand van het kapitalisme. De koers naar beslissende klasseconfrontaties blijft open. Maar de ontwikkeling van de chaos en het barbarendom onderstreept enkel de verantwoordelijkheid van het proletariaat in de centrale landen.

December 2000

Eerder verschenen in Internationale Revue, Engels-, Frans- en Spaanstalige uitgave, nr. 107, vierde kwartaal 2001.

Aktiviteiten van de IKS: 

Ontwikkeling van proletarisch bewustzijn en organisatie: