De verkiezing van Trump en de verbrokkeling van de kapitalistische wereldorde

Printer-friendly version

Het hieronder gepubliceerde artikel dateert van januari 2017, maar toch vonden we het belangrijk om dit artikel nu ook op de Nederlandstalige website te plaatsen, meer bepaald omdat het  heel helder de tegenstellingen uiteenzet binnen de Amerikaanse maatschappij. Het artikel behandelt niet alleen de tegenstelling tussen de bourgeoisie en de arbeidersklasse, maar ook die tussen de verschillende groepen immigranten.“De vermeende Amerikaanse smeltkroes is in feite een zeer ingewikkeld systeem van een (niet altijd) vreedzaam naast elkaar bestaan van de verschillende groepen.”

Deze tegenstellingen waren tot dusver dermate onderdrukt door de burgerlijke staat dat ze grotendeels verhuld bleven. Met als enige uitzondering de tegenstelling tussen de witte mensen en de voormalige slaven, de zwarte mensen, die “vanaf het begin het volle gewicht van het moderne kapitalistische racisme hadden te verdragen” en in Amerika altijd al tweederangsburgers waren en bleven.

Het belang van het artikel is dat het laat zien hoe de verkiezing van Trump de basis legde voor de aanwakkering van de tegenstellingen tussen de verschillende bevolkingsgroepen. Trump’s “eis dat het geweld tegen bepaalde groepen gelegaliseerd of in ieder geval officieus getolereerd wordt”, heeft krachten vrijgemaakt die zich op dit moment ‘met alle geweld’ doen gevoelen in de VS. Ze heeft diverse lagen in de Amerikaanse maatschappij aangezet het heft in eigen hand te nemen in de vorm van de openlijke ontplooiing van de diverse paramilitaire milities, zowel ‘witte’ als ‘zwarte’.

Trump’s populistische politiek heeft de doos van Pandora geopend in de VS, die door niemand meer is dicht te krijgen, ook niet door Joe Biden. Er is geen weg terug naar de periode vóór het presidentschap van Trump. Onder invloed van het ‘ieder voor zich’ begint de Amerikaanse maatschappij steeds meer scheuren te vertonen. De tendens die zich in de afgelopen vier jaar heeft ontwikkeld zal zich in de komende jaren zonder meer doorzetten. Wie ook de president zal zijn, hij zal te maken krijgen met steeds openlijkere en gewelddadigere botsingen tussen de verschillende etnische en belangengroepen in de Amerikaanse bevolking.

---

Wat kan de wereld van de nieuwe regering-Trump in de VS verwachten? Terwijl de traditionele politieke elites over de hele wereld verbijsterd en bezorgd zijn, zien de Russische regering en de rechtse populisten in Amerika en in heel Europa dat de geschiedenis aan hun kant staat. En terwijl de grote, wereldwijd opererende bedrijven (zoals de auto-industrie) vergelding vrezen als ze niet in de Verenigde Staten produceren, waren de beursen en economische instituten aanvankelijk optimistisch en verwachtten ze, met Trump, een toename van de groei in de VS en zelfs van de wereldeconomie. Wat betreft de president zelf, hij spreekt niet alleen regelmatig zijn eigen nieuwe regering tegen, maar ook zichzelf. De NAVO, de vrijhandel of van de Europese Unie kunnen in de ene zin ‘onontbeerlijk’ en in de volgende ‘verouderd’ zijn.

In plaats van mee te doen, en wat betreft de nabije toekomst van de Amerikaanse politiek in de glazen bol te staren, willen we proberen eerst te analyseren waarom Trump tot president werd verkozen, hoewel de traditionele politieke elites hem niet wilden. Uitgaande van deze tegenstelling, tussen wat Trump vertegenwoordigt en de belangen van de heersende klasse van de Verenigde Staten als geheel, hopen we een meer stevige basis te leggen, om zo de eerste aanwijzingen geven over wat er valt te verwachten van zijn presidentschap, zonder al te veel in speculaties te vervallen.

Het dilemma van de Republikeinse Partij

Het is geen geheim dat Donald Trump er uitziet als een vreemd lichaam in de Republikeinse Partij, die hem nochtans had voorgedragen als kandidaat voor het Witte Huis. Hij is noch religieus noch conservatief genoeg voor de christelijke fundamentalisten die een belangrijke rol spelen in deze partij. Zijn politieke voorstellen op economisch terrein, zoals door de staat georganiseerde infrastructuurprogramma's, protectionisme of een door de staat gesteunde sociale verzekering voor iedereen, die ‘Obamacare’ moet vervangen, zijn een gruwel voor de neoliberalen, die in de Republikeinse kringen nog steeds de toon aangeven. Zijn plannen voor een toenadering tot het Rusland van Poetin zijn in strijd met de doctrine van het leger en de geheime diensten, die een zeer sterke positie hebben in zowel de Republikeinse als de Democratische Partij.

De presidentiële kandidatuur van Trump werd mogelijk gemaakt door een ongekende revolte van de Republikeinse leden en aanhangers tegen hun leiders. De andere kandidaten, die voortkwamen uit de Bush-clan, uit de kring van de evangelische christenen, de neoliberalen of uit de ‘Tea Party’, waren door hun deelname of hun steun aan de regering Bush, die aan de regering Obama voorafging, allemaal in diskrediet geraakt. Het feit dat, in het kader van de economische en financiële crisis van 2007/2008, een Republikeinse president niets had gedaan om miljoenen kleine huiseigenaars en potentiële kleine huiseigenaars te helpen − die in vele gevallen in één klap hun baan, hun huis en spaarcenten hadden verloren − terwijl de banken met overheidsgelden uit de brand werden geholpen, was voor de traditionele Republikeinse kiezers onvergeeflijk. Bovendien had geen van de andere partijkandidaten op economisch vlak iets anders te bieden dan nog meer van de dezelfde politiek, die de ramp van 2008 ook al niet kon voorkomen.

In feite is de revolte van de traditionele Republikeinse kiezers niet alleen gericht tegen de leiding, maar ook tegen een ​​aantal van de traditionele waarden van de partij. Daarmee was de kandidatuur van Trump niet alleen mogelijk geworden, ze werd in wezen aan de partijleiding opgedrongen. Natuurlijk had deze laatste dit kunnen voorkomen − maar alleen met het risico zichzelf nog verder te vervreemden van haar basis of zelfs van een splitsing in de partij te veroorzaken. Dit verklaart waarom de pogingen om de kandidatuur van Trump te dwarsbomen maar halfslachtig waren en ineffectief bleven. Tenslotte werd de ‘Grand Old Party’  gedwongen om een ‘akkoord’ te sluiten met de indringer van de East Coast.

Het dilemma van de Democratische Partij

Een gelijksoortige revolte vond plaats binnen de Democratische Partij. Na acht jaar Obama heeft het geloof in de beroemde ‘yes, we can’ (‘ja, we kunnen het’: het leven van de bevolking in het algemeen verbeteren) sterk afgenomen. De leider van deze opstand was Bernie Sanders, de zelfbenoemde ‘socialist’. Net als Trump aan de Republikeinse kant was Sanders een nieuw fenomeen in de moderne geschiedenis van de Democraten. Niet dat ‘socialisten’ als zodanig een vreemd lichaam zijn binnen de partij. Maar ze behoren tot een  minderheid onder vele andere minderheden, die de aanspraak op het multicultureel pluralisme in de partij onderstrepen. Ze worden echter beschouwd als een vreemd element, wanneer ze aanspraak maken op een kandidatuur voor de Oval Office. Of het nu gaat om Bill Clinton of Barack Obama, eigentijdse democratische presidenten combineren een zweempje sociaal welzijn met een fundamentele neoliberale economische politiek. Een directe staatsinterventie, een economische politiek met een uitgesproken ‘keynesiaans’ karakter (zoals die van F.D. Roosevelt vóór en tijdens de Tweede Wereldoorlog) is momenteel voor de Democraten net zo’n gruwel als voor Republikeinen. Dit verklaart waarom Sanders er nooit een geheim van heeft gemaakt dat zijn politiek dichter bij die van Trump staat dan bij die van Hillary Clinton. Na de verkiezing van Trump bood Sanders hem onmiddellijk zijn steun aan bij de invoering van zijn ‘verzekering voor iedereen’.

In tegenstelling tot bij de Republikeinen werd de revolte in de Democratische Partij succesvol neergeslagen en werd Clinton overtuigend genomineerd in plaats van Sanders. Dit was gelukt, niet alleen omdat de Democratische Partij de beter georganiseerde en gecontroleerde is van de twee partijen. Maar ook omdat de elite van deze partij minder in diskrediet was gebracht dan die van Republikeinse tegenhanger.

Maar paradoxaal genoeg effende het succes van de partijleiding slechts de weg voor de nederlaag van de partij in de presidentsverkiezingen. Door Sanders uit te schakelen, schoven de Democraten de enige kandidaat terzijde die een goede kans had om Trump te verslaan. De Democratische Partij besefte te laat dat Trump de tegenstander zou zijn, en vervolgens onderschatten ze zijn kiezerspotentieel. Ze onderschatten ook de mate waarin Hillary Clinton in diskrediet was geraakt. Dit is vooral te danken aan haar imago als de vertegenwoordiger van ‘Wall Street’, de ‘financiële oligarchie van de East Coast’ − over het algemeen beschouwd als de belangrijkste ‘boosdoener’ en tegelijkertijd als de belangrijkste profiteur van de financiële crisis. In feite werd ze net zozeer geïdentificeerd met de ramp van 2008 als de Republikeinse leiding. De arrogante zelfgenoegzaamheid van de democratische elite en haar blindheid voor de omvang van de woede en wrok in de bevolking zou de hele verkiezingscampagne van Clinton kenmerken. Een voorbeeld hiervan is het eenzijdige vertrouwen in de traditionele massamedia, terwijl het campagneteam van Trump de mogelijkheden van nieuwe media tot aan de grenzen van het mogelijke benutte. Omdat ze Sanders niet wilden, kregen ze Trump.

Zelfs voor degenen binnen de Amerikaanse bourgeoisie die een sterke afkeer hebben van de neokeynesiaanse economische experimenten zou Sanders ongetwijfeld het minste kwaad te zijn. Niet anders dan Trump wilde Sanders het proces van de − zoals de term luidt − ‘globalisering’ vertragen. Maar hij zou dit veel gematigder en met een groter verantwoordelijkheidsgevoel hebben gedaan. Met Trump kan de heersende klasse van de belangrijkste wereldmacht niet eens zeker zijn van wat ze kan verwacht.

Het dilemma van de gevestigde politieke partijen

De Verenigde Staten zijn een land dat werd gesticht door kolonisten en bevolkt werd door golven van immigranten. De integratie van de verschillende etnische en religieuze groepen en hun belangen in een natie is een historisch gegroeide opgave voor het heersende grondwettelijke en politieke systeem. Een bijzondere uitdaging voor dit systeem is het proces van integratie van de leiders van de verschillende allochtone gemeenschappen in de regering, omdat elke nieuwe golf van immigranten aan de onderkant van de maatschappelijke ladder begint en zich vervolgens moet ‘opwerken’. De vermeende Amerikaanse smeltkroes is in feite een zeer ingewikkeld systeem van een (niet altijd) vreedzaam naast elkaar bestaan van de verschillende groepen.

Historisch gezien was voor de uitgesloten groepen de vorming van criminele organisaties, met de oprichting van instellingen zoals religieuze organisaties, altijd een effectief middel om toegang te krijgen tot de macht. De Amerikaanse bourgeoisie heeft een lange ervaring met de integratie van de beste vechtjassen uit de onderwereld in de hogere rangen. Een vaak herhaalde familiesage: de vader een gangster, de zoon een advocaat of politicus (de kleinzoon een filantroop en promotor van kunst). Het voordeel van dit systeem is dat het geweld, waarop het systeem steunde, niet openlijk politiek van karakter was. Dit maakte haar verenigbaar met het heersende tweepartijensysteem. Welke kant de Italiaanse, Ierse of Joodse stem heenging, hing af van de overeenkomstige constellatie, en van wat de Republikeinen en Democraten aan de verschillende ‘communities’ en aan hun egoïstische belangen hebben aangeboden, iets wat Trump ‘deals’ zou noemen. In de VS moeten de verhoudingen tussen deze ‘communities’ voortdurend voor ogen worden gehouden, niet alleen die tussen de verschillende industrieën en bedrijfstakken, bijvoorbeeld.

Maar dit in wezen niet-partijpolitieke integratieproces, dat verenigbaar is met de stabiliteit van het partijapparaat, begon tegenover de eisen van de zwarte Amerikanen voor de eerste keer te falen. Deze waren oorspronkelijk niet als kolonisten, maar als slaven naar Amerika gekomen. Vanaf het begin hadden ze het volle gewicht van het moderne kapitalistische racisme te verdragen. Om de toegang te krijgen tot de burgerlijke gelijkheid voor de wet, en om macht en privileges voor een zwarte elite te verkrijgen, moesten er openlijk politieke bewegingen worden geschapen. Zonder Martin Luther King, de burgerrechtenbeweging, maar ook zonder een geweld van een heel nieuw type − de onrust in de ‘zwarte’ getto's in de jaren 1960 en de Black Panthers − zou er geen president Obama zijn geweest. De zittende heersende elite slaagde erin om deze uitdaging te beantwoorden, doordat de burgerrechtenbeweging werd toegevoegd aan de Democratische Partij. Maar op deze wijze werd wel het bestaande onderscheid tussen de verschillende etnische groepen en de politieke partijen is in vraag gesteld. De ‘zwarte’ stemmen gaan meestal naar de Democratische Partij. In eerste instantie waren de Republikeinen in staat om dit te compenseren door een min of meer stabiel aandeel in de stemmen van de Latino’s (te verkrijgen (vooral de Cubaanse gemeenschap in ballingschap). Wat de ‘witte’ stemmen betreft, die gingen, zoals voordien, naar de ene of andere kant. Dat hing af van wat er aangeboden werd.

Tot aan de verkiezingen in 2016. Een van de factoren die Trump in het Witte Huis bracht, was de verkiezingscoalitie die hij aanging met verschillende witte rechts-extremisten. In tegenstelling tot het ouderwetse racisme van KuKluxKlan met zijn heimwee naar het systeem van de slavernij, dat in de zuidelijke staten had geheerst tot aan de Amerikaanse Burgeroorlog, richtte de haat van deze nieuwe stromingen zich tegen de zwarte mensen in de stad en op het platteland, maar ook tegen arme Latino’s, die gedoemd zijn een bestaan ​​te leiden van criminelen en maatschappelijke parasieten. Hoewel Trump zelf niet een dergelijke racist is, schiepen deze moderne witte rechts-extremisten een soort kiezersblok in zijn voordeel. Voor het eerst gaven miljoenen witte kiezers hun stem niet in overeenstemming met de aanbeveling die was gedaan door ‘hun’ verschillende ‘communities’ en dus aan de ene of de andere partij, maar aan iemand die ze beschouwden als de vertegenwoordiger van een grotere ‘witte’ gemeenschap. Het proces dat daaraan ten grondslag ligt is een toenemende ‘communitarisering’ van de burgerlijke politiek in de Verenigde Staten. Een verdere stap in de segregatie van de zogenaamde smeltkroes.

Het dilemma van de Amerikaanse heersende klasse en de leuzen van Trump: ‘Make America great again’

Het probleem van alle Republikeinse kandidaten, die zich tegen Trump probeerden te verzetten, en uiteindelijk ook dat van Hillary Clinton, was niet alleen dat ze niet overtuigend waren, maar ook dat ze zelf niet overtuigd leken te zijn. Het enige wat ze konden voorstellen waren de verschillende varianten van de ‘business as usual’. Boven alles hadden ze geen alternatief voor de leuze van Trump: ‘Make America great again’. Achter deze leuze verbergt zich niet alleen een nieuwe versie van het oude nationalisme. Het amerikanisme van Trump is van een nieuwe soort. Het bevat een duidelijke erkenning dat de Verenigde Staten niet meer zo ‘great’ zijn als voorheen. Economisch gezien zijn ze niet in staat geweest om de opkomst van China te verhinderen. Op militair vlak hadden ze te maken met een reeks van min of meer vernederende terugtochten: Afghanistan, Irak, Syrië. De Verenigde Staten is een macht in verval, ook al zijn ze economisch en vooral militair en technologisch met afstand het toonaangevende land. Maar dat niet alleen. De Verenigde Staten vormen geen uitzondering in een verder bloeiende wereld. De neergang is symbolisch geworden van het verval van het kapitalisme in zijn geheel. Het vacuüm, dat ontstaan was door het ontbreken van alternatieven van de zijde van de gevestigde elites, heeft Trump de kans gegeven.

Niet dat de VS, geconfronteerd met hun historische neergang, nog niet hebben geprobeerd om te reageren. Enkele van de veranderingen, die door Trump werden aangekondigd, waren al eerder in gang gezet, vooral onder Obama. Ze houden een grotere prioriteit in voor de regio van de Stille Oceaan, niet alleen in economisch, maar vooral in militair opzicht, zodat van de Europese NAVO-‘bondgenoten’ wordt geëist om een ​​grotere last op zich te nemen dan voorheen. Ze omvatten door de crisis van 2008 en de nasleep daarvan, op economisch vlak, de terugkeer van een meer geleide (markt)politiek. Maar dit kan de huidige neergang slechts vertragen, terwijl Trump beweert dat hij in staat is om het tij te keren.

Tegenover deze neergang, ook tegenover de groeiende verdeeldheid tussen de klassen en tussen religieuze en etnische groeperingen. zou Trump in de naam van een nieuwe amerikanisme, de kapitalistische natie willen verenigen achter haar heersende klasse. De Verenigde Staten waren, volgens Trump, de belangrijkste slachtoffers geworden van de rest van de wereld. Hij beweert dat, terwijl de VS zichzelf en hun middelen hadden uitgeput voor de handhaving van de oude wereld, heeft de rest van de wereld van deze orde geprofiteerd ten koste van ‘God's own country’. De aanhangers van Trump denken hier niet alleen aan de Europese en Oost-Aziatische landen, die de Amerikaanse markt overspoelen met hun waren. Volgens Trump is Mexico een van de belangrijkste uitbuiters van de Verenigde Staten. Hij beschuldigde dit land van het exporteren van de overbevolking naar de Amerikaanse welvaartsstaat, terwijl Mexico tegelijkertijd zijn eigen industrie zo heeft ontwikkeld dat zijn auto-industrie die van de noordelijke buren heeft ingehaald.

Dit betekent een nieuwe en agressieve vorm van nationalisme, die doet denken aan het Duitse underdog-nationalisme van na de Eerste Wereldoorlog en na het Verdrag van Versailles. De oriëntatie van deze vorm van nationalisme is niet langer de rechtvaardiging voor het opleggen van een Amerikaanse wereldorde. Zijn oriëntatie bestaat erin om de bestaande wereldorde in vraag te stellen.

Trump’s Russische roulette

Maar de wereld vraagt zich af of Trump, in antwoord op de neergang van de VS, politiek echt iets te bieden heeft. Als dat niet het geval is, als zijn alternatief puur ideologisch is, dan zal hij waarschijnlijk niet lang kunnen standhouden. Trump heeft zeer zeker geen coherent programma voor het nationale kapitaal. Niemand is daarover duidelijker dan Trump zelf. Zijn politiek, zo legt hij bij herhaling uit, bestaat erin om, wanneer de gelegenheid zich voordoet, ‘big deals’ te sluiten voor de VS (en voor hemzelf). Het nieuwe programma voor de Amerikaanse kapitaal, zo lijkt het, is Trump zelf: een staatshoofd die houdt van risico’s en als zakenman een aantal malen failliet is gegaan.

Maar dit betekent niet per se dat Trump geen kans heeft om de neergang van de Verenigde Staten op zijn minst te vertragen. Hij zou op zijn minst gedeeltelijk succes kunnen hebben − maar alleen als hij geluk heeft. Hier komen we tot de kern van de politiek van Trump. De nieuwe president, die de leidende staat in de wereld wil besturen als ware het een kapitalistisch bedrijf, is bereid onberekenbare risico’s op de koop toe te nemen bij het nastreven van zijn doeleinden − risico's die geen enkele ‘klassieke’ burgerlijke politicus zou nemen. Als ze werken, dan kunnen zij nuttig zijn voor het Amerikaanse kapitalisme ten koste van hun concurrenten, zonder het systeem als geheel teveel te beschadigen. Maar als ze falen, dan kunnen de gevolgen voor de VS en voor het wereldkapitalisme catastrofaal zijn.

We kunnen nu al drie voorbeelden geven van het soort alles-of-niets spel dat Trump uit zijn hoed zou kunnen toveren. Een van hen is de protectionistische chantagepolitiek. Zijn doel is niet om een einde te maken aan de huidige economische wereldorde (‘globalisering’), maar om een ​​betere deal te krijgen binnen deze orde. De VS is het enige land waarvan de interne markt zo groot is dat ze hun rivalen kunnen bedreigen met protectionistische maatregelen van een dergelijke omvang. Het toppunt van de rationaliteit van Trump’s politiek is de inschatting dat zijn belangrijkste rivalen minder gek zijn dan hij, wat betekent dat ze geen protectionistische handelsoorlog willen riskeren. Maar mochten zijn maatregelen een kettingreactie uitlokken, die uit de hand loopt, dan zou het resultaat wel eens een versnippering van de wereldmarkt kunnen zijn, zoals voor het laatst gebeurd was tijdens de Grote Depressie.

Het tweede voorbeeld is de NAVO. Zelfs de regering Obama was begonnen de Europese ‘bondgenoten’ onder druk te zetten, zodat ze voor de alliantie een groter aandeel op zich zouden nemen in Europa en daarbuiten. Het verschil is nu dat Trump bereid is het dreigement te gebruiken om de NAVO af te danken of buitenspel te zetten als de wil van Washington niet wordt nageleefd. Ook hier speelt Trump met vuur, want de NAVO is in de eerste plaats een instrument om de aanwezigheid van het VS-imperialisme in Europa te beschermen.

Ons laatste voorbeeld is het project van Trump om een ‘big deal’ te sluiten met het Rusland van Poetin. Een van de belangrijkste problemen van de huidige Russische economie is dat ze de overgang van de stalinistische planeconomie naar een goed functionerende kapitalistisch systeem niet echt heeft voltooid. Deze transformatie werd in een eerste fase geblokkeerd door de strategische prioriteit van het Poetin-regime, die erin bestond om te voorkomen dat de strategisch belangrijke grondstoffen- of de defensie-industrie door buitenlands kapitaal opgekocht zouden worden. De noodzakelijke privatisering werd maar halfslachtig doorgevoerd, zodat een groot deel van de Russische industrie nog steeds werkt op basis van een administratieve toewijzing van de middelen. In een tweede fase was het Poetin’s plan om de privatisering en de modernisering van de economie aan te pakken in samenwerking met de Europese bourgeoisie, in de eerste plaats met Duitsland. Maar dit plan werd met succes gedwarsboomd door Washington, vooral via hun politiek van economische sancties tegen Rusland. Hoewel de aanleiding voor deze sancties werd gevormd door de annexatiepolitiek van Moskou ten opzichte van de Oekraïne, waren ze er bovendien op gericht om de versterking van de economieën van zowel Rusland als Duitsland te voorkomen.

Maar dit succes − misschien wel de belangrijkste verworvenheid van het presidentschap van Obama ten opzichte van Europa − heeft negatieve gevolgen voor de wereldeconomie als geheel. De oprichting van echt privé-eigendom in Rusland zou een cluster van nieuwe kredietwaardige economische actoren kunnen scheppen, die ​​met land en grondstoffen borg zouden kunnen staan voor hun financiële obligaties. Gezien de economische moeilijkheden in de wereldeconomie van vandaag, waarbij zelfs in China zelf de groei ​​vertraagt – kan het kapitalisme het zich veroorloven af te zien van dergelijke ‘deals’?

Nee, zegt Trump. Zijn idee is dat niet Duitsland en Europa, maar de VS zelf Poetins ‘partners in het transformatieproces’ moeten worden. Volgens Trump (die natuurlijk ook hoopt op lucratieve deals voor zichzelf) heeft de Russische bourgeoisie, die blijkbaar niet in staat is om hun modernisering zelf ter hand te nemen, de keuze tussen drie potentiële partners, de derde daarvan is China. Aangezien deze laatste de grootste bedreiging vormt voor de Verenigde Staten, is het essentieel dat Washington en niet China deze taak opneemt.

Toch heeft geen van de projecten van Trump zo'n fel verzet uitgelokt binnen de Amerikaanse heersende klasse als deze. De hele periode tussen de verkiezingen en het aantreden van Trump werd gedomineerd door de gemeenschappelijke pogingen van de ‘inlichtingendiensten’, de mainstream media en de regering Obama, om de beoogde toenadering tot Moskou te saboteren. Hier denken ze allemaal dat de risico's, die Trump zou willen aangaan, te groot zijn. Hoewel het waar is dat China momenteel de belangrijkste uitdager is, een gemoderniseerd Rusland zou een aanzienlijk, bijkomend gevaar voor de Verenigde Staten vormen. Rusland is immers (ook) een Europese macht en Europa is nog steeds het centrum van de wereldeconomie. En Rusland heeft, na de Verenigde Staten, nog steeds het grootste nucleaire arsenaal. Een ander mogelijk probleem is dat, als de sancties tegen Rusland zouden worden opgeheven, het Vladimir Poetin, de sfinx in het Kremlin, zeker is toe te vertrouwen om Trump een kunstje te flikken door de Europeanen opnieuw in zijn plannen te betrekken (om de afhankelijkheid van de VS te beperken). In dit geval staat de Franse bourgeoisie bijvoorbeeld al in de startblokken: twee van de belangrijkste kandidaten voor de komende presidentsverkiezingen daar - Fillon en Le Pen - maken geen geheim van hun sympathie voor Rusland.

Op het ogenblik blijft de uitkomst van het conflict binnen de Amerikaanse bourgeoisie onbeslist. Intussen blijft de argumentatie van Trump eenzijdig economisch (hoewel het helemaal niet is uitgesloten dat hij zijn avonturisme uitbreidt naar een politiek van militaire provocatie tegen Peking). Maar wat erbij komt, is het feit dat een effectief, lange termijn antwoord op de Chinese uitdaging een sterke economische component moet hebben en niet alleen op het militaire vlak kan plaatsvinden. Er zijn met name twee gebieden waar de Amerikaanse economie een veel zwaardere last op haar schouders dragen dan China, en die Trump moet proberen te ‘rationaliseren’. Eén daarvan is het enorme militaire budget. Wat dit aspect betreft heeft de politiek tegenover Rusland ook een ideologische dimensie. Een van de belangrijkste argumenten ter rechtvaardiging van de voortzetting van astronomische defensie-uitgaven in de VS in de afgelopen jaren was namelijk het idee dat Poetin de Sovjet-Unie weer grondvesten wil.

De andere uitgave die Trump aanzienlijk wil verminderen, is die van de verzorgingsstaat. Hier, in de aanval tegen de arbeidersklasse, kan hij rekenen op de steun van de hele heersende klasse.

Trump’s dreiging met geweld

Naast het gedrag van een onverantwoordelijke avonturier is het andere belangrijkste kenmerk van de politiek van Trump de dreiging met geweld. Een van zijn specialiteiten is om internationaal opererende bedrijven te bedreigen met dwangmaatregelen, als ze niet doen wat hij wil. Wat hij wil, zegt hij, zijn ‘banen voor Amerikaanse arbeiders’. Zijn manier om de grote bedrijven per Tweet te intimideren is er ook op gericht indruk te maken op allen die voortdurend in angst te leven, omdat hun levensonderhoud afhankelijk is van de grillen van dergelijke grote bedrijven. Deze arbeiders worden aangemoedigd zich te identificeren met zijn kracht, die zogenaamd alleen hun ten dienste staat, omdat ze goede, gehoorzame, eerlijke Amerikanen zijn, die hard zwoegen voor hun land.

Tijdens zijn verkiezingscampagne zei Trump tot zijn rivaal Hillary Clinton dat hij haar zou ‘opsluiten’. Hij verklaarde later dat men clementie met haar moet hebben − alsof het afhangt van zijn persoonlijke grillen, of andere politici in de gevangenis belanden of niet. Voor illegale immigranten is een dergelijke clementie niet voorzien. Zelfs Obama deporteerde er meer dan iedere Amerikaanse president voor hem. Trump wil hen, voordat ze met geweld worden verdreven, eerst twee jaar in de gevangenis stoppen. De belofte van bloedvergieten is de aura waardoor hij een groeiende massa aantrekt van al diegenen die in deze maatschappij niet in staat zijn om zichzelf te verdedigen, maar wel op wraak uit zijn. Mensen die naar zijn bijeenkomsten kwamen om tegen hem te protesteren, liet hij voor het oog van de tv-camera’s in elkaar slaan. Vrouwen, buitenstaanders, zogenaamde ‘losers’– allen werd te verstaan gegeven dat ze van geluk mogen spreken dat ze slechts blootgesteld worden aan zijn verbaal geweld. Niet alleen zou hij een muur willen bouwen om de Mexicanen buiten te houden − hij belooft ook om hen er zelf voor te laten betalen. Tenslotte wordt er ook een vernedering aan toegevoegd.

Deze dreigementen waren een goed berekend onderdeel van de verkiezingscampagne van Trump, maar na zijn aantreden liet hij geen minuut voorbij gaan om enige voldongen feiten te scheppen, die moesten bewijzen dat hij doet wat hij zegt, in tegenstelling tot eerdere politici. De meest spectaculaire van deze maatregelen is waarschijnlijk het decreet − die grote conflicten zowel in de heersende klasse als in de bevolking als geheel heeft veroorzaakt − over het ‘inreisverbod voor moslims’, dat stelt dat mensen uit bepaalde landen met een moslimmeerderheid de binnenkomst in of de terugkeer naar de VS wordt geweigerd. Dit is vooral een intentieverklaring om minderheden op de korrel te nemen en de islam in het algemeen gelijk te stellen met terrorisme, hoewel Trump beweert dat deze maatregel niet specifiek tegen moslims is gericht.

Wat Amerika nodig heeft, zei hij tegen de wereld, zijn meer wapens en meer martelingen. Onze moderne burgerlijke beschaving heeft geen gebrek aan dergelijke opschepperige misdadigers en gelukzoekers hoezeer deze, die nemen wat ze ten koste van anderen te pakken kunnen krijgen, ook worden bewonderd en toegejuicht. Wat nieuw is, is dat in een van de meest moderne landen ter wereld miljoenen mensen een dergelijke misdadiger als staatshoofd willen hebben. Trump is net als zijn voorbeeld en ‘wannabe’ Poetin niet ondanks, maar dankzij zijn roekeloze gedrag zo populair.

In het kapitalisme bestaan er altijd twee mogelijke alternatieven: ofwel de ruil van gelijke waarden dan wel de ruil van ongelijke waarden (roof). Men kan iemand anders het equivalent geven van wat men van de ander krijgt, maar men kan het ook achterwege laten. Om de markt te laten functioneren moeten zijn subjecten afzien van geweld op het economisch vlak. Dit gebeurt onder dreiging van dwangmaatregelen, zoals de gevangenis, maar ook op grond van de belofte dat het afzien van geweld zich op de lange duur uitbetaalt op het vlak van de veiligheid van het bestaan. Nochtans is, in het kapitalisme, de roof de basis van het economische leven, de meerwaarde die de kapitalist realiseert door de onbetaalde meerarbeid van de loonarbeider. Deze roof is gelegaliseerd in de vorm van het kapitalistische privé-eigendom van de productiemiddelen, een roof die dagelijks wordt afgedwongen door de staat, die het staatsapparaat is van de heersende klasse. De kapitalistische economie vereist een taboe op geweld in de markt. Koop en verkoop moeten vreedzame activiteiten zijn − met inbegrip van de koop en de verkoop van de arbeidskracht: arbeiders zijn geen slaven. Onder ‘normale’ omstandigheden zijn werkende mensen bereid om min of meer vreedzaam onder dergelijke voorwaarden te leven, zelfs als ze moeten erkennen dat er een minderheid is die weigert om hetzelfde te doen. Deze minderheid bestaat uit de criminele wereld, die leeft van de roof, en uit de staat, die de grootste rover is van allemaal, zowel ten opzichte van haar ‘eigen’ bevolking (belastingen) als ten opzichte van andere staten (oorlog). En hoewel de staat de criminelen onderdrukt ten behoeve van de verdediging van het privé-eigendom, neigen de topgangster en de roverstaat in de hogere geledingen er eerder toe om met elkaar samen te werken dan om elkaar te bestrijden. Maar als het kapitalisme zelfs niet de illusie van een mogelijke verbetering van de levensomstandigheden voor de samenleving als geheel geloofwaardig kan maken, dan begint de maatschappij als geheel haar bereidheid tot samenwerking op te zeggen.

Vandaag zijn we in een periode terecht gekomen waarin (niet anders dan in de jaren 1930) grote sectoren van de maatschappij zich bedrogen voelen en niet meer geloven dat het afzien van geweld iets oplevert. Toch blijven ze geïntimideerd door de dreiging van repressie, door de illegale status van de criminele wereld. Dit is het moment waarop het verlangen om ​​deel uit te maken van degenen die zonder angst kunnen roven, politiek van aard wordt. De essentie van hun ‘populisme’ is de eis dat het geweld tegen bepaalde groepen gelegaliseerd of in ieder geval officieus getolereerd wordt. In Hitler-Duitsland was de koers naar de Tweede Wereldoorlog bijvoorbeeld een ‘normale’ manifestatie van de ‘roverstaat’, iets wat hij deelde met het Rusland van Stalin, met het Amerika van Roosevelt, enzovoort. Wat nieuw was aan het nationaalsocialisme, was de systematische, door de staat georganiseerde diefstal van delen van de eigen bevolking. De klopjacht op de zondebokken en pogroms werden gelegaliseerd. De Holocaust was niet in de eerste plaats het product van het historische antisemitisme of van het nazisme. Hij was het product van het moderne kapitalisme. Voor de sectoren van de bevolking, die wegzonken in het barbarendom werd de roof het alternatieve economische vooruitzicht. Maar dit barbarendom is het barbarendom van het kapitalistische systeem zelf. De criminaliteit maakt net zozeer deel uit van burgerlijke maatschappij als de aandelenmarkt. Roof en koop/verkoop zijn twee tegenpolen van een geavanceerde, moderne maatschappij die gebaseerd is op privé-eigendom. Het beroep van de rover kan pas worden afgeschaft met de afschaffing van de klassenmaatschappij. Als de roof de aan- en verkoop begint te vervangen, betekent dit zowel de zelfverwerkelijking als de zelfvernietiging van de burgerlijke beschaving. Bij het ontbreken van een alternatief, een revolutionaire kommunistisch perspectief, neemt het verlangen naar geweld tegen anderen toe.

De vis begint bij de kop te stinken

Wat gebeurt er als delen van de heersende klasse, gevolgd door een aantal tussenlagen in de maatschappij, het vertrouwen beginnen te verliezen in de mogelijkheid van voortdurende groei voor de wereldeconomie? Of wanneer ze de hoop beginnen te verliezen dat ze zelf zullen profiteren van welke groei dan ook? Zij zullen op geen enkele wijze afstand doen van hun aanspraken op een (groter) deel van rijkdom en macht. Als de beschikbare rijkdom niet meer groeit, kunnen ze nog steeds vechten voor een groter aandeel ten koste van de rest. Hier ligt de link tussen de economische situatie en de groeiende dorst naar geweld. Het perspectief van de groei wordt vervangen door het perspectief van de diefstal en de plundering. Als miljoenen illegale arbeiders zouden worden uitgezet zou dat, volgens hun berekeningen, leiden tot meer banen, meer huisvesting en meer sociale voorzieningen voor de degenen die blijven. Hetzelfde geldt voor mensen die van een uitkering leven zonder ooit een bijdrage te hebben geleverd. Wat betreft etnische minderheden hebben sommige van hen bedrijven die kunnen overgaan in handen van anderen. Deze manier van denken sijpelt door uit de dieptes van de burgerlijke ‘beschaafde’ maatschappij.

Maar zoals een oud gezegde luidt, begint de vis bij de kop te stinken. Het is in de eerste plaats de staat en het economische apparaat van de heersende klasse zelf die het rottingsproces voortbrengt. De diagnose, die de kapitalistische media hebben gesteld, is dat het presidentschap van Trump, de triomf van de Brexit-aanhangers in Groot-Brittannië, de opkomst van het rechtse ‘populisme’ in Europa het gevolg is van protest tegen de ‘globalisering’. Maar dit is alleen waar als het geweld als de essentie van dit protest wordt begrepen, en als de globalisering niet alleen wordt gezien als een economische optie, maar ook als een label voor de extreem gewelddadige middelen die een kapitalisme in verval de afgelopen decennia in leven hebben gehouden. Het gigantische economische en politieke offensief van de bourgeoisie (een soort oorlog van de kapitalistische klasse tegen de rest van de mensheid en tegen de natuur) veroorzaakte miljoenen slachtoffers, niet alleen onder de arbeidende bevolking van de hele planeet, maar ook binnen het apparaat van de heersende klasse zelf. Het is niet in de laatste plaats dit aspect dat, in al zijn dimensies, absoluut ongekend is in de moderne geschiedenis. Ook de mate waarin delen van de Amerikaanse bourgeoisie en haar staatsapparaat het slachtoffer zijn geworden van deze verwoestingen is ongekend. En dit alles ondanks het feit dat de Verenigde Staten de belangrijkste aanstichter van deze politiek waren. Het is alsof de heersende klasse werd gedwongen om delen van haar eigen lichaam te amputeren om de rest te redden. Hele sectoren van de nationale industrie werden gesloten omdat hun producten elders goedkoper konden worden vervaardigd. Het waren niet alleen deze industrieën die hun deuren moesten sluiten − hele delen van het land raakten in dit proces verlaten: regionale en lokale overheden, lokale producenten van consumptiegoederen, lokale detailhandelaren en de kredietsector, leveranciers, de bouwsector, enzovoort, ze werden allemaal verbrijzeld. Niet alleen arbeiders, maar ook grote en kleine bedrijven, ambtenaren en plaatselijke hoogwaardigheidsbekleders waren het slachtoffer. Als de arbeiders hun broodwinning verloren, verloren deze burgerlijke en kleinburgerlijke slachtoffers hun macht, hun voorrechten en hun sociale positie.

De afgelopen drie decennia vond dit proces in alle oude industrielanden op min of meer radicale wijze plaats. Maar in de VS heeft zich ook een soort aardbeving voorgedaan in het militaire en inlichtingenapparaat. Onder Bush jr. en Rumsfeld werden delen van de militaire en veiligheidsdiensten en zelfs van de ‘inlichtingendiensten’ ‘geprivatiseerd’ − maatregelen die veel hooggeplaatste leiders hun baan heeft gekost. Bovendien moesten de ‘nieuwsdiensten’ zich verzetten tegen de concurrentie van moderne mediabedrijven zoals Google of Facebook, die in zekere zin net zo goed geïnformeerd en net zo belangrijk voor de staat zijn als de CIA en de FBI. In de loop van dit proces zijn de machtsverhoudingen binnen de heersende klasse veranderd, met inbegrip van het economische niveau, waar de krediet- en financiële sector (‘Wall Street’) en nieuwe technologieën (‘Silicon Valley’) niet alleen behoren tot de belangrijkste begunstigden van de ‘globalisering’, maar ook tot de belangrijkste hoofdrolspelers ervan.

In tegenstelling tot deze sectoren, die de kandidatuur van Hillary Clinton steunden, zijn de aanhangers van Trump geen specifieke economische groepen, hoewel zijn sterkste aanhangers te vinden zijn onder de bedrijfsleiders van de oude industrieën, die de laatste decennia in aantal zijn afgenomen. Ze zijn hier en daar te vinden in het staats- en economische machtsapparaat. Dit waren de sluipschutters die achter de schermen het kruisvuur voortbrachten tegen Clinton als vermeende kandidaat van Wall Street. Onder hen waren zakenlieden, gefrustreerde publicisten en leiders van de FBI. Voor degenen onder hen die de hoop hebben verloren om zichzelf te maken ‘great again’, was de steun voor Trump vooral een vorm van politiek vandalisme, blinde wraak op de heersende elite.

Dit vandalisme komt ook tot uiting in het verlangen van sommige groeperingen binnen de heersende klasse − vooral die delen die te maken hebben met de olie-industrie − om steun te geven aan Trump's grandioze afwijzing van de klimaatverandering, die wordt vertegenwoordigd door de wetenschap, en die hij, zoals alom bekend, heeft afgedaan als een door de Chinezen uitgevonden bedrog. Dit bewijst eens te meer dat belangrijke delen van de bourgeoisie elke toekomstvisie op de mensheid zijn kwijtgeraakt, dat ze openlijk bereid zijn om hun (‘nationale’) winstmarges voor alles te stellen tegenover het natuurlijke milieu en zo de fundamenten van heel het menselijke leven in vraag te stellen. Trump en zijn medevandalen zullen deze oorlog tegen de natuur, die in de loop van de ‘neoliberale’ wereldorde aanzienlijk geïntensiveerd is, nog meedogenlozer voortzetten.

Wat er is gebeurd, is zeer ernstig. Hoewel de leidende facties van de Amerikaanse bourgeoisie nog steeds vasthouden aan de bestaande economische wereldorde en zich inzetten voor handhaving ervan, begint de consensus ten aanzien van deze kwestie binnen de heersende klasse af te brokkelen. Ten eerste omdat een groeiend deel van de wereldorde zich geen zorgen maakt over deze wereldorde. Ten tweede omdat de heersende fracties er niet in slaagden om de komst van een kandidaat van deze desperado’s in het Witte Huis niet konden voorkomen. De erosie van zowel de samenhang van de heersende klasse als haar controle over het eigen politieke apparaat had zich nauwelijks duidelijker kunnen manifesteren. Sinds de Amerikaanse bourgeoisie, met haar overwinning in de Tweede Wereldoorlog, de leidende rol in het beheer van de wereldeconomie als geheel van haar Britse tegenhanger had overgenomen, heeft zij deze verantwoordelijkheid voortdurend op zich genomen. Over het algemeen is de bourgeoisie van het grote nationale kapitaal het best geplaatst om deze rol op zich te nemen. Temeer daar zij, zoals de Verenigde Staten, de militaire macht hebben om zijn leidend vermogen extra gezag te geven. Het is daarom opmerkelijk dat noch de Verenigde Staten, noch hun voorganger, het Verenigd Koninkrijk, nu in staat zijn om deze rol te blijven vervullen − in wezen om dezelfde redenen. Het is door het gewicht van het politieke populisme dat Londen buiten de Europese economische instellingen is komen te staan. Het had iets van wanhoop toen de Financial Times, een van de belangrijke stemmen van de City of London, de Duitse bondskanselier Merkel opriep om aan het begin van het nieuwe jaar het voortouw te nemen in de wereld. Trump lijkt in ieder geval niet bereid en niet in staat deze rol op zich te nemen, en er is op dit moment geen andere wereldleider die hem kan vervangen. Het kapitalistische systeem en de mensheid staan voor een gevaarlijke fase.

De verzwakking van het verzet van de arbeidersklasse

De toenemende erosie van de solidariteit geeft duidelijk aan dat de overwinning van Trump niet alleen het gevolg is van een verlies van perspectief voor de heersende klasse, maar ook van de arbeidersklasse. Als gevolg daarvan worden veel meer arbeiders dan anders het geval zou zijn negatief beïnvloed door wat populisme wordt genoemd. Opvallend is bijvoorbeeld dat naast de miljoenen witte arbeiders, veel Latino's’ op Trump lijken te hebben gestemd, ondanks zijn tirade tegen hen. Velen van hen behoorden tot de laatste die toegang kregen tot ‘God’s own country’ − juist omdat ze vrezen als een van de eersten te worden uitgewezen, zijn ze geneigd te denken dat ze veiliger zijn als de poort stevig achter hen zou worden dichtgetrokken.

Wat is er gebeurd met de arbeidersklasse, haar revolutionair perspectief, haar klassenidentiteit en haar tradities van solidariteit? Meer dan een halve eeuw geleden was er een comeback van de arbeidersklasse op het toneel van de geschiedenis, vooral in Europa (Mei 1968 in Frankrijk, de Hete Herfst 1969 in Italië, 1970 in Polen, enzovoort). In de ‘Nieuwe Wereld’ manifesteerde deze wedergeboorte van de klassenstrijd zich in Latijns-Amerika (vooral in Argentinië in 1969), maar ook in Noord-Amerika, vooral in de Verenigde Staten. Er waren belangrijke uitingen van dit ontwaken. Eén daarvan was een hele ontwikkeling van vaak grote wilde stakingen en andere, dikwijls radicale gevechten op economisch terrein voor de eisen van arbeiders. De andere uitdrukking was de terugkeer van gepolitiseerde minderheden onder de nieuwe generatie, aangetrokken door revolutionaire, proletarische politiek. Van bijzonder belang was de neiging om een kommunistisch perspectief tegen het stalinisme te ontwikkelen, dat min of meer duidelijk als contrarevolutionair werd erkend. De terugkeer naar het centrum van de strijd van arbeiders, klasse-identiteit en solidariteit, en een proletarisch, revolutionair perspectief, gingen hand in hand. In de jaren 1960 en 1970 werden waarschijnlijk miljoenen jongeren in de oude geïndustrialiseerde landen op deze manier min of meer gepolitiseerd − de hoop en kracht van de mensheid.

Naast het lijden van de arbeidersklasse waren de twee meest brandende kwesties in de Verenigde Staten op dat moment de Vietnamoorlog (de Amerikaanse regering had ook de dienstplicht ingevoerd) en de racistische uitsluiting van en geweld tegen ‘zwarten’. Oorspronkelijk waren deze vragen ten minste deels aanvullende factoren van de politisering en radicalisering. Maar zonder eigen politieke ervaring, zonder de begeleiding van een in proletarische zin gepolitiseerde oudere generatie, hadden de jonge activisten enorme illusies over de mogelijkheden van een snelle maatschappelijke omwenteling. In het bijzonder waren de klassenbewegingen van die tijd veel te zwak om de regering te dwingen de Vietnamoorlog te beëindigen of ‘zwarten’ of andere minderheden te beschermen tegen racisme en discriminatie (in tegenstelling tot de revolutionaire beweging in Rusland in 1905, die zowel de opstand tegen de Russisch-Japanse oorlog als de bescherming van Joden tegen pogroms in Rusland behelsde).

Omdat bepaalde facties binnen de Amerikaanse bourgeoisie hun betrokkenheid bij Vietnam in hun eigen klassebelang wilden beëindigen en de Afro-Amerikaanse bourgeoisie wilden laten deelnemen aan de macht, werden veel van deze jonge militanten in de burgerlijke politiek gezogen en keerden ze de arbeidersklasse de rug toe. Anderen, die trouw bleven aan de zaak van de arbeiders stelden zich, omdat ze overweldigd werden door ongeduld, verkiesbaar als linkse kandidaat bij de staatsverkiezingen. Of ze gingen aan de slag bij de vakbonden in de hoop iets onmiddellijk en tastbaars te bereiken voor degenen die ze beweerden te vertegenwoordigen. Verwachtingen die steeds opnieuw niet uitkwamen. De arbeiders ontwikkelden een steeds openlijker vijandigheid tegenover deze linkse extremisten, die bovendien zichzelf en de reputatie van de revolutie in diskrediet brachten door zich te identificeren met het meedogenloze, contrarevolutionaire links, vooral de stalinistische regimes, en door hun burgerlijke, manipulatieve benadering van de politiek.

Wat betreft de militanten zelf: die ontwikkelden op hun beurt een vijandigheid tegenover de arbeidersklasse, die weigerde hen te volgen − een vijandigheid die zich vaak in haat omsloeg. Dit alles in leidde tot een wijdverbreide vernietiging van de politiek-revolutionaire klassenenergie. Het was de tragedie van bijna een hele generatie van de arbeidersklasse die zo veelbelovend was begonnen. Wat volgde was de ineenstorting van het stalinisme in 1989 (verkeerd begrepen en geïnterpreteerd als de ineenstorting van het kommunisme en het marxisme) en de sluiting van hele, traditionele industrieën in de oude kapitalistische landen (verkeerd begrepen en verkeerd geïnterpreteerd als de verdwijning van de arbeidersklasse in dit deel van de wereld). In deze context (zoals de Franse socioloog Didier Eribon bijvoorbeeld aangaf) was politiek links (dat volgens de IKS links van het kapitaal is, een deel van het heersende apparaat) een van de eerste die verklaarde dat de arbeidersklasse verdwenen was.

Het is veelzeggend dat de democratische kandidaat (die ooit beweerde de ‘georganiseerde arbeiders’ te vertegenwoordigen) in de recente Amerikaanse verkiezingscampagne nooit naar iets dergelijks verwees als de arbeidersklasse, terwijl de miljardair Donald Trump dat voortdurend deed. Een van zijn belangrijkste verkiezingsbeloften was eigenlijk om de Amerikaanse arbeidersklasse (alleen begrepen als arbeider in blauwe overall), die voor hem een essentieel onderdeel vormde van de Amerikaanse natie (zijn arbeidersklasse is er een waarvan kapitalisten dromen: patriottisch, hardwerkend, onderdanig), voor ‘uitsterven’ te behoeden.

De tijdelijke verdwijning van arbeidersidentiteit en van de solidariteit van het voorplan van de situatie is een ramp voor het proletariaat en de mensheid. Tegen de achtergrond van het huidige onvermogen van beide grote klassen van de moderne samenleving om een geloofwaardig perspectief naar voren te schuiven, wordt de essentie van de burgerlijke maatschappij duidelijker: de ondermijning van de solidariteit. Het solidariteitsbeginsel, dat in min of meer het vangnet was in alle prekapitalistische maatschappijen die zich baseerden op een natuureconomie en niet op de ‘markteconomie’, is vervangen door het vangnet van de particulier eigendom − voor degenen die dit bezitten. In de burgerlijke maatschappij moet je jezelf kunnen helpen en de middelen daarvoor zijn niet solidariteit, maar kredietwaardigheid en verzekering. Decennialang werd de welvaartsstaat in de belangrijkste geïndustrialiseerde landen − hoewel integraal onderdeel van de krediet- en verzekeringseconomie − gebruikt om te verbergen dat de solidariteit van de maatschappelijke ‘agenda’ was afgevoerd. Tegenwoordig wordt de verwerping van solidariteit niet alleen verhuld, maar wint ze ook aan terrein.

De uitdaging voor de arbeidersklasse

De demonstraties van miljoenen mensen, vooral vrouwen, in heel de Verenigde Staten, tegen de nieuwe president de dag na zijn inauguratie maakten duidelijk dat grote delen van de werkende bevolking in de Verenigde Staten Trump en de tendens, waar hij voor staat, niet steunen. Verre van oppositie te voeren tegen het nationalisme van Trump, neigden deze demonstraties er echter toe om Trump op zijn eigen terrein antwoord te geven met de bewering: ‘Wij zijn het ware Amerika’.

Deze demonstraties laten in feite zien dat de populistische politiek van uitsluiting en het zoeken van een zondebok niet het enige gevaar is voor de arbeidersklasse. Deze jonge generatie, die protesteert zonder voor Trump te bezwijken, dreigt in plaats daarvan in de val te lopen van de verdediging van een ‘democratische’ en ‘liberale’ burgerlijke maatschappij. De heersende fracties van de bourgeoisie zouden blij zijn als ze de steun kregen van de meest intelligente en genereuze sectoren van de arbeidersklasse om de huidige versie te verdedigen van een uitbuitingssysteem dat − zelfs zonder het ‘populisme’ − al lange tijd een bedreiging is voor het voortbestaan van onze soort en dat bovendien zelf de voortbrenger is van het ‘populisme’ dat ze in toom wil houden. Het staat buiten kijf dat veel arbeiders, vandaag de dag, bij gebrek aan een revolutionair alternatief dat ze kunnen vertrouwen, een Obama, een Sanders of een Merkel beschouwen als het minste kwaad, vergeleken met een Trump, een Farrage, een Le Pen of het ‘Alternative für Deutschland’. Maar tegelijkertijd zijn deze arbeiders verontwaardigd over wat de ‘liberale maatschappij’ de mensheid de afgelopen decennia heeft aangedaan. De klassentegenstellingen blijven bestaan. De heersende fracties van de bourgeoisie zouden graag de steun van de meest intelligente en genereuze sectoren van de arbeidersklasse inroepen ter verdediging van de huidige versie van een uitbuitingssysteem dat - zelfs zonder 'populisme' - lange tijd een bedreiging is geworden voor de het bestaan ​​van onze soort, en die bovendien zelf de producent is van het 'populisme' dat het in toom wil houden. Het valt niet te ontkennen dat tegenwoordig voor veel arbeiders, bij gebrek aan een revolutionair alternatief waarin ze vertrouwen kunnen hebben, een Obama, Sanders of Angela Merkel als een minder kwaad kan verschijnen in vergelijking met een Trump, Farage, Le Pen of het ‘Alternative für Deutschland’. Maar tegelijkertijd voelen deze arbeiders zich ook verontwaardigd over wat de ‘liberale maatschappij’ de afgelopen decennia met de mensheid heeft gedaan. De klassentegenstelling blijft bestaan.

Er moet ook op worden gewezen dat het verzet van de arbeidersklasse tegen het populisme op zich niet bewijst dat deze arbeiders de burgerlijke liberalen volgen en bereid zijn hun eigen klassebelangen op te offeren. Miljoenen arbeiders in het hart van het geglobaliseerde systeem van productie en ruil zijn zich er maar al te goed van bewust dat hun materiële bestaan afhankelijk is van een wereldwijd systeem van productie en ruil, en dat er geen weg terug is naar een meer lokale arbeidsdeling. Ze zijn zich er ook van bewust dat wat Marx de ‘socialisatie’ van productie noemde (de vervanging van individuele arbeid door geassocieerde arbeid) hen leert om met iedereen op wereldschaal samen te werken, en dat de huidige problemen van de mensheid alleen op die schaal overwonnen kunnen worden. In de huidige historische situatie, bij gebrek aan een klassenidentiteit en een perspectief van strijd voor een klassenloze samenleving, zoekt het revolutionaire potentieel van de hedendaagse maatschappij momenteel zijn toevlucht in de objectieve omstandigheden: het voortbestaan van klassenconflicten, de onverenigbaarheid van hun klassebelangen, de wereldwijde samenwerking van proletariërs in de productie en reproductie van het maatschappelijke leven. Alleen het proletariaat heeft een objectief belang bij het oplossen van de tegenstelling tussen de mondiale productie en de particuliere en nationale toe-eigening van rijkdom. Aangezien de mensheid niet kan terugkeren naar de lokale marktproductie, kan zij alleen vooruitgaan door het privébezit af te schaffen, door het internationale productieproces beschikbaar te stellen voor de hele mensheid.

Op deze objectieve basis kunnen de subjectieve voorwaarden voor de revolutie zich nog steeds herstellen, met name door de hervatting van de aanzienlijke economische strijd van het proletariaat en de ontwikkeling van een nieuwe generatie revolutionaire, politieke minderheden met de moed die nodig is om de zaak van de arbeidersklasse meer dan ooit aan te gaan, en met de continuïteit die nodig is om het proletariaat van zijn eigen revolutionaire missie te overtuigen.

Steinklopfer, eind januari 2017

 

 

People: 

Recent en lopend: 

Rubric: 

Populisme en ontbinding