In België vinden op 9 juni verkiezingen plaats voor het Europese, federale en de drie gewestelijke parlementen. Van uiterst links tot uiterst rechts probeert de bourgeoisie eendrachtig de bevolking, en vooral de nieuwe jonge kiezers en de arbeidersklasse, warm te maken om deel te nemen aan dit verkiezingscircus, via grootschalige kiestesten, peilingen, bevragingen via sociale media, infosessies in scholen, enz. Hét feest bij uitstek van de burgerlijke ‘democratie’, waar de arbeidende bevolking zogenaamd via een “juiste keuze” ‘haar’ politiek zou kunnen opleggen aan de burgerlijke staat, weliswaar binnen de grenzen van ‘zijn’ kapitalistische marktwetten, ‘zijn’ oorlogsinspanningen, ‘zijn’ economische crisis, ‘zijn’ klimaatcrisis, ‘zijn’ vluchtelingen crisis en zo kunnen we het lijstje nog aanvullen.
Laat er geen twijfel over bestaan, wat ook de samenstelling mag worden van de komende regeringen, voor haar is de uitslag al lang bekend, hiervoor zijn geen verkiezingen nodig, want er is voor haar geen andere weg! Onder druk van een turbulente wereldsituatie zullen in de komende periode heel wat belangrijke beslissingen genomen worden om de nationale belangen van de bourgeoisie te verdedigen. Dit is de grote kopzorg van de bourgeoisie, want een regering zal het vermogen moeten hebben om snel ingrijpende maatregelen te nemen. Al doet de Belgische economie het, met een groei van 1,5%, ogenschijnlijk beter dan het Europese gemiddelde, de werkelijkheid is dat de industriële productie in België gezakt is naar het laagste peil sinds de pandemie en was in februari dit jaar bijna 7 procent minder dan een jaar eerder. België staat onder grote druk wegens een veel te hoog begrotingstekort (4.4%) en de EU heeft haar lidstaten begrotingsregels opgelegd die stellen dat dit tekort in 2031 teruggebracht moet zijn tot 1,5 procent van het BBP. Daardoor zou België in de komende zeven jaar minstens 27 miljard, oftewel 4 miljard per jaar moeten bezuinigen. Maar ook de schuldgraad van 105% van het BBP moet beneden de 100% teruggebracht worden. Kredietbeoordeelaars dreigen België ’s rating te verlagen wat tot nog meer rente zou leiden. Daarenboven moeten verschillende dossiers, die de bestaande federale regering voor zich uitgeschoven of beantwoord heeft met halfslachtige maatregelen, zoals die m.b.t. de stikstofuitstoot, de verdere hervorming van pensioenen en fiscaliteit, of de inperking van de uitgaven voor werkloosheid of het beheer van de asielcentra en gevangenissen, grondig aangepakt worden.
De instabiliteit van de situatie op wereldvlak die een ware spiraal en wervelwind aan crises veroorzaken, verhogen de druk en maken nieuwe ingrepen noodzakelijk zoals de verhoging van de uitgaven voor defensie tot 2%, vereist door de NAVO. Of de verhoging van de uitgaven om de gevolgen van de klimaatopwarming en de milieuvervuiling op te vangen en de energietransitie door te zetten (met enkele tientallen miljarden). Maar eveneens verhoogt dit nog de druk op de Belgische economie die steeds meer de gevolgen ondervindt van de slecht draaiende Duitse economie, die al een jaar lang in een recessie verkeert, en die dit jaar in België tot nog veel meer ontslagen zal kunnen leiden (bvb bij Audi Vorst of de Chemische industrie).
Het moge duidelijk zijn dat er voor de bourgeoisie maar één programma zinvol is: het verdedigen van de nationale economie in de actuele economische, militaire en ecologische chaos op de wereldmarkt impliceert automatisch een reductie van de budgetten voor sociale uitgaven en van de loonmassa in alle sektoren.
In een eerder nummer van Internationalisme maakten we al gewag van de algemeen groeiende afkeer van de politieke ‘elite’ in België. “Een onderzoek van politicologen van vijf Belgische universiteiten kwam tot de conclusie dat de afkeer van het politieke establishment, een van de wezenlijke kenmerken van het populisme, in de maatschappij toeneemt en dat er zelfs een algemene antipolitieke stemming aan het groeien is onder de kiezers.”(Politieke instabiliteit in België en COVID-19: Arbeiders mogen er de rekening niet voor betalen! [2]) In 2019 bracht één op zes kiezers in Vlaanderen al geen stem uit voor een politieke partij. Een recente studie in Waalse steden, zoals Verviers, bevestigd deze trend voor gans het land. (zie De Standaard Weekblad: Verviers voelt zich vergeten, 20 april 2024)
Het populisme teert op dit ongenoegen en het gebrek aan perspectief. Het zoekt zondebokken en doet zich voor alsof het geen deel zou uitmaken van de burgerlijke politiek en beschermheren van de belangen van het kapitaal. Het Vlaams Belang, dat volgens de peilingen, net als de PVV in Nederland, de grootste partij van Vlaanderen wordt en misschien zelfs van het land, speelt in op die tendens. In zijn programma, hoewel het VB essentieel niet tegen de EU, tegen de NAVO, en tegen de steun aan Oekraïne is, keert het zich in de kern, net als andere populistische partijen, faliekant tegen de vermeende islamisering van de maatschappij en zet het zich af tegen de politieke ‘elite’, wat nog eens haarscherp onderstreept werd door Tom van Grieken in zijn toespraak op zondag 21 januari van dit jaar:“De politieke elite gomt de Vlaamse identiteit weg, vervreemd van haar cultuur, beroofd van haar normen en waarden, bestolen van haar eigenheid”. (Herrezen extreemrechts – Nie wieder! [3]) Daarnaast verzet zich ook de linkse Partij van de Arbeid (PVDA/ PTB) zich tegen de politieke elite, de EU en de NAVO.
Dezelfde peilingen tonen aan dat het politieke landschap in België zich ook steeds meer verkavelt en versnippert. Onder druk van de effecten van de historische ontbinding van het kapitalisme wordt het politiek apparaat alsmaar instabieler, aangetast door de tendens van het ‘ieder voor zich’, verliest de bourgeoisie er almaar meer de controle over. Uitgezonderd de MR (franstalige liberalen) en het CD&V (vlaamse christendemocraten), staan de partijen, die momenteel samen de federale VIVALDI regering vormen, in de peilingen op een behoorlijk verlies. Sommige van hen dreigen te worden gereduceerd tot een splinterpartij.
Het politieke apparaat van België is sowieso al erg complex en versnipperd door het feit dat er geen nationale partijen bestaan, maar dat deze per talengemeenschap opgericht zijn (behalve de PVDA/ PTB). Verder is het ook verdeeld in een federale, gewestelijke en communautaire component. Dit betekent dat de vorming van coherente beslissingskrachtige regeringsploegen die de belangen van het Belgische kapitaal kan verdedigen en in de komende jaren, zowel op federaal als op regionaal vlak, en de nodige maatregelen kan nemen, wellicht een complexe klus wordt.
Verkiezingen bieden geen alternatief voor de crisis van het systeem. Hun doel is net de bevolking, en vooral de arbeidersklasse, van het tegenovergestelde te overtuigen, van hen wijs te maken dat stemmen zinvol is, dat ze op die manier de “juiste keuzes” kunnen maken om “onze welvaart” veilig te stellen. De verkiezingscampagne stelt met aandrang dat er geen beter systeem bestaat dan de democratie, want het zou het enige systeem zijn dat het mogelijk maakt om ‘met het volk en voor het volk’ de problemen op een rationele manier aan te pakken, in een kader dat gevormd wordt door de nationale economie met daarin de rol van de nationale staat, als de behoeder van het ‘algemeen belang’ tegenover de bijzondere belangen van de private ondernemingen. Zo zou de kiezer, bijvoorbeeld door te kiezen voor “de radicale breuk” van de PVDA, een fundamenteel andere politiek kunnen opleggen aan een nieuwe regeringsmeerderheid.
Maar de werkelijkheid is totaal anders, want als de hoeder van de nationale economie verdedigt de staat ten volle de belangen van het kapitaal en de heerschappij van de bourgeoisie. Vanuit dit opzicht is er geen andere politiek mogelijk dan het reduceren van de staatsschuld, het herstellen van de budgettaire evenwichten, het investeren in moderne legeruitrusting en wapenproductie, hetgeen automatisch moet leiden tot de reductie van de sociale uitgaven en de reductie van de loonmassa. Daarbij vormen de verkiezingen niets anders dan een mechanisme om deze klassenheerschappij te camoufleren en te vergoelijken. De verkiezingen zijn één grote misleidingscampagne, vooral gericht tegen de arbeidersklasse, om deze ertoe te brengen om de strijd voor haar klassebelangen op te geven ten gunste van de algemene belangen van haar klassevijand. In deze context is een van de grove leugens in de verkiezingscampagne de zogenaamde tegenstelling tussen de ‘redelijke’ partijen die de democratische waarden “verdedigen”, en de ‘onredelijke’ (zoals VB en PVDA/PTB) die deze waarden “in gevaar brengen”. Beide bieden geen enkel perspectief, want ze zijn gebonden aan de irrationele logica van het in stand houden van een overjaars kapitalisme.
Tegenover de ideologische aanvallen van de bourgeoisie, waarvan de verkiezingscampagne een van de belangrijkste is, moet de arbeidersklasse haar onafhankelijkheid bewaren. Als de enige kracht in de maatschappij die een oplossing kan bieden voor de toenemende ellende, chaos en vernietiging in de wereld, moet ze een helder en diepgaand bewustzijn ontwikkelen van de weg die ze in haar strijd moet afleggen. Die strijd loopt niet langs de burgerlijke parlementaire weg, maar zal noodzakelijkerwijs de grenzen van dit achterhaalde kapitalistische systeem moeten overstijgen, een systeem dat zijn vervaldatum heeft bereikt met oorlogen die enkel nog genocide en ruïnes oogsten, onmacht om de klimaatcrisis aan te pakken, een economische crisis die bedrijven sluit, goederen vernietigd, massa’s vluchtelingen, armoede, hongersnood en uitzichtloosheid creëert omdat er OVERPRODUCTIE is! Terwijl er genoeg goederen worden voortgebracht om 1.5 keer de wereldbevolking te voeden.
“Het is voldoende de handelscrisissen te noemen, die met hun periodieke terugkeer telkens dreigender het bestaan van de gehele burgerlijke maatschappij in gevaar brengen. In de handelscrisissen wordt een groot gedeelte niet alleen van de voortgebrachte producten, maar van de reeds geschapen productiekrachten geregeld vernietigd. In de crisissen breekt een maatschappelijke epidemie uit, die voor alle vroegere periodes iets onzinnigs zou hebben geleken — de epidemie van de overproductie. De maatschappij vindt zich plotseling teruggezet in een toestand van ogenblikkelijke barbaarsheid; een hongersnood, een algemene verdelgingsoorlog schijnen haar alle levensmiddelen te hebben afgesneden: de industrie, de handel schijnen vernietigd, en waarom? Omdat zij te veel beschaving, te veel levensmiddelen, te veel industrie, te veel handel bezit. De productiekrachten, die haar ter beschikking staan, dienen niet meer tot bevordering van de burgerlijke eigendomsverhoudingen; integendeel, zij zijn te geweldig geworden voor deze verhoudingen, zij worden belemmerd en zodra zij deze belemmering overwinnen, brengen zij de gehele burgerlijke maatschappij in wanorde, brengen zij het bestaan van het burgerlijk eigendom in gevaar. De burgerlijke verhoudingen zijn te eng geworden, om de door hen voortgebrachte rijkdom te omvatten.”(Marx&Engels, Communistisch Manifest, cm.pdf (marxists.org) [4].
ADK/LAC - 23.04.2024
De bloedige aanslag op het stadhuis van Moskou op 22 maart, het kille cynisme van Poetin in Oekraïne, het misdadige extremisme van de massaslachting en uithongering van burgers door de regering-Netanyahu... dit alles bevestigt dat het kapitalistische systeem bankroet is, dat de burgerlijke samenleving wel degelijk wordt meegezogen in een wervelwind van vernietiging en wijdverspreide chaos. En dit proces kan alleen maar versnellen, zoals de angstaanjagende desintegratie van het Midden-Oosten, waar het risico van een catastrofale directe confrontatie tussen twee regionale machten, Israël en Iran, immens is.
De IKS heeft al herhaaldelijk gewezen op de historische dynamiek van chaos die heerst over de kapitalistische samenleving sinds de verdwijning van de blokken en de onvermijdelijke verzwakking van het Amerikaanse leiderschap op de planeet. Discipline tussen "bondgenoten" neigt nu te verdwijnen en de smerige imperialistische belangen van de grote en kleine mogendheden laaien op. Zelfs een Amerikaanse bondgenoot als Israël, dat volledig afhankelijk is van Amerikaanse bescherming, doet wat het wil, voert zijn provocaties op, zoals de aanval op de Iraanse vertegenwoordiging in Damascus, en ontketent chaos in de regio die Washington zo goed mogelijk probeert in te dammen. Iran heeft sinds het begin van de oorlog in Gaza olie op het vuur gegooid (via Hamas, Hezbollah en de Houthi's) en heeft onlangs een stap verder gezet in de confrontatie door een grootscheepse luchtaanval rechtstreeks op Israël te lanceren. Ondanks wanhopige pogingen van de Verenigde Staten om de brand te bedwingen, bevestigen de ontwikkelingen in het Midden-Oosten de voortdurende achteruitgang van hun macht over de wereld en dreigen ze de regio mee te sleuren in een algemene vuurzee.
De bourgeoisie kan niets doen aan de dodelijke dynamiek van haar systeem. De chronische economische crisis, de milieurampen en de oorlogen weerspiegelen het lelijke gezicht van de ontbinding van het kapitalisme, het wegrotten van een samenleving die voortkomt uit een verouderde productiewijze, gevormd door de uitbuiting van arbeidskracht, concurrentie tussen allen tegen allen en oorlog, en die nu niets anders te bieden heeft dan terreur, lijden en dood. Steeds meer regio's in de wereld worden onleefbaar voor hun bevolking, zoals Haïti in de greep van chaos, overgeleverd aan criminele bendes, of zoals veel staten in Afrika en Latijns-Amerika, blootgesteld aan wijdverspreide corruptie, krijgsheren, maffia's en drugshandelaren.
Het epicentrum van deze helse spiraal ligt in het hart van het kapitalisme, in de eerste plaats in 's werelds grootste mogendheid, de Verenigde Staten. Nadat de Verenigde Staten de chaos in de afgelopen decennia hebben vergroot door te proberen hun rol als wereldpolitieagent op te leggen (met name in Irak en Afghanistan), zetten ze nu alle beschikbare middelen in om hun onomkeerbare achteruitgang tegen te gaan en aarzelen ze niet om hun voormalige ‘bondgenoten’, nu rivalen, meedogenloos onder de voet te lopen.
De uitvoering van dit beleid verergert ook de spanningen binnen de Amerikaanse bourgeoisie zelf, zoals blijkt uit de botsingen die nu al de verkiezingscampagne voor de presidentsverkiezingen van komende november kenmerken. Deze spanningen wakkeren de destabilisatie van het Amerikaanse politieke systeem aan, dat steeds meer gefragmenteerd en gepolariseerd raakt, niet alleen door de verdeeldheid tussen Republikeinen en Democraten, maar ook en vooral door de groeiende onenigheid binnen elk van de twee rivaliserende kampen. Voorlopig is de populist Trump de favoriet, ondanks alle pogingen om hem buiten spel te zetten. In feite blijft de vloedgolf van populisme diep geworteld in de Amerikaanse politiek, zoals het ook duidelijk zichtbaar is in verschillende Europese landen..
Een dergelijke situatie dompelt niet alleen de Amerikaanse bourgeoisie, maar ook de kanselarijen in de wereld onder in onzekerheid, omdat ze niet van tevoren kunnen bepalen wat het standpunt van Washington zal zijn over de brandende kwesties die de geopolitiek van de wereld beïnvloeden. Deze botsingen tussen fracties binnen de Amerikaanse bourgeoisie - van de opruiende uitspraken van Trump tot de politieke impasse in het Congres over militaire steun aan Oekraïne – zijn een belangrijke versneller van imperialistische destabilisatie.
De interne puinhoop ondermijnt de geloofwaardigheid en het gezag van de Verenigde Staten zelf, die steeds meer ondermijnd worden door een chaotische internationale situatie. Deze instabiliteit moedigt de grote rivalen en de secundaire regionale machten verder aan;… het versterkt de irrationele pretenties van Poetin en bekrachtigt Zelinsky in hun dodelijke logica;.. het stimuleert de oorlogskoorts van Netanyahu, van Iran en aanverwante terroristische groepen. En terwijl China een onmiddellijke reactie op de provocaties en druk van Washington vermijdt, voert het de druk op Taiwan en de Filipijnen op en is het meer openlijk aan het kijken naar de mogelijkheid om op de langere termijn zijn status als uitdager van Uncle Sam te versterken.
De toenemende agressiviteit van de imperialistische haaien, groot en klein, die de botsingen tussen burgerlijke klieken in de Verenigde Staten proberen uit te buiten, betekent geenszins dat deze gespaard zouden blijven van interne spanningen: Poetin zit gevangen tussen de slachtingen in de Donbass en de ‘oorlog tegen het terrorisme’ van de Islamitische Staat, wiens commando's infiltreren vanuit de voormalige Sovjetrepublieken in Centraal-Azië, een dreiging die de heersende clan en zijn geheime diensten niet hebben kunnen neutraliseren ondanks waarschuwingen van verschillende buitenlandse geheime diensten. In China wordt Xi geconfronteerd met economische stagnatie, met destabilisatie van de ‘Zijderoutes’ door de heersende chaos en interne spanningen binnen het CCP-apparaat. Israëls vlucht vooruit is het resultaat van felle confrontaties tussen de extremistische nationalistische klieken aan de macht en andere facties van de bourgeoisie, evenals de strijd om het politieke voortbestaan van Netanyahu, die gerechtelijk wordt vervolgd.
De huidige instabiliteit van het Amerikaanse beleid baart ook de Europese kanselarijen zorgen en accentueert de verdeeldheid binnen de EU zelf over het te voeren beleid ten aanzien de door NAVO en de Verenigde Staten uitgeoefende druk. Het gevolg is dat de ruzies binnen het "Frans-Duitse koppel", dat al tot een "gedwongen huwelijk" was gedwongen, steeds groter worden.
Tegenover het wegzinken van de maatschappij in barbarij heeft het proletariaat niets te verwachten van de komende presidentsverkiezingen in Amerika, zoals van alle andere die nog komen gaan. Wat de uitslag van de verkiezingen in november in de Verenigde Staten ook zal zijn, ze zullen op geen enkele manier de trend naar chaos, oorlog en versplintering van de wereld keren en de arbeidersklasse zal meer dan ooit lijden onder de gevolgen van de kapitalistische uitbuiting. Verkiezingen zijn alleen belangrijk om de arbeidersklasse de illusie te geven dat ze de loop der gebeurtenissen kan beïnvloeden door de ‘juiste keuze’ te maken, terwijl het verkiezingscircus alleen maar de verscheuring van de burgerlijke klieken uitdrukt die steeds brutaler om de macht strijden. In tegenstelling tot de leugens die verspreid worden door de democraten, en in het bijzonder door ultralinkse groeperingn, die een ‘progressief’ kamp of het kamp ‘van het minste kwaad’van Biden plaatsen tegenover het ‘absolute kwaad’ van Trump, zal het proletariaat het ‘democratische’ discours moeten weerleggen, de stembusvalstrik moeten weigeren en zijn autonome klassenstrijd moeten voeren.
Wat de bourgeoisfracties betreft, zij vechten alleen maar over de meest effectieve en goedkoopste strategie om de Amerikaanse suprematie te bestendigen waarvan ze het eens zijn dat ze die met alle middelen willen handhaven, ongeacht de gevolgen voor de mensheid en de planeet. Iran militair aanvallen of verzwakken door een economische blokkade? De druk op Rusland zo hoog opvoeren dat het implodeert, of de stellingenoorlog 'bevriezen'? De Europese ‘bondgenoten’ chanteren omtrent veiligheid? .... Wat de antwoorden ook zijn, ze zullen zich altijd inschrijven in een logica van oorlog en de financiering ervan zal steeds meer nieuwe ‘offers’ vereisen van de arbeiders. Kortom, welke factie de verkiezingen ook wint, het resultaat zal meer destabilisatie, nieuwe slachtpartijen en een politiek van de ‘verschroeide aarde’ zijn.
Tegenover deze onuitsprekelijke barbaarsheid, geconfronteerd met de belofte van wijdverspreide chaos, vertegenwoordigt het proletariaat het enige mogelijke alternatief om de mensheid te redden van een vernietiging die geprogrammeerd is door de moorddadige logica van een volledig achterhaald kapitalistisch systeem.
De arbeidersklasse heeft haar strijd hervat en haar revolutionair potentieel blijft intact om op termijn haar perspectief en haar kommunistische project te bevestigen.
Het is voor deze strijd dat we als klasse moeten vechten en vanaf nu elke geplande logica van oorlog en economische ‘opoffering’ moeten verwerpen. De burgerlijke retoriek die oorlog voorstelt als een ‘noodzaak’ in naam van het bewaren van de vrede is een walgelijke leugen! De echte schuldige is het kapitalistische systeem!
EKA / 18.04.24
De staat laat een lawine aan bezuinigingen en aanvallen op de arbeiders, werklozen, sociale minima, gepensioneerden, enz. neerkomen. De massale ontslagen nemen hand over hand toe. Zowel in de publieke als in de private sector is er een gebrek aan middelen. De openbare diensten falen volledig. Tekorten aan medicijnen en zelfs voedsel zijn aan de orde van de dag. Miljoenen gezinnen, zelfs diegenen die nog het ‘geluk’ hebben van een vaste baan slagen er niet in om rond te komen. De prijzen voor voedsel, verwarming, huisvesting en benzine rijzen de pan uit, net als de gas- en elektriciteitsrekeningen. De rijen voor de de voedselbanken worden dramatisch langer. De armsten moeten zelfs maaltijden overslaan... Welk beeld is angstaanjagender en uitdrukkelijker dan dat van kinderen die doodvriezen in de straten van de grote hoofdsteden van Europa, in het hart van de machtigste economieën ter wereld? In vier jaar tijd hebben dramatische gebeurtenissen elkaar in hoog tempo opgevolgd: Covid, de oorlog in Oekraïne, het bloedbad in Gaza, klimaatrampen... Deze wervelwind van catastrofes heeft de crisis alleen maar verergerd en de wereldwijde chaos nog verder aangewakkerd. (1) De toekomst die het kapitalisme voor ons in petto heeft, kan niet duidelijker zijn: de ontwikkeling van de economische crisis versnelt de bedreigingen voor de mensheid aanzienlijk, wat tot haar ondergang zou kunnen leiden. Maar de crisis is ook de smeltkroes van de strijd van de arbeidersklasse!
Geconfronteerd met zulke uitdagingen en de onverbiddelijke en angstaanjagende ineenstorting van de burgerlijke maatschappij, legt de arbeidersklasse zich niet echter zonder slag of stoot neer bij de aanvaarding van ellende. Ondanks de oorlogen en de oorlogszucht strijdt de arbeidersklasse nu al bijna twee jaar overal op grote schaal. In vele landen wordt de strijd vaak omschreven als ‘historisch’ wat betreft het aantal betrokken stakers en demonstranten, maar ook wat betreft de vastberadenheid van arbeiders om te vechten voor hun waardigheid en levensomstandigheden. Het is een echte breuk met decennia van gelatenheid. (2)
Sinds de zomer van 2022 is het proletariaat in Groot-Brittannië in verzet gekomen tegen de crisis. Maanden achtereen gingen arbeiders in staking en demonstreerden op straat om betere lonen en waardigere werkomstandigheden te eisen, iets wat we drie decennia lang niet meer gezien hadden! Begin 2023, terwijl stakingen zich over de hele wereld uitbreidden, verzamelde het proletariaat in Frankrijk zich massaal tegen de pensioenhervorming. Miljoenen enthousiaste mensen, van alle sectoren en generaties, gingen de straat op, vastbesloten om samen te vechten. In de herfst begonnen arbeiders in de Verenigde Staten aan een van de meest massale stakingen in de geschiedenis van dat land, met name in de automobielsector, gevolgd door een beweging in de publieke sector in Quebec, die ook als historisch wordt omschreven.
Recentelijk staakten ook de arbeiders in de Tesla-fabrieken in Zweden, een land dat wordt voorgesteld als een ‘sociaal model’, gevolgd door solidariteitsacties van werkers bij de post die alle post blokkeerden naar de werkplaatsen van het bedrijf dat wordt geleid door miljardairclown Elon Musk. Havenarbeiders blokkeerden op hun beurt vier havens en elektriciens weigerden onderhoudswerkzaamheden uit te voeren aan oplaadpunten voor elektrische voertuigen.
In Noord-Ierland werd in januari ook gestaakt door honderdduizenden werkers, vooral in de publieke sector, tijdens de grootste staking in de geschiedenis van de regio. Ze eisten betaling van hun loon.
Zelfs nu, terwijl de oorlog nog steeds woedt in Oekraïne en Gaza, nemen het aantal stakingen en demonstraties van arbeiders over de hele wereld toe, vooral in Europa.
In Duitsland, de grootste economie van Europa, begonnen spoorwegarbeiders eind januari een massale staking van een week die zijn weerga niet kende. Het was de laatste in een lange reeks stakingen tegen langere werktijden en voor hogere lonen. In de komende maanden zouden de spoorwegen getroffen kunnen worden door stakingen van onbepaalde duur (wat evenwel niet is gebeurd). In het land van de ‘sociale dialoog’ zijn er al maanden stakingen in talrijke sectoren: in de staalindustrie, de ambtenarij, de transportsector, de gezondheidszorg, de vuilnisophaaldienst, enz. Op 30 januari vond in Hannover een nationale bijeenkomst plaats van 5.000 artsen. Op 1 februari werden elf luchthavens van het land getroffen door een staking van het beveiligingspersoneel, terwijl 90.000 bus-, tram- en metrobestuurders het werk neerlegden. Half februari staakten eveneens 10.000 werkers in de distributiesector. Het grondpersoneel van Lufthansa werd op 20 februari tot staking opgeroepen...
De omvang, massaliteit en duur van deze stakingsbeweging is ook ongekend in een land dat bekend staat om de enorme administratieve hindernissen die het opwerpt voor elke sociale beweging en het ijzeren korset van vakbonden dat de bourgeoisie lange tijd in staat heeft gesteld om bezuinigingsplannen en ‘hervormingen’ op te stapelen zonder dat de arbeidersklasse echt reageerde. Ondanks de moeilijkheden om uit het corporatistische keurslijf te breken en ‘allen tezamen’ te strijden, zijn de gevechten in Duitsland van immens belang en van een sterke symbolische betekenis. Ze vinden plaats in het hart van een belangrijk industrieel centrum, in het land dat het epicentrum was van de revolutionaire golf van de jaren 1920 en de tragische hoofdrolspeler van een lange periode van contrarevolutie. De huidige beweging maakt duidelijk deel uit van de internationale heropleving van de klassenstrijd.
Maar de strijdbaarheid van de arbeiders beperkt zich niet tot Duitsland. In Finland, een land met weinig traditie op het gebied van strijd, duurde een ‘historische staking’ begin februari 48 uur. Nog recenter, tussen 18 en 21 februari, legden havenarbeiders vier dagen lang de havenactiviteiten lam in dit land. Het bracht tot 300.000 stakers op de been tegen de hervorming van de arbeidswetgeving. In Turkije mobiliseerden tienduizenden metaalarbeiders zich maandenlang om een loonsverhoging te eisen terwijl de prijzen de pan uitrezen. In België staakte de non-profitsector op 31 januari en demonstreerde op dezelfde dag in Brussel. In Spanje, het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Griekenland… wordt er steeds meer gestaakt in talrijke. De bourgeoisie handhaaft een oorverdovende stilte ten aanzien van de berichtgeving van deze stakingen, omdat ze zich terdege bewust is van de groeiende ontevredenheid onder de arbeiders en het gevaar dat uitgaat van dergelijke mobilisaties.
Maar de doorbraak waarvan we getuige zijn heeft niet alleen te maken met het massale en gelijktijdige karakter van de gevechten. Het proletariaat begint zichzelf opnieuw, zij het bij benadering en op een nog aarzelende wijze, te herkennen als een maatschappelijke kracht en herontdekt zijn identiteit. Ondanks alle illusies en verwarringen zagen we overal, op borden en in discussies, dat ‘we arbeiders zijn!’, dat ‘we allemaal in hetzelfde schuitje zitten!’ .... Dit waren zeker geen loze woorden! Want achter deze woorden gaat een echte solidariteit schuil: allereerst, solidariteit tussen generaties, zoals we heel duidelijk zagen in Frankrijk toen gepensioneerden massaal de straat op gingen om ‘de jongeren’ te steunen; en vervolgens tussen sectoren, zoals in de Verenigde Staten met de toeterende concerten voor stakende fabrieken of in Scandinavië ter verdediging van de Tesla-arbeiders.
Er waren zelfs embryonale uitingen van internationale solidariteit. De Mobilier National in Frankrijk staakte uit solidariteit met de strijd van de culturele werkers in Groot-Brittannië. Raffinaderijen in België staakten ter ondersteuning van de strijd in Frankrijk, terwijl overal ter wereld kleine demonstraties plaatsvonden om de wrede onderdrukking door de Franse staat aan de kaak te stellen. In Italië, terwijl veel sectoren al maandenlang protesteren, staakten op 24 januari bus-, tram- en metrobestuurders: in het kielzog van de beweging tegen de pensioenhervorming in Frankrijk zeiden arbeiders dat ze betogingen wilden houden ‘zoals in Frankrijk’, wat aantoont de arbeiders over de grenzen heen verbanden beginnen te leggen en lering willen trekken uit eerdere bewegingen.
Het proletariaat begint zich ook zijn ervaring met strijd opnieuw eigen te maken. In Groot-Brittannië verwees de zogenaamde ‘zomer van woede’ expliciet naar de grote stakingen van de ‘winter van onvrede’ in 1978-1979. In de Franse demonstraties waren op de plakkaten verwijzingen naar Mei ‘68 en de strijd tegen de CPE [de startbanen voor jongeren] in 2006 te zien en tegelijkertijd een begin van een overdenking op deze bewegingen. En dat alles terwijl de staat beperkingen oplegt en veel ophef blijft maken om de oorlog te rechtvaardigen.
Natuurlijk zijn we nog ver verwijderd van een massale en diepgaande terugkeer van het klassenbewustzijn. Natuurlijk zitten al deze uitingen van solidariteit en overdenking vol verwarringen en illusies, waardoor deze gemakkelijk op een dwaalspoor gebracht worden door de inkaderingsstructuren van de bourgeoisie, de vakbonden en de linkse partijen. Maar beseffen de revolutionairen, die dit alles vanaf het balkon gadeslaan, hun neus ophalend (3), welke verschuiving er plaatsvindt in vergelijking met voorgaande decennia, decennia van stilte, berusting, afwijzing van het idee zelf van de arbeidersklasse en vergetelheid van haar ervaringen?
Hoewel deze strijd duidelijk aantoont dat de arbeidersklasse niet verslagen is en de enige maatschappelijke kracht blijft die in staat is om de bourgeoisie het hoofd te bieden, is haar strijd nog lang niet gestreden. Ze gaat nog steeds gebukt onder reusachtige zwakheden en illusies, die op onbarmhartige wijze worden geïllustreerd door de huidige bewegingen. Tot nu toe zijn de vakbonden erin geslaagd om de strijd als geheel in te kaderen, ze binnen een sterk corporatistisch kader te houden, zoals we momenteel kunnen zien in Frankrijk en Duitsland, terwijl ze, waar nodig, de voorkeur geven aan een schijn van eenheid en radicalisme, zoals met het ‘Gemeenschappelijk Front’ van de Canadese vakbonden of de beweging in Finland.
Tijdens de beweging tegen de pensioenhervorming in Frankrijk begonnen vele arbeiders, op hun hoede voor de eindeloze dagen van mobilisatie door de vakbonden, zich af te vragen hoe ze moesten vechten, hoe ze zich moesten verenigen, hoe ze de regering moesten doen wijken... maar nergens slaagde de klasse erin om de vakbonden de leiding van de strijd te betwisten door middel van zelfstandige algemene vergaderingen, net zoals ze niet in staat was om te breken met de corporatistische logica die door de vakbonden werd opgelegd.
De bourgeoisie zet ook haar hele ideologische arsenaal in om het bewustzijn te ondermijnen dat begint te rijpen in de hoofden van de arbeiders. Terwijl ze zwijgt over de massale stakingen van de arbeidersklasse, heeft ze natuurlijk een oorverdovend lawaai gemaakt over de boerenbeweging. In Duitsland, Nederland, Frankrijk, België, Polen, Spanje... heeft de bourgeoisie opnieuw op haar linkse partijen kunnen rekenen om de deugden op te hemelen van strijdmethoden die de antithese zijn van die van het proletariaat en om uit te leggen dat “de arbeidersbeweging moet profiteren van de bres”. (4) Terwijl het proletariaat schuchter zijn klassenidentiteit begint te herontdekken, buit de bourgeoisie de boerenstrijd ideologisch uit met een mediaoffensief om het denkproces dat gaande is te saboteren en de aandacht af te leiden van de vele arbeidersstakingen.
Ze bespaart zich ook geen moeite om de arbeidersklasse aan de kar van de burgerlijke democratie te binden. Terwijl de verrotting van haar systeem politieke afwijkingen voortbrengt zoals Trump in de Verenigde Staten, Milei in Argentinië, het Rassemblement National in Frankrijk, Alternative für Deutschland, Fratelli d'Italia enzovoort, probeert de bourgeoisie zowel in Europa als in Amerika, althans haar fracties die het minst verrot zijn door de ontbinding van de maatschappij, om de invloed van uiterst-rechtse partijen te beperken en haar successen in allerijl te gebruiken tegen de arbeidersklasse. Met name in Duitsland gingen, na oproepen van zowel linkse als rechtse partijen, in verschillende steden, meer dan een miljoen mensen de straat op om te protesteren tegen uiterst-rechts. Opnieuw is het doel om democratische illusies in stand te houden en te voorkomen dat het proletariaat zijn historische strijd verdedigt tegen de burgerlijke staat verdedigt.
Eén ding is echter zeker: in de hitte van de huidige en toekomstige strijd zal de arbeidersklasse geleidelijk aan de politieke wapens vinden om zich te verdedigen tegen de valstrikken van de bourgeoisie en uiteindelijk haar weg zal vinden naar de kommunistische revolutie.
EG, 20 februari 2024
1 International revolution or the destruction of humanity: the crucial responsibility of revolutionary organisations [7], International Review nr. 170 (2023).
2 After the rupture in the class struggle, the necessity for politicisation [8], International Review nr. 171 (2023).
De wervelwind van ernstige schokken in de wereldeconomie van de afgelopen twee jaar, eerst als gevolg van de coronapandemie en de verwoestende milieuvernietiging en nu in toenemende mate als gevolg van de oorlogen, heeft ook de Duitse economie onder zware druk gezet. Terwijl deze er tijdens de coronapandemie in geslaagd was om de economie tijdelijk overeind te houden, voornamelijk dankzij gigantische reddingspakketten, hebben de oorlog in Oekraïne en het daarmee gepaard gaande wereldwijde offensief van de VS op economisch vlak tot enorme kenteringen geleid.
De sancties tegen Rusland als gevolg van de oorlog hebben het Duitse kapitaal gedwongen om drastisch te snijden in zijn energievoorziening en hebben tegelijkertijd de meest massale en langdurige prijsstijgingen veroorzaakt, vooral in de energie- en voedingssector. Er is een gigantisch programma voor de vernieuwing en omschakeling van de energievoorziening gelanceerd... en kort nadat het was aangenomen, stuitte het al op hindernissen en verzet tegen de financiering.
De omschakeling naar nieuwe technologieën (warmtepompen), de uitbreiding van oplaadstations voor elektrische voertuigen, enz. is compleet ondenkbaar zonder massale financiële steun van de staat. Na aanvankelijke uitgebreide subsidietoezeggingen zijn deze en andere subsidies nu sterk verlaagd. Als gevolg van de inflatie en de daarmee gepaard gaande stijging van de rente bevinden banken zich in een precaire situatie. Maar vooral de bouwsector heeft al een daling van 30% in orders en sluitingen van bouwwerven gemeld.
Terwijl de defensie-industrie een krachtige impuls heeft gekregen en nieuwe recorden aan orders viert, stort de productie in andere delen van de economie in - met als gevolg dat Duitsland de laagste groei van Europa laat zien en zelfs in een recessie is beland. Tegelijkertijd heeft de inflatie het concurrentievermogen bedreigd, vooral in de sector van de energieprijzen, aangezien de prijs van gas/elektriciteit in Duitsland tot vijf keer hoger ligt dan in de VS.
Daarnaast heeft de coronapandemie de kwetsbaarheid al aan het licht gebracht door de grote afhankelijkheid van leveranciers van medische producten uit China en India. In een poging om Rusland economisch in het nauw te drijven, is de hele energiesector op zijn kop gezet - maar dit heeft alleen maar nieuwe afhankelijkheden gecreëerd met de bijbehorende mogelijkheden voor chantage en de bovengenoemde verzwakking van het concurrentievermogen. De oorlog in het Midden-Oosten, en de uitbreiding van het conflict naar steeds meer gebieden in de hele regio sindsdien, hebben nu nieuwe knelpunten gecreëerd in de bevoorradingsketens als gevolg van de raketaanvallen door de Houthis aan de Rode Zee / Straat van Djibouti (zoals langere en duurdere omwegen via Afrika).
Naast het sanctiepakket tegen Rusland en de poging om Rusland economisch droog te bloeden, hebben de VS ook direct en indirect hun reeks sancties tegen China versterkt, tegen alle bedrijven die in China actief zijn. Tegelijkertijd hebben de VS de Inflation Reduction Act ingevoerd, die bedoeld is om investeringen in de VS te stimuleren. Dit brengt het risico van deïndustrialisatie in Europa met zich mee. Amerikaanse bedrijven die in Europa investeren, worden ook getroffen door Amerikaanse strafmaatregelen (zoals Ford, dat investeringen in Ford Keulen schrapt ten gunste van investeringen in de VS, waardoor 1700 banen verloren gaan). Het Duitse kapitaal weet dat als Trump opnieuw president wordt, niet alleen de toon harder zal worden, maar dat ook het aantal conflicten tussen Duitsland en de VS zal toenemen.
Terwijl de VS China op de knieën wil dwingen, wordt Duitsland tegelijkertijd door China onder druk gezet. Van het wereldwijde Zijderouteproject tot de aankoop van ondernemingen en fabrieken dringt de Chinese concurrentie steeds verder door. Na het eerdere succes van Duitsland om een aanzienlijk deel van de Chinese automarkt te veroveren, waardoor verschillende Duitse autofabrikanten op piekmomenten ongeveer 40% van hun omzet in China genereerden, is China nu ook al enige tijd in het offensief in de e-autosector. Naast Tesla is de Chinese concurrentie de gevaarlijkste voor de Duitse autosector.
Aan de ene kant betekent de dreiging van de VS dat Duitse bedrijven zich terugtrekken uit China, hetzij volledig of op bepaalde gebieden, en dat sommige Duitse autofabrieken worden omgevormd tot (schijnbaar) onafhankelijke eenheden voor China om een lokale aanwezigheid overeind te houden. In het geval van een escalatie van de Westerse economische oorlog tegen China, is Volkswagen China bijvoorbeeld van plan om zich af te splitsen van het Duitse hoofdkantoor - in zijn nadeel. "Als gevolg hiervan zijn de Duitse investeringen in China onlangs sterk toegenomen, waardoor de Duitse investeringsportefeuille daar tot recordhoogte is gestegen. Economen geven toe dat dit gevolg van de westerse economische oorlog paradoxaal is en eigenlijk niet de bedoeling" (https://www.german-foreign-policy.com/news/detail/9429 [11]). In het geval van een escalatie zou de productie ‘in China voor China’ moeten kunnen doorgaan door te ontkoppelen en te profiteren van de lagere Chinese lonen. Een dergelijke productie, autonoom van Duitsland, zal natuurlijk leiden tot een dramatisch verlies van banen in Duitsland zelf. Daarom staan de zwaarste bezuinigingen voor de deur in de auto-industrie, die lange tijd een steunpilaar van de Duitse economie is geweest.
Kortom, de door de VS geïntensiveerde militaire opbouw tegen China en de economische sanctiepakketten zetten het Duitse kapitaal nu al onder extreme druk. En de jarenlange opkomst van China, waarvan ook Duitsland lange tijd heeft geprofiteerd omdat China een belangrijke markt en werkplaats voor de wereld was geworden, slaat nu als een boemerang terug. Hoewel Duitsland er zeker een gemeenschappelijk belang bij heeft om met de VS samen te werken om China te verzwakken, wil het zelf geen schade oplopen. Er zullen daarom meer conflicten ontstaan tussen de VS en Duitsland en tussen Duitsland en China en dus ook binnen de Duitse bourgeoisie over deze kwestie (hier waren de geschilpunten het duidelijkst tussen de SPD en de Groenen).
Door de opening van het Oosten en de geleidelijke integratie van de meeste landen in de EU had Duitsland de meeste voordelen binnengehaald: bv. toegang tot lage lonen. Geen bouwwerf, geen ambachtelijk bedrijf, geen levering van goederen zonder vrachtwagenchauffeurs uit Oost-Europa, geen bejaardentehuis of ziekenhuis, geen landbouwbedrijf zonder arbeiders met lage lonen, vooral uit Oost-Europa. In dit opzicht heeft de ontstane algemene neerwaartse druk op de lonen het concurrentievermogen vergroot en behouden naast de bekende marktuitbreiding in Oost-Europa door de gemeenschappelijke markt. De wereldwijde golf van globalisering, die zich had voorgedaan met de integratie van China en andere delen van de periferie, en die wereldwijd is afgenomen met de coronapandemie, de oorlog in Oekraïne en de poging om China in bedwang te houden, wordt ook weerspiegeld in Oost-Europa, waar de oorlog in Oekraïne de regio heeft gedestabiliseerd (zie bijvoorbeeld de grensblokkades tussen Polen en Hongarije). De gevolgen van de oorlog, de hernieuwde dominantie van nationale belangen en de sterke aanwezigheid van populistische krachten in heel Europa zorgen voor meer conflictgebieden en onzekerheden in de economie.
Door de meedogenloze intensivering van de concurrentie en de wereldwijde strijd om investeringsprikkels is elke staat gedwongen om schulden te blijven maken en kapitaal aan te trekken door middel van gigantische subsidies. Concurrentie zonder gigantische subsidies, allemaal gefinancierd met belastinggeld, is ondenkbaar. Geen enkel project voor modernisering en/of vernieuwing/herstel van de infrastructuurvoorzieningen zonder financiële injecties van de staat (een voorbeeld hiervan zijn de investeringen in productiefaciliteiten in de halfgeleiderindustrie met miljarden aan staatssteun). Deze keten van subsidies, heropbouwmaatregelen van de staat en reddingspakketten werd al sinds 1989 systematisch in gang gezet na de Duitse hereniging, met als resultaat dat de staatsschuld een astronomisch hoog niveau heeft bereikt. Zolang de rente laag of zelfs nul was, bleef de prijs ‘laag’. Maar met de stijging van de rente, aangewakkerd door de oorlog in Oekraïne, is ook hier een keerpunt bereikt.
De laatste ‘begrotingscrisis’ is slechts het topje van de schuldengekte. Het meest recente parlementair-juridische spektakel heeft de regering gedwongen, of beter gezegd: heeft de regering deze crisis gebruikt, om een reeks ingrijpende prijsverhogingen en bezuinigingen door te voeren die elk gezin duur zullen komen te staan. Voorbij is de fase van het‘relatieve uitstel’ en ‘verzachting’ na corona en het ‘sparen’ en toedekken van de kosten van de oorlog. Een ingrijpende verslechtering is nu op handen.
Ook al heeft Duitsland, vanwege zijn nog voortdurende superioriteit, van alle landen in de EU nog steeds de meeste middelen om staatssubsidies toe te kennen, wordt de marge ook voor het Duitse kapitaal steeds kleiner, waardoor het gedwongen wordt om aanvallen te lanceren.
De eerste gevolgen van de gasprijsstijgingen hadden al geleid tot banenverlies en delokalisaties bij de grote chemische bedrijven. Door de ‘groene’ transformatie dreigt een massaal banenverlies in de auto-industrie, terwijl warenhuizen en winkels in de detailhandel massaal sluiten. Het motto is overal ‘bezuinigen op arbeidskosten’! Door de verdere schaarste aan woningen en de ineenstorting van de investeringen in de bouwsector zullen huurders een nog groter deel van hun inkomen aan huur moeten uitgeven.[1]
Verschillende factoren komen samen:
- het demografische probleem. Zoals in veel geïndustrialiseerde landen krimpt de ‘autochtone’ bevolking (we kunnen hier niet ingaan op de afzonderlijk redenen);
- als gevolg van jaren van genadeloze afbouw van het personeel, verslechterende arbeidsomstandigheden (vooral in de gezondheidszorg, geriatrische zorg, onderwijs, vervoer), zijn veel werkers versleten en lijden aan burn-out;
- tegelijkertijd neemt, net als elders (van China tot de VS), de motivatie af om hard te werken, waardoor velen afhaken (quiet-quitting)[2];
- het opleidingsniveau is op veel gebieden gedaald als gevolg van de ontbinding (zie het Pisa-onderzoek)[3];
- gebrek aan ongeschoold en vooral aan gekwalificeerd personeel (alleen al in de halfgeleiderindustrie is het tekort aan geschoold personeel gestegen van 62.000 naar meer dan 80.000), met andere woorden: de productie wordt afgeremd door een tekort aan arbeidskrachten, terwijl veel arbeiders in andere sectoren hun baan verliezen.
De crisis heeft niet langer slechts één gezicht – massa-ontslagen - maar meerdere gezichten: ontslagen en tekorten aan arbeidskrachten.
Tegelijkertijd wordt het Duitse kapitaal gehinderd door politieke achterstand, xenofobie en populisme, die zelfs de instroom van (gekwalificeerde) arbeidskrachten belemmeren. Tot slot moet de ongelooflijke traagheid van de Duitse bureaucratie worden genoemd. Ze slaagt er niet in om immigratie aanzienlijk te vergemakkelijken. Dit alles beperkt het concurrentievermogen, terwijl er tegelijkertijd een hele campagne tegen illegale immigratie aan de gang is en er strengere uitzettingsmaatregelen werden aangekondigd.
Als gevolg van de opeenstapeling van de kosten van oorlog, de kosten van milieuvernietiging, inflatie, de energiecrisis, de kosten van concurrentie, de kosten van schulden en de prijs van decennia van verwaarlozing - of de opzettelijke ontmanteling en het verval van de infrastructuur - de bezuinigingen op het onderwijssysteem, de gelijktijdige onverbiddelijke stijging van de kosten van huisvesting en het onderhouden van het onstuitbare aantal vluchtelingen, zal het Duitse kapitaal steeds harder moeten optreden.
Het zal ook moeten ontsnappen aan de druk van de VS en China. Welke invloed zal de situatie in de VS hebben op de oorlog in Oekraïne en de financiering ervan in het bijzonder? Wat zullen de gevolgen zijn van de wereldwijde afbrokkeling van de globalisering? Zal Duitsland doorgaan met het sluiten van gezamenlijke overeenkomsten met de EU, vooral met Frankrijk? Tot nu toe hebben zich de tendensen van het ‘ieder voor zich’ ook hier versterkt. We kunnen het over het algemeen stellen dat er al sinds de coronaperiode een overheersende tendens was om alles alleen te doen, met de bijbehorende chaos in de omgang met vaccins en maskers als gevolg. Hoe de Duitse bourgeoisie ook reageert, alles komt neer op het opvoeren van de aanvallen tegen de arbeidersklasse.
De situatie en de dynamiek van de crisis in Duitsland zijn een uitdrukking van een wereldwijde ontwikkeling waarin de hele ellende wordt gedragen door de arbeidersklasse. We mogen dit niet accepteren en moeten onze levensomstandigheden verenigd verdedigen en over de grenzen van de landen heen. We zullen in een ander artikel bespreken wat dit betekent.
TW 19.02.2024
Op 15 oktober 1923 stuurden 46 leden van de Bolsjewistische Partij een geheime brief naar het Politiek Bureau van het Centraal Comité van de Partij waarin ze onder andere de bureaucratische verstikking van het interne leven binnen de Partij aan de kaak stelden. Het ‘Platform van de 46’ markeerde de geboorte van de Linkse Oppositie, met Trotski als boegbeeld.
Trotskistische groeperingen beroepen zich op de Linkse Oppositie, waaruit in 1938 de door hen geclaimde Vierde Internationale ontstond
Over het algemeen hebben ze het echter niet nodig gevonden om deze verjaardag te vieren, en ook zijn ze zeer discreet gebleven over hun vermeende verbondenheid. Het verband dat ze leggen (en altijd hebben gelegd) tussen zichzelf en de revolutionairen van de jaren 1920 komt er echter op neer dat ze de ‘fouten’ van de arbeidersbeweging van die tijd als onveranderlijke politieke principes opvatten, in plaats van de revolutionaire standpunten die dankzij de revolutionaire golf van 1917-1923 konden worden geformuleerd. Het waren bovendien diezelfde dwalingen die als voedingsbodem dienden voor de basisstandpunten van het ‘trotskisme’ dat sinds de Tweede Wereldoorlog heeft gediend als een ‘linkse’ ondersteuning van de politiek van de burgerlijke staat tegen de arbeidersklasse.
De bloedige mislukking van het proletariaat, eerst in Duitsland en daarna in Hongarije in 1919, betekende het einde van de revolutionaire golf, die in oktober 1917 in Rusland was ontstaan. Dit werd gevolgd door een teruggang van de strijd over de hele wereld en het groeiende isolement van de revolutie in Rusland. Deze situatie woog zwaar op de Communistische Internationale (CI) en de Bolsjewistische Partij, die maatregelen begon te nemen die tegen de belangen van de arbeidersklasse ingingen: de onderwerping van de Sovjets aan de Partij, de inlijving van arbeiders in de vakbonden, de ondertekening van het Verdrag van Rapallo[1] en de bloedige onderdrukking van arbeidersstrijd (Kronstadt, Petrograd 1921). De goedkeuring van deze politiek versnelde slechts de nederlaag van de revolutie, waarvan deze maatregelen zelf de uitdrukking waren, en lokte reacties uit van de Linkerzijde in zowel de CI als in de Bolsjewistische Partij. Op het Derde Congres van de CI (1921) veroordeelde de Duits-Nederlandse Linkerzijde, verenigd in de KAPD, de terugkeer van het parlementarisme en het syndicalisme als een breuk met de standpunten van het Eerste Congres van de CI in maart 1919. Op ditzelfde congres reageerde ook de ‘Italiaanse Linkerzijde’ fel tegen de gewetenloze politiek van alliantie met de "centristen" en de uitholling van de kommunistische partijen door de massale intrede van fracties uit de sociaal-democratie.
Maar de eerste oppositie verscheen in Rusland zelf. Al in 1918 waarschuwde het tijdschrift Kommunist, opgericht door Boecharin, Ossinsky en Radek, de partij voor het gevaar van een politiek van staatskapitalisme. Tussen 1919 en 1921 reageerden verschillende groepen ("Democratisch Centralisme", "Arbeidersoppositie") ook op de opkomst van de bureaucratie binnen de partij en de groeiende concentratie van de beslissingsmacht in de handen van een minderheid. Maar de meest consequente reactie op het opportunistische afglijden van de Bolsjewistische Partij was de "Arbeidersgroep" van Miasnikov, die de geleidelijke opoffering van de belangen van de wereldrevolutie aan de belangen van de Russische staat door de partij aan de kaak stelde. Al deze beslist proletarische tendensen wachtten niet op Trotski en de Linkse Oppositie om te strijden voor de verdediging van de revolutie en de Communistische Internationale.
In feite begon de stroming, die bekend staat als de "Linkse Oppositie", pas vorm te krijgen binnen de Bolsjewistische Partij, en meer precies in haar leidende kringen na de politieke ineenstorting van de CI in Duitsland in 1923 en in Bulgarije in 1924. De betekenis van haar strijd kan worden samengevat in haar eigen ordewoord: "Dood aan de koelak, de Nepmen, de bureaucraat". Met andere woorden, het was een kwestie van het aanvallen van zowel de interclassistische politiek van ‘verrijk jezelf op het platteland’ dat Boecharin voorstond, als van de welig tierende bureaucratie van de partij en haar methoden. Internationaal richtte de kritiek van de oppositie zich op de vorming van het Anglo-Russisch Comité en de politiek van de Internationale in de Chinese Revolutie. Maar in feite konden al deze kwesties worden samengevat in één strijd, die van de verdediging van de proletarische revolutie tegen de theorie van ‘socialisme in één land’. Met andere woorden, de strijd ter verdediging van de belangen van het wereldproletariaat tegen het nationalistische politiek van de stalinistische bureaucratie.
De Linkse Oppositie in Rusland werd daarom geboren als een proletarische reactie op de catastrofale gevolgen van de contrarevolutie.
Maar haar late verschijning woog zwaar op haar denken en haar strijd. Ze bleek niet in staat om de werkelijke aard van het stalinistische en bureaucratische verschijnsel te begrijpen, gevangen als de Oppositie was in illusies over het arbeiderskarakter van de Russische staat. Het gevolg was dat ze, terwijl ze de politiek van Stalin bekritiseerde, actief de onderwerping van de arbeidersklasse steunde door de militarisering van de arbeid onder het beschermheerschap van de vakbonden, en zelfs het staatskapitalisme verdedigde door versnelde industrialisatie.
Omdat de Oppositie niet kon breken met de dubbelzinnigheden van de Bolsjewistische Partij over de verdediging van het ‘Sovjetvaderland’, was ze niet in staat om een vastberaden en samenghangende strijd te voeren tegen de ontaarding van de revolutie en bleef ze altijd op een lager niveau dan de proletarische oppositie die na 1918 was ontstaan. Vanaf 1928 werden steeds meer leden van de oppositie onderworpen aan stalinistische repressie. Ze werden opgejaagd en vermoord door de stalinisten. Trotski zelf werd de USSR uitgezet.
In andere secties van de Communistische Internationale ontstonden tendensen die zich verzetten tegen het toenemende contrarevolutionaire karakter van de politiek van de CI. Vanaf 1929 vormde zich rond en op instigatie van Trotski een groepering die de naam ‘Internationale Linkse Oppositie’ (ILO) kreeg. Deze vormde een uitbreiding van de Linkse Oppositie in Rusland en nam haar belangrijkste ideeën over. Maar in veel opzichten was deze oppositie een beginselloze groepering van allen die beweerden een linkse kritiek op het stalinisme te willen leveren. Door zichzelf elke echte politieke opheldering te ontzeggen, en door aan Trotski de rol over te laten om als haar belangrijkste woordvoerder en theoreticus op te treden, bleek ze niet in staat een vastberaden en samrnhangende strijd te voeren om de continuïteit van het kommunistische programma en de kommunistische principes te verdedigen. Erger nog, haar onjuiste opvatting van de ‘gedegenereerde arbeidersstaat’ leidde er uiteindelijk toe dat ze het Russische staatskapitalisme verdedigde. In 1929 verdedigde de Oppositie bijvoorbeeld de interventie van het Russische leger in China na de uitwijzing van Sovjetambtenaren door de regering van Tsjang Kai Tsjek. Bij deze gelegenheid lanceerde Trotski de beruchte leuze: "Onsterfelijke steun voor het socialistische vaderland, nooit voor het stalinisme!". Door de stalinistische (en dus kapitalistische) belangen los te koppelen van de nationale belangen van Rusland, kon deze leuze de arbeidersklasse er alleen maar toe aanzetten het vaderland te verdedigen, wat de weg vrijmaakte voor steun aan het imperialisme van de Sovjet-Unie. Deze opportunistische politiek werd ook belichaamd in de verdediging van de politiek van het verenigd front met de sociaal-democratie en de volksfrontvorming ten gunste van het antifascisme, ter verdediging van democratische ordewoorden en de verdediging van ‘het recht van volkeren op zelfbeschikking’.
Uiteindelijk was elke nieuwe tactiek van Trotski en de ILO slechts een volgende stap in de richting van capitulatie en onderwerping aan de contrarevolutie.
Deze catastrofale dwaling nam ook concrete vormen aan op organisatorisch vlak. In tegenstelling tot de Linkse Fractie van de Kommunistische Partij van Italië was de ILO niet in staat om de rol te begrijpen en te assimileren die moest worden gespeeld door organisaties die trouw bleven aan het kommunistische programma en de kommunistische principes toen de revolutie was verslagen en de kommunistische partijen waren overgelopen naar het kamp van de contrarevolutie. Door zichzelf op te vatten als een eenvoudige ‘loyale oppositie’ van de CI, met als doel deze van binnenuit te corrigeren, was de ILO niet in staat om lering te trekken uit de mislukking van de revolutionaire golf en om de fouten van de Communistische Internationale bij de wortel aan te pakken.
Tot 1933, toen ze definitief uit de ILO werd gezet, leidde de Linkse Fractie van de Kommunistische Partij van Italië de strijd binnen de Internationale Oppositie, zodat deze laatste op het spoor kon komen van het werk van een fractie die haar in staat zou stellen de continuïteit van het kommunistische programma en de kommunistische principes op zich te nemen met het oog op het openen van een nieuwe revolutionaire periode en de vorming van een nieuwe klassenpartij: "In het verleden hebben we de fundamentele notie van de 'fractie' verdedigd tegen het zogenaamde 'oppositie' standpunt. Met de fractie bedoelden we het organisme dat de kaders opbouwt om de continuïteit van de revolutionaire strijd te verzekeren en die voorbestemd zijn om de speerpunt van de proletarische overwinning te worden. Tegenover ons zegevierde het begrip 'oppositie' binnen de Internationale Linkse Oppositie. Deze verklaarde dat het niet nodig was om de noodzaak van de vorming van kaders aan te kondigen: de sleutel tot de gebeurtenissen lag in de handen van het centrisme en niet in de handen van de fractie. Deze divergentie neemt een nieuw karakter aan, maar het is nog steeds hetzelfde contrast, hoewel het op het eerste gezicht lijkt dat het probleem vandaag hierin bestaat: voor of tegen de nieuwe partijen. Kameraad Trotski verwaarloost voor de tweede keer totaal het werk van het vormen van kaders, in de overtuiging dat hij onmiddellijk kan overgaan tot de opbouw van nieuwe partijen en de nieuwe Internationale"[2]. Het onvermogen van Trotski en de oppositie om zich in te zetten voor het fractiewerk bracht hem ertoe de partijvorming op te vatten als een simpele kwestie van tactiek waarbij de wil van een selecte groep de historische omstandigheden kon vervangen. Deze benadering, die meer te maken had met magie dan met materialisme, verdoezelde duidelijk "de voorwaarden van de klassenstrijd omdat deze afhankelijk zijn van de historische ontwikkeling en de krachtsverhouding tussen de bestaande klassen"[3]. Zonder een echt politiek kompas kon de oppositie alleen maar heen en weer geslingerd worden door de grillen van de historische gebeurtenissen. Vandaar de oproep tot de oprichting van de Vierde Internationale (1938) op een moment dat de arbeidersklasse gemobiliseerd werd om de belangen van de verschillende imperialistische machten te verdedigen en de wereld op de rand stond van een tweede wereldslachting.
Dus in plaats van een geloofwaardige bijdrage te leveren aan de voorbereiding van de voorwaarden voor de toekomstige partij, verzwakte het traject van de Linkse Oppositie het revolutionaire milieu aanzienlijk en was het een bron van verwarring en desoriëntatie binnen de werkende massa's in de nacht van de contrarevolutie. De trotskistische beweging onderging het lot van elk opportunistische onderneming. Door tijdens de Tweede Wereldoorlog de verdediging van de USSR en het anti-fascistische kamp op zich te nemen, verraadde ze het proletarisch internationalisme en ging ze met al heel haar hebben en houden over naar het kamp van de bourgeoisie. Haar afstammelingen, de huidige trotskistische organisaties, staan nu aan de kant van de burgerlijke staat[4]. Anderzijds was de Italiaanse Fractie, door haar historische rol te begrijpen, in staat om het kommunistische programma en de organisatorische principes te behouden en te verdedigen. Ze was in staat de toekomst voor te bereiden door eerst de Gauche Communiste de France (1944-1952) en daarna de IKS in staat te stellen deze politieke erfenis over te nemen en de historische continuïteit van de organisatie van revolutionairen op zich te nemen om zo bij te dragen aan de vorming van de toekomstige partij, onmisbaar voor de triomf van de proletarische revolutie.
Vincent, 16 december 2023
[1] Geheime diplomatie van staat tot staat: de toestemming voor Duitse troepen om op Russisch grondgebied te trainen.
[2] Revue Bilan, nr. 1 (november 1933).
[3] Problèmes actuels du mouvement ouvrier international [15], Internationalisme nr. 23 (juni 1947)
[4] Niettemin moet worden opgemerkt dat Trotski tijdens de vroege stadia van de Tweede Wereldoorlog nog steeds de kracht had om al zijn politieke standpunten volledig te herzien, met name over de aard van de USSR. "In zijn laatste pamflet, “De USSR in oorlog”, zei hij dat als het stalinisme zegevierend en versterkt uit de oorlog zou komen, zijn oordeel over de USSR herzien zou moeten worden. Dit is wat Natalia Trotski, gebruikmakend van de gedachtegang van haar metgezel net als andere Trotskisten, met name Munis, ook deed op 9 mei 1951 door te breken met de Vierde Internationale over de aard van de USSR” (Trotsky, le "Révolutionnaire", l'"Internationaliste [16], RévoIution Internationale no. 179, mei 1989)
In de afgelopen decennia is het duidelijk geworden dat de burgerlijke beschaving een ernstige bedreiging vormt voor de natuurlijke gesteldheid die de basis vormt voor het menselijk bestaan op deze planeet. Het is ook steeds duidelijker geworden dat de belangrijkste facties van de heersende klasse verplicht zijn om de ernst van de ecologische crisis te erkennen, en zelfs het verband met de andere belangrijkste uitingen van een maatschappij in verval, vooral de vlucht in militarisme en oorlog[1]. Dit recent verworven ‘begrip’ wordt helemaal niet tenietgedaan door het feit dat andere delen van diezelfde heersende klasse zich terugtrekken in een openlijk irrationeel en suïcidale politiek van ontkenning ten aanzien van het gevaar van klimaatverandering en de vervuiling van lucht, bodem en water. Maar noch erkenning noch ontkenning kan het feit verhullen dat de bourgeoisie niet in staat is om de moloch van ecologische vernietiging af te remmen, laat staan tot stilstand te brengen. We kunnen in het bijzonder wijzen op de overduidelijke en herhaalde mislukking van de spectaculaire COP-klimaatconferenties van de afgelopen jaren.
Deze ontmaskering van de machteloosheid van de heersende klasse heeft geleid tot de behoefte aan een soort ideologische compensatie, met name van de kant van de linkervleugel van de bourgeoisie. Vandaar de opkomst van een soort ‘groen keynesianisme’, de notie van een ‘Groene New Deal’, waarin de staat, door de ergste vervuilers te straffen en te investeren in ‘duurzame’ technologieën, niet alleen zou kunnen voorkomen dat de klimaatverandering uit de hand loopt, maar ook groene banen en groene groei zou kunnen creëren - kortom, een gezond groen kapitalisme.
Maar er zijn ook radicalere stemmen die al snel wijzen op de tekortkomingen van dit soort schone kapitalisme. De belangrijkste onder hen zijn de voorstanders van ‘krimp’. Schrijvers als Jason Hickel[2] kunnen gemakkelijk aantonen dat het kapitalisme voortgestuwd wordt door de voortdurende behoefte om uit te breiden, om waarde te accumuleren, en dat het de natuur moet behandelen als een ‘geschenk’ dat maximaal uitgebuit moet worden terwijl het elke laatste uithoek van de planeet probeert te onderwerpen aan de wetten van de markt. Hickel spreekt daarom over de noodzaak van een overgang naar een postkapitalistische economie[3]. Anderen, zoals John Bellamy Foster, gaan verder en verwijzen explicieter naar Karl Marx’ groeiende interesse in ecologische kwesties in de latere stadia van zijn leven, naar wat zij Marx' ‘ecosocialisme’ noemen[4]. Maar recentelijk hebben de boeken van de Japanse schrijver Kohei Saito, die zeer goed onderlegd is in de latere geschriften van Marx als gevolg van zijn betrokkenheid bij de nieuwe editie van de complete werken van Marx en Engels (het MEGA-project), enorme belangstelling en aanzienlijke verkoopcijfers getrokken, in het bijzonder zijn meest recente werk, getiteld Slow Down: How Degrowth Communism Can Save the Earth (2024). Terwijl Saito’s vorige boeken[5] in een nogal academische stijl waren geschreven, is dit een veel meer populariserende poging, die niet alleen zijn belangrijkste argument presenteert dat Marx zelf een ‘krimp kommunist’ was geworden, maar ook de stappen schetst die zouden kunnen leiden tot het implementatie van ‘krimp kommunisme’ vandaag de dag. En op het eerste gezicht lijkt hij het inderdaad te hebben over het kommunisme zoals dat door de echte, historische kommunistische beweging wordt begrepen - een maatschappij van vrij geassocieerde producenten, waar loonarbeid niet langer bestaat. Het feit dat hij verder wil gaan dan de term ecosocialisme’ (die impliceert dat er vormen van socialisme kunnen zijn en zijn geweest die niet ecologisch waren, die niet minder ecologisch destructief waren dan het kapitalisme) en het nu over kommunisme heeft, is een reactie op een groeiende zoektocht naar oplossingen die naar de wortels van de huidige beschavingscrisis gaan. Maar een nader en kritischer onderzoek van Saito’s redenering laat zien dat het een antwoord is dat alleen maar kan leiden tot meer nepoplossingen.
Zoals we al zeiden, is Saito niet de eerste die erop wijst dat de ‘late Marx’ een sterke belangstelling ontwikkelde voor zowel ecologische kwesties als voor de communautaire sociale vormen die voorafgingen aan het ontstaan van de klassenmaatschappij en die zelfs na de opkomst van het kapitaal hun sporen nalieten. Specifiek voor Saito is het idee dat de studie van deze vragen Marx bracht tot een ‘epistemologische breuk’[6], met wat hij noemt de ‘lineaire, progressieve kijk’ op de geschiedenis, gekenmerkt door ‘productivisme’ en ‘eurocentrisme’, en in de richting van een nieuwe visie op het kommunisme. Kortom, Marx verliet het historisch materialisme ten gunste van een ‘krimpkommunisme’. Maar Marx was nooit een aanhanger van een ‘lineaire, progressieve kijk’ op de geschiedenis. Zijn opvatting was eerder dialectisch: verschillende productiewijzen hebben perioden van opgang doorgemaakt, waarin hun smaatschappelijke verhoudingen een werkelijke ontwikkeling van productie en cultuur mogelijk maakten, maar ook perioden van stagnatie, achteruitgang en zelfs regressie, die ofwel konden leiden tot hun verdwijning zonder meer, ofwel tot een periode van maatschappelijke omwenteling die een hogere productiewijze kon inluiden. In het verlengde hiervan kan in dit historische proces weliswaar een algemeen progressieve beweging worden waargenomen, maar alle vooruitgang heeft zijn prijs: vandaar bijvoorbeeld het idee van Marx en Engels dat de vervanging van het primitieve kommunisme door de klassenmaatschappij en de staat zowel een achteruitgang als een vooruitgang was, en dat het kommunisme van de toekomst een soort ‘terugkeer op een hoger niveau’ zou zijn naar de archaïsche maatschappelijke vorm[7].
Met betrekking tot het kapitalisme wees de Marx van het Kommunistisch Manifest op de enorme ontwikkeling van de productiecapaciteit die mogelijk was geworden door de opkomst van de burgerlijke maatschappij. Nogmaals, deze vooruitgang ging ten koste van de meedogenloze uitbuiting van het proletariaat, maar de strijd van het proletariaat tegen deze uitbuiting legde de basis voor een kommunistische revolutie die de nieuwe productiekrachten in dienst van de mensheid kon stellen. En zelfs in dit vroege stadium in het leven van het kapitaal keek Marx ongeduldig uit naar zo'n revolutie, omdat hij de crises van overproductie zag als tekenen dat de kapitalistische maatschappelijke verhoudingen al te smal waren geworden voor de productiekrachten die ze hadden ontketend. De nederlaag van de revolutiegolf van 1848 bracht hem ertoe deze visie te herzien en te erkennen dat het kapitalisme nog een aanzienlijke ontwikkeling voor de boeg had voordat een proletarische revolutie mogelijk zou worden. Maar dit betekende niet dat elk land en elke regio van de wereld veroordeeld was om precies hetzelfde ontwikkelingsproces door te maken. Toen de Russische populiste Vera Zasulich hem in 1881 schreef om zijn mening te vragen over de mogelijkheid dat de Russische mir of landbouwkommune een rol zou kunnen spelen in de overgang naar het kommunisme, stelde Marx het probleem als volgt: terwijl het kapitalisme zich in grote delen van de wereld nog in de beginfase bevond, "is het kapitalistische systeem in het Westen over zijn hoogtepunt heen en nadert het het moment waarop het niet meer dan een regressief maatschappelijk regime zal zijn"[8]. Dit betekende dat de objectieve voorwaarden voor een proletarische revolutie snel rijpten in de centra van het systeem, en dat als die er zou komen, "dan kan het huidige Russische gemeenschappelijke grondbezit dienen als uitgangspunt voor een kommunistische ontwikkeling"[9].
Deze hypothese impliceerde niet dat de methode van het historisch materialisme werd opgegeven. Integendeel, het was een poging om deze methode toe te passen in een tegenstrijdige periode waarin het kapitalisme tegelijkertijd tekenen van historisch verval vertoonde en nog steeds beschikte over een zeer groot ‘achterland’ waarvan de ontwikkeling de groeiende innerlijke tegenstellingen tijdelijk kon bezweren. En in plaats van deze ontwikkeling, die al tot uitdrukking kwam in de imperialistische drang van de grootmachten, te bepleiten of te steunen, zag Marx dat hoe eerder de proletarische revolutie uitbrak in de geïndustrialiseerde centra, hoe minder pijn en ellende er zou worden toegebracht in de periferie van het systeem. Marx leefde niet lang genoeg om alle gevolgen van de verovering van de planeet door het imperialisme te zien, maar anderen die zijn methode overnamen, zoals Lenin en Luxemburg, waren in staat om in de eerste jaren van de 20e eeuw te erkennen dat het kapitalisme als geheel zijn tijdperk van verval inging, waardoor de mogelijkheid - en de noodzaak - voor een wereldwijde proletarische revolutie ontstond.
Dezelfde bezorgdheid kenmerkte de groeiende belangstelling van de ‘late’ Marx voor het ecologische vraagstuk. Gestimuleerd door het lezen van wetenschappers als Liebig en Fraas, die zich bewust waren geworden van de destructieve kant van de kapitalistische landbouw (Liebig noemde het ‘rooflandbouw’), die in zijn honger naar onmiddellijke winst de vruchtbaarheid van de grond uitputte en moedwillig de bossen vernietigde (waarvan Marx al had opgemerkt dat het een schadelijk effect had op het klimaat). Als de ontwikkeling van het kapitalisme de natuurlijke basis voor de productie van levensbehoeften al aan het ondermijnen was, dan naderde zijn ‘progressieve missie‘ misschien haar einde - maar dit ontkrachtte niet de methode die in staat was geweest om de positieve rol te erkennen die de bourgeoisie had gespeeld bij het overwinnen van de barrières van het feodalisme. Bovendien - en Saito is zich hier terdege van bewust, omdat hij dit in zijn eerdere werken heeft laten zien - kwam Marx’ preoccupatie met de invloed van het kapitalisme op de relatie tussen mens en natuur niet uit het niets: de wortels ervan zijn te vinden in de notie van de vervreemding van de mens van zijn ‘anorganische lichaam’ in de Economische en Filosofische Manuscripten van 1844, een notie die verder is uitgewerkt in de Grundrisse en Het Kapitaal, met name in het idee van de ‘metabolische breuk’ in het laatstgenoemde werk. Op dezelfde manier is de erkenning dat de kommunistische maatschappij de rigide scheiding tussen stad en platteland zou moeten doorbreken, terug te vinden in zowel de vroege geschriften van Marx en Engels als in de periode van Marx’ onderzoek naar de landbouwwetenschap, toen dit werd gezien als een voorwaarde voor het herstel van de natuurlijke vruchtbaarheid van de bodem. Uitwerking, ontwikkeling, kritiek op achterhaalde ideeën - maar geen ‘epistemologische breuk’.
We zouden nog veel meer kunnen zeggen over Saito’s eigenlijke visie op het kommunisme. In het bijzonder leunt het zwaar op de notie van de ‘commons’, wat impliceert dat prekapitalistische gemeenschapsvormen nog steeds een substantieel bestaan hebben in het huidige kapitalisme, en zelfs zouden kunnen dienen als een soort kern voor de kommunistische omvorming. In feite was het in Lenin’s tijd al duidelijk geworden dat het imperialistische kapitaal het werk dat in de periode van ‘primitieve accumulatie’ was verricht - de vernietiging van de gemeenschapsbanden en de scheiding tussen de producent en het land - snel aan het voltooien was. Een eeuw of meer later is dit nog duidelijker. De uitgestrekte sloppenwijken rond de megasteden in de periferie van het systeem getuigen zowel van de verwoesting van oude gemeenschapsvormen als van het onvermogen van het kapitalisme in verval om een groot aantal bezitlozen te integreren in het ‘moderne’ productienetwerk.
Dit idee dat de nieuwe maatschappij kan worden gebouwd in het omhulsel van de oude maatschappij onthult wat misschien wel de meest fundamentele verdraaiing van het marxisme in Saito’s boek is. Zeker, Saito bekritiseert de ‘Green New Deal’ - zowel vanwege de afhankelijkheid van ‘top down’ maatregelen opgelegd door de staat, als omdat het niet het probleem aanpakt van de behoefte van het kapitalisme aan eindeloze ‘groei’, die onverenigbaar is met het behoud van een gezonde natuurlijke omgeving. Saito benadrukt dat de nieuwe maatschappij alleen kan voortkomen uit een maatschappelijke beweging ‘van onderaf’. Voor Marx was het kommunisme de echte beweging van de arbeidersklasse, die begon met de verdediging van haar klassenbelangen en leidde tot de omverwerping van de bestaande orde. Voor Saito daarentegen is de sociale beweging een conglomeraat van verschillende klassenkrachten - naast pogingen om kleine uitingen van ‘the commons’ op te zetten in de buurten van hedendaagse steden, zoals Detroit, verwijst hij naar interklassistische protesten zoals de Gele Hesjes in Frankrijk, protestgroepen die zich van meet af aan op een burgerlijk terrein bevinden, zoals Extinction Rebellion, een aantal arbeidersstakingen, de ‘burgervergaderingen’ die onder auspiciën van Macron zijn opgezet als reactie op de protesten van de Gele Hesjes. Kortom, niet de klassenstrijd; niet de strijd van de uitgebuitenen om los te komen van de kapitalistische organen die hen in bedwang houden (zoals de vakbonden en linkse partijen); niet de opkomst van een kommunistisch bewustzijn zoals dat tot uitdrukking komt in de vorming van revolutionaire minderheden.
Een van de duidelijkste bewijzen dat Saito het niet heeft over de klassenstrijd als hefboom van het kommunisme is zijn houding ten opzichte van de Indignados-beweging die in 2011 in Spanje verscheen. Dit was een beweging die gebaseerd was op een proletarische vorm van organiseren - de massavergaderingen - ook al zag de meerderheid van de hoofdrolspelers zichzelf eerder als ‘burgers’ dan als proletariërs. Binnen de vergaderingen was er een strijd tussen organisaties als ‘Democracia Ya’ die wilden dat de volksvergaderingen het reeds bestaande ‘democratische’ systeem nieuw leven zouden inblazen, en een proletarische vleugel die de autonomie van de vergaderingen verdedigde tegenover alle uitingen van de staat, met inbegrip van zijn lokale, gemeentelijke tentakels. Saito prijst de ‘Beweging van de Pleinen’ maar spreekt zich tegelijkertijd uit voor het kanaliseren van de vergaderingen naar de vorming van een gemeentelijke politieke partij, zoals in Barcelona met Comu, en voor de verkiezing van een radicale burgemeester, zoals Comu’s Ada Colau, wiens bestuur een reeks ‘democratiserende’ maatregelen en ecologische verklaringen heeft voorgesteld. Bovendien heeft het experiment in Barcelona geleid tot de beweging ‘Ciudades sin Miedo’, die hetzelfde model wil toepassen in een aantal andere steden in de wereld.
Dit is niet de internationale uitbreiding van de arbeidersstrijd - een voorwaarde voor de kommunistische revolutie - maar een structuur voor het recupereren van de authentieke klassenstrijd. En het is gebaseerd op de verwerping van een ander fundamenteel element van het kommunistische project, de les die Marx, Engels, Pannekoek en Lenin trokken uit de ervaring van de Parijse Commune van 1871: dat de taak van het proletariaat, de eerste stap in zijn revolutie, bestaat uit het ontmantelen van de bestaande staatsmachinerie, niet alleen zijn legers, zijn politie en zijn centrale regeringsapparaat, maar ook zijn gemeenteraden en andere vormen van plaatselijke controle. Voor Saito daarentegen "zou het dwaas zijn om de staat af te wijzen als middel om dingen gedaan te krijgen, zoals het creëren van infrastructuur of de transformatie van productie" (Slow Down, p. 232) Waar dit op neerkomt is een ‘Green New Deal’ van onderaf, niet de revolutionaire omverwerping van bestaande omstandigheden.
Dit is niet het moment om in te gaan op de reusachtige uitdagingen waar de arbeidersklasse voor komt te staan als ze eenmaal de macht in handen heeft en de overgang naar het kommunisme heeft ingezet. Het is duidelijk dat de ecologische kwestie centraal zal staan in haar zorgen en dit zal een reeks maatregelen vereisen die gericht zijn op de onderdrukking van de drang tot accumulatie en de vervanging ervan door productie voor gebruik - niet alleen op plaatselijke schaal maar op de hele planeet. Het zal ook de ontmanteling vereisen van het gigantische apparaat van afvalproductie dat de klimaatramp voedt: de wapenindustrie, reclame-industrie, financiële instellingen, enzovoort. Zoals we elders hebben laten zien[10], hebben eerdere marxisten, van Bebel tot Bordiga, ook gesproken over het overwinnen van de waanzinnige stormloop die wordt aangewakkerd door het accumulatieproces, over het ‘afremmen’ van de hectiek van het leven onder het kapitaal. Maar we beschrijven dit niet als ‘krimp’ om twee redenen: ten eerste omdat het kommunisme de basis is voor een echte ‘ontwikkeling van de productiekrachten’ met een geheel nieuwe kwaliteit, verenigbaar met de werkelijke behoeften van de mensheid en haar metabolisme met de natuur. En ten tweede omdat spreken over krimp in het kader van het bestaande systeem - en Saito's ‘kommunisme’ ontsnapt hier niet aan - gemakkelijk kan worden gebruikt als rechtvaardiging voor bezuinigingen door de burgerlijke staat, als een reden voor de arbeidersklasse om haar ‘egoïstische’ strijd tegen loon- of ontslagen te staken en eraan te wennen haar consumptie nog meer te verminderen.
Amos
[1] Zie onze Update of the Theses on Decomposition (2023) [22] (2023), International Review 170. [2] Less is More: How Degrowth Will Save the World,, 2020 [3] Hickels kritiek op de Green New Deal gaat echter niet erg ver: voor hem moedigde de New Deal van 1930 groei aan "om de bestaansmiddelen van mensen te verbeteren en progressieve maatschappelijke resultaten te bereiken... vroege progressieve regeringen behandelden groei als een gebruikswaarde" (pagina 94). In werkelijkheid was het doel van de New Deal om het kapitalisme te redden en zich voor te bereiden op de oorlog..... [4] Bijvoorbeeld Marx’s Ecology: Materialism and Nature, 2000 [5] Karl Marx’s Ecosocialism: Capital, Nature and the Unfinished Critique of Political Economy 2017; Marx in the Anthropocene: Towards the Idea of Degrowth Communism, 2022 [6] Saito leent deze term van Althusser, een zeer geraffineerd apologeet voor het stalinisme, die hem toepaste op wat hij zag als de verschuiving van de jeugdige, idealistische Marx van de manuscripten uit 1844 naar de harde wetenschapper van het Kapitaal. We hebben dit hier tegengesproken: The study of Capital and the foundations of Communism [23], International Review no. 75. Als er al zo'n breuk was, dan vond die plaats toen Marx brak met de radicale democratie en zich identificeerde met het proletariaat als de drager van het communisme, rond 1843-44. [7] Zie: Bordiga and the Big City [24], International Review 166. [8] [25] Zie: The Mature Marx - Past and Future Communism [26], International Review 81 [9] [27] Idem [10] [28] Zie: Bordiga and the Big City [24], International Review 166In november vond er volgens de burgerlijke commentatoren een politieke aardverschuiving plaats in Nederland. De verkiezingen leverden de populistische partijen tezamen nog net geen absolute meerderheid op, maar de PVV van Geert Wilders is wel veruit de grootste partij geworden. Een aantal traditionele partijen, tientallen jaren de steunpilaren van het politieke stelsel zagen hun zetels in het parlement opnieuw gehalveerd, zoals de christendemocraten, of overleven dank zij de vorming van een kartel, zoals dat tussen de sociaal-democraten van de PvdA met Groen Links. Over de politieke situatie in Nederland na de verkiezingen stelden we in een vorig artikel de vraag: een “nieuw elan” of nog meer chaos en instabiliteit? [31], maar het is nu wel zeker dat dit laatste het politiek toneel in Nederland in de komende periode steeds meer zal overheersen.
Het is niet de eerste keer dat een populistische partij in Nederland zo’n enorme winst behaalt. In 2002 had de Lijst Pim Fortuyn dat al eens gedaan, in 2010 gevolgd door de PVV van Wilders, in 2019 door het Forum voor Democratie van Thierry Baudet, en tijdens de Senaatsverkiezingen van 2023 door de Boer Burger Beweging. Maar in November 2023 heeft het populisme een nooit vertoonde vooraanstaande positie in de Nederlandse politiek weten te veroveren.
Bij afwezigheid van oud-premier Mark Rutte, die de voorgaande populistische oprispingen nog wist te neutraliseren, speelde Wilders handig in op de onvrede over de bestaande misère, door zijn propaganda te doorspekken met een openlijk racistische anti-allochtonen campagne om ‘de Nederlander op één te zetten’. “We moeten weer de baas worden over onze eigen grenzen, geld en wetten. We moeten ook onze nationale soevereiniteit terugpakken. We moeten Nederland terugveroveren”[1]. Het betreft een duidelijke zondebokkenpolitiek: migranten, die huisvesting zoeken, krijgen de schuld van het woningtekort. Links die de maatregelen ten behoeve van het klimaat verdedigt, krijgt de schuld van het duurder geworden leven. De politieke elite (‘zakkenvullers’) krijgt de schuld van het verloren gaan van de Nederlandse eigenheid. Het was deze demagogische cocktail waarmee de PVV erin slaagde bijna een kwart van de Nederlanders voor zich te winnen.
Hoewel Nederland een van de eerste westerse landen was waar het populisme een grote invloed kon verwerven, is het geen typisch Nederlands verschijnsel. Het populisme heeft door klinkende verkiezingsoverwinningen of regeringsdeelnames in diverse landen al flink van zich doen spreken: in Europa door de regeringsdeelname van de Vijfsterrenbeweging of de Lega Nord in Italië, en door de Brexit ‘beweging’ of de leidende fractie binnen de Tory-partij in Groot Brittannië. In Zuid-Amerika door de opgang, eerst van Bolsenaro in Brazilië en momenteel van Milei in Argentinië. In de VS door de kandidatuur van Trump voor de Republikeinse Partij in de aanloop naar de presidentsverkiezingen van november.
Het populisme, dat vanaf het begin van de 21ste eeuw opgang doet:
- "is uiteraard niet het gevolg van een bewuste politieke wil van de heersende sectoren van de bourgeoisie". Integendeel, het is een bevestiging van de tendens naar "een toenemend verlies van controle door de heersende klasse over haar politieke apparaat"[2].
- gaat gepaard met " het fundamentele verlies van vertrouwen in de ‘elites’ (...) omwille van het feit dat ze niet in staat zijn om de economie gezond te maken, om een einde te maken aan de voortdurende toename van de werkloosheid en de ellende”. Deze opstand tegen de politieke leiders mondt echter in geen geval uit “in een alternatief perspectief voor het kapitalisme”[3].
Het populisme is een typische uitdrukking van de verrotting van het kapitalisme, een reactie op de opeenstapeling van problemen die door de gevestigde politieke partijen niet daadwerkelijk worden aangepakt, wat leidt tot groeiende moeilijkheden. Al die onopgeloste problemen wakkeren zowel de onderlinge tegenstellingen aan tussen burgerlijke fracties als de opstandigheid van de kleinburgerij, en dit vormt de voedingsbodem voor het vandalistische gedrag van de populistische tendensen.
Zolang de arbeidersklasse er niet in slaagt, door de ontwikkeling van haar strijd, haar revolutionair alternatief voor de kapitalistische verrotting beslissend door te zetten, zullen populistische stromingen de politieke agenda blijven bepalen. Gekenmerkt door de afwezigheid van een toekomstvisie op de maatschappij en de neiging om naar het verleden te kijken om te zoeken naar zondebokken die ze verantwoordelijk kunnen houden voor de huidige catastrofale ontwikkeling, zullen deze populisten met hun irrationele standpunten het burgerlijke politiek toneel in toenemende mate destabiliseren.
In de jaren 1990 steunde het politiek systeem in Nederland essentieel op 3 à 4 centrale partijen: de christendemocratische CDA, de socialistische PvdA, de liberale VVD en D66. De laatste jaren is het een voortdurend veranderende mozaïek geworden met een toenemend aantal splinterpartijen. Niet alleen stappen parlementsleden regelmatig over van de ene naar de anderepartij, maar het aantal partijen vermeerdert in de loop van een regeringsperiode regelmatig ook doordat parlementsleden zich afsplitsen en als ‘éénmansfractie’ verdergaan. Dit is het resultaat, enerzijds van tegenstellingen binnen de Nederlandse bourgeoisie die duidelijker aan de oppervlakte komen, en anderzijds van een algemene onvrede over het bestuur van de traditionele partijen, die tot uiting komt in het ontstaan van partijen die zich profileren rond een specifiek thema.
De tegenstellingen binnen de bourgeoisie over de toenemende greep van de EU op de Nederlandse politiek komen steeds duidelijker tot uiting in het verzet:
- tegen wat werd beschouwd als een verlies van soevereiniteit aan een ondemocratische en bureaucratische ‘Europese superstaat’, stemde Nederland in 2005 in een referendum reeds tegen de invoering van een Europese grondwet.
- tegen het associatieverdrag met Oekraïne in 2016. Nederland was het enige EU land dat het associatieverdrag verwierp uit protest tegen de ‘ondemocratische’ besluitvorming van Brussel en om te voorkomen dat de Oekraïense corruptie zou overwaaien.
- van de populistische partijen tegen de deelname aan een Europees leger, waarbij sommige zich zelfs verzetten tegen verdere samenwerking op militair gebied met een land als Duitsland.
Anno 2024 wordt het parlement ‘ingenomen’ door een hele scala van grotere en kleinere populistische partijen wier standpunten elkaar vinden in een afkeer tegen de Europese natuurherstelwet, tegen de Europese migratiepolitiek, tegen wapenleveringen aan de Oekraïne, maar zelfs standpunten tegen de EU en de NAVO. Daarnaast heeft ieder van deze partijen ook nog hun eigen politieke speerpunt: voor de PVV is deze ‘minder Marokkanen’, voor de NSC ‘weg met de schimmige achterkamertjespolitiek’, en voor de BBB ‘geen dictaat van Den Haag’.
De verkiezingen van november jongstleden hebben de situatie voor de bourgeoisie in Nederland met name ten aanzien van de EU uiterst gecompliceerd gemaakt. Want met één of twee populistische partijen in de regering, wat waarschijnlijk niet te vermijden zal zijn, gaat er hoe dan ook een sterke anti-EU wind waaien. Hier en daar wordt zelfs al gesproken van een Nederlandse ‘exit’ uit de EU (Nexit). Hoewel het waarschijnlijk niet zover zal komen als de Brexit, zal de anti-EU wind de positie van Nederland in de EU ernstig onder druk zetten. Hoewel de verschillende populistische partijen de gevestigde ‘elite’ niet vertrouwen, betekent dat niet automatisch dat ze elkaar wel vertrouwen, integendeel. Tijdens de onderhandelingen over de vorming van een nieuwe regering bleek het onderlinge wantrouwen reeds overduidelijk. De instabiliteit van het politieke systeem in Nederland en de impact hiervan op de ganse politiek ten opzichte van Europa dreigt voor de bourgeoisie zorgelijke vormen aan te nemen.
Het populisme is een typische uitdrukking van de fase van de ontbinding van het kapitalisme, van het ieder voor zich, van de groeiende fricties binnen de bourgeoisie waardoor haar bekwaamheid een coherent antwoord te formuleren op de verschillende crisisverschijnselen, steeds meer afneemt. Maar de bourgeoisie is handig genoeg om de negatieve effecten van de ontbinding ook in te zetten tegen haar grootste vijand: de arbeidersklasse. Zo gebruikt ze het populistisch verschijnselom een schijntegenstelling te scheppen en het anti-populistisme flink in de verf te zetten.
- Aan de ene kant effenen de populistische partijen zich een weg, gebuikmakend van “aantijgingen, beschuldigingen en het demoniseren van anderen” (Sigrid Kaag van de linksliberale D’66). Daarbij wordt een vorm van demagogie gehanteerd tegen de bestaande politieke orde en leidende politieke ‘elite’, en een diskwalificatie van genomen maatregelen, dat door een deel van de Nederlandse bevolking zonder meer toegejuicht wordt. Tegelijkertijd weten de populistische partijen ook een deel van de bevolking aan zich te binden, niet alleen door irrealistische maatregelen zoals de sluiting van de grenzen voor migranten, maar ook door even bedriegelijke ‘sociale’ maatregelen ten gunste van het ‘eigen volk’, zoals de verlaging van de pensioenleeftijd, een hoger minimumloon en een lagere zorgpremie.
- Aan de andere kant stoken de linkse organisaties het vuurtje op door het populisme te presenteren als het grootste gevaar dat ons bedreigt. Niet alleen door ultralinks, maar zelfs door de sociaaldemocratische propaganda wordt het populisme min of meer gelijkgesteld met totalitarisme, racisme of zelfs fascisme. Frans Timmermans, de linkse kandidaat voor het premierschap, riep na de verkiezingsoverwinning van de PVV onmiddellijk uit: “Nu breekt het uur aan dat wij de democratie gaan verdedigen!”. Het anti-populisme houdt dan ook onverminderd vast aan haar weigering om, vanwege ‘principiële redenen’, zitting te nemen in een regeringscombinatie met de PVV.
Zoals het Verenigd Koninkrijk enkele jaren geleden verdeeld werd in een pro- en anti-Brexit kamp, zo is Nederland op dit moment vooral verdeeld in een pro-Wilders en een anti-Wilders kamp. Met het opkloppen van deze tegenstelling probeert de bourgeoisie een deel van de arbeidersklasse mee te lokken in acties, variërend van blokkades van nieuwe centra voor asielzoekers tot protesten tegen bijeenkomsten van populisten, die tot doel hebben de strijd op het klasseterrein te ondergraven en de arbeiders te mobiliseren achter de doelstellingen van het ene of het andere burgerlijk kamp.
Ongeacht welke van de twee kampen aan de macht is, zullen de aanvallen op hun inkomens en levensomstandigheden zonder ophouden doorgaan omdat ze het gevolg zijn van de militaire, economische en ecologische schokgolven die het kapitalistisch systeem op zijn grondvesten doet schudden. Arbeiders moeten dan ook de strijd onverminderd voortzetten op het terrein waar ze, zelfstandig, hun kracht tot volle ontplooiing kunnen brengen tegen. Hierbij moeten ze het voorbeeld volgen van de arbeiders in het Verenigd Koninkrijk die, ondanks de jarenlange oorverdovende Brexit-campagne tussen ‘Remainers’ en ‘Leavers’, vanaf de zomer van 2022 toch een jaar lang een eensgezinde strijd ontwikkelden tegen de gevolgen van de ‘cost of living’ crisis. Ook in Nederland heeft de arbeidersklasse een jaar geleden laten zien dat ze de strijdwil en het vermogen bezit om zich tegen de heilloze maatregelen van de bourgeoisie te verzetten [4]. Door zich aan te sluiten bij de internationale strijddynamiek die het afgelopen jaar in het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, de Verenigde Staten, op gang is gekomen, kan ze zich inschakelen in een internationaal verzet tegen dit achterhaalde en zieltogende systeem, dat van de ene catastrofe in de andere rolt.
Dennis / 2024.04.05
[1]Verkiezingsprogramma van de PVV [2] Rapport over de hedendaagse ontbinding (mei 2017) [32], IKSonline 2020. [3] IdemSinds de barbaarse uitbarsting van het conflict in Oekraïne en de ontaarding ervan in een verschrikkelijke positieoorlog, de bloedbaden in Gaza en de dreiging van een vuurzee in het Midden-Oosten door een rechtstreeks conflict tussen Israël en Iran, de spanningen rond Taiwan, heeft de oncontroleerbare honger van naties de burgerlijke politici aangezet tot de ‘ontdekking’ dat de oude kapitalistische wereld een sinistere krabbenmand is. Aan het begin van het conflict in Oekraïne probeerden de toespraken ons er onmiddellijk van te overtuigen dat we moesten breken met het ‘engelengedoe’ en ons moesten voorbereiden op ‘oorlogvoering met een hoge intensiteit’: offers brengen om nieuwe massamoorden aan te wakkeren en vernietiging te plannen! Natuurlijk, in naam van de ‘vrede’ en de ‘verdediging van de democratie’...
In een context van toenemende imperialistische spanningen waar ‘het ieder voor zich’ de regel is, verdubbelen de westerse bourgeoisieën in Europa en de Verenigde Staten hun inspanningen om de ergste oorlogszuchtige campagnes in de media te propageren. President Macron, gesteund door de staatshoofden van zeven Europese landen, heeft het voortouw genomen door de bewering dat de mogelijkheid om Westerse troepen naar Oekraïne te sturen “niet moet worden uitgesloten”. In Groot-Brittannië pleitte generaal Patrick Sanders voor "een verdubbeling van de omvang van het Britse leger" en riep hij gewone mensen op zich voor te bereiden op "mobilisatie van burgers". Hij werd bijgevallen door het hoofd van de militaire commissie van de NAVO, admiraal Rob Bauer, die in een toespraak verklaarde dat"De verantwoordelijkheid voor vrijheid ligt niet alleen op de schouders van degenen in uniform ligt." (...) "We hebben publieke en private actoren nodig om hun manier van denken te veranderen van een tijdperk waarin alles planbaar, voorspelbaar, controleerbaar was, gericht op efficiëntie .... naar een tijdperk waarin alles op elk moment kan gebeuren". Kortom, ze willen de bevolking kunnen mobiliseren voor de ‘oorlogsinspanning’ en de troepen voorbereiden op de strijd.
Hoewel dergelijke uitspraken sterk toenemen en reacties uitlokken, werden ze onmiddellijk tegengesproken door de verdeeldheid en spanningen tussen de verschillende burgerlijke facties. Maar over één ding waren ze het allemaal eens: ons aansporen om één kant in de oorlog te steunen, in dit geval die van de Oekraïne. In alle toespraken wordt unaniem beweerd dat ‘Oekraïne voor ons vecht’ en dat ‘in geval van een nederlaag, het Russische leger voor onze deur zal staan’. Dit was de achtergrond waartegen de vijfenzeventigste verjaardag van de NAVO een speciale betekenis kreeg, gevierd met veel pracht en praal, terwijl werd onderstreept dat de vastloper van Poetin hem niet minder gevaarlijk maakte. En hoewel secretaris-generaal Jens Stoltenberg duidelijk maakte dat er "geen plannen waren om NAVO-troepen naar Oekraïne te sturen", wees hij er graag op dat "NAVO-bondgenoten Oekraïne nog nooit vertoonde steun bieden".
Dit heeft alles te maken met het voorbereiden van de geest van mensen om het principe van oorlog en de bijbehorende offers te accepteren. Dit is des te belangrijker omdat, zoals Rosa Luxemburg ten tijde van de Eerste Wereldoorlog opmerkte, "de oorlog is een methodisch georganiseerd, reusachtig moorden. Voor het stelselmatig moorden moet echter bij normaal aangelegde mensen eerst de daarbij passende bedwelming gekweekt worden. Dat is vanouds de welgefundeerde methode van oorlogvoerenden. De beestachtigheid van de praktijk moet overeenstemmen met de beestachtigheid van de gedachten en van de gezindheid, de laatste moet de eerste voorbereiden en begeleiden.". [1]
Vanuit dit perspectief is het primaire doel van alle oorlogszucht vandaag de dag natuurlijk om overal de duizelingwekkende stijging van militaire budgetten te rechtvaardigen. In dit opzicht zijn de indrukwekkende stijgingen van de wapenuitgaven in de Scandinavische landen (met 20% in Noorwegen bijvoorbeeld) en in de Baltische staten zeer symbolisch voor deze nieuwe waanzinnige wapenwedloop. In feite leveren alle Europese landen grote inspanningen. Polen mikt bijvoorbeeld op een record van 4% van het BBP (het hoogste van alle NAVO-landen), Duitsland bereikt, met de defensiebegroting van dit jaar (€68 miljard), voor het eerst in meer dan dertig jaar 2,1% van het BBP, en Frankrijk voorziet om in een periode van zeven jaar maar liefst €413,3 miljard uit te geven.
Vandaag krijgen de betrokkenheid en de inspanningen die nodig zijn in termen van wapenuitgaven een nieuwe kwaliteit. Maar sinds het einde van de Eerste Wereldoorlog is ‘vrede’ in werkelijkheid niet meer dan een misleiding, met zoveel lijken die zich opstapelen. Na de ineenstorting van het Oostblok heeft de nieuwe ‘multipolaire wereld’ alleen maar chaos veroorzaakt, waarbij de legers van de grote imperialistische mogendheden steeds meer betrokken raakten bij kostbare conflicten, met de Verenigde Staten voorop. Maar de gigantische sommen geld, die nu worden gepland, worden uitgegeven in een context van versnelde ontbinding en een dramatische verdieping van de economische crisis die volgde op de brute schok veroorzaakt door de Covid-epidemie.
De huidige situatie wordt gekenmerkt door stagnerende industriële groei en zelfs tekenen van recessie, terwijl de schulden blijven groeien en de inflatie de lonen blijft uithollen. Deze zeer verslechterde context dwingt de bourgeoisie de arbeiders nog meer aan te vallen om zo haar militaire middelen te versterken. Om het duidelijk te stellen: gezien de spiraal waarin ze wordt meegesleurd door het failliet van haar systeem, het kapitalisme, heeft de bourgeoisie geen andere keuze dan het koelbloedig plannen van aanvallen met het oog op het voorbereiden van oorlog en het opleggen van bezuinigingen om ons verder mee te sleuren in haar logica van vernietiging.
Dergelijke waanzin en de nieuwe economische aanvallen die het met zich meebrengt, kunnen de voorwaarden voor een voortzetting van de klassenstrijd alleen maar bevorderen. In werkelijkheid onthullen de ideologische campagnes over oorlog paradoxaal genoeg dat de bourgeoisie op eieren moet lopen om haar bezuinigingen op te kunnen leggen. Al haar zorgen worden bevestigd door de hervatting van de arbeidersstrijd op internationaal vlak, met name in Europa en Noord-Amerika. Dit verzet, ondanks zijn grote zwakheden, getuigt dat de arbeidersklasse in deze landen niet bereid is om ‘te sterven voor het vaderland’.
WH, 10 april 2024
[1] Rosa Luxemburg, De crisis der sociaal-democratie, Hoofdstuk II (De onvermijdelijkheid van de oorlog)Links
[1] https://nl.internationalism.org/files/nl/pdf/n_isme_380_klweb.pdf
[2] https://nl.internationalism.org/content/1513/politieke-instabiliteit-belgie-en-covid-19-arbeiders-mogen-er-de-rekening-niet-voor
[3] https://someviewontheworld.wordpress.com/2024/03/09/herrezen-extreemrechts-nie-wieder/
[4] https://www.marxists.org/nederlands/marx-engels/1848/manifest/cm.pdf
[5] https://nl.internationalism.org/tag/territoriale-situatie/politieke-situatie-belgie
[6] https://nl.internationalism.org/tag/6/323/parlementarisme
[7] https://en.internationalism.org/content/17373/international-revolution-or-destruction-humanity-crucial-responsibility-revolutionary
[8] https://en.internationalism.org/content/17451/after-rupture-class-struggle-necessity-politicisation
[9] https://en.internationalism.org/content/17337/icts-ambiguities-about-historical-significance-strike-wave-uk
[10] https://en.internationalism.org/content/17469/anger-farmers-cry-despair-instrumentalised-against-workers-consciousness
[11] https://www.german-foreign-policy.com/news/detail/9429
[12] https://www.arte.tv/de/videos/101919-000-A/die-welt-in-der-schuldenfalle/
[13] https://nl.internationalism.org/tag/4/69/duitsland
[14] https://nl.internationalism.org/tag/3/42/economie
[15] https://archivesautonomies.org/spip.php?article1811
[16] https://fr.internationalism.org/Brochure/trotsky
[17] https://nl.internationalism.org/tag/historische-gebeurtenissen/linkse-oppositie
[18] https://nl.internationalism.org/tag/people/trotsky
[19] https://nl.internationalism.org/tag/7/126/trotskisme
[20] https://nl.internationalism.org/tag/3/50/partij-en-fractie
[21] https://nl.internationalism.org/tag/8/134/derde-internationale
[22] https://en.internationalism.org/content/17377/update-theses-decomposition-2023
[23] https://en.internationalism.org/internationalreview/199311/1570/study-capital-and-foundations-communism
[24] https://en.internationalism.org/content/16838/bordiga-and-big-city
[25] https://en.internationalism.org/content/17488/critique-saitos-degrowth-communism#_ftnref8
[26] https://en.internationalism.org/internationalreview/199506/1685/mature-marx-past-and-future-communism
[27] https://en.internationalism.org/content/17488/critique-saitos-degrowth-communism#_ftnref9
[28] https://en.internationalism.org/content/17488/critique-saitos-degrowth-communism#_ftnref10
[29] https://nl.internationalism.org/tag/people/saito
[30] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/groene-economie
[31] https://nl.internationalism.org/content/1712/een-nieuw-elan-nog-meer-chaos-en-instabiliteit-wie-er-ook-wint-geen-oplossing-voor-de
[32] https://nl.internationalism.org/content/1524/rapport-over-de-hedendaagse-ontbinding-mei-2017
[33] https://nl.internationalism.org/content/1675/de-strijddynamiek-ontkracht-door-misleidende-voorstellen-van-radicaal-links
[34] https://nl.internationalism.org/tag/people/geert-wilders
[35] https://nl.internationalism.org/tag/territoriale-situatie/politieke-situatie-nederland
[36] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/wilders
[37] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/pvv
[38] https://nl.internationalism.org/tag/6/312/populisme
[39] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/antipopulisme
[40] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/oorlogscampagnes