De dubbelzinnigheden over de historische betekenis van de stakingsgolf in Groot Brittannië

Printer-friendly version

Na tien maanden van stakingen in vele sectoren kan de heersende klasse, zowel op het Europese continent als overzee, niet langer verbergen dat de arbeidersklasse in Groot-Brittannië de rug heeft gerecht. De burgerlijke media, die aanvankelijk terughoudend waren in hun berichtgeving, moeten nu toegeven dat de stakingen alle records hebben gebroken: niet alleen wat betreft het aantal arbeiders en betrokken sectoren, maar ook wat betreft hun ontwikkeling tot een ware stakingsgolf[1].

De Internationalistische Kommunistische Tendens, een groep van kommunistisch links, heeft in een aantal artikelen en pamfletten een standpunt ingenomen over de bewegingen. Daarin verdedigt de ICT de klassenstandpunten in het algemeen, door erop aan te dringen dat het kapitalisme geen uitweg heeft uit zijn steeds dieper wordende crisis en gedwongen is zijn aanval op de arbeiders te intensiveren, dat deze laatsten zich moeten losmaken van het vakbondsgareel als zij de verdeeldheid willen overwinnen, wat betekent dat zij de organisatie van de strijd in eigen hand moeten nemen.

Van een grove overschatting tot een hooghartige minachting voor de strijd

Maar het volstaat niet om abstracte standpunten voor te stellen, doorspekt met willekeurige analyses. Revolutionaire organisaties hebben de verantwoordelijkheid om de krachtsverhoudingen en de context waarin de strijd zich afspeelt nauwkeurig te evalueren om concrete perspectieven voor de dynamiek van de beweging voor te stellen. In dit opzicht is de analyse van de ICT van de betekenis van deze strijd zeer tegenstrijdig en onthult ze een inconsistent kader voor het begrijpen van de krachtsverhouding tussen de klassen.

De eerste uitingen van de strijd in het Verenigd Koninkrijk wekten aanvankelijk enig enthousiasme op bij de ICT: “de frontale aanvallen op de arbeiders lokken het begin uit van een nieuw verzet (...) na decennia van klassenverzet” en “in de huidige golf van wilde acties zien we al de mogelijkheid om zowel het vakbondskader als het juridische kader van de kapitalistische staat te overstijgen” [2]. Maar daarna bekoelde het enthousiasme aanzienlijk: “We zijn nog ver verwijderd van het niveau van militantisme van de jaren 1970” en begin 2023 constateerde de ICT dat “het gevaar van ‘geldmilitantisme’ groot is: geïsoleerde delen van arbeiders die zich uitputten door middel van behoorlijk slopende stakingen die vechten om wat eigenlijk kruimels zijn”[3]. De ICT verwijst hier naar haar standpunt over de strijd van de jaren 1970, “de jaren 1970 waarin elke sector van de arbeidersklasse, verdeeld door de vakbonden, steeds grotere percentages nastreefde voor een loonsverhoging. Dit leidde niet alleen niet tot een ter discussie stellen van de loonarbeid, maar versterkte deze zelfs”[4]. Maar welk een verrassing als de ICT zich in een van haar meest recente artikelen opnieuw laat meeslepen en stelt: “Op 1 februari 2023 was de grootste stakingsdag sinds meer dan tien jaar. Dit is slechts het begin van een stakingsgolf”[5].

Afgezien van het feit dat de bourgeoisie dit zelf al lang voor de ICT had geconstateerd, willen we graag begrijpen hoe de ICT de strijd in het Verenigd Koninkrijk nu globaal beoordeelt: duidt deze op “het begin van een stakingsgolf” of slechts op “geïsoleerde sectoren van arbeiders die zich uitputten door behoorlijk slopende stakingen”? Vormt deze beweging “het begin van een nieuw verzet (...) na decennia van klassenstrijd" of heeft zij niet alleen "geleid tot het niet ter discussie stellen van de loonarbeid, maar versterkte deze zelfs”?

Het ontbreken van een analyse vanuit een internationaal perspectief

Sinds de zomer van 2022 heeft de uitbreiding van de arbeidersstrijd in Groot-Brittannië soortgelijke bewegingen in andere landen geïnspireerd. Bijgevolg is een correcte beoordeling van de huidige golf in het Verenigd Koninkrijk onmogelijk als deze wordt losgekoppeld van de evolutie van de klassenstrijd op internationaal niveau. Toch bekijkt de ICT de strijd bijna uitsluitend door een Britse bril: in de zeven artikelen over de stakingen in Groot-Brittannië ontbreekt een verwijzing naar de strijd die zich elders ontwikkelt: het is alsof elke nationale sector van de arbeidersklasse zijn eigen strijd voert en de wereldwijde strijd slechts een optelsom is van nationale strijd in plaats van de uitdrukking van één enkele dynamiek.

Natuurlijk doet de ICT verslag van strijd in andere delen van de kapitalistische wereld, maar zij ziet niet het belang van de beweging in het Verenigd Koninkrijk als uitdrukking van een wereldwijde internationale tendens van het proletariaat om te breken met de voorgaande periode van geringe strijdlust en gebrek aan zelfvertrouwen. Zij weet dat de strijd in het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk zich afspeelt op proletarisch terrein, maar zij begrijpt in de praktijk niet wat deze twee fracties van de arbeidersklasse gemeen hebben.

De vertekende kijk van de ICT op de internationale dimensie van de proletarische strijd wordt bijvoorbeeld duidelijk geïllustreerd in het artikel over de strijd van de telecomwerkers in Spanje in 2015, waarin ze schrijft dat “er hier concrete mogelijkheden zijn voor internationale uitbreiding van de strijd, aangezien Teleafonica in vijf landen actief is” [6], terwijl de werkelijke en onmiddellijke behoefte van de stakende arbeiders is om in direct contact te komen met de arbeiders die betrokken zijn bij de strijd “in de dichtstbijzijnde fabriek, ziekenhuis, school, kantoor”[7]. Aan de andere kant versterkt dit soort "internationale" sectorale uitbreiding van de strijd alleen maar het corporatisme van de arbeidersklasse en heeft ze de neiging haar internationale eenwording te ondermijnen.

Het onvermogen van ICT om de historische context te begrijpen

Om het belang van een bepaalde klassenbeweging te waarderen is het essentieel deze in een meer historische en mondiale context te plaatsen. Voor de IKS is de huidige strijd dus belangrijk omdat hij een breuk betekent met een periode van teruggang die teruggaat tot het eind van de jaren 1980 en de implosie van het ‘kommunistische’ blok, maar ook omdat zij bevestigt dat deze teruggang niet van dezelfde aard was als de wereldwijde historische nederlaag die de arbeidersklasse heeft geleden na het neerslaan van haar eerste revolutionaire aanval, tussen 1917 en 1923, een periode die door de internationale opleving van de strijd in 1968 werd afgesloten.

Maar in deze kwesties bevestigt de ICT haar inconsistentie. Tien jaar geleden verklaarde ze onomwonden dat we nog steeds in een contrarevolutionaire periode leefden: “De versplintering en verspreiding van de klasse (...) heeft het vermogen van de arbeidersklasse om terug te vechten verminderd en het voortdurende refrein dat er geen alternatief is voor het kapitalisme zijn allemaal bewijzen dat de klasse de zware nederlaag van de jaren 1920 nog steeds niet te boven is gekomen”[8]. In 2016-2017 beweerde ze voorzichtig dat “de klasse zich momenteel langzaam herstelt van decennia van teruggang en herstructurering” [9]. Maar de ICT trok deze analyse snel in om te beweren dat “we nog steeds vechten om het evenwicht te herstellen dat we al 40 jaar als een teruggang zien”[10].

Het duidelijkste bewijs dat de ICT de algemene historische context niet begrijpt, is het feit dat haar onderschatting van het belang van de huidige strijd hand in hand gaat met de grote energie die zij steekt in haar campagne ‘No War But The Class War’, die berust op de illusie dat de arbeidersklasse al in staat zou zijn een directe anti-oorlogsstrijd te voeren, zonder te beseffen dat een dergelijke verwachting volledig in strijd is met haar idee dat het proletariaat nog steeds gebukt gaat onder het gewicht van een historische nederlaag.

Een gebrek aan inzicht in het proces van bewustwording van de klasse

Hoewel de ICT vrij consequent is in haar veroordeling van vakbondsverdelingen, weten we dat zij de neiging heeft om in de val te trappen van de vakbondsbasis, wanneer die radicalere taal gebruICT en zelfs het vaandel van ‘stakingscomités’ opheft, ook in de gevallen waarin deze organen slechts de uitdrukking vormen van aangepaste vakbondsstructuren teneinde de controle over arbeiders te behouden. Voor de ICT zijn deze vakbondsorganen een stap vooruit, zoals blijkt uit het voorbeeld van de door ‘Unite’ opgerichte Bus Workers Combine, “die een poging is om de strijd voor betere lonen en voorwaarden in verschillende depots te coördineren. Verschillende groepen arbeiders die hun strijd verenigen is ongelooflijk belangrijk, en is onze beste kans op succes”. [11].

Deze opportunistische houding tegenover de vakbondsbasis houdt verband met de verwarring bij de ICT over de relatie tussen economische en politieke strijd. Het begrip ‘geldmilitantisme’ (zie het citaat hierboven in het artikel) drukt eigenlijk een miskenning uit van de economische strijd, een onderschatting van haar impliciet politieke dimensie.

Voor de IKS is de strijd op economisch terrein een essentiële en onvermijdelijke dimensie, die de wapens van de revolutionaire aanval van morgen smeedt. Met andere woorden, elke proletarische strijd “is tegelijk voor onmiddellijke eisen en revolutionair. Eisen stellen, weerstand bieden aan de kapitalistische uitbuiting, is de basis en de motor van de revolutionaire actie van de klasse. [...] In de geschiedenis van de arbeidersbeweging was er geen enkele proletarische revolutionaire strijd die niet tegelijkertijd een strijd om eisen was. En hoe kan het ook anders, want het is de revolutionaire strijd van een klasse, van een groep mensen die gekenmerkt worden door hun economische positie en verenigd worden door hun gemeenschappelijke materiële situatie?”[12].

Voor de ICT daarentegen “komt de economische strijd op, brengt voort wat ze kan voortbrengen op het niveau van de eisen, en neemt dan af zonder een politiek spoor na te laten. Tenzij de revolutionaire partij ingrijpt”[13]. De arbeiders zouden dus niet in staat zijn hun strijd te politiseren en dat kan alleen door tussenkomst van de ‘partij’, die hier fungeert als de deus ex machina die nodig is om de tegenstelling tussen de twee dimensies van de strijd te overwinnen.

Kortom, in het licht van de bewegingen in Groot-Brittannië, maar ook in heel Europa, is het bijzonder zorgwekkend dat een organisatie die beweert richtlijnen te geven voor de revolutionaire strijd van het proletariaat, niet in staat is deze strijd in zijn historische context te waarderen en de internationale dimensie ervan te vatten. Maar voor de ICT lijkt deze verantwoordelijkheid niet nodig omdat ‘de partij’, net als Superman, met een zwaai van haar toverstaf alles lijkt op te lossen!

D.&R.12.4.23

 

[1] Enkele voorbeelden

  • “Les syndicats mènent leurs plus grandes grèves depuis trente ans”(Le Monde)
  • “The UK is experiencing historic strikes” (Washington Post)

2 “Wildcat Strikes in the UK: Getting Ready for a Hot Autumn”.

3 “Notes on the UK Strike Wave”.

4 “Unions - Whose Side Are They On?”.

5 “Unite the Strikes”.

6 “Spanish Telecom Workers on All-Out Strike”.

7 International pamflet van de IKS: “Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Spanje, Duitsland, Mexico, China...Overal dezelfde vraag: Hoe de strijd ontwikkelen? Hoe kunnen we de regeringen terugdringen?".

8 Cleishbotham (september 2011) Forum van de ICT, “ICC theses on decomposition".

9 “A Crisis of the Entire System, zomer 2017

10 Cleishbotham, februari 2019, Forum van de ICT: The Party, Fractions and Periodisation".

11 "Two Comments on Recent Bus Strikes in the UK

12 "Why the proletariat is the revolutionary class: Critical notes on the article 'Leçons de la lutte des ouvriers anglais' in Révolution Internationale no 9".

13 “The Question of Consciousness: A Basis for Discussion”.

Aktiviteiten van de IKS: 

Politieke stromingen en verwijzingen: 

Rubric: 

Polemiek met de Internationale Communistische Tendens