Door IKS op
Het rapport dat we hieronder publiceren, is gepresenteerd en besproken op een internationale bijeenkomst van de IKS (in november 2017), en bedoeld om een balans op te maken van de ontwikkeling van de belangrijkste tendensen die ten grondslag liggen aan de evolutie van de imperialistische spanningen. Het is gebaseerd op de teksten en rapporten waarin deze tendensen binnen onze organisatie grondig werden geanalyseerd en besproken, met name de oriëntatietekst (OT) ‘Militarisme en ontbinding’ uit 1991 (Internationale Revue nr. 13,1991) en het Rapport van het 20e Internationale Congres (Internationale Revue, Frans, Engels-, en Spaanstalige uitgave nr. 152, 2e halfjaar 2013).
Sinds dit laatste rapport is opgesteld, hebben zich een reeks belangrijke gebeurtenissen voorgedaan in de verergering van de imperialistische spanningen in het Midden-Oosten. Ten eerste de directe militaire invasie op 20 januari 2018 van Turkije in Syrië om de Koerdische troepen aan te pakken die in Noord-Syrië in de regio Afrin zijn gestationeerd. Deze interventie, die werd uitgevoerd met de, op zijn minst stilzwijgende, instemming van Rusland staat bol van toekomstige militaire confrontaties, met name met de Verenigde Staten, die in deze regio de bondgenoten zijn van de Koerdische strijdkrachten van de YPG, en van scheuringen binnen de NAVO waar Turkije en de Verenigde Staten lid van zijn.
Daarna volgde de militaire aanval door de Verenigde Staten (gesteund door Groot-Brittannië en Frankrijk) gericht op de vermoedelijke locaties voor de productie van chemische wapens in Syrië. Deze aanval markeerde de directe groei van de spanningen tussen de Verenigde Staten en Rusland. Nog recenter is er het besluit van Trump om zich terug te trekken uit het Iraanse nucleaire akkoord, dat niet alleen leidt tot de verscherping van de spanningen tussen Israël en Iran, maar ook wereldwijd tot destabilisatie, aangezien het besluit van de VS door een grote meerderheid van landen is veroordeeld. Dit alles illustreert het risico van een ongecontroleerde escalatie van conflicten in het Midden-Oosten en laat zien dat, zoals ons gelijknamige artikel ontwikkelt, "Het kapitalisme in toenemende mate een bedreiging voor de mensheid vormt".
(14/05/2018)
* * *
In de laatste vier jaar, sinds ons 20e Internationale Congres, hebben zich belangrijke ontwikkelingen voorgedaan in de imperialistische verhoudingen: de oorlog in Syrië en de strijd tegen Islamitische Staat, de Russische interventie in de Oekraïne, de vluchtelingencrisis en de aanslagen in Europa, Brexit en de druk van het populisme, de verkiezing van Trump in de Verenigde Staten en de beschuldigingen van Russische inmenging in de verkiezingscampagne (Russiagate), de spanningen tussen de Verenigde Staten en China omtrent de provocaties van Noord-Korea, de oppositie tussen Saoedi-Arabië en Iran (die de druk verklaart die dit eerste land op Qatar uitoefent), de mislukte staatsgreep tegen Erdogan en de repressie in Turkije, het conflict over de Koerdische autonomie, de uitbarsting van nationalisme tussen Catalonië en Spanje, enzovoort. Het is daarom belangrijk om te evalueren in hoeverre deze gebeurtenissen in overeenstemming zijn met onze algemene analyses van de periode, maar ook welke nieuwe oriëntaties zij onthullen.
Daarvoor is het van cruciaal belang, zoals de oriëntatietekst (OT) “Militarisme en Ontbinding” het van meet af aan stelt, om de juiste methode te gebruiken teneinde een situatie te begrijpen die nog nooit vertoond is:
“In tegenstelling tot de bordigistische stroming heeft de IKS het marxisme nooit als een “onveranderlijke doctrine” beschouwd, maar als een levende gedachte waarvoor iedere belangrijke historische gebeurtenis een gelegenheid tot verrijking betekent. Zulke gebeurtenissen maken het ofwel mogelijk het kader en de eerder ontwikkelde analyses te bevestigen, en deze te ondersteunen ofwel geven ze aan dat bepaalde analyses achterhaald zijn. In dit laatste geval is een inspanning tot overdenking vereist om het toepassingsgebied van voorheen geldige, maar nu achterhaalde, schema’s te verruimen of nieuwe schema’s uit te werken die in staat zijn de nieuwe realiteit beter te vatten. Het is de specifieke en fundamentele verantwoordelijkheid van de revolutionaire organisaties en militanten om deze inspanning tot overdenking te doen en ervoor te waken - net zoals onze voorgangers Lenin, Rosa Luxemburg, de Italiaanse Fractie van de Internationale Communistische Linkerzijde (Bilan), de Communist Linkerzijde van Frankrijk (GCF), enzovoort - dat deze met voorzichtigheid en stoutmoedigheid wordt aangegaan:
- door zich stevig te baseren op de fundamentele verworvenheden van het marxisme;
- door de werkelijkheid zonder oogkleppen te onderzoeken en het denken te ontwikkelen zonder “enig voorbehoud of iets uit te sluiten” (Bilan).
In het licht van dergelijke historische gebeurtenissen is het vooral belangrijk dat de revolutionairen in staat zijn een duidelijk onderscheid te maken tussen analyses die achterhaald zijn en analyses die nog steeds van toepassing zijn, om een dubbele valkuil te voorkomen: het vervallen in sclerose of “het kind met het badwater weg te gooien” (OT Militarisme en ontbinding, 1991)
De toepassing van deze aanpak, die is opgelegd door de realiteit van het moment, heeft inderdaad de basis gevormd voor ons vermogen om de fundamentele ontwikkelingen van de afgelopen 26 jaar op imperialistisch vlak te analyseren.
In dit vooruitzicht stelt dit rapport drie benaderingsniveaus voor van de recente gebeurtenissen om hun belang te situeren met betrekking tot ons analysekader:
- In hoeverre komen zij overeen met het analysekader dat na de implosie van het Oostblok is ontwikkeld? In dit verband zullen we herinneren aan de belangrijkste krachtlijnen van de analyse van de OT “Militarisme en ontbinding”.
- In hoeverre zijn ze in overeenstemming met de belangrijkste oriëntaties van de imperialistische spanningen op wereldniveau, zoals beschreven in het verslag van het 20e Internationale Congres?
- Wat zijn de opvallende evoluties die de ontwikkeling van de imperialistische spanningen vandaag de dag kenmerken?
De oriëntaties van de OT van 1991
Deze tekst schetst het analysekader voor een beter begrip van de kwestie van imperialisme en militarisme in de periode van ontbinding. Hij ontwikkelt twee fundamentele oriëntaties voor de karakterisering van het imperialisme in de huidige periode:
- In de fase van de ontbinding van het kapitalisme worden imperialisme en militarisme, door het verdwijnen van de imperialistische blokken, nog barbaarser en chaotischer.
- De vorming van nieuwe imperialistische blokken staat niet op de agenda.
De verdwijning van de blokken stelt de realiteit van imperialisme en militarisme niet in vraag
Integendeel, ze worden barbaarser en chaotischer: “De vorming van imperialistische blokken is niet de oorzaak van militarisme en imperialisme. Het tegengestelde is waar: de vorming van deze blokken is slechts de uiterste consequentie (die op haar beurt de oorzaken kan versterken) van de duik van het kapitalisme in verval in militarisme en oorlog. (…) Het einde van de blokken daarentegen opent slechts de deur naar een nog meer barbaarse, verwrongen en chaotische vorm van imperialisme”.
Dit komt in het bijzonder tot uiting in het oplaaien van de imperialistische honger en de toename van spanningen en conflicten: “Het verschil met de voorbije periode is dat deze spanningen, deze tegenstellingen, die eerder door de grote imperialistische blokken werden gebruikt en ingekaderd, nu op de voorgrond gaan treden. (…) door het feit dat de discipline is verdwenen, die werd opgelegd door het bestaan van twee blokken, dreigen deze conflicten steeds gewelddadiger, steeds talrijker te worden, vooral in de gebieden waar het proletariaat zwak is.”
Eveneens zijn we getuige van de ontwikkeling van het ‘ieder voor zich’ en, als uitvloeisel daarvan, pogingen om de chaos in te dammen. Deze beide factoren verergeren de oorlogsbarbarij: “de chaos die al heerst in een groot gedeelte van de wereld en die nu de belangrijkste en meest ontwikkelde landen en hun onderlinge relaties bedreigt, (…) tegenover de veralgemeende chaos die inherent is aan de fase van de ontbinding, waar de ineenstorting van het Oostblok een belangrijke stoot aan heeft gegeven, is er voor het kapitalisme geen andere manier om de verschillende delen van een lichaam, die neigen te desintegreren, op hun plaats te houden dan het opleggen van een ijzeren dwangbuis. Deze wordt gevormd door de macht van de wapens. In die zin zijn juist de middelen die het gebruikt in een poging een steeds bloediger chaos in te dammen zelf een factor in de aanzienlijke verergering van de oorlogsbarbarij waarin het kapitalisme is ondergedompeld”.
De OT benadrukt dus als een heel wezenlijk punt dat er een historische tendens bestaat tot het “ieder voor zich”, tot een verzwakking van de Amerikaanse controle over de wereld, in het bijzonder over haar voormalige bondgenoten, en tot een poging van de VS om hun militaire macht te gebruiken, een terrein waarop zij een enorme superioriteit hebben, teneinde hun status te behouden en hun controle aan diezelfde bondgenoten op te leggen.
De vorming van nieuwe blokken staat niet op de agenda
Het steeds barbaarser en chaotischer karakter van het imperialisme in tijden van ontbinding vormt een groot obstakel voor de vorming van nieuwe blokken: “de verergering van deze laatste twee [het militarisme en het imperialisme] in de huidige fase van het kapitalistische leven vormt paradoxaal genoeg een grote hindernis voor de vorming van een nieuw systeem van blokken dat de plaats zou innemen van het systeem dat net verdwenen is. (...) Alleen al het feit dat de kracht van de wapens - zoals bevestigd is door de Golfoorlog - een overheersende factor is geworden in de poging van geavanceerde landen om de chaos in de wereld te beperken, vormt een aanzienlijke rem op deze tendens. (...) De vorming van twee nieuwe imperialistische blokken is niet alleen vele jaren onmogelijk, maar kan heel goed nooit meer plaatsvinden.”
De Verenigde Staten zijn het enige land dat de politieagent over de wereld kan spelen. De enige andere mogelijke kandidaten voor het leiderschap van een blok zijn Duitsland en Japan: echter, “(...) de wereld doet zich voor als een reusachtige boksring, waar de tendens van het ‘ieder voor zich’ ten volle zal heersen, waar de allianties tussen staten verre van het stabiele karakter zullen hebben dat de blokken nog kenmerkte, maar gedicteerd zullen worden door de noden van het moment. Een wereld van moorddadige wanorde, van bloedige chaos waarin de Amerikaanse politieagent zal proberen een minimum aan orde te scheppen door een steeds massalere en wredere inzet van hun militaire macht.”
Bovendien zal de USSR nooit meer in staat zijn om haar rol als uitdager terug te winnen: “(...) zo is het bijvoorbeeld uitgesloten dat het hoofd van het zojuist ingestorte blok, de USSR, ooit een dergelijke plaats zou kunnen heroveren.”
Ook hier blijft de analyse in essentie juist: na vijfentwintig jaar ontbinding ontstaat er geen uitzicht op de vorming van nieuwe blokken.
Concluderend kan worden gesteld dat het kader en de belangrijkste krachtlijnen, zoals die in de OT zijn gepresenteerd, ruimschoots zijn bevestigd en ten diepste geldig blijven.
Het is echter nodig een meer diepgaande overdenking ten aanzien van bepaalde onderdelen van de analyse te doen
De rol van de Verenigde Staten als enige politieagent ter wereld is in de afgelopen 25 jaar sterk geëvolueerd: dit is één van de centrale thema's die zal worden uitgediept in dit rapport. De OT wees echter wel op een oriëntatie die verder ging dan de voorspelling van 1991: het feit dat Amerikaanse actie nog meer chaos zou veroorzaken. Dit wordt op briljante wijze geïllustreerd door de ontwikkeling van het hedendaagse terrorisme, die voornamelijk het gevolg is van de politiek van de Verenigde Staten in Irak, en zijdelings van de Frans-Britse interventie in Libië.
Bovendien kunnen we nu stellen dat in de analyse de potentiële rol die werd toegekend aan Japan en zelfs aan Duitsland, werd overschat. Japan heeft zijn bewapening kunnen versterken en in bepaalde sectoren meer autonomie gekregen, maar dat is geenszins te vergelijken met een tendens tot blokvorming, aangezien Japan zich moest onderwerpen aan Amerikaanse bescherming tegen Noord-Korea en vooral China. Het potentieel blijft voor Duitsland behouden, zonder dat het in deze 25 jaren werkelijk is versterkt. Duitsland heeft meer gewicht gekregen, speelt een overheersende en zelfs leidende rol in Europa, maar op militair vlak is het nog steeds een dwerg, ook al neemt dit land (in tegenstelling tot Japan) met zijn troepen deel aan zoveel mogelijk militaire ‘mandaten’ van de VN. Aan de andere kant liet de afgelopen periode de opkomst zien van China als een nieuwe opkomende macht, een rol die we in het verleden grotendeels hebben onderschat.
Tenslotte blijft de analyse voor Rusland fundamenteel correct, ook in de zin dat zijn positie als blokleider in 1945 al een “historisch ongeluk” was. Maar de voorspellingen dat het “ondanks zijn aanzienlijke wapenarsenalen geen belangrijke rol zal kunnen spelen op het internationale toneel” en dat het “veroordeeld is om plaats te nemen op de derde rang” zijn niet echt uitgekomen: Rusland is zeker niet opnieuw een wereldwijde uitdager van de Verenigde Staten geworden, maar het land speelt wel een belangrijke rol als “onruststoker”, typerend voor de ontbinding, die de chaos in de hele wereld verergert door zijn militaire interventies en allianties (het heeft bepaalde successen geboekt in de Oekraïne en in Syrië, zijn positie ten opzichte van Turkije en Iran versterkt en zijn samenwerking met China ontwikkeld). We hebben op dit niveau ongetwijfeld de middelen onderschat van een wanhopig imperialisme dat bereid is alles in het werk te stellen om zijn belangen met hand en tand te verdedigen.
De analyses van het rapport van het 20e Congres van de IKS (2013)
Tegen de achtergrond van een steeds barbaarser en chaotischer imperialisme en de toenemende impasse in de Amerikaanse politiek, die de oorlogsbarbarij alleen maar verergert (krachtlijnen van het Rapport van het 19e Congres van de IKS[1]), brengt het rapport vier oriëntaties naar voren in de ontwikkeling van imperialistische confrontaties die de krachtlijnen van de OT van 1991 in wezen concretiseren en aanvullen.
- De toename van het “ieder voor zich”, die zich vooral vertaalt in een alomtegenwoordige vermenigvuldiging van imperialistische ambities. Dit drukt zich concreet uit in:
- het gevaar van oorlogszuchtige confrontaties en de toenemende instabiliteit van de staten in het Midden-Oosten die, in tegenstelling tot de eerste Golfoorlog van 1991 welke door de Verenigde Staten op gang was gebracht en door een internationale coalitie onder hun leiding werden gevoerd, de angstaanjagende uitbreiding van de chaos duidelijk maken;
- de groeiende macht van China en de verscherping van de spanningen in het Verre Oosten. De analyse in het rapport corrigeert voor een deel de onderschatting van de rol van China in onze eerdere analyses. Ondanks de beschrijving van de indrukwekkende economische expansie, van een groeiende militaire macht en van een toenemende aanwezigheid in de imperialistische confrontaties, stelt het rapport echter dat China niet over voldoende industriële en technologische capaciteiten beschikt om zich op te werpen als het hoofd van een blok en om de uitdager van de VS te worden op wereldvlak.
- De groeiende impasse in de politiek van de VS als wereldpolitieagent leidt, vooral in Afghanistan en Irak, tot een vlucht vooruit in de oorlogsbarbarij. “De smartelijke mislukking van de interventies in Irak en Afghanistan heeft het mondiale leiderschap van de Verenigde Staten verzwakt. Zelfs als de Amerikaanse bourgeoisie onder Obama, door te kiezen voor een gecontroleerde terugtrekking uit Irak en Afghanistan, de impact van de rampzalige politiek onder leiding van Bush heeft weten te verminderen, kon zij de tendens niet ombuigen en dit leidde tot haar vlucht vooruit in de oorlogsbarbarij. De executie van Bin Laden vormde een poging van de Verenigde Staten om te reageren op deze teruggang in hun leiderschap en onderstreepte hun absolute technologische en militaire superioriteit. Deze reactie deed echter niets af aan de onderliggende tendens tot verzwakking.”
- Er is een tendens tot de explosieve uitbreiding van zones van permanente instabiliteit en chaos: “(...) over hele gebieden van de planeet, van Afghanistan tot Afrika, en wel zodanig dat sommige burgerlijke analisten, zoals de Fransman Jacques Attali, ronduit spreken van de ‘somalisatie’ van de wereld”.
- De crisis van de euro (met de PIGS: Portugal, Ierland, Griekenland en Spanje) accentueert de spanningen tussen de Europese staten en de centrifugale tendensen binnen de EU: “Aan de andere kant zetten de crisis en de drastische maatregelen die worden opgelegd aan tot een uiteenvallen van de EU en een afwijzing van de onderwerping aan de controle van een of ander land, dat wil zeggen dat ze het ‘ieder voor zich’ aanwakkeren. Groot-Brittannië wijst de voorgestelde centralisatiemaatregelen radicaal van de hand en in de Zuid-Europese landen groeit het anti-Duitse nationalisme. Centrifugale krachten kunnen ook een tendens tot het uiteenvallen van staten met zich meebrengen, door de verzelfstandiging van regio's als Catalonië, Noord-Italië, Vlaanderen of Schotland. (...) De druk van de crisis, door het complexe samenspel van centripetale en centrifugale krachten, accentueert dus het proces van desintegratie van de EU en verergert de spanningen tussen staten.”
De vier belangrijkste oriëntaties van de situatie, die in het rapport worden ontwikkeld, blijven eveneens geldig. Ze tonen al duidelijk aan dat de spanning tussen het “ieder voor zich” enerzijds en pogingen om chaos te beteugelen anderzijds, zoals benadrukt in de OT uit 1991, er steeds meer toe tendeert om uit te draaien op een steeds explosievere chaotische situatie.
De algemene ontwikkeling van instabiliteit in de imperialistische verhoudingen
Sinds het rapport van 2013 bevestigen de gebeurtenissen een verschuiving van de imperialistische verhoudingen in de richting van alomtegenwoordige spanningen en een steeds minder controleerbare chaos. De situatie wordt echter vooral gekenmerkt door haar zeer irrationele en onvoorspelbare karakter, dat verband houdt met de impact van de populistische druk en in het bijzonder met het feit dat de wereld momenteel wordt geleid door een populistische president met onvoorspelbare reacties. Een toenemende korte termijnaanpak van de bourgeoisie en een sterke onvoorspelbaarheid van de daaruit voortvloeiende politiek kenmerken bovenal de politiek van de Amerikaanse politieagent, maar ook de politiek van de andere imperialistische grootmachten, de ontwikkeling van conflicten in de wereld en de toename van spanningen in Europa.
De neergang van de Amerikaanse supermacht en de politieke crisis binnen de bourgeoisie van dit land
De komst van Donald Trump aan de macht, meedeinend op een populistische golf, heeft drie grote gevolgen gehad.
Het eerste punt betreft de onvoorspelbaarheid van de beslissingen en de incoherentie van de buitenlandse politiek van de VS. Het optreden van deze populistische president en zijn regering, zoals het opzeggen van de trans-Pacifistische en de trans-Atlantische verdragen of van de klimaatovereenkomst, het ter discussie stellen van de NAVO en het nucleaire verdrag met Iran, de onvoorwaardelijke steun aan Saoedi-Arabië, het oorlogszuchtige opbieden tegen Noord-Korea of de spanningen met China, ondermijnen de fundamenten van de internationale politiek en de internationale overeenkomsten, die door de verschillende vorige Amerikaanse regeringen werden verdedigd. Zijn onvoorspelbare beslissingen, dreigementen en gepoker hebben tot gevolg dat de betrouwbaarheid van de Verenigde Staten als bondgenoot wordt ondermijnd en accentueren het verval van de enige supermacht.
De opschepperij, het gebluf en de plotselinge koerswijzigingen van Trump maken de Verenigde Staten niet alleen belachelijk, maar leiden er ook toe dat steeds minder landen vertrouwen in hen hebben.
Hoewel de Amerikaanse bourgeoisie onder Obama, door te kiezen voor een gecontroleerde terugtrekking uit Irak en Afghanistan, de gevolgen van de rampzalige politiek van Bush heeft weten te reduceren, is zij er niet in geslaagd deze tendens te keren en wordt de impasse van de Amerikaanse politiek nu dramatisch verergerd door het optreden van de regering Trump. Tijdens de G20-bijeenkomst in Hamburg in 2017 werd het isolement van de Verenigde Staten duidelijk op het gebied van het klimaat en de handelsoorlog. Bovendien heeft de Russische inzet in Syrië om Assad te redden, de Verenigde Staten teruggedreven en het gewicht van Rusland in het Midden-Oosten, vooral in Turkije en Iran, versterkt. Tegelijkertijd zijn de Verenigde Staten niet in staat geweest om de opkomst van China in te dammen, dat zich opwerkte van de status van buitenstaander in het begin van de jaren 1990 tot die van een serieuze uitdager en zichzelf nu presenteert als de kampioen van de globalisering.
Het risico van destabilisatie van de wereldsituatie en toenemende imperialistische spanningen is nog nooit zo groot geweest, zoals we zien bij Noord-Korea en Iran: de Amerikaanse politiek is meer dan ooit een directe factor in de verergering van de chaos op globaal vlak.
Het tweede gevolg van de komst van Trump aan de macht is het uitbreken van een grote politieke crisis binnen de Amerikaanse bourgeoisie. De voortdurende noodzaak om te proberen de onvoorspelbaarheid van presidentiële beslissingen in te tomen, maar vooral de verdenking dat het verkiezingssucces van Trump grotendeels te danken is aan de steun van Rusland (Russiagate), een gegeven dat vanuit het gezichtspunt van de Amerikaanse bourgeoisie volstrekt onaanvaardbaar is, duiden op een bijzonder delicate politieke situatie en een moeilijkheid in het controleren van het politieke spel.
De onophoudelijke strijd om de president in te “tomen” wordt op verschillende niveaus gevoerd: de druk die wordt uitgeoefend door de Republikeinse Partij (de mislukking van de stemming over de afschaffing van Obamacare, het verzet van zijn ministers - de Minister van Justitie J. Sessions die weigert af te treden of de Ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie die de opmerkingen van Trump “nuanceren” – de strijd om de controle over de staf van het Witte Huis door de “generaals” (Mc Master, Mattis). En toch verhinderen deze inspanningen geen “ontsporingen”, zoals toen Trump in september een deal sloot met de Democraten om het verzet van de Republikeinen tegen de verhoging van het schuldenplafond te omzeilen.
Wat de imperialistische oriëntatie van de Amerikaanse bourgeoisie ten aanzien van Rusland ook moge zijn (waarover ook meningsverschillen kunnen bestaan tussen de verschillende facties van de Amerikaanse bourgeoisie, zoals we zullen zien), toch is het Russiagate-schandaal, waaronder de beschuldiging van Rusland’s inmenging in de Amerikaanse presidentiële campagne en de banden van Trump met de Russische maffia, zwaarwegend. Voor het eerst wordt er namelijk met steun van Rusland een Amerikaanse president gekozen, wat onaanvaardbaar is voor de belangen van de Amerikaanse bourgeoisie. Als het onderzoek de beschuldigingen zou bevestigen, kunnen ze alleen maar leiden tot een impeachment tegen Trump.
En tot slot, het laatste gevolg van het aan de macht komen van Trump is de ontwikkeling van spanningen over opties voor het Amerikaanse imperialisme. De kwestie van de banden met Rusland is ook het onderwerp van confrontaties tussen de clans binnen de Amerikaanse bourgeoisie. Is een toenadering tot het voormalige hoofd van het rivaliserende blok en tot deze grote militaire macht aanvaardbaar voor de Amerikaanse bourgeoisie om chaos, terrorisme en de Chinese pressie in te dammen? Kan Amerika bijdragen tot een herrijzenis van zijn rivaal uit de Koude Oorlog en accepteren dat er op bepaalde terreinen over een compromis wordt onderhandeld? Zou dit de Chinese ambities kunnen inperken en Duitsland een slag kunnen toebrengen?
Binnen de regering Trump zijn er talrijke voorstanders van een toenadering, zoals Tillerson, minister van Buitenlandse Zaken, Ross, minister van Economische Zaken, en ook de schoonzoon van de president, Jared Kushner. Grote delen van de Amerikaanse bourgeoisie lijken echter niet bereid om op dit front concessies te doen (met name binnen het leger, de geheime diensten, de Democratische Partij). In dit verband wordt het onderzoek naar de Russiagate, waarbij een Amerikaanse president gemanipuleerd en gechanteerd zou kunnen worden door een externe vijand, door deze facties volledig uitgebuit om elke toenadering tot Rusland volstrekt onaanvaardbaar te maken.
De crisis van de Amerikaanse politieagent verergert de toename van het “ieder voor zich” van de andere imperialistische mogendheden en de onvoorspelbaarheid van hun onderlinge betrekkingen
De protectionistische neigingen van Trump en het feit dat de Verenigde Staten zich hebben teruggetrokken uit verschillende internationale overeenkomsten hebben ertoe geleid dat verscheidene mogendheden, vooral de Europese en Aziatische, hun onderlinge banden hebben versterkt - zonder de Verenigde Staten voorlopig volledig uit te sluiten - om hun wens tot uitdrukking te brengen onafhankelijker te worden van de Verenigde Staten en hun eigen belangen te verdedigen. Dit werd duidelijk gemaakt door de samenwerking tussen Duitsland en China tijdens de laatste G20-bijeenkomst in Hamburg. De samenwerking tussen Europese en Aziatische landen kwam ook tot uiting tijdens de klimaatconferentie in Bonn, die tot doel had de doelstellingen, zoals vastgesteld in Parijs, te concretiseren.
Deze teruggetrokken positie van de VS verergert het “ieder voor zich” bij de andere grootmachten: we hebben het al gehad over de imperialistische agressiviteit van Rusland, waardoor het land weer steunpunten heeft kunnen veroveren op het globale imperialistische slagveld (Oekraïne, Syrië). Wat China betreft hebben we in het rapport van het 20e Internationale Congres nog steeds zowel de snelheid van de economische modernisering als de interne politieke stabiliteit in dit land onderschat, die aanzienlijk lijkt te zijn versterkt onder president Xi. China presenteert zich vandaag als de verdediger van de globalisering tegenover het Amerikaanse protectionisme en als een pool van mondiale stabiliteit tegenover de instabiele politiek van de VS, terwijl het tegelijkertijd een militaire strategie ontwikkelt die erop gericht is zijn militaire aanwezigheid buiten China (in de Zuid-Chinese Zee) te vergroten.
Deze ontwikkeling van het ‘ieder voor zich’ kan hand in hand gaan met het aangaan van allianties naargelang de omstandigheden (China en Duitsland om de G20 te leiden, de Frans-Duitse tandem om de militaire samenwerking in Europa te versterken, China en Rusland met betrekking tot Iran), maar deze blijven schommelen en kunnen niet worden beschouwd als bases voor de vorming van echte blokken.
Denk in dit verband aan het voorbeeld van de alliantie tussen China en Rusland. De twee machten hebben gemeenschappelijke belangen, bijvoorbeeld tegen de Verenigde Staten in Syrië en Iran, of in het Verre Oosten (Noord-Korea) tegen de Verenigde Staten en Japan. Ook hebben zij in beide regio's gezamenlijke militaire oefeningen gehouden. Rusland is een belangrijke energieleverancier van China geworden, waardoor deze zijn afhankelijkheid van het Westen kleiner maakt. Tegelijkertijd levert China enorme hoeveelheden consumptiegoederen en doet het investeringen in Siberië. Daartegenover staat dat Rusland niet de ondergeschikte wil worden van een machtig buurland, waarvan zij al in ongekende mate afhankelijk is. Bovendien zijn beide landen ook concurrenten in Centraal-Azië, Zuidoost-Azië en het Indiase schiereiland: het Chinese project van de nieuwe “zijderoute” druist rechtstreeks in tegen de Russische belangen, terwijl Rusland zijn banden aanhaalt met India, China's grootste tegenstander in Azië (naast Japan). Tenslotte vormt de toenadering van China tot de EU, en in het bijzonder tot Duitsland, een dodelijke bedreiging voor Rusland, dat in de tang genomen zou worden tussen China en Duitsland.
Uitbreiding van oorlogszones, instabiliteit en chaos
Geconfronteerd met de explosie van het “ieder voor zich”, lijken de pogingen om “de verschillende delen van een lichaam, dat neigt uiteen te vallen, op hun plaats te houden” steeds meer tevergeefs, terwijl de instabiliteit van de imperialistische verhoudingen de uitbreiding van conflicthaarden onvoorspelbaar maakt.
De nederlaag van Islamitische Staat zal de instabiliteit en chaos niet verminderen: de confrontaties tussen Koerdische milities en het Turkse leger in Syrië, tussen Koerdische eenheden en het Iraakse leger en pro-Iraanse sjiitische milities in Kirkuk in Irak kondigen nieuwe bloedige gevechten in de regio aan. De positie van Turkije, die een sleutelpositie inneemt in de regio, is zowel cruciaal voor de ontwikkeling van de spanningen als vol bedreigingen voor de stabiliteit van het land zelf.
Turkije heeft belangrijke imperialistische ambities in de regio, niet alleen in Syrië of Irak, maar ook in alle moslimlanden, van Bosnië tot Qatar, van Turkmenistan tot Egypte, en het speelt zijn eigen imperialistische kaart ten volle uit: enerzijds is zijn status als lid van de NAVO heel “onstabiel”, gezien zijn gespannen betrekkingen met de Verenigde Staten en de meerderheid van de West-Europese leden van de NAVO, gezien ook de spanningen met de EU over vluchtelingen en de conflictueuze betrekkingen met Griekenland; anderzijds neigt het er momenteel toe om toenadering te zoeken tot Rusland en zelfs Iran, een directe imperialistische concurrent op het strijdtoneel van het Midden-Oosten, terwijl het zich frontaal opstelt tegenover tegen Saoedi-Arabië (bv. de weigering om zijn troepen terug te trekken van een Turkse basis in Qatar).Tegelijkertijd wordt de strijd om de macht in het land verscherpt door het steeds meer dictatoriale optreden van Erdogan en de hervatting van de Koerdische guerrillaoorlog. In dit opzicht vormen de weigering van de Verenigde Staten om Gülen uit te leveren en de steun, bewapening en opleiding van de Koerdische milities in Irak door de Verenigde Staten een ernstige bedreiging voor de ontwikkeling van chaos in Turkije zelf.
De onvoorspelbaarheid in de evolutie van bepaalde spanningshaarden is bijzonder duidelijk in het geval van Noord-Korea. Terwijl op de achtergrond van dit conflict de toenemende open confrontatie speelt tussen China en de Verenigde Staten, maken een aantal elementen de uitkomst van de situatie bijzonder onzeker:
- de ideologie van het belegerde fort van Noord-Korea, die als absolute prioriteit atoomwapens bepleit tegen een onvermijdelijke aanval van de Amerikanen en Japanners en ook groot wantrouwen toont ten opzichte van de Chinese of Russische “vrienden” (wantrouwen gebaseerd op bepaalde ervaringen van Koreaanse partizanen tijdens de Tweede Wereldoorlog), maakt dat de controle van China over Noord-Korea beperkt is;
- Het gepoker van Trump, die Noord-Korea bedreigt met totale vernietiging, werpt de vraag op hoe geloofwaardig dit is. Dit zal enerzijds leiden tot een versnelde herbewapening van Japan (al aangekondigd door de Japanse premier Shinzô Abe); maar anderzijds sluit het onevenwicht in de kernwapenarsenalen tussen de Verenigde Staten en Noord-Korea (een situatie helemaal niet te vergelijken met de “evenwichtige afschrikkingspolitiek” tussen de Verenigde Staten en de USSR tijdens de Koude Oorlog) en de perfectionering van de “korte afstand” kernwapens niet uit dat de Verenigde Staten eenzijdig kernwapens zullen gaan gebruiken, wat een belangrijke kwalitatieve stap zou zijn in de neergang in de barbarij.
Kortom, de zones van oorlog, van ontbinding van staten en van bloedige chaos neigen zich steeds verder uit te breiden, van de Oekraïne tot Zuid-Soedan, van Nigeria tot het Midden-Oosten, van Jemen tot Afghanistan, van Syrië tot Birma en Thailand. In dit verband moet worden opgemerkt dat er een uitbreiding is van de gebieden van chaos in Latijns-Amerika: de groeiende politieke en economische destabilisatie van Venezuela, de politieke en economische chaos in Brazilië, de destabilisatie van Mexico als de protectionistische politiek van Trump ten opzichte van dat land wordt ingevoerd. Daar komt nog bij: de uitbreiding van het terrorisme en zijn aanwezigheid in de dagelijkse realiteit in Europa, de Verenigde Staten, enzovoort. De chaos die zich over de hele planeet uitbreidt, laat aan de betrokken volkeren steeds minder mogelijkheden open voor wederopbouw, zelfs gedeeltelijk (terwijl dit nog rond 2000 overwogen kon worden in Bosnië of Kosovo), zoals blijkt uit het mislukken van de politiek van wederopbouw en herstel van de staatsstructuren in Afghanistan.
De ontwikkeling van spanningen in Europa
Deze factor, die reeds potentieel aanwezig is in het rapport van het 20e Congres (zie oriëntatie 4), is de laatste jaren dramatisch toegenomen. Met de Brexit is de EU in een zone van grote turbulentie beland, terwijl onder het mom van de bescherming van de burgers en de strijd tegen het terrorisme de begrotingen van de politie en het leger een aanzienlijke stijging kennen in West-Europa en zelfs nog meer in Oost-Europa.
Onder druk van economische maatregelen, de vluchtelingencrisis, de terroristische aanslagen en vooral de verkiezingsoverwinningen van populistische bewegingen, nemen de breuken binnen Europa toe en worden de tegenstellingen groter: de economische druk van de EU op Griekenland en Italië, de uitslag van het referendum over Brexit, de druk van het populisme op de Europese politiek (Nederland, Duitsland) en haar overwinningen in de landen van Oost-Europa (Polen, Hongarije en onlangs Tsjechië), de interne spanningen in Spanje met de “Catalaanse crisis”. Een geleidelijke verbrokkeling van de EU door bijvoorbeeld een “Europa met verschillende snelheden”, zoals het Frans-Duitse duo momenteel lijkt voor te staan, zou een intensivering van de imperialistische spanningen in Europa uitlokken.
De relatie tussen het populisme (tegen de “elites” en hun kosmopolitische, globalistische conceptie en voor het protectionisme) en het nationalisme werd belicht in de toespraak die Trump in september hield in de VN: “ het nationalisme dient een internationaal belang: als elk land eerst aan zichzelf denkt, zullen de zaken voor de wereld zich vanzelf regelen”. Deze toegenomen verheerlijking van het “ieder voor zich” (“America first” van Trump) weegt zwaar op het Catalaanse conflict. Tegen de achtergrond van de eurocrisis en de drastische bezuinigingen die daarop volgden, is er een dramatische wisselwerking tussen populisme en nationalisme: aan de ene kant, een deel van de Catalaanse midden- en kleinburgerij die “niet langer wil betalen voor Spanje” of de provocaties van de Catalaanse coalitie van Puigdemont gedomineerd door links en geconfronteerd met haar eigen verlies aan geloofwaardigheid aan de macht, en aan de andere kant de “espagnolistische” centrale staat, de vlucht vooruit in het nationalistische opbod van de Spaanse premier Rajoy, die te maken heeft met de crisis van de ‘Partido Popular’, verstrikt in talloze corruptieaffaires.
“Militarisme en oorlog zijn een fundamenteel gegeven sinds het kapitalisme in verval is. (…) Als militarisme, imperialisme en oorlog zo vergaand met de periode van verval geïdentificeerd werden, dan komt dit omdat de vervalperiode beantwoordt aan de situatie dat de kapitalistische productieverhoudingen een belemmering zijn geworden voor de verdere ontwikkeling van de productiekrachten: het volkomen irrationele karakter op globaal economisch niveau van militaire uitgaven en oorlogen, zijn slechts een uitdrukking van het anachronisme van het voortbestaan van deze productieverhoudingen. In het bijzonder de permanente en toenemende zelfvernietiging van kapitaal die het resultaat is van deze wijze van bestaan, vormt een symbool van de doodsstrijd van dit systeem, en toont duidelijk dat het door de geschiedenis is veroordeeld.” (OT Militarisme en ontbinding) De mate van imperialistische chaos en oorlogsbarbarisme, die veel verder gaat dan wat we ons 25 jaar geleden hadden kunnen voorstellen, vormt een duidelijke uitdrukking van de voorbijgestreefd karakter van het systeem en de dwingende noodzaak het omver te werpen.
IKS (november 2017)
[1] Dit rapport is niet gepubliceerd in onze pers. De lezer kan echter verwezen worden naar de paragraaf over de imperialistische spanningen in de Resolutie over de Internationale Situatie, die op dit congres is aangenomen.