Spotprenten van Mohammed: Als de bourgeoisie zich een paar tekeningen toeëigent om haat en nationalisme te zaaien

Printer-friendly version
De burgerlijke media staan vol van de affaire rond de ‘Mohammed-spotprenten’. Dagelijks worden er nieuwe pro-islamistische betogingen gehouden. De publicatie van tekeningen van een oorlogszuchtige Mohammed gaf onmiddellijk aanleiding tot een algemene ruzie tussen imperialistische staten, niet alleen in de ‘moslimwereld’, maar op wereldschaal. Deze gebeurtenissen illustreren op dramatische wijze de opgelopen spanningen tussen de verschillende kapitalistische machten.

Een zaak van imperialistische gangsters


Op 30 september van het vorige jaar publiceerde het Deense dagblad Jyllands-Posten een dozijn spotprenten van de profeet Mohammed uitgedost met bommen, ontstekingslonten en andere terroristische attributen. In de weken daarna werden deze tekeningen door talrijke dagbladen overgenomen, zoals door France-Soir. We kennen allemaal de gevolgen. In de zogenaamde ‘moslimlanden’ kwamen soms extreem gewelddadige betogingen op gang. In Afghanistan kostten bepaalde botsingen zelfs doden en zwaargewonden. Hoe konden een paar spotprenten leiden tot een dergelijke uitbarsting van haat? Hoe is het mogelijk dat een paar gewone tekeningen uit een Deens dagblad plotseling in het centrum van een internationale storm staan?
Begin oktober 2005 had de hele affaire alleen nationale gevolgen in Denemarken. Toen vroegen elf ambassadeurs van ‘moslimlanden’ om een onderhoud met premier Fagh Rasmussen van Denemarken die contacten heeft met Jyl-lands-Posten. Op diens weigering om hen te ontmoeten ging een delegatie van moslimorganisaties in Denemarken op rondreis langs talrijke hoofdsteden van de islamitische wereld. Officieel gebeurde dat om de publieke opinie over deze affaire wakker te schudden. Het resultaat liet niet lang op zich laten wachten. In Pakistan kwamen betogingen op gang. Vanaf januari verspreidden de betogingen zich over heel de ‘moslimwereld’ en dan vooral het Midden-Oosten. De omvang en de gewelddadigheid van deze anti-westerse betogingen kunnen, gezien de overduidelijke banaliteit van de dagbladspotprenten, alleen verbazing wekken. Om dit te begrijpen, moeten we voor ogen houden dat deze regio, en dan vooral het Midden-Oosten, sinds de Tweede Wereldoorlog voortdurend in oorlog en barbarij was ondergedompeld. Vanaf het einde van de jaren 1980 werden de spanningen er steeds explosiever en oncontroleerbaarder. De omkeerbare ontwrichting van de islamitische wereld in Afghanistan, Irak, Libanon, in Palestina – vaak het onmiddellijke gevolg van de ‘vlucht vooruit’ in militaire confrontaties van de imperialistische grootmachten (de Verenigde Staten voorop) – manifesteert zich momenteel onvermijdelijk in een opleving van het meest archaïsche religieuze radicalisme bij de volstrekt in de war gebrachte bevolkingen van deze gebieden. De totale impasse waarin deze landen zich bevinden kan de macht van de meest achterlijke fracties van de bourgeoisie alleen maar vergroten. Dat is bijvoorbeeld de betekenis van het in Palestina aan de macht komen van Hamas, een ‘radicale’ politieke beweging die tot op heden het meest karikaturale anti-Israëlische fanatisme aan de dag heeft gelegd. Dezelfde realiteit van het achterlijkste fundamentalisme verklaart de deelname aan de macht van de ultraconservatieve partij van Mahmoud Ahmadinejad in Iran. De onderlinge spanningen tussen de regionale machten, en tussen dezen en de Verenigde Staten, groeien met de dag. Het is overduidelijk dat in deze situatie van groeiende invloed van achterlijkheid en het ‘ieder voor zich’ de bourgeoisieën en de gewapende klieken in dit deel van de wereld de publicatie van de spotprenten te baat nemen om hun stellingen ter plaatse te versterken, en om naar vermogen bij te dragen aan de algemene imperialistische houw- en steekpartijen op wereldvlak.
Achter de schijnbaar spontane betogingen staat in werkelijkheid de gewapende arm van de burgerlijke klieken, zij het op lokaal niveau of op dat van de staat. Na de aanvallen op de Deense en Franse ambassades heeft Libië besloten om zijn ambassade in Kopenhagen te sluiten. De Deense ambassadeur in Koeweit is op het matje geroepen. De Syrische en Iraakse regeringen verklaren in het openbaar diep geschokt te zijn. Dit heeft helemaal niets meer te maken met de publicatie van een paar tekeningen in de burgerlijke pers in het Westen en in Jordanië. In werkelijkheid zijn deze spotprenten tot oorlogswapens geworden in handen van de burgerlijke klassen in de islamitische wereld, die ermee antwoorden op de steeds agressiever imperialistische politiek van vooral de Verenigde Staten, Frankrijk, Duitsland en Engeland. Hoe kunnen we bijvoorbeeld het verband missen tussen het gebruik van de spotprenten en de toenemende dreigementen van de Ver-enigde Staten en Frankrijk aan het adres van Iran rond zijn nucleaire programma? De manipulatie van hele bevolkingen die steeds meer worden overgeleverd aan de ellende, en die door de verschillende bourgeoisieën  voortdurend door oorlog worden geteisterd omwille van een imperialistische politiek, is een cynisch spel. Die groeiende gewelddadige massabetogingen van wanhopigen ontstaan dus helemaal niet zo ‘spontaan’ of ‘natuurlijk’. Ze zijn het product van een politiek van oorlog en haat, van nationalistisch-ideologisch geronsel door de bourgeoisieën in alle uithoeken van de planeet.
Terwijl de Verenigde Staten zich na de aanslagen van 11 september 2001 tot kampioen van de verdediging van de ‘westerse waarden uitriepen, tot de grote bestrijder van het moslim-fundamentalisme en van het kwaad dat dit verondersteld wordt te vertegenwoordigen, zien we met betrekking tot de Mohammed-spotprenten eensklaps een zeer verrassend ‘begrip’ van de regering Bush voor de reacties in Iran en elders. Waarom? Het heeft niets te maken met het recht van een ieder om vrijelijk zijn godsdienst te belijden, zoals ze beweren. De werkelijkheid is veel cynischer. De Verenigde Staten zijn erg tevreden wanneer zij zien dat concurrerende imperialismes, zoals Frankrijk, op hun beurt verstrikt raken in een politieke confrontatie met verschillende staten in het Midden-Oosten en de Arabische wereld. In deze verrotte wereld, waarin voortdurend iedereen tegen allen in oorlog is, verkneukelt iedere staat zich wanneer zijn concurrenten in een valkuil lopen.
De perfiditeit van de burgerlijke fracties, en hun wil om alle aspecten van het leven van een wegrottend kapitalisme in hun eigen voordeel uit te buiten, is nog veel schreeuwender wanneer we de stellingname van Hamas in deze affaire bekijken. Hamas, de radicaal-religieuze partij bij uitstek die altijd een voorstander was van de gewapende strijd en van het terrorisme, biedt gewoonweg zijn goede diensten aan als bemiddelaar! De chef van het politieke bureau van deze Palestijnse beweging, Khalel Mechaal, verklaart hierover: “de beweging staat klaar om een kalmerende rol te spelen in de situatie tussen de islamitische wereld en de westerse landen, op voorwaarde dat die laatsten hun best doen om een eind te maken aan het kwetsen van de gevoelens van de islamieten.” (Le Monde, 9 februari 2006). Om zelf wat internationale erkenning te krijgen, is Hamas bereid om tijdelijk zijn klauwen in te trekken.
Ten aanzien van deze werkelijke houw- en steekpartij, waarbij iedere natie en burgerlijke kliek de haat aanwakkert, verschijnt heel de propaganda van de ‘grote democratieën” over de persvrijheid en het respect van religies als wat zij is: één grote bluf.

Persvrijheid en respect voor de religies, twee soorten gif in handen van de bourgeoisie


Het Engelse dagblad The Independent vat de burgerlijke campagne treffend samen: “Het lijdt geen twijfel dat de kranten het recht moeten hebben om tekeningen te publiceren die sommige personen beledigend achten.” Ziedaar het geheiligde recht van vrijheid van meningsuiting, waarover een deel van de bourgeoisie ons vandaag de oren van het hoofd zeurt. Aan de andere kant, zo bevestigt hetzelfde dagblad, “is het in een zo complexe situatie gemakkelijk om zich achter afgezaagde verklaringen over de vrijheid van drukpers te verbergen. Het moeilijkst is om niet te kiezen tussen wat waar is en wat verkeerd, maar om een beslissing te nemen die rekening houdt met ieders recht. Er is het recht op meningsuiting, vrij van iedere censuur. Maar er is ook het recht van talrijke moslims om in een plurale lekenmaatschappij te leven zonder zich onderdrukt, bedreigd en bespot te voelen. Het ene recht te verheffen boven alle andere is het masker van het fanatisme.” De ideologische valstrik die de bourgeoisie voor de arbeidersklasse uitzet wordt hier duidelijk aangegeven. Ze zou moeten kiezen tussen wat een recht zou zijn (de vrijheid van meningsuiting) en een morele plicht om de overtuiging van de ander te respecteren. In ieder geval wordt de arbeidersklasse opgeroepen om in deze affaire matiging en begrip te tonen vooral in het voordeel van ... haar burgerlijke meesters! Dit is wat Lenin zei in zijn Stellingen over de democratie op het eerste congres van de Kommunistische Internationale (1919): “De persvrijheid is ook een van de voornaamste leuzen van de ‘zuivere democratie’. Maar ook hier weten de arbeiders, en de socialisten van alle landen hebben het miljoenen keren gezegd, dat deze vrijheid bedrog is zolang de beste drukkerijen en grootste voorraden aan papier zich in handen van de kapitalisten bevinden en zolang de macht van het kapitaal over de pers blijft bestaan, een macht die in de gehele wereld des te duidelijker en scherper, des te cynischer tot uiting komt, naarmate het democratische bestel en het republikeinse regime verder ontwikkeld zijn, zoals bijvoorbeeld in Amerika.” (1). In de tijd van Lenin en de kommunisten bestonden de huidige middelen tot ideologische hersenspoeling, zoals radio en televisie, nog niet eens.
Wat de andere keuze betreft, die van het respect voor een ieders geloof, volstaat het een zinsnede van Marx te citeren, om te weten wat de kommunisten daarover denken: “Religie is opium voor het volk”. Welke religie ook, het geloof net als iedere vorm van mysticisme, is een ideologisch vergif dat men in de hoofden van de arbeiders pompt. Het is een van de vele brandschermen die de burgerlijke klasse gebruikt tegen de bewustwording van het proletariaat.
De persvrijheid is bijgevolg niets anders dan de vrijheid van de bourgeoisie om haar ideologie in de schedels van de arbeiders te rammen! En het respect voor de religie is het respect van de heersende klasse voor alles waarmee proletariaat bedrogen kan worden!
Het is duidelijk dat de woekering van betogingen en geweld naar aanleiding van een paar tekeningen in de burgerlijke pers de arbeidersklasse niet onverschillig kan laten. Het is van cruciaal belang dat de arbeidersklasse zich niet onder de indruk laat brengen van deze massieve ophef van anti-westerse agitatie in de ‘moslimwereld’. Dat alles brengt alleen maar de vergroting tot uiting van de chaos in de kapitalistische wereld en het maakt de ontwikkeling van de klassenstrijd des te urgenter. Het antwoord van het proletariaat is niet te vinden in de valse keuze die de bourgeoisie voorstelt. Tegenover de toenemende irrationaliteit van de kapitalistische wereld moet het proletariaat de rationaliteit van de klassenstrijd stellen, van de ontwikkeling van zijn bewustzijn en van het kommunisme n
Tino / 20 februari 2006

(1)  Stellingen en referaat over burgerlijke democratie en dictatuur van het proletariaat (Lenin, Keuze uit zijn werken, deel 3, Progres 1975, p. 168).

Geografisch: 

Theoretische vraagstukken: