Van het Noord- tot het Zuid-station, waren de straten gevuld met rode, groene en blauwe kleuren. Een bonte verzameling van zowat 120.000 mensen afkomstig uit alle regio’s, over de taalgrens heen, die opstapten achter het ‘gemeenschappelijk’ vakbondsfront van socialisten christenen en liberalen. Die donderdag 6 november leek het wel alsof het centrum van het kapitalistische Europa, Brussel, veranderd was in een stad van ‘arbeidersvakbonden’. En dat was slechts het begin van een lange reeks acties, 3 dagen van ‘provinciale’ stakingen en een dag van ‘nationale staking, verspreid van midden november tot midden december, allemaal gericht tegen de maatregelen van de ‘Zweedse’ coalitie van de rechtse partijen (blauw voor de Nederlandstalige en Franstalige Liberalen, geel voor de Christendemocraten en de Vlaamse nationalisten).
De massale vakbondsbetoging van 6 november sprak boekdelen over de doelstellingen die de vakbonden beoogden. Enerzijds eindigde ze met relatief gewelddadige incidenten tussen enkele honderden ‘relschoppers’ en de ordestrijdkrachten, die in het lang en het breed uitgesmeerd en aangeklaagd werden in de media. Maar anderzijds kenschetsten diezelfde burgerlijke media deze samenkomst als de meest massale en indrukwekkende arbeidersbetoging sinds 31 mei 1986, toen er bij de 200.000 arbeiders betoogden. Hoe moeten wij deze dubbele mediacampagne interpreteren over de ‘oorlog in de straten van Brussel’, maar ook over de ‘belangrijkste arbeidersmobilisatie sinds 1986’? Welke waren de werkelijke doelen die de vakbonden voor ogen hadden? Dat zijn de vragen waarop dit artikel wil antwoorden.
De vergelijking van de betoging van 6 november 2014 met die van 1986 loopt totaal mank zowel op het vlak van de kenmerken van de beweging als wat betreft de context waarin die plaatsvond :
de strijdbaarheid en vastberadenheid van de arbeiders zijn totaal niet vergelijkbaar in de twee gebeurtenissen.
De betoging van 31 mei 1986 was het gevolg van verbeten strijd, die ingezet en dikwijls georganiseerd was door de arbeiders zelf. Want het waren niet de vakbonden of ‘ultralinks, maar “de arbeiders zelf die massale delegaties hebben gestuurd naar andere bedrijven (mijnwerkers, spoormannen, MIVB, …) We zagen ook belangrijke pogingen om de vakbonden de controle te betwisten over de strijd en hem in handen van de stakers te behouden, zoals met de coördinatie van stakende leerkrachten van de ‘Malibran’ in Brussel” (Internationalisme nr.117). Het zoeken naar eenheid was ook sterk aanwezig bij de strijdende arbeiders: “Zo concretiseerde zich de wil om de straat te gebruiken als een geschikte plaats waar men de eenheid in de strijd kan smeden, werkenden en werklozen samen. Behalve op de betoging van 31.5, had men wekenlang een reeks massale samenkomsten gezien in de grote industriële steden, en dit ondanks het niet-aflatende werk van de vakbonden om de arbeiders geïsoleerd te houden”. (Internationalisme nr.111). Het was slechts geleidelijk aan, en moeizaam, dat de vakbonden er in slaagden om terug vat te krijgen op de strijd. Zij profiteerden van de zwakheid van de beweging voor wat betreft haar historisch perspectief, namelijk de politieke en culturele dimensie van de strijd, en maakten ook gebruik van de demobilisering wegens de zomervakantie, om de strijd op een sisser te doen aflopen.
In tegenstelling tot de massale betoging van 1986, was op de recente betoging in Brussel de strijdbaarheid om zo te zeggen afwezig. Geen spoor van contestatie van de instructies van de vakbonden. De deelnemers droegen slagzinnen meer in de vorm van een vraag of van een suggestie, dan van een eis: “Waarom langer werken? Drie werknemers op de vier (toch al) ziek voor hun 65e jaar!” ;“Eendracht maakt zacht”;”Onderwijs, een recht?” en nog meer van dit soort spandoekteksten. Bepaalde officiële leuzen riepen zelfs op de “gemeenschap” niet op te laten draaien voor de herstructureringen van de patroons:“Geen afdankingen, zeker niet met overheidsgeld”. Kortom het gros van de betogers liepen gedwee mee achter de vakbonden en hun ordewoorden.
de algemene dynamiek van de klassenstrijd is ook heel uiteenlopend bij de beide situaties.
De betoging van 31 mei 1986 was het orgelpunt van weken van strijd in de bedrijven en in de sectoren, zowel bij de openbare diensten als in de private sector. De beweging was losgebarsten door “stakingen die spontaan op gang kwamen en die het vuur in de pan sloegen… de dynamiek van de uitbreiding werd gedreven door algemene vergaderingen en actiecomités die ontstonden in de loop van de strijd. Het zijn de arbeiders zelf die het idee gelanceerd hebben van een mars op Brussel, als poging tot eenmaking” (Internationalisme nr.117). De vakbonden waren in het begin overspoeld door de strijdbaarheid en sprongen op de rijdende treinwagon. De bewegingen van 1986 moeten trouwens gesitueerd worden in het kader van een internationale strijdgolf. “Net daarvoor gingen in Noorwegen 120.000 arbeiders in staking ; in Finland waren het er 250.000 die samen tegen de staat ingingen” (Internationalisme nr.111). Na de neergang van de beweging in België, zijn er nog verschillende andere stakingsbewegingen gevolgd in meerdere landen van West-Europa.
De huidige toestand is ook op dit punt dus niet vergelijkbaar. Sinds het einde van de jaren 1980, heeft noch de arbeidersklasse, noch de bourgeoisie haar historisch perspectief kunnen opleggen, en daardoor een blokkering veroorzaakt van de krachtsverhouding tussen de klassen. Dit heeft tot gevolg dat het kapitalisme ter plekke trappelt en verrot. De ineenstorting van de stalinistische regimes, die “een belangrijke terugslag teweegbracht bij het proletariaat, zowel op het vlak van haar bewustzijn als van haar strijdbaarheid ” (International Review nr. 130, 3e trimester 2007), legt de nadruk nog scherper op de impact van deze ontbinding. Het ‘ieder voor zich’, wordt meer en meer een doorslaggevend element in het kapitalisme in verval. Dat heeft aanzienlijke moeilijkheden tot gevolg voor de arbeidersstrijd: “ (…) de ontbinding heeft voor de arbeidersklasse belangrijke moeilijkheden opgeworpen zowel op het materieel als op ideologisch niveau, voor de ontwikkeling van de strijd van de arbeidersklasse:
De gevolgen van deze ontbinding leiden regelmatig tot verwarring en zelfs tot demoralisering. Ze tekenen een hele generatie van proletariërs. In Europa veroorzaken zij een grote ontreddering onder de arbeiders met betrekking tot de doelstellingen van de strijd en de alternatieven die moeten vooropgesteld worden tegenover een wegrottend systeem. Zelfs hun zelfvertrouwen, het gevoel van te behoren tot één enkele klasse met haar eigen verwachtingen en eisen worden aan het wankelen gebracht.
Vandaag botsen de aanvallen, die de arbeidersklasse in België ondergaat, of die nu worden toegediend door een linkse regering (de vorige regering van de socialist Di Rupo) of door de huidige rechtse regering, praktisch op geen weerstand ondanks een werkelijke sociale ontevredenheid. Dat is trouwens het geval in alle landen. Zo is de bourgeoisie er in geslaagd om zware herstructureringen door te drukken, zoals de sluiting van Ford-Genk en de afslanking van de staalnijverheid in Luik (Mittal) zonder dat dit aanleiding gaf tot betekenisvol arbeidersverzet. De bourgeoisie slaagt er in vandaag om een zekere controle te behouden zowel over haar economisch apparaat als over de sociale situatie dank zij het meesterschap van de vakbonden die haar greep op de arbeiders versterkt. Zij slagen er nog in om de arbeiders op te sluiten in onbetekenende en hyper-corporatistische spiegelgevechten (en zelfs zeer onpopulaire strijd, om de arbeiders tegen elkaar op te zetten, zoals bij de stakingen van de spoormannen van de NMBS in de voorbije herfst). En de aankondiging door de federale en regionale regeringen van drastische soberheidsmaatregelen, die een weerslag hebben op de lonen, de pensioenen, de sociale uitkeringen, de werkloosheid en de openbare dienstverlening - ook al veroorzaakte ze een gevoel van onrechtvaardigheid en verontwaardiging - heeft evenmin strijdbare reacties doen ontvlammen bij de werkers. Er zal een nog grotere verloedering van de algemene levensomstandigheden en van de uitbuiting van de arbeidersklasse moeten plaatsvinden vooraleer deze haar verlamming zal kunnen te boven komen.
Als er echter één zaak is die vergelijkbaar is in beide gevallen, dan is het de rol die de vakbonden spelen als doodgravers van de klassestrijd in beide gevallen, zelfs al kan de tactiek wisselen.
In 1986 zijn de vakbonden op de rijdende treinwagon gesprongen, niet om de strijd te steunen maar, in tegendeel, om stokken in de wielen te steken van de dynamiek van de beweging, haar om te leiden en naar een doodlopend straatje af te voeren. Met de hulp van de meer ‘radicale’ vakbondsbasis, lukte ze dat uiteindelijk: “Door de perspectieven, die uit de strijd naar voren komen (uitbreiding naar andere sectoren, zelforganisatie, mars naar Brussel, enzovoort) over te nemen, kon [deze laatste] ze van elke proletarische inhoud ontdoen”. (Internationalisme nr. 111). In feite was de nationale betoging van 31 mei 1986 voor de vakbonden de beste gelegenheid om de leiding van de beweging, die hen half ontglipt was, weer in handen te krijgen.
Vandaag is de strategie verschillend, maar hun rol is identiek. De vakbonden nemen nu het initiatief, terwijl de arbeiders in volle ontreddering zitten, om de verwarring in de hoofden van de arbeiders nog groter te maken en vooral ook om hen er van te overtuigen dat het vakbondsoverleg het enige kader is waarin een verzet tegen de soberheid kan gevoerd worden. Terwijl zij hoog van de toren blazen dat zij “de oorlog verklaren aan deze regering in dienst van de patroons”, heeft de vertegenwoordiging van het vakbondsfront van begin af aan van de acties een overleg met de belangrijkste ministers geëist om het recht op te eisen met hen het debat aan te gaan over de “antisociale maatregelen die de families en de werkers pijn doen”, om aan te tonen dat, eerder dan “het forceren van het slikken van de indexsprong”, het mogelijk was om “geld te halen waar er is” en “het te gaan zoeken waar het zit !” (toespraak van de vakbondsleider van het ABVV, Rudy De Leeuw).
Van bij het begin was het ware doel van de vakbondsacties duidelijk: de betoging laten doorgaan onder de ‘bescherming’ van die van 1986, een krachtige beweging van arbeidersstrijd, en te mikken op het vertroebelen van het bewustzijn van de werkers. Het ging er wel degelijk om hen te hersenspoelen over het feit dat de strijd van de arbeiders niets anders kan zijn dan een strijd waarbij de vakbonden zouden “betrokken worden bij het overleg”, “geassocieerd bij de concretisering van de soberheidsplannen”, opdat zij die plannen zouden kunnen ombuigen in de zin van evenwichtige maatregelen die “een inspanning van allen vragen volgens ieders mogelijkheden”. Eerder dan het ontmijnen van een volhardende strijdbaarheid van de arbeiders zoals in 1986, mikten de vakbonden er, via hun huidige acties, op om de strijdwil en de bewustwording van de arbeiders te doen verrotten aan de basis. Daarom sloten zijn elk verzet en elke poging tot het zoeken van een alternatief op in de dwangbuis van het sociaal overleg om het nationaal belang te vrijwaren, en dus de eenheid met hun uitbuiters in de schoot van de burgerlijke democratie.
Een ander luik van de campagne was de media-tamtam over de ‘oorlog in de straten van Brussel’. Parallel met het voorgaande beantwoordde dit aan een ander, perfect complementair doel. Want indien de vakbonden, ondanks hun ronkende verklaringen, nooit ‘oorlog gevoerd hebben’ tegen de regering en haar maatregelen (en trouwens ook nooit die bedoeling gehad hebben), heeft de bourgeoisie de rellen, die plaatsgrepen op het einde van de betoging van 6 november, uitgebreid in de media gebracht om elk idee van radicale strijd te associëren aan stadsterreur en zinloos geweld.
Deze rellen zijn een goed uitgekiende provocatie geweest door de politie, de ordedienst van de vakbonden en louche infiltranten. Op weg naar de betoging werden de deelnemers aan de vakbondsbetoging ruimschoots aangezet om, gratis of niet, drank te consumeren, in het bijzonder bier. Tijdens de wandeling van het Noordstation naar het Zuidstation, werden ze overdonderd met oorverdovende muziek, met luidsprekers die slagzinnen uitbraakten en met het ontploffen van voetzoekers. Op geen enkel moment was er gelegenheid tot discussie over waarom en hoe strijden en over wat te doen na de betoging, als ze daartoe de intentie hadden. Onder deze omstandigheden was het niet moeilijk om de door de alcohol opgeklopte frustraties bij bepaalde groepen van deelnemers, die geïnfiltreerd waren door provocateurs en troebele elementen, te doen uitbarsten. Zo werden zij meegesleurd in een knokpartij met de ordestrijdkrachten en gedreven tot zinloze vernieling van auto’s, uitstalramen en openbaar straatmeubilair.
Dat heeft de bourgeoisie in staat gesteld om een intensieve campagne te ontketenen tegen het ‘zinloze’ geweld en de ‘publieke terreur’, die voortvloeit uit elke klassestrijd, die voor de gelegenheid gelijkgesteld werd aan uitgelokte rellen. Het idee, dat in de pers werd ingeprent was dat elke ‘spontane’ en ‘radicale’ oppositie tegen de soberheidsmaatregelen enkel kon uitlopen op geweld, zinloze en blinde vernielingen, die zonder onderscheid de gemiddelde burger troffen, naar het beeld van de arme Noord-Afrikaanse arbeider, die zag hoe zijn voertuig, dat hij nodig had voor het werk, in brand gestoken werd door relschoppers. Gelukkig maar dat er via de sociale media een collecte was die op enkele uren tijd volstond om zich een nieuwe auto aan te schaffen! Zo wil de bourgeoisie via een negatief beeld opdringen:
dat radicale arbeidersstrijd slechts kan leiden tot geweld, waarbij een minderheid haar wil oplegt aan de meerderheid van de bevolking en dat dit voorbijgestreefd is (“Men dient er zich rekenschap van te geven dat de klassestrijd voorbijgestreefd is”, Open brief van het parlementslid Jean-Marie Dedecker aan Rudy De Leeuw) ;
dat hij bovendien antidemocratisch is, omdat hij geen enkel respect heeft voor de meerderheid van de bevolking die deze regering heeft gekozen.
Tegelijkertijd werd eens temeer bewezen dat de ‘democratische’ en ‘redelijke strijd’ van de vakbonden een ‘beschaafd’ alternatief vertegenwoordigde.
Strijden achter de vakbonden, betekent de kapitalistische logica aanvaarden
Het vervolg van het scenario van de vakbondsacties heeft enkel gediend om de campagne te verdiepen en de boodschap te benadrukken die de bourgeoisie wil doen overbrengen. De reeks van provinciale beurtstakingen en de nationale stakingsdag zijn uitgemond in een grote ‘overwinning’: de vakbonden werden uitgenodigd op het sociaal overleg met het patronaat en de regering, die beweerde bereid te zijn om ‘toe te geven’ op bepaalde kleinere aspecten van de aangekondigde maatregelen. Na een maand van ‘harde onderhandelingen’, werd er een sociaal akkoord getekend begin februari met de christelijke en liberale vakbonden, terwijl de socialistische vakbond oordeelde dat het akkoord onvoldoende was, in het bijzonder voor wat betreft de fetisj van de ‘indexsprong’ die werd opgelegd door de regering (die in werkelijkheid zuiver een kwestie van principe is, aangezien de inflatie voor het ogenblik quasi nul is). In ieder geval wacht de vakbond af of de regering beslist om nog andere toegevingen te doen en de bond voorziet andere types van acties want “de stakingsbereidheid is hoog onder onze militanten”.
Zo is de zaak afgerond. In november 2014, hadden de vakbonden radicale refreinen ingezet: “het is nu alles of niets: de waarheid moet op tafel komen”. Deze waarheid is dat zij proberen om radicaal verzet tegen de soberheid proberen te assimileren aan terroristisch geweld en dat zij de onderwerping aan de imperatieven van het nationaal belang van de burgerlijk democratische staat als enig alternatief stellen. Deze waarheid over de vakbonden is niet nieuw. Sinds het begin van de Eerste wereldoorlog, dus al meer dan 100 jaar, spelen de vakbonden schijnheilig het spel mee van het kapitalistische systeem.
Ook deze keer weer, hebben zij, via een reeks gefragmenteerde stakingen, stilzwijgend betogingen en heel wat andere acties die tot niets leiden (zoals de gescheiden betogingen van de sociale werkers, de studenten en de treinbestuurders op 11december ll.), de arbeidersklasse een duw gegeven in de afgrond van ontreddering en verwarring. Hun enige doel was om in de geest van de werkende arbeiders, werklozen en gepensioneerden nog dieper te doen doordringen dat strijd nergens toe leidt, dat de soberheidsmaatregelen onvermijdelijk zijn en dus moeten geslikt worden. De vakbonden zijn dus echte wolven in schapenvacht, wier acties er slechts op gericht zijn om de logica te doen aanvaarden van een onmenselijk kapitalisme, dat in ontbinding is geraakt.
Zoals alle Linkskommunisten weten sinds de publicatie in 1920 van het programma van de revolutionairen van de KAPD, zijn de vakbonden “op die manier, naast de burgerlijke fundamenten, één van de belangrijkste steunpilaren van de kapitalistische staat” (Programma van de ‘Kommunistische Arbeiter Partei Deutschlands’, in mei 1920). Al 100 jaar staan de vakbonden niet meer aan de kant van de arbeidersklasse. Al meer dan een eeuw, zijn ze geen strijdorganisatie meer van de werkers. Als de vakbonden momenteel hoog van de toren blazen, dan is dat niet om de belangen van de werkers te verdedigen, maar die van de staat, van het kapitaal, en de nationale economie. Ze doen dat om het verzet te verlammen voorleer het kan rijpen en vooraleer het de vorm zou krijgen van een echte strijd tegen de oorzaken van alle ellende.
Jos & Zyart / 15.02.2015
Cabu, Charb, Tignous, Wolinski, deze vier namen onder het twintigtal doden, die de balans uitmaken van het bloedbad in Parijs van 7 en 9 januari, zijn een symbool. Zij waren het die op de eerste plaats werden geviseerd. En waarom? Omdat zij de intelligentie vertegenwoordigden tegen de domheid, de rede tegen het fanatisme, de opstand tegen de onderwerping, de moed tegen lafheid (1 [5]), de sympathie tegen de haat, en deze specifiek menselijke kwaliteit: de humor en de lach tegen het conformisme en de weldenkende eentonigheid.
Men kan sommige van hun politieke standpunten verwerpen en bestrijden (waarvan sommigen volkomen burgerlijk waren). (2 [6]) Maar wat getroffen werd, was juist wat ze bij uitstek uitstraalden. Deze barbaarse uitbarsting van geweld tegen eenvoudige tekenaars of ongevaarlijke klanten van een supermarkt, neergeknald enkel om het feit dat ze joden waren, heeft een aanzienlijke ontroering veroorzaakt, niet alleen in Frankrijk maar in de hele wereld, en dat is normaal. Het gebruik dat vandaag door vertegenwoordigers van de burgerlijke democratie van deze ontroering wordt gemaakt mag het feit niet verduisteren dat de verontwaardiging, de woede en de diepe droefheid, die miljoenen mannen en vrouwen troffen en die ze, op 7 januari, spontaan de straat op deed gaan, een gezonde en elementaire reactie was op deze laaghartige barbaarse daad.
Het terrorisme dateert niet van vandaag. (3 [7]) Het nieuwe is de vorm die het heeft aangenomen en het feit dat het zich, vanaf het midden van de jaren '80, sterk heeft ontwikkeld om uiteindelijk een wereldwijd verschijnsel zonder weerga te worden. De reeks blinde aanslagen, die Parijs in 1985-‘86 heeft getroffen en die overduidelijk niet een gewone daad was van kleine geïsoleerde groepen maar de handtekening droeg van een Staat, wijdde een nieuwe periode in van het gebruik van het terrorisme. Sindsdien heeft dit fenomeen zich uitgebreid op een manier, die ongekend is in de geschiedenis, en het heeft een toenemend aantal slachtoffers geëist.
De terroristische aanslagen, die door islamistische fanatici zijn gepleegd, zijn evenmin een nieuw verschijnsel. De geschiedenis aan het begin van deze eeuw getuigt ervan, en in een omvang die veel groter is dan die van de aanslagen begin januari 2015 te Parijs,.
De kamikaze-achtige aanslagen met vliegtuigen op de Twin Towers van New York op 11 september 2001 hebben een nieuw tijdperk ingeluid. Voor ons is het duidelijk dat de Amerikaanse geheime diensten deze aanslagen hebben laten begaan en zelfs begunstigd waardoor het voor de Amerikaanse imperialistische macht mogelijk werd om de oorlog in Afghanistan en in Irak te rechtvaardigen en te ontketenen. Net zoals de Japanse aanval op de marinebasis van Pearl Harbor in december 1941 voorzien en gewild was door Roosevelt om de Verenigde Staten een voorwendsel te geven om aan de Tweede Wereldoorlog deel te nemen. (4 [8]) Maar het is eveneens duidelijk dat degenen, die de besturing van de vliegtuigen hadden overgenomen, compleet waanzinnige fanatici waren die dachten het paradijs te verdienen door massaal te doden en door hun leven op te offeren.
Minder dan drie jaar na New York, op 11 maart 2004, vormde Madrid het theater van een verschrikkelijke moordpartij: “islamistische” bommen veroorzaakten 200 doden en meer dan 1500 gewonden in het station van Atocha. Menselijke lichamen waren zo uiteengereten, dat zij slechts middels hun DNA konden geïdentificeerd worden. Het jaar daarop, op 7 juli 2005, was het Londen dat werd getroffen: vier explosies, eveneens in het openbaar vervoer, veroorzaakten 56 doden en 700 gewonden. Ook Rusland heeft, in de loop van 2000, verschillende islamistische aanslagen gekend, waarvan die op 29 maart 2010 39 doden en 102 gewonden veroorzaakte. En natuurlijk werden de perifere landen, sinds de Amerikaanse interventie in 2003, naar het voorbeeld van Irak, niet gespaard, zoals we onlangs nog hebben kunnen zien in Pakistan, in Peshawar, waar in december 141 personen, waarvan 132 kinderen, in een school overleden.
Deze laatste aanslag, waar kinderen het specifieke doelwit waren, illustreert, in heel zijn afschuwelijkheid, de toenemende barbaarsheid van deze aanhangers van de “Jihad”. Maar de aanslag van 7 januari in Parijs, hoewel veel minder moorddadig en gruwelijk dan die in Pakistan, vormt de uitdrukking van een nieuwe dimensie in de barbaarsheid.
In alle vorige gevallen, hoe weerzinwekkend het uitmoorden van een burgerbevolking en met name van de kinderen ook was, was er nog een zekere “rationaliteit”: het ging om een wraakneming of een poging om druk uit te oefenen op Staten en hun strijdkrachten. De moordpartij van Madrid in 2004 werd geacht Spanje te “straffen” voor zijn medeplichtigheid in Irak aan de zijde van de Verenigde Staten. Datzelfde gold voor de aanslagen van 2005 in Londen. Bij de aanslag van Peshawar ging het erom druk uit te oefenen op de Pakistaanse militairen door hun kinderen af te slachten. Maar in het geval van de aanslag van 7 januari in Parijs is er geen sprake van een - zelfs illusoir - gelijkaardig “militaire doel”. Men heeft de tekenaars van “Charlie Hebdo” en hun collega's vermoord om “wraak te nemen voor de profeet”, van wie deze krant karikaturen had gepubliceerd. En dat, niet in een land dat verwoest was door de oorlog of onderworpen was aan het religieuze obscurantisme, maar in “democratisch, neutraal en republikeins” Frankrijk.
De haat en het nihilisme zijn altijd een essentiële drijfveer in de daden van de terroristen, en in het bijzonder van hen die opzettelijk hun leven opofferen om zo massaal mogelijk te doden. Maar deze haat, die menselijke wezens in koele moordmachines verandert, zonder de minste consideratie voor de onschuldigen die ze vermoorden, hebben als voornaamste doelwit de Staten, die andere “moordmachines”. Niets van dat op 7 januari in Parijs: de obscurantistische haat en het fanatieke verlangen tot wraak komen hier in zuivere vorm tot uiting. Hun doelwit is de andere, die andere die anders denkt dan ik, en vooral de andere die denkt omdat ik besloten heb om niet meer te denken, deze bekwaamheid die eigen is aan de menselijke soort.
Daarom heeft het bloedbad van 7 januari een zodanige grote impact veroorzaakt. In zekere zin wordt men geconfronteerd met iets dat ondenkbaar is: hoe hebben de hersenen van mensen, die toch zijn opgevoed in een “beschaafd” land, een dergelijk barbaars en absurd plan kunnen bedenken, die veel lijkt op die van de meest fanatieke nazi’s, die de boeken verbrandden en de Joden uitroeiden?
En dat is nog niet het ergste. Het ergste is het dat de meest extreme daad van de broers Kouachi, van Amedy Coulibaly en hun eventuele medeplichtigen, slechts het topje is van een ijsberg, van een hele stroming die steeds meer tot bloei komt in de arme voorsteden, een onderstroom die zich heeft laten horen toen een bepaald aantal jongeren het idee opperden dat “Charlie Hebdo het, door de profeet te beledigen, zelf uitgelokt heeft”, en dat de moord op de tekenaars iets “normaals“ was.
Dat is eveneens een uitdrukking van de vooruitgang die de barbaarsheid, de ontbinding maakt in onze “beschaafde” maatschappij. Het onderduiken van een deel van de jeugd, en niet alleen van hen die een migrantenachtergrond hebben, in de religieuze en obscurantistische haat is, onder andere, een bijzonder kenmerkend symptoom van de extreme crisis, van de verrotting van de kapitalistische maatschappij.
Vandaag, ongeveer overal (in Europa eveneens en in het bijzonder in Frankrijk), worden talloze jongeren zonder toekomst, met een chaotisch traject, vernederd door opeenvolgende mislukkingen, door de culturele en sociale ellende, gemakkelijke prooien voor de gewetenloze ronselaars (vaak verbonden met Staten of met politieke uitingen zoals Daesh), die deze “loosers” met hun al even onverwachte als plotselinge bekering in hun netwerken opnemen en ze omvormen tot potentiële huurmoordenaars of tot kanonnenvlees voor de “Jihad“. Met de afwezigheid van enig vooruitzicht, wat eigen is aan de huidige crisis van het kapitalisme, een economische maar ook een sociale, morele en culturele crisis, met de fundamentele verrotting van de maatschappij die door alle poriën dood en vernietiging uitzweet, is het leven van een groot aantal van deze jongeren in hun eigen ogen doelloos en waardeloos geworden. Zij neemt dan ook vaak en zeer snel de religieuze kleur aan van een blinde en fanatieke onderwerping, die allerlei irrationele en extreme, barbaarse gedragingen aanwakkert, die door een sterk zelfmoordnihilisme worden gevoed.
De verschrikkingen van de kapitalistische maatschappij in ontbinding, die op andere plaatsen massaal kindsoldaten voortbrengen (bijvoorbeeld in Oeganda, in Kongo of in Tsjaad in het bijzonder sinds het begin van de jaren '90), brengen in het hart van Europa zelf nu jonge psychopaten voort, koelbloedige professionele moordenaars, volkomen gedesensibiliseerd en in staat tot het ergste, zonder zelfs hiervoor een beloning te verwachten. Kortom, deze kapitalistische maatschappij, die staat te verrotten, als zij aan haar eigen ziekelijke en barbaarse dynamiek wordt overgelaten, zal de hele mensheid geleidelijk meeslepen in de bloedige chaos, de moorddadige waanzin en de dood. Zoals het terrorisme laat zien, brengt ze steeds meer individuen voort die volkomen wanhopig, fijn gemaald en in staat zijn tot de ergste gruweldaden; fundamenteel bewerkt ze deze terroristen naar haar beeld. Als dergelijke “monsters“ bestaan, dan komt dat omdat de kapitalistische maatschappij “monsterachtig” is geworden. Niet alle jongeren, die door deze obscurantistische en nihilistische afwijking worden beïnvloed, melden zich aan voor de “Jihad”. Maar het feit dat velen van hen zij die deze stap hebben genomen als “helden” of “rechtvaardigen” beschouwen, vormt een bewijs voor het steeds meer massale karakter van de wanhoop en de barbarij, die de maatschappij binnendringt.
Maar de barbaarsheid van de huidige kapitalistische wereld komt niet alleen tot uitdrukking in deze terroristische daden en de sympathie die zij bij een deel van de jeugd genieten. Zij drukt zich eveneens uit in de laaghartige manier waarop de bourgeoisie bezig is om zich deze drama’s toe te eigenen.
Op het moment dat wij dit artikel schrijven, bereidt de kapitalistische wereld, met aan het hoofd de voornaamste “democratische“ leiders, zich erop voor om een van de smerigste handelingen te verrichten waarvan hij het geheim heeft. Op zondag 11 januari zullen, rond President Hollande en alle politieke leiders van het land van alle politieke kleuren, Angela Merkel, David Cameron, de regeringsleiders van Spanje, Italië en vele andere landen van Europa, maar ook de Koning van Jordanië, Mahmoud Abbas, voorzitter van de Palestijnse Raad, en Benyamin Netanyahou, Minister-President van Israël samenkomen voor een enorme manifestatie in de straten van Parijs.(5 [9])
Terwijl honderdduizenden mensen, de avond van 7 januari spontaan de straat opgingen, begonnen de politici, met François Hollande voorop, en de Franse media hun campagne: “het is de persvrijheid en de democratie” die worden geviseerd, “men moet zich mobiliseren en zich verenigen om deze waarden van onze republiek te verdedigen”. In de betogingen, die volgden op die van 7 januari, heeft men steeds meer het Franse volkslied, de “Marseillaise”, kunnen horen, waarvan het refrein luidt: “Moge het onreine bloed onze voren doordrenken!”. “Nationale eenheid”, “bescherming van de democratie”, dat zijn de leuzen die de heersende klasse ons in wil prenten. Dat wil zeggen: dezelfde leuzen die, in de XXe eeuw, de mobilisatie en de afslachting van tientallen miljoenen proletariërs in beide wereldoorlogen hebben gerechtvaardigd. Hollande heeft het in zijn eerste redevoering trouwens goed gezegd: door het leger naar Afrika te zenden, met name naar Mali, heeft Frankrijk zich reeds gevoegd bij de strijd tegen het terrorisme (net zoals Bush, die de Amerikaanse militaire tussenkomst in 2003 in Irak hetzelfde doel toedichtte). Uiteraard hebben de imperialistische belangen van de Franse bourgeoisie niets met deze interventies te maken!
Arme Cabu, Charb, Tignous, Wolinski! Islamistische fanatici hebben hen een eerste keer gedood. Ze zouden nog een tweede keer worden gedood door al deze vertegenwoordigers en “fans“ van de burgerlijke “democratie”, al deze staatshoofden en regeringsleiders van een rottend wereldsysteem die de voornaamste verantwoordelijke is voor de barbaarsheid, die de menselijke maatschappij binnendringt: het kapitalisme. Politieke leiders die niet aarzelen om zelf gebruik te maken van terreur, van moorden, van represailles tegen burgerbevolkingen, wanneer het erom gaat de belangen van dit systeem en zijn heersende klasse, de bourgeoisie, te verdedigen,
Een einde stellen aan de barbaarsheid, waarvan het moorden van januari 2015 in Parijs de uitdrukking zijn, moet zeker niet verwacht worden van hen die de voornaamste verdedigers zijn van en die garant staan voor het economische systeem, dat deze barbaarsheid veroorzaakt. Dit kan slechts het gevolg zijn van de omwenteling van dit systeem door het wereldproletariaat, dat wil zeggen: door de klasse die op geassocieerde wijze de essentiële rijkdommen van de maatschappij produceert. Het moet worden vervangen door een echte wereldwijde menselijke gemeenschap, die niet meer gebaseerd is op winst, concurrentie en het gebruik van de mens door de mens, maar op de afschaffing van deze overblijfselen van de menselijke prehistorie. Een maatschappij die is gebaseerd op “een associatie, waarin de vrije ontplooiing van een ieder de voorwaarde is voor de vrije ontplooiing van allen” (6 [10]), de communistische maatschappij.
RI / 2015.01.11
Voetnoten
(1) Al jarenlang ontvingen deze tekenaars regelmatig doodsbedreigingen
(2) Wolinski, de ‘68-er, heeft vervolgens verschillende jaren aan “l'Humanité”, het blad van de Stalinistische KP, meegewerkt. Hijzelf had trouwens geschreven: “Wij hebben mei ‘68 gemaakt om niet te worden wat wij geworden zijn”.
(3) In de XIXe eeuw hadden kleine minderheden, die tegen de Staat in opstand kwamen, zoals de populisten in Rusland en bepaalde anarchisten in Frankrijk of in Spanje, er hun toevlucht toe genomen. Deze steriele gewelddadige acties werden altijd door bourgeoisie tegen de arbeidersbeweging gebruikt om de repressie en om “schurkenwetten” te rechtvaardigen.
(4) Lees ons artikel over onze website: Pearl Harbor 1941, 'Twin Towers' 2001: machiavelisme van de bourgeoisie. (https://fr.internationalism.org/french/rint/108_machiavel.htm [11]).
(5) De oproep om mee te doen aan deze manifestatie van “Nationale Eenheid“ is unaniem gedaan door de vakbonden en de politieke partijen (alleen het Front National zal er niet zijn), maar ook door de media. Zelfs de sportkrant L’Équipe roept op om mee te demonstreren!
(6) Marx, Het communistische Manifest, 1848
Tekening van Wolinski uit 1968. De arbeiders roepen om de revolutie, de vakbondsverantwoordelijke antwoordt: “Jullie zijn gek! De regering en het patronaat zullen dit nooit aanvaarden.”
Ebola is niet louter een medisch probleem. Het is vooral een sociale kwestie, het product van een systeem dat alle technologische en wetenschappelijke mogelijkheden heeft om het lijden van de mensen in de wereld, veroorzaakt door epidemieën, tot een minimum te beperken, maar dit niet voor elkaar krijgt.
De mensheid beheerst de explosieve uitbraken van de meest besmettelijke epidemieën. In haar geschiedenis is de mensheid regelmatig geconfronteerd met de uitbraken van natuurlijke ziekten, die reusachtige delen van de wereldbevolking doodden. Maar de evolutie van kennis stelde de mensheid steeds meer in staat de middelen te vinden om hun verwoestende gevolgen en aantal gedode mensen te verminderen.
Waarschijnlijk was de eerste massale en wereldwijde pandemie de zogenaamde “Zwarte Dood”, welke in Europa haar hoogtepunt bereikte in de jaren 1346-1353. Het was één van de meest verwoestende epidemieën, die leidde tot de dood van een geschatte 30-60% van de totale Europese bevolking. Door het toepassen van quarantainemaatregelen slaagde de mensheid erin de verdere uitbreiding ervan te verhinderen. In de 19de eeuw, in1826, brak er een choleraepidemie uit, die ook Europa raakte en tienduizenden mensen in Groot-Brittannië besmette. Eerst was het idee dat het werd veroorzaakt door een directe blootstelling aan de resten van vuil en bederf. Maar gebruik makend van eenvoudige onderzoekmethodes toonde een klein aantal artsen aan dat een gebrek aan hygiëne in de watervoorziening de ziekte verspreidde, iets dat Friedrich Engels al duidelijk had aangetoond:
“….. ondanks de opwinding die (…) de cholera-epidemie bij de gezondheidspolitie verwekte (….) is dit alles (….) bijna in precies dezelfde toestand als in 1831! (….) niet slechts de kelders, maar zelfs de benedenverdiepingen van alle huizen in deze buurt vochtig zijn, maar ook omdat een aantal van deze kelders, die voorheen met aarde waren dichtgegooid, mettertijd weer zijn uitgegraven en weer worden bewoond. (…) In één kelder, omdat de bodem ervan beneden het peil van de rivier lag, steeg ononderbroken water op uit een met leem dichtgestopt gat in de vloer, zodat de bewoner, een handwever, iedere morgen zijn kelder uithozen en het water op straat lozen moest!”( De toestand van de arbeidersklasse in Engeland, Hoofdstuk 2, De grote steden)
In Hamburg, een van de snelst groeiende steden in Duitsland, woedde de cholera opnieuw tien weken, waardoor alle commerciële activiteiten en de handel tot een volledige stilstand kwamen. 8.600 mensen stierven. In het jaar 1892 hoopte Friedrich Engels dat “De herhaaldelijke bezoekingen van cholera (…) en andere epidemieën hebben de Britse bourgeoisie de dwingende noodzaak ingescherpt zijn steden gezond te maken.” (Voorwoord bij De toestand van de arbeidersklasse in Engeland, 1892). De wetenschap ontdekte uiteindelijk dat de cholera door een vervuilde watervoorziening en door de blootstelling aan de uitwerpselen van besmette personen werd overgebracht.
In de loop van de 19de eeuw bereikte de geneeskunde enorme doorbraken. De ontwikkeling van vaccins en, wat nog belangrijker is, de introductie van sanitaire maatregelen, gekoppeld aan een beter inzicht in besmettelijke ziekte (epidemiologie), zijn wapens van onschatbare waarde geweest in de strijd voor de gezondheid van de mensen. “De ergste in dit boek beschreven misstanden zijn thans opgeheven of althans minder opvallend gemaakt….” (Idem)
In de eerste helft van de 20ste eeuw ging de ontwikkeling van wetenschap verder, en boekte nog steeds een aanzienlijke vooruitgang. De ontdekking van antibiotica, de introductie van efficiënte geneesmiddelen en inenting tegen een stijgend aantal ziekten, betekende dat een aantal van hen verre van het aantal sterfgevallen als vóór de Tweede Wereldoorlog veroorzaakten. Aldus was de bourgeoisie er zestig jaar geleden van overtuigd dat de globale oorlog tegen besmettelijke ziekten in de wereld op weg was naar een overwinning.
Maar, de toename van de tegenstellingen van het kapitalistische systeem, het begin van zijn vervalperiode, de historische crisis van het burgerlijke systeem, hadden de voorwaarden geschapen voor de uitbraak van twee wereldoorlogen en een heel aantal lokale oorlogen. Dit moest wel een dramatische invloed op de volksgezondheid hebben. De Eerste Wereldoorlog in het bijzonder leidde tot de uitbraak van een nieuwe pandemie.
De oorlog had geleid tot een volledige verwoesting van grote gebieden van Europa, de verplaatsing van miljoenen mensen, de vernietiging van de productiemiddelen en woningen, het massale transport van legertroepen van en naar alle regio’s in wereld…. Met andere woorden: de ontketening van een reusachtige chaos en een belangrijke terugval van de hygiënische en sanitaire omstandigheden.
Een nieuwe vorm van griep - als gevolg van censuurregels in oorlogstijd de Spaanse griep genoemd - werd bijzonder besmettelijk in de herfst van 1918 in Frankrijk. Chinese arbeiders, die van noordelijk China naar Frankrijk waren verscheept, vlak achter de frontlinie in de meest afschuwelijke omstandigheden aan het werk gezet, reeds op de rand van de uithongeringsdood, besmetten de militairen in de loopgraven. De griep verspreidde zich al snel naar de VS en delen van Azië. Hij doodde een geschatte 50 miljoen mensen over de hele wereld, waardoor hij wordt gerangschikt als een van de dodelijkste epidemieën in de geschiedenis. De bourgeoisie heeft altijd ontkend of gebagatelliseerd dat er enig verband zou hebben bestaan tussen de omstandigheden die door de oorlog waren geschapen en het reusachtige aantal sterfgevallen veroorzaakt door de griep.
De vooruitgang in medische wetenschap en gezondheidszorg, die vanaf het midden van de 19de eeuw was bereikt, is nooit uitgebreid naar en in de praktijk gebracht in alle landen van de wereld. In de zogenaamde “ontwikkelingslanden” bleef de toegang tot dergelijke verbeteringen voor de grote meerderheid van de arbeiders en de boeren geblokkeerd. En dit is sindsdien nooit veranderd. Toenemende alarmsignalen over besmettelijke ziekten in deze gebieden van de wereld werpt een schaduw van twijfel over de propaganda over de “rooskleurige toekomst” en de “goede gezondheid” van het huidige systeem.
De fase van de ontbinding, die aan het eind van de jaren '80 begint, veroorzaakt een geest van ‘ieder voor zich’, doet de sociale samenhang scheuren en leidt tot een steeds groter moreel bederf. De ontbinding wordt gemerkt door de tendens tot een volledige chaos in alle hoeken van de wereld. Het kapitalisme in ontbinding slaagt er niet in om de ziekten tegen te gaan, maar neigt er daarentegen zelfs toe hen te verergeren en op te wekken.
Voor het marxisme is er hier niets verrassend aan. Deze ziekten zijn uitdrukkingen van het feit dat het kapitalistische systeem compleet aan het verrotten is, vanwege de bestaande impasse tussen de twee belangrijke klassen in de bestaande maatschappij: de bourgeoisie en het proletariaat. Aangezien de arbeidersklasse niet in staat is haar revolutionair perspectief door te zetten, nemen de tegenspraken van kapitalisme in verval alleen maar toe.
Tegen de achtergrond van deze groeiende chaos en door de overeenkomstige verslechtering van de hygiënische omstandigheden, waren er aan begin van dit millennium:
ongeveer 3.3 miljard mensen in de “ontwikkelingslanden“ die geen toegang hadden tot proper drinkwater;
bijna 2.5 miljard mensen (meer dan één derde van de wereldbevolking), die geen toegang hadden tot fundamentele sanitaire voorzieningen.
elk jaar 250 miljoen mensen ziek geworden door vervuild water, die in 5 tot 10 miljoen van de gevallen tot de dood leidde.
De opkomst van nieuwe besmettelijke ziekten en het opnieuw verschijnen van oude in verschillend regio’s van de wereld, waarvan men verondersteld was bevrijd te zijn, hebben een nieuwe gezondheidscrisis veroorzaakt, die alle tot dusver gerealiseerde verworvenheden dreigt te overweldigen. Ziekten die normaal gesproken altijd geografisch beperkt waren, treffen nu regio’s waarvan werd gedacht dat die veiliggesteld waren. Terwijl sommigen ziektes volledig zijn overwonnen, vechten anderen ziekten, zoals cholera en tuberculose, die altijd tot de grootste “natuurlijke” vijanden van de mensheid hebben behoord, zich met een hernieuwde hardnekkigheid een weg terug, waardoor jaarlijks miljoenen mensen sterven.
Het is de ontbinding van de maatschappij die duidelijk verantwoordelijk is voor een situatie op het vlak van de gezondheidszorg, die onbeheersbaar wordt. Neem bijvoorbeeld SARS, die een van laatste gevaarlijke pandemies was voor de uitbraak van Ebola. Van SARS wordt “verondersteld dat het overgeslagen is van de ene soort op de andere, in een straatarm gebied in het Zuidoosten van China, waar de mensen als het ware samenhokken met hun dieren onder omstandigheden die doen denken aan de Middeleeuwen. Deze [situatie] ligt aan de oorsprong van veel van de ernstigste griepepidemieën wereldwijd. Het ‘succes’ van de wereldmarkt ligt niet in het voorkomen van de totstandkoming van de ziektes, maar voorziet net de middelen voor hun verspreiding over de hele aardbol.” (‘SARS: Symptom of a decaying society’, World Revolution, publicatie van de IKS in Groot-Brittannië, Mei 2003).
“De neergang van het kapitalisme in militaristisch barbarendom komt het duidelijkste tot uiting in Afrika. In voortdurende conflicten, in de fragmentatie van kapitalistische staten, in de vervaging van de landsgrenzen, in de rol van clans en krijgsheren (...,) is het mogelijk om de fragmentatie en de chaos te zien die zich over dit continent uitbreiden, en die ons een idee geven van wat de ontbinding van het kapitalisme voor de hele mensheid in het verschiet heeft.” (‘The spread of war shows capitalism is at a dead-end, World Revolution, Mei 2013)
In de afgelopen decennia zijn, van de drie landen die het ergst worden getroffen door Ebola (Liberia, Sierra Leone, Guinea), twee verwoest door burgeroorlogen en etnische slachtpartijen. Tussen 1989 en 2003 werd de infrastructuur van Liberia vernietigd door twee burgeroorlogen. Sierra Leone werd geteisterd door een burgeroorlog van 11 jaar. Meer dan 100.000 mensen verloren daarbij hun leven en een veelvoud van hen onderging een ‘speciale’ straf in de vorm van barbaarse verminkingen.
Bovendien hebben de uitgestrekte projecten van de buitenlandse bedrijven, die op een niets ontziende wijze olie en gas of een van de minerale bronnen voor de nieuwe economieën exploiteren, tot een massale ontbossing en tot de vernietiging van de lokale habitat en de natuurlijke infrastructuur geleid. De ineenstorting van de sociale samenhang heeft het levensonderhoud van de landelijke bevolking sterk beïnvloed. De inheemse mensen werden gedwongen om hun landerijen te verlaten en naar stedelijke krottenwijken te verhuizen.
Van de drie landen is Liberia wel een van de minst economisch ontwikkelde en meeste verarmde landen in de wereld. Volgens het Wereldvoedselprogramma van de VN (WVP) leven 1.3 miljoen mensen in Liberia in extreme armoede. In Sierra Leone leeft 70% van de bevolking in extreme armoede. De helft van de bevolking in deze drie landen leeft in de grootste ellende, waarbij het hen ontbreekt aan de meest elementaire vormen van hygiëne, zoals toegang tot proper drinkwater.
De ononderbroken ontbossing heeft ook geleid tot een radicale verandering van de klimaatomstandigheden in de landen van westelijk en centraal Afrika. Er wordt een toename verwacht van de meest extreme vormen van neerslag. Plotselinge veranderingen, van droge naar natte omstandigheden, vormen een gunstig klimaat voor het uitbreken van Ebola. Het is de combinatie van de exploitatie door de buitenlandse bedrijven, de radicale verandering van weersomstandigheden en de globale economische crisis die de voorwaarden heeft geschapen voor de huidige catastrofale situatie op het vlak van de gezondheid.
Het is niet de eerste keer dat Ebola uitbreekt. Er hebben herhaalde uitbraken plaatsgevonden, bijna elk jaar, sinds het voor het eerst werd ontdekt in 1976 in Centraal-Afrika. Ebola is hoofdzakelijk een plattelandsziekte waar het voedsel, dat door middel van de jacht wordt verzameld, mensen blootstelt aan besmette dieren, en waar het gebrek aan proper water de besmetting verspreid. De geïsoleerde omstandigheden in de plattelandsgebieden beperkte het aantal geïnfecteerden, en doodden slechts een paar honderd mensen.
Dit jaar verspreidde de Ebola zich voor het eerst naar de dichtbevolkte gebieden langs de westkust van Afrika. In deze gebieden zijn niet alleen de hygiënische omstandigheden, maar ook de staat van gezondheidszorg rampzalig, die de kwetsbaarheid van de krottenwijken voor de epidemie nog groter maakt.
Het virus ging de capaciteit van de lokale gezondheidszorg volledig te boven. Het verspreidt zich permanent sneller dan de capaciteit om het onder controle te krijgen. Nadat 60 werkers in de gezondheidszorg door de uitbraak van Ebola waren gestorven, ontstond er een zekere vorm van paniek. Joseph Fair: “Er zijn er heel wat die het zinkende schip verlaten.” Nadat de ziekte bijna 1.000 mensen had gedood en bijna 2.000 had besmet, verklaarde de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) op 8 augustus de Ebola-epidemie tot een internationale noodtoestand ter bedreiging van de wereldgezondheid.
Het tempo van de besmetting versnelt nog steeds. De volksgezondheidszorg in Monrovia staat op het punt totaal ineen te storten. Alle basisvoorzieningen van de gezondheidszorg zijn gesloten, met inbegrip van de medicijnvoorziening voor de kinderen tegen malaria en medische behandeling voor zwangere vrouwen.
In de buitenwijk van Monrovia, in West Point, hebben de lokale ingezetenen, die door de gebeurtenissen en uit diep wantrouwen ten opzichte van de overheid, een school aangevallen die de autoriteiten stilletjes hadden veranderd in een isolatiecentrum voor mensen met Ebola-symptomen. De protesterende lokale bevolking brak in de school binnen en namen beddengoed en andere voorzieningen mee. Op zaterdag 18 augustus vielen de boze ingezetenen van West Point gezondheidswerkers aan.
Op 19 augustus, werd er een quarantainemaatregel aangekondigd voor West Point, waardoor een geschat aantal van 75.000 mensen in de val zat, en de nederzetting in feite veranderde in een reusachtig kerkhof. De ingezetenen bevonden zich daarmee in de “killing fields” van de epidemie. ‘Zij kunnen sterven, maar in ieder geval onder elkaar!’ De quarantaine, die de dood van honderden mensen, niet alleen wegens Ebola, maar ook door malaria (kinderen) veroorzaakte en gebrek aan voedsel en proper water, moest na 10 dagen worden opgeheven. In elk geval braken de ingezetenen in grote aantallen uit de afzetting.
Het Ebola virus heeft het hele potentieel in zich een ramp te worden op een schaal die zich nooit meer heeft voorgedaan sinds de Spaanse Griep van 1918-1920, bijna honderd jaar geleden.
Tot nu toe kwam er slechts een uiterst kleine toestroom van hulp uit de rijke landen. Halfweg september bedroegen toezeggingen of schenkingen op schrift in totaal $326.7 miljoen dollar. Naast de mobilisering van een paar honderd toegewijde vrijwillige artsen en verpleegsters, vinden er voor het grootste deel maar kleine daadwerkelijke leveringen plaats van materiaal en gezondheidszorgpersoneel. De schriftelijk toegezegde hulp is nog $600 miljoen te weinig, om het aantal vereiste ziekenhuisbedden, personeel en andere behoeften te kunnen aanschaffen, die nodig is om de uitbraak onder de knie te krijgen, die zich in een alarmerend tempo uitbreidt.
De uitgaven van de VS, in de loop van de afgelopen negen maanden, bedragen nauwelijks $100 miljoen dollar. Dit staat in een dramatisch contrast tot de miljarden die door de imperialistische machten en hun bondgenoten onder de Golfmonarchieën ter beschikking worden gesteld voor de nieuwe oorlog in Syrië en Irak, laat staan de honderden miljarden die aan de oorlogen in Libië, Irak en Afghanistan zijn verspild. Niettemin beschreef Obama de uitbraak van Ebola als een “nationale veiligheidsprioriteit” voor de VS, omdat het de destabilisatie kan teweegbrengen van West-Afrika, dat “diepgaande economische, politieke en veiligheidsimplicaties” met zich meebrengt. Dus kon hij niets anders bedenken dan drieduizend militaire manschappen te sturen.
De rapporten van de WGO wijzen op een exponentiële toename van het aantal gevallen, die ruwweg om de drie weken verdubbelen. Het International Rescue Committee (IRC) heeft er, namens 34 Ngo’s, voor gewaarschuwd dat de wereld slechts vier weken de tijd heeft om te voorkomen dat de crisis ervan te onbeheersbaar wordt (2 oktober 2014). Tegelijkertijd constateert het dat, van de 1.500 nieuwe medicijnen die tussen 1974 en 2004 wereldwijd ter beschikking werden gesteld, slechts 10 zich op de tropische ziekten richtten. Wat Ebola betreft is er sinds 1976 nauwelijks enige vorm van onderzoek gedaan. Dus blijven de tropische ziekten meer dan een miljard mensen in de wereld besmetten en tot 500.000 per jaar doden.
John Ashton, van de Afdeling Volksgezondheidszorg (Faculty of Public Health) in Londen, beschreef de daadwerkelijke situatie als “een moreel faillissement van het kapitalisme, dat handelt bij gebrek aan een ethisch en sociaal kader.” De New Yorker verklaarde zonder omwegen dat de “ziekten die meestal armen in arme landen besmetten geen onderzoekprioriteit zijn, omdat het onwaarschijnlijk is dat die markten ooit eens iets zullen opbrengen.”
De huidige verspreiding van Ebola veroorzaakt een reusachtige ongerustheid in de centrale landen. Zoals altijd, zijn de zeer “antiracistische” staten vrij slim om de vrees voor Afrikaanse reizigers te gebruiken om xenofobische gevoelens onder de bevolking van Europa aan te wakkeren. De voornaamste fracties van de heersende klasse wenden het klimaat van angst en paniek aan voor eigen nut:
zodat iedereen de veel grotere bedreigingen, zoals oorlog of kernrampen, zouden vergeten die wij vandaag onder ogen zien;
om de bevolking van de centrale landen aan te moedigen zich ter bescherming achter de burgerlijke staat te scharen;
om met alle mogelijke middelen mensen van Afrikaanse landen te blokkeren die een toevluchtsoord zoeken in de centrale landen.
Door gebruik van zeep en proper water kan de verspreiding van het Ebola virus vrij eenvoudig worden ingedamd. Maar het huidige kapitalisme is zelfs niet in staat een dergelijk eenvoudige maatregel toe te passen. De uitbraak van Ebola is het gevolg van de toename van de tegenspraken van het kapitalisme dat al een eeuw lang “alleen maar meer ellende en vernietiging heeft gebracht in al zijn vormen. Geconfronteerd met de voortgeschreden ontbinding van zijn systeem, heeft de heersende klasse niets anders te bieden dan ideologische leugens en repressie”. (‘SARS: It is capitalism which is responsible for the epidemic’, World Revolution Mei 2003)
Zyart / 15.10.2014
Op de Eerste Wereldoorlog volgde de Tweede, op de Tweede Wereldoorlog de Koude Oorlog en op de Koude Oorlog volgde een onophoudelijke reeks van ontelbare gevechtshaarden die, sinds de jaren 1990, steeds grotere delen van de planeet treffen. Al vertoont ze niet het spectaculaire karakter van de confrontatie tussen twee blokken, tussen twee supermachten, toch brengt deze laatste periode het voortbestaan van de mensheid zelf niet minder in gevaar. Haar geniepigere en verraderlijkere dynamiek leidt dan wel niet tot een wereldoorlog, maar wel tot de veralgemening van oorlog en barbaarsheid. De oorlog in Oekraïne, die de terugkeer aangeeft van de oorlog in Europa, het historische hart van het kapitalisme, betekent trouwens een belangrijke kwalitatieve stap in deze richting.
Na de Tweede Wereldoorlog en zijn 50 miljoen doden werd Europa opnieuw een werelddeel dat door de bruutheid van de militaire blokken van Oost en West verscheurd werd. Tijdens deze lange moorddadige periode van de Koude Oorlog vonden de moordpartijen plaats aan de periferie van het kapitalisme, door conflicten die in de eerste plaats gingen tussen de Verenigde Staten en Rusland. De bloedige episode van de Vietnamese oorlog was daar een dramatische illustratie van. Maar meteen na de afbraak van de muur van Berlijn begon er een nieuwe periode.
Gebruikmakend van het voorwendsel van de Iraakse militaire invasie van Koeweit, verklaarden de Verenigde Staten, aan het hoofd van een machtige maar weerbarstige coalitie, in 1991, Irak de oorlog. Hun hoofddoel: de tendens tot versnippering van hun oude imperialistische blok een halt toeroepen en hun wereldwijde leiderschap opnieuw bevestigen door een demonstratie van hun militaire macht. Het ging erom een zogenaamde 'nieuwe wereldorde' te garanderen. Ten koste van een materiële en menselijke ramp (meer dan 500.000 doden), massale bombardementen en het gebruik van zogenaamde moab-bommen die de longen doen barsten, moest deze zogenaamde 'chirurgische ingreep', deze 'beschavende oorlog', 'vrede en welvaart' brengen.
Maar deze leugen zou zeer snel ontmaskerd worden. Bijna tegelijkertijd ontbrandde er immers een nieuwe oorlog aan de poorten van Europa zelf, in ex-Joegoslavië. Een gruwelijke oorlog, op slechts enkele uren van Parijs, die al snel werd gekenmerkt door talrijke massagraven (waaronder die van Srebrenica waar, met de medeplichtigheid van de Franse en Nederlandse blauwhelmen, 6000 tot 8000 Bosniërs werden afgeslacht!)
En vandaag groeit er voor de poorten van Europa opnieuw een militaristische gezwel. In Oekraïne is de bourgeoisie openlijk verscheurd. Gewapende milities, die min of meer gecontroleerd worden door respectievelijk de Russische en Oekraïense staat, staan lijnrecht tegenover elkaar en gijzelen de bevolking van het oosten van Oekraïne. Dit conflict, dat steunt op nationalismen die tientallen jaren aangewakkerd werden, is duidelijk het gevolg van de politiek van de aasgieren. De belangrijkste machten die aan de touwtjes trekken zijn, zoals altijd, de grootmachten: de Verenigde Staten, Rusland, Frankrijk en groot aantal landen van West-Europa.
De dramatische situatie in Oekraïne geeft duidelijk een kwalitatieve stap aan die het zieltogende systeem zet in zijn proces van ontbinding. Het feit dat alle staten en fracties ertoe bijdragen om dit conflict op de spits te drijven, vanwege de uiteenlopende belangen binnen Europa, het centrum van de wereldbrandhaarden in afgelopen eeuw, laat zien hoever het systeem aan het ontbinden is.
Met de instorting van de muur van Berlijn en de implosie van de USSR viel de oude discipline van de blokken weg en werd een echte doos van Pandora geopend. Ondanks de politieke gevolgen en de kortstondige illusies die gewekt werden door de eerste Golfoorlog, werden de Verenigde Staten immers verplicht om overal, steeds vaker, en dikwijls alleen, te blijven ingrijpen, zoals bij de acties in Somalië, Bosnië, Kosovo, Afghanistan en Irak.
Maar deze imperialistische politiek, symbool van een historische impasse, is duidelijk een mislukking. Elk nieuw machtsvertoon van deze supermacht vertaalt zich in een tendens, die openlijk haar onvermogen toont om de oorlogszones onder controle te houden waarin ze was tussengekomen. Als gevolg van een macht die in verval is, kan de imperialistische wanorde en honger, met in het kielzog daarvan een toenemend aantal nationalistische, religieuze en etnische conflicten, alleen maar toenemen.
De middelpuntvliedende krachten, die door een groeiende begeerte worden gevoed, hebben dus conflicten verwekt die, gekenmerkt door de werkelijkheid van de sociale ontbinding, de verbrokkeling van staten veroorzaken, de ergste warlords begunstigen en de gangsterpraktijken van allerlei vormen van handel bevorderen, waarvoor een prijs van dood en vernieling betaald moet worden. In de tweede helft van de jaren 1980 werd het hart van de Europese metropolen, zoals Parijs, Londen en Madrid, reeds getroffen door een reeks moorddadige aanslagen.
Het waren niet gewoonweg aanslagen waartoe groepen of geïsoleerde elementen hun toevlucht namen, maar daden van bestaande staten. In deze zin waren zij oorlogshandelingen, waarvan de aanslag van 11 september 2001 in New York een toppunt vormde. De ergste barbaarse uitdrukkingen, die lang naar de periferie waren gedrongen, neigden er inderdaad toe op te schuiven naar het centrum van het kapitalisme en dit te treffen, gebieden waar alleen het proletariaat door zijn aanwezigheid en zijn potentieel van beschaving, een rem kan vormen.
Alle dagen sterven er vluchtelingen afkomstig uit landen in oorlog en die de Middellandse Zee willen oversteken. Opgestapeld als vee, in boten als doodkisten, proberen zij met behulp van smokkelaars zonder scrupules, wanhopig aan het onbeschrijflijke te ontsnappen. Het aantal vluchtelingen, asielzoekers en ontheemden in eigen land heeft, volgens de UNHCR, voor de eerste keer sinds de Tweede Wereldoorlog officieel de vijftig miljoen overschreden. Alleen al de oorlog in Syrië had aan het einde van het vorig jaar 2,5 miljoen vluchtelingen en 6,5 miljoen ontheemden veroorzaakt. En alle werelddelen worden erdoor getroffen.
Verre van de trends van het kapitalisme in verval te verzwakken, heeft de ontbinding de imperialistische vijandigheden en het steeds irrationalere aspect ervan in ruime mate versterkt, en de weg geopend voor de meest duistere fracties van de bourgeoisie, die gevoed worden door de verrotting van de maatschappij en het nihilisme dat zij voortbrengt. Het ontstaan vandaag van islamitische groepen zoals Al-Qaïda, de Islamitische Staat van Irak en Syrië (ISIS) of Boko Haramis het resultaat van deze dynamiek van intellectuele en morele regressie, van een ongekend onontwikkeldheid.
Op 29 juni jongstleden kondigde Daesh de instelling aan van een Kalifaat' in de gebieden die onder haar controle staan en de aanstelling van een opvolger van Mohammed. Tegelijkertijd ontvoerde Boko Haram, een organisatie van hetzelfde slag, enkele honderden meisjes.
Deze obscurantistische organisaties gehoorzamen aan niemand en worden enkel geleid door mystieke waanzin en de smerigste maffia-achtige belangen. In Syrië en Irak, in de zones die door de 'Islamitische Staat' worden gecontroleerd, is geen enkele nieuwe nationale staat levensvatbaar. Integendeel, de tendens gaat in de richting van ontbinding van de Syrische, Libanese en Irakese staat.
Deze afschrikwekkende en ondoorgrondelijke barbarij, die in het bijzonder belichaamd wordt door de jihadisten, dient vandaag, met de kwestie van de veiligheid als voorwendsel voor het ontketenen van nieuwe militaire kruistochten en westerse luchtbombardementen. Dit geeft de grote imperialistische machten de kans de volkeren en de arbeidende klasse te terroriseren, en zichzelf te presenteren als beschaafde vredesbrengers. Maar in het Midden-Oosten werd ISIS in het begin wel degelijk, gedeeltelijk door de Verenigde Staten en door fracties van de Saoedi-Arabische bourgeoisie bewapend, en dan zwijgen we nog over de medeplichtigheid van Turkije en Syrië. Deze islamitische radicale organisatie is aan de controle van zijn meesters ontsnapt. Vandaar dat ze nu bezig is om de stad Kobane, in Syrië, te belegeren, enkele kilometers van de Turkse grens, in een gebied dat door de Koerden wordt beheerst.
In tegenstelling tot de eerste Golfoorlog lopen de grote mogendheden, de Verenigde Staten voorop, vandaag voortdurend achter op de gebeurtenissen, zonder enige politieke visie op lange termijn, en reageren ze slechts in functie van directe militaire noden. Een bonte coalitie van 22 staten, die onderling allemaal volkomen uiteenlopende belangen hebben, heeft de beslissing genomen om het kleine deel van de stad te bombarderen dat in handen is gevallen van Daesh. De Verenigde Staten, de leider van deze pseudo-coalitie, zijn vandaag niet in staat om zelf grondtroepen te sturen en kunnen evenmin Turkije, dat de Koerden van PKK en PYD vreest als de pest, verplichten militair in te grijpen in Kobane.
Alle vuurhaarden van de planeet hebben hun kookpunt bereikt. Overal worden de grote mogendheden steeds meer blindelings in deze dynamiek meegesleurd. In Mali is het Franse leger in het moeras vastgelopen. De onderhandelingen over 'vrede' tussen de Malinese regering en de gewapende groepen zijn in de impasse geraakt. De oorlog in de streek ten zuiden van de Sahara heeft een permanent karakter aangenomen. In het noorden van Kameroen en Nigeria, tegenover Boko Haram, nemen de gewapende strijd, de guerrilla's en de aanslagen hand over hand toe. In alle werelddelen, met name als men rekening houdt met de toename van de macht van China in Azië, verbreiden zich dezelfde laaghartigegewoonten en de ergste gangstermethoden.
In de negentiende eeuw, de bloeiperiode van het kapitalisme, hadden de oorlogen voor nationale eenmaking, de koloniale oorlogen of de imperialistische veroveringsoorlogen een bepaalde politieke en economische rationaliteit. De oorlog vormde een absoluut noodzakelijk middel voor het kapitalisme om zich te ontwikkelen. Het moest de wereld veroveren; zijn verzamelde economische en militaire krachten hebben het toegelaten dit resultaat uit “bloed en modder” te bereiken (Marx).
Met de Eerste Wereldoorlog veranderde dat allemaal radicaal. De voornaamste deelnemende landen blijven over het algemeen bijzonder verzwakt achter na deze jaren van totale oorlog. Vandaag, in de fase van ontbinding van het systeem, leidt een waanzinnige wedloop, een waarlijk macabere dans de wereld en de mensheid naar haar verderf. Zelfvernietiging wordt het overheersende kenmerk in de zones waar oorlog heerst.
Ook al is er geen directe oplossing voor deze helse dynamiek, dan bestaat er toch een revolutionaire oplossing voor de toekomst. En hiertoe moeten we geduldig bijdragen. Deze maatschappij is historisch voorbijgestreefd. Het voortbestaan van het kapitalisme is niet alleen een belemmering voor de ontwikkeling van de beschaving, maar zelfs een bedreiging voor haar voortbestaan zelf. Een eeuw geleden hebben de kommunistische revolutie in Rusland en de revolutionaire opmars in Duitsland, Oostenrijk en Hongarije een einde gemaakt aan de eerste imperialistische wereldslachting. In de huidige historische periode is het opnieuw de strijd van het internationale proletariaat die als enige een einde kan maken aan de verrotting en verwording van deze maatschappij in ontbinding.
De boekenwinkel Gondolkodó Autonom Antikvárium in Boedapest nodigde de Internationale Kommunistische Stroming (IKS) uit om in september 2014 een publieke discussie in de stad te houden [sic], zoals we dat in de voorgaande jaren ook al gedaan hadden. De IKS stelde dit jaar voor om de film op onze website ‘How the working class brought an end to World War I’ [Hoe de arbeidersklasse een einde maakte aan de Eerste Wereldoorlog] te vertonen. Honderd jaar geleden was de arbeidersklasse - verraden door haar organisaties, de bonden en de socialistische partijen -niet in staat om het uitbreken van de gruwelijkste tot dan geziene oorlog in de geschiedenis, te voorkomen.
Vandaag de dag zijn de herdenkingen van de Eerste Wereldoorlog een verdere mogelijkheid voor nationalistische propaganda, in zijn liberaal-democratische of meer populistisch-patriottistische vorm. Wat er ontbreekt in de meeste uiteenzettingen, documentaires en artikelen over de Eerste Wereldoorlog is de realiteit omtrent het einde van de oorlog, en de oorzaken van de wapenstilstand. Zoals de film duidelijk maakt is de eerste revolutionaire golf van het wereldproletariaat een voorbeeld van een ‘publiek geheim’. Het bronnenmateriaal voor de film is breed beschikbaar op het internet; veel van de gebruikte foto’s komen van Wikipedia en het originele filmmateriaal van YouTube. Het feit dat er stakingen, muiterijen en opstanden waren is amper een geheim. De revolutionaire onlusten die leidden tot de val van het rijk der Habsburgers en de terugtrekking van Duitsland uit de oorlog zijn uitgebreid beschreven door burgerlijke historici. De samenhang van deze gebeurtenissen met de Russische Revolutie zijn ruim bekend.
Maar ondanks deze kennis is het simpele feit dat er een wereldwijde golf van arbeidersstrijd optrad, zoals de film stelt, ‘van Canada tot Argentinië, van Finland tot Australië, van Spanje tot Japan’, en dat deze gevechten op een of andere manier, bewust of onbewust, geïnspireerd werden door het voorbeeld van de greep naar de politieke macht van de Russische arbeiders in oktober 1917, nog steeds een geheim, een feit dat de bourgeoisie maar al te graag verborgen houdt. Waarom? Omdat, zoals de film duidelijk maakt, deze gevechten voor een kort aantal jaren de kapitalistische wereld op haar grondvesten deden schudden, en de burgerij vandaag nog steeds bang is van het voorbeeld dat de eerste revolutionaire golf stelde, ondanks alle moeilijkheden waarmee de arbeidersklasse vandaag worstelt, ondanks het schijnbare gebrek aan strijd, ondanks de voortdurende crisis en de ontbinding
Na het tonen van de film stelden we voor om niet alleen een discussie te houden over de historische gebeurtenissen, maar ook over de oorlogen in de huidige fase van de kapitalistische wereldorde en de rol van de arbeidersklasse vandaag. De voorgestelde thema’s voor het daaropvolgende debat waren: nationalisme versus internationalisme, is er een nieuwe wereldoorlog op komst? Staan we voor een toekomst met minder oorlog? Wat voor een oorlogen worden er vandaag de dag gevoerd? Wat zijn de zwakheden van de eerste revolutionaire golf in 1917-1923? Wat zijn de problemen van de arbeidersklasse en haar revolutionaire militanten vandaag?
Het debat was, zoals altijd in Boedapest, buitengewoon levendig en geanimeerd door de ernst van het publiek. Er is niets vanzelfsprekends om naar een publieke bijeenkomst te komen om over de perspectieven van een klasseloze samenleving te praten, in een land waar de bewoners voor 40 jaar onder het zogenaamde socialisme (1949-89) hebben moeten lijden, en waar de huidige regering zich al sinds lange tijd openlijk baseert op een Hongaars chauvinisme. Interesse kunnen opbrengen voor een publieke bijeenkomst onder dergelijke omstandigheden, vereist een houding die tegen de stroom in wil gaan.
De economische situatie in Hongarije is slechter dan in de meeste van de zogenaamde ex-socialistische landen in Oost-Europa (Polen, de Baltische staten, Tsjechië, Slowakije) en het militantisme van de arbeidersklasse is niet meer zichtbaar dan in andere landen. Met andere woorden, het publiek was sterk gepolitiseerd, politiek en cultureel ‘geschoold’, geïnformeerd over de geschiedenis van de arbeidersbeweging en begaan met verheldering in het open debat – vanuit een proletarisch standpunt.
De vragen opgeworpen in het begin van de discussie gingen over historische feiten en de politieke beoordeling van gebeurtenissen. over de opstand in Shanghai in 1927, de arbeidersraad in Limerick (Ierland) 1920, de Slovaakse radenrepubliek in mei/juni 1919:
– In de film word gezegd: “In 1927 lanceerden meer dan een half miljoen arbeiders in Shanghai een gewapende opstand en namen de controle over de stad. Eens te meer werd deze opstand brutaal verpletterd door de nationalisten in een orgie van bloedvergieten”.
Een deelnemer wenste meer hierover. Het antwoord van de IKS onderstreepte het authentieke klassenkarakter van de geïsoleerde maar heldhaftige opstand in Shanghai van maart 1927. (2) Deze strijd was nog steeds een uitdrukking van een wegebbende golf, een ‘laatste stuiptrekking van de wereldrevolutie’ zoals wij het schrijven in het artikel.
Ze vond plaats tijdens de enorme uitbreiding van China wiens arbeidersklasse een fase doormaakte van revolutionaire gisting. De politiek van de overheersende Stalinistische factie in Rusland ten aanzien van de Chinese Communistische Partij (CCP) bestond erin om een anti-imperialistisch eenheidsfront op te bouwen met de burgerlijke Kwomintang om te vechten voor de ‘nationale bevrijding’ van China.
Onder de Stalinistische druk beval de CCP de arbeiders om hun wapens in te leveren bij de Kwomintang, die onmiddellijk daarop de arbeiders met diezelfde wapens afknalden. Zo maakte de Kwomintang brutaal een einde aan de arbeidersopstand van Shanghai, nadat de CCP de arbeiders gezegd had om vertrouwen te schenken aan het nationale leger van de leider van de Kwomintang, Chiang Kai Shek [Jiǎng Jièshí]. Wat daaorp volgde en wat alle Maoïsten de voorbereiding noemden van de ‘revolutie’ in 1949, was in feite slechts een oorlog tussen verschillende burgerlijke legers, die leidde tot de machtsovername door Mao en de CCP in militaire uniformen.
– Een andere kameraad uit het publiek vroeg waarom er in de film niets werd gezegd over de Soviet in Limerick in 1920. In feite kan een filmpje van 23 minuten over de gehele internationale omvang revolutionaire golf niet volledig zijn. Er zijn noodzakelijkerwijze vele gevechten die niet kunnen vermeld worden, en vele levensbelangrijke aspecten die niet kunnen behandeld worden – een film is tenslotte geen boek of artikel. Maar het zou zeker de moeite waard zijn om lessen te trekken uit het Ierse voorbeeld van een zelfstandig georganiseerde arbeidersstrijd – en van de de rol van het nationalisme in (IRA, Sinn Fein) in het neerslaan van deze beweging. (3)
– Hetzelfde kon gezegd worden van de steun die in Juni 1919 aan de Slovaakse Radenrepubliek werd verleend door het Hongaarse Rode leger. Deze gebeurtenissen staan goed in het geheugen gegrift van de gepolitiseerde mensen van Centraal Oost-Europa, maar werden niet diepgaand behandeld in de film. De IKS-delegatie kon niet concreet verwijzen naar de gebeurtenissen in Slovakije in 1919 wegens een gebrek aan diepgaande kennis over de historische feiten. Maar voor wat betreft de militaire aspecten van het vraagstuk, legde de IKS de klemtoon op het beginsel dat militaire middelen het bewustzijn en de zelfactiviteit van de arbeidersklasse niet kunnen vervangen, wat werd aangetoond door de mislukking in 1920 van het offensief van het (Russische) Rode leger in Polen.
Een langer discussie ontspon zich over de aard van de social-democratie vóór en tijdens de Eerste Wereldoorlog. Een kameraad somde een kritiek op van verschillende deelnemers op de stelling van de IKS (ook aanwezig in de film) over het ‘verraad van de sociaal-democratie’. De IKS verdedigt het standpunt dat de meeste partijen die bij de Tweede internationale waren aangesloten, de arbeiders hebben verraden omdat deze arbeiderspartijen van de 19de eeuw op verschillende momenten verklaarden gehecht te zijn aan het internationalisme (om de klasse te verdedigen en niet de natie-staat).
Toch hebben de meeste van de leiders van de meerderheid van deze partijen dit beginsel veraden door hun openlijke steun aan hun nationale bourgeoisie in de eerste dagen van Augustus 1914, toen de oorlogskredieten werden gestemd in de parlementen en de ramp begon. Tegen die visie op de zaken stelde de kameraad die opkwam voor het verschillende standpunt dat de notie van verraad geen steek hield omdat ‘de sociaal-democratie nooit voor de revolutie was’. Volgens deze redenering waren de partijen van de Tweede internationale arbeiderspartijen, maar geen revolutionaire aangezien de arbeidersklasse in de vooroorlogse periode niet revolutionair was. De sociaal-democratische partijen waren een uitdrukking van de zwaktes van de arbeidersklasse in die tijd en laatstgenoemde was niet alleen een slachtoffer van dit verraad maar maakte er ook deel van uit. Een andere kameraad verwees in diezelfde discussie naar het enthousiasme voor de oorlog bij het begin van de Eerste Wereldoorlog en naar het feit dat de SPD (in Duitsland) reeds met handen en voeten aan de kapitalistische staat gebonden was door haar belangrijke parlementaire fractie.
In deze discussie zijn er verschillende aspecten. De IKS verdedigt het algemeen kader van de opkomst en het verval van het kapitalisme met verschillende taken voor de revolutionairen in de verschillende periodes. De sociaal-democratische partijen van de bloeiperiode, die eindigde met de Eerste Wereldoorlog, streden voor hervormingen binnen het kapitalisme EN voor revolutie, zoals Rosa Luxemburg in 1899 stelde in haar polemiek ‘Sociale hervorming of revolutie?’, tegen partijgenoot Eduard Bernstein.
Als gevolg daarvan herbergde de arbeiderspartijen in deze periode uiteenlopende stromingen, van openlijk reformistische en staatsgezinde tot revolutionaire stromingen zoals die rond Luxemburg, Lenin, Pannekoek, Bordiga, enz. In 1914 stonden de leiders van de meeste sociaal-democratische partijen inderdaad aan de kant van de nationale bourgeoisie – en verrieden dan zowel in theorie als in praktijk de internationalistische beginselen van de congressen van Stuttgart en Bazel van de Tweede internationale. Tijdens de oorlog bereidden deze revolutionaire fracties de vorming voor van de Derde internationale omdat de Tweede was uiteengevallen met het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog en wegens het verraad van het merendeel van partijen die er deel van uitmaakten.
Een ander aspect in deze discussie is het volgende vraagstuk: in welke mate beschouwen wij onszelf als een deel van de revolutionaire traditie uit voorafgaande periodes? In welke mate delen wij dezelfde gemeenschappelijke erfenis van beginselen en methode, van gemeenschappelijke opvvattingen?
De kameraden uit het publiek die het historische kader niet deelden van bloei en verval van het kapitalisme, legden de klemtoon op het gebrek aan een ‘kommunistisch programma’ in de sociaal-democratie. Zij stelden dat die zelfs zonder het verraad van de leiders, zou vasthouden aan het reformisme en de burgerlijke kapitalistische staat. Maar ondanks dit verschillend historisch kader, was er een algemene bekommernis in de discussie om de arbeidersklasse en haar revolutionaire voorhoede te beschouwen in hun wederzijdse verhouding: de zwakheden van de klasse met betrekking tot haar zelforganisatie, maar ook van de theoretische zwakheden van de kommunisten en internationalistische anarchisten uit die periode. De rol van de vakbonden en een heel wat vragen in verband met de verhouding tussen de klasse en haar voorhoede moeten nog opgehelderd worden.
Een jonge deelnemer die verwees naar de toestand in 1919 in Hongarije, zei dat de machtsovername in naam van de werkende klasse werd uitgevoerd door de sociaal-democratische en kommunistische leiders, en niet door de spontane activiteit van het zelfgeorganiseerde proletariaat. Een andere deelnemer onderstreepte het feit dat de Kommunistische partij die in 1918 was opgericht in Hongarije, gevormd werd door heel uiteenlopende stromingen (marxisten, syndicalisten, vroegere oorlogsgevangene die terugkwamen uit het revolutionaire Rusland en onderen) en heel eclectisch was in haar programma.
In het laatste deel van de discussie werden vragen gesteld over lopende zaken. De meeste deelnemers aan het debat schenen akkoord te gaan over het groeiende oorlogsgevaar vandaag. De woekerende spiraal van bloedvergieten in Syrië, Irak en Oekraïne is overduidelijk. En deelnemer stelde dat geweld en oorlog hun greep uitstrekken van de periferie naar de centra van de kapitalistische macht. Als er een meningsverschil was in dit deel van de discussie dan ging het voornamelijk over het vraagstuk van de economische rationaliteit van deze conflicten. Terwijl de kameraden van de IKS de toenemende irrationaliteit onderstreepten van de oorlogen in de periode van ontbinding van het hedendaagse kapitalisme, bijvoorbeeld in de gebieden die worden opgeëist door de Islamitische staat (IS), repliceerden andere deelnemers dat zelfs deze oorlogen winstgevend waren voor sommige kapitalisten en zelfs voor het kapitalisme als geheel. Maar hier hebben wij het over twee verschillende vormen van rationaliteit: enerzijds de rationaliteit van winsten voor enkele welbepaalde kapitalisten, anderzijds de rationaliteit van een soort die volledig menswaardig moet worden.
De laatste vraag die opgeworpen werd in de discussie was: Waarom sloten de arbeiders zich niet aan bij de Occupy-beweging? Ons antwoord was dat zelfs als er talrijke mensen rond deze vlag geschaard waren in 2012/13, die tot de arbeidersklasse behoorden, de beweging als geheel er toch niet aan dacht om haar strijd uit te breiden naar de arbeidersklasse, behalve voor een paar beperkte gevallen zoals in Spanje en in Californië. En de meeste Occupybetogers beschouwden zichzelf niet als proletarisch, alhoewel ze dat dikwijls wel waren. De moeilijkheid van de klasse om een specifieke klasse-identiteit te ontwikkelen was reeds een discussiepunt in de Budapest discussie in 2010. Het maakt deel uit van de bewustwording binnen de klasse die moet rijpen. Zonder dit zelfbewustzijn van het revolutionaire subject zal de sprong naar een nieuwe en werkelijk menswaardige wereld niet mogelijk zijn.
Terloops moet vermeld worden dat het interessante in de discussies in Boedapest is dat er één kwestie is die nooit in vraag gesteld word, maar die wij dikwijls te horen krijgen in West-Europa, namelijk het vraagstuk van het bestaan van de arbeidersklasse. Hier wordt de noodzaak voor een klasse-antwoord nooit in vraag gesteld. Het lijkt dat er een gemeenschappelijke opvatting bestaat over wat de arbeidersklasse is, haar kenmerken en haar verantwoordelijkheden.
Tenslotte willen wij de boekhandel Gondolkodó Autonom Antikvárium bedanken voor de uitnodiging om een openbare discussie te houden en voor de belangstelling voor het debat, wat alleen maar kan bijdragen tot het onderling versterken van onze krachten en capaciteiten.
IKS / 09.2014
Voetnoten
(1) E.g. in November 2010: Réunion publique à Budapest : Crise économique mondiale et perspective de la lutte de classe
(2) China 1927: Last gasp of the world revolution
(3) Irish republicanism: weapon of capital against the working class
Op 15 januari 1919, werd Rosa Luxemburg, samen met haar strijdkameraad Karl Liebknecht, vermoord door de vrijkorpsen. Dit krijgsvolk gehoorzaamde toen aan de orders van minister Noske, lid van de SPD (de Duitse sociaaldemocratie) die verklaarde “als er een bloedhond nodig is, dan zal ik dat zijn”! Het zijn de socialisten aan de macht, aan het hoofd van de democratische staat, die de bloedige onderdrukking georganiseerd hebben van de arbeidersopstand in Berlin en die een van de grootste figuren van de internationale arbeidersbeweging vermoord hebben.
“Tijdens hun leven worden grote revolutionairen door de onderdrukkende klassen beloond met onophoudelijke vervolgingen; ze verwelkomen hun theorieën met de meest woeste boosheid, de meest furieuze haat en de meest gewetenloze campagnes van leugens en laster. Na hun dood probeert men er onschadelijke iconen van te maken, hen haast heilig te verklaren, hun naam met een soort aureool te omgeven als 'troost' voor de onderdrukte klassen en om die te misleiden; zodoende wordt hun revolutionaire doctrine van haar inhoud ontdaan, wordt ze in diskrediet gebracht en de revolutionaire scherpte bot gemaakt. Over deze manier om het marxisme 'aan te passen' komen de bourgeoisie en de opportunisten uit de arbeidersbeweging vandaag overeen” (Lenin, Staat en revolutie, 1917) (1).
Deze verfoeilijke moord werd al lang voorbereid met een voortdurende lastercampagne tegen Rosa Luxemburg. 'Rode Rosa', 'Rosa de relschopster', 'Rosa de bloeddorstige', 'Rosa, agente van het tsarisme'… gedurende haar leven bleef haar geen enkele leugenachtige aanval op haar persoon bespaard, met als hoogtepunt de oproepen tot pogrom eind 1918, begin 1919, in het bijzonder tijdens de 'bloedige week' in Berlin.
Maar amper enkele weken na haar moord begonnen de bourgeoisie en de opportunisten van de arbeidersbeweging er een onschadelijk icoon van te maken, haar heilig te verklaren, haar revolutionaire theorie van haar inhoud te ontdoen, te discrediteren en er de revolutionaire scherpte af te halen. Rosa Luxemburg mocht zeker niet de compromisloze en voorbeeldige militante blijven die ze geweest is; ze moest een tweede keer vermoord worden, vervormd tot een soort van pacifistische en feministische democrate. Dat is het echte doel, al sinds bijna honderd jaar, van de pogingen om deze grote voorvechtster van de revolutie 'in herinnering te brengen' en 'in eer te herstellen' (dat wil zeggen recupereren).
In de jaren 1930, in Frankrijk bijvoorbeeld, ontwikkelde zich een hele stroming rond Lucien Laurat, een stroming die steeds duidelijker toegevingen deed aan de lokzangen van de democratie om tenslotte te kennen te geven dat van bij het begin van de 'bolsjewistische revolutie', 'de worm' Lenin in de 'vrucht' van het revolutionair project zat. Deze ideologie zong logischerwijze de lofzang van het republikeinse leger in de Spaanse burgeroorlog van 1936-39, begroet de weldaden van de werving van de arbeiders voor de Tweede Wereldslachting onder de dekmantel van de strijd tegen het fascisme. Ze zal de POUM steunen in Spanje en de trotskisten wegens hun nationale 'heldendaden' van verzetsstrijders! Die misselijk makende democratische propaganda bereikte haar hoogtepunt vooral tijdens de Tweede Wereldoorlog met mensen zoals René Lefeuvre, oprichter van de Franse uitgeverij Spartacus. In 1946, in een bundel teksten van Rosa Luxemburg (2) met een zuiver ideologische inleiding en met een geprefabriceerde titelmontage, 'Marxisme tegen dictatuur' (een titel die nooit door Rosa Luxemburg gebruikt werd!) stelt hij deze voorvechtster van de revolutie voor als radicale vijand van het bolsjewisme, wat niet anders dan een grove leugen is. In de inleiding van de bundel schrijft hij zelfs het volgende: “alle grote marxistische theoretici van internationale naam, Karl Kautsky, Emiel Vandervelde, Rudolf Hilferding, Karl Renner, Georgi Plekhanov – en er zijn er meer – kloegen evenzeer als Rosa Luxemburg de totalitaire doctrine van Lenin aan als absoluut tegengesteld aan de principes van het marxisme.”
Stalin mummificeerde Lenin en perverteerde zijn denken tot een schrikwekkend dogma. Rosa Luxemburg, de 'bloeddorstige', wordt hier een soort heilig apostel van de democratie! De stalinistische contrarevolutie ging met zijn uitwasemingen al gauw twee nieuwe verderfelijke en complementaire ideologieën voortbrengen: aan de ene kant het lokaas van het 'luxemburgisme' en aan de andere het monster van het 'marxisme-leninisme'. In werkelijkheid gaat het om twee kanten van dezelfde medaille, of eerder de twee kaken van dezelfde valstrik: de bolsjewieken 'met het mes tussen de tanden' afwijzen et de aangeboden figuur van een 'vredelievende' Rosa verheerlijken, zoals men de verminkte 'wilde' leeuwen van Hollywood bewondert, zonder tanden noch klauwen.
In 1974 werden in het Duitsland van het democratische kamp (de Bondsrepubliek), zelfs postzegels uitgegeven met het portret van Rosa Luxemburg!
Na de ineenstorting van het Oostblok en de verdwijning van de Sovjet-Unie, werd deze wijd verspreide ideologische campagne terug opgegraven en versterkt om de zogenaamde 'dood van het kommunisme' aan te wakkeren, die met veel ijver werd uitgeroepen na de val van de muur van Berlijn. De officiële ideologie bouwt hier verder op de grootste leugen uit de geschiedenis die bedrieglijk kommunisme gelijkstelt met stalinisme. Dit is een bijzonder doeltreffend ideologisch wapen in handen van de heersende klasse. Want als het proletariaat sinds 1990 zoveel moeite heeft om zichzelf te herkennen als sociale kracht, zijn bewustzijn en organisatie te ontwikkelen, komt dat juist omdat het van zijn verleden afgesneden is, omdat het zijn identiteit verloren heeft, niet meer weet waar het vandaan komt, wat het is en waarheen het kan gaan. Als kommunisme hetzelfde is als stalinisme, die verschrikking die uiteindelijk failliet gegaan is, waarvoor kan dan gevochten worden? Waarom de geschiedenis van de arbeidersbeweging bestuderen, als deze alleen geleid heeft tot de stalinistische catastrofe? Deze logica en dit vergift brengt de bourgeoisie in onze hoofden! En Rosa voorstellen als 'pacifist, republikeins en vijand van Lenin’ - die voorstander van de 'dictatuur van het proletariaat', die 'spirituele vader van Stalin' - is een van de zwartste hoofdstukken uit deze walgelijke propaganda. Wie hieraan, op bewuste wijze of niet, deelneemt, richten zich tegen de arbeidersklasse!
Vandaag komt in blogs, forums (zoals bv. Libcom in Groot-Brittannië, waar slijmerige opmerkingen gemaakt werden over Rosa Luxemburg), in boekhandels en kiosken, zowat overal in Europa en in de wereld, een nieuwe weerzinwekkende campagne op gang om opnieuw het beeld van de militante Rosa Luxemburg te vervalsen. Zo werd in televisie-uitzendingen Rosa Luxemburg recent nog uitsluitend in haar kwaliteiten als 'vrouw' en 'pacifist' opgevoerd. De zeer geëerde en gerespecteerde krant Le Monde publiceerde in september 2013 een artikel, geschreven door ene Jean-Marc Daniel, leraar aan de ESCP Europe Business school, met de zeer sprekende titel: 'Rosa Luxemburg, pacifistische marxiste'. Deze combinatie van de begrippen 'marxist' en 'pacifist' kan ons versteld doen staan: de 'echte marxist' is in de ogen van de heersende klasse degene die de klassenoorlog afzweert, die verzaakt aan de opstand en de omverwerping van het kapitalisme!
Vandaag worden talloze boeken uitgegeven, zelfs in jeugdliteratuur, waarin Rosa Luxemburg opgevoerd wordt als fel tegenstander van de bolsjewieken en van de 'dictator' Lenin. Her en der worden conferenties en debatten georganiseerd, zoals laatst in Parijs onder leiding van de 'luxemburgistische' democratische historici van de groep 'Critique sociale' (zie artikel in dit verband op onze franstalige website). Zelfs in de kunsten werd de prijs MAIF 2014 voor beeldhouwkunst toegewezen aan Nicolas Milhé voor zijn project 'Rosa Luxemburg'! Een echte ovatie voor Rosa… op voorwaarde dat zij tegenover haar strijdkameraden gesteld wordt, tegenover de bolsjewieken, tegenover de Russische revolutie en tegenover de revolutie tout court.
De recuperatie van Rosa Luxemburg om er een 'ongevaarlijk icoon' van te maken, is een brede onderneming van ideologische intoxicatie. Ze is erop gericht het idee door te drukken dat het proletariaat... niet moet vechten om de wereldwijde kommunistische samenleving op te bouwen, maar wel voor een 'democratische' maatschappij, zich inspirerend op het miskende levenswerk van Rosa Luxemburg die op leugenachtige wijze voorgesteld wordt als een vijand van de bolsjewieken. Na de afschuwelijke propaganda van het Zwartboek van het kommunisme, is het vandaag een stuk van deze uiteenzetting die officieel en met overtuiging opgenomen wordt in de schoolprogramma's (3).
Vandaag gaat het er de bourgeoisie om de meest kritische en weerbarstige elementen ervan te overtuigen dat er geen andere toekomst bestaat dan de verdediging van de burgerlijke democratie. Maar achter die verdraaiing van de werkelijkheid, wordt door de 'democraten' van alle slag met deze campagne om Rosa Luxemburg te recupereren, nog een ander - en niet toegegeven - doel nagestreefd: namelijk het in diskrediet brengen – door hen nog maar eens te 'demoniseren' – van de ware standpunten van de revolutionaire organisaties.
Olga/07.11.2014
Voetnoten
(1) Deze meesterlijke passage van Lenin is evenzeer van toepassing op het lot dat de bourgeoisie bedacht voor de Franse sociaaldemocraat Jean Jaurès.
(2) 'Problemen van de socialistische organisatie' (1904), 'Massa's en leiders' (of 'Bedrogen verwachtingen' - 1903),'Vrijheid van kritiek en wetenschap' (1899).
(3) Zie het artikel 'De vervalsing van de geschiedenis in schoolprogramma's' op onze internetsite (Frans).
Onlangs heeft de afdeling van IKS in Frankrijk zijn 21e Congres georganiseerd, welke in twee zittingen heeft plaatsgevonden. De eerste, gewijd aan de debatten over de organisatorische problemen van de oudste afdeling van de IKS, heeft plaatsgevonden tijdens onze Buitengewone Internationale Conferentie in mei 2014 (1). De tweede zitting van dit Congres was aan gewijd twee kwesties:
1) De analyse van de krachtsverhouding tussen de klassen met betrekking tot de sociale situatie in Frankrijk, beginnende met het kritische onderzoek naar onze moeilijkheden in de analyse van de beweging tegen de hervorming van de pensioenen in de herfst van 2010. De discussies rondom deze kwestie hebben geleid tot de goedkeuring door het Congres van de “Resolutie over sociale situatie in Frankrijk”, die beschikbaar is op onze website en die wij in RI 450 hebben gepubliceerd.
2) De verdediging van de organisatie tegenover de pogromistische en politie-achtige aanvallen georganiseerd op internationale schaal (gevoed door bepaalde sociale netwerken, blogs en websites) , en waarvan wij, als voornaamste stroming van de Kommunistische Linkerzijde, het doelwit zijn.
Zoals wordt onderstreept in het artikel dat IKS heeft gepubliceerd over zijn derde Buitengewone Internationale Conferentie, “Het nieuws van onze verdwijning wordt zwaar overdreven”, is de afdeling van de IKS in Frankrijk het epicentrum geweest van de “intellectuele en morele“crisis, die de organisatie heeft doorgemaakt. Deze crisis (die toentertijd niet werd geïdentificeerd) is aan het licht gekomen in de discussie over de Activiteitenresolutie van het 20e Congres van RI, dat wees op de noodzaak van de marxistische cultuur van de theorie en in dit kader de aandacht vestigde op de zwakheden van onze interne debatten, van zowel de afdeling in Frankrijk als van de IKS. De diagnose van het “gevaar van verkalking” en “fossilisatie”, en zelfs “organisatorische ontaarding”, dat in deze activiteitenresolutie werd gesteld, had een grote verontwaardiging veroorzaakt bij een affinitaire kring van militanten (met persoonlijke aanvallen tegen een kameraad, die deze oriëntatie van het centraal orgaan van de IKS had verdedigd en ondersteund). Er kwamen emotionele en volkomen irrationele benaderingen aan de oppervlakte, aangemoedigd door een sterke tendens tot verpersoonlijking van de politieke kwesties (met het absurde idee dat deze Activiteitenresolutie bepaalde jonge militanten “viseerde”, die moeilijkheden hebben om theoretische teksten te lezen).
Geconfronteerd met deze absurde situatie, en een situatie van open crisis, en nadat hij de aard van deze crisis had geïdentificeerd, heeft het centraal orgaan van de afdeling in Frankrijk een politieke strijd gevoerd met als doel het herstel van deze afdeling. Een van de zwakheden van de afdeling in Frankrijk, die door de organisatie werd geïdentificeerd, was het gebrek aan discussie en diepgaand debat over de kringgeest (2). Ten gevolge van de overheersing van het “gezonde verstand”, van de “religie van het dagelijkse leven” en het wantrouwen dat inherent is aan de kring- en clangeest, was de oriëntatietekst die na de crisis van 1993 was aangenomen, door bepaalde militanten verkeerd geïnterpreteerd. Ze werd beschouwd als een wapen tegen deze of gene persoon (of “kompaan” van dat moment), terwijl het om een politieke kwestie ging die ook al is bediscussieerd in de arbeidersbeweging (in het bijzonder binnen de Eerste Internationale en de Russische Sociaal-Democratische Arbeiderspartij in 1903).
Dit gebrek aan theoretische cultuur ging noodzakelijkerwijs samen met emotionele benaderingen en affinitaire, familiaire opvattingen van de organisatie (die beschouwd wordt als een groep vrienden of één grote familie, die wordt verenigd door affectieve banden en niet door gemeenschappelijke politieke beginselen). De heropleving van de pogromistische mentaliteit van de clan, die de IFIKS zou gaan vormen, (en waarvan de vorming van een politie-achtige “politieke groep”, de “IGLC”, wel de apotheose is), vindt zijn wortels in de afwezigheid van een theoretisch debat over de oriëntatietekst “Pogromisme en het kapitalistische barbarendom”, die na de crisis van 2001, ter discussie werd voorgelegd. Toen was het wijdverbreide idee die van “een terugkeer naar een normale situatie”, naar de routine-achtige werking van de organisatie, met de illusie dat, met de uitsluiting van de leden van IFIKS, “het kwaad” was uitgeroeid nadat zij zich als politieverklikkers hadden gedragen. Eveneens werd het idee verspreid dat het niet noodzakelijk was om zich “de hersenen te pijnigen”met het pogromisme als verschijnsel van het kapitalisme in verval dat, met de ontbinding van de burgerlijke maatschappij, ertoe neigt alle sferen van het sociale leven binnen te dringen (een verschijnsel dat men niet alleen ziet in de imperialistische oorlogen, zoals in de Oekraïne, maar ook onder de jongeren in de voorsteden, op de scholen, en zelfs op het werk).
Het 21e Congres van de afdeling in Frankrijk moest dus het karakter aannemen van een buitengewoon congres. Voor deze afdeling ging het erom de balans op te maken van het werk van haar centraal orgaan en de strijd die zij deze afgelopen twee jaar heeft gevoerd teneinde de aandacht te vestigen op de affinitaire en familiaire opvattingen over de organisatie, die nog in de afdeling in Frankrijk bestonden en die een vruchtbare bodem vormen voor de ontwikkeling van een pogromistische mentaliteit (door de geest van familiaire vendetta of groep van vrienden).
Alle militanten van de afdeling hebben zich actief ingeschreven in de discussies om het werk van het centraal orgaan te begroeten en te ondersteunen, wat het mogelijk maakte dat werd voorkomen dat deze intellectuele en morele crisis tot het uiteenvallen van de afdeling of de vorming van een nieuwe parasitaire groep heeft geleid (met als voornaamste motivatie de bescherming van haar gekwetste trots of die van haar “vrienden”, wat Lenin “het anarchisme van grote heren“ noemde). De verbondenheid met de IKS als politiek lichaam, de wil om de diepere oorzaken van de ernstige afwijkingen te onderzoeken en te begrijpen, waarin bepaalde kameraden waren terechtgekomen, de loyaliteit aan de organisatie en de wil niet te capituleren voor “de onzichtbare hand van het kapitaal“ (volgens de uitdrukking van Adam Smith) heeft het mogelijk gemaakt dat de militanten van de afdeling in Frankrijk zich volop hebben ingeschreven in de oriëntaties van 20e Congres van RI, met name het fundamentele belang van de assimilatie van het marxisme en van theoretische uitdieping door de revolutionaire organisaties. Het enige tegengif om deze intellectuele en morele crisis in de afdeling in Frankrijk te overwinnen, tegen de ideologie van de heersende klasse, tegen de vervreemding en verdinglijking waar, in de kapitalistische maatschappij, de verhoudingen tussen de mensen de vorm van verhoudingen tussen de dingen aannemen, was de ontwikkeling van een echte marxistische cultuur van de theorie.
Een van de zwakheden van het Congres was het feit dat ze geen fundamentele discussie heeft kunnen voeren over de twee opvattingen van de organisatie, zoals die al jarenlang in de oudste afdeling van IKS naast elkaar bestaan, en die een steeds weerkerende bron van splitsingen en breuken vormen: een “familiaire”, affinitaire opvatting, van een groep vrienden, waar de politieke standpunten van de militanten worden gemotiveerd door een persoonlijke loyaliteit of sympathieën, en een opvatting waarbij het cement van de organisatie wordt gevormd door de instemming van de militanten met dezelfde organisatorische principes.
Dat deze afgelopen twee jaar van open crisis, die de afdeling RI heeft getroffen, niet is afgesloten met een nieuwe parasitaire afsplitsing dan is dit is ook te danken aan de bekwaamheid van het centraal orgaan van de afdeling in Frankrijk om het leven van de afdeling te stimuleren, te verlevendigen en om de oriëntaties van het 20e Congres toe te passen. Dit gebeurde met name door middel van de organisatie van studie- en discussiedagen, om het gevaar van verkalking, van het verlies van verworvenheden van IKS te bestrijden, en deze marxistische theoretische cultuur binnen de organisatie en onder alle militanten te ontwikkelen.
Dit had tot doel de intellectuele luiheid te bestrijden, het amateurisme, het verlies van de zin voor lezen en voor theorie, en ook het voortbestaan van de hiërarchische, elitaire opvattingen, die er in bestaan om de theoretische overdenking te beschouwen als een zaak van “specialisten”. De afdeling in Frankrijk heeft deze twee laatste jaar daarom verschillende studiedagen georganiseerd, over verschillende thema's, die verband hielden met de organisatorische problemen die opnieuw, maar op een nog gevaarlijkere wijze dan eerst, waren opgedoken:
– de opvatting van het “individu” bij Marx, van de “associatie” en het geassocieerde werk tegen de stalinistische opvatting van het “anonieme collectief”;
– het Congres van RSDAP van 1903: de kringgeest als manifestatie van de ideologie van de kleinburgerij in het oude redactie van de Iskra en de meningsverschillen tussen Lenin en Martov met betrekking tot paragraaf 1 van de Statuten van RSDAP;
– het Boek I van Het Kapitaal en met name de kwestie van het warenfetisjisme, van de “waardevorm”, de marxistische concepten van de verdinglijking en de vervreemding in de analyse van de waar in verband met onze terugkerende organisatorische moeilijkheden;
– de geschiedenis van de Statuten van de organisaties in de arbeidersbeweging sinds de Bond van de Communisten;– de laatste studiedag van RI (die ze na het 21e Congres heeft gehouden, in aanwezigheid de internationale delegatie aanwezig op dit Congres) ging over een aspect van de “Stellingen over de moraal” (door het centraal orgaan van de IKS voorgelegd als onderwerp van een internationale discussie): de “exogamische” revolutie” in de geschiedenis van de menselijke beschaving en het “endogamische” beginsel van het pogromisme (onderstreept door, bijvoorbeeld, de antisemitische wetten van het nazi-regime).
De crisis, die de afdeling in Frankrijk heeft geteisterd en waarvan de schokgolf zich in de ganse IKS heeft verspreid, is een heilzame crisis geweest: zij heeft het mogelijk gemaakt om een fundamenteel vraagstuk van het marxisme en de arbeidersbeweging aan de oppervlakte te brengen, welke de IKS tot nu toe nooit op theoretische wijze had kunnen opnemen: “de intellectuele en morele dimensie” van de strijd van het proletariaat.
Het “nieuws“ van onze verdwijning die triomfantelijk wordt aangekondigd door het pogromistische en jihadistische “Appel” van de “IGLC”, is dus zwaar overdreven.
De sessie van het Congres, gewijd aan de analyse van de krachtsverhouding tussen de klassen, heeft zich ten doel gesteld om de diepere oorzaken te begrijpen van de sociale rust sinds de beweging tegen de hervorming van de pensioenen in de herfst van 2010 en de verkeerde analyses van de afdeling in Frankrijk. Deze fouten hebben zich weerspiegeld in bepaalde artikelen van onze pers, die wij aan kritiek hebben moeten onderwerpen. In werkelijkheid was de organisatorische crisis reeds potentieel vervat in het verlies van de methode van het marxisme, het verlies van onze theoretische verworvenheden om de dynamiek van de klassenstrijd te analyseren.
Het ongeduld, het immediatisme en het verlies van zicht op de functie van de organisatie hebben zich gemanifesteerd door activistische tendensen in de tussenkomst in de directe strijd, ten koste van diepgaande debatten over de sociale bewegingen. Het Congres heeft aangetoond dat de beweging van de herfst van 2010, tegen de hervorming van de pensioenen, in werkelijkheid een manoeuvre was van de bourgeoisie, die haar vakbonden in het zadel konden zetten, om een schrijnende nederlaag toe te brengen aan de arbeidersklasse en haar economische aanvallen door te zetten.
De sociale rust, sedert meer dan vier jaar, laat zien dat het proletariaat in Frankrijk deze nederlaag nog niet heeft verteerd. Om deze manoeuvre van de bourgeoisie en de omvang van de nederlaag in 2010 te begrijpen, heeft het Congres aangetoond dat ons ongeduld ons het “abc” van het marxisme heeft doen vergeten: zolang er zich nog geen revolutionaire periode voordoet, een situatie van “dubbele macht”, is het altijd de heersende klasse die in het offensief is, en voert de uitgebuite klasse slechts een verdedigende strijd, van verzet tegen de aanvallen dat zij ondergaat. Om te begrijpen hoe de bourgeoisie de economische, politieke en ideologische aanvallen tegen de arbeidende klasse in Frankrijk heeft kunnen uitvoeren, heeft het Congres van RI afstand moeten nemen van de onmiddellijke gebeurtenissen en opnieuw de dynamiek van de klassenstrijd sinds de 'ommekeer' van 2003 moeten onderzoeken, door deze te herplaatsen in het historische en internationale kader, dat werd bepaald door de instorting van het Oostblok, de ideologische campagne over “het faillissement van het kommunisme”, het “einde van de klassenstrijd” en de “verdwijning van het proletariaat” als de enige sociale kracht die in staat is om de wereld te veranderen.
Dit “ommekeer” van 2003, die gekenmerkt werd door het zoeken van de solidariteit in de strijd en tussen de generaties, heeft laten zien dat de arbeidersklasse in Frankrijk, net als op internationaal vlak, bezig was om de weg van de strijd te hervinden na de mokerslag en de diepe teruggang die haar met de instorting van het Oostblok en de zogenaamde “communistische” regimes, was toegebracht. Aldus, in 2006, dreigde de strijd van de studenten van CPE, die de bourgeoisie heeft verrast, zich naar de andere generaties en de actieve werknemers uit te breiden. Dat gegeven noodzaakte de bourgeoisie om zijn project in te trekken omdat er het reële gevaar bestond dat de ontwikkeling van een meer vastbesloten solidariteit alle werkers zou besmetten. Daarom is de bourgeoisie, vanaf 2007, tot de tegenaanval overgegaan. Zij kon de deze nederlaag niet tolereren en ze moest proberen om elk spoor ervan uit te wissen: de aanval op de speciale regelingen was in feite georkestreerd om te trachten precies deze aan de gang zijnde dynamiek van solidariteit binnen de arbeidersklasse aan te vallen.
De debatten op het Congres hebben eveneens aangetoond dat de afdeling in Frankrijk slachtoffer is geworden van de campagne van de burgerlijke media over de “financiële crisis” van 2008, die de bedoeling had om een “golf van paniek” te zaaien in de hele maatschappij en vooral binnen de arbeidersklasse, om haar zo de offers te doen slikken. Men wilde doen voorkomen dat het ging om een crisis van het “financiële systeem” (dat men door hervormingen kan saneren) en niet om een nieuwe schok van het historische bankroet van een wereldsysteem, dat gebaseerd is op de productie van waren en de uitbuiting van de arbeidskracht van de proletariërs.
Deze “golf van paniek”, die ook de IKS en in het bijzonder zijn afdeling in Frankrijk heeft getroffen, heeft het Congres genoodzaakt om de klok gelijk te zetten, vooral door ons opnieuw de analyse van het “machiavellisme” van de bourgeoisie eigen te maken, haar capaciteit om haar media in te zetten als een ideologische gif om het bewustzijn van de uitgebuite massa's te vertroebelen. Aangezien het bewustzijn het voornaamste wapen is van het proletariaat in de omverwerping van het kapitalisme en de opbouw van een nieuwe maatschappij, is het normaal dat de heersende klasse permanent probeert om zijn doodsvijand door ideologische en media campagnes te ontwapenen.
Het Congres heeft vastgesteld dat de verwarring van de afdeling in Frankrijk, en zijn activistische tendensen in de onmiddellijke strijd die ten koste gingen van onze activiteit op lange termijn, het gevaar inhield om de organisatie mee te trekken in gevaarlijke avonturen en, in het bijzonder, in de valstrik van het “arbeiderisme” en een “radicale vorm van ultralinks” te vallen. Zoals wij het vaak hebben onderstreept, is het immediatisme de koninklijke weg naar het opportunisme en het revisionisme, naar het opgeven van de proletarische principes.
Het Congres heeft benadrukt dat het uit het zicht verliezen van de methode en de verworvenheden van het marxisme in de analyse van de klassenstrijd verband houdt met een onderschatting:
De Resolutie over de sociale situatie in Frankrijk die door het Congres werd aangenomen, heeft niet alle kwesties die in de debatten werden opgeworpen kunnen opnemen en ontwikkelen. Deze zullen moeten worden verdergezet in de organisatie (in het bijzonder deze omtrent de versterking van de staatkapitalistische maatregelen die niet alleen de situatie in Frankrijk aanbelangt).
Het rapport over de verdediging van de organisatie, dat aan het Congres werd voorgelegd, had tot doel de ervaring van IKS en zijn afdeling in Frankrijk samen te vatten tegenover de methoden tot vernietiging van de organisatie, welke door onze kameraad MC (stichter van IKS), werden geïdentificeerd, met name tijdens de crisis van 1981. Die situatie heeft ons genoodzaakt over te gaan tot het terugwinnen van ons materiaal dat door „de tendens “Chénier” was gestolen (schrijfmachines, stencilapparaat, enz.). Tegenover het gedraal en de kleinburgerlijke weerstand, die toentertijd in RI (en met name in de afdeling van Parijs) bestond, moest MC steunen op het centraal orgaan van de afdeling in Frankrijk om haar materiaal terug te winnen en de zeden en gewoonten van shoften van deze zogenaamde “tendens” vervolgens publiekelijk aan te klagen (met een communiqué over de uitsluiting van Chénier om de andere groepen van het proletarisch politiek milieu te waarschuwen voor en te beschermen tegen de manoeuvres van dit troebele element).
Aangezien de revolutionaire organisatie een vreemd lichaam is in de burgerlijke maatschappij, zei Marx van het proletariaat: “het is een klasse van de burgerlijke maatschappij, die geen klasse is van de burgerlijke maatschappij is, [maar] een stand die de ontbinding van alle standen is”. Hij wilde hiermee zeggen dat de proletariër zijn plaats in de burgerlijke vennootschap nooit werkelijk kan vinden. Het proletariaat en de bourgeoisie zijn twee tegengestelde klassen. Daarom, als organisatie van het proletariaat, was er natuurlijk geen sprake van om naar het politiebureau te gaan om daar aangifte te doen (dat ons in ons gezicht zou hebben uitgelachen!). Dit gestolen materiaal was niet het privé-bezit van een persoon, maar behoorde toe aan een politieke groep en was gekocht met het geld van de bijdragen van de militanten. Het was dus een plicht, die op een proletarisch moreel principe is gebaseerd, om het terug te krijgen om niet de zeden en gewoonten van gangsters en de wet van de straat te tolereren binnen een communistische organisatie.
De discussies op het Congres hebben zich voornamelijk gericht op een kernprobleem: waarom is de revolutionaire organisatie een vreemd lichaam in de burgerlijke maatschappij? De militanten, die zich engageren in een kommunistische organisatie dienen hun engagement te aanvaarden, door radicaal met de zeden en gewoonten van de burgerlijke maatschappij te breken en met deze van alle sociale lagen die geen historische toekomst hebben (met name de kleinburgerij en de lumpen). Net omdat de revolutionaire organisatie, hoewel ze bestaat binnen het kapitalisme, een vreemd lichaam is in dit systeem, probeert de heersende klasse en haar meest ijverige dienaars permanent om haar te vernietigen. Dat is ook de reden waarom de kommunistische organisaties, vanwege hun “extremistische” ideeën, altijd in de gaten worden gehouden door de gespecialiseerde diensten van de kapitalistische staat (met inbegrip natuurlijk van de diensten voor informatica-ontcijfering).
En zodra zij kan, probeert de dominerende klasse of bepaalde van zijn sectoren (die niet noodzakelijkerwijs direct aan het staatsapparaat en de officiële politie zijn verbonden) ook om ze te infiltreren, zoals het de hele geschiedenis van de arbeidersbeweging aan het licht heeft gebracht. Enkel de opportunisten en de verzoeners van allerlei slag (die de burgerlijke democratie vereren zoals de koorknapen de goede God vereren) verbeelden zich dat, omdat onze ideeën zeer in de minderheid zijn in de maatschappij en geen enkele invloed in de uitgebuite massa's hebben, deze kleine verlichte “sekte” die, met haar “complottheorieën”, “overal vijanden ziet” het repressie-apparaat van de burgerlijke staat volkomen koud laat.
De discussies op het Congres hebben aangetoond dat om de revolutionaire organisatie, dit lichaam dat vreemd is aan het kapitalisme, te kunnen blijven verdedigen, deze het localisme moet bestrijden en haar internationale eenheid levendig moet houden tegenover de aanvallen die als doel hebben ofwel om het te vernietigen, ofwel om „een cordon sanitaire“ te vormen rondom haar om te verhinderen dat nieuwe elementen op zoek naar een klassenperspectief haar kunnen benaderen.
Wij weten dat de lastercampagnes tegen IKS niet zullen ophouden, zelfs wanneer zij tijdelijk in demper gezet kunnen worden. Het zijn de klassieke methoden van de dominerende klasse tegen de revolutionaire beweging sinds Marx duidelijk aan heeft getoond dat het proletariaat de grafdelver van het kapitalisme is.
Sinds de laster van Herr Vogt (een agent van Napoleon III) tegen Marx tot aan de oproepen tot de pogrom tegen Spartakisten, die geculmineerd is in de laffe en beestachtige moord op Rosa Luxemburg en Karl Liebknecht, heeft de geschiedenis uitgewezen dat de repressie van de revolutionaire organisaties altijd door laster wordt voorbereid.
De haat die de IKS oproept (in een klein filistijns milieu, die door een “vriendenkring van oudgediende militanten van de IKS” in gang is gezet), is de haat van de bourgeoisie voor de revolutionaire beweging van het proletariaat, die van Thiers, Mac Mahon en Galliffet voor de Commune van Parijs, die van Noske, Ebert en Scheidemann voor de dreigende uitbreiding van de Oktoberrevolutie naar Duitsland.
Tegenover de ontketening van een pogromistische mentaliteit tegen de organisatie, heeft het 21e Congres van RI een duidelijke oriëntatie uitgestippeld ter verdediging van de organisatie in het kader van “de intellectuele en morele” dimensie van de strijd van het proletariaat.
“Alleen de arbeidersklasse, zoals Engels het heeft gezegd, heeft de zin en de interesse voor de theorie bewaard. De dorst naar kennis, die de arbeidersklasse bewaart, is een van de belangrijkste intellectuele verschijnselen van de tegenwoordige tijd. Uit moreel oogpunt, zal de arbeidersstrijd de cultuur van de maatschappij vernieuwen” (Rosa Luxemburg, “Stagnation und Fortschritt des Marxismus”, 1903).
Révolution Internationale
Voetnoten
(1) Zie ons artikel op onze website: “De Buitengewone Internationale Conferentie: Het “nieuws” van onze verdwijning wordt zwaar overdreven!”.
(2) “De kwestie van de organisatorische functionering in de IKS” ontwikkelt uitvoerig onze analyse rond de kwestie van de clans en het clanisme
De bloedige en barbaarse aanslagen die afgelopen maand in Parijs plaatsvonden, leidden tot een massale verontwaardiging, afschuw en een algemene afwijzing. Dit alles heeft zich vertaald in een reusachtige demonstratie in alle grote steden in Frankrijk en in talrijke grote steden over de hele wereld. Miljoenen mensen, honderdduizenden proletariërs wilden bijeenkomen om gezamenlijk uiting te geven aan de totale afwijzing van dergelijke barbaarse terroristische daden. De solidariteit nam spontaan bezit van de straten en pleinen.
Maar deze gezonde en noodzakelijke reactie werd onmiddellijk geconfronteerd met patriottische oproepen van bijna de hele Franse bourgeoisie tot "nationale eenheid" en "heilige eenheid". Een bourgeoisie die schaamteloos gebruik maakte van de emotie, welke zich meester had gemaakt van de gechoqueerde bevolking. Als we de politici en de media mogen geloven, dan stond Frankrijk op het punt “een oorlog te beginnen”. Alleen de staat zou ons kunnen beschermen: zij alleen zou de “Franse veiligheid”, de “democratie” en de “vrijheid van meningsuiting” kunnen verdedigen. En dit ideologische vergif is ook op grote schaal toegediend in Denemarken na de recente bomaanslagen in Kopenhagen. De angst en de bezorgdheid, vakkundig gedistilleerd door de media, was zodanig dat in het hoofd van iedere doodsbange werker het idee ontstond van “vadertje staat”, dat het “brave volk” zijn welwillende bescherming aanbiedt.
Voorbijgaand aan deze misleidingen, dringen er zich aan het proletariaat verschillende vragen op. Wie profiteert er werkelijk van de gruwelijke misdaden gepleegd tegen de journalisten van Charlie Hebdo en de klanten van de koosjere slager? Wat betekenen de zoetsappige voorstellen van de regering? Wat zit er achter de intensieve mediapropaganda over de fameuze “post 7 januari”, die doet denken aan de “post 11 september 2001”? De waarheden die verborgen zijn achter de burgerlijke propaganda moeten tevoorschijn komen. Het proletariaat kan niet alles naïef wat de staat vertelt voor lief nemen of het zal er in de toekomst duur voor betalen.
De Franse bourgeoisie heeft sinds de gepleegde aanslagen haar eenheid getoond. De oorlog die de verschillende concurrerende fracties en klieken gewoonlijk voeren, is als bij toverslag verdwenen. In naam van de verdediging van het “aangevallen vaderland”, het “Franse volk in gevaar”, moet de “Franse natie” een “blok vormen tegen de terroristische dreiging”. Opgesmukt met een humanistische façade, zich verbergend achter hypocrisie en leugens, vond de imperialistische aasgier een gouden alibi om haar duidelijker militair engagement in de wereld te rechtvaardigen, opdat Frankrijk “haar rangplaats behoudt”. Zonder dralen werd de kruiser Charles de Gaulle uitgezonden naar een voorpost in deze nieuwe kruistocht.
Verdwenen is de actieve militaire rol die het Franse imperialisme speelt in talrijke oorlogen die de planeet in vlam zetten en die ze in het verleden moest proberen te verbergen door ze in te kleden met een “humanitaire” rechtvaardiging! Uitgegomd is de rol die de Franse bourgeoisie en haar leger hebben gespeeld in de genocide in Rwanda in de regeringsperiode van een andere zogenaamde socialistische president Mitterrand! In vergetelheid geraakt zijn de verklaringen van deze laatste die de genocide van één miljoen doden in dat land geen ernstige gebeurtenis noemde! De extreme barbaarsheid van de aanslagen lijkt de Franse staat het recht te geven om oorlog te voeren en om de zogenaamde “vrijheden” te beperken. Na de aanslagen heeft de bourgeoisie onbeschaamd het kostuum van de bewaker van orde en veiligheid aangetrokken. Geconfronteerd met een irrationele moorddadige waanzin, moet de ordinaire barbarij van de democratische staten worden gepresenteerd als “normaal”.
Als ijverige dienaren konden de media vervolgens misselijkmakende beelden vertonen van een massale inzet van veiligheidstroepen, die tot de tanden waren bewapend. Duizenden politieagenten, gendarmes en militairen kunnen van nu af aan kriskras alle openbare ruimtes doorkruisen. En naar verluid is dat voor ons welzijn! Een deel van de Franse rechterzijde stelde vervolgens, zonder enige terughoudendheid, de noodzaak van het instellen van een Franse Patriot Act. De linkerzijde en de regering hebben dit heel snel en heel hypocriet “afgewezen” om vervolgens beter in staat te zijn maatregelen voor te bereiden die er als twee druppels water op lijken. En inderdaad is in termen van ideologische en repressieve reactie de gelijkenis groot tussen de Patriot Act en de politiek die de afgelopen maand in Frankrijk aangenomen is. Het is trouwens dit veiligheidsbeleid dat de socialistische Hollande wil verdedigen in de Europese Unie, die al verleid en veroverd is.
Het is goed om in herinnering te roepen hoe de Patriot Act is ontstaan! Op 11 september 2001 boorden twee vliegtuigen zich met volle kracht in de Twin Towers in New York. Twee andere vliegtuigen stortten neer in respectievelijk Washington en Pennsylvania. De balans was afschuwelijk: meer dan 3.000 mensen werden gedood. Twijfel blijft bestaan over de omvang van de medeplichtigheid van de Amerikaanse overheid in de aanslagen. Maar één ding is zeker, net zoals in Frankrijk werden het Amerikaanse politieke apparaat en de media onmiddellijk erna opgevorderd om de bevolking te mobiliseren voor de oprichting van een staat van oorlog op Amerikaanse bodem. De imperialistische doelen van de Verenigde Staten waren niet afwezig in deze cynische berekening en orkestratie van deze oorlogspsychose.
Voor de Amerikaanse bourgeoisie moest van deze dramatische gebeurtenis geprofiteerd worden om het “Vietnamoorlog-syndroom” uit te gommen, hun interventie in Irak te rechtvaardigen ten koste van grove leugens, en hun intrede in Afghanistan voor te bereiden. Elke grote terroristische aanval op hun nationale grondgebied wordt nog altijd gebruikt door de bourgeoisie voor haar oorlogszuchtige doeleinden. Alle anti-terroristische maatregelen van de staten zijn niet alleen machteloos om de opkomst van het terrorisme in te dammen, maar ze maken ook deel uit van de escalerende terreur. Ze voeden bovendien het klimaat van wantrouwen ten opzichte van de anderen door verdeeldheid te zaaien binnen de bevolking. Frankrijk ontsnapt niet aan deze regel. Als het terrorisme in feite een oorlogswapen is van de bourgeoisie van een land, ongeacht haar religie, is het toch ook een waardevol ideologisch wapen van de laatstgenoemde tegen de arbeidersklasse. Dus de kruistocht tegen de “As van het kwaad”, ingevoerd door de regering Bush, heeft het haar mogelijk gemaakt de befaamde Patriot Act in te stellen, zelfs zonder de goedkeuring van de wetgevende macht.
Het is dan ook “normaal” geworden om mail, post, telefoon van iedereen te inspecteren en schaamteloos elk appartement te kunnen betreden, zelfs in afwezigheid van de bewoners. Een fouillering van de mensen die naar hun werk gaan, kan zonder uitleg worden gedaan. Wat de politie betreft, die is toegerust met een bijna volledige immuniteit. De moorden die steeds vaker worden begaan door de politie, in het bijzonder tegen zwarten, en die in het algemeen geen aanleiding geven tot een juridisch onderzoek, zijn concrete uitdrukkingen daarvan. In feite zijn de zogenaamde punctuele en buitengewone maatregelen permanent geworden. Net als in Groot-Brittannië, waar hetzelfde voorwendsel werd gebruikt om het toezicht via ontelbare camera's te rechtvaardigen in bijna elke straat en metro van de steden van dit land. In een democratie zijn de uitzonderlijke wetten de norm geworden.
Natuurlijk, in Frankrijk heeft het proletariaat een andere ervaring dan die in de Verenigde Staten. De Commune van Parijs in 1871 en Mei 1968 zijn niet volledig uit het geheugen gewist van de arbeidersklasse. De Franse bourgeoisie weet dit en dat is de reden waarom ze voorzichtiger is. Ze gaat op een meer verborgen wijze voort dan haar Amerikaanse tegenhanger. Maar dat kon niet verhinderen dat premier Valls twee weken na de aanslagen in Parijs een reeks van maatregelen onthulde die door de hele Europese bourgeoisie werd gesteund en zelfs de Amerikaanse leiders niet zouden hebben misstaan. Deze zelfde minister zei dat gezien "de formidabele uitdaging waarmee Frankrijk wordt geconfronteerd, het nodig om was om uitzonderlijke maatregelen te nemen", die zoals we weten in werkelijkheid permanent zullen zijn. De financiële last bedraagt 700 miljoen euro, welke wordt gecompenseerd door bezuinigingen op de staatsuitgaven, die nu al verminderd zijn.
Op het militaire apparaat zal daarentegen niet worden bezuinigd, zoals oorspronkelijk was voorzien. En de gendarmerie en de politie zal massaal worden versterkt met mensen en materiaal. Zwaar bewapende agenten en soldaten zullen ongeveer overal patrouilleren en niet alleen in de “gevoelige” gebieden. Het proletariaat mag niet naïef zijn. Een staat die op deze manier haar macht laat zien, past een directe vorm van intimidatie toe. Dit is een waarschuwing aan de werkers. Het gaat hier om de macht om met “republikeinse legaliteit” bewaken en te onderdrukken. En dit is niet alleen gericht tegen alles dat de orde verstoort en niet de norm is, maar vooral tegen het proletariaat en haar strijd, die moet worden gecriminaliseerd.
De Patriot Act is in feite een obsessie voor de hele burgerlijke democratie. Als bewijs, in Frankrijk ontsnappen zelfs kinderen vanaf zeven of acht jaar op de basisschool niet aan de nauwgezette controles. En pas op voor de leraren die zich niet als informanten laten gebruiken bij dit vuile werk! In naam van het secularisme wil de overheid dat kinderen op school een strikter zogenaamd “burgerlijk” onderwijs krijgen om ze zo tot volledig geconditioneerde en onderworpen aanbidders van de staat te maken. En dat is niets anders dan het inpeperen van regels en burgerlijke waarden, dit misleidende masker waarachter de kapitalistische dictatuur van de uitbuitende klasse zich verbergt. Als de terugkeer naar de militaire dienst niet meer mogelijk is voor de bourgeoisie, kunnen we erop wedden dat een versterkte maatschappelijke dienst binnenkort in unanimiteit wordt aangenomen.
De heersende klasse heeft, buiten haar eigen interne verdeeldheid, altijd perfect begrepen wie haar doodgraver is. De geschiedenis van deze klasse valt samen met de middelen die ze zichzelf systematisch heeft verschaft om de confrontatie aan te gaan met haar enige echte vijand: het proletariaat. In een revolutionaire periode, breekt de kapitalistische staat haar hoofd niet over wetten om het strijdende proletariaat af te slachten. De Kozakken tijdens de revolutie in Rusland in 1917 of de Vrijkorpsen in 1919 van het sociaal-democratische Duitsland zijn sinistere voorbeelden. Maar wanneer de arbeidersklasse niet direct een bedreiging voor de macht van de bourgeoisie vormt, moet deze zijn ware uitbuitende aard verbergen achter een wirwar van ideologische leugens, achter een gesofisticeerd democratisch scherm.
Bijna 150 jaar geleden, toen de socialistische partijen nog echte revolutionaire organisaties waren, toen de kanselier van het Duitse Rijk, de heer Bismarck, de zeer bloedige republikeinse hond Thiers hielp om de Commune van Parijs neer te slaan, kondigde hij zijn anti-socialistenwetten af. De wet verbood de socialistische en sociaal-democratische organisaties en al hun activiteiten in het Duitse Rijk. Deze repressieve wet ging gepaard met een versterking van de aanwezigheid van het leger en de politie in alle grote Duitse steden. Maar dit beleid van de “ijzeren hand” is niet het voorrecht van dit Rijk. In 1893-1894, in de zeer democratische Franse Derde Republiek, werden de zogenaamde “worgwetten” (“lois scélérates”) aangenomen. Onder het mom van de strijd tegen de criminaliteit waren ze direct gericht op anarchistische groepen en bedreigden ze tegelijkertijd alle arbeidersorganisaties. Alleen maar verdacht worden van sympathieën voor het anarchisme of de arbeidersstrijd werd al beschouwd als een misdaad.
Zoals vandaag, moedigden deze wetten informanten aan. In 1894 was Jean Jaurès nog maar net terug uit Carmaux, waar hij de staking van de mijnwerkers had gesteund, die hadden geleid tot een gewelddadige onderdrukking door de gendarmerie en het leger, of hij stond al in de Kamer van Afgevaardigden om deze wetten te veroordelen: "U bent dus genoodzaakt om in de criminaliteit te werven om de criminaliteit in de gaten te houden, in de ellende te werven om de ellende in de gaten te houden en in de anarchie om de anarchie in de gaten te houden.” De echte schurken bevonden zich in Parijs, onder hen die deze wetten hadden afgekondigd. In Carmaux had een zekere Tornado, die actief was in de stakingen van 1892, de stakende mijnwerkers geld uit Parijs aangeboden om dynamiet te kopen. Dit zou de weg openen voor een onmiddellijke onderdrukking, die in naam van de “strijd tegen het terrorisme” zou worden gerechtvaardigd. Jaurès had een goede reden om de actie aan te klagen, omdat die in werkelijkheid gericht was tegen de strijd en de stem van de arbeidersbeweging.
Vanuit dit oogpunt is “de vrijheid van meningsuiting” of “de vrijheid van pers”, die nu zo worden geroemd, altijd een illusie geweest die zorgvuldig is onderhouden door de heersende klasse. Niet alleen omdat de media en het officiële taalgebruik de wasem en eigendom zijn van het kapitaal, maar omdat ze van meet af aan hun trouw betonen aan de burgerlijke staat. Het is dus niet nodig voor deze laatste om de media “van op afstand te bedienen” of systematisch de inhoud van hun propaganda te dicteren. (1) Het nepotisme en de vriendjespolitiek onder vele journalisten is bekend. De samenzwering van de media met de politieke leiders zijn daarom alleen zuiver anekdotisch gevolgen en niet de oorzaak van de eerstgenoemden hun volgzaamheid. Elke echte oppositie, die kritiek uitoefent en vraagtekens plaatst bij de kapitalistische staat heeft geen plaats in de media en wordt dan ook niet aanvaard noch op grote schaal verspreid. De “vrijheid van meningsuiting” beperkt zich in werkelijkheid tot die enkele meningen die zich onderwerpen aan de staat, de wetten en de waarden van het kapitaal.
De arbeidersklasse is internationaal en in Frankrijk in grote problemen. Maar het proletariaat is verre verwijderd van het neerleggen van de wapens. In een situatie waarin de economische crisis slechts kan gaan verergeren en de verslechtering van de leefomstandigheden blijft doorgaan, weet de bourgeoisie dat er een tijd zal komen van omvangrijke arbeidersstrijd. Hoe meer ze zich er op voorbereid, des te beter! De heersende klasse weet vanaf het begin welk gevaar het revolutionaire proletariaat en haar voorhoede-organisaties voor haar en haar systeem vertegenwoordigen. Haar besef van dit gevaar, haar eenheid daar-tegenover en haar machiavellisme kent geen grenzen. Machiavelli, die in de Renaissance leefde, was op dit vlak de belangrijkste voorloper van de bourgeoisie: "Leugens en bedrog zijn de middelen om te regeren, die iedere prins met een maximale efficiëntie moet weten te hanteren.” Kortom, het doel heiligt de middelen, er is geen enkel moreel principe te eerbiedigen. De huidige bourgeoisie heeft deze regeringsmethode tot hoogtes gebracht die nog nooit in de geschiedenis zijn bereikt. De leugen, de terreur, de dwang, de chantage, het aanwijzen van zondebokken, het “pogromisme”, het complot en de moord zijn gebruikelijke middelen van de kapitalistische regeermethode. De moord op de revolutionairen Rosa Luxemburg en Karl Liebknecht in 1919 op bevel van de sociaal-democratische regering van Ebert in Duitsland is er de meest symbolisch uitdrukking van. Zoals de moord op Jaurès in juli 1914, die door een hatelijke patriottische campagne van de zeer democratische Franse republiek werd voorbereid, dat slechts sprak over “heilige eenheid” en het wentelen in het slijk van de eerste wereldslachting. Het machiavellisme van de bourgeoisie is geen ontaarding van de democratie, maar is het product van de overheersende aard van de kapitalistische klasse, de meest intelligente van de geschiedenis.
Pearl Harbour is een angstaanjagend voorbeeld van het machiavellisme van de bourgeoisie. In 1941 staan de Verenigde Staten te popelen om de oorlog in te gaan tegen Japan en Duitsland. Om dit te rechtvaardigen, op de hoogte van de dreigende aanval van de Japanse de luchtmacht op de militaire basis van Pearl Harbour, aarzelde de Amerikaanse regering geen moment om zijn Pacifistische Vloot en duizenden soldaten te offeren die daar ongewapend gestationeerd waren. Op dit gebied zijn er legio voorbeelden. De versterking van de controle en het toezicht door de politie, de hand over hand toenemende verharding van de aangekondigde repressieve maatregelen door de regering van president Hollande is slechts één van de uitingen van dit machiavellisme van de bourgeoisie. De beelden van de bereidheid om de Franse “burgers” te beschermen is slechts om zand in de ogen te strooien, een eenvoudig alibi. De bourgeoisie, geconfronteerd met de noodzaak van de verdediging van haar kapitalistische belangen, heeft altijd blijk gegeven van een totale minachting voor het menselijk leven. De militarisering van de samenleving is de directe versterking van de totalitaire macht van het staatskapitalisme. Democratie is ook het ideologische masker van de dictatuur van het kapitaal. Een verschrikkelijk effectief en hypocriet masker voor de uitbuiting en de terreur door de staat, dat het monopolie heeft op geweld.
Een staatsgeweld dat recht en orde moet handhaven om de wrede uitbuiting van het kapitalisme te waarborgen. Een toestand die de pesterijen voortbrengt, de dagelijkse vernederingen op het werk, massale werkloosheid en toenemende verarming. Kortom, een ongehoord geweld, waartegen men niet in opstand zou mogen komen en die men, als “ brave burgers” zou moeten aanvaarden zonder een spier te verrekken. Zoiets niet beseffen, geloven in de goede wil van de staat en in het humanisme van de uitbuitende klasse, zou neerkomen op een politieke ontwapening. De maatregelen van Valls en Hollande vandaag, net zoals die elders worden ingezet, bereiden zeer serieus en actief de repressie voor. Alleen het revolutionaire proletariaat in de strijd zal kunnen proberen om de verschrikkelijke gewapende arm van de bourgeoisie en die van haar lidstaten te verlammen door haar communistische perspectief te bevestigen.
Cyril / 2015.02.10
Voetnoten
(1) Dit zo zijnde, staatskapitalisme leidt vaak tot controle en een volledige geheimhouding van informatie op het moment dat zoiets nodig is, in het bijzonder in oorlogstijd. Het is voldoende om te herinneren aan de Eerste Golfoorlog, toen de media gehoorzaam, als brave hondjes, de militaire operaties volgden en de ideologische aanval van het Amerikaanse leger verspreidden (lees onze brochure over dit onderwerp).
“De ideeën van de heersende klasse zijn in elk tijdperk de heersende ideeën, dat wil zeggen dat die klasse die de heersende materiële macht in de maatschappij vormt, tegelijk de heersende geestelijke macht is.” (Marx et Engels, De Duitse Ideologie).
“De heersende ideeën van een tijd waren altijd slechts de ideeën van de heersende klasse”. (Marx et Engels, Het Kommunistisch Manifest).
De angst voor de ander, het gevoel van isolement, het individualisme en de haat verspreiden zich vandaag als een gif in de aders van de maatschappij. Deze sociale verwording is een van de manifestaties van de ontbinding, de laatste historische fase van het kapitalisme in verval, die aan het eind van de jaren '80 is ingetreden. Deze algemene teruggang is waarschijnlijk de grootste oorzaak van menselijk lijden: tegenover de economische wereldcrisis en zijn gevolgen, tegenover de barbaarse oorlogen en hun verschrikkingen, leiden de afwezigheid van solidariteit, de ontbinding van de sociale verhoudingen (juist eigen aan deze maatschappij in ontbinding) tot berusting, vrees en wanhoop. Er is niets ergers dan zich alleen en geatomiseerd te voelen.
Als reactie wordt er een schijn van solidariteit verspreidt, gehandhaafd door de heersende klasse, die van het terugplooien op de familie, de clan, de culturele, etnische of religieuze gemeenschap, de regio, de natie, “het ras”, even zovele entiteiten die in concurrentie, zelfs in oorlog zijn met “de andere”: de andere familie, clan, gemeenschap, cultuur, etniciteit, godsdienst, regio, natie of “ras“. De oorzaken van deze dynamiek, gekenmerkt door de angst voor de toekomst, de no future zijn natuurlijk velerlei. (1)
In dit kader hebben wij ervoor gekozen om, in het bijzonder te beklemtonen dat de vrijwillige, doelbewuste en berekende actie van de bourgeoisie een van de essentiële oorzaken is van deze dodelijke dynamiek. Haar ideologie, haar propaganda, haar redevoeringen en haar media staan ten dienste van een kenmerkend doel van de uitbuitende klassen: “Verdelen om beter te heersen”. Men mag dus de capaciteiten van onze klassevijand vooral niet onderschatten. De bourgeoisie, in het bijzonder haar meest geschoolde en bewuste deel, die zich groepeert en zich organiseert binnen de Staten, is de meest doortrapte en meest machiavellistische heersende klasse van de geschiedenis. Zij weet heel goed dat de kracht van het proletariaat berust in zijn bekwaamheid om verenigd e zijn en solidair. En aangezien “een van de oudste beginselen van de militaire strategie bestaat in de noodzaak om het vertrouwen en de eenheid van het vijandige leger te ondermijnen”, “heeft de bourgeoisie altijd de noodzaak begrepen deze kwaliteiten in het proletariaat te bestrijden” (2)
En aan het begin van de zomer van 2015, is dit propagandistische tromgeroffel bijzonder luidruchtig en… walgelijk. In Griekenland ondergaat de arbeidersklasse de ergst verschrikkingen van de economische wereldcrisis. Gelijktijdig buit de bourgeoisie, en dit op internationaal vlak, de huidige zwakte van de strijdwil en het bewustzijn van de arbeiders uit door zonder ophouden het ene “volk” tegen het andere op te zetten. De ultralinkse en ultra-rechtse fracties op het burgerlijke politieke schaakbord wijzen het Europese dictaat, de trojka EU/BCE/IMF en “de tergende Duitsers” als verantwoordelijken aan voor al het kwaad; hun redevoeringen zijn ultranationalistisch, zij roepen op tot de opstand van het “Griekse volk”, het “Franse volk”, “het Spaanse”…
In Griekenland is de overwinning van het “nee” van het referendum in de manifestaties gevierd door massaal met de Griekse nationale vlag te zwaaien. Al naar gelang het geluid van haar linkse, centrum en rechtse fracties verandert de heersende klasse haar redevoeringen en van zondebokken. Tegelijkertijd houdt ze vast aan dezelfde nationalistische logica door te wijzen op “de traditionele onverantwoordelijkheid van de Grieken” en door te beweren dat “de Europese belastingbetalers” de rekening zullen moeten betalen voor “de Griekse laksheid” en “het Grieks egoïsme”.
Behalve de reële en onoplosbare economische problemen op lange termijn van het wereldkapitalisme, vormen het mediacircus over de terugbetaling van de Griekse schuld, evenals het referendum van Tsipras, allemaal ideologische valstrikken die bijdragen om deze propaganda geloofwaardig te maken. Het gaat trouwens om een van de krachten van de bourgeoisie: erin slagen om zijn eigen moeilijkheden, zijn crisis, zijn oorlogen, zijn rampen, zijn verrotting te gebruiken tegen zijn grootste vijand, de arbeidersklasse.
De instrumentalisme van de meest barbaarse terroristische handelingen vormt een van de beste illustraties. Wanneer de jihadisten in de alle hoeken van de planeet onschuldige arme mensen afslachten, in stukken snijden, onthoofden en verpulveren, wordt er een waar mediabombardement uitgestrooid om te terroriseren en de emotionele reacties te gebruiken. In de politieke redevoeringen worden deze afschuwelijke handelingen in feite gebruikt voor hun eigen belangen door deze te richten op de “oorlog van de beschavingen”, het “noodzakelijke toezicht en repressie”, enz. Dit is bedoeld om de imperialistische oorlogen buiten de grenzen en het de controle van de arbeidende klasse binnen de eigen grenzen te rechtvaardigen. (3)
Of het nu grote internationale gebeurtenissen of klein plaatselijke feiten zijn, overal bezet de heersende klasse het terrein door zijn propaganda te verspreiden, door angst, verdeling en wantrouwen te scheppen; haar voornaamste zorg is te voorkomen dat de proletariërs zelf denken en onderling discussiëren.
In Frankrijk, is de socialistische regering meester geworden in deze kunst om het ene of andere deel van de bevolking te brandmerken teneinde de hele aandacht en haat op haar te concentreren: Roma’s, homoseksuelen, clandestiene taxi-chauffeurs (snorders) … gelijkluidende afleidingsmanoeuvres die elkaar opvolgen. Het beleid van Hollande, samengevat in één woord: zondebokken aanduiden.
In de bedrijven, zijn het de vakbonden die op een uitstekende wijze dezelfde politiek van atomisering toepassen. Wanneer enkele loontrekkers zich vragen beginnen te stellen en voor hun waardigheid willen strijden, dan komen de vakbonden op het toneel om deze strijd te isoleren in de corporatistische, sectoriële of regionalistische dwangbuis terwijl de media het zogenaamde “egoïsme” aanklagen van de arbeiders in strijd. Van een dergelijke manoeuvre zijn de werkers van de ziekenhuizen van Parijs in de maand juni bijvoorbeeld het slachtoffer geworden. (4).
Geen dimensie van het dagelijkse leven ontsnapt aan de duizelingwekkende ideologische slagen van de bourgeoisie. Het meest recente voorbeeld vond plaats tijdens het festival van Cannes en de overwinning van de film “La loi du marché” (*) Wanneer een filmmaker en zijn acteurs, geïnspireerd door humanistische waarden, de loonslavernij willen aanklagen, maar ongewild beïnvloed zijn door de ambiance en de heersende ideologie, in de val trappen van de apologie van de individuele en wanhopige revolte, haast de bourgeoisie zich om al haar schijnwerpers op hen te richten, ze uitbundig toe te juichen en hun prijzen toe te kennen.
In wezen laat al deze energie, die door de bourgeoisie en zijn Staten wordt besteed, eveneens één ding zien: zij kent de kracht van het proletariaat, zij weet dat hij haar doodsvijand is, een vijand die in potentie in staat is om de maatschappij van top tot teen te veranderen. Zij is zich ervan bewust dat hij een klasse is die wordt gedragen door de capaciteit om zich te verenigen, om zich te solidariseren, zich collectief te organiseren en te strijden voor de toekomst van de hele mensheid. Vertrouwen van het proletariaat in zichzelf en in de toekomst, dat is wat de bourgeoisie met zijn campagne permanent probeert af te breken! Want in wezen zij is degene die de meeste angst kent, angst voor het einde van haar wereld en haar privileges.
Het is dus essentieel om zich niet te laten doen, en om zich te herinneren wat het proletariaat werkelijk is, wat het in staat is te verwezenlijken door middel van zijn historische strijd:“Alle bewegingen tot nu toe waren bewegingen van minderheden in het belang van minderheden. De proletarische beweging is de spontane beweging van de ontzaglijke meerderheid in het belang van de ontzaglijke meerderheid. (…) In de plaats van de oude burgerlijke maatschappij met haar klassen en klassentegenstellingen ontstaat een associatie, waarin de vrije ontwikkeling van ieder de voorwaarde voor de vrije ontwikkeling van allen is.” (Het Kommunistisch Manifest ; 1848).
Er is geen meer nobele en gepassioneerde strijd.
Claire / 2015.07.04
(1) Omdat we hier niet uitvoerig in kunnen gaan op het geheel van deze oorzaken, verwijzen wij onze lezers naar drie fundamentele artikelen van onze organisatie beschikbaar op onze website: De ontbinding als hoogste stadium van het verval van het kapitalisme (Internationale Revue nr. 13); Oriëntatietekst, 2001: Vertrouwen en Solidariteit in de strijd van het proletariaat, Deel I (Internationale Revue 23); en Bij het aanbreken van de éénentwintigste eeuw: Waarom het proletariaat het kapitalisme nog niet omvergeworpen heeft, Deel 1 (Internationale Revue nr. 17)
(2) In “Het vertrouwen en de solidariteit in de strijd van het proletariaat“ (Internationale Revue nr. 23).
(3) Lees het artikel over de aanslagen van eind juni. (https://fr.internationalism.org/revolution-internationale/201507/9234/ca... [30])
(4) Lees het artikel over de laatste stakingen in Frankrijk (https://fr.internationalism.org/revolution-internationale/201507/9232/co... [31])
(*) La loi du marché (De wetten van de markt) is nog niet in Nederland vertoont, maar het is vooral een portret van een werkloze 50-plusser die uiteindelijk weer een job vindt als bewakingsagent in een supermarkt. Hierbij komt hij op een bepaald moment in conflict met zijn geweten en besluit zijn waardigheid te laten prevaleren door te weigeren zijn collega’s te bespioneren. Het is vooral een portret van een “jan met de pet”, die sputtert, sakkert, lacht, weent en ploetert.
"In Syrië vinden elke dag nieuwe slachtpartijen plaats. Het land is toegetreden tot het ‘speelveld’ van de imperialistische oorlog in het Midden-Oosten. Na Palestina, Irak, Afghanistan en Libië, is nu Syrië aan de beurt. Helaas roept deze situatie onmiddellijk een zeer verontrustende vraag op: wat gaat er gebeuren in de komende periode? Het Midden-Oosten lijkt aan de vooravond van een vuurzee waarvan de grenzen moeilijk zijn te voorspellen. Bij de oorlog in Syrië is het Iran waar de imperialistische angsten en honger op zijn gericht, maar alle belangrijkste imperialistische roversbendes staan klaar om hun belangen in de regio te verdedigen. Dit maakt deel uit van de wereld die op voet van oorlog staat - een oorlog die irrationele en vernietigende gevolgen kan hebben voor het hele kapitalistische systeem".
Zo begon het artikel “The threat of an imperialist cataclysm in the Middle East” in Internationale Revue nummer 149 (Frans-, Engels en Spaanstalige uitgave), geschreven bijna drie jaar geleden. De situatie, d.w.z. de militarisering en ontbinding van de Midden-Oosten zijn inmiddels verergerd en de dreiging van een vuurzee is nog groter geworden.
Er is nu al vijf jaar een imperialistische oorlog in Syrië, waarbij grootmachten als Amerika, Frankrijk, Groot-Brittannië en Rusland samen met lokale krachten, zoals Iran, Saoedi-Arabië, Jordanië, Israël, enzovoort, betrokken zijn. In plaats van een beëindiging, wordt dit conflict geïntensiveerd. Oorlog en instabiliteit verspreiden zich op een steeds bredere en meer diepgaande schaal, en die bijzondere uitdrukking van kapitalistische irrationaliteit en ontbinding, de Islamitische Staat en het Kalifaat, wordt alleen maar sterker. Zo wisten slechts een paar honderd van haar strijders duizenden Iraakse troepen en shi’itische milities tegen te houden, die opnieuw probeerden om de Iraakse stad Tikrit in te nemen.
Eind maart namen de jihadistische troepen van al-Nusra de provinciale hoofstad Idlib in, de tweede stad in Syrië. Dit gebeurde slechts enkele dagen nadat al-Nusra, gesteund de Israëlische militaire interventies, een land dat in feite samenwerkt met de jihadisten, in het zuiden de oude Romeins-Arabische hoofdstad Bosra al-Sham had ingenomen in het district Daraa. In sommige gevallen hebben al-Nusra en IS ook min of meer samengewerkt, maar die samenwerking is broos vanwege het algemene wantrouwen en “het ieder voor zich”-karakter van het conflict. Vergelijkbare uitingen hebben zich voorgedaan bij het grote Palestijnse vluchtelingenkamp van Yarmuk aan de rand van Damascus, een enclave die reeds twee jaar onderworpen wordt aan belegering en uithongering, waar al-Nusra de weg effende voor een moorddadige ISIS.
Deze allianties tussen de verschillende soennitische facties zijn onzeker en gespannen, met vele soennitische fracties die hun eigen soennitische rivalen vaak meer haten dan de shi’ieten. In Yarmuk laait er een strijd op tussen drie of vier partijen. Onder militaire druk van al-Nusra heeft ISIS zich enigszins teruggetrokken, verder zijn de Palestijnse pro-Assad troepen er bij betrokken, evenals de soennitische anti-regeringstroepen van Aknaf Beit al-Maqdes (Shura Raad van Mujahedeen uit de Omgeving van Jeruzalem – die ook actief zijn in de Sinaï) die gehaat wordt zowel door ISIS als al-Nusra. Onderlinge schermutselingen zijn reeds uitgebroken. De giftige atmosfeer van kapitalistische desintegratie doordringt de grond onder de verschillende religieuze groeperingen die haat, wantrouwen en de pogromistische mentaliteit voortbrengen.
ISIS heeft ook haar vleugels uitgespreid naar Noord-Afrika, d.w.z. in het door de VS, Groot-Brittannië en Frankrijk gedestabiliseerde Libië, en de nog steeds instabiele Sinaï, ondanks de tussenkomst in beide gebieden door het Egyptisch militair regime. In de tussentijd heeft de verspreiding van deze vloedgolf van ontbinding, geholpen in de verschillende delen door de Libische instabiliteit en het vrijgekomen wapentuig, massale werkloosheid in de gehele regio en irrationele religieuze ideologie, die deel uitmaken van een algemene ineenstorting van de kapitalistische samenleving, de met al-Qaida verbonden groepen van Oost en West Afrika bereikt. Daar verspreiden zowel Boko Haram in Nigeria en al-Shabab in Kenia oorlog en terreur, zowel binnen als buiten de grenzen.
Landen die worden getroffen zijn Somalië; Zuid-Soedan (waar Chinese troepen aanwezig zijn); Kameroen (wiens door Israël opgeleide snelle interventiemachten terugvechten); en Tsjaad, waar de Fort Carson speciale anti-terroristische troepen uit Colorado samenwerken met Britse trainers en Franse speciale troepen. Het aantal troepen van het Franse imperialisme is hier uitgebreid, zowel vóór als na de Parijse aanvallen, aanvallen die zogezegd aangespoord zijn door al-Qaeda van het Arabisch schiereiland (AQAP).
De opkomst van het jihadisme alleen al heeft een ongekende spiraal van geweld en vernietiging tot gevolg gehad in het Midden-Oosten en Afrika. Om bijvoorbeeld de Syrische grensstad Kobani op ISIS te heroveren, waar de gevechten nog tot op vandaag doorgaan in de omliggende dorpen, moest het Westen samen met de Koerdische strijders de stad platbombarderen, en hetzelfde lijkt te staan gebeuren met Tikrit in Irak: de tactiek van de verschroeide aarde en de terreur van ISIS wordt geëvenaard door de tactiek van de verschroeide aarde en terreur van het Westen en zijn bondgenoten, en dit is steeds meer het verhaal in deze hele keten van oorlog. De verwoestingen in de hele regio zijn bijna buiten proporties en terwijl de hypocriete democraten van Groot-Brittannië, de Verenigde Staten en Frankrijk, evenals de dievenbendes van de VN, de vernietiging van oude culturele bezienswaardigheden door ISIS hekelen, zijn hun eigen gevechtsvliegtuigen of die van hun "bondgenoten" nauwelijks minder vernietigend.
Al deze verwoestingen in het Midden-Oosten en Afrika, de ineenstorting of het schepping van gefortifieerde grenzen, de ellende van de ontstellende aantallen vluchtelingen en ontheemde gezinnen, die daarmee samengaat, is teveel om hier verder op in te gaan. Somberstemmend als het is, zullen we later op deze vraag moeten terugkomen in de toekomst. Ondanks de bombardementen tegen ISIS, en door de manier waarop de organisatie vecht, is ISIS een geduchte tegenstander en blijft ze een toenemende dreiging. De deskundige Patrick Cockburn schrijft in The Independent van 20.03.15: "De Islamitische staat niet op instorten vanwege de toenemende onvrede van de bevolking binnen zijn grenzen. Zijn vijanden mogen hem bespotten vanwege zijn pretenties om een werkelijke staat scheppen, maar in termen van zijn bekwaamheid om troepen te formeren, belastingen te heffen en zijn wrede variant van de Islam op te leggen, is hij sterker dan vele van zijn buren".
Het voorbeeld van Tikrit toont aan hoe moeilijk het zal zijn om Isis te verjagen, laat staan te verslaan. Hier hebben slechts een paar honderd jihadisten een gecoördineerde aanval van duizenden Iraakse elitetroepen en shi’itische milities weken weerstaan. Ondanks het feit dat Bagdad zegt dat het Tikrit heeft genomen (The Guardian, 10.04.15), blijft ISIS nog wel delen van de stad controleren, evenals de grotere provincies Anbar en Ninive. De aanval lijkt een driezijdig probleem te hebben veroorzaakt tussen de Iraakse regering, de VS en de Iraanse gesteunde shi’itische milities, met als gevolg een toename van luchtaanvallen en de daadwerkelijke bijstand van Iraanse troepen (1). En het is deze verhouding tussen Amerika en Iran die tot grote ontsteltenis en onthutsing leidt onder de voormalige bondgenoten – die reeds vervreemd waren na de ineenstorting van het twee blokken-systeem van de Koude Oorlog en de opkomst van de tendens van het “ieder voor zich” -, niet in de laatste plaats in Israël en Saoedi-Arabië.
Er zijn reeds een aantal elementen van toenadering te bespeuren in de oorlog tegen ISIS, zowel in Irak als in Syrië. De opkomst van ISIS heeft de Amerikaanse oorlogsmachine voor een nog groter dilemma geplaatst. Als de regering Assad was verslagen, dan had de weg naar Damascus opengelegen voor ISIS. Dit werd onlangs nog expliciet erkend door de John Brennan, de CIA-directeur, toen hij zei dat hij geen ineenstorting van de regering-Assad wilde (Middle East Eye, 14.03.15), woorden die een paar dagen later nog eens nadrukkelijk werden gememoriseerd door Minister John Kerry, tijdens de nucleaire onderhandelingen met Iraanse functionarissen.
De spanningen tussen de VS en Israël, in het bijzonder met de kliek van Netanyahu, die reeds enige tijd sluimeren met betrekking tot de verwoeste Gaza en toenemende bouw van nederzettingen, zijn voor het oog van de wereld overgekookt. De spanningen bereikten vergelijkbare proporties in 1992, toen President Bush uitviel tegen President Yitzhak Shamir in verband met de nederzettingenpolitiek. Maar de huidige situatie lijkt veel ernstiger voor het gevoel van de Israëliërs, nu ze zich ondermijnd en kwetsbaar voelen als gevolg van wat sommige Israëlische politici de Amerikaanse "As met Perzië" noemen. Assad of ISIS, Israël of Iran, de pest of de cholera, dit zijn de onoplosbare dilemma’s waarmee het buitenlandse politiek van de VS wordt geconfronteerd. En hun impasse ligt ten grondslag aan de impasse van de gehele wereldwijde netwerk van imperialistische bondgenoten en rivaliteiten.
Als de Israëliërs zich zorgen maken over een toenadering tussen de VS en Iran, een samenwerking die in feite al bestond in de late jaren 70, toen de Sjah van Iran de Amerikaanse en Britse politieagent van de regio was, evenals de Saudiërs. Dat is de voornaamste drijfveer voor hun huidige avontuur in Jemen (zie hieronder). De Islamitische ‘revolutie’ in het Iran van 1979, die zich ontdeed van de Sjah, vormde een bedreiging voor Saoedi-Arabië door haar ‘oproep aan de onderdrukten’ – een wapen van het Iraanse imperialisme om een voorsprong te verkrijgen ten opzichte van de lokale rivalen. Vanaf dat moment raakte Iran uit de gunst van het Westen en maakte ze zich onafhankelijk van het Westen. Ter zelfder tijde steunde het Saoedische regime het islamitisch wahabisme om extreme anti-shi’itische gevoelens en acties te bevorderen en te stimuleren (2).
Het Huis van Saoed, bezorgd over een mogelijke Iraanse nucleaire capaciteit, heeft haar eigen nucleaire aspiraties heel duidelijk gemaakt. Het lijkt erop dat uit reeds plaastgevonden gesprekken dat Pakistan bereid zou zijn om Saoedi-Arabië te voorzien van een nucleaire capaciteit (The Guardian, 11.5.10: “Pakistan’s bomb and Saudi Arabia”). Het Midden-Oosten, plus een nucleaire wapenwedloop! Dit wordt nu een reële mogelijkheid.
Een ander argument voor een eventuele ‘as’ tussen de VS en Iran – en we zijn nog steeds ver van zoiets zelfs als er een akkoord komt over de Iraanse nucleaire capaciteit – is het feit dat Rusland, de belangrijkste bondgenoot van Iran en een steunpilaar van Assad, een ernstige terugslag zou ondergaan. Ruslands globale aanwezigheid zou nog verder worden teruggedrongen. Omgeven en opgesloten in het eigen harteland zou er een grotere dreiging van het Russisch imperialisme kunnen uitgaan. Rusland zou op de langere duur moeten proberen uit te breken, wat Europa een nog gevaarlijkere plaats zou maken.
Zelfs volgens de normen van het Midden-Oosten bereikt de irrationaliteit, de moedwillige vernietiging, de permanente, toenemende imperialistische kuiperijen en oorlogen, haalt de door Saoedi-Arabië geleide aanval op Jemen van eind maart een nieuwe, surrealistische absurditeit: de Saudi’s leiden een soennitische moslimcoalitie van tien landen, waaronder het niet-Arabische, nucleair bewapende Pakistan, in een aanval op Jemen. Lokale gangsters zoals de Verenigde Arabische Emiraten, Koeweit en Qatar zijn er ook bij betrokken evenals de Egyptische dictator al-Sissi en de moorddadige kliek van al-Bashir uit Soedan. Al deze despoten worden gesteund door de VS en Groot-Brittannië, die de coalitie ondersteuning heeft aangeboden in de vorm van “logistiek en inlichtingen". De kracht van deze coalitie is onduidelijk, aangezien Oman heeft geweigerd om toe te treden, Qatar twijfelt en Pakistan blijkbaar heeft afgehaakt.
De situatie in Jemen is veel complexer dan een coalitie van soennieten, die een door Iran gesteunde shi’itische bondgenoot aanvallen – dit zijn de duidelijkste elementen, maar er is meer aan de hand. Gezien het terrein is dit land een nieuw Afghanistan zoals de Britten, Egyptische en andere imperialistische krachten in het verleden tot hun schande hebben gevonden. Jemen is het armste land van de Arabische wereld. Er leven naar schatting tien miljoen kinderen op de rand van ondervoeding, de armoede en de corruptie tiert er welig. Het geraamte van dit land, dat geen geschiedenis van serieuze etnische conflicten kent, zijn in de afgelopen jaren uiteengereten door het imperialisme en de oorlog, en dat zal zo voortduren.
Vorig jaar september noemde President Obama de drone-acties van de VS in Jemen een anti-terroristisch ‘succesverhaal’, een ‘model’ zelfs [3]. Jemen, en haar lang-gekwelde bevolking, staat op het punt een nieuwe reeks van spanningen en de vernietiging te ondergaan, die de positie van ISIS en al-Qaeda op het Arabische schiereiland naar alle waarschijnlijkheid alleen maar zal versterken. Terwijl deze twee groepen elders hebben samengewerkt, is deze alliantie elders zuiver bijkomend en in het Jemen van vandaag vliegen de Houthi's, de AQAP, ISIS en het door Saoedi-Arabië gesteunde staartstuk, Aden, elkaar allemaal naar de strot. Ieder voor zich bereikt nieuwe proporties hier, waar zelfs de gezochte ‘terroristen’, hoewel soms ondersteund door verschillende landen, onderling strijden - vergelijkbare situaties van ‘ieder voor zich’ vinden plaatsen in Syrië.
De Houthi rebellen, die nu aan kracht winnen in Jemen, komen voort uit de Zaidi-sekte - een duistere tak van de shi’itische Islam uit de noordelijke al-Houthi clan waaronder deze sekte duizend jaar hebben gewoond. Het begon in de vroege jaren negentig als een hoegenaamde vredelievende opbloeiende beweging genaamd "Gelovende Jeugd". Net als zoveel anderen werd de organisatie geradicaliseerd door de invasie van Irak in 2003, geleid door het Westen. De Iraniërs noemen het de ‘Ansarullah’-revolutie en ze zijn zeker voorzien van enige hulp (maar weinig voor wat de norm is in de regio), en de Houthi’s zijn geen simpele pionnen van Teheran. Er zijn reeds lang bestaande banden hier tussen de shi’iten en Iran enerzijds, en tussen de Saudi’s en de soennieten anderzijds, maar alleen recent zijn deze verdelingen en manipulaties door de staten pas samengevallen met een verrotting van de sociale banden en de algemene ineenstorting, veroorzaakt door kapitalistische ontbinding.
De Houthi groep had eerder strijd gevoerd tegen de regeringstroepen van de VS en tegen de door Saoedi-Arabië gesteunde President Saleh, evenals tegen de troepen van de AQAP. President Saleh trad af 2012. Hij, zijn zoon en een paar honderdduizend van zijn soldaten, steunen nu de opmars van de Houthi’s, een opmars die nog gemakkelijker verloopt door de wanhoop en het wantrouwen in de autoriteiten. De nieuw-geïnstalleerde Jemenitische President Hadi, gesteund door de Saudi’s en het Westen, is gevlucht voor de opmars van de Houthi’s in de richting van Aden [dat inmiddels is ingenomen], waar een aantal troepen die trouw blijven aan zijn regime verblijven. Naar verluidt zit President Hadi nu in Riyad.
Hadi, door zijn bijzondere verbondenheid met de soennieten, is een balling in Saoedi-Arabië, iets dat nog een bijkomend element toevoegt aan deze hele geschiedenis. Ambassades werden gesloten en Amerikaanse troepen vluchtten ook voor de opmars van de Houthi’s die, naar verluid, een half miljard dollar aan achtergelaten Amerikaanse militaire materieel buitmaakten. Een andere aspect van het ieder voor zich hier is het gegeven dat het bondgenootschap van ex-President Saleh met de Houthi’s op zijn minst zwak is, en dat enkele van zijn troepen zijn overgelopen naar het Saoedi-Arabië leiderschap, waardoor ze luchtbombardementen op hun wijken kunnen ontvluchten. Dit wijst op de mogelijkheid dat zijn leger zich tegen de Houthi’s zou kunnen keren en overlopen naar Saoedi-Arabië en zijn vroegere westerse geldschieters.
Sommige journalisten (4), die schrijven over het Midden-Oosten, hebben nota genomen van de ingewikkelde situatie, evenals de gevaren van de zich ontketende oorlog in Jemen. Zij noemen het ‘multi-dimensionaal’, wat een eerlijke beschrijving is van de ineenstorting. Er zijn de Houthi’s, nu goed gewapend door de hoffelijkheid, niet van Iran, maar van de VS; de AQAP – wier afdeling de laatste 15 jaar dodelijk effectief is geweest tegen Westerse en lokale doelen; ISIS, die eind vorig jaar de oprichting aangekondigde van de Jemenitische tak en achter de bomaanslag van 21 maart zit op een moskee, waardoor meer dan honderd Houthi shi’iten werden gedood; de kleiner wordende romp van de door Saoedi-Arabië gesteunde soennitische krachten alsook een westelijke zeemacht, gedeeltelijk gedomineerd door piraten en krijgsheren. En in dit inferno wil Saudi-Arabië, goed bewapend door het Westen dat haar steunt, doorgaan met bombarderen en een compleet invasieleger zenden!
Saoedi-Arabië schijnt bezig te zijn met de mobilisatie van 150.000 soldaten en artillerie om Jemen aan te vallen. Met de Rode Zee en het Suez-kanaal aan de ene kant en de Golf van Aden aan de andere, met elkaar verbonden door de Jemenitische zeestraat Bab el Mandeb, zijn de militaire, economische en geo-strategische dimensies van het conflict in Jemen ook niet ongemerkt voorbij gegaan aan dezelfde journalisten. Nog een reden waarom dit zo'n belangrijke toneel is voor imperialistische confrontaties. Saoedische gevechtsvliegtuigen zijn nu begonnen met het bombarderen van Jemen, waarbij onvermijdelijk vluchtelingenkampen en woonwijken geraakt worden. De Saudi’s zijn bezorgd voor hun eigen bevolking en de stabiliteit van hun eigen land als de crisis alom verergert, en bijna de helft van dat Saudische leger komt naar verluidt voort uit Jemenitische stammen.
De Saoedische voorgenomen invasie van Jemen doet, maar in een andere vorm, denken aan hun invasie van Bahrein in 2011 tijdens de "Arabische lente".
De repressie van de anti-regeringsprotesten [in februari 2015] door regering, die werd gesteund door Saoedi-Arabië, had ook de steun van het Westen in de vorm van Britse pantserwagens. De Saudi’s zijn, net als Israël, verontrust door de versterking van Iran in Irak en de noodzakelijke samenwerking met de Verenigde Staten. De Saudi’s hebben hun Jemenitische oorlogscampagne ‘Operatie Decisive Storm’ genoemd, waarmee ze verwijst naar de ‘Operatie Desert Storm’ van de Verenigde Staten, in 1991 in Irak, die onder andere leidde tot de slachting, in de beroemde ‘Turkey Shoot’ [5] van Iraakse dienstplichtigen en burgers op de weg naar Basra. Burgers in Jemen worden nu al gebombardeerd, zoals al enige tijd gebeurt door de verschillende politieke fracties. Iran zal niet blij zijn met de bewegingen van Saoedi-Arabië en zullen zich bewust zijn van het via Wikileaks gelekte pleidooi van Saoedi-Arabië naar de Amerikanen: ‘hak de kop van de slang eraf’ (Reuters, 29.11.10). Ongeacht of er al dan niet een Amerikaans/Iraanse toenadering komt, spanningen en oorlog kunnen alleen maar verergeren in deze regio. Dit is de toekomst die het kapitalisme in petto heeft voor deze regio en uiteindelijk voor de hele wereld.
Boxer / 2015.4.15
Voetnoten
[1] Men kan niet veel van deze dingen over ‘argumenten’, enzovoort geloven, want het doel is om te misleiden, d.w.z. dat Maskirovoka vanwege strategische doeleinden opzettelijk liegt. In het begin van het jaar heeft de admiraal van het Amerikaanse vliegdekschip, George H. W. Bush, die verantwoordelijk is voor Amerikaanse luchtaanvallen op ISIS, gaf tot verrassing van de interviewer op Channel 4 News openlijk toe dat de acties worden gecoördineerd met het Iraanse Opperbevel. Het was, zo zei hij, een ‘professionele relatie’. Later ontkende hij zijn opmerkingen.
[2] De imperialistische machten in de regio, en natuurlijk de verschillende soennitische en shi’itische gewapende bendes, hebben een belangrijke rol gespeeld in de het vergroten van de kloof tussen de shi’iten en de soennieten, wat in het verleden een veel minder belangrijke kwestie was. Maar de verergering van deze verdelingen van deze afdelingen zijn ook het ‘spontane’ gevolg van de ontbinding, van een maatschappij waarin alle sociale banden kapot gaan en wordt vervangen door de smerige atmosfeer van verval en progromisme.
[3] De Sunday Telegraph heeft onlangs een artikel gepubliceerd over een VN-rapport, waaruit bleek dat President Saleh in 2011, hoewel gesteund door het Westen en Saoedi-Arabië, op hoog niveau een ontmoeting had met vertegenwoordigers van AQAP en hen een veilige haven in het zuiden van het land verleende, waar zij gevrijwaard zouden zijn van zijn troepenverplaatsingen. Dit is een typisch voorbeeld van de machiavellistische verhoudingen van het kapitalisme in ontbinding. Net als zijn soortgenoten, voorzag Saleh en zijn kliek het land van miljarden dollars.
[4] Zie bijvoorbeeld Nussalbah Younis in The Observer, 29.03.15 en Robert Fisk in The Independent, 28.03.15.
[5] De Turkey Shoot, waarin de superieure legermacht van de VS, soldaten en burgers in Irak willens en wetens op gruwelijke wijze over de kling joeg.
Na kennis te hebben genomen van het communiqué van 12 April 2015, getiteld A proposito di alcune infami calunnie (“Reactie op een verachtelijke laster” [33]), op de website van de Internationalistische Communistische Tendens (ICT), wil de IKS haar algehele solidariteit betuigen met de ICT en met haar militanten, die in het bijzonder zijn aangevallen door vroegere leden van de ICT- afdeling in Italië, de Partito Comunista Internazionalista (PCInt).
Iedereen die zich beroept op de communistische linkerzijde, of wie in deze stroming is geïnteresseerd, kent de meningsverschillen tussen de IKS en de ICT met betrekking tot de algemene analyse (zoals het historische perspectief), over hoe wij de historische ervaring interpreteren (zoals het werk van de Italiaanse Fractie tussen 1928 en 1945 of de oprichting van de Partito Comunista Internazionalista in 1943-1945) of - en voor ons is dit het belangrijkste - over de relaties die er vandaag zouden moeten bestaan tussen de groepen, die zich beroepen op de communistische linkerzijde. Wij hebben deze meningsverschillen nooit verborgen gehouden, noch hebben wij nagelaten de politieke standpunten van de ICT (en van IBRP in het verleden) die wij als schadelijk beoordelen voor de strijd van de communistische linkerzijde te bekritiseren. Maar in onze ogen kan dit de uitdrukking van onze algehele solidariteit met ICT niet beïnvloeden of de vastberadenheid waarmee wij de laster veroordelen, waarvan deze organisatie en sommige van haar militanten momenteel het mikpunt zijn. Dit is een houding die behoort tot de traditie van de arbeidersbeweging.
De IKS kent niet de identiteit van de elementen die de PCInt-ICT momenteel aanvallen, noch de exacte termen waarin ze hun beschuldigingen stellen. De IKS heeft echter volledig vertrouwen in het communiqué dat door de ICT werd gepubliceerd en ze is van mening dat de informatie die het bevat geldig is. Dit vertrouwen baseert zich op de volgende feiten:
Dergelijke beschuldigingen moeten met de grootste vastberadenheid aan de kaak worden gesteld, vooral omdat het de verdachtmaking introduceert binnen de organisatie, maar ook binnen het gehele proletarisch milieu. Vandaar dat IKS zich bereid verklaart om, in de mate van het mogelijke, de ICT alle hulp te bieden die de ICT het nuttigst beoordeelt, om de laster te ontmaskeren die gericht is op sommige van haar militanten en om hun eer weer te herstellen.
De IKS doet een roept alle elementen en groepen op, die oprecht strijden voor de communistische revolutie, en in het bijzonder zij die zich beroepen op de communistische linkerzijde (vooral zij die zich verbinden aan de stroming die na 1952 door Bordiga werd geanimeerd) op niet mis te verstane manier hun solidariteit te betuigen met de ICT tegenover de gemene aanvallen, waarvan ze het mikpunt is. Het behoort tot de eer van de communistische linkerzijde te hebben gevochten tegen deze methodes, waarvan het stalinisme in de donkerste perioden van contrarevolutie de grote specialist was. Deelnemen aan de strijd van de communistische linkerzijde betekent niet alleen het verdedigen van haar politieke standpunten. Het betekent ook het aan de kaak stellen van politiek gedrag, zoals geruchten, leugens, laster en chantage, die de strijd van het proletariaat voor zijn emancipatie de rug toekeren.
De IKS / 17.04.2015
Op 12 en 19 april zonken in de Middellandse Zee twee overbeladen boten met migranten, op de vlucht voor de grootste armoede, met meer dan 1200 doden tot gevolg. Deze tragedies zijn zich nu al decennia aan het herhalen: in 1990 vormde het goedbewaakte fort van Gibraltar al een graf voor veel migranten. Sinds 2000 zijn er 22.000 mensen verdwenen, terwijl ze via de zee naar Europa probeerden te komen. En sinds het drama van Lampedusa in 2013, waarbij 500 mensen omkwamen, zijn de migraties en hun dramatische consequenties met een ongezien tempo toegenomen. Met bijna 22.000 overtochten en 3500 doden is 2014 een recordjaar. Sinds januari 2015 heeft de zee al meer dan 1800 migranten het leven gekost.
De laatste jaren hebben we een soort industrialisering gezien van de mensensmokkel. De getuigenissen tekenen een beeld van vluchtelingenkampen, van mensen die oorlogsgebieden doorkruisen, van mishandelingen, verkrachtingen, slavernij … Dit soort wreedheden en cynisme van de smokkelaars lijkt geen grenzen te kennen. En de migranten doorstaan al deze gebeurtenissen om vervolgens, in Europa, te worden ‘verwelkomd’ in vernederende omstandigheden, waar ze worden gekarakteriseerd als een ‘last’, om de uitdrukking te gebruiken van het hoofd van de operatie Triton, die zogenaamd bedoeld is om migranten op zee te redden.
Als mensen bereid zijn om zulke verschrikkingen te doorstaan, dan is het omdat ze ontsnappen aan iets meer verschrikkelijks. Deze omstandigheden zijn niet nieuw, maar ze worden steeds erger. Honger en ziekte, en bovenal een samenleving, die op haar fundamenten staat te verrotten, is waar deze mensen aan proberen te ontsnappen: de toenemende ontbinding van Afrika en het Midden-Oosten, met haar onnavolgbare conflicten, de permanente onveiligheid, de overheersing door gewapende bendes, zwendel, massawerkloosheid …
De grootmachten, die worden gedreven door de logica van een toenemend irrationeel en moordzuchtig kapitalisme om hun imperialistische belangen verdedigen met de meest smerige methoden, hebben een belangrijke verantwoordelijkheid in deze beangstigende situatie, die zoveel delen van de wereld treft. De chaos in Libië is een karikaturaal voorbeeld: westerse bommen vervangen een tiran door de heerschappij van wetteloze milities. Naast de illustratie van het perspectief dat het kapitalisme de mensheid kan bieden, heeft de ontwrichting van het land een de grondslag gelegd voor de opbloei van gewetenloze bendes die vaak verbonden zijn met de verschillende imperialistische machten: maffia klieken, jihadisten en zelfs zelfverklaarde regeringen, die elkaar op leven en dood bestrijden.
Net zoals voor de migranten, die de Middellandse Zee proberen over te steken, maakt de ontworteling deel uit van de geschiedenis van de arbeidersklasse. Sinds de beginjaren van het kapitalisme werd een deel van de plattelandsbevolking, zoals die ontstaan was in de middeleeuwen, van het land verdreven om de manufactuur van de eerste bron van arbeidskracht te voorzien. Deze paria’s van de middeleeuwse samenlevingen waren vaak het slachtoffer van gewelddadige onteigeningen en, te groot in aantal om te worden opgenomen door het jonge kapitalisme, werden ze behandeld als criminelen: “De wetgeving behandelde hen als ‘vrijwillige’ misdadigers en men nam aan dat het van hun goede wil afhankelijk was of zij bleven werken onder de niet langer bestaande, oude verhoudingen.” (Marx, Het Kapitaal, Deel 1, Hoofdstuk 28). De ontwikkeling van het kapitalisme, en daarmee de groeiende behoefte aan arbeidskracht, gaf aanleiding tot meerdere golven van migratie. In de negentiende eeuw, dat wil zeggen toen het kapitalisme in volle bloei was, vertrokken miljoenen migranten om de fabrieken te vullen. Met het historische verval van het systeem, zoals werd aangegeven door de Eerste Wereldoorlog, nam de historische verplaatsing van volkeren niet af maar zelfs toe. Imperialistische oorlogen, economische crises, ecologische rampen – dit zijn voldoende redenen om te proberen aan de hel te ontsnappen.
En met de permanente crisis van het systeem worden de immigranten constant geconfronteerd met het probleem van het kapitalisme om nog extra arbeidskrachten op te nemen. Langzaam worden de administratieve, wettelijke en politionele obstakels opgevoerd, met het doel om migranten ervan te weerhouden om de regio’s van de meest ontwikkelde staten te bereiken: beperkt verblijf, deportatie, administratieve pesterijen, politietoezicht, lucht- en zeepatrouilles bij de grenzen, gevangeniskampen. Voor de Eerste Wereldoorlog, toen de VS nog probeerden om hun arbeidskrachten uit te breiden, was het land nog het symbool van asiel. Vandaag de dag wordt de Amerikaanse grens met Mexico bewaakt door een gigantische muur. Europa heeft ook niet aan deze dynamiek kunnen ontsnappen. In de jaren ’80 zijn de democratische Europese staten begonnen met de ontplooiing van een armada van oorlogsschepen in de Middellandse Zee. Daarbij aarzelden ze niet om samen te spannen met Muammar Gaddafi, en zijn zeer geëerde collega’s, zoals Zijne Koninklijke Hoogheid van Marokko en Algerije’s president voor het leven, Abdelaziz Bouteflika, met als doel om de migranten van het strand terug de woestijn in te sturen. Terwijl de bourgeoisie met veel gejuich het IJzeren Gordijn neerhaalde, werden tegelijkertijd andere ‘walls of shame’ opgetrokken aan alle grenzen. Dit alles laat heel duidelijk de hypocrisie zien met betrekking tot de vrijheid van beweging binnen de Europese ruimte, zoals uiteengezet door het verdrag van Schengen. Voor diegenen die de grenzen passeren en dit overleven, staat een volgende ronde klaar van politiekwelling en vernedering, verschrikkelijke detentiecentra, enzovoort. En achter de krokodillentranen schuilt een cynisme van de burgerlijke staten dat net zo grenzeloos is als dat van de mensensmokkelaars.
Overvolle boten die kapseizen, honderden mensen die verdrinken – dit gaat nu al jaren aan één stuk zo door. De groei van het aantal doden in de Middellandse Zee dateert niet van april. Dus waarom is er een dergelijke mediawaanzin gaande op dit moment?
Ze beantwoordt aan een logica van ideologische vergiftiging, waar alle facties van de burgerij zijn aan deelnemen. Met de omvorming van de staten in forten werd tegelijkertijd een misselijkmakende anti-immigranten ideologie verspreid, die de ‘buitenlanders’ aansprakelijk stelt voor de gevolgen van de crisis en deze voorstelt als de hordes van criminelen, die proberen de openbare orde te ondermijnen. Deze campagnes, die vaak hysterische vormen aannemen, proberen de arbeidersklasse te verdelen door haar ertoe te brengen zich te identificeren met de zaak van de natie, d.w.z. met de heersende klasse. Deze campagnes zijn gebaseerd op het verderfelijke idee dat het onderscheid van mensen in naties normaal, natuurlijk en eeuwig is. Bovendien maakt deze hele hypocriete poging om te spreken over ‘goede’ en ‘slechte’ immigranten volledig deel uit van deze logica: degenen die nuttig kunnen zijn voor de nationale economie worden als ‘goed’, terwijl degenen die er een last voor vormen als ‘slecht’ worden beschouwd.
Zoals we hebben gezien in de uitdrukkingen van solidariteit van de arbeiders in Italië met de migranten, die uiteindelijk de kust van Sicilië hadden bereikt, zijn veel proletariërs in werkelijkheid verontwaardigd over het lot dat de migranten te wachten staat. Maar wie is er beter om de legitieme reactie in een doodlopend straatje te leiden dan de linkerzijde van het burgerlijke politieke apparaat. Deze zogenaamde ‘vrienden van de bevolking’ maken gebruik van deze werkelijke verontwaardiging om de arbeiders in de val de kapitalistische staat te doen trappen. De NGO’s, die opnieuw opereren als de verkenners voor het imperialisme, vinden geen woorden die streng genoeg zijn om een militaire actie te eisen van de staat, allemaal in de naam van burgerrechten. Na de ‘humanitaire oorlog’ in Afrika hebben we nu de ‘liefdadige controle van de grenzen’.
Wat een afschuwelijke hypocrisie! In Frankrijk heeft de trotskistische groep Lutte Ouvrière deze benadering het beste geïllustreerd in haar artikel: ‘Kapitalistisch Europa veroordeelt migranten tot de dood’ (1): “Door het reduceren van het aantal en de omvang van de patrouilles hebben de leiders van de EU gekozen om mensen, die proberen de oversteek te maken, te laten sterven. Dit is de politiek van geen hulp te verlenen aan mensen in gevaar. De achttien oorlogsschepen en twee helikopters die erop werden gestuurd, toen het drama plaatsvond, hebben de schande na de verdrinkingen alleen maar vergroot.” Met andere woorden, deze burgerlijke partij, die pretendeert marxistisch te zijn, vraagt meer oorlogsschepen om de migranten te ‘redden’. De bourgeoisie benut de massale offers dus voor de uitbreiding van haar repressiemiddelen tegen de migranten, voor de uitbreiding en ontwikkeling van de middelen die ter beschikking staan van Frontex (het agentschap dat belast is met de militaire operaties tegen de migranten binnen de grenzen van Europa): patrouilles, invallen, arrestaties. Het lijkt alsof de bourgeoisie alles heeft georganiseerd om de migranten te ‘helpen’. Er zijn ook luchtaanvallen voorzien in Libië! De bourgeoisie stookt al deze gebeurtenissen op om de dreigende atmosfeer te creëren, die het mogelijk maakt om haar repressie tegen de arbeidersklasse ten uitvoer te brengen.
Truth Martine / 05.05.2015
Voetnoten
(1) Lutte Ouvrière 2438, 24.04.2015
Links
[1] https://nl.internationalism.org/tag/4/68/belgie
[2] https://nl.internationalism.org/tag/territoriale-situatie/situatie-belgie
[3] https://nl.internationalism.org/tag/territoriale-situatie/klassenstrijd-belgie
[4] https://nl.internationalism.org/tag/territoriale-situatie/sociale-situatie-belgie
[5] https://nl.internationalism.org/iksonline/201501/1210/de-bloedige-aanslagen-parijs-het-terrorisme-een-uiting-van-de-verrotting-van-d#voetnoot1
[6] https://nl.internationalism.org/iksonline/201501/1210/de-bloedige-aanslagen-parijs-het-terrorisme-een-uiting-van-de-verrotting-van-d#voetnoot2
[7] https://nl.internationalism.org/iksonline/201501/1210/de-bloedige-aanslagen-parijs-het-terrorisme-een-uiting-van-de-verrotting-van-d#voetnoot3
[8] https://nl.internationalism.org/iksonline/201501/1210/de-bloedige-aanslagen-parijs-het-terrorisme-een-uiting-van-de-verrotting-van-d#voetnoot4
[9] https://nl.internationalism.org/iksonline/201501/1210/de-bloedige-aanslagen-parijs-het-terrorisme-een-uiting-van-de-verrotting-van-d#voetnoot5
[10] https://nl.internationalism.org/iksonline/201501/1210/de-bloedige-aanslagen-parijs-het-terrorisme-een-uiting-van-de-verrotting-van-d#voetnoot6
[11] https://fr.internationalism.org/french/rint/108_machiavel.htm
[12] https://nl.internationalism.org/tag/4/71/frankrijk
[13] https://nl.internationalism.org/tag/3/47/maatschappelijke-ontbinding
[14] https://nl.internationalism.org/tag/3/52/terrorisme
[15] https://nl.internationalism.org/tag/6/293/charlie-hebdo
[16] https://nl.internationalism.org/tag/4/55/afrika
[17] https://nl.internationalism.org/tag/3/48/milieu
[18] https://nl.internationalism.org/tag/6/291/ebola
[19] https://nl.internationalism.org/tag/4/66/europa
[20] https://nl.internationalism.org/tag/4/87/midden-oosten
[21] https://nl.internationalism.org/tag/3/44/imperialisme
[22] https://nl.internationalism.org/tag/3/49/oorlog
[23] https://nl.internationalism.org/tag/5/289/1914-2014-de-grote-oorlog
[24] https://nl.internationalism.org/tag/aktiviteiten-van-de-iks/openbare-discussiebijeenkomsten-permanenties
[25] https://nl.internationalism.org/tag/people/rosa-luxemburg
[26] https://nl.internationalism.org/tag/9/145/1919-de-revolutie-duitsland
[27] https://nl.internationalism.org/tag/8/132/tweede-internationale
[28] https://nl.internationalism.org/tag/8/133/de-beweging-van-zimmerwald
[29] https://nl.internationalism.org/tag/7/109/kommunistische-linkerzijde
[30] https://fr.internationalism.org/revolution-internationale/201507/9234/capitalisme-et-barbarie
[31] https://fr.internationalism.org/revolution-internationale/201507/9232/comment-gouvernement-et-syndicats-renforcent-sentiment-d-impui
[32] https://nl.internationalism.org/tag/4/89/iran
[33] https://www.leftcom.org/en/articles/2015-04-16/response-to-a-vile-slander