Open bijeenkomst 4/3 Utrecht: Wat staat er in de jaren ’20 van de 21ste eeuw op het spel voor de mensheid?

Printer-friendly version

Op de openbare bijeenkomst van 4 maart van de IKS willen we de volgende vragen voorleggen:

1-   Wijzen de gebeurtenissen van de jaren 2020 op een kwalitatieve verandering in de ernst van de situatie, en betekent dit dat de tijd dringt voor de arbeidersklasse om haar beslissende strijd aan te vangen?

2-   Is de ernst van de jaren ’20 van deze eeuw het gevolg van het aanslepen van het verval van het kapitalistisch systeem, en zijn de effecten van zijn ontbinding niet sterker geworden, waarbij ze elkaar versterken, nog meer dan in de voorgaande decennia?

3-   Is de arbeidersklasse nog altijd in staat om het enige alternatief te bieden voor het kapitalisme? Is de strijdgolf in Groot-Brittannië een indicatie dat de klasse nog altijd in staat is de strijd op haar eigen terrein te voeren?

 

Als aanzet tot overdenking gaan we kort in op deze drie vragen.

1. Dit is wat het World Economic Forum in zijn “Global Risks Report” stelt tijdens hun jaarlijkse bijeenkomst in Davos op 11.01.2023:“De eerste jaren van dit decennium hebben een bijzonder ontwrichtende periode in de menselijke geschiedenis ingeluid. De terugkeer naar een ‘nieuw normaal’ na de COVID-19-pandemie werd snel verstoord door het uitbreken van de oorlog in Oekraïne, die een nieuwe reeks voedsel- en energiecrises inluidde - en problemen veroorzaakte die men in decennia van vooruitgang had trachten op te lossen.

Aan het begin van 2023 wordt de wereld geconfronteerd met een reeks risico's die zowel geheel nieuw als griezelig vertrouwd aanvoelen. We zien een terugkeer van ‘oudere’ risico's - inflatie, crises in de kosten van levensonderhoud, handelsoorlogen, kapitaalvlucht uit opkomende markten, wijdverbreide sociale onrust, geopolitieke confrontaties en het schrikbeeld van een kernoorlog - waarmee maar weinig bedrijfsleiders en beleidsmakers van deze generatie te maken hebben gehad. Deze worden versterkt door relatief nieuwe ontwikkelingen in het mondiale risicolandschap, waaronder onhoudbare schuldniveaus, een nieuw tijdperk van lage groei, lage mondiale investeringen en de-globalisering, een achteruitgang van de menselijke ontwikkeling na decennia van vooruitgang, snelle en onbeperkte ontwikkeling van technologieën voor tweeërlei gebruik (civiel en militair), en de toenemende druk van de gevolgen en ambities op het vlak van de klimaatverandering in een steeds kleiner wordende periode voor de overgang naar een wereld van 1,5°C. Samen vormen zij een uniek, onzeker en turbulent decennium.”

Het perspectief dat het rapport van deze denktank van de bourgeoisie schetst voor het huidige decennium is akelig correct. Het gaat echter niet in op de fundamentele oorzaken voor deze toenemende turbulenties, noch op de mogelijke alternatieven.

2. Waar is de opeenstapeling en samenloop van zoveel rampen het gevolg van? Voor de IKS is deze situatie, in continuïteit met de analyses van de arbeidersbeweging, de duidelijke uitdrukking van het verval van het kapitalisme en van een specifieke fase ervan, zijn ultieme fase van ontbinding. In 2020, toen de Covid-19-pandemie de planeet deed wankelen, hebben we aangetoond dat de ontbinding van de burgerlijke maatschappij plotseling was versneld. Wat de jaren die tot nu toe volgden volledig hebben bevestigd.

In de machtigste staten was de bourgeoisie er tot voor kort (over het algemeen) in geslaagd de vele catastrofes en crises, die haar systeem teisterden, af ​​te remmen en de besmetting van de ene crisis door de andere zoveel mogelijk te voorkomen. Vandaar dat ze bij de arbeiders de indruk wekten dat het allemaal ‘bijzondere’ crises zijn, die allemaal los staan van elkaar: hier de klimaatcrisis, daar de imperialistische conflicten, daar de bezuinigingen... en niets leek met elkaar verband te houden, vooral niet met de historische crisis van het kapitalistische systeem. Maar sinds drie jaar is de wisselwerking tussen al deze crises aan het licht gekomen en alleen maar versterkt in een helse ‘wervelwind’.

De jaren ’20 van de 21ste eeuw lijken te wijzen op een samenloop van crisissen, terwijl de burgerlijke staten een almaar slinkende manoeuvreerruimte hebben. De oorlog in Oekraïne heeft de belangrijkste uitdrukking van het voortetteren van het kapitalisme, de regionale, ongecontroleerde en oneindige oorlog, naar het hart van het economisch systeem gestuwd, waar zulke oorlogen meestal in de periferie bestonden. De oorlog is bovenal een belangrijke katalysator van alle andere uitdrukkingen van het kapitalisme in verval. Zo houdt de oorlog in Oekraïne een reëel risico in op ongelukken met de kerncentrales door rücksichtloze bombardementen door beide kampen. De toename van de druk van de militaire uitgaven op de accumulatie van het kapitaal kan de economische duik naar beneden allen maar versterken. Ook de vluchtelingenstromen zetten druk op een politiek systeem waarin vreemdelingenhaat bon ton geworden is voor vrijwel elke burgerlijke fractie.

3. Het is een illusie te denken dat de strijd tegen de oorlog in Oekraïne de vonk kan zijn die het proletariaat de ogen zal openen over de inzet van deze periode. Dit soort oorlogen, gecombineerd met ecologische crisissen, pandemieën, desintegratie van staten, leiden in de arbeidersklasse niet tot het inzicht dat zij de enige kracht is die een alternatief biedt voor dit kapitalisme in verval. De focus op de oorlog miskent dat de economische strijd, die de enige manier is waardoor de klasse haarzelf kan beginnen ter herkennen.

De strijdgolf in Groot-Brittannië, die gaande is vanaf de zomer van 2022, toont dat de klasse, ondanks de crisissen, en ondanks alle ideologische campagnes, in staat is om op te komen voor haar belangen. Dit biedt een echt perspectief, omdat alleen de arbeidersklasse in staat is om de strijd op te nemen met dit systeem, en er een andere voor in de plaats stellen.

We zien allerhande oproepen om de strijd aan te gaan met de symptomen van de kapitalistische crisis, gaande van het verzorgen van vluchtelingen, tot de strijd tegen de trage ecologische transitie van de industrie. Dat de bourgeoisie overal wijst op ‘realistische alternatieven’, op ‘iets doen’ in het ‘hier en nu’, door deelstrijd aan te wakkeren, identiteiten naar voren te schuiven, zelfs de meest achterlijke, wijst erop dat de arbeidersklasse zichzelf niet mag herkennen en de strijd op het economische terrein ten koste van alles voorkomen moet worden. De randvoorwaarden, die op dit moment van iedere symptoombestrijding een uitzichtloze strijd maken, kunnen alleen drastisch worden bestreden door de  omverwerping van de burgerlijke staat, en vervolgens de omvorming van de economische verhoudingen.

Door de perspectieven voor de strijd in hun tussenkomst duidelijk te maken, spelen de revolutionaire politieke minderheden hierbij een essentiële rol, als hun theoretische verdieping en hun methode van debat daadwerkelijk aansluiten bij de lange traditie van de Kommunistische Linkerzijde.

Als na het lezen van dit artikel uw interesse is gewekt, nodigen wij u uit om op onze eerstkomende openbare bijeenkomst op de hierboven gestelde vragen te reageren.

Zaterdag 4 maart vanaf 13u tot 17u; De Kargadoor, Oudegracht 36, 3511 AP Utrecht

Erfenis van de Kommunistische Linkerzijde: 

Aktiviteiten van de IKS: 

Structuur van de site: 

Theoretische vraagstukken: 

Rubric: 

De jaren ’20 van de 21e eeuw