Door Internationalisme op
De SAP heeft onlangs een brochure uitgebracht in de serie Cahiers de Gauche getiteld Een geschiedenis om voor te knokken (une histoire à batailler), gewijd aan het verheerlijken van de rol die het trotskisme heeft gespeeld in het bedrog en de historische leugens. Een zeer kort voorwoord laat al vanaf de eerste zinnen zien dat het niet de bedoeling van de redactie was historische lessen over te brengen die de arbeidersklasse zouden kunnen helpen om aan te knopen bij haar geschiedenis, maar vooral om een visie te verdedigen op de klassenstrijd en het proletarisch internationalisme die niets te maken heeft met de arbeidersklasse maar alles met de bourgeoisie: “De geschiedenis van revoluties en omvangrijke sociale strijd is vooral die van de volken in actie voor hun bevrijding, of, om het met Trotski te zeggen, het moment waarop de massa’s direct en bewust ingrijpen in de geschiedenis”. Dat is een raar mengsel en bedrog. Het op één hoop gooien van volk met arbeidersklasse maakt deel uit van de politieke santenkraam van het trotskisme en van de bourgeoisie in het algemeen, wat neerkomt op klassensamenwerking. Het bedrog bestaat er in de gedachtegang van Trotski te verdraaien waar deze het heeft over de massa’s, dat wil zeggen wanneer hij verwijst naar de arbeidersklasse en haar alleen.
Maar het uitgelezen deel van deze brochure bestaat uit de uitgewerkte toespraak van Ernest Mandel, dertig jaar lang leider en theoreticus van de Vierde Internationale, over de Trotskisten en het Verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog. Deze uiteenzetting vormt het summum om te begrijpen welke visies, vreemd aan het marxisme, bepaalde individuen en groepen die rond Trotski ronddraaiden, meegesleurden naar het kamp van de bourgeoisie. Het duurde niet lang of na de dood van de grote revolutionair die Trotski was in 1940 werden de theoretisch dwalingen van de meester door een deel van zijn weeskinderen gebruikt werden als bruggetjes om hen in de loop van de oorlog 1939-1945 definitief het kamp van de bourgeoisie binnen te loodsen.
Het trotskisme is geen erfgenaam van Trotski
Trotski stelde de hypothese op dat er in de stalinistische USSR resten te vinden waren van de proletarische revolutie van 1917 en hij sprak dan ook van een ‘ontaarde arbeidersstaat’. Dit standpunt was bestreden door de stromingen van de Kommunistische Linkerzijde die duidelijk maakten dat de Oktoberrevolutie was verslagen door de internationale bourgeoisie. De Sovjetstaat was dus een burgerlijke staat. Omdat Trotski een marxist was liet hij het aan de geschiedenis over om een oordeel te vellen en was hij uitdrukkelijk bereid om zijn visie te herzien mocht de USSR deelnemen aan de imperialistische oorlog die zich aankondigde. Zijn dood voorkwam dat hij het oordeel van de geschiedenis vernam. Wat de trotskisten betreft die beweerden zijn gedachtegang voort te zetten, die waren niet verlegen om een dergelijke opvatting, tegen de feiten in, te blijven huldigen, en de USSR zelfs in de oorlog steun te verlenen, dat wil zeggen het ene imperialistische kamp te ondersteunen tegen het andere. Dit verraad is fundamenteel omdat daarmee een standpunt op de helling wordt gezet dat het proletarische kamp scheidt van dat van de bourgeoisie: het internationalisme. In werkelijkheid vormde dat een radicale breuk met het denken van Trotski. En dat nog altijd verdedigen is alleen mogelijk door van dat denken een schijnvertoning te maken.
Want de oude revolutionair week niet van het internationale koers af. Net voordat hij werd vermoord schreef hij in mei 1940 in zijn manifest aan de Alarm-conferentie dat hij : “niet de ene fractie van het imperialistische systeem steunde tegen het andere, maar een eind wilde maken aan het systeem als geheel”. Naar onze bescheiden mening was hij nog heel goed in staat zijn opportunistische standpunten te herzien over de aard van de imperialistische oorlog en over de ‘verdediging van de USSR’ (zie Het Alarm-manifest).
Deze laatste geschriften van Trozki maakten het inderdaad mogelijk dat bepaalde elementen en groepen, die dicht tegen hem aanleunden, vasthielden aan de beginselen van het proletarisch internationalisme en dat ze een werkelijke proletarisch houding in te nemen ten opzichte van het imperialisme van de USSR en de wereldoorlog als geheel. Er bleven er over die het verraad van de Vierde Internationale aan de kaak stelden net als zijn overlopen naar de rangen van de bourgeoisie. Sommigen braken heel vroeg, andere leidden een hardnekkige strijd binnen de Vierde Internationale: Natalia Trotski, de UCI in Griekenland met Stinas (2), de Spaanse afdeling in Mexico met Munis en Péret, de Oostenrijkse RKD, het MLL-front van Sneevliet en de Spartacusbond in Nederland, en ook verschillende elementen in België (3).
De Tweede Wereldoorlog tekent de overgang van het trotskisme naar de bourgeoisie
In de geschiedenis van de arbeidersbeweging is het uitbreken van de oorlog een doorslaggevend moment in de historisch overleving van de organisaties van het proletariaat. We hoeven maar te denken aan de strijd van Lenin, Rosa Luxemburg, Trotski en alle internationalisten tijdens de Eerste Wereldoorlog tegen het opportunisme en het sociaal-patriotisme van de Europese sociaal-democratie die van toen af de leverancierster werd van kanonnenvlees voor rekening van haar nationale bourgeoisie. Wat de sociaal-democratie deed in de oorlog van 1914-1918 dat deed de Vierde Internationale in de oorlog van 1939-1945: “Het trotskisme hield op een stroming te zijn van de arbeidersbeweging toen het definitief overliep naar het kamp van het kapitalisme in de loop van de Tweede wereldoorlog (1939-1945). Tijdens de tweede imperialistische wereldslachting van de twintigste eeuw verwierp de trotskistische Vierde Internationale de defaitistische leuzen van de Bolsjewiki zoals ‘Vormt de imperialistische oorlog om tot burgeroorlog!’. De trotskisten verdedigden inderdaad het democratische imperialistische kamp en het stalinisme tegen de fascistische imperialisten, door op te roepen tot de omvorming van de ‘imperialistische oorlog in een werkelijke oorlog ter verdediging van de USSR en tegen het fascisme’” (4).
Het gaat hier niet om politieke of theoretische vergissingen. Het zijn de Vierde Internationale en zijn fanatieke volgelingen die braken met Trotski in het bijzonder en met het marxisme in het algemeen.
Inderdaad, de uiteenzetting die Ernest Mandel in 1976 gaf vat de perverse en fundamenteel burgerlijke visie samen van het trotskisme over de oorlog, want het ging nooit uit van de belangen van de arbeidersklasse maar van de nationale bevrijdingsstrijd en het recht der naties op zelfbeschikking. Ernest Mandel analyseert de Tweede Wereldoorlog als het gelijktijdig naast elkaar bestaan van niet minder dan vijf oorlogen! Er is natuurlijk een oorlog tussen de imperialistische grootmachten, en tegelijk zijn er nog vier oorlogen van ‘nationale bevrijding’: “een rechtvaardige oorlog van nationale bevrijding door het Chinese volk; een rechtvaardige nationale verdediging van de USSR; een rechtvaardige nationale bevrijdingsoorlog van de onderdrukte koloniale volkeren van Afrika en Azië” en tenslotte “de vijfde oorlog, de ingewikkeldste, en die het duidelijkst tot uiting komt in Joegoslavië en Griekenland en aanwezig is in andere landen van Europa die door de Nazi’s bezet zijn. Maar waar het fundamenteel op aan komt is dat het strijd is van volkeren voor hun ‘bevrijding’”. Over het belang van hun politieke leiding zegt het trotskisme ons: “Het is niet noodzakelijk om politiek vertrouwen te hebben of een politieke steun te geven aan de leiders van één nationale bevrijdingsstrijd in het bijzonder vooraleer de juistheid van deze strijd te evalueren. Wanneer een staking geleid wordt door vakbondsbureaucraten waarin we geen enkel vertrouwen hebben, dan belet ons dat in geenszins om de staking als dusdanig te ondersteunen”. (Ernest Mandel in de Cahiers de la Gauche, p. 41, Winter 2005). Men kan zich zeer goed de innerlijke verscheurdheid voorstellen waarin elke trotskistische militant terecht kwam bij confrontatie met deze vijf oorlogen, want de vergelijking met de staking is absurd. Het bewijs door Ernest Mandel bereikt zijn toppunt van schaamteloosheid met de verheerlijking van de Joegoslavische KP, die in 1945 de macht overneemt: “Bij het begin van de opstand van 1941 telde de Joegoslavische KP slechts 5.000 actieve leden. Toch stond deze partij in 1945 aan het hoofd van anderhalf miljoen arbeiders en boeren. Dat was geen kleinigheid. Zij hebben de mogelijkheden en de kansen gezien die er kwamen door het revolutionaire proces en zij hebben zich gedragen als revolutionairen – bureaucratische revolutionairen – centristen, van stalinistische afkomst als u wilt, maar men kan ze geenszins contra-revolutionairen noemen”. Deze visie van een revolutionair stalinisme is niet specifiek voor Ernest Mandel, zij wordt gedeeld door allen die zich momenteel op het trotskisme beroepen. Het nog immer herdrukken van een dergelijke verheerlijking van de stalinistische leiders versterkt de campagnes van de bourgeoisie over de dood van het kommunisme en de afstamming van het stalinisme van het marxisme.
Het is dus midden in de wereldoorlog van 1939-1945 dat de napraters van Trotski het proletariaat ieder klassenstandpunt tegenover de imperialistische oorlog ontzeggen. Volgens hen moest het proletariaat zijn steun betuigen aan de zwakste nationale groeperingen, aan de meest achterlijken, aan de bourgeoisie, kortom aan het ‘minste kwaad’.
Anderzijds vindt men er het gebruikelijke samenraapsel van proletarische strijd vermengd met nationalistische kleinburgerlijke eerzucht waarmee het trotskisme het bewustzijn van de arbeidersklasse heeft geperverteerd en waarmee het ook nu nog het bewustzijn verknoeit van een nieuwe generatie van jonge proletariërs die open staat voor politieke overdenking. De analyse van Rosa Luxemburg bracht duidelijk naar voor dat in de periode van het historische verval van het kapitalisme de zogenaamde nationale bevrijdingsoorlogen niets anders kunnen zijn dan een mythe en dat ze tot bijzondere momenten zijn geworden van de botsingen tussen de imperialistische machten, en dat alle staten, groot of klein, imperialistisch zijn. Het trotskisme verdraait het marxisme en de geschiedenis van de arbeidersbeweging al een halve eeuw, want zijn rol bestaat eruit de ronselaar te spelen, zoals de Kommunistische Linkerzijde van Frankrijk dat al onderstreepte in 1947: “Het is het wezenlijk karakter van het trotskisme om in al zijn lopende stellingnamen het proletariaat een keuze te bieden, niet van oppositie en klassenoplossing, maar een keuze tussen twee groeperingen, twee kapitalistische krachten”. Dat zijn de trotskisten ook de laatste jaren onophoudelijk blijven doen, sinds het ineenstorten van hun socialistische paradijs. Tijdens de eerste Golfoorlog riepen sommigen van hen de arbeidersklasse op tot ‘militaire steun aan het Iraakse volk’, terwijl anderen van de Iraakse arbeiders eisten dat ze gewapenderhand hun land zouden verdedigen tegen het superimperialisme van de Verenigde Staten. Rood van 16 juni 1993 roept het proletariaat op om het Bosnische moslimkamp te ondersteunen. Op hetzelfde moment betreurde Rouge, het orgaan van de Vierde Internationale in Frankrijk, dat het geen Internationale Brigades kon sturen. En er zijn sindsdien nog andere gelegenheden geweest waar het trotskisme heeft bijgedragen, als burgerlijke fractie, tot de oorlogscampagnes die opbloeiden in het tijdperk van vrede en voorspoed dat was aangekondigd met de val van de Muur.
Deze campagnes zijn bestemd om het proletariaat weg te lokken van zijn klassenterrein en het ertoe te verleiden zich te scharen achter de nationale bourgeoisie en haar staat. Door hun actie, op oorlogs- zowel als op het sociaal terrein, spannen de trotskisten zich in om de arbeidersklasse te beletten zich ervan bewust te worden dat het tijdperk van de hervormingen net als dat van nieuwe naties, en ook de illusie over nieuwe veerkracht van een vredelievend en welvarend kapitalisme voor altijd vervlogen zijn. Maar zij zullen er niet in stagen te beletten dat het proletariaat weer vertrouwen in eigen kracht krijgt en zichzelf tot één zelfstandige klasse om te vormen, de belangrijkste voorwaarde voor de omverwerping van het kapitalisme en de verwezenlijking van de klasseloze maatschappij.
Pol / 07.04.05
(1) Zie Internationalisme, nr. 211.
(2) Zie het artikel in de Internationale Revue, Engels, Spaans- en Franstalige uitgave, nr. 72.
(3) Er waren andere groepen die zich keerden tegen de verdediging van de USSR, maar zonder dit standpunt als een breuklijn te beschouwen met het proletarisch internationalisme en uiteindelijk zijn ook deze groepen meegesleurd in de globale logica van het trotskisme dat was ingelijfd bij de bourgeoisie (bijvoorbeeld de tendens Barta, voorloper van Lutte Ouvrière, en de tendens van G. Vereecken in België).
(4) Zie brochure van de IKS Het Trotskisme tegen de Arbeidersklasse).