Discussiedag IKS te Rijsel: Kan de huidige politiek van duurzame ontwikkeling de aangekondigde ecologische ramp voorkomen?

Printer-friendly version

Tijdens de maand oktober hebben de IKS-afdelingen van Frankrijk en België en Nederland, een ontmoetings- en discussiedag georganiseerd in Rijsel waarvan een van de discussiethema’s handelde over het ecologisch vraagstuk, met als titel “Kan de huidige politiek van duurzame ontwikkeling de aangekondigde ecologische ramp voorkomen?”. Wij publiceren hieronder de tekst van de inleiding op het debat die geschreven werd door een sympathisant. De uiteenzetting toont op een methodische wijze de illusoire en leugenachtige aard aan van de argumenten die de arbeidersklasse en de wereldbevolking een politiek van de staten willen ‘verkopen’ die voorgesteld wordt als ‘duurzame ontwikkeling’ of als ‘de strijd voor het beschermen van de planeet tegen rampen’. Om de onvermijdelijke mislukking van de burgerlijke politiek op dit gebied te verklaren, onderstreept hij de tegenstrijdigheden die de behoeders van het kapitalisme doorkruisen voornamelijk dan de concurrentie, de winsthonger en de belangenconflicten tussen de staten onderling. De bedenkingen van de tekstschrijver hebben het mogelijk gemaakt om belangrijke vraagstukken aan te kaarten, die van cruciaal belang zijn voor de arbeidersklasse. Deze bijdrage was een bron die uitwisseling, uitdieping en bedenkingen omtrent het onderwerp met ernstige argumenten mogelijk maakte. Het resultaat was des te positiever door de kritische en open geest, en de heel broederlijke sfeer die onder alle deelnemers heerste. De IKS begroet deze bijdrage hartelijk. Voor het debat in het internationalistisch milieu betekende dit onmiskenbaar een flinke opsteker.

In december 2009 zullen de Verenigde Naties in Kopenhagen een internationale klimaatconferentie houden die moet leiden tot een nieuw verdrag, als vervolg op het Kyotoprotocol, dat alle landen ertoe moet aanzetten om de uitstoot van broeikasgas drastisch te verlagen. Zulke conferenties zijn niet nieuw: sinds de jaren ’60 is er al een resem bijeenkomsten geweest met als doelstelling de bescherming van milieu en mens. (1) Telkens blinken deze conferenties uit in beloften, maar steeds opnieuw blijken ze niet in staat de toename van sociale en ecologische rampen te stoppen.

Dit falen blijkt duidelijk uit volgende feiten die de wereldsituatie op sociaal en ecologisch vlak schetsen.

· De atmosferische niveaus in koolstofdioxide (CO2) en methaan (CH4) zijn op hun hoogste niveau sinds 650 000 jaar geleden, waardoor de gemiddelde temperatuur op aarde in de komende honderd jaar tussen 1,1 en 6,4 graden Celsius zou stijgen met de rampzalige gevolgen van dien. (2) Momenteel heerst er in zeven Oost-Afrikaanse landen, waaronder Kenia, Somalië en Ethiopië, de meest ernstige droogte van de afgelopen 10 jaren. Tienduizenden dieren bezweken aan het gebrek aan water. 23 miljoen mensen lopen gevaar, ondermeer omdat de bevolking door herhaalde mislukte oogsten door haar voedselreserves heen is.(3) Ter vergelijking: de droogte van 1984 in Ethiopië leidde tot 250 000 à 1 miljoen doden.(4) In de toekomst zal door de klimaatopwarming dit soort fenomenen almaar toenemen.

· Bijna één op de zes Europese zoogdiersoorten is bedreigd met uitsterven en alle beviste mariene soorten zouden kunnen ineenstorten tegen 2050. De afname van bijen, vleermuizen en andere vitale bestuivers brengt de landbouwgewassen en ecosystemen in Noord-Amerika in gevaar. Het is dan ook niet toevallig dat 2010 in het teken staat van de biodiversiteit – of moet ik zeggen: “biohomogeniteit”?

· De vervuiling heeft ook een heel rechtstreekse impact. Zo veroorzaakt de stedelijke luchtvervuiling 2 miljoen vroegtijdige doden per jaar.

· Dan heb je nog de armoede en de oorlog: 2,5 miljard mensen van de totale wereldbevolking (bijna 7 miljard mensen) leven op minder dan 2 dollar per dag (5) en we kunnen stellen dat er sinds WOII geen moment voorbij ging zonder een oorlog op de wereld, oorlogen die trouwens een gigantische impact hebben op de ecologie van de aarde.

Al deze problemen bestonden al voor de laatste brutale uiting van de crisis, de meest hevige sinds die van ’29, en het is vrijwel zeker dat de aanhoudende crisis al deze fenomenen zal versterken. De titel van deze discussie is in feite slecht gekozen: de ramp kondigt zich niet meer aan, we zitten er middenin.

Duurzame ontwikkeling?

Om de mensheid en haar planeet te redden stellen de wereldleiders ons vandaag ‘duurzame ontwikkeling’ als oplossing voor. Wat is deze ‘duurzame ontwikkeling’? “Duurzame ontwikkeling is een ontwikkeling die voorziet in de behoeften van de huidige generatie zonder de mogelijkheid voor toekomstige generaties om in hun behoeften te voorzien in gevaar te brengen” zegt het Brundtland-rapport (6) ons. Tegen deze vage definitie kan niemand gekant zijn. De bourgeoisie blinkt dan ook uit in wazige stellingen als het om menselijke behoeften gaat.

Het wordt heikel wanneer we naar de concrete invulling van het begrip kijken. Duurzame ontwikkeling gaat volgens Brundtland om een ontwikkeling die erin slaagt de ecologische, economische en sociale noden en behoeften tegelijkertijd te voldoen door ze op elkaar af te stemmen. Zo heb je bedrijven als Ecover die schoolvoorbeelden zijn wat betreft duurzaamheid, omdat zij ‘groene’ afwasmiddelen produceren, zorgen voor werkgelegenheid en tegelijkertijd winst maken (ook tijdens de laatste heropleving van de crisis). Ze komen dus respectievelijk tegemoet aan “ecologische, sociale en economische behoeften”.

Maar globale problemen, vragen om globale oplossingen. Niet enkele bedrijven, maar de volledige wereldeconomie moet omgevormd worden tot een ‘groene economie’. Dat kan alleen als alle staten zich achter deze duurzame ontwikkeling scharen. De 50 miljoen nieuwe werklozen van het afgelopen jaar,  plus de oude werklozen, plus de huidige loontrekkers, plus de miljoenen werkers die rottige deeltijdse baantjes doen, moeten immers worden opgevangen in een ecologisch verantwoorde economie. Hoe wil de bourgeoisie de huidige kapitalistische economie echter tot een ‘groene’ maken?

Dodelijke concurrentie

De geplande conferentie van Kopenhagen zou moeten leiden tot een betere samenwerking tussen staten tegen het ecologisch verval. Maar kunnen ze wel coöpereren? Zijn ze in staat gezamenlijk de wereldmarkt in een duurzame richting te stuwen? Laten we even redeneren binnen de grenzen van het systeem. Stel dat het kapitalisme op een ecologisch verantwoorde wijze kapitaal accumuleert, dan hebben we te maken met een ecologisch duurzaam kapitalisme. Om deze maatschappij tot een ‘groene’ om te bouwen zijn er echter diepgaande veranderingen nodig in industrie, infrastructuur, ruimtelijke ordening… die enorme investeringen vereisen in onderzoek, technologie, arbeidskrachten... Als die investeringen niet rendabel zijn op een voldoende korte termijn, zal de economie in haar geheel deze stap naar duurzaamheid niet wagen. In een oververzadigde markt heerst immers steeds de dreiging van failliet, vanwege de bikkelhard concurrentie. De staat moet bijgevolg interveniëren met premies, verboden en andere instrumenten om de markt in een ‘groene’ richting te sleuren.

Deze logica vergeet echter dat het kapitalisme verdeeld is in nationale economieën die onderling concurreren voor een zo groot mogelijk deel van de wereldmarkt. De staat bevindt zich daarbij niet boven de ‘vrije’ markt, maar maakt integraal deel uit van het syteem. Er heersen bijgevolg voortdurend belangenconflicten tussen staten op zowel economisch als strategisch vlak. Het is deze concurrentie die het ontstaan van een duurzame wereld onmogelijk maken. Dat werd ondermeer duidelijk toen G. W. Bush in een toespraak (juni 2001) het Kyotoverdrag verwierp om 2 redenen: 1) het zou een negatieve impact hebben op de economie van de VS met ontslagen voor werkers en prijsverhogingen voor consumenten als gevolg, 2) het verdrag zou niet gelden voor India en China, twee van de grootste bijdragers inzake klimaatopwarming.(7) We kunnen ons zelfs afvragen of het Kyotoprotocol werkelijk tot doel heeft de uitstoot van broeikasgassen aan banden te leggen of eerder een manier van oorlogvoering is door via verboden en geboden andere landen te remmen in hun economische ontwikkeling, opdat bepaalde imperialistische verhoudingen zouden blijven of verschuiven.

Natuur als waar

Naast de kapitalistische concurrentie, is er volgens mij een andere reden waarom duurzame ontwikkeling in het kapitalisme onmogelijk is die te maken heeft met de privatisering van de natuur.

De sleutel tot duurzame ontwikkeling ligt volgens sommige burgerlijke theoretici ( de ‘neoklassieke’ economen) in het beter integreren van het milieu in het marktmechanisme. Een voorbeeld ter verduidelijking: de uitstoot van vervuilende gassen door een fabriek brengt bepaalde indirecte financiële kosten met zich mee, zoals de ziekenhuiskosten van mensen die door de verontreiniging zijn aangetast of zoals de schade aan landbouwgewassen in de omgeving. Die kosten zouden dan als ‘prijs’ moeten dienen voor de uitstoot van zulke gassen. Door deze ‘internalisering’ van milieuverontreinigingkosten in de markt zou elke ongewenste impact op mens en natuur worden verminderd door de dynamiek van het marktsysteem zelf. Het komt er dan enkel op aan de planetaire ecosystemen hun goederen en diensten (8) te definiëren om ze vervolgens tot een waar te maken, dat dan net als alle andere waren aan de marktwetten van vraag en aanbod onderhevig is. Eventueel kunnen er nog bijzondere marktmechanismen en ‘beleidsinstrumenten’ tussenkomen om de prijzen van de ‘milieuwaren’ te beïnvloeden om een gewenst niveau van natuurbescherming te bekomen. M.a.w. de staat kan bepaalde regels opleggen om de markt te sturen. Dat is de theorie.

Is de natuur echter een waar? Is de natuur een nog te ontdekken markt? En is die ‘internalisering’, die in feite een soort privatisering van de natuur inhoudt, zo heilig als economen beweren? Bossen bestemd voor de houtindustrie maken zonder twijfel al deel uit van de kapitalistische economie. De meeste van dit soort bossen worden gekenmerkt door een extreme verdeling en simplificering van wat het woud vroeger was. Zo ook in de moderne landbouw waar gigantische velden van maïs, rijst, suikerriet tegenwoordig de norm zijn. Hoewel er gewassen op groeien, zijn deze monoculturen in feite woestijnen: geen ander dier of plant kan hierop leven. Zijn de landbouwgewassen ook geen voorbeeld van ‘internalisering’ van natuur in de markt?

Zal de markt daarenboven de juiste prioriteiten inzien? Zal zij een bedreigde (en geprijsde) vogelsoort kunnen beschermen tegen het verlies aan habitat dat zelf een gevolg is van de uitbreiding van de landbouwsector? De vele wetten en regels die de staat oplegt aan de markt, al dan niet ter bescherming van mens en milieu, geven weer hoe kunstmatig en geforceerde die “ecologische, economische en sociale noden en behoeften” op elkaar moeten worden afgestemd. Er lijkt een voortdurende druk tegen deze noden en behoeften te bestaan.

Neen, de verdere privatisering en integratie van natuur in de wereldmarkt zal haar volgens mij niet ten goede komen, maar haar enkel nog meer onderwerpen aan de werkelijke drijfkracht van het kapitalisme: de accumulatie van kapitaal. Het is dit winstbejag die het kapitalisme over de wereld heeft gedreven en een permanente druk uitoefent op elk ecosysteem. De dorst naar steeds meer winst in een wereld met eindige hulpbronnen is een fundamentele tegenstelling van het kapitalisme, die vooral in de vervalfase van de maatschappij tot uiting komt. Het is ook deze tegenstelling die duurzame ontwikkeling binnen de grenzen van het kapitalisme onmogelijk maakt. (9) n

 

F. / 09.2009

 

1) 1968: Biosphere, Intergovernmental Conference for rational Use and Conservation of the Biosphere (UNESCO). 1972: UN Conference on the Human Environment/UNEP. 1977: UN Conference on Desertification. 1984: International Conference on Environment and Economics (OECD). 1992: Earth Summit, UN Conference on Environment and Development (UNCED). 1995: World Summit for Social Development. 2000: UN Millenium Summit and the Millenium Development Goals. 2002: World Summit on Sustainable Development. Etc.

 

2) IPCC Fourth Assessment Report, Working Group I Report "The Physical Science Basis", 2007

 

3) De Standaard, 30 september

 

4) International Institute for Sustainable Development, The sustainable development timeline, 2007

 

5) State of the World, chapter 1, Worldwatch Institute, 2008

 

6) Brundtland Rapport: Rapport van de World Commission on Environment and Development dat sociale, economische, culturele en milieukwesties en globale oplossingen samenweeft. Het is dit rapport dat de term ‘duurzame ontwikkeling’ populariseerde.

7) Foster, Ecology against capitalism, 2002

8) Ecosystemen leveren ‘goederen en diensten’ (goods and services) aan de mens, bijvoorbeeld: een bos levert ons hout, een mangrovewoud buffert tsunami’s en biedt daarmee bescherming aan de kustbewoners…

9) Aanbevolen lectuur: International Communist Current, Capitalism is poisoning the earth, International Revue nr. 63, 1990 (https://en.internationalism.org/ir/63_pollution) ; International Communist Current, The myth of the “green economy”, International Revue nr. 138, 2009 (https://en.internationalism.org/2009/ir/138/green-economy) ; John Bellamy Foster, Ecology against capitalism, 2002; John Bellamy Foster, Marx’s Ecology, 2000

 

Aktiviteiten van de IKS: 

Theoretische vraagstukken: