De bourgeoisie probeert de arbeidersklasse in de val te lokken van het antifascisme

Printer-friendly version

De laatste maanden staat Trump voortdurend in de schijnwerpers. Er gaat bijna geen dag voorbij zonder dat hij een verklaring aflegt die de wereld verbijstert: zijn wens om Groenland of Panama te annexeren, zijn publieke vernedering van Zelensky, zijn zuivering van de administratie, zijn onceremoniële ontslag van duizenden federale ambtenaren, zijn intimidatie van journalisten... In enkele weken tijd hebben zijn gangsterachtige accenten en zijn brutale machtsgebruik zoveel krantenkoppen gehaald dat de Amerikaanse en wereldpers nu in koor de meest hypocriete democratische refreinen zingt: de “grootste democratie ter wereld” zou veranderen in een “onliberaal regime” of zelfs een “dictatuur”. De bourgeoisie gaat tot het uiterste, want Trump is al publiekelijk beschimpt als een “verrader, een “despooten een “fascist. Sommigen trekken zelfs parallellen met Mussolini!

Is Trump een fascist?

Hoe meer de onbekwaamheid en wreedheid van Trump aan het licht komen, hoe makkelijker het is voor de rest van de bourgeoisie, onder leiding van de Democraten, om de president en zijn handlangers de schuld te geven van de economische en imperialistische chaos en de aanvallen op de arbeidersklasse. De oorverdovende campagne rond zijn “idiote beslissingen” en “autoritarisme” is een klassieke bourgeois-strategie om te laten geloven dat de chaos, barbaarse verwoestingen en slachtpartijen de schuld zijn van “onverantwoordelijke” of “waanzinnige” individuen – Trump of Poetin vandaag, Hitler, Mussolini of Stalin gisteren – en niet de uitdrukking van het historische failliet van het kapitalistische systeem.

In werkelijkheid weerspiegelen de verkiezing van Trump in de VS, die van Milei in Argentinië, en de wereldwijde opkomst van het populisme – vooral in Europa – de groeiende moeilijkheden van nationale bourgeoisieën om grip te houden op hun politieke apparaat, onder de druk van een steeds verder wegrottend kapitalisme.

De situatie van vandaag verschilt sterk van die in de jaren 1930. Aan het einde van de Eerste Wereldoorlog trok een krachtige revolutionaire golf door Europa. In landen als Duitsland, Italië en vooral Rusland was het proletariaat bijzonder strijdvaardig. In Rusland slaagde het er zelfs in om de politieke macht te grijpen tijdens de Oktoberrevolutie van 1917. Deze machtsgreep dwong de oorlogszuchtige bourgeoisie om de oorlog te beëindigen, zodat ze zich konden richten op de strijd tegen hun aartsvijand: het proletariaat, niet alleen in Rusland, maar vooral ook in Duitsland.

Helaas eindigde deze revolutionaire golf in een mislukking en felle onderdrukking door de bourgeoisie.

In Duitsland had de arbeidersklasse zwaar geleden onder een vernietigende fysieke en ideologische nederlaag, toegebracht door de sociaaldemocratie. Alleen in Rusland was de klap groter geweest. In deze context was het nazisme, net als het fascisme in Italië in de jaren ‘20, het meest doeltreffende middel voor de Duitse bourgeoisie om de verplettering van het proletariaat te voltooien, radicale sociale hervormingen door te voeren en de productie extreem te militariseren – allemaal noodzakelijke stappen op weg naar de Tweede Wereldoorlog.

In de “democratische” landen moest de bourgeoisie vasthouden aan het parlementaire en electorale theater. Ze gebruikte dit om de arbeidersklasse te verleiden om zich voor te bereiden op de oorlog en alle nodige offers te aanvaarden. Dat deed ze door een valse keuze op te dringen: het fascisme of de verdediging van de democratie. Deze antifascistische ideologie sluit de arbeidersklasse op in een strijd die niet de hare is en brengt haar ertoe zich neer te leggen bij wat zogenaamd het “minste kwaad” is: de “democratische” bourgeoisie.

Antifascisme is net als fascisme een gevolg van de fysieke en ideologische verplettering van het proletariaat. Ze maken deel uit van een periode van contrarevolutie, waardoor de bourgeoisie de vrije hand krijgt om de arbeiders naar een wereldoorlog te leiden.

Is de context vandaag vergelijkbaar? Sinds het einde van de contrarevolutie – zichtbaar in de gebeurtenissen van mei 1968 in Frankrijk en andere strijdbewegingen wereldwijd, van Italië in 1969 tot Polen in 1976 en 1980 – heeft de arbeidersklasse geen grote nederlaag meer geleden die de weg vrijmaakte voor een nieuwe periode van contrarevolutie. Er zijn momenten geweest van vooruitgang in het bewustzijn, van getamel en min of meer significante tegenslagen, maar nooit een definitieve nederlaag. Een vergelijking met de jaren ‘30 gaat dus niet op. Sinds eind 2022 zien we juist een langzame heropleving van strijdbaarheid en de ontwikkeling van een rijper bewustzijn binnen de arbeidersklasse, wat tot uiting komt in grote strijdbewegingen op internationaal vlak, onder meer in Groot-Brittannië, Frankrijk, de Verenigde Staten en België. Dit is een breuk met de voorgaande periode van verwarring en passiviteit.

Populisme en antifascistische campagnes

In tegenstelling tot het fascisme, dat een product was van de verplettering van het proletariaat, is de huidige populistische golf een uitdrukking van de verrotting van het kapitalisme. Het is zeker geen toeval dat populistische partijen zich sinds het begin van de 21ste eeuw echt hebben ontwikkeld en zo’n impact hebben bereikt. Hun ontwikkeling valt samen met de verspreiding van de schadelijke effecten van de ontbinding van de kapitalistische samenleving. Naarmate de economische crisis toeneemt en de imperialistische confrontaties oplaaien, escaleren de spanningen tussen de facties van de bourgeoisie, wordt de rivaliteit binnen de bourgeoisie steeds onbeheersbaarder en is er als gevolg daarvan sprake van een toenemend verlies van controle over het politieke apparaat. Populistische kliekjes hekelen de politieke elites en dominante facties die de macht monopoliseren en propageren kleingeestig beleid dat de politiek van de verschillende staten destabiliseert en nog irrationeler maakt. Het populisme drukt dus een realiteit uit die radicaal verschilt van die van het fascisme: terwijl het het politieke apparaat van de bourgeoisie destabiliseert, is het niet in staat om, tegenover een arbeidersklasse die de aanvallen weerstaat, de offers op te leggen die nodig zijn om een oorlog voor te bereiden, laat staan een wereldconflict.

Daarom gebruikt de bourgeoisie via haar linkse fracties de antifascistische ideologie om van het populisme een vogelverschrikker te maken en het gelijk te stellen aan het fascisme. Op deze manier proberen de linkse partijen het momentum van de arbeidersstrijd af te leiden naar de electorale impasse door zichzelf te positioneren als het ware “bolwerk” van democratie en gelijkheid, dat in staat zou zijn om een antwoord te bieden op de crisis van het kapitalisme.

De gelijkstelling van populisme met fascisme dient dus vooral de burgerlijke linkerzijde als instrument om een felle campagne tegen Trump te voeren. Hij wordt voorgesteld als de oorzaak van het economische debacle en de toenemende oorlogsdreiging, wat het historische failliet van de kapitalistische productiewijze verhuld. Tegelijk blijft de harde waarheid buiten beeld: de aanvallen op de arbeidersklasse zullen alleen maar toenemen.

De valstrik van demonstraties voor de burgerlijke staat

Met dit in gedachten riepen Sanders, Ocasio-Cortez, Warren en zogenaamd “radicale” fracties van de Democratische Partij, samen met de vakbonden, arbeiders op om massaal de straat op te gaan in Amerikaanse steden. Ze schaarden zich achter de Hands off-beweging om Trumps “autocratie” aan te klagen. Deze fracties van de bourgeoisie namen het voortouw en kanaliseerden het protest in een tijd van groeiende woede onder de arbeidersklasse. Die woede richtte zich niet alleen tegen het ontslag van tienduizenden ambtenaren, maar ook tegen zware bezuinigingen op sociale voorzieningen zoals onderwijs en gezondheidszorg, en tegen de exploderende kosten van levensonderhoud. Voor de goede orde en om de reactie van de proletariërs op deze aanvallen verder te overstemmen, Om de stem van de proletariërs te overstemmen, werden allerlei gefragmenteerde eisen toegevoegd: voor de LGBTQ-beweging tot liefdadigheidsinstellingen. Allemaal van burgerlijke ideologische aard, gepresenteerd onder de vlag van “burgerrechten” en “democratie”.

Uiteindelijk ging het erom de strijdlust van de arbeiders af te wenden, de proletariërs weg te houden van mobilisaties op hun eigen klassenterrein – het terrein waar solidariteit, collectieve reflectie en proletarische eenheid worden opgebouwd. Daarom riepen de vakbonden ontslagen ambtenaren op geïsoleerd actie te voeren, los van de bredere arbeidersklasse, en tegen Elon Musk, voorgesteld als de personificatie van het kwaad, alsof hij de enige oorzaak van het onheil zou zijn. De Hands off-beweging heeft bovendien aangekondigd de druk op dit ideologisch rotte mijnenveld de komende weken verder op te voeren, terwijl Sanders en Ocasio-Cortez hun bijeenkomsten en rally’s vermenigvuldigen.

Tegenover de campagnes ter verdediging van de democratische staat moet de Amerikaanse arbeidersklasse de strijd aangaan op haar eigen klassenterrein. Ze moet zich verzetten tegen ontslagen bij de federale overheid, in het onderwijs, maar ook in de bedrijven, tegen de verlaging van de pensioenen die geïndexeerd worden aan de instortende beursindexen, tegen de verlaging van de sociale uitkeringen en de ontmanteling van de sociale zekerheid. Daarbij moet elke verdeeldheid tussen sectoren worden geweigerd. Geconfronteerd met de verscherping van de crisis, de “oorlogsinspanning” en alle aanvallen die door de bourgeoisie worden opgelegd, geconfronteerd met de gevolgen van ontbinding, is het van essentieel belang dat de arbeidersklasse, in de Verenigde Staten net als elders, haar verenigde strijd ontwikkelt tegen de aanvallen en opofferingen die de crisis en de oorlog haar opleggen. Het kapitalistische systeem heeft niets te bieden. De loze beloften van de bourgeoisie zijn er alleen om hen aan de uitbuiting te ketenen.

Camille, 21 april 2025

People: 

Geografisch: 

Recent en lopend: 

Rubric: 

Ant-Trump campagnes