Duizenden jaren waren mensen gedwongen om te vluchten voor oorlog, vervolging, hongersnood, natuurrampen, zoals droogte, overstromingen, vulkaanuitbarstingen, enz. Maar deze verplaatsingen waren geen permanent verschijnsel en zij betroffen meestal maar een klein deel van de bevolking. Met de komst van de landbouw, de teelt van gewassen en de domesticatie van dieren, werd een deel van de mensheid sedentair. Voor duizenden jaren werd het de gewoonte om op eenzelfde plaats te leven. Onder het feodalisme waren de boeren aan de grond gebonden en leefden de lijfeigenen van hun geboorte tot aan hun dood op dezelfde plek, namelijk de grond die aan hun feodale heer toebehoorde. Maar met de opkomst van het kapitalisme in de 14e en 15e eeuw veranderde dit drastisch.