Door Internationalisme op
Maar hoe?
Na de sluiting bij Ford-Genk, worden er 1400 van de 4000 jobs geschrapt bij Caterpillar Gosselies. Ondertussen sluit ook ArcelorMittal de deuren van 7 van de 12 koude lijnen te Luik. Zowat 1300 ontslagen zijn aangekondigd. Sinds 2011 waren in Luik al 800 banen verdwenen door de sluiting van de warme lijnen. Ook in Brussel, Gent, Schoten en Overpelt vielen er de laatste 2 jaar slachtoffers. Allen maken ze deel uit van de 9000 jobs die wereldwijd verdwijnen die ArcelorMittal in 2008 aankondigde (1): de Belgische bourgeoisie ‘vergeet’ immers vaak het banenverlies in Frankrijk, Spanje, Luxemburg… te noemen. En laten we de drama’s bij de andere bedrijven niet vergeten, zowel in binnen- als buitenland: Beckaert, Belfius, Carsid, Dow Chemical, Duferco, ING, NLMK, Philips, Siemens… Allen danken af, sluiten productie-eenheden volledig of voeren andere besparingsmaatregelen door. De overheidsdiensten ontkomen niet aan deze golf van rationalisaties : de hervormingen van staatssecretaris Bogaert voorzien een nieuw evaluatiesysteem, die ondermeer een hogere werkdruk met zich zal brengen, promotie zal bemoeilijken, premies voor nacht- en weekendwerk vermindert. (2) Ook bij het OCMW wordt er drastisch gesnoeid: in Beringen, Mechelen, Rochefort, Zelzate… komen er naakte ontslagen en afvloeiingen. Contracten worden niet verlengd, mensen die op pensioen gaan worden niet vervangen.
België ontsnapt dus duidelijk niet aan de crisis: in 2012 vielen er zowat 17000 jobs weg, (3) het aantal faillissementen voor het jaar 2012 ligt hoger dan 10000 en de werkloosheid neemt duidelijk toe, vooral onder jongeren. (4) De sluiting van productieplaatsen leidt bovendien amper tot de heropening van andere in het buitenland. We hebben dus niet te maken met ‘simpele’ delokalisaties, maar met een daadwerkelijke krimp van de mondiale productie. En als nieuwe productie-eenheden openen, dan is dit om de arbeiders nog meer uit te persen: zo verhuist Ford een deel van de productie van Genk naar Valencia, waar de lonen 42 % lager liggen! De één zijn dood is de ander ... ook zijn dood!
Het kapitalisme biedt geen toekomst
Sinds een aantal jaren volgen op wereldvlak de crises van het vastgoed, van de beurs, van de handel en de industrie, van de banken en van alle soevereine staatsschulden elkaar op. Ondertussen bedraagt de staatsschuld in de Eurozone 8.517 miljard euro, of gemiddeld 95 procent van het bruto binnenlands product van de zone. (5) Welke staat zal het risico aangaan die schulden te financieren? Onbetaalbare schulden financieren betekent immers op termijn zelf insolvabel worden. Dit is een risico dat bijv. Duitsland bedreigt. Hoe gaat het systeem dan wel de absoluut noodzakelijke relance financieren die het bloedbad in de economie zou moeten stoppen? Nog meer bezuinigingen en rationalisaties vermindert de koopkracht nog sterker, waardoor de producten nog minder worden verkocht en dus nog meer rationalisaties, sluitingen, loondalingen… moeten volgen. Of schuimt het de markt van het spaargeld af door superlage spaarrentes te hanteren, zoals nu in België met rentes die onder de 1% duiken, terwijl de inflatie 2,76% bedraagt? In dat geval smelt de financiële buffer die vele arbeidersgezinnen opbouwden tegen potentiële tegenslagen, lopende schulden (leningen) en armoede als sneeuw voor de zon. Welke de methode ook is, op termijn zal de koopkracht opnieuw sterk dalen. Geld bijdrukken dan maar, zoals de VS, Japan en het VK doen door lage leningrentes op de markt te gooien? Maar zo wordt een nog diepere schuldenput gecreëerd en zijn we terug bij af, want als puntje bij paaltje komt is er voor elk geld een reële tegenwaarde nodig. Dus geen fictief geld, zoals ons spaargeld dat door de bank onder de vorm van een lening nogmaals in circulatie wordt gebracht, terwijl ons wijsgemaakt wordt dat het nog altijd op onze rekening staat. Om de schulden terug te betalen moet er dus een werkelijke nieuwe waarde (in de vorm van waren) gecreëerd en verkocht worden.
Hoe ontstaat nieuwe waarde echter? “De waarde van een waar wordt bepaald door de in de waar vervatte totale hoeveelheid arbeid. Een deel van die hoeveelheid arbeid is gerealiseerd in een waarde, waarvoor een equivalent is betaald in de vorm van arbeidsloon; een ander deel echter in een waarde, waarvoor geen equivalent is betaald (meerwaarde). Een deel van de arbeid, die de waar bevat, is betaalde arbeid; een deel is onbetaalde arbeid.” (6) Indien de kapitalisten op aarde erin slagen hun waren voldoende te verkopen, strijken zij de meerwaarde op en maken ze winst.“Natuurlijk kopen de arbeiders die waren... voor zover hun lonen daartoe strekken. Er blijft dus een goed deel over dat nog verkocht moet worden. De waarde daarvan is gelijk aan het gedeelte van het werk van de arbeiders dat zij niet betaald krijgen. Enkel dat gedeelte bezit de magische kracht winst op te brengen voor het kapitaal. De kapitalisten verbruiken zelf ook... en zijn er meestal niet te slecht aan toe. Maar ze kunnen op hun eentje niet alle waren kopen die draagsters zijn van de meerwaarde. Dat zou zinloos zijn. Het kapitaal kan, als het winst wil maken, niet de eigen waren van zichzelf kopen; het zou zijn alsof je het geld haalt uit de linkerzak om het vervolgens in de rechterzak te steken. Niemand wordt daar rijker van, zullen de armen je vertellen. Om te accumuleren, om zich te ontwikkelen, moet het kapitaal dus kopers vinden buiten sfeer van de arbeiders en de kapitalisten. Anders gezegd, het moet absoluut afzetmarkten vinden buiten zijn systeem, zo niet blijft het zitten met onverkoopbare waren die de markt verstikken: het zit dan met een ‘overproductiecrisis’!” (7) Als de bedrijven vandaag stilliggen is het dus niet omdat de arbeiders niet willen werken of er geen behoeften meer zijn, maar omdat de kapitalisten er geen winst meer in zien. De koopkrachtige afzetmarkten zijn onvoldoende tot niet bestaande en de winst kan dus enkel behaald worden door nog grotere sociale roofbouw en uitbuiting. Daarom sluiten bedrijven hun deuren, verlagen ze de productiekosten, drijven ze de productiviteit op, worden onproductieve kosten (sociale zekerheid, werkloosheidsuitkering, pensioenen) afgebouwd. Het kapitalistische wereldsysteem zit in het slop!
Wat kunnen we doen tegen de verslechtering van onze werk- en levensomstandigheden? Hoe kunnen we het hoofd bieden aan de aanvallen? Het kapitalisme is in haar geschiedenis nooit vredelievend, redelijk, moreel of duurzaam geweest. Het heeft nooit uit vrije wil verbeteringen aan arbeiders of andere uitgebuiten afgestaan. De arbeidersbeweging is steeds een beweging van strijd geweest. Zonder verzet blijven de heersers aan zet. De laatste jaren zien we dan ook opnieuw een stijgende strijdbaarheid binnen de wereldwijde arbeidersklasse. Ook in België tonen de arbeiders tekenen van strijdbaarheid. Dat zagen we bij Ford-Genk en vooral bij de toeleveringsbedrijven, bij ArcelorMittal-Luik, bij de ambtenarenbetogingen in 2012 en 2013… Maar ontevredenheid en strijdbaarheid alleen blijken niet voldoende om doeltreffend weerstand te bieden. De verontwaardiging slaagt er niet echt in om zich te vertalen in een krachtige verzetsbeweging. Waarom niet?
Corporatisme = doodlopend straatje
Om een krachtsverhouding op te bouwen is eenheid nodig. En om daartoe te komen is solidariteit vereist. Ook de bourgeoisie roept echter via haar verschillende organen, zoals vakbonden, regering (nationaal, regionaal of lokaal), burgerlijke partijen, massamedia… op tot “solidariteit”, maar wat voor één!
“Solidariteit, jazeker”, zegt de burgerij, maar dan binnen het bedrijf, de sector en de streek. De burgerlijke “solidariteit” sluit de arbeiders op in het corporatisme en het regionalisme. Waarom zochten de arbeiders in Luik en Genk elkaar immers niet op, hoewel ze maar 50 km van elkaar zijn verwijderd en hun problemen dezelfde zijn? Waarom worden betogingen op verschillende plaatsen en tijden gehouden en dit dan nog zo lokaal mogelijk? Zo ging een “Mars voor de toekomst” door op 11 november in Genk, terwijl er op 14 november in Brussel een Europese betoging was gepland; op 26 januari was er een betoging in Seraing, terwijl op 7 februari een ambtenarenbetoging plaatsvond in Brussel. Weer een andere betoging vond plaats op 21 februari te Brussel.
Deze versplintering van de arbeiders wordt door niemand minder dan de vakbonden georkestreerd om elke kiem van vereniging van strijd en discussie uit te roeien. Dat de vakbonden elke vorm van solidariteit en eenheid saboteren, voelen delen van het proletariaat aan: arbeiders van de toeleveranciers van Ford-Genk hebben zich afgescheurd van de vakbond en georganiseerd in een onafhankelijk stakingscomité. Maar is dit wel voldoende? Ondanks de ontevredenheid van de arbeiders t.o.v. de vakbonden, hebben ze niet gebroken met de corporatistische logica. Het comité eist immers een even hoge ontslagvergoeding als de arbeiders van de Fordfabriek zelf. Ze willen ‘even Ford zijn als Ford’. Is het voldoende om woedend te zijn over een slechte verdeling van de armoede? Moeten wij dan niet woedend zijn over de armoede zelf? Moeten wij dan niet solidair zijn tegen de armoede? De ‘solidariteit’ van de vakbeweging komt neer op het aanvaarden van de miserie in naam van de nationale economie! En dit is goed te begrijpen, want de vakbonden zijn al tientallen jaren een integraal deel van de kapitalistische staat. Zij zijn de waakhonden van de staatsbelangen op de werkvloer.
Geen solidariteit met de nationale economie!
“Solidariteit, jazeker”, zegt de burgerij, maar dan met de maatschappelijke en politiek krachten binnen het democratisch systeem. De burgerlijke ‘solidariteit’ sluit de arbeiders op in de logica van het nationale kapitalisme. Vele arbeiders, waaronder die van Ford en ArcelorMittal, leggen hun hoop bij de overheden. Daarbij hebben ze zelfs meer vertrouwen in regionale of lokale dan in nationale overheden. Geen enkele overheid kan echter een antwoord bieden op hun problemen, aangezien de taak van de overheid het beheer en de verdediging van de belangen van de nationale economie zijn. Het maakt niet uit of de staat Belgisch, Vlaams, Waals, Catalaans, Schots of Palestijns is. Geen enkele kan aan het failliet van het kapitalisme ontsnappen. De regeringen kunnen hun beloftes niet waarmaken, bijv. om de hoogovens in Luik open te houden (onder rechtstreekse staatscontrole of door een private overname). Zij draaien een rad voor de ogen van de arbeiders. Kijk maar naar de ellenlange, uitputtende procedure vóór de definitieve sluiting van Opel Antwerpen. De nationale belangen vragen om altijd meer opofferingen en uitbuiting en zijn dus tegengesteld aan die van de arbeidersklasse. “De arbeiders hebben geen vaderland.” (8)
Is de democratie dan geen politiek apparaat van en voor het volk? Nee! De kapitalistische democratie onderscheidt zich daarbij van de openlijke dictatuur, doordat ze een schijnbaar beslissingsrecht toestaat aan al haar onderdanen. Zo bindt zij de arbeidersklasse aan haar belangen, die niets anders zijn dan de belangen van het nationale kapitaal en dus het kapitalisme. Of zoals de beweging van de Indignados in Spanje het stelde: “het is een dictatuur, maar je ziet ze niet.” Solidariteit met de democratische staat zoeken leidt tot zelfmoord voor de arbeidersklasse.
Uitbreiding, eenmaking, klassensolidariteit!
In de loop van 2011 en 2012 werd er in alle werelddelen massaal geprotesteerd, gestaakt en betoogd: van Noorwegen tot Portugal, van India tot Turkije, van Egypte tot China. In september nog trokken honderdduizenden de straat op in Portugal, tienduizenden in Spanje, Griekenland en Italië. In Japan was het van 1970 geleden dat men nog demonstraties tegen de levensvoorwaarden had gezien van zo een omvang (170.000 betogers in Tokyo). De opvallendste bewegingen waren die van de Indignados en Occupy in 2011, die vooral door jongeren en werklozen in Spanje, Griekenland en de VS werden gedragen. Overal stelde men zich de vraag hoe men het hoofd kan bieden aan dergelijke aanvallen, hoe de strijd te organiseren, welk perspectief naar voren te brengen. Drie centrale noden voor de strijd werden steeds naar voren geschoven: (a) uitbreiding en eenmaking van de strijd, (b) ontwikkeling van de actieve solidariteit onder de loontrekkers, werklozen en jongeren en (c) een brede discussie over het alternatief voor het huidige bankroete systeem. Allen zijn ze van elkaar afhankelijk, het ene aspect voedt en versterkt het andere. Om een werkelijke krachtsverhouding tegen het kapitalisme op te bouwen moet de arbeidersklasse zich verenigen over de grenzen van bedrijven, sectoren, regio’s en naties heen. Deze vereniging vraagt om solidariteit. Elke ontslagvergoeding, elke schijnbare toegeving van het kapitaal is maar een aalmoes en neemt de grond van de ellende niet weg. Een defensieve houding volstaat niet. Solidariteit met elkaar tegen het systeem en haar logica is meer dan ooit nodig. Dit hadden de arbeiders in Polen in 1980 goed begrepen, net als de arbeiders in België in 1986. Massale afvaardigingen werden gestuurd naar andere regio’s, steden, sectoren, arbeidsplaatsen… om arbeiders te overtuigen mee te doen aan een gemeenschappelijke strijd. In Polen ontwikkelde deze beweging zich tot de belangrijkste strijdbeweging sinds 1968 en deed ze het stalinistische regime wankelen. In België kende de beweging haar hoogtepunt in de maanden april en mei, wanneer mijnwerkers, arbeiders van de automobiel, metaalarbeiders, leerkrachten, scholieren, schoonmakers, havenarbeiders, arbeiders van het openbaar vervoer… in een maalstroom van spontane stakingen en betogingen betrokken waren (waarbij de treinen bleven rijden in functie van de strijdbeweging!). Dit was het resultaat van een actieve zoektocht naar solidariteit, die de uitbreiding en eenmaking van de strijd voedde.
Hoe kunnen we die solidariteit ontwikkelen? Door niet te vertrouwen op de vakbonden of andere ‘specialisten’, maar in onze eigen kracht als klasse. De kracht van de arbeidersklasse ligt niet alleen in haar vermogen om delen van of zelfs de gehele productie stil te leggen. De staking is een belangrijk wapen, maar staat in functie van de versterking van de klassensolidariteit. De kracht van het proletariaat ligt vooral in haar vermogen om een nieuwe maatschappij op te bouwen. Ze is immers het hart van het productie-apparaat: zij is de verzameling van producenten die elke dag opnieuw moeten samenwerken. Zij heeft de capaciteit om de productie om te vormen: van een systeem waar de productie in het teken van de winst staat, naar een systeem waar de productie voor de bevrediging van de noden en de behoeften plaatsvindt. Het feit dat het proletariaat de enigste klasse is die collectief produceert, maakt dat zij de enige klasse is die werkelijke solidariteit kan opbouwen. Deze solidariteit en eenheid is niet alleen nodig, maar ook mogelijk n
(1) The New York Times, 2008, (2) De Wereld Morgen, 2013, https://www.dewereldmorgen.be/artikels/2013/02/07/federale-ambtenaren-be...
(3) Le Soir, 2012, https://archives.lesoir.be/l-annee-2012-a-co%FBte-17.000-jobs-en-chiffre...…
(4) De Standaard, 2012, https://www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=DMF20121203_00390...(5) Reuters, 2013, https://graphics.thomsonreuters.com/F/09/EUROZONE_REPORT2.html
(6) Marx, 1865, Loon, prijs en winst
(7) Internationalisme nr. 353, “De schuldencrisis, waarom?”, 1ste kwartaal 2012, https://nl.internationalism.org/node/966
(8) Marx, 1848, Communistisch Manifest