Botsingen in libanon, destabilisatie van de voormalige Sovjet-Unie: Een volgende stap in de oorlogsspanningen

Printer-friendly version

Vandaag bazuinen de westerse media uit dat er een democratische wind van verandering door de wereld waait. Van Irak tot Libanon, via de landen die deel uitmaakten van de voormalige ‘sovjet’-ijsvelden tot aan de republieken in de Kaukasus en Centraal-Azië; de oppermachtige drang naar een ‘vrije’ wereld zou een ongekende vlucht nemen.

De verkiezingen die plaatsgehad hebben of op komst zijn in Afghanistan, in Irak, in Saoedi-Arabië, in Centraal-Azië; de ‘democratische’ revoluties in Georgië, Oekraïne en nu in Kirghizistan; de betogingen van het Libanese volk tegen de aanwezigheid van de Syrische troepen; het weer op gang brengen van het Israëlisch-Palestijnse vredesproces. Dat alles zou de uitdrukking zijn van een wil van de volkeren om zich aan te sluiten bij het democratisch paradijs. De promotoren van deze aangekondigde idyllische wereld zijn de Westerse grootmachten en in het bijzonder de Verenigde Staten, die beweren dat “de dooi heeft ingezet” in de landen van het ‘Grote Midden-Oosten’ en dat “de hoop en de vrijheid zich uitbreiden over de hele planeet”. Deze visie van ongebreideld optimisme van de toekomstige kapitalistische wereld is een grove illusie die tot doel heeft voor het wereldproletariaat te verbergen dat de toestand die de mensheid vandaag beleeft nog nooit zo ernstig is geweest. Want achter de circuseffecten van de wereldbourgeoisie, te beginnen met die van de ontwikkelde landen, is een zeer duidelijke verscherping van de imperialistische spanningen werkzaam. En het zijn juist de landen die geprezen worden omwille van hun ‘strijd voor de democratie’ die in het centrum van het oorlogsgestook tussen de grootmachten bevinden en van het offensief dat door de Verenigde Staten is ingezet na de herverkiezing van Bush.

De tweede verjaardag van de bezetting van Irak door het Amerikaanse leger behoeft geen commentaar: meer dan 100.000 Irakezen zijn gedood, waarvan een groot deel onschuldige burgerbevolking, 1.520 Amerikaanse soldaten zijn gedood en 11.300 gewond, tientallen steden en dorpen vernield, en met hen de infrastructuur die voorzag in water, elektriciteit en een deel van de brandstof. 200 Miljard dollar is er al uitgegeven voor deze barbarij. En het is wel degelijk omdat de Bush-administratie zich bewust is van het wegzakken in het Irakese moeras en de nefaste gevolgen van deze toestand voor hun positie als eerste wereldmacht dat ze zo’n alzijdig tegenoffensief ontplooit.

Libanon: opnieuw een brandhaard van imperialistische botsingen in het Midden-Oosten

Wie ook de verantwoordelijken zijn van de aanslag die 19 doden eiste, waaronder de leider van de oppositie Hariri, wij moeten ons de vraag stellen: wie haalt er voordeel uit de misdaad? Zeker Syrië niet. Niet alleen wordt het door het geheel van de ontwikkelde landen op de beklaagdenbank gedwongen, maar het wordt ook door landen van de Arabische Liga zoals Saoedi-Arabië en Egypte met de vinger gewezen. Bovendien heeft de internationale druk hen er toe verplicht zich terug te trekken uit de militaire stellingen die ze met zoveel moeite hadden verworven in Libanon tijdens de jaren 1980. Ze moeten hun greep verslappen op het politieke leven in Libanon om vrij spel te laten aan de Franse en Amerikaanse inmenging.

Deze aanslag blijkt eerder een ‘buitenkans’ voor Bush en Chirac, dezelfden die in september 2004 aan de wieg stonden van de stemming over resolutie 1559, die de terugtrekking van het Syrische leger eiste uit Libanon. Het werkelijke doel van de luidruchtige bijval die door Frankrijk en de Verenigde Staten verleend werd aan de gigantische betogingen van de Libanese oppositie, die opkomt voor de verandering van de pro-Syrische regering en voor het zo snel mogelijk houden van verkiezingen, betekende in werkelijkheid het doordringen in het politieke leven van Libanon om er hun eigen prerogatieven te verdedigen.

Frankrijk mikt voor zijn part op het terugwinnen van de invloed die het in het verleden in Libanon had, tijdens de Koude Oorlog toen het de belangen van het Westers Blok verdedigde. Deze invloed was vervolgens geleidelijk omgeslagen om helemaal te verdwijnen met het aan de dijk zetten van de christelijke generaal Michel Aoun, de stroman van Parijs. Nu de nieuwe situatie gunstig is, beoogt Chirac diens terugkeer naar Libanon. Het spel is echter nog niet gewonnen voor Frankrijk, dat sinds de eliminatie van Hariri nog meer gebrek heeft aan steunpunten. En het is wel degelijk om deze reden dat Chirac hals over kop naar Beiroet gevlogen is daags na de dood van deze ‘vriend’ van Frankrijk. Bovendien ziet Frankrijk zich verplicht tot de gevaarlijke exercitie om van alle walletjes te eten. Zo vermijdt het zorgvuldig om Hezbollah te veroordelen als terroristische groep, om niet met de rug naar Syrië toe te komen staan, aan wie de “partij Gods” steun verleent, en om zich ook niet van Iran af te keren. Parallel daaraan doet het inspanningen om de verschillende bestanddelen van de Libanese oppositie te steunen, zoals de christelijke milities. En tenslotte ziet het zich genoodzaakt om zijn kritiek op het Witte Huis in te tomen, aangezien zij voor wat betreft het Libanese probleem bepaalde gelijklopende belangen hebben. Wat de Bush-administratie betreft kan men er zijn kop op verwedden dat ze niet zal nalaten om deze spagaat van de Franse diplomatie op het geschikte moment aan te stippen, want het gaat er voor haar om de aanspraken van Frankrijk op een terugkeer in te regio in te dammen.

Ook profiteren vooral de Verenigde Staten en hun Israëlische bondgenoten van de dood van Hariri. Deze heeft een toestand geschapen die zou kunnen uitdraaien op een beslissend voordeel voor de Bush-administratie tegenover de ‘as van het kwaad’ in het Midden-Oosten: Syrië, de Hezbollah en Iran. Sinds de lente van vorig jaar wordt Syrië door Uncle Sam openlijk bedreigd onder het voorwendsel dat het aan de terroristen van Al Qaïda onderdak verleent en als uitvalsbasis dient voor de oude getrouwen van Saddam Hussein. In dezelfde zin zijn de Israëlische verantwoordelijken een diaboliseringscampagne gestart tegen de pro-Iraanse Hezbollah die door Syrië wordt gesteund. Voor Washington moet Syrië weg uit Libanon. Maar het uiteindelijke doel is het regime in Damascus te destabiliseren om het een regering op te dringen van soennitische strekking met het oog op het isoleren van de Hezbollah en het sjiïtische Iran. Zo richten de Verenigde Staten, achter Syrië, hun vizier op Iran, dat een steeds nadrukkelijker rol gaat spelen als regionale macht, nota bene door zich tegen de eerste wereldmacht op te stellen en bezig om zich te voorzien van het atoomwapen.

Zo maakt de druk van de Bush-administratie op Syrië deel uit van hetzelfde plan als de gespierde redevoeringen tegen Iran. Als het Amerikaanse offensief tegen Iran vandaag via Syrië verloopt, dan is dat vanwege het feit dat een militaire tussenkomst in Iran op enorme moeilijkheden zou stuiten, die nog groter zijn dan in Irak. Ondanks het bekendmaken van de Israëlische oorlogsplannen om de Iraanse installaties te bombarderen, wanneer Iran niet zou afzien van het verwerven van het atoomwapen, is het toch weinig waarschijnlijk dat het Amerikaanse leger, gezien het Irakese moeras, in de nabije toekomst in staat zou zijn om een nieuw militair front te openen. Niettemin betekent dit niet dat er rust komt in de regio. In Libanon gaan zich waarschijnlijk moordende botsingen ontwikkelen tussen de verschillende gemeenschappen, die worden opgehitst door de verschillende aanwezige klieken die zelf voor rekening van naburige machten of grootmachten optreden. De verklaringen van Nasrallah, de leider van de Hezbollah, voor wie de terugtrekking van Damascus zal neerkomen op de burgeroorlog, zijn geen bluf zoals al wordt aangetoond door de aanslagen die elkaar beginnen op te volgen in Libanon. De Amerikaanse druk op Syrië kan trouwens niet anders dan Syrië er toe brengen om de banden met Iran nauwer aan te halen en nog actiever het verzet tegen de aanwezigheid van de Verenigde Staten in Irak te ondersteunen. Om het duidelijk te zeggen, maken we een nieuwe etappe mee in het uitwaaieren van de chaos naar andere geografische zones en van naar nieuwe bloedbaden.

De Verenigde Staten zetten hun militair offensief in de Kaukasus en Centraal-Azië voort

De Amerikaanse diplomatie is ook aan het stoken in het vroegere sovjetimperium, in de Kaukasische republieken en in Centraal-Azië. In naam van de democratie en de vrijheid, financiert en moedigt het Witte Huis de oppositiebewegingen aan tegen de regeringen die banden hebben met de Russische staat. Na de ‘rozenrevolutie’ in Georgië in 2003, vervolgens de ‘oranje revolutie’ in Oekraïne, werpt de heel recente ‘tulpenrevolutie’ in Kirghizistan een nieuwe steen van de Verenigde Staten op de defensieopstelling van het Russisch imperialisme.

Washington gaat er trouwens openlijk prat op. De Amerikaanse ambassadeur in Bisjkek, de Kirghizische hoofdstad verklaarde, daags na de vlucht van president Akaïev, het volgende voor de CNN: “Wat er gebeurt beroert het Kirghizische volk en zijn beslissingen, en de Verenigde Staten zijn er trots op daarin een steunende rol te spelen”. Duidelijker kan het niet.

Het is via de regeringsorganismes en verenigingen die gespecialiseerd zijn in de promotie van de democratie over heel de wereld zoals de Soros-stichting of de NED dat de Verenigde Staten al deze oppositiebewegingen steunen. We wijzen erop dat de laatstgenoemden buiten hun actieve deelname aan de anti-Russische “revoluties”, een werkelijke invloed hebben in Moldavië en dat de Amerikaanse senaat pas een motie over de democratie heeft aangenomen die in Wit-Rusland moet worden verwezenlijkt.

Zo maken we een regelrechte omsingelingsbeweging mee van heel Rusland, of het nu gaat om zijn grenzen in het Westen, het Oosten of het Zuiden, een omsingeling die het gevolg is van de militaire inval in Afghanistan.

Zoals we al eerder in onze pers hebben uiteengezet (zie Révolution Internationale, nr. 354), wordt Rusland sinds de ineenstorting van het Oostblok, geconfronteerd met de voortdurende afkalving van zijn invloed in Centraal- en Oost-Europa. Dit vertaalt zich door het feit dat het geheel van de landen die deel uitmaakten van het Warschaupact nu toegetreden zijn tot de NAVO en tot Europa. En het geheel van de landen van het GOS, die in 1991 onder controle van Rusland geplaatst werden, dat vandaag in de maalstroom zit en zich onvermijdelijk losscheurt.

Wanneer de Russische beer tegenwoordig één voor één de resten van zijn rijk ziet verdwijnen, is dat omdat de Verenigde Staten Rusland proberen te verzwakken, vooral nadat het geweigerd heeft om in de pas te lopen tijdens de laatste tussenkomst in Irak. Een dergelijke opstelling van Rusland had inderdaad in grote mate bijgedragen tot de vastbeslotenheid van Frankrijk en Duitsland om het hoofd te bieden aan de Verenigde Staten. Nu oogst Rusland het dividend van zijn niet-alliantie met Washington.

Maar de belangrijkste motivatie van de Verenigde Staten in hun politiek om de landen van het GOS aan hun invloed te onderwerpen, is om te vermijden dat ze in de invloedssfeer zouden terechtkomen van de Europese grootmachten, en in de eerste plaats van Duitsland dat traditioneel een oostwaarts gerichte as van imperialistische uitbreiding kent. In feite maakt dit wezenlijke doel van het Amerikaanse offensief deel uit van het vervolg van een omsingelingsstrategie van datzelfde Europa, waarvan de inval in Afghanistan in 2003 de eerste steen is geweest.

Wat er op het spel staat is van die aard dat het slechts de spanning tussen de grootmachten kan opdrijven. De uitgangssituatie wordt ingewikkelder en de situatie wordt alsmaar onstabieler door het belang dat tweederangs machten als Turkije of Iran stellen in bepaalde grondgebieden van de voormalige Sovjet-Unie. Dezen oordelen dat zij ook een kaart te spelen hebben om, in de buurt van hun eigen grenzen, aanspraken te maken op dit of dat grondgebied.

Voor Rusland staat het buiten kijf dat het zich niet passief zal laten reduceren tot de status van een tweederangs regionale macht. In dat verband moet worden onderstreept dat voor Rusland het verlies van bepaalde van zijn voormalige satellieten van het GOS een aanzienlijke verzwakking inhoudt van zijn nucleair potentieel. Het voorbeeld van Oekraïne, dat belangrijke Russische bases heeft op zijn grondgebied, is veelbetekenend voor deze situatie.

Zo kan de wind van de “democratisering” die door de oude sovjetrepublieken waait, verre van de regio te stabiliseren, Rusland alleen maar in een vlucht naar voren in de oorlog storten. De moord van de Russische veiligheidsdiensten op de Tsjetsjeense onafhankelijkheidsleider Maschadov, de enige persoon die over voldoende legitimiteit beschikte om een proces van politieke regeling van het conflict mogelijk te maken in dit land, gaat duidelijk die richting uit. Door Maschadov uit de weg te ruimen belet Rusland in feite de Verenigde Staten om deze te gebruiken om een nog een ‘democratisch proces’ aan te zwengelen in Tsjetsjenië.

De groeiende druk van de Verenigde Staten, zowel tegen Rusland als tegen bepaalde landen van Europa, kan niet anders dan een toenemende oppositie van deze laatsten teweegbrengen tegen de Amerikaanse plannen. Verre van zich te ‘onderwerpen’, hebben Frankrijk, Duitsland en Rusland, vergezeld door het Spanje van Zapatero, op hun recente ‘top’ een verharding te kennen gegeven van hun standpunten tegenover Amerika, in het bijzonder via hun oproep tot militaire terugtrekking uit Irak.

Een dergelijke dynamiek is niet zonder invloed op het militaire engagement van de eerste wereldmacht die, op haar beurt, de vorm aanneemt van een vlucht naar voren.

Vijftien jaar geleden, bij de ineenstorting van het Oostblok, beloofde de Westerse bourgeoisie ons een “tijdperk van vrede in een Nieuwe Wereldorde”. Van Irak tot voormalig Joegoslavië, via Rwanda, Somalië, het Nabije en Midden-Oosten, West- en Centraal-Azië, is de planeet het toneel geweest van een verdubbeling van geweld en wreedheden. Vandaag heeft al de propaganda van de bourgeoisie over de “wind van democratie en vrijheid” niets van een verfrissende lucht. Het is lucht die meer dan ooit is bedorven, net zoals het kapitalistische systeem de stank verspreidt van dood en barbarij.

Donald / 25.03.2005

Geografisch: