Bij het bombardement op 23 november van een Zuid-Koreaans eiland Yeonpyeong, door het regime van Noord-Korea, werden twee matrozen en twee burgers gedood en talrijke huizen vernield. Het ligt in dezelfde lijn als de dood van 46 Zuid-Koreaanse matrozen in maart 2010, toen hun schip zonder enige twijfel werd getorpedeerd door een Noord-Koreaanse onderzeeër. Dit laatste incident volgt eveneens op de onlangs geuite openbare aanklacht tegen het Noorden waarbij deze, vanwege van zijn geavanceerde productie van plutonium voor militaire doeleinden, gekwalificeerd werd als een 'schurkenstaat'. Vandaag heerst er een gevaarlijk samenvallen van de spanningen op het strategische schaakbord van Zuid-Oost-Azië en waarin niet alleen Noord- en Zuid-Korea betrokken zijn maar ook China en de Verenigde Staten. Niemand wil op het ogenblik een totale oorlog, en zeker niet de respectievelijke en voornaamste peetvaders van elk deel van de twee Korea's, China en de Verenigde Staten. Maar de toestand kent zijn eigen dynamiek naar de afgrond en een irrationaliteit, die uit de hand dreigt lopen.
De oorlog van Korea van 1950-‘53, waarbij de Sovjet-Unie en China het regime in het noorden steunden tegen het pro-Amerikaanse regime uit het zuiden, bracht de Amerikanen ertoe een stortvloed van 13.000 ton bommen per maand te droppen.
In het Noorden is de oorlog nooit officieel als beëindigd beschouwd en van tijd tot tijd duiken er nog spanningen op. Deze spanningen zijn in de huidige periode gevaarlijker geworden door het opkomend militarisme, door een veel meer nadrukkelijke bevestiging van het imperialisme van China, waardoor de Verenigde Staten, als enige grootmacht in de wereld, ertoe gedreven worden om hun aanwezigheid voortdurend te onderstrepen.
Na de aanval van 23 november heeft president Obama Noord-Korea betiteld als een 'ernstige en constante bedreiging, die aangepakt moet worden' (BBC-News van 23 november). Voordien hadden de Verenigde Staten het land al bestempeld als een 'schurkenstaat' en Bush had het ingedeeld in het kamp van de 'as van het kwaad'. Er zijn permanent tienduizenden Amerikaanse soldaten gestationeerd in de regio, zowel in Zuid-Korea als in Japan. En de Verenigde Staten zijn voortdurend betrokken bij militaire oefeningen in het binnenland en rond de wateren die door beide Korea's betwist worden. Het sturen van een eskadron, samen met het vliegdekschip USS George Washington (dat rond 29 november moest aankomen in de zone), kan de spanningen alleen maar doen oplopen. Het feit dat de Zuid-Koreaanse Minister van Defensie de laan werd uitgestuurd omdat hij niet vlug genoeg had geantwoord op het spervuur – het vuren duurde 13 minuten – is nog een andere bron van spanning. De regering heeft beslist om de 'regels van het engagement te herdefiniëren', die er tot nog toe op neerkwamen om escalaties te vermijden (The Guardian van 26 november). Ongeveer vijf jaar geleden, had het Pentagon de mogelijkheid overwogen om nucleaire aanvallen op Noord-Koreaanse 'doelwitten' uit te voeren en vandaag zijn er tenminste twee Amerikaanse terreinen, die vol staan met bewapende kernraketten, en die voortdurend gericht staan op het regime van Pyonyang. Hun 'strategisch geduld'-plan, dat wil zeggen hun plan om druk uit te oefenen op Noord-Korea door middel van verscherpte sancties en militaire provocaties - terwijl ze op hetzelfde moment de onmiddellijke ontmanteling van de kernwapens eisen - komt in grote lijnen overeen met wat de Verenigde staten doen tegen Iran: de wortel en de stok.
Maar er is geen enkel teken, zoals Washington had gehoopt, van een naderende val van het Noord-Koreaanse regime, dat sterker en brutaler lijkt dan ooit. Net zoals de banden tussen Noord-Korea en China nog zijn aangehaald, toen deze laatste openlijk de machtovername van de zoon van de 'Grote Leider', Kim Jong Eun, toejuichte en hem voor langere tijd zijn steun aanbood. Noord-Korea speelt een vitale strategische rol als bufferzone voor China en China steunt het ook om te voorkomen dat er miljoenen vluchtelingen over de grens, in China, zouden neerstrijken.
Al deze 'oorlogsstokers' beweren de 'stabiliteit' te willen, maar zij spelen juist een gevaarlijk spel. De uitkomst ervan is nog onzekerder doordat de imperialistische wereldorde de laatste twintig jaar steeds chaotischer is geworden n
Baboon/26.11.2011
Vandaag jammeren alle Westerse politici over de repressie en de ellende die Libië, Tunesië en Egypte treffen. Met de hand op het hart verklaren ze allen hun solidariteit t.o.v. “het lijden van de Arabische wereld”. Maar hun werkelijke daden bewijzen hun grenzeloze hypocrisie en totale onmenselijkheid. Geconfronteerd met duizenden vluchtende emigranten, die het Europese vasteland proberen te bereiken, organiseren alle bourgeoisieën zich om een ondoordringbaar ijzeren gordijn op te richten.
Zaterdag 25 februari kondigde de Europese commissaris, Cecilia Malmström, aan: “Ik heb het genoegen [sic!] u aan te kondigen dat vanaf zondag 20 februari missie “Hermes” van Frontex (het agentschap dat toeziet op de Europese grenzen) officieel zal worden ontplooid om de Italiaanse autoriteiten te helpen de migrantenstroom vanuit Noord-Afrika te beheren, en in het bijzonder de aankomsten vanuit Tunesië op het eiland Lampedusa.” Frontex zal tevens marine- en luchtsteun leveren voor het toezicht op de grenzen. In totaal hebben een tiental landen, waaronder Frankrijk en Nederland, zich bereid verklaard om deel te nemen aan deze missie. Frankrijk is trouwens een land “aan de spits” voor wat betreft haar immigratiepolitiek en de verdediging van de Schengen-ruimte.(1)
Zo heeft Parijs zich zeer strikt opgesteld t.o.v. de Tunesiërs die op het eiland Lampedusa van boord zijn gegaan en waarvan velen naar Frankrijk willen vluchten: de minister van Binnenlandse Zaken heeft gewaarschuwd dat ze als illegale immigranten zullen worden behandeld en zullen worden opgeroepen terug te keren naar hun land. Geinterpelleerd voor de Nationale Vergadering herinnerde Brice Hortefeux (2) de regelgeving ter zake betreffende de migratiepolitiek: “Een buitenlander die niet in regel is wordt opgeroepen om terug te worden gestuurd naar zijn land van origine, behalve in bijzondere humanitaire situaties.” Als we Hortefeux volgen, dan bestaan bijzondere humanitaire situaties… niet en zijn er enkel valsspelers en profiteurs. En om zich nog beter verstaanbaar te maken: “Het is niet in het belang van Tunesië, dat het uitstekend heeft begrepen, noch van Europa, noch van Frankrijk, om deze clandestiene migraties aan te moedigen en te accepteren.” Dit is niet enkel geldig voor de Tunesiërs, aangezien de voorzitter van de Franse Dienst voor immigratie en integratie, Dominique Paillé, op donderdag 24 februari bevestigde dat ook de “illegalen” uit Libië “zullen worden teruggestuurd”. Ziedaar, we kunnen alvast niet zeggen dat de Franse bourgeoisie twee maten en twee gewichten hanteert! Iedereen gelijk voor de kapitalistische ellende en gruwel! Geen onrecht deze keer!
Mulan /26.02.11
(1) Kadhafi veroorloofde zich trouwens om Sarkozy hierover publiek aan de tand te voelen tijdens zijn laatste bezoek aan de tuinen van het Elysée, onder zijn Bedoeïentent. Toen hij ondervraagd werd over de mensenrechten in Libië, antwoordde hij: “Vooraleer over de mensenrechten te spreken, moeten we nagaan of de immigranten bij jullie deze rechten genieten.”
(2) Tot voor kort de Franse minister van Binnenlandse zaken.
Deze tekst is van de algemene interprofessionele vergadering (AV) van de Gare de l’Est / Ile-de-France die is ontstaan in de recente bewegingen in Frankrijk, in de herfst van 2010, tegen de hervorming van de pensioenen, en die nu nog steeds regelmatig bij elkaar komt. Deze AV doet door middel van deze ‘Internationale Oproep aan de arbeiders van Europa’ een waarde herleven, die fundamenteel is voor de arbeidersklasse en haar strijd: het internationalisme. Ja, uitgebuit in de hele wereld, ondervinden we momenteel een brutale degradatie van onze levensomstandigheden! Ja, wij worden allemaal aangevallen door de bourgeoisie! Ja, in alle landen maken de stormen van de economische crisis ons armer en doen ons soms zelfs honger lijden! Ten opzichte van dit systeem van steeds onmenselijkere uitbuiting, moeten wij weigeren om ons te laten verdelen op basis van nationaliteit, religie of huidskleur, …Onze strijd moet zich uitbreiden en verenigen over de grenzen heen.
Wij zijn een groep loontrekkers van verschillende sectoren (spoorwegen, onderwijs, informatica…), van werklozen en van iedereen met een precaire baan. Tijdens de stakingen in Frankrijk, die onlangs plaatsvonden, zijn we ons bijeengekomen in een Interprofessionele Algemene Vergadering – eerst op het perron van een station (Station Oost in Parijs), daarna in een zaal van een Arbeidsbureau. Wij willen op zo’n groot mogelijk schaal de arbeiders van andere steden van de regio Parijs groeperen. Want wij hebben genoeg van de klassensamenwerking van de vakbonden, die ons opnieuw naar de nederlaag hebben geleid. Wij wilden ons zelf organiseren om te proberen de stakende sectoren bijeen te brengen, de staking uit te breiden en dat het de stakers zouden zijn die hun strijd zelf controleren.
In Groot-Brittannië, in Ierland, in Portugal, in Spanje, In Frankrijk …. In alle landen worden we hard aangevallen. Onze levensomstandigheden worden slechter.
In Groot-Brittannië heeft de regering Cameron de opheffing aangekondigd 500.000 banen in de openbare sector, 7 miljard pond bezuiniging in de begroting voor sociale zaken, de verdrievoudiging van het inschrijvingsgeld voor de universiteit, enzovoort …
In Ierland gaat de regering Cowen het minimumsalaris per uur met een euro en de pensioenen met 9% verlagen.
In Portugal worden de arbeiders geconfronteerd een recordcijfer aan werkloosheid. In Spanje, houdt de “zeer socialistische” Zapatero maar niet op flink te korten op allerlei soorten werkloosheidsuitkeringen, sociale en medische voorzieningen ...
In Frankrijk gaat de regering maar door onze levensomstandigheden stuk te maken. Na de gepensioneerden, is de gezondheidszorg aan de beurt. De toegang tot de zorg wordt voor de arbeiders steeds moeilijker: steeds meer medicijnen moeten zelf betaald worden, verhoging van de privé-zorgverzekering, vermindering van ligplaatsen in de openbare ziekenhuizen. Zoals de hele openbare sector (de posterijen, de gas en elektriciteitmaatschappij, de telefoonmaatschappijen), worden de ziekenhuizen ontmanteld en geprivatiseerd. Het resultaat is: miljoenen arbeidersgezinnen kunnen zich van nu af aan niet meer laten verzorgen.
Deze politiek is vitaal voor het kapitalisme. Ten opzichte van de crisis en de ineenstorting van hele delen van de kapitalistische economie, vinden de laatsten steeds mindere markten die een bron van winst voor hun kapitaal kan vormen. Ook zijn ze steeds meer gedwongen de openbare diensten te privatiseren. Maar deze markten zijn beperkter in termen van productieve afzetmarkten zoals de pijlers van de wereldeconomie waren zoals de bouw, de automobiel, de olie …. Ze zullen, zelf in het beste geval, geen nieuw economische opleving meebrengen, die redding brengt.
Ook zal de strijd om de markten. tegen de achtergrond van de ineenstorting, voor de grote internationale trusts steeds meer verbeten worden. Met andere woorden, het zal een kwestie van leven of dood worden voor de investeerders van kapitaal. Om zich te verdedigen verschanst ieder kapitalist zich in deze strijd achter zijn staat. In naam van de verdediging van de nationale economie, zullen de kapitalisten proberen ons mee te slepen in hun economische oorlog. De slachtoffers van deze oorlog zullen ….. de arbeiders zijn. Want achter de verdediging van de nationale economie, iedere nationale bourgeoisie, iedere staat, iedere baas probeert zijn “kosten” terug te brengen om zijn “concurrentiepositie” te behouden. Concreet zullen ze niet ophouden de aanvallen op te voeren tegen onze levens- en werkomstandigheden. Als we dat laten gebeuren, als we aanvaarden dat ze de broekriem nog strakker aanhalen, zullen de opofferingen nooit een einde kennen. Ze zullen uiteindelijk onze bestaansvoorwaarden in vraag stellen!
Arbeiders, laten we weigeren ons te verdelen in sectoren, corporaties, of nationaliteiten. Laten we weigeren om ons over te leveren aan deze economische oorlog aan deze of gene kant van de grens. Laten we samen strijden en ons in de strijd verenigen! De oproep, gelanceerd door Marx, is meer dan ooit actueel: “Proletariers aller landen, verenigt u”.
Momenteel zijn het de arbeiders van Griekenland, Spanje, de studenten uit Engeland die strijden en die onderworpen zijn aan de regeringen die, of zij nu rechts of links is, in dienst van de heersende klasse staan. En net als in Frankrijk, hebben we te maken met een regering die de werkenden en werklozen, de studenten en scholieren gewelddadig onderdrukt.
In Frankrijk hebben we ons deze herfst willen verdedigen. We waren met miljoenen de straat op gegaan om deze nieuwe aanval eenvoudigweg te weigeren. We hebben gestreden tegen de nieuwe wet en tegen alle bezuinigingsmaatregelen die ons volop raken. We hebben gezegd: “Nee!” tegen de verergering van de precaire werksituatie en de armoede.
Maar de Intersyndicale heeft ons moedwillig naar de nederlaag gevoerd door de uitbreiding van de stakingsbeweging tegen te gaan:- In plaats van de obstakels van de beroepen en de corporaties te doorbreken om de arbeiders zoveel mogelijk te verenigen, heeft ze de algemene vergaderingen van iedere onderneming uitgesloten voor de arbeiders van elders.
- Ze heeft spectaculaire acties ondernomen om de “economie te blokkeren”, maar niets gedaan om stakingspiketten of vliegende piketten te organiseren die andere arbeiders hadden kunnen overhalen aan de strijd mee te doen. Het zijn de arbeiders en degenen met een precaire baan, die dat gedaan hebben.
- Ze heeft achter onze rug onderhandelt over onze nederlaag, achter de gesloten deuren van de ministeries. De Intersyndicale heeft de wet op de pensioenen nooit afgewezen, ze heeft zelfs steeds maar weer herhaald dat ze “nodig” en “onvermijdelijk” was. Zo te horen zouden we ons tevreden hebben moeten stellen om samen met haar te vragen om “meer onderhandelingen tussen de regering, bazen en vakbonden”, “meer aanpassing van de wet voor een rechtvaardige en billijke hervorming ….”
In de strijd tegen alle aanvallen kunnen we alleen maar op onszelf vertrouwen. En wat ons betreft hebben wij in deze beweging de noodzaak verdedigd van de arbeiders om zich te organiseren op hun werkplaats in onafhankelijke algemene vergaderingen, om zich op nationale schaal te verenigen om de stakingsbeweging richting te geven door afgevaardigden te kiezen die op ieder moment teruggeroepen kunnen worden. Alleen een geanimeerde, georganiseerde en gecontroleerde strijd door het geheel van de arbeiders, zowel wat betreft de middelen als betreft de doeleinden, kan de noodzakelijke voorwaarden scheppen om de overwinning te verzekeren.
Wij weten dat het nog niet afgelopen is, de aanvallen zullen blijven doorgaan, de levensomstandigheden zullen steeds moeilijker worden en de gevolgen van de crisis van het kapitalisme zullen alleen maar erger worden. Overal in de wereld moeten we dus de strijd opnemen. Daarvoor moeten we vertrouwen herwinnen in onze eigen kracht:
-wij zijn in staat de strijd in eigen hand te nemen en ons collectief te organiseren;
-wij zijn in staat om openlijk en kameraadschappelijk te debatteren door middel van het vrije woord;
-wij zijn in staat het verloop van onze debatten en beslissingen te controleren.
De algemene vergaderingen moeten niet door de vakbonden geleid worden, maar door de arbeiders zelf.. Wij zullen moeten vechten om ons leven en de toekomst van onze kinderen te verdedigen!
De uitgebuiten van de hele wereld zijn broeders en zusters van één en dezelfde klasse.
Alleen onze eenheid, over de grenzen haan, zal in staat zijn dit systeem van uitbuiting te verslaan n
De deelnemers aan de Algemene Interprofessionele Vergadering “Garde de l’Est et Île de France »
Als je contact met ons wilt opnemen : interpro@riseup.net [4]
Wat is er deze afgelopen weken gebeurd in Tunesië en Egypte en wat gebeurt er op dit moment in Libië? Een massale opstand van de bevolking en van de uitgebuite klassen tegen de terreurregimes, tegen de verschrikkelijke levensomstandigheden, tegen een werkloosheid en een ellende die ondraaglijk geworden is door de druk van een economische crisis. Deze vloedgolf laat aan de hele wereld zien dat de regeringen, zelfs de meest bloedigste, niet almachtig zijn. Het is mogelijk om ze omver te werpen. Net zoals er na het vertrek van Moebarak in Egypte en Ben Ali in Tunesië niets opgelost is. In Egypte, net als in Tunesië, behoren de nieuwe´vertegenwoordigers´ van de macht, of ze nu civiel of militair zijn, tot dezelfde kliek, tot hetzelfde kamp, tot dezelfde klasse als de oude machthebbers. Zij bewaken hetzelfde doel: ons uit te buiten!
Nadat ze decennialang vriendschap hadden gesloten met al deze dictators, bewierookt de westerse bourgeoisie, zowel links als rechts, nu op een hypocriete manier de ‘moedige volkeren die vechten voor de democratie’. Maar de ellende en de onderdrukking, die de revolte hebben uitgelokt, zijn nog altijd aanwezig. Zoals ze aanwezig blijft in de hele wereld in dienst van het kapitalisme en de heersende klasse.
Het ‘domino’-effect, dat op dit moment leidt tot de omverwerping of het rechtstreeks in vraag stellen van de tirannieke regimes in Noord-Afrika en het Midden-Oosten, roept bij velen de gedachte op aan de kettingreactie, die de ineenstorting van de regimes van het Oostblok in het begin van de jaren 1990 kenmerkte. Ze gaat bovendien gepaard met eenzelfde illusie: de diverse volkeren, bevrijd van tientallen jaren van terreur, te doen vastklampen aan de valse democratische hoop. Maar er bestaat een enorm verschil tussen de twee gebeurtenissen en twee periodes. In 1989-´90 was het de bourgeoisie die er alleen profiteerde door haar leugenachtige ideologie te verspreiden over de dood van het kommunisme (door dit gelijk te stellen aan de ontbindende stalinistische regimes). De proletariërs waren zich er dus niet bewust van dat er in werkelijkheid een heel deel van het kapitalistische systeem, dat bankroet was, ineenstortte. Deze omvangrijke propaganda had een zeer belangrijke slag toegebracht aan het moreel en de strijdbaarheid van onze klasse. Concreet gezien waren er in de hele jaren 1990, in de hele wereld, zeer weinig momenten van strijd. Maar op dit moment vormt de bevrijding van hele volkeren van het juk van het enorme gewicht dat deze gehate dictaturen oplegden, integendeel een aanmoediging tot strijd overal in de wereld, zelfs als deze opstanden gevangen blijven in de verderfelijke nationalistische ideologieën en in sterke illusies omtrent mogelijke verkiezingen. De aanwezigheid van de arbeiders in de beweging, die zich bevestigen op hun klasseterrein, rondom hun eigen eisen, vormt daarin bovendien het meest positieve element. En het is precies dat aspect dat bij de bourgeoisie, overal in de wereld, de vrees doet toenemen. De arbeidersstrijd, die in het begin verdronken werd in de uitbarsting van algemene woede, heeft vooral in Egypte een rol gespeeld die de gebeurtenissen zeker versneld hebben. Het is veelbetekenend dat, slechts 48 uur na de uitbreiding van de stakingen in de industriële regio van heg Suezkanaal, Obama het leger ervan heeft overtuigd dat het vertrek van Moebarak onmiddellijk moest plaatsvinden. En het is nog verhelderender te zien dat de stakingsbeweging zich daarna verder uitbreidde. Daardoor werd het leger, de nieuwe nationale heerser, ertoe gedwongen om een ondubbelzinnige boodschap te lanceren waarbij op intimiderende wijze te kennen werd gegeven aan de stakers om te stoppen en aan de arbeiders en ambtenaren het werk weer op te nemen!
Hossam el-Hamalawy (1) beschrijft, in een artikel in De Guardian van 14 februari, deze opleving van de strijd van de arbeiders als volgt: "Alle klassen in Egypte namen deel aan de opstand. Moebarak slaagde erin om alle sociale klasse van zich te vervreemden. Op het Tahrirplein vond je zoons en dochters van de Egyptische elite, samen met arbeiders, mensen uit de middenklasse en armen uit de stad. Maar bedenk wel dat pas toen de massastakingen begonnen, op woensdag, de macht van het regime begon af te brokkelen en het leger Moebarak moest dwingen om zich terug te trekken, omdat het systeem op het punt stond ineen te storten. (....) Vanaf de eerste dag van de opstand, op 25 januari, heeft de arbeidersklasse deelgenomen aan de protesten. Maar de arbeiders namen in eerste instantie deel als ‘protesterenden’ en niet zozeer als ‘arbeiders’, wat wil zeggen dat ze niet onafhankelijk handelden in de beweging . Het waren niet de protesterenden die de economie hadden stopgezet, maar de regering met zijn avondklok en door de banken en de zakencentra te sluiten. Het was een kapitalistische staking, bedoeld om de Egyptische bevolking te terroriseren.”
In een artikel op www.pmpress.org [7] geeft David McNally(2) een idee van de omvang van de arbeidersstrijd: “In de week van 7 februari, in de loop van een paar dagen, gingen tienduizenden van hen plotseling over tot actie. Duizenden spoorwegarbeiders staakten en blokkeerden hierbij de spoorlijn. Zesduizend arbeiders bij de Suezkanaal dienst liepen weg van hun werk, en hielden een sit-in in Suez en in twee andere steden. In Mahalla gingen 1500 arbeiders van de Abul Sebae Textielfabriek in staking en blokkeerden de autosnelweg. In het Kafr al-Zayyat-ziekenhuis organiseerden honderden verplegers een sit-in en werden daarbij vergezeld door honderden werknemers van andere ziekenhuizen. Door heel Egypte heen sloten zich duizenden anderen - buschauffeurs in Cairo, werknemers bij Telecom Egypte, journalisten van een aantal kranten, arbeiders van de farmaceutische bedrijven en bij de staalbedrijven - bij de strijdgolf aan . Ze eisten hogere lonen, het ontslag van wrede managers, uitbetaling van achterstallig loon, betere werkomstandigheden en onafhankelijke vakbonden. In vele gevallen eisten ze ook de terugtrekking van President Moebarak. En in sommige gevallen, zoals dat van de 2000 arbeiders bij de Helwan Zijdefabriek, eisten ze de verwijdering van de raad van directeuren van hun onderneming. Tenslotte waren er ook nog duizenden leden van het college van professoren van de Universiteit van Cairo, die zich bij de protesten aansloten, de confrontatie met de veiligheidstroepen aangingen, en de Eerste Minister, Ahmed Shariq, verhinderden zijn regeringskantoor binnen te gaan.”
We zouden er talrijke andere voorbeelden aan toe kunnen voegen: ongeveer 20.000 arbeiders van Al-Mahalla Al-Kobra, de grootste spin- en weeffabriek van Egypte, meer dan 100 kilometer ten noorden van Cairo, die een staking uitriepen na een pauze van drie dagen, de bankbedienden die de afzetting eisten van hun corrupte bazen, de ambulanciers die, uit protest tegen de lonen, hun voertuigen gebruikten om wegen te blokkeren, de arbeiders die voor het kantoor van de Federatie van Egyptische vakbonden manifesteerden, om ze daarbij aan te klagen als een ‘bende dieven’ en een ‘groep gangsters’ en haar opheffing vroegen (de sterke arm van de ordedienst van de vakbonden beantwoordde het protest van deze arbeiders natuurlijk met .... slagen en kogels). Er zouden hier, zonder twijfel, nog vele andere voorbeelden aan toegevoegd kunnen worden.
Nu de massale manifestaties versnipperd zijn, doet het gerucht de ronde dat arbeidersvergaderingen verboden zouden zijn. We weten al dat in de hele periode, waarin het leger zich er op voorstond de mensen te beschermen, honderden militanten werden gearresteerd en gemarteld door ditzelfde instituut van het ‘volk’, en er is geen enkele reden om te verwachten dat dit soort van ‘normale’ repressie niet voortgezet zou worden, zelfs als frontale botsingen worden vermeden.
Eveneens bestaan er illusies dat het leger tot het volk behoort. Deze illusies zijn gevaarlijk, want ze verhinderen de onderdrukten om te zien wie hun vijand is en waar de volgende slag vandaan zal komen. Maar deze illusies over het leger maken deel uit van de meer algemene illusies over de ‘democratie’, namelijk dat een verandering in de vorm van de kapitalistische staat de functie van deze staat zal veranderen en haar in dienst zal stellen van de behoeften van de meerderheid van de bevolking. De oproep om onafhankelijke vakbonden te vormen, die vele stakingen kenmerkt, vindt haar oorsprong in het bijzonder in een variant op deze ‘democratische’ mythe. Zij is gebaseerd op het idee dat de kapitalistische staat, waarvan de rol is om een systeem te beschermen, dat noch aan de arbeiders noch aan de mensheid als geheel iets te bieden heeft, de uitgebuite klasse haar eigen onafhankelijke permanente organisaties kan waarborgen.
We zijn nog ver af van de revolutie in de enige betekenis zoals die momenteel kan plaatsvinden: de internationale proletarische revolutie. Het authentieke revolutionaire bewustzijn, dat nodig is om zo’n revolutie naar de overwinning te voeren, kan zich alleen maar op wereldschaal ontwikkelen. Ze kan zich niet concreet ontwikkelen zonder de beslissende bijdrage van de meest ervaren arbeiders van de oudste kapitalistische landen, die van Europa. Maar de proletariërs (en de andere onderdrukte lagen) van het Midden-Oosten en van Noord-Afrika hebben, door hun strijd, reeds de essentiële lessen voor het wereldproletariaat voor het voetlicht geplaatst: over de manier waarop hun eigen strijd in handen genomen moet worden, over de organisatie van de bezetting van de straat, over de solidariteit en de wederzijdse hulp ... Op het Tahrirplein heeft deze creativiteit op het gebied van zelforganisatie van de arbeidersstrijd zich al uitgedrukt, zoals McNally dat beschrijft: “Op het Tahrirplein, het zenuwcentrum van de ‘revolutie’, was de menigte, soms met honderdduizenden protesterenden, rechtstreeks betrokken in de beslissingen. Georganiseerd in kleinere groepen, discussiëren en debatteren de mensen, en zenden dan verkozen delegaties naar de plaatsen waar overlegd wordt over de eisen van de beweging. (...) delegaties van de mini-vergaderingen komen dan samen om te discussiëren over de heersende stemming, voordat de mogelijke eisen, via het geïmproviseerde luidsprekersysteem van het plein, worden voorgelezen. De aanvaarding van ieder voorstel gebeurt op basis op de omvang van het boegeroep of gejuich, die het ontvangt van menigte als geheel.” Eveneens lessen over de manier waarop men zich collectief kan verdedigen tegen de aanvallen van de politie en de plunderaars, over manier waarop de sektarische verdelingen tussen de soennieten en de shi’iten, moslims en de christenen, religieuzen en niet-religieuzen overwonnen kunnen worden. Lessen over de verspreiding, over de grenzen van alle landen heen, van de revolte die zich uitbreidt van land tot land, met dezelfde eisen en methodes, en en het feit dat overal de proletariërs gaan ontdekken dat ze aanlopen tegen dezelfde aanvallen op hun levensniveau, tegen dezelfde repressie, tegen hetzelfde systeem van uitbuiting. Toen ze in de loop van de laatste dagen werden geïnterviewd door de pers, hebben de arbeiders in Egypte de eenvoudige waarheid verteld over wat hen ertoe aanzet om te staken en te demonstreren: ze kunnen hun gezin niet voeden, want hun lonen zijn te laag, want de prijzen zijn teveel gestegen, want de werkloosheid grijpt om zich heen....
De arbeidersklasse van alle landen zal steeds meer te maken krijgen met de verslechtering van haar levensomstandigheden en geen enkele ‘democratische hervorming’ zal hen verlichting brengen. De arbeidersklasse heeft alleen haar strijd om zich te verdedigen, en het vooruitzicht van een nieuwe maatschappij als oplossing n
Am/W / 26.02.2011
(1) Een Egyptische journalist die een blog heeft op arabawy.org.
(2) Professor in de politieke wetenschap aan de universiteit York in Toronto.
Alle regeringen, van uiterst rechts, van rechts, van links of uiterst links, voeren overal dezelfde laaghartige aanvallen uit tegen de levens- en arbeidsomstandigheden, dezelfde golven van ontslagen, dezelfde bezuinigingen... Resultaat: de bevolking van alle landen zinkt weg in de ellende. Volgens het laatste 'strategiedocument' van 13 september van het Internationale Monetaire Fonds en de Internationale Arbeidsorganisatie, heeft de financiële wereldcrisis over de hele wereld een opflakkering de van werkloosheid veroorzaakt. Het officiële aantal werklozen is van 30 miljoen in 2007 gestegen naar meer dan 210 miljoen vandaag. In Spanje is de stijging rond de 10%. In Ierland, de ‘Keltische tijger’, bedraagt de stijging in jaar tijd 7%. In de Verenigde Staten heeft de armoede ook een nieuw historisch record bereikt. Het laatste jaarlijkse rapport van het Amerikaanse opinieonderzoeksbureau heeft half september aangekondigd dat er voortaan 43,6 miljoen mensen onder de armoedegrens zijn beland. Concreet komt het er op neer dat één op zeven Amerikanen leeft van minder dan 902 dollar per maand. Alleen al in de jaren 2008 en 2009 hebben 6,3 miljoen Amerikanen de rijen van de 'nieuwe armen' vervoegd! Natuurlijk is de bourgeoisie van de grootste wereldmacht tegenover deze 'economische epidemie' niet met de armen over elkaar blijven toekijken, zonder te reageren. In Las Vegas bijvoorbeeld, werd er een muur gebouwd ... om de wijk van de grootste 'pechvogels' te onttrekken aan het oog van de toeristen! Zij die daar leven, of beter gezegd: overleven, moeten nu omweg maken van verschillende kilometers om te gaan werken, studeren of zich te verzorgen. De spoeddiensten, de ambulances en de brandweer verliezen dan ook kostbare minuten, die soms dodelijk zijn voor slachtoffers van hartaanvallen of ongevallen... Maar dat maakt voor de heersende klasse niets uit, als zij machteloos staat om de golf van verarming in te dijken rest haar nog altijd haar cynisme: 'Verstop die gebrekkigen, zodat ik ze niet hoef te zien'.
Als symbool van de wereldwijde dimensie van de crisis heeft het Castro-regime op het eiland Cuba, op enkele kilometers van de Amerikaanse kust, aangekondigd dat het binnen zes maanden een half miljoen banen bij de publieke werken gaat schrappen! De ambtenaren in Rusland zullen trouwens min of meer hetzelfde regime opgelegd krijgen: binnen drie jaar verdwijnen er 100.000 banen .
Al deze cijfers zijn geen abstracties, ze worden op een dramatische wijze belichaamd in het dagelijkse leven van miljoenen arbeidersfamilies. Uit de duizenden voorbeelden, zouden volgens de nieuwe barometer van de Kring van Europese Gezondheidsinstanties, “een kwart van de Polen, van de Fransen en van de Amerikanen er vanwege de economische crisis vanaf moeten zien zich medisch te laten behandelen” (La Tribune, van 21 september). Frankrijk staat bekend áls een van de landen met de meest doeltreffende en meest gelijkberechtigde gezondheidsstelsels van de wereld. En desondanks is in‘het land van de Mensenrechten', het aantal mensen dat 'verkiest om hun medische verzorging uit te stellen’ met een sprong toegenomen van 11% naar 23%.
En morgen? Zal het nog slechter worden...
De economische crisis is geen 'slecht moment dat voorbijgaat'. Al die leiders, die politici, die doctors in de sociale wetenschappen, die in discussieprogramma’s op de tv komen uitleggen hoe de bezuinigingen van vandaag ons in staat zullen stellen om morgen 'uit de tunnel te geraken' zijn gepatenteerde leugenaars.
Sinds 1967 volgen de recessies elkaar op en sleuren ze de mensheid steeds verder mee naar beneden. En het ritme versnelt zich. Vandaag, twee jaar na de financiële aardverschuiving van 2008, trekken er zich opnieuw zwarte en dreigende wolken samen boven de wereldeconomie. Alle banken zitten tot over de oren in de schulden. In de Verenigde Staten zijn sinds het begin van 2010 meer dan 120 maatschappijen bankroet gegaan. In Ierland heeft de genationaliseerde Anglo-Irish bank zojuist een zesmaandelijks verlies aangekondigd van 8,2 miljard, wat historisch een nationaal record is. De lokale openbare gemeenschapsdiensten zitten in hetzelfde schuitje. Harrisburg, de hoofdstad van Pennsylvania, staat op de rand van het bankroet. Deze stad van 47.000 inwoners bezwijkt onder het gewicht van haar schulden; zij heeft in september zelfs haar schuldeisers niet kunnen terugbetalen. De lokale gezagshebbers hebben dus een ‘plan van de laatste kans aangekondigd’: een drastische verlaging van de lonen van de ambtenaren, een verhoging van alle belastingen en de verkoop van gemeenschapsgoederen zoals parkeergelegenheid of bibliotheken. Het gaat hier niet om een geïsoleerd geval. Een zeer grote meerderheid van de Amerikaanse hoofdsteden kampt met gelijkaardige tekorten. De staten van de Unie worden met failliet bedreigd. In Californië worden de ambtenaren (diegenen die nog niet ontslagen zijn) nu al maanden niet meer betaalt in dollars maar in IOU (1), een soort nieuwe lokale munt. En de nationale staten gaan dezelfde weg. Naar de persoonlijke visie van de meest serieuze economische deskundigen (Roubini, Stiglitz, Jorion...), zal de redding van Griekenland haar doel voorbij schieten. Ierland, Portugal, Spanje en Italië zouden in de heel nabije toekomst op hun beurt wel eens midden in een cycloon kunnen terechtkomen. En in de Verenigde Staten zijn de 'economische fundamenten' (werk en werkloosheid, bank- en staatsschulden, onroerend goed...) heel snel aan het verloederen.
Het is onmogelijk om met zekerheid aan te kondigen welke sector van de wereldeconomie als eerste getroffen gaat worden en op welk moment. Maar één zaak is zeker, de crisis gaat onvermijdelijk verergeren en de stormen zullen steeds heviger worden. De uitgebuiten hoeven zich geen enkele illusie te maken: het kapitaal gaat zich steeds wreder tegenover hen opstellen.
Pawel / 25.09.2010
(1) I Owe Unto: ik ben schuldig voor een onbepaalde periode – samengetrokken in I Owe You- Ik ben U verschuldigd.
Op zondag 23 januari defileerden meer dan 30.000 burgers door de straten van Brussel onder de leuze “shame!” om hun ergernis tot uitdrukking te brengen over de politieke impasse in België en om een regering te eisen. Welke betekenis moeten we toekennen aan deze optocht die geïnitieerd is door een oproep van vijf studenten, of aan andere acties, zoals die van donderdag 17 februari, die zich als een strovuurtje hebben verspreid? Ze zijn de uitdrukking van het feit dat de mensen er genoeg van hebben en dan vooral de jongeren. Genoeg van alle kleingeestige ruzies tussen de verschillende politieke partijen, die de voorpagina’s van de kranten vullen, terwijl de economische crisis steeds dringender wordt en velen vragen doet stellen over de toekomst. Maar ze deden ook een beroep op de verantwoordelijkheid van de politieke ‘democratische’ krachten, tien maanden na de uitspraak van de kiezers: “Ik ben verbijsterd om te moeten constateren dat dit land, na al die tijd, nog steeds geen regering heeft terwijl de problemen zich opstapelen: 365.000 Belgen die hun afbetalingen niet kunnen nakomen, is dat geen reden genoeg om snel een compromis te vinden?” (…) “Wat is er lichtvaardig aan om te vragen dat er een regering komt die snel de kwaliteit van het leven van de Belgen en de sociaal-economische toekomst van alle jongeren veiligstelt?”. (verklaring van de jonge organisatoren, Le Soir, 24.01.2011) Behalve de ongerustheid en de ergernis, zijn er hoofdzakelijk twee ideeën die uit deze verklaringen van de initiatiefnemers van deze beweging naar voren komen: de eerste is het feit dat het land geregeerd moet worden vanwege de crisis; de tweede is de noodzaak van solidariteit om een politiek te ontwikkelen in dienst van de hele bevolking van het land!
Is de Belgische staat werkelijk verlamd zonder een nieuwe regering en is hij niet in staat om beslissingen te nemen? Laten we ons niet vergissen! Zeker, de Belgische bourgeoisie is verdeeld in diverse nationale en regionale fracties, die elkaar als een woedende roede wolven te lijf gaan om de mooiste stukjes te bemachtigen. Maar op het moment dat hun vitale belangen bedreigd worden, zetten ze hun onderlinge conflicten op het tweede plan en verenigingen ze zich om hun gemeenschappelijke belangen te verdedigen: hun bedreigde marktaandeel door de druk van de economische crisis en de bezuinigingen die doorgevoerd moeten worden om het concurrentievermogen van hun economie te behouden. Zoals op dit moment, nu de internationale instellingen, zowel het IMF als het ratingagentschap ‘Standards & Poors’(S&P), de economische en politieke geloofwaardigheid van de Belgische staat onder druk zetten, net zoals ze dat gedaan hebben ten opzichte van Griekenland en Spanje:“Als België er niet in slaagt om snel een regering te vormen zou er binnen zes maanden een daling (van de notering van zijn financiële kredietwaardigheid) op kunnen treden”. (S&P, Le Soir, 14.12.2010)
Ten opzichte van dit gevaar heeft de bourgeoisie, over alle partijgrenzen heen, wat ook de institutionele obstakels en de communautaire twisten zijn, iedereen versteld doen staan, en laten zien dat ze perfect beslissingen kan nemen zonder een regering, gevormd volgens de regels van het spel. Ze heeft niet geaarzeld de ontslagnemende regering, in theorie wettelijk beperkt ‘de lopende zaken’ te regelen, een mandaat te geven om maatregelen te nemen die noodzakelijk zijn om de concurrentiepositie van het Belgische kapitaal te garanderen: “Blijft over – en daar zijn alle grondwetdeskundigen het over eens – dat als de regering (van de lopende zaken) beweert dat de begrotingsmaatregelen, oftewel de begroting in haar geheel, dringend genomen moeten worden of een antwoord zijn op een bedreiging voor het land, niemand haar zal tegenspreken”. (Le Soir, 2.02.11) En bovendien slaagt ze er op machiavellistische wijze in om haar eigen regionale verdelingen, haar subnationalistische ruzies uit te buiten om de bevolking te mobiliseren in een oproep om te worden geregeerd, zodat de nodige maatregelen worden genomen.
Wat nu met de solidariteit om een politiek in dienst van de hele bevolking van het land, in deze context bedoeld wordt zegt het volgende citaat:“we hebben vandaag bewezen dat vijf jonge burgers erin geslaagd zijn waar de politici zijn mislukt: zich verenigen! zich verenigen zonder rekening te houden met de politieke, sociale en culturele obstakels die ons van elkaar zouden onderscheiden. Zich verenigen in solidariteit, vertrouwen en respect voor elkaar”.(verklaring van de jongeren, Le Soir, 24.01.2011) Zich verenigen, zeker, maar om wat te doen, voor welke politiek? Voor de regering en de ‘democratische’ partijen, wordt het doel van deze solidariteit goed samengevat in het mandaat dat de koning heeft gegeven aan de regering van ‘de lopende zaken’ van Leterme: “dat de regering van de lopende zaken de begroting voor 2011 ‘voorbereidt met als doel er voor te zorgen dat het begrotingsevenwicht beter zal zijn dan wat overeengekomen is met de Europese autoriteiten’”. (Le Soir 02.02.2011)
En eensgezind aarzelen al deze partijen, die redetwisten en naar elkaar uitvallen over communautaire en taalkwesties, niet om mee te doen aan dit ‘solidariteitspact’ om het nationale kapitaal te verdedigen. Vooreerst door zo snel mogelijk de begroting voor 2011 uit te stippelen: 20 tot 22 miljard euro te bezuinigen om het begrotingstekort tussen nu en 2015 tot 0% terug te brengen. Dat was nog 6% in het afgelopen jaar en aldus moet worden voorkomen dat de schuld het volgend jaar de psychologische grens van 100% van het BIP overschrijdt. Vervolgens door een inter-professioneel akkoord door te voeren, afgesloten door de ‘sociale partners’(vakbonden en ondernemers), om de bezuinigingen af te wenden op de ruggen van de werkers en de concurrentiepositie van het Belgische kapitaal op de internationale markt te handhaven. Zelfs de Vlaamsradicale nationalist De Wever steekt de Eerste Minister Leterme de hand toe: “Wij staan klaar, in het parlement, om op een constructieve manier samen te werken om de begroting voor 2011 uit te werken, om een geruststellende boodschap uit te doen gaan naar de internationale markten”. (Le Soir, 24.01.2011) En juist omdat deze maatregelen niet de kleur van een of andere partij dragen, lijken deze maatregelen veel legitiemer en geven ze meer dan ooit het idee van ‘dat ze ontstaan uit collectief belang’. Door zich op te stellen achter een dergelijke ‘solidariteit’, aanvaardt men zich te onderwerpen aan de uitbuiters, dat de uitgebuiten opnieuw de klos zijn en moeten opdraaien voor een verworden kapitalisme
Nee, het probleem is niet dat de Belgische regering in crisis is! Het is het kapitalistische systeem dat ondergedompeld wordt in een verschrikkelijke economische wereldcrisis. En net als de regeringen van alle landen, doen alle Belgische partijen, unitaristisch of regionalistisch een oproep aan de arbeiders om ‘solidair’te zijn, dat wil zeggen: de broekriem aan te halen, de opofferingen te aanvaarden om het concurrentieniveau van het nationale kapitaal te verzekeren. En ze doen dat met veel machiavellistisch vertoon, gebruikmakend van communautair, nationalistisch, subnationalistische tromgeroffel, gebruikmakend van het gekibbel tussen de partijen om de arbeiders te verdelen, hun aandacht af te leiden, om te belemmeren dat ze zich ervan bewust worden dat ze deel uitmaken van een enkele klasse die wereldwijd uitgebuit wordt, teneinde een systeem te redden dat in een dodelijke crisis verkeert. Als enige klasse die er geen enkel belang bij heeft om dit systeem te verdedigen, is zij de enige die het kan omverwerpen door op internationaal vlak de strijd op te nemen om een systeem in stellen in dienst van de behoeften van de mensen. “Zich verenigen zonder rekening te houden met de politieke, sociale en culturele obstakels die ons van elkaar zouden onderscheiden. Zich verenigen in solidariteit, vertrouwen en respect voor elkaar”. Ja! Maar niet achter de nationalistische spandoeken of voor de verdediging van de burgerlijke democratie, want de arbeidersklasse heeft noch een vaderland te verdedigen noch een gemeenschappelijk belang met haar uitbuiters! n
H&J /13.02.2011
Mortiergeschut en lanceren van bazooka's door jachtvliegtuigen, bombardementen vanuit de lucht en van op de grond op ongewapende betogers. De hoofdstad van Libië, Tripolis, in vuur en vlam gezet. Meer dan 2000 doden reeds enkel in de regio van Benghazi sinds 17 februari. Maar de moordpartijen en de dodelijke gevechten zijn bijna veralgemeend over heel het land. Massieve uittocht van tienduizenden gastarbeiders, ontzet en getraumatiseerd door de afschuwelijke gebeurtenissen die zij hebben meegemaakt. Lijken van burgers zowel als van gedeserteerde soldaten met handboeien die in ondergrondse gevangenissen worden ontdekt. Overal lichamen die door granaten in flarden zijn geschoten, kadavers die ter plaatse in de straten of in de huizen achter werden gelaten met een kogel recht in het hoofd of in het hart. Het is duidelijk dat de sinistere kolonel Kadhafi en zijn zonen niet om een cent verlegen zijn geweest om hun leger en hun Afrikaanse huurlingen van de islamitische Legioenen, die vet gehonoreerd worden door middel van olie-dollars, in de ergste afslachting te lanceren, en die tot in de overrompelde ziekenhuizen zijn gekomen om de gewonden af te maken. Het bloedbad dat in Libië wordt ontketend, is de uitdrukking van de kapitalistische barbarij in heel zijn afschuw.
Libische ministers en ambassadeurs hebben verkozen om het zinkend schip van dit op hol gelagen regime te verlaten en af te treden. Gevechtspiloten verkozen om hun vliegtuigen aan de grond te zetten op Malta en militairen die de opdracht kregen om de menigte neer te knallen om te deserteren, een deel van het leger heeft zich hals over kop aangesloten bij de opstandelingen. Na bloedige gevechten, is het Oosten en vervolgens het Westen van het land in de handen van de opstandelingen gevallen. Zij plannen nu om massaal met „een nieuw gevormd leger“ rond enkele generaals, die in het andere kamp zijn overgegaan, de hoofdstad aan te vallen. Kadhafi, steeds meer geïsoleerd, regeert slechts nog over Tripolis, ten prooi aan de chaos. Maar bij het ter perse gaan, is het onmogelijk om de afloop te voorzien. Kadhafi, die zijn leven lang aan de macht kon blijven door op sluwe wijze de rivaliteit en de verdelingen uit te spelen tussen de verschillende Bedoeïenenstammen, die het archaïsche weefsel vormen van de Libische Staat, bleef zonder ophouden zijn theatrale redevoeringen opdikken met ronkende bedreigingen waarin hij de bevolking nog andere moordpartijen beloofde van de omvang van het Tienanmenplein (repressie die tussen april en juni 1989 duizenden slachtoffers in China maakte). In zijn grotesk, wezenloos en delirerend gepreek riep hij de ene keer op om tot het bittere einde te strijden, dan weer om de opstandelingen, die hij beschuldigde gedrogeerde jongeren te zijn „die zich als dieren gedragen“,gemanipuleerd bovendien door Al Qaida, tot de laatste man uit te roeien.
Met een grenzeloze hypocrisie, beperkt de westerse bourgeoisie zich ertoe om tegen dit overdreven gebruik van machtsvertoon te protesteren en vraagt zij de gevechten stop te zetten, maar „de zogenaamde internationale gemeenschap“ heeft zich tot nu toe goed weerhouden om doeltreffende economische of financiële tegenmaatregelen te treffen. Dat hoeft ons niet te verbazen.
Sinds Kadhafi, die reeds 42 jaar aan de macht is, in 2004 terug „omgangswaardig“ werd, en de spons werd geveegd over de aanslag van Lockerbie, repten alle grote mogendheden zich naar Libië om het land uitbundig het hof te maken en fantastische commerciële contracten te ondertekenen, die meer van aas weg hadden dan van een concrete aankoop. Net als alle grote oliemaatschappijen die zelfs niet op deze datum hadden gewacht om de Libische bronnen uit te baten. Niet in de eerste plaats de Franse Staat die mee voorop loopt in de voordelige verkoop van wapens (voor 30 miljoen euro met name MBDA, dochtermaatschappij van EADS, voor de anti-tankraketten Milan, EADS Defensie en Veiligheid voor telecommunicatienet-werken en de pool Dassault-Thales-Snecma Sofema voor de renovatie van Mirages). België en Nederland lieten niet na hun steeltje mee te pikken in deze wapenwedloop zoals de FN geweren en kogelhulzen getuigen die vandaag tijdens de slachtpartijen worden aangetroffen. Niemand is de verwaandheid van Kadhafi vergeten bij zijn bezoek in december 2007 aan Frankrijk waar Sarkozy de rode loper voor hem had uitgerold. Toen hij zijn luxueuze Bedoeïenen-tent en zijn gevolg in de tuinen van het Elysée mocht plaatsen in ruil voor aankoop beloftes van enkele Mirages en ander geschut. Neen, een mensenleven is voor al onze leiders en onze uitbuiters zowel van linkse als van rechtse strekking niet meer waard dan voor een Kadhafi, een Ben Ali of een Moubarak!
„Geschonden, onteerd, wadend in bloed, druipend van vuil zo staat de burgerlijke maatschappij voor ons, zo is zij! Niet als zij keurig en zedelijk cultuur, filosofie en ethiek, orde, vrede en rechtstaat presenteert maar als verscheurend beest, als heksensabbat van de anarchie, als pestadem voor beschaving en mensheid zo vertoont zij zich in haar ware, naakte gedaante”.verontwaardigde zich reeds Rosa Luxemburg in de Brochure van Junius (de Crisis van de Sociaal-democratie) in 1916. Deze zinnen hebben bijna een eeuw later niets van hun actualiteit verloren. Wij moeten ze in ons geheugen houden zolang wij niet wereldwijd de ketens van de ellende, van de terreur en van de kapitalistische uitbuiting hebben verbroken n
W /26.02.11
Na Griekenland in mei, is Ierland de diepte ingegaan. Eind november heeft de Keltische Tijger zijn klauwen, hoektanden en staart verloren. De krach! Het bankroet!
Desalniettemin werd hij twintig jaar lang onophoudelijk aangehaald als een voorbeeld. Zijn groei was 'adembenemend', naar het voorbeeld van dat van de Aziatische Tijgers uit de jaren 1980-‘90. Vandaar de bijnaam Keltische Tijger. Een echt miniatuur-model voor alle regeringen op de wereld. Maar net zoals zijn neefjes uit het Oosten, werd zijn groei gefinancierd door ... schulden. En net zoals bij zijn neefjes uit het Oosten die in 1997 elkaar zijn geklapt, bleek het mirakel van Ierland een waanvoorstelling te zijn. De staat, de banken, de bedrijven, de huishoudens, zijn momenteel allemaal bedolven onder een berg van schulden. De gezinnen van de arbeiders hebben een gemiddeld percentage aan schuld van 190%! In 2010 hebben de totale verplichtingen van de Ierse banken de 1.342 miljard dollar bereikt, wat neerkomt op 8 keer het BIP van het land (164 miljard in 2009)! Deze schuldvorderingen, waarover de banken beschikken hebben een groot deel van hun waarde verloren door de economische crisis en het uiteenspatten van de vastgoed-zeepbel. De Ierse banken staan vandaag dus voor een afgrond. Talloze leningen, die zij verstrekt hebben, zullen niet worden terugbetaald. De grootste onder hen, de Anglo-Irish-Bank, heeft in 2009 zo’n 12,9 miljard euro verloren en in het eerste semester van 2010 bijna evenveel.
Tegenover het gevaar van een stortvloed aan faillissementen, heeft de Ierse staat al 46 miljard van de eigen gelden in deze banken gepompt, maar ten koste van een kolossaal tekort van 32% van het BIP (terwijl de Europese criteria slechts een maximum van 3% toestaan). En vandaag is het natuurlijk de staat zelf die op zijn beurt wegzinkt.
Deze rampzalige economische toestand heeft de landen van de Europese Unie ertoe verplicht om zich naar het ziekbed van de zieke te ijlen. Om 85 miljard euro aan hulp te deblokkeren. Dat zal de zieke niet genezen, maar maakt het mogelijk om tijd te winnen, om de doodsstrijd te verlengen.De Ierse bourgeoisie heeft in heel deze geschiedenis maar één troost, zij zal niet de enige zijn die ondergaat. Portugal zit haar dicht op de hielen, heel dicht. “Portugal zou de volgende op de lijst moeten zijn. Ik weet niet of het voor Kerstmis zal zijn, maar het zal volgende jaar in elk geval onvermijdelijk zijn” heeft de Portugese financiële raadgever van de 'Informação de Mercados Financeiros', Felipe García ingeschat. Ook daar hangen de schulden als een blok aan het been van het land en sleuren het onvermijdelijk de diepte in. De openbare schuld neemt voortdurend toe en zou, volgens de bekentenis van de regering zelf, tegen het einde van 2010 82% van het BIP bereiken.
Maar als wij José Socrates, de socialistische Eerste Minister, moeten geloven kunnen de arbeiders gerust zijn: “er is geen enkel verband tussen Portugal en Ierland”. Laten wij voor diegenen die eraan twijfelen of de eerlijkheid van de grote leiders wel gegrond is, onze reis in deze wereld van crisis niettemin maar even voortzetten.
Wat de leiders van de Europese landen het koude zweet doet uitbreken, is niet de situatie in Ierland, noch die van Portugal... maar die van Spanje. “Spanje is te groot om ineen te storten en te groot om op te krikken”, vatte de Amerikaanse econoom Nouriel Roubini samen. Hij is een van de stemmen, waar het meest naar geluisterd wordt, de eerste econoom die in 2007 de wereldcrisis voorspelde.
Volgens het IMF, “lijden” een groot deel van de Spaanse banken (meer dan vijftig instellingen) erg onder de explosie van de vastgoed-zeepbel. “Een ineenstorting van het bankwezen valt niet uit te sluiten”. Wanneer het IMF, de grote internationale burgerlijke instelling, die onder andere als taak heeft om de meest optimistische perspectieven te verspreiden, dergelijke eufemismen, “...valt niet uit te sluiten” gebruikt, betekent dit dat het ergste onvermijdelijk is!
Maar de kneep zit ‘m in het feit dat het de economie van het Iberisch schiereiland 10% uitmaakt van het Europese BNP. Een eventuele reddingsoperatie richting Spanje, in het geval van een bankroet, wordt geschat op een 800 miljard euro, dat wil zeggen: 10 keer meer dan de hulp die werd verstrekt aan Griekenland! Onnodig te zeggen dat een dergelijk debacle gelijk staat aan een werkelijke economische storm in de Eurozone.
Maar ook daar is er geen vuiltje aan de lucht, de overheid beweert dat zij alles onder controle heeft. Het bewijs ervan is dat het hoofd van de Spaanse socialistische regering, José Luis Rodrigo Zapatero, een financieel reddingsplan, op zijn Grieks of zijn Iers, 'absoluut' heeft afgewezen. Overtuigend? Nee toch? Deze aanhoudende verklaring, tegen beter weten in, dat 'alles goed gaat', is eerder verontrustend. En de lijst van landen die in de penarie zitten, is nog lang niet ten einde.
Italië bezwijkt eenvoudigweg onder de grootste openbare schulden ter wereld, bijna 120% van zijn BIP. Volgens de Canadese econoom Robert Mundell, winnaar van de Nobelprijs voor de economie, vormt Italië veruit “de grootste bedreiging” voor de Europese eenheidsmunt.
Portugal, Ierland, Italië, Griekenland, Spanje, dat vijftal is geen verrassing, want alle economen wijzen al twee jaar met de vinger naar tijdelijk overlevende staten. Het logo dat zij vormen, PIIGS, is een label geworden voor een 'failliet land'. Maar momenteel zijn er nieuwe feiten over andere landen van de Eurozone, die openlijk met bankroet worden bedreigd.
Als de twijfel over de soliditeit van Nederland stilaan toeneemt, is het vooral België dat aan de tand gevoeld wordt. Volgens een artikel van de Britse 'The Guardian', zou het vlakke land de volgende zijn op de lijst van landen die te maken zullen hebben met een sterke economische crisis.
En Frankrijk, het land dat 'niet bedreigd wordt', hoe is dat er aan toe? Zoals dikwijls het geval is, wordt de mokerslag dikwijls onvrijwillig toegebracht door diegenen die zich het meest inspannen om steun te geven en gerust te stellen. De voorzitter van Standard & Poor's, Deven Sharma, beweerde onder andere “Op dit ogenblik verdient Frankrijk zijn AAA-'rating' ”(1) Maar noteert u het goed... “Op dit ogenblik”. En nu de genadeslag, “Andere landen zullen gedegradeerd worden vóór Frankrijk”. De opmerkingen van Nouriel Roubini, “Voor bepaalde wezenlijke aspecten, blijkt Frankrijk niet in betere staat te zijn dan de periferie”(2), zijn nauwelijks minder wreed.
Deze diepgaande economische moeilijkheden van de Franse Staat worden concreet via de moeilijkheden om de ambtenaren en de arbeiders met een tijdelijk contract te betalen. Acht ministeries (waaronder dat van Nationale Opvoeding) zagen zich verplicht om een lening aan te gaan om hun personeel de lonen van december te kunnen betalen. En duizenden precaire bedienden (in CCD), wier contract afloopt, hebben sinds de lente van 2010 nog altijd hun vertrekpremie (10% van hun loon) niet ontvangen!
Blijft over DE steunpilaar van de Eurozone, Duitsland. Met een groei van 3%, en een relatief beperkte staatsschuld, lijkt het land aan de overkant van de Rijn momenteel het enige Europese land te zijn dat overeind blijft ... Dat is in ieder geval wat de deskundigen zeggen ... Maar als men het van naderbij bekijkt, zijn ook daar de grondvesten verrot. Duitsland is het land dat met 180,94 miljard euro in 2008, na Ierland, het geld meeste heeft gepompt in de Duitse banken die in moeilijkheden zijn. The Financial Times schatte in september dat het meest bedreigde bankensysteem, niet het Portugese, niet het Spaanse, maar het Duitse was. “Het heeft in haar geheel bijna geen betalingsmogelijkheden en de regering moet zich sterk maken om bepaalde instellingen op te offeren, willen zij niet in ernstige problemen komen”, schrijft de Britse economische krant. De instorting van het Ierse huis maakt het probleem des te dringender, aangezien de Duitse banken 205 miljard dollar aan Ierse activa bezitten ... Een record in de Eurozone. Bovendien is het industriële apparaat totaal afhankelijk van de uitvoer, terwijl de afzetmarkten in de komende maanden en jaren zeker sterk zullen inkrimpen.
Kortom, heel de Europese Unie staat er slecht voor. Zo heeft de Duitse kanselier, mevrouw Merkel, voor zij zich terugtrok, al bekend dat de Eurozone zich“in een zeer ernstige toestand” bevindt. Met Nicolas Sarkozy heeft zij een begin gemaakt met het geleidelijk opzetten van een hulpstructuur, die het mogelijk moet maken om Europese staten officieel bankroet te laten gaan met, als oplossing, een 'herstructurering van de schuld'. Angela Merkel haastte zich om er bij te zeggen: “Maar ik zie geen land dat vandaag in een dergelijke toestand verkeert”. 'Vandaag'... maar morgen?
In Groot-Brittannië bedraagt de openbare schuld 100%, heel wat meer dan het gemiddelde van haar Europese buren. En de verschillende bezuinigingsplannen, die geacht worden het tekort te verminderen, veranderen daar niets aan.
Japan verkeert al een decennium lang in de recessie en de laatste nieuwsberichten laten zien dat het erger wordt. Zijn openbare schuld bereikt bijna de 200%!
De grootste wereldmacht, de Verenigde Staten, is zonder twijfel de zieke die er het slechtst aan toe is. Eén enkel cijfer. De echte werkloosheid bedraagt 22% (terwijl die tijdens de Grote Depressie van de jaren 1930 25% bedroeg). Dat betekent dat 33 miljoen Amerikaanse burgers vandaag zonder werk zitten.
Gelukkig is er voor de economen nog een hoop om zich aan vast te klampen, en die heet China. China is het Japan van de jaren 1970-‘80, van de Aziatische Tijgers van 1980-‘90, van IJsland en Ierland van de jaren 2000: een ongelooflijke dynamiek, een adembenemende groei, een paradijs voor de golden boys, een Eldorado voor jonge investeerders ... in één woord, een zeepbel die net als de andere ... gaat barsten! Dan zal de Chinese boom een heel andere vorm aannemen.
De eerste tekenen van deze onvermijdelijke ontknoping kondigen zich al aan. Het Rijk van het Midden leeft in een onmetelijke vastgoed-zeepbel, die maar blijft aanzwellen. De inflatie begint te galopperen, officieel 4,4%, maar officieus dubbel zoveel. De spanningen tussen de yuans en de dollars worden stilaan onhoudbaar. En de groei blijkt in de loop van de tijd steeds minder te worden.
De Aziatische Tijgers met China vergelijken gaat niet op, zullen sommige sceptici ons tegenwerpen. Het is waar, zijn val zal veel luidruchtiger zijn en veel meer schade veroorzaken.
“Van het ene land tot het andere zijn de redmiddeltjes verschillend – zoniet tegengesteld – maar ze hebben allemaal gemeen dat ze ondoeltreffend zijn. Allerlei oplossingen uitproberend – zwalkend van tussenkomsten van de centrale banken en stimuleringsplannen, of ze daarentegen voorschrijven – schieten de regeringen alle kanten op [...] Een tijdperk, waarin het krediet gemakkelijk was, zowel voor de huishoudens als voor de staten, loopt op zijn laatste benen. Het geheel zorgde voor een groei, gebaseerd op doping. Men maakte zich niet al te veel zorgen waardoor hij werd voortgebracht, zolang hij maar vrolijk verder ging” (François Leclerc, Franse econoom).
Alles is aanwezig. Het kapitalisme heeft geteerd op krediet. En dit “tijdperk loopt op zijn laatste benen”.
Sinds de jaren 1960, overleeft dit systeem inderdaad door het steeds massaler inpompen van kredieten. Het loon van de werkenden volstaat niet om alles op te slorpen, de wereldmarkt is oververzadigd met waren. Om niet verlamd te worden door de overproductie, om de gefabriceerde goederen te slijten, heeft het kapitalisme bij elke crisis steeds grotere zeilen van krediet moeten bijzetten, in 1967, 1973, 1986, 1993, 1997, 2001, 2007...
Na decennia van een vlucht vooruit, is het resultaat onvermijdelijk: de huishoudens, de ondernemingen, de banken en de staten worden allen bij de keel gegrepen door hun reusachtige schuldenberg.
Er is vandaag geen enkele goede oplossing voor het kapitalisme. Het bijdrukken van geld door de Verenigde staten, Japan of Groot-Brittannië, de Europese bezuinigingsplannen, het Chinese gesjoemel met de waarde van hun munt ... alle landen nemen verschillende wegen, maar allen stevenen ze onvermijdelijk af op dezelfde afgrond.
Er zijn vandaag twee tekenen, die deze totale afwezigheid van een vooruitzicht voor de kapitalistische economie aantonen: de toename van het protectionisme en van de 'valutaoorlog'.
Sinds de krach van 1929 en de Grote Depressie van de jaren 1930, hebben alle landen één wezenlijke les onthouden: het protectionisme brengt een onbeschrijflijke chaos voort. En sindsdien werd haar verbod min of meer gerespecteerd. Vandaag leveren de grootmachten zich over aan een economische krachtmeting, en zijn zij tot alles bereid. Nochtans had Merkel, op de laatste G20 in Seoul, van allen een vastbesloten betrokkenheid gevraagd: “Wij moeten alles in het werk stellen om het protectionisme te vermijden”. Maar als zij heeft moeten herinneren aan die ijzeren loonwet, dan is dat omdat er overal ter wereld steeds meer internationale druk bestaat om de Duitse en Chinese uitvoer te beperken, de Verenigde Staten voorop. “Exporteren of verrekken” is echter opnieuw de economische oorlogskreet van de concurrerende nationale bourgeoisieën aan ‘t worden!
De geldoorlog staat al maandenlang in de schijnwerpers van de media. Waar draait het eigenlijk om? In feite zijn het niet de deviezen die op de geldmarkten met elkaar botsen, zoals men ons wil doen geloven, maar de naties. Eén enkel voorbeeld. Door het bijdrukken van geld en door onvoorstelbare hoeveelheden dollars te maken om hun economie kunstmatig te ondersteunen, laten de Verenigde staten hun munt ontwaarden. Zo kunnen zij trouwens gemakkelijker uitvoeren. Maar de landen die duizenden miljarden dollars van die Amerikaanse deviezen in bezit hebben, zoals China, zien hun schat aan dollars als sneeuw voor de zon smelten. Het Britse pond, de Japanse yen, zijn net zoals de euro, munten die ook als wapens dienen van elke staat om de interne vraag te ondersteunen en hun eigen uitvoer te begunstigen. Alleen brengt een dergelijke 'valutaoorlog' ook het risico met zich mee van internationale oncontroleerbare destabilisering: massale devaluaties, galopperende inflatie, uiteenspatten van de euro ...
Faillieten van banken, van spaarkassen, van multinationals, van regio's of staten, het uiteenspatten van de Chinese zeepbel, de toename van het protectionisme, het einde van de euro, de massale devaluatie van de dollar of van het pond sterling ... niemand kan voorzien welke verrotte plank het als eerste onder onze voeten zal begeven, noch wanneer. Eén zaak is zeker: in alle landen staan ons in de toekomst vernietigende economische schokken te wachten. Het kapitalisme is een zieltogend systeem. Het sleurt heel de mensheid geleidelijk maar onvermijdelijk mee naar de afgrond van ellende en oorlog. Vandaag, net zoals gisteren, roepen de regeringen van alle landen, wat ook hun politieke kleur moge zijn, van links of van rechts, de arbeiders op om 'de broekriem aan te halen', om 'opofferingen te aanvaarden' om de 'economie weer te stimuleren en de groei te hervatten. Leugens! Opofferingen vandaag bereiden alleen... nog ergere opofferingen voor voor morgen.
Enkel de klassestrijd kan deze aanvallen vertragen. En enkel de internationale proletarische revolutie zal een einde maken aan de kwellingen, die dit uitbuitingssysteem een steeds groter deel van de mensheid laat ondergaan n
Pavel / 9.12.2010
(1) De notitie AAA is de hoogste, ze betekent dat de agent acht dat deze nationale economie een stevige ondergrond heeft.
(2) Dat wil zeggen de PIGGS
Op 23 oktober, de eerste zaterdag na de bekendmaking van de strenge regeringsmaatregelen, die een drastische beperking van de overheidsuitgaven inhouden, hebben er na oproep van verschillende vakbonden in het hele land manifestaties plaatsgevonden tegen deze aanvallen voortkomend uit de begrotingsplannen. De hoeveelheid deelnemers, die varieerde van 399 in Cardiff tot 15000 in Belfast of 25000 in Edinburg, weerspiegelt de diepe onderliggende woede.
Een ander voorbeeld van afkeer is de rebellie van de studenten tegen de verhoging van de inschrijvingskosten aan de universiteiten met 300%. Deze financiële uitgave alleen al verplicht hen zich zwaar in de schulden te steken, zodat ze na hun studies astronomische afbetalingen dienen te voldoen (die kunnen gaan tot 95.000 euro!). Deze nieuwe verhogingen hebben een hele reeks betogingen uitgelokt, van het Noorden tot het Zuiden van het land (vijf demonstraties in minder dan één maand: op 10, 24 en 30 november op 4 en 9 december). Desondanks is deze verhoging van de inschrijfkosten op 8 december toch definitief aangenomen in de House of Commons.
Stakingen aan de universiteiten, bij de vormingsinstituten, onder de studenten van de lagere en hogere scholen, een lange lijst van bezettingen van universiteiten, veelvuldige bijeenkomsten om te beraadslagen welke weg gevolgd moet worden….. De studenten hebben hierbij steun gekregen en solidariteit ondervonden van veel leerkrachten, die hun ogen te sloten voor de afwezigheid van stakende leerlingen in de klaslokalen (de regelmatige aanwezigheid in de les is streng verplicht) en die de studenten op gingen zoeken en om met hen in discussie te gaan.
De revolte van de studenten en leerlingen tegen de verhoging van de kosten voor het volgen van onderwijs, gaat nog steeds verder. De voorgaande demonstraties zijn geëindigd in harde confrontaties met de anti-oproerpolitie, die een strategie van insluiting voerde. Ze aarzelden daarbij niet om de betogers met de wapenstok te lijf te gaan, met als gevolg dat er veel gewonden vielen en aanhoudingen plaatsvonden en dit vooral in Londen, waar de bezettingen, met de steun van de leraren, plaatsvonden op een vijftiental universiteiten. Op tien november bezetten de studenten de zetel van de Conservatieve Partij en op 8 december hebben ze getracht binnen te dringen in het Ministerie van Financiën en de Hoge Raad, terwijl betogers zich meester probeerden te maken van de Rolls-Royce, die prins Charles en zijn echtgenote Camilla vervoerde.
De studenten, en zij die hun steunden, kwamen goedgezind naar de betogingen, hadden hun eigen spandoeken en leuzen gemaakt, waarbij sommigen onder hen zelfs voor het eerst meededen aan een protestbeweging. De stakingen, manifestaties en bezettingen waren allesbehalve brave gebeurtenissen, zoals vakbonden en de ‘bestuurders’ van links die meestal beogen te organiseren. De spontane werkonderbrekingen, de bestorming van het algemeen hoofdkwartier van de Conservatieve Partij in Millbank, de uitdaging van de politieversperringen, of de inventieve ontwijking ervan, de bestorming van de gemeentehuizen en andere openbare plaatsen, zijn maar enkele voorbeelden van deze openlijke rebelse houding. En de afkeer van de veroordeling der manifestanten door de president van de NUS (Nationale Studenten Vakbond) Porter Aaron in Millbank, waren zo ruim verspreid dat hij vervolgens zijn meest banale excuses diende aan te bieden.
Deze geestdrift van verzet, die bijna oncontroleerbaar was, heeft de regeringsleiders verontrust. Een duidelijk signaal van deze ongerustheid is de mate van repressie die de politie tegen de betogers toepaste. Op 24 november werden in Londen duizenden betogers, enkele minuten na hun vertrek van Trafalgar Square, omsingeld door de politie. Ondanks enkele gelukte pogingen om het politiecordon te doorbreken, hebben de ordetroepen duizenden van hen urenlang in de kou tegengehouden. Op een bepaald ogenblik is de bereden politie dwars door de menigte heengedrongen. Hetzelfde scenario van gebruik van bruut geweld vond plaats in Manchester, in Lewisham Town Hall en elders. Na de inval in de zetel van de Conservatieve Partij in Millbank hebben de dagbladen hun dagelijkse oplage gebracht met foto’s van zogenaamde ‘vandalen’, waarbij schrikbarende geruchten werden verspreid over revolutionaire groeperingen, die zich met hun onheilspellende propaganda gericht hadden op de jongeren van de natie. Dit alles toont de ware aard van de ‘democratie’ waarin wij leven.
De rebellie van de studenten in Groot-Brittannië is het beste antwoord op het idee dat de arbeidersklasse in dit land passief blijft ten opzichte van de stroom van aanvallen, die gelanceerd wordt door de regering op alle aspecten van ons levensniveau: baan, salaris, gezondheid, werkloosheid, invaliditeitsuitkering evenals schoolgeldvergoeding. Ze is een waarschuwing aan de leiders dat een hele nieuwe generatie van de uitgebuite klasse niet langer de logica accepteert van de opofferingen en bezuinigingen n
Op 3 december heeft de regering van de ‘socialist’ José Zapatero, in het kader van de anti-crisismaatregelen, een echte provocatie veroorzaakt door als doelwit de luchtverkeersleiders te kiezen. In het kader van de nieuwe anti-crisismaatregelen van de socialistische regering heeft De Raad van Ministers de goedkeuring gegeven een gedeeltelijke privatisering van de Autoriteit, die de luchthavens beheert (AENA). Deze maatregel bevat een instrument, dat de wettelijke maximale werktijd van de luchtverkeersleiders jaarlijks beperkt tot 1670 uren, die hun betaalde overuren beperkt, hun pensioenleeftijd verhoogt en vooral hun salaris met gemiddeld 40% vermindert (daar waar de salarissen van de overheidsambtenaren onlangs gekort werden met 5 à 10%).
De reactie was ogenblikkelijk: de luchtverkeersleiders hebben in de uren die daarop volgden hun werkplek verlaten, met de sluiting van het grootste deel van het Spaanse luchtruim (uitgezonderd Andalusië) als gevolg, net aan het begin van de langste ‘brug’ (vijf dagen) van het jaar in Spanje.
Er werd een gigantische ideologische campagne ontketend tegen de stakers, die voorgesteld werden als ‘bevoordeelden’ die “meer verdienen dan het hoofd van de regering”. “ Het is niet aanvaardbaar dat een overheidsinstelling zijn werknemers salarissen uitbetaalt gelijk aan die van miljonairs”, verklaarde Blanco, Minister van Vervoer.
Ook de pers ging tegen de stakers tekeer: “Met deze houding verliezen de verkeersleiders begrip en goodwill bij de publieke opinie” schreef El Pais (centrumlinks). De Vanguardia (centrumrechts) sprak van een “ontoelaatbare gijzeling” en ABC (rechts) lachte om deze “zogenaamde zieken”. Radio Cadena Ser liet op internet een foto zien van een maaltijd op zaterdag met meerdere vluchtleiders met de woedende titel “de verantwoordelijken voor de chaos drinken er eentje in Madrid”, terwijl op facebook, een blog hun ontslag eiste. Meerdere luchtverkeersleiders, geïnterviewd door El Pais, hebben geprobeerd zich te verdedigen: ”Wij willen enkel onze rechten verdedigen”, heeft een van hen gezegd. “Wij ook zijn slachtoffer”, voegde een ander er aan toe, “ze presenteren ons als slechteriken zoals in de film (maar) de fout ligt bij de regering“.
Ogenblikkelijk daarna werd voor vijftien dagen de ‘noodtoestand’ afgekondigd. Dit maakte het mogelijk om de luchtverkeersleiders te onderwerpen aan de bevoegdheid van het Ministerie van Defensie, waarbij hun burgerlijk statuut omgezet werd naar dat van gemobiliseerde militairen. Daarop hebben luchtverkeersleiders het werk binnen 24 uur hervat. Deze clausule in de Spaanse grondwet was nog nooit eerder gebruikt. Zij is bedoeld om de regering te helpen het hoofd te bieden bij catastrofen en natuurrampen zoals aardbevingen en overstromingen of, in dit specifiek geval, bij het blokkeren van een belangrijke publieke dienstverlening, zoals het luchtverkeer, dat essentieel is voor het functioneren van het land.
Verre van een natuurramp, is deze staking gewoonweg een onderdeel van de strijd tegen het bezuinigingsplan, dat door de socialistische regering gedicteerd is om de publieke en sociale uitgaven terug te brengen en om ontslagen gemakkelijker toe te staan in een land waar al 20% werkloos is.
De noodtoestand stelt de regering in staat het personeel in de ‘strategische industrieën’ die weigeren te werken, aan te houden. De Minister van Binnenlandse Zaken, Alfredo Perez Rubalcaba, heeft aldus gedreigd: “De noodtoestand veronderstelt de mobilisatie van alle verkeersleiders en iedereen die zich niet op zijn werkplek meldt, wordt ter beschikking gesteld aan justitie en valt aldus onder een delict dat een zware gevangenisstraf van 8 à 10 jaar met zich mee kan meebrengen”.
Het Ministerie van Openbare Werken en Vervoer heeft onder meer gevraagd een ‘gepaste’ sanctie toe te passen voor dit ‘onverantwoordelijke gedrag’ met zware boetes en ontslag van de stakers. Een luchtverkeersleider heeft verklaard: “Men waant zich terug in het tijdperk van Franco”. Het is inderdaad voor het eerst sinds het einde van het franquisme, dat artikel 116-2 van de Grondwet wordt gebruikt (de wetten die een dergelijke machtsuitbreiding toelaten, bleven in de ‘democratische’ grondwet, opgesteld in 1978, gewoon bestaan.)
De regering heeft deze maatregel gerechtvaardigd door het uitzonderlijk karakter van dit conflict met de luchtverkeersleiders, dat al een jaar voortsleepte. Deze laatsten hebben namelijk de wijzigingen van hun arbeidsvoorwaarden op het vlak van de pensioenen, de werktijden en het salaris nooit aanvaard. Behalve de massale steun van het volk en de media heeft Zapatero versterking gekregen van de Parti Polulaire (PP), die de politiek van ‘systematisch protest’ heeft opgegeven om de regeringsbeslissing te steunen. Verre van zich te verzetten tegen deze aanval tegen de arbeidersklasse, hebben de Spaanse vakbonden en de IU (Linkse Unie), geleid door de Communistische Partij, de regering gesteund en hebben zij ook de stakers belasterd door telkens te herhalen dat het hier een bevoordeelde elite betrof, die Spanje gijzelde.
De waarheid is natuurlijk heel anders zoals het relaas van een verkeersleider getuigt: “Het is triest dat ik je moet melden dat wij ons al vanaf februari laatst slecht voelden. We slagen er niet in goed te slapen. We slagen er niet in om goed te rusten. Men verandert onze vakantie en verlofdagen en we worden opgeëist om in om het even welke ploeg en dag te werken. Men verplicht ons, het is geen vrijwilligerswerk (…) We zijn moe, uitgeput, gebroken. (…) We willen deze toestand beëindigen, maar weten niet hoe… Elke dag weer worden er nieuwe decreten uitgevaardigd”.
Deze werkelijke provocatie om de luchtverkeersleiders te discrimineren heeft natuurlijk als doel de weg te effenen voor andere, nog grotere ‘offers’ en voor nog omvangrijkere aanvallen tegen andere groepen arbeiders die gaan staken om te protesteren tegen de bezuinigingsplannen van de regering. De arbeiders, die in Spanje leven, zijn zich bovendien snel bewust geworden van deze tactiek van verdeling. De hatelijke propaganda van de socialistische regering en de vakbonden tegen deze sector heeft geen groot succes behaald onder de arbeiders. Er moet gezegd worden dat met de impact van de crisis, het gevoel van allen in hetzelfde schuitje te zitten, zijn weg vindt in alle hoofden van de uitgebuitenenn
Wim/12.12.2010
Op 28 november werden de Haïtianen opgeroepen naar de stembus te komen om een nieuw parlement en een nieuwe president te kiezen. Dit ondanks het overduidelijke gevaar dat een bijeenbrengen van de bevolking, vanwege de heersende cholera-epidemie, met zich meebrengt, Dat de 'internationale gemeenschap' de verkiezingen, ondanks alle vervalsingen, haar goedkeuring gaf, volstond niet om deze tragische farce geloofwaardig te maken. De vertegenwoordiger van de waarnemersmissie, Colin Franderson, heeft trouwens zonder een spier te vertrekken verklaard: “De missie (...) denkt niet dat deze onregelmatigheden, hoe ernstig ook, de verkiezingen ongeldig maken.” Dat spreekt boekdelen over de intenties van de bourgeoisie. In dit verwoeste land, waar het presidentiele paleis nog in puin ligt, bestaat de Haïtiaanse staat niet meer of regeert hij in het beste geval enkel zichzelf: de hele regering, die voorheen al praktisch gereduceerd was tot een loutere repressiekracht, is na de aardbeving van 12 januari 2010 totaal ingestort. Iedereen weet dat de Haïtiaanse staat enkel een zielige marionet is in handen van de imperialistische machten, die in het land aanwezig zijn. Zoals we al eerder in onze pers hebben blootgelegd, had de schijnheilige humanitaire geestdrift na de aardbeving enkel tot doel een echte bezetting van Haïti te organiseren. Maar het land is geen protectoraat, het is een slagveld waarop iedere bourgeoisie, in slagorde opgesteld achter haar glimlachende NGO's en duizenden soldaten, probeert interessante zaakjes te regelen, politieke invloed te bemachtigen, enzovoort. Zo wordt de ware inzet van het verkiezingscircus in Haïti in al zijn naaktheid duidelijk: de bevolking ervan te overtuigen zich naar het stemhokje te begeven om de klassentegenstellingen te neutraliseren op het ongevaarlijke terrein, waar een denkbeeldige keuze gemaakt kan worden voor deze of gene politieke fractie van de bourgeoisie.
En de Haïtianen hebben reden te over om woedend te zijn. Bijna een jaar na de aardbeving, terwijl nog miljoenen mensen in erbarmelijke omstandigheden leven, opeengepakt in overbevolkte en onhygiënische geïmproviseerde kampen, ligt de heropbouw praktisch stil. De overheid schat dat tot nu toe slechts 3% van het puin geruimd is. Zelfs het 'modelkamp' van Torbech, een etalage van de heropbouw op lange termijn, bestaat uit wat hutten gemaakt uit 'lokale materialen', dat wil zeggen hout en golfplaat. Gezinnen van 3 personen zitten in hutjes van 13m2, gezinnen met 7 mensen hebben recht op 27m2. En alsof de situatie nog niet rampzalig genoeg is, wordt de bevolking ook nog getroffen door een bijzonder kwaadaardige cholera-epidemie, een ziekte die rechtstreeks te maken heeft met de ongezonde omstandigheden waarvan de Haïtianen het slachtoffer zijn (1).
Zoals bij elke spectaculaire ramp beloofden talrijke mogendheden financiële steun om hun imperialistische ambities te 'vergemakkelijken' die nog aangescherpt werden door de bres, die geslagen was door de aardbeving. In feite is de gestuurde hulp onbeduidend en dient ze meestal enkel om de plaatselijke bourgeoisie te bedruipen. Dus, in tegenstelling tot wat we eerder schreven, lijkt op dit moment amper 2,5% (en niet 10%) van de beloofde 10 miljard het land daadwerkelijk binnengebracht te zijn.
Als de chaotische voogdij van de imperialistische machten het houden van verkiezingen in de ogen van de bourgeoisie rechtvaardigt, dan zijn die ook noodzakelijk voor de corruptie, de clanneigingen en zorgeloosheid van de Haïtiaanse bourgeoisie. Om zichzelf een schijn van onschuld aan te meten hebben alle partijen van de plaatselijke bourgeoisie de VN-missie voor de Stabilisatie van Haïti (MINUSTAH) van alle mogelijke misdaden beticht. Daarbij vergeten ze eventjes dat de 10.000 soldaten van de MINUSTAH, die daar zijn vanaf 2004, een onmisbaar militair instrument zijn om de heersende politieke fracties van de bourgeoisie overeind te houden. Diezelfde fracties die zich gul verrijkt hebben, dankzij de financiële en militaire steun van de imperialistische grootmachten, waardoor de bevolking in de meest verschrikkelijke armoede overleeft.
Machtig of niet, alle bourgeoisieën zijn even imperialistisch. Zoals Haïti aantoont, staan de belangen van de kapitalistische klasse lijnrecht tegenover die van de samenleving als geheel en tegenover de minste uitdrukking van de menselijke waardigheid. Tegen deze achtergrond, te midden van de onmenselijkheid en de verschrikkingen, laten de verkiezingen in Haïti die bedoeld zijn opnieuw een regering in te stellen, overduidelijk zien wat ze werkelijk zijn: een misleiding waarbij de bourgeoisie de enige is die er voordeel van heeft n
V/10.12.2010
(1) Een vertrouwelijk rapport van professor Renaud Piarroux heeft de rechtstreekse verantwoordelijkheid vastgelegd van de VN voor het uitbreken van de epidemie. De soldaten van de basis Mirebalais hebben hun besmette uitwerpselen, via welke de bacterie zich verspreidt, in de rivier Artibonite gestort, waarvan het water rechtstreeks gebruikt wordt door de inwoners. Het Franse Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft prof. Piarroux meteen gevraagd hierover “geen commentaar te geven in het openbaar”. (Vergelijk Le Monde, 5-12-2010) Voor het schandaal op grote schaal uitbrak heeft de burgerlijke pers natuurlijk de gelegenheid niet laten voorbijgaan om de 'ondankbaarheid', de 'onwetendheid' en 'het racisme' van de Haïtianen aan te klagen die de verantwoordelijkheid van de VN-soldaten aan de kaak stelden.
Internationalisme nr. 350
Bijlage | Grootte |
---|---|
![]() | 177.12 KB |
“Het ergste valt te vrezen!” Daarmee is de toon gezet is zowel in de koppen van de kranten, als in alle media, als uit de mond van de leiders van de planeet zelf. Maar het ergste is al gebeurd! Want met de aardbeving, de tsunami die er op volgde en de nucleaire ongevallen die maar niet ophouden, bevindt de Japanse bevolking zich al in een verschrikkelijke toestand. En ook omdat miljoenen mensen op aarde van nu af aan leven onder het zwaard van Damocles van de kernwolk, die ontsnapt is uit de reactoren van Fukushima. Deze keer gaat het niet om een arm land als Haïti of Indonesië dat volop getroffen wordt, maar een van de meest geïndustrialiseerde landen van de wereld, die bijzonder gespecialiseerd is in spitstechnologie.
Een land dat de vernietigende gevolgen van de kernenergie kent, dat als eerste te leiden heeft gehad van de atoombommen, namelijk op Hiroshima en Nagasaki in 1945.
Eens te meer komen de waanzin van het kapitalisme en de onverantwoordelijkheid van de bourgeoisie openlijk tot uitbarsting. De wereld werd zich er pas vandaag van bewust dat miljoenen mensen opeengestapeld leefden in houten woningen langs de kustlijn, onder de voortdurende dreiging van het risico op aardbevingen en reuzegolven die alles verzwelgen. En dat alles op het grondgebied van de derde economische wereldmacht!
Alsof dat nog niet voldoende was, werden er kerncentrales gebouwd, die eveneens blootgesteld staan aan aardbevingen en tsunami’s en die werkelijke tijdbommen vormen. Het merendeel van de kerncentrales van Japan zo'n 40 jaar geleden zijn gebouwd, niet alleen in zeer dichtbevolkte zones, maar ook nog dicht bij de kusten. Ze zijn bijzonder kwetsbaar voor overstromingen. Op de 55 Japanse reactoren, die verspreid staan over 17 vestigingen, zijn er 11 getroffen door de ramp. Als onmiddellijk gevolg daarvan werd de bevolking, tot in Tokyo aan toe dat zich op 250 km van Fukushima bevindt, reeds blootgesteld aan een hoeveelheid straling, die officieel (1) 40 maal de norm overschreed. Hoeveelheid stralingen, die door de Japanse regering nochtans werd bestempeld als 'zonder risico'! En het zijn niet enkel de centrales die werden getroffen, maar ook de petrochemische complexen die eveneens aan de kustlijn zijn gebouwd en waarvan er een aantal in brand gevlogen zijn. En dat komt nog bovenop de ramp en de ecologische catastrofe, die al aan de gang is.
De bourgeoisie probeert nog om ons te laten geloven dat de schuld ligt bij de natuur, dat men de kracht van aardbevingen en de omvang van de tsunami's niet kon voorzien. Dat is waar. Maar wat vooral opvalt, is hoe het kapitalisme, dat sinds twee eeuwen op een fenomenale manier de wetenschappelijke kennis en de technische middelen heeft ontwikkeld, waarvan gebruik zou kunnen gemaakt worden om dit soort rampen te voorkomen, de mensheid toch voortdurend met monsterlijke gevaren opzadelt. De huidige kapitalistische wereld heeft enorme technologische middelen maar is er niet toe in staat om ze aan te wenden voor het welzijn van de mensheid. Het houdt enkel rekening met de winst van het kapitaal … ten koste van onze levens. Sinds de ramp van Kobé in 1995, heeft de Japanse staat bijvoorbeeld een politiek ontwikkeld waarbij gebouwen worden neergezet, die aardbeving bestendig zijn en die overeind zijn gebleven, maar die bestemd zijn voor de rijkeren en voor de kantoorgebouwen in de metropolen.
Er worden momenteel overvloedige vergelijkingen gemaakt met de vroegere omvangrijke kernrampen, in het bijzonder met de smelting zonder ontploffing van de reactor op Three Mile Island in de Verenigde Staten in 1979. Officieel had deze geen doden tot gevolg. Maar 'tot op heden' beweren alle politieke verantwoordelijken dat het nu niet gaat om een gebeurtenis die net zo ernstig is als de ontploffing van de centrale in Tsjernobyl in 1986. Moeten wij nu gerustgesteld zijn door deze bovenmatige optimistische verklaringen? Hoe kan men het werkelijke gevaar afmeten voor de bevolking die leeft in Japan, in Azië, in Rusland, in Amerika en in de wereld? Het antwoord leidt geen enkele twijfel: de gevolgen zullen hoe dan ook dramatisch zijn. Er is nu al een belangrijke nucleaire vervuiling in Japan en de verantwoordelijken van Tepco, die de Japanse centrales uitbaten, kunnen het hoofd niet bieden aan het risico van een ontploffing door elke dag weer aan te klooien en door het leven van honderden werknemers en brandweerlieden schaamteloos bloot te stellen aan de fatale stralingsnormen. Hier komt een fundamenteel verschil naar voren tussen de bourgeoisie en het proletariaat. Enerzijds, een klasse die er niet voor terugdeinst om 'haar' personeel de dood in te sturen en, meer in het algemeen, tienduizenden personen in levensgevaar brengt ten gunste van haar heilige winst. Anderzijds, de arbeiders die bereid zijn om zich op te offeren, om een trage en onomkeerbare dood tegemoet willen tredenvoor de mensheid.
Vandaag is de onmacht van de bourgeoisie zodanig dat haar specialisten, na een week van wanhopige pogingen om de beschadigde reactoren af te koelen, zich verplicht zien om leerling tovenaars te spelen door te proberen de verschillende koelsystemen van de kerncentrales weer aan de praat te krijgen via het elektrische netwerk. Niemand weet wat uitkomst hiervan zal zijn: ofwel werken de pompen correct en daalt de warmte daadwerkelijk, ofwel veroorzaakt de schade die toegebracht is aan de kabels en de apparaten kortsluitingen, branden en... ontploffingen! De enige oplossing zal dan zijn om de centrale te bedekken met zand en beton zoals... in Tsjernobyl (2). Geconfronteerd met dergelijke gruwelverhalen nu en in de toekomst blijven de praatjes van onze uitbuiters altijd dezelfde: leugens!
In 1979 had Washington gelogen over de radioactieve gevolgen van de smelting van de kern van de centrale, terwijl er ondanks alles toch 140.000 mensen werden geëvacueerd. Ook al vielen er niet direct doden te betreuren, dan vermenigvuldigden de kankers zich achteraf onder hen (2 tot 10 maal), iets wat de Amerikaanse regering nooit heeft willen erkennen.
Wat betreft de centrale van Tsjernobyl, die getroffen werd als gevolg van ernstige tekortkomingen in haar structuur en onderhoud, had de Russische regering de ernst van de toestand wekenlang verborgen gehouden. Het was pas na de ontploffing van de reactor en de ontsnapping van een onmetelijke nucleaire wolk, die zich kilometers hoog en over duizenden kilometers in de omgeving verspreidde, dat heel de wereld de omvang van de ramp besefte. Maar het draaide daar niet om iets specifiek stalinistisch. De westerse verantwoordelijken hebben hetzelfde gedaan. Indertijd onderscheidde de Franse staat zich trouwens in het bijzonder door haar grove leugens toen ze ons probeerde wijs te maken dat de wolk tot stilstand was gekomen aan de oostgrens van Frankrijk! Een ander, vandaag nog altijd, veelzeggend feit is dat de WHO (Wereldgezondheidsorganisatie), die onmiskenbaar verbonden is aan het IAAE (Internationaal Agentschap voor Atoomenergie), een bespottelijke en belachelijke balans opmaakt van de ontploffing in Tsjernobyl: 50 doden, 9 kinderen die overleden zijn aan kanker en mogelijk 4000 mensen die getroffen zijn door een dodelijk kanker! In werkelijkheid zijn er volgens een studie van de wetenschappelijke academie van New York, als gevolg van dit nucleaire ongeval, 985.000 mensen omgekomen (3). En vandaag zijn het diezelfde instituten die belast zijn met het opmaken van de balans van Fukushima en ons te informeren over de risico's daarvan! Hoe kunnen wij aan hen ook maar het minste geloof hechten? Wat zal er bijvoorbeeld worden van de 'afhandelaars' (diegenen die in uiterste nood optreden) van Fukushima, wanneer wij weten dat “van de 830.000 'afhandelaars' die zijn opgetreden na de gebeurtenis, 112.000 tot 125.000 gestorven zijn” (4). Zelfs vandaag probeert de bourgeoisie weg te moffelen dat deze nog altijd een groot risico vormt, omdat het nog altijd nodig en dringend is om de kern van de reactor af te schermen onder een zoveelste laag beton. Net zo verbergt zij dat er in de centrales van Fukushima in de loop van de laatste tien jaar niet minder dan 200 incidenten hebben voorgedaan!
Alle landen liegen over de werkelijkheid van het nucleaire gevaar! De Fransen staat blijft maar doorgaan om met veel poeha te verklaren dat men de 58 kerncentrales van het land perfect onder controle heeft. En dat terwijl het merendeel van de centrales ofwel in aardbevingszones liggen, ofwel in maritieme en riviergebieden, die kunnen overstromen. Tijdens de storm van 1999, waarbij een geweldige storm belangrijke schade had toegebracht aan heel het nationale grondgebied en 88 doden veroorzaakte in Europa, had de overstroming van de centrale van Blayais, dichtbij Bordeaux, bijna de smelting van een reactor veroorzaakt. Weinig mensen hebben daar ooit weet van gehad. Laten wij het nog even hebben over de kerncentrale van Fessenheim, die zo stokoud is dat zij al jaren geleden gesloten had moeten worden. Maar met behulp van wisselstukken (die voor een groot deel niet homoloog zijn), blijft zij zo goed en kwaad als het kan doordraaien, met een ongetwijfeld rampzalige stralingsgraad voor het onderhoudspersoneel. Dat is de betekenis van 'onder controle hebben' en bewering 'transparant' te zijn.
Vanaf het begin van de aardbeving in Japan, op vrijdag 11 maart, hebben gezagsgetrouwe media ons zonder blikken of blozen, wat zo kenmerkend is voor hen, aangekaart dat de Japanse kerncentrales tot de 'veiligste' ter wereld behoren. Om ons twee dagen later het tegendeel te vertellen en ons er aan te herinneren dat de onderneming Tepco, die de Japanse kerncentrales beheert, in het verleden al eens bepaalde nucleaire incidenten met stralingen had verdoezeld. In welke mate zouden de kerncentrales in Frankrijk 'veiliger' zijn, als “in een tijdsbestek van tien jaar de talloze kleinere incidenten en onregelmatigheden aan de kerninstallaties verdubbeld zijn” (5), zoals trouwens ook elders in de wereld? Op geen enkele manier.“Ongeveer 20% van de 440 civiele reactoren, die in zijn werking in de wereld zijn, volgens WNA (World Nuclear Association), een groepering van industriëlen, gelegen in 'belangrijke aardbevingszones’. Enkele van die 62 reactoren in aanbouw bevinden zich eveneens in zones met risico’s op aardbeving, net zoals 500 andere projecten, in het bijzonder in de landen, die een opkomende economie kennen. Talrijke kerncentrales - en daarbij inbegrepen de vier reactoren van Fukushima, die beschadigd zijn door de tsunami van 11 maart - bevinden zich dichtbij de 'vuurcirkel', een boog van 40.000 kilometer van aardkorstbreuken die de Stille Oceaan omsluiten” (6).
Serieuze informatiebronnen “laten vermoeden dat er steeds meer radioactieve elementen circuleren. Terwijl het plutonium voor 1945 niet voorkwam in de natuur, vindt men het voortaan in het gebit van de Britse kinderen” (7), en ondanks het feit dat Groot-Brittannië gestopt is met zijn civiel kernprogramma.
En in Japan is er niet alleen een nucleaire ramp aan de gang maar ook een menselijke catastrofe. Zo is de derde economische wereldmacht in een paar uur tijd in een, sinds de Tweede Wereldoorlog, nog nooit vertoonde crisistoestand verzopen. Dezelfde schrikbarende ingrediënten zijn weer aanwezig: massale vernietiging, tienduizenden doden en tot slot, stralingen, zoals na de atoombom-bombardementen op Hiroshima en Nagasaki.
Miljoenen mensen in het noordoosten van Japan leven zonder elektriciteit, zonder drinkbaar water, met hoeveelheden voedsel die steeds maar afnemen, als ze al niet besmet zijn. 600 000 mensen zijn verplaatst wegens de tsunami, die volledige steden aan de Stille Oceaan heeft vernietigd. Ze leven in de grootste ontberingen en lijden onder de kou en de sneeuw. In tegenstelling tot wat de Japanse regering - die voortdurend de ernst van de toestand heeft geminimaliseerd, het aantal slachtoffers lager ingeschat en slechts druppelsgewijs, van dag tot dag, mededeling doet over de toename van het aantal slachtoffers - aankondigt, kan er, over het hele land bekeken, zonder enige twijfel nu al gerekend worden op tienduizenden doden. Vanuit zee spoelen er voortdurend lijken aan op de kusten. En op de achtergrond niets dan reuzengrote vernielingen van woningen, van gebouwen, van infrastructuren van hospitalen en scholen...
Dorpen, gebouwen, treinen, zelfs hele steden werden weggevaagd door de golven van de tsunami, die het noordwesten van Japan heeft geteisterd. In bepaalde steden, die bekneld zitten in meestal smalle valleien, zoals in Minamisanriku, is meer dan de helft van de 17.000 inwoners meegesleurd en omgekomen. Met een alarmeer-tijd van 30 minuten, afgekondigd door de regering, waren de wegen al vlug dichtgeslibd, en leverden ze de 'laatkomers' over aan 'genade' van de golven.
De bevolking werd door alle westerse media begroet vanwege van haar 'voorbeeldige moed' en haar 'discipline'. De Eerste Minister riept haar op “om het land van de grond af aan opnieuw op te bouwen”. Anders gezegd in duidelijke taal, de arbeidersklasse, die in dit land leeft, staat nu nieuwe ontberingen te wachten, een opgedreven uitbuiting en een verergering van de ellende. Natuurlijk is het mooi om het idyllische beeld voor te schotelen, dat men ons al tientallen jaren opdient, van een gedweeë bevolking, die 's morgens gaat sporten met de baas, die zijn bakkes houdt, zich in alle stilte laat uitbuiten, en die stoïcijns vriendelijk blijft terwijl de gebouwen boven haar hoofd aan het instorten zijn. De Japanse bevolking betoont heel zeker en buitengewone moed, maar de werkelijkheid van haar 'stoïcijns' gedrag, dat in de kranten wordt beschreven, is totaal anders. Buiten de honderdduizenden, die opeengepakt zitten in de sportzalen en andere gemeenschapsruimtes en bij wie de woede onvermijdelijk en terecht stijgt, proberen duizenden anderen weg te vluchten, waaronder een toenemend aantal van de rond de 38 miljoen inwoners van Tokyo en zijn voorsteden. En diegenen die blijven, doen dat niet om 'het gevaar en het noodlot te trotseren', maar omdat zij geen andere keuze hebben. Bij gebrek aan financiële middelen en waarheen? En om op welke manier 'opgevangen' te worden? In elk geval wordt een 'milieu-vluchteling' in de ogen van de bourgeoisie als een onfatsoenlijk iemand beschouwd. Ongeveer 50 miljoen mensen zullen in de komende jaren gedwongen worden om te migreren omwille van milieuredenen. Maar die hebben, volgens de Conventie van de Verenigde Naties, geen 'statuut', wanneer zij het slachtoffer zijn van een ramp, zelfs al is het een kernramp. Zonder er omheen te draaien betekent dit dat de Japanners zonder geld, die proberen te ontsnappen aan de kernramp, of eenvoudigweg ergens anders willen wonen, nergens ter wereld 'asiel' zullen krijgen.
Dit systeem van doorgedreven uitbuiting rekt zijn doodstrijd en wordt met de dag onmenselijker. Terwijl er door de mensheid onmetelijke kennis is vergaard en er reusachtige technologische middelen door de mensheid zijn vergaard, is de bourgeoisie er niet toe in staat om daaruit een kracht te ontwikkelen ten gunste van het welzijn van de mensheid, die ons de gelegenheid zou bieden ons te wapenen tegen de natuurrampen. Zij stevent nadrukkelijk alleen maar af op haar vernietiging, niet hier of daar, maar overal ter wereld.
“Wij hebben geen andere keuze tegenover deze kapitalistische hel: socialisme of barbarij. Er tegen strijden of sterven” (8) n
Mulan /19.03.2011
(1) De ervaring leert ons aan welke geloofwaardigheid wij moeten toekennen aan de officiële cijfers in het algemeen en aan die van de kernenergie in het bijzonder; leugen, manipulatie en onderschatting van de gevaren ervan is hier de gulden regel van de leiders van de hele wereld!
(2) De huidige ramp werd zelfs verwacht, zoals wordt gerapporteerd door Le canard Enchainé van 16 maart 2011: “De acht Duitse ingenieurs van Areva, die werkten op de vestiging van de centrale van Fukushima 1 (...) werden verrast door de aardbeving 'terwijl zij volop aan het werk waren aan een deel' van de reactor nummer 4, en dachten bij zichzelf “we zijn niet gek”. Op vrijdagavond (11 maart) werden ze in veiligheid gebracht op een veertigtal kilometer van de centrale” en vervolgens “op zondag 13 maart teruggebracht naar Frankfurt”.
(3) Bron: 'Troublante discrétion de Organisation mondiale de la santé'; Le Monde van 19 maart.(4) https://www.monde-diplomatique.fr/2010/12/KATZ/19944 [15]
(5) "https://www.europe1.fr/France/" [16] France/les-accidents-nucléaires-en -hausse-455587
(6) https://www.monde.fr/depeches/2011/03/15/fukushima-eclaire-le-risque-d-u... [17]
(7) https://blog.mondediplo.net/2011/03/12/Au-Japon-le-seisme-declenche-l-al... [18]
(8) De woorden van iemand die tussenkwam op ons websiteForum in het Frans in de loop van een discussie over deze ramp: https://fr.internationalism.org/forum/312/tibo/4593/seisme-au-japon [19] .
(We hernemen hieronder een artikel geschreven in november 2009 maar in het licht van de aanhoudende hetze rond de vluchtelingen en de immigranten blijft het zijn volle actualiteitswaarde behouden !)
“Ik ken mensen die zich ongerust maken over het feit dat de immigratie knaagt aan hun lonen en aan het vooruitzicht op een baan voor hun kinderen” (1). Wie is de schrijver van een dergelijke weerzinwekkende en walgelijke gedachte? Een uiterst rechtse militant? Neen! Het was de Britse Eerste Minister Gordon Brown, een man van links! Het is niets nieuws dat de ongewenste immigranten de zondebokken zijn, ‘verantwoordelijk voor werkeloosheid en ellende’! De wereldleiders, of het nu Brown, Besson of anderen zijn, buiten voortdurend de ‘laag bij de grondse’ populistische instincten uit en weten hoe de daad bij het woord te voegen: politierazzia's, invallen, administratieve pesterijen, uitwijzingen...
In een heleboel landen, zoals in Groot-Brittannië, worden pas aangekomenen bijna systematisch geconfronteerd met de gevangenis (2), met onderbetaald zwartwerk, met racisme en met terreur. Een groot aantal landen (zoals Italië en Groot-Brittannië) moedigt, in naam van de veiligheid, een soort nachtwake aan, waarbij burgers worden opgeroepen mee te werken om al diegenen bij de politie aan te geven die ‘verdacht’ lijken, met name de immigranten. In het merendeel van de Europese landen is het verhuren van een verblijfplaats of het geven van onderdak aan een clandestiene immigrant genoeg reden voor gevangenisstraf. In Italië wet er in een wet zelfs voorzien, in haar eerste versie althans, om de dokters, de schooldirecteurs en de postbodes te verplichten om immigranten zonder papieren aan te klagen!
In deze context is de gezamenlijke operatie, op 22 oktober 2009, van Franse en Britse autoriteiten, gericht tegen de Afghaanse vluchtelingen, slechts een voorbijgaande episode in de menselijke drama's die elkaar bij de vreemdelingen zonder papieren, opvolgen. Op de Frans-Britse chartervlucht zaten jongeren, die werden uitgewezen naar hun land in oorlog. Het toppunt van cynisme was dat Minister Besson, de regering en de media in Frankrijk ons het lot van deze pechvogels voorgesteld als een humane, bijna liefdadige politiek. Werden de vluchtelingen niet ‘ondergebracht in een hotel’? In een ‘beveiligde’ zone in Kaboel? Op ‘kosten van de gemeenschap’ (aangezien zij 2000 euro’s meekregen)? Als men hen zo hoort, lijkt het wel op een vakantie bij de Club Méditarranée!
Met wie drijft men hier de spot? Zoals in de meeste gevallen, wil men zich in werkelijkheid ontdoen van monden die nutteloos zijn voor het kapitaal. En het kan ze geen moer schelen dat de gevolgen van deze uitwijzingen dikwijls dodelijke zijn. Wat de bourgeoisie werkelijk denkt, laat zich samenvatten in weinig woorden: “laat ze thuis creperen!”. Via een verharde wetgeving en een gespierde tussenkomst heeft de bourgeoisie van Europa een werkelijk 'fort' gemaakt.
Natuurlijk heeft links in Frankrijk, de kampioen van de schijnheiligheid, om een goed figuur te slaan, gedaan alsof ze aanstoot genomen had door een politiek, die louter en alleen wordt toegeschreven aan de ‘gemene rechterzijde’. Uit de mond van Martine Aubry, (oppersquaw van de PS) hoort men uitspraken als ‘chartervluchten van de schaamte’ en wat dokter Kouchner betreft, die verzekert ons alweer met de hand op het hart dat hij “dat zeker niet gedaan zou hebben”! Maar hun dubbelzinnigheid is om van te kotsen. Denken wij inderdaad maar even terug aan het feit dat de hele meute van links applaudisseerde in de tijd van Edith Cresson, toen ze hele charters met ontheemden de grens over stuurde. Toen beweerde Michel Rocard (PS): “Men kan niet alle ellende van de wereld verwelkomen”! En wat betreft de repressie tegen de immigranten en de illegalen, doet de PCF (Franse Communistische Partij) niet onder voor de ‘socialisten’, toen ze in de jaren 1980 bijvoorbeeld, de immigranten in Vitry-sur-Seine uitdreven met bulldozers. En wat te zeggen van de CGT die, nog niet zo lang geleden, de mensen zonder papieren (vrouwen en kinderen), gewapenderhand uit hun eigen lokalen dreef!
Vandaag hebben de Europese landen hun controlepolitiek op een gecoördineerde manier versterkt, voornamelijk onder aandrang van Duitsland.(3) De Schengen-landen wijzen voortaan 90% van de asielaanvragen af met als motief dat het doel van de kandidaten op de eerste plaats ‘economisch’ is. In naam van dit ‘misbruik’ vraagt een minister zoals Besson nu om de invoering van “gemeenschappelijke vluchten onder Europese vlag”. Om die reden is een Frans-Brits inlichtingencentrum (sinds 2 september 2009) in Folkestone ingesteld, waar agenten uit beide landen samenwerken om de 'ongewensten' op te sporen.
De initiatieven, die door de Franse Minister Besson (4) worden aangemoedigd, kunnen zich alleen maar ontwikkelen en moeten leiden tot de doelstelling die Frankrijk wil bereiken, de uitwijzing namelijk in 2009 van 27.000 immigranten zonder papieren. Maar ze getuigen vooral van de groeiende veiligheidsparanoïa, die de hele wereldbourgeoisie aanvreet. En vooral de arbeidersklasse is hiervan het slachtoffer! Terwijl de economische crisis het bankroet aantoont van het kapitalistische systeem, terwijl de werkloosheid een toppunt bereikt, hebben de grote democratieën, diegenen die 20 jaar geleden met veel poeha de val van de Berlijnse Muur vierden, noch aan de immigranten noch aan het proletariaat als geheel geen ander perspectief te bieden dan tweespalt, repressie en ellende. De bourgeoisie maakt gebruik van de wapenstok, de uitzetcentra en de chartervluchten om proletariërs, die vechten voor hun leven, uit de zogenaamde 'rijke' landen te weren. Het 'Europese democratische model', waar de bourgeoisie zo prat op gaat, is slechts een andere kapitalistische bunker, die ook geen toekomst biedt n
WH/12.11.2009(1) Bron: Lepoint.fr (uittreksel uit The Daily Mail).
(2) 200 asielzoekers zitten in de gevangenis in Groot-Brittannie.
(3) Sommigen spreken zelfs van een 'verduitsing van de Europese immigratiepolitiek' Zie de site https://www.dw-world.de/dw/article/0,,471171400.html [22]
(4) Tijdens de laatste presidentsverkiezingen, was dit heerschap de campagneleider van Ségolène Royal...
We worden geconfronteerd met een impasse op het vlak van de economie en de bourgeoisie bevindt zich in een situatie van totale onbekwaamheid om ook maar een schijntje van een samenhangende economische politiek voor te stellen.
In het geval van Griekenland geven de autoriteiten van de IMF toe dat dit land het plan, dat zijzelf en de Europese Unie in april 2010 hebben afgesproken, niet zal kunnen nakomen. Aan Griekenland zal toestemming moeten worden verleend om haar schuld, dat voorkomt uit het reddingsplan, niet in 2015, maar in 2024 af te betalen. Natuurlijk moet dit “cadeau” vergezeld gaan van aanvullende bezuinigingsoperaties. In Griekenland staan nieuwe maatregelen op stapel om banen in de publieke sector op te heffen.
Wat betreft Ierland: daar ondergaan de arbeiders al de vierde bezuinigingsronde. Het nieuwste plan, in ruil voor het “reddingsplan” van de ECB en het IMF, houdt een verlaging in van het minimumloon met 11%, de vermindering van de uitkeringen, de opheffing van 25.000 banen in de publieke sector en de verhoging van de BTW van 21 naar 23 %.
Voor beide landen geldt dat de arbeidersklasse en de gehele verdere bevolking ondergedompeld zal worden in een toestand van ellende, die onhoudbaar zal zijn.
Portugal en Spanje, de nieuwe landen die ook niet in staat zijn geweest hun schulden in de hand te houden, proberen de gevolgen te voorkomen door drastische bezuinigingsmaatregelen door te voeren en nog meer voor te bereiden.
Natuurlijk hebben deze poitieke maatregelen niet de bedoeling de armoede van de miljoenen te verzachten. De politieke en economische autoriteiten zijn vooral bevreesd voor het risico dat nieuwe landen op hun beurt niet in staat zullen zijn om hun schulden terug te betalen. De achtergrond van het failliet van de Griekse staat was een begrotingstekort, veroorzaakt door een enorme hoeveelheid publieke uitgaven (met name in de militaire sector). Wat betreft Ierland, daar had het bankensysteem een hoeveelheid schuld opgehoopt van 1432 miljard euro, bij een BIP van 164 miljard euro. Ierland had in 2010 een begrotingstekort van 32%.
De ernst van de economische crisis gaan de grenzen van Griekenland en Ierland echter te buiten. Want heel wat grote banken van grote landen hebben schulden uitstaan in die landen en met name in Ierland. Als Griekenland en Ierland veel van hun schulden niet terugbetalen, dan zal dat veel van deze banken in grote moeilijkheden brengen. Dit aspect verklaart voor een groot deel de paniek die zich meester maakt van de hoge instanties van de wereldbourgeoisie.
Want het is de staat die de betrouwbaarheid van het nationale kapitaal moet waarborgen door te laten zien dat hij in staat is de schulden terug te betalen en de rente daarover te voldoen. Een niet-terugbetalen van de schulden brengt de andere en ook de grote landen in moeilijkheden. Maar voor landen als Portugal of Spanje, wier banken ook geld hebben uitstaan in Ierland en Griekenland, voor die twee landen zou zoiets fataal zijn.
Alle landen ter wereld hebben een aanzienlijke schuld, die natuurlijk niet meer terugbetaald zal kunnen worden. De landen binnen de Eurozone hebben niet de monetaire middelen om hun tekorten te “financieren”, gebonden als ze zijn aan de ECB. Landen als Groot-Brittannië en de VS hebben alle mogelijkheden om hun eigen geld te scheppen. Het niveau van de schulden van alle staten is zo absurd hoog dat de nationale productie van welk land dan ook hen niet in staat zal stellen om deze ooit nog terug te betalen.
Het “reddings”plan van Griekenland heeft 110 miljard euro gekost en dat van Ierland 85 miljard. Deze hoeveelheid geld, dat door het IMF, de ECB en Groot-Brittannié uitgegeven werd voor de redding van landen als Griekenland en Ierland, is niet gebaseerd op een nieuwe rijkdom, maar op het draaien van de geldpers, met andere woorden: op virtueel geld. Terwijl er aan de ene kant drastische bezuinigingsmaatregelen worden genomen, die nog meer drastische bezuinigingen aankondigen, zien we aan de andere kant dat de staten gedwongen zijn om, onder de dreiging van een financiële ineenstorting en een blokkade van de wereldeconomie om iets aan de nemen dat men heel goed een onderesteuningsplan zou kunnen noemen - dat inhoudelijk erg veel lijkt op wat men een “stimuleringsplan” noemt.
In feite zijn de VS het verste gegaan in die richting: De Kwantitatieve Versoepeling nr.2 van 900 miljard dollar heeft geen andere bedoeling dan een Amerikaans financieel systeem te redden en de groei van de economische groei van de VS te ondersteunen. De VS, die nog steeds profiteren van het voordeel van het statuut, dat aan de dollar als wereldhandelsgeld wordt toegekend, gaat niet gebukt onder dezelfde dwingende maatregelen als Griekenland, Ierland of andere Europese landen. En vanwege dit gegeven is het niet uitgesloten dat, zoals velen verwachten, er een Kwantitatieve Versoepeling nr.3 zal worden aangenomen. De stimulering van de economische activiteit door begrotingsmaatregelen is veel sterker in de VS dan in de Europese landden. Maar dat weerhoudt de VS er niet van om de lonen van de arbeiders in de publieke sector te bevriezen of zelfs te verlagen.
Wij hebben dus te maken met bezuinigingsplannen én stimuleringsplannen. Waar komt deze tegenspraak vandaan?
Zoals Marx heeft laten zien, leidt het kapitalisme vanaf haar ontstaan aan een tekort aan afzetmarkten, omdat de uitbuiting van de arbeidskracht leidt tot een grotere waarde dan de uitgaven in lonen, omdat de arbeidersklasse veel minder consumeert dan ze produceert. Tot het einde van de 19e eeuw, kon de bourgeoisie dit probleem de baas door de kolonisatie van niet-kapitalistische gebieden, waar het de bevolking dwong, op verschillende manieren, de koopwaar af te nemen die door het kapitaal werd geproduceerd.
De crises en de oorlogen van de 20e eeuw illustreren dat dit antwoord op de overproduktie, dat inherent is aan de kapitalistische produktie, haar grenzen begon te bereiken. Met andere woorden: niet-kapitalistische gebieden op onze planeet waren niet langer voldoende voor de bourgoisie om het meerprodukt te realiseren dat nodig was voor een meer uitgebreide produktie.
De deregulering van de economie aan het einde van de jaren 1960, die zich manifesteerde in monetaire crises en recessies, betekende de quasi-afwezigheid van de extra-kapitalistische markten als een middel om de surplus van de kapitalistische productie op te nemen. De enige oplossing die er van toen af aan nog overbleef, was de schepping van een kunstmatige markt, gevoed door schulden.
Het stelde de bourgeoisie in staat waren te verkopen aan staten, ondernemingen, huishoudens zonder dat ze over reële middelen beschikten om ze te kopen.
De afgelopen veertig jaar hebben aangetoond dat de staten met te hoog oplopende schulden op een bepaald moment hun schulden moesten verminderen, en dus moeten bezuinigingen, maar tegelijkertijd is de toename van de schulden een absolute noodzaak, om ervoor te zorgen dat de economie niet in een recessie terechtkomt. De financiële schokken, die zich op dit moment in Europa voordoen, zijn dus een gevolg van de fundamentele tegenspraken van het kapitalisme en illustreren de absolute impasse van deze productiemethode.
De bezuinigingen hebben tot resultaat dat de interne vraag vermindert, die van de eerste levensbehoeften inbegrepen, maar toch blijven de prijzen ervan een sterke stijging vertonen. Die stijging is zodanig algemeen dat ze niet verklaard kan worden uit bijvoorbeeld klimatologische omstandigheden. De enige verklaring is dat ze een uitdrukking is van een regelrechte inflatie, een verschijnsel dat ieder economie steeds meer aantast. Een inflatie, die overigens voortdurend toeneemt, en zo maakt dat de waarde van het geld steeds meer afneemt en dat er een steeds hogere rente gevraagd wordt voor dit geld dat uitgeleend wordt.
Inflatie heeft niet altijd als oorzaak een buitensporige vraag in verhouding tot het aanbod, waardoor de prijs verhoogd kan worden. Door het gebruik van de bankbiljettenpers, door de uitgave van nieuw geld zonder dat deze correspondeert met een even grote toename van rijkdom, verliest het geld onherroepelijk aan waarde.
De toename van de hoeveelheid geld leidt er ook toe dat de speculatie wordt aangemoedigd, met desastreuze gevolgen voor het leven van de arbeidersklasse. Want door de aankoop van eerste levensbehoeften, in de hoop die met flinke winst te kunnen verkopen, krijgen deze consumptiemiddelen het karakter van activa. Zo wordt een groot deel van de wereldbevolking, naast de vermindering van hun inkomen, ook geconfronteerd met verhoging van prijzen van graan, rijst, brood, enzovoort. De voortdurende schepping van nieuw geld, noodzakelijk gemaakt door de crisis, . leidt tot een dubbele aanval: verlaging van de inkomens en verhoging van de eerste levensbehoeften.
Een gelijkaardig proces vond plaats in 2007-2008 (net voor de financiele crisis) en lokte in vele landen hongerrellen uit. De gevolgen van de huidige prijsexplosie hebben direct geleid tot revoltes in Tunesie, Algerije en Egypte.
Het actuele niveau van de inflatie stijgt steeds meer. De cijfers maken duidelijk dat de kapitalisten anticiperen op een verlies van de waarde van het geld dat zij investeren en dat zij er dus een hogere rente voor terugvragen.
Tijdens de crisis van de jaren 1930 was het protectionisme, in de vorm van handelsoorlogen, massaal ontwikkeld. Er bestond zelfs een regionalisering: iedere grootmacht reserveerde een deel van de wereldmarkt voor zichzelf, dat hij beheerste en waar hij een minimum aan afzetgebied vond. Dezelfde tendens tot protectionisme is zich nu ook aan het ontwikkelen. Zo nam de VS in september bijvoorbeeld 245 anti-dumping maatregelen.
De handelsoorlog doet zich nu echter vooral voor in de vorm een geldoorlog: de massale schepping van geld vertaalt zich in een daling van waarde van dat geld en dus ook in een daling van de prijzen van de goederen die dit land op de wereldmarkt brengt. Dit is een zeer agressieve manier van protectionisme, waarbij de VS vooroploopt. Dit geldt eveneens voor de onderwaardering van de Chinese yuan.
En ondanks de handelsoorlog zijn de verschillende staten genoodzaakt overeen te komen om de schulden van landen als Griekenland en Ierland binnen de perken te houden. De bourgeoisie kan niets anders doen dan zeer tegengestelde maatregelen nemen, gedicteerd door de totale impasse waarin haar systeem verkeert.
Waarom verschijnen er, tegen de achtergrond van de huidige catastrofale sitatie van de wereldeconomie artikels zoals die in La Tribune of in Le Monde met als respectievelijke titels: “Waarom zal de groei weer ontstaan” en “De Verenigde Staten willen geloven in een economische opleving”? Zulke titels proberen de illusie in stand te houden dat de burgerlijke economische en politieke autoriteiten nog een bepaalde controle hebben over de situatie.
De bourgeoisie wil ons in slaap sussen door ons te laten geloven dat ze de situatie nog redelijk beheerst. Maar de bourgeoisie heeft slechts de keuze tussen de pest en de cholera.
a. ofwel ze doet zoals ze gedaan heeft met Griekenland en Ierland door geld bij te drukken, wat leidt tot ontwaarding van de munteenheid.
b. ofwel ze voert een drastische bezuinigingspolitiek om de schulden niet te laten oplopen, wat leidt tot een duizelingwekkende neergang in de depressie.
Een aantal deskundigen komen, middels een reeks van publicaties, met allerlei oplossing aandragen voor de impasse. Maar of ze gebruiken het middel van de hypnose of een vorm van propaganda om ons ondanks alles te doen laten geloven dat deze maatschappij nog een toekomst heeft.
Ze schrikken er niet voor terug een nieuwe ‘regulering’ voor te stellen op basis van een ‘groene economie’ als dé oplossing. Ze vergeten echter dat zo’n ‘regulering’ aanzienlijke uitgaven vraagt, en dat er dan nog veel meer bankbiljetten bijgedrukt moeten worden dan nu.
De enige werkelijke oplossing voor de economische impasse zal komen van de steeds meer en steeds massalere bewuste strijd van de arbeidersklasse als reactie op de economische aanvallen van de bourgeoisie. Dit zal op een natuurlijke wijze leiden tot de omverwerping van dit systeem, waarvan de belangrijkste tegenspraak is die tussen de productie voor de winst en de accumulatie en niet de bevrediging van de behoeften van de mensen n
Naar Vitaz /02.01.2011
De laatste weken waren er bijzonder levendige en intensieve discussies op het IKS-wesiteforum over een tragische gebeurtenis: de bloedige onderdrukking van de opstandelingen van Kronstadt.
90 jaar geleden, in 1921, kwamen arbeiders in opstand tegen de Bolsjewistische Partij en eisten onder meer de teruggave van de reële macht aan de sovjets, zonder de bolsjewistische partij. De Kommunistische Partij nam toen de vreselijke beslissing hen te onderdrukken.
Een deelneemster aan het debat, Youhou genaamd, stuurde ons een brief die we hieronder publiceren en die wij van harte verwelkomen. De brief is zowel een poging om een samenvatting te geven van de verschillende standpunten, die in de tussenkomsten aan de orde kwamen, als om zelf duidelijk stelling te nemen. Het gaat hier geenszins om een afsluiting van de discussie. Het lijkt ons integendeel dat de tekst, zoals geschreven in de geest van de kameraad, enkel een volgende stap in de discussie is. Tot slot gaan we helemaal met haar mee wanneer zij in de laatste regels schrijft:“Sluit je in dit levendige debat bij ons aan! Het kameraadschappelijk debat is ons beste wapen tegen de burgerlijke ideologie” (1).
Op het IKS-forum vindt nu, ter gelegenheid van de 90e verjaardag van de onderdrukking van Kronstadt, een zeer levendige discussie plaats die commentaar verdient. Ze is zeer interessant omdat ze tenslotte een goede afspiegeling vormt van de standpunten die over dit onderwerp in de arbeidersklasse bestaan. De verplettering van de arbeidersklasse in opstand van de Sovjet van Kronstadt door het revolutionaire leger op bevel van de Bolsjewistische Partij in 1921 wordt zonder taboes en twijfels op het forum naar voor gebracht. De wil om lessen te trekken uit deze slachting, zo belangrijk voor de toekomstige revolutie, verenigt alle kameraden op dit forum en bevestigt wat Rosa Luxemburg schreef over de Russische Revolutie: “Het is duidelijk dat enkel een diepgaande kritiek, en zeker geen oppervlakkige verontschuldiging, uit deze gebeurtenissen alle schatten van lering kan trekken die zij bevatten”. Dit debat wordt al tientallen jaren gekenmerkt door twee tendensen die lijnrecht tegenover elkaar staan: de trotskisten die menen dat de verplettering een 'tragische noodzakelijkheid' was en de anarchisten die denken dat de Bolsjewistische Partij als partij al de kiemen van deze ontaarding in zich droeg en die de noodzaak van het bestaan van een partij van de arbeidersklasse zelf in vraag stellen.
Hier volgt één van de ideeën die naar voor gebracht werd door Jeannotrouge: “Het proletariaat kan zich niet als klasse vormen en daarna, na de revolutie, als heersende klasse, tenzij na een hardnekkige politieke strijd in haar eigen schoot tegen de burgerlijke invloeden, die gedragen worden door verschillende instellingen, organisaties en partijen die zich het etiket 'arbeiders' toeeigenen, een strijd die onvermijdelijk episodes van confrontatie en geweld inhoudt.”
Mouhamed, die wat genuanceerder is, legt uit dat de Bolsjewiki geen andere keuze hadden. Maar op dit punt ben ik het volledig eens met Tibo en Underthegun: de verplettering van Kronstadt ging niet in de zin van de revolutie. Deze slachting was absoluut onnodig en heeft de nederlaag van de Russische Revolutie versneld. Waarom? Het waren arbeiders die afgeslacht en vermoord werden, geen witteboorden-contrarevolutionairen, zoals Trotski zelf zal toegeven: “We hebben zo lang mogelijk gewacht, opdat de matrozen, onze verblinde kameraden, hun ogen zouden openen en zien waartoe de muiterij hen leidde.” De kommunistische samenleving kan niet geboren worden uit broederstrijd. Een dergelijke moordpartij kan geen deel uitmaken van de wapens van de revolutionairen. Terecht schrijft Tibo:“Ja, we hebben een 'eindelijk menselijke' wereld op te bouwen. En die kan niet als fundament hebben de kadavers van arbeiders, die door andere arbeiders gedood werden.” Ik zou daaraan toevoegen: en vooral niet op deze manier: door hun families te gijzelen, en door de soldaten van het rode leger te veroordelen, als die weigerden te schieten... Klassegeweld is noodzakelijk, zeker, maar binnen de arbeidersklasse wordt dat bepaald door het einddoel, door de bevrijding van de mensheid van het juk van de uitbuiting. De kameraden die het op dit punt niet eens zijn, herinnerden terecht aan de bijdragen van de Bolsjewiki aan de arbeidersklasse. De Bolsjewistische Partij, onder leiding van Lenin, heeft nooit de belangen van het proletariaat verraden en door onvermoeibaar de noodzaak te herhalen geen vertrouwen meer te hebben in de sociaal-democraten door elke politieke alliantie af te wijzen en om geen massapartij te vormen, heeft ze ervoor gekozen een minderheid te blijven onder de arbeiders. Deze partij pleitte voor een internationalisme tot op het bot. De Bolsjewiki hebben de arbeiders in hun strijd gesteund door aan hun kant te blijven, zelfs toen ze zagen dat de arbeiders een fout begingen.
Hoe was het dan mogelijk dat deze partij, die zich volop bewust was van het feit dat het socialisme niet met dwang aan de arbeidersklasse opgelegd kan worden, en het de plicht van de partij is aan de zijde van de klasse te vechten, zich bewapend tegenover haar bevond?
Kameraad Mouhamed schrijft: “Voor mij, als er sprake geweest was van wereldrevolutie, dan zou Kronstadt niet gebeurd zijn, of iets in die aard”. Het klopt dat het isolement van Rusland een fundamentele oorzaak is voor de mislukking van de revolutie. Veel arbeiders zijn omgekomen in de burgeroorlog, de sovjets raakten ontvolkt, vaak bleven er alleen militaire comités over van enkele leden, die beslisten over de strategie die gevolgd zou worden. Wanneer de voorzitter van de Bund (de Joodse Kommunistische Partij) op het VIIe Congres van de Sovjets vraagt wat het Centraal Comité doet, antwoordt Trotski: “Het CEC is aan het front!” Voeg daar nog de drastische voedselrantsoenering aan toe omdat de Oekraïne, de graanschuur van Rusland, het land uithongert. Als het Duitse proletariaat zich bij de revolutie had aangesloten, daarmee de andere proletariërs van Europa en de wereld meetrekkend, dan zou dat een nieuw elan aan de Russische Revolutie gegeven hebben. In haar brochure over ‘De Overgangsperiode’ schreef de IKS: “Maar het grootste gevaar van de contra-revolutie kwam noch van de 'koelaks', noch van de arbeiders van Kronstadt die jammerlijk vermoord werden, noch van de 'witte complotten' die de Bolsjewiki vermoedden achter die opstand. De contra-revolutie kreeg de overhand over de lijken van de Duitse arbeiders, die in 1919 vermoord werden, en heeft zich het krachtigst uitgedrukt door middel van het bureaucratische apparaat van wat de 'halfstaat' van het proletariaat moest voorstellen”. Doordat de sovjets, het fundament van de dictatuur van het proletariaat, uitgeput raakten, doordat zee opgesloten bleven binnen de nationale grenzen van Rusland, werd de Bolsjewistische Partij geconfronteerd met keuzen die uiterst zware gevolgen hadden en heeft ze de zwaarste fout begaan: haar klassebroeders fysiek te elimineren.
Het isolement van Rusland in de ontwikkeling van de wereldrevolutie verklaart de houding van de Bolsjewiki gedeeltelijk. Het verklaart echter niet waarom de sovjets zich tegen de partij keerden Als ze niet in opstand waren gekomen, dan zou de kwestie nooit aan de orde zijn gekomen. Zoals ik het verdedig, net als Underthegun, zien we zeer duidelijk, zowel in de eisen van de Sovjet van Kronstadt (“alle macht aan de sovjet”), maar ook in de stakingsgolven die uitbraken in Moskou en Petrograd (drie regio’s, het zij terloops opgemerkt, die in de voorhoede stonden van de Oktoberrevolutie), dat er een kloof ontstaan is tussen partij en arbeidersklasse. Ziehier een radioboodschap gericht 'aan de arbeiders van de gehele wereld' die op 6 maart 1921 ontvangen werd: “Wij zijn aanhangers van de macht van de sovjets, niet van de partij. Wij zijn voor de vrije verkiezing van vertegenwoordigers van de werkende massa's. De marionettensovjets, die gemanipuleerd worden door de kommunistische partij, zijn altijd doof geweest voor onze behoeften en onze eisen; wij hebben slechts één antwoord gekregen: kogels (...). Kameraden! Niet alleen bedriegen ze jullie, maar ze verdraaien opzettelijk de waarheid en belasteren ons op de meest verachtelijke manier (...). In Kronstadt is de gehele macht uitsluitend in handen van de revolutionaire matrozen, soldaten en arbeiders (...) Lang leve het revolutionaire proletariaat en de boeren! Lang leve de vrij gekozen sovjets!” Of men het nu eens is met die eisen of niet, het staat buiten kijf dat de sovjets zich vierkant tegen de partij keerden, die zij nu als vijand beschouwen. Voor mijn part denk ik dat de assimilatie van de partij met de staat, een orgaan dat van nature reactionair en conservatief is, de Bolsjewiki ertoe gebracht heeft zich van de klasse te verwijderen. Tenslotte is dat het isolement binnen het isolement. De partij was tegelijkertijd rechter en partij en kon daarom de revolte niet begrijpen van haar kameraden in de sovjets. Underthegun schrijft terecht: “de 'bolsjewistische regering', maar dat is juist het probleem van deze geïsoleerde revolutie, werd van alle kanten belegerd. De urgentie van de situatie, de talrijke gevaren, hebben de Bolsjewiki er vanaf Brest-Litovsk, in 1918, toe gebracht de uitoefening van de macht voor hun rekening te nemen. Maar (...) de dictatuur van het proletariaat is niet de dictatuur van de partij”. Indien de partij niet de belangen vertegenwoordigt van een sovjet of van een deel van de arbeidersklasse, dan moet ze de belangen verdedigen van het wereldproletariaat, en juist omdat de partij verstrikt raakte in de staat miste zij de heldere visie om oriëntaties te geven, die voortkwamen uit de internationale arbeidersbeweging. Gevangen in de valstrik van de onmiddellijke vooruitzichten, verbonden met de organisatie van de revolutie, verloor de partij uit het oog wat het einddoel moest zijn: de bevrijding van de mensheid. Daarom gaat het hier niet om een terloops foutje, maar wel om het inzicht dat, in het kader van een wereldrevolutie, de dictatuur van het proletariaat uitgeoefend moet worden door de sovjets. Daarmee zijn de materiële en objectieve redenen gegeven voor deze broedermoord, maar het moet duidelijk zijn dat, in tegenstelling tot wat Prodigy, Jeannotrouge en Mouhamed denken, de materiële voorwaarden, die we op deze manier schetsen, niet compleet zijn als we er geen ethische dimensie aan toevoegen.
Underthegun legt veel nadruk op het feit dat er geen determinisme bestaat en dat onder de revolutionairen in de partij sommigen, in identieke urgente omstandigheden, de keuze gemaakt hebben hun kameraden in Kronstadt te verdedigen. De Lenins en de Trotski's hadden een keuze en zij kozen ervoor hun kameraden te vermoorden. Naar mijn mening is het de moeite waard de vraag te stellen, maar kameraden Mouhamed en Prodigy wierpen daar in hun tussenkomsten tegenin dat “een marxistische analyse er niet in bestaat een morele balans op te maken; maar wel een objectieve en materialistische balans. Het gaat er niet om te veroordelen, te zeggen wat immoreel is of niet. Het gaat erom lessen te trekken zonder humanistische gevoelens.” Morele balans en een analyse van de omstandigheden staan niet tegenover elkaar, maar vullen elkaar aan. De moraal is niet de manicheïstische burgerlijke moraal, maar de vrucht van een lange evolutie, die rechtstreeks voorkomt uit het feit dat de mens voor de beschaving gekozen heeft en het behoud van de soort uitdrukt in solidariteit: ze is dus inherent aan de materiële voorwaarden. De Bolsjewistische Partij is ontaard en kwam in nieuwe situaties terecht waarvoor geen recept bestond. Dus, ja, ze koos de weg die naar haar ondergang zou leiden, en nee, de verplettering van Kronstadt ging niet in de richting van de revolutie. Kon zij anders gehandeld hebben? Misschien. Had ze dat moeten doen. Dat is zeker! Waarom hebben sommigen opdracht gegeven tot deze moordpartij en hebben anderen zich ertegen verzet? Gewoon omdat ten opzichte van eenzelfde situatie het bewustzijn niet homogeen is, dat de band tussen bewustzijn en materiële voorwaarden niet mechanisch is. Daarom moeten we op de onderdrukking van Kronstadt niet de blik werpen van een onberispelijke moraal, gesmeed in negen decennia proletarische strijd. De revolutionairen zullen voor keuzes gesteld worden die even essentieel zijn in de komende strijd en Kronstadt is een 'donkere schat van lessen' want zij draagt in haar ongelukkig noodlot een wezenlijke les aan: “geen geweld binnen de arbeidersklasse!” Als het doel de middelen niet heiligt, dan bepaalt het ze toch wel!
We konden deze kwestie niet bediscussiëren zonder onze standpunten over het marxisme te verduidelijken, maar ook die over het trotskisme en het anarchisme. Sluit je aan bij dit hartstochtelijke debat! Het kameraadschappelijk debat is onze beste wapen tegen de burgerlijke ideologie n
Met kameraadschappelijke groeten, Youhou
(1) Daarom antwoorden we hier niet op kameraad Youhou. Niet alleen zijn we het eens met de essentie van haar analyse, maar het debat kan en moet ook verdergaan. Om het standpunt van de IKS te vernemen over deze tragische gebeurtenis verwijzen we de lezer naar twee van onze artikels:
a) 'De repressie van Kronstadt in maart 1921: een tragische vergissing van de arbeidersbeweging'.
b) '1921: Understanding Kronstadt', International Review nr. 104.
– Veroordeelt de gewelddadige schending van de mensenrechten, en daarbij inbegrepen de willekeurige aanhoudingen, de gedwongen verdwijningen, de martelingen en executies, (…)
– In overweging nemend dat de veralgemeende en systematische aanvallen begaan in Libisch Arabisch Jamahiriya tegen de burgerbevolking misdaden tegen de mensheid kunnen zijn, (...)– Verklaart hij zich vastbesloten om de bescherming van de burgers te verzekeren, (...)
– Machtigt de lidstaten die zich gericht hebben tot de secretaris-generaal met deze bedoeling (…) om alle nodige maatregelen te nemen, (…) om de bevolking te beschermen” (Resolutie van de UNO 1973 – Libië, van 17 maart 2011.
Eens te meer gebruiken de hoogste gezagsdragers van deze wereld mooie humanitaire formules, ze steken speechen af met trillende stem, over de 'democratie', de 'vrede' en de 'veiligheid van de bevolking', om beter hun imperialistische avonturen te rechtvaardigen.Zo komt het dat er sinds 20 maart een 'internationale coalitie' in Libië een militaire operatie van grote omvang leidt, die door de Verenigde Staten dichterlijk 'Dageraad van Odysseus' genoemd wordt. Elke dag stijgen tientallen vliegtuigen op vooral vanaf de twee krachtige Franse en Amerikaanse vliegdekschepen om een bommentapijt uit te zaaien over de streken die de strijdkrachten herbergen die trouw zijn aan het regime van Kadhafi (2).
In duidelijke taal, het is oorlog!
Alle staten verdedigen hier enkel hun eigen belangen… met bommen.
Natuurlijk is Kadhafi een gekke en bloeddorstige dictator. Na weken van strategisch terugplooien voor de opstand, heeft de zelfverklaarde 'Libische Gids' zijn elitetroepen weten te reorganiseren om in de tegenaanval te gaan. Dag na dag is hij er in geslaagd om terrein terug te winnen, waarbij alles verpletterd werd, de 'rebellen' net zo goed als de bevolking. En hij was vast en zeker van plan om de bewoners van Beghazi in hun eigen bloed te laten verdrinken, toen de operatie Dageraad van Odyseus werd gelanceerd.
De luchtaanvallen van de coalitie hebben de repressiekrachten parten gespeeld en hebben dus effectief de aangekondigde afslachting vermeden.
Maar kan men ook maar één ogenblik geloven dat deze ontplooiing van strijdkrachten echt het welzijn van het Libische volk tot doel heeft ?
Waar was diezelfde coalitie toen Kadhafi 1 000 gevangenen liet ombrengen in de gevangenis van Abu Salim in Tripoli in 1996 ? In werkelijkheid worden in dit regime al veertig jaar mensen opgesloten, gemarteld, geterroriseerd, verdwijnen ze en worden geëxecuteerd... allemaal volkomen straffeloos.
Waar was diezelfde coalitie gisteren toen Ben Ali in Tunesië, Moebarak in Egypte of Bouteflika in Algerije, op de menigte lieten schieten tijdens de opstanden in januari en februari ?
En wat doet diezelfde coalitie tegenover de slachtpartijen die plaatsgrijpen in Jemen, Syrië of Bahrein ? O sorry... wij kunnen ook niet zeggen dat zij geheel afwezig is : een van haar leden, Saoedi-Arabië komt daadwerkelijk tussen om de staat Bahrein te steunen... om betogers te onderdrukken! En haar medeplichtigen om de ogen te sluiten.
Lui als Sarkozy, Cameron, Obama en consorten kunnen zich dan wel trots als redders gaan voordoen, als verdedigers van de weduwen en wezen, maar het lijden van de 'burgerbevolking' van Benghazi is voor hen slechts een alibi geweest om ter plekke militair in te grijpen en hun respectievelijke smerige imperialistische belangen te verdedigen. Al deze gangsters hebben een reden die niets te maken heeft met het altruïsme, namelijk zich lanceren in deze imperialistische kruistocht.
In tegenstelling tot de laatste oorlogen zijn de Verenigde Staten nu niet het speerpunt van de militaire operatie. Waarom? In Libië is de Amerikaanse bourgeoisie verplicht om evenwichtskunsten uit te halen.
Enerzijds kan zij het zich niet veroorloven om over land massaal in te grijpen op Libische bodem. Dat zou door heel de Arabische wereld aanzien worden als een agressie en als een nieuwe invasie. De oorlogen van Irak en Afghanistan hebben inderdaad de veralgemeende aversie versterkt voor het 'Amerikaanse imperialisme, de bondgenoot van Israël'. En de wissel van het regime in Egypte, de traditionele bondgenoot van Oom Sam, heeft nog meer geknaagd aan hun positie in de regio (3).
Maar anderzijds kunnen zij zich niet afzijdig houden zonder te riskeren om totaal hun statuut van 'strijders voor de democratie in de wereld' te verliezen. En het staat voor hen buiten kijf om het terrein niet over te laten aan de tandem Frankrijk / Groot-Brittanië.
– De deelname van Groot-Brittannië heeft een dubbel doel. Ook zij proberen om, bij de Arabische landen, opnieuw hun blazoen op te poetsen, dat zo erg gehavend was door hun tussenkomsten in Irak en Afghanistan. Maar zij proberen ook hun eigen bevolking te laten wennen aan buitenlandse militaire tussenkomsten die zeker zullen toenemen in de toekomst. 'Het Libische volk redden van Kadhafi' biedt daarvoor de perfecte kans (4).
– Het geval van Frankrijk verschil een beetje. Het gaat om het enige grote westerse land dat van een zekere populariteit geniet in de Arabische wereld. Die heeft het verworven onder generaal De Gaulle en werd aangedikt door zijn weigering om in 2003 deel te nemen aan de invasie van Irak.
Door in te grijpen ten voordele van 'het Libische volk', wist president Sarkozy perfect dat hij door de bevolking met open armen zou verwelkomd worden en dat de buurlanden deze interventie tegen een Kadhafi, die veel te onberekenbaar en onvoorspelbaar is naar hun zin, zouden goedvinden. En men heeft inderdaad in Benghazi 'Leve Sarkozy' en 'Leve Frankrijk' horen weerklinken (5). Eenmaal is geen scheepsrecht, maar de Franse staat is er hier in geslaagd om even te profiteren van het slappe figuur dat de Amerikanen geslagen hebben.
De president van de Franse republiek heeft er ook van geprofiteerd om zich te herstellen van de opeenvolgende stommiteiten van zijn regering in Tunesië en Egypte (steun aan dictators die uiteindelijk verjaagd werden door sociale opstanden, die tijdens de gevechten gepaard gingen met slaande ruzies onder zijn ministers en de locale regimes, het voorstel om politietroepen te sturen om de repressie in Tunesië ruggesteun te verlenen...).
Wij kunnen hier niet in detail de belangen opsommen van elke staat van de coalitie, die vandaag in Libië toeslaat, maar één zaak is zeker, het draait hier helemaal niet om humanisme of menslievendheid! En dat geldt net zo voor diegenen die veel weigerachtiger stonden en zich onthouden hebben bij de stemming van de resolutie van de UNO of die dat schoorvoetend gedaan hebben :
– China, Rusland en Brazilië staan vijandig tegenover deze tussenkomst omdat zij gewoon niets te winnen hebben bij het vertrek van Kadhafi.
– Italië heeft er zelfs alles bij te verliezen. Het huidige regime verzekerde tot op heden een gemakkelijke toegang tot olie en een draconische controle van de grenzen. De destabilisering van het land kan dat allemaal in vraag stellen.
– Het Duitsland van Angela Merkel is nog steeds een militaire dwerg. Al zijn krachten zijn opgevorderd in Afghanistan. Deelnemen aan deze operaties zou deze zwakheid nog meer blootgelegd hebben. Zoals de Spaanse krant El Pais schrijft : “Wij maken een heruitgave mee van de voortdurende evenwichtsoefening in de verhouding tussen de gigantische Duitse economische macht , die tot uiting kwam tijdens de crisis van de Euro, en de Franse politieke capaciteit, die zich ook uit via de militaire macht” (6).
Tenslotte lijkt Libië, zoals heel het Midden-Oosten, vandaag op een onmetelijk groot schaakbord waarop de grootmachten proberen hun pionnen naar voren te schuiven.
Al weken waren de troepen van Kadhafi aan het oprukken naar Benghazi, het bolwerk van de rebellen, en moordden daarbij alles wat bewoog uit. Waarom hebben de grootmachten zo lang gewacht, als zij zo'n groot belang hadden bij de militaire tussenkomst in de regio?
In de eerste dagen waaide de wind van de opstand in Libië vanuit Tunesië en Egypte. Eenzelfde woede tegen de onderdrukking en ellende stak alle lagen van de maatschappij aan. Het stond dus buiten kijf dat 'de Grote Democratieën van deze wereld' niet stonden te springen om deze werkelijke sociale bewegingen te ondersteunen, ondanks hun mooie praatjes waarin ze de repressie veroordeelden. Hun diplomatie weigerde op een schijnheilige manier elke inmenging en beriep zich 'op het zelfbeschikkingsrecht van de volkeren om hun eigen geschiedenis te bepalen'. De ervaring toont aan dat dit zo is bij elke sociale strijd: de bourgeoisie van alle landen sluit de ogen voor de meest afgrijselijke repressie, als zij er niet direct steun aan verlenen!
Maar in Libië is wat aanvankelijk begonnen was als een werkelijke volksopstand 'van onderop', met ongewapende burgers, die met heldenmoed vertrokken om de kazernes van de militairen en de zogenaamde hoofdkwartieren van de 'Volkscomités' aan te vallen, vlug omgevormd tot een bloedige 'burgeroorlog' tussen fracties van de bourgeoisie. Anders gezegd, de beweging is de niet-uitbuitende lagen uit de handen geglipt. Het bewijs ervan is dat een van de opperhoofden van de opstand en van de CNT-NOR (Nationale OvergangsRaad) Al Jaleil, de oud-minister van Justitie was van Kadhafi! Deze man heeft natuurlijk evenveel bloed aan de handen als de oude 'Gids' die nu zijn tegenstander geworden is. Een andere aanwijzing is dat, terwijl de 'arbeiders geen vaderland hebben', de voorlopige regering de vlag van het vroegere koninkrijk van Libië als nationaal embleem heeft gekozen. En tenslotte heeft Sarkozy de leden van de CNT-NOR erkend als 'wettelijke vertegenwoordigers van het Libische volk'.
De opstand in Libië heeft dus een diametraal tegengestelde wending genomen dan die van haar grote Tunesische en Egyptische broers. Dit is vooral te wijten aan de zwakte van de arbeidersklasse van dit land. De belangrijkste industrie, de olieindustrie, stelt bijna uitsluitend arbeiders te werk afkomstig uit Europa, uit de rest van het Midden-Oosten, uit Azië en Afrika. Die namen, van bij het begin, niet deel aan de beweging van sociaal verzet. Als resultaat daarvan is het de locale kleinburgerij die de strijd heeft gekleurd en vandaar het naar voren schuiven van de nationale vlag bijvoorbeeld. Erger nog! De 'vreemde' arbeiders die zich dan ook niet konden herkennen in deze strijd, zijn op de vlucht geslagen. Er zijn zelfs vervolgingen geweest van zwarte arbeiders door de 'rebelse' strijdkrachten, want er deden talrijke geruchten de ronde dat het regime speciaal huurlingen uit Afrika gerecruteerd had om de betogingen te verpletteren, wat dan weer alle immigranten die vandaar kwamen, verdacht maakte.
Deze omkering van de toestand in Libië heeft gevolgen die ver over de grenzen heen gaan. De repressie van Kadhafi eerst en daarna de tussenkomst van de internationale coalitie hebben alle sociale bewegingen van de regio afgeremd. Dat stelt zelfs andere dictatoriale regimes, waar verzet tegen is, in staat om zich ongebreideld te laten gaan bij de bloedige repressie: dat is het geval in Bahrein waar het Saoedische leger hardhandige steun verleent aan het heersende regime om de betogingen gewelddadig neer te slaan. (7) ; in Jemen waar op 18 maart de regeringsstrijdkrachten niet hebben geaarzeld om te schieten op de menigte, met nog eens 51 doden ; en meer recent in Syrië.
Maar toch kan niet met zekerheid gesteld worden dat dit een fatale slag is. De toestand in Libië weegt door, als een blok aan het been van het wereldproletariaat, maar de ontwikkeling van de ellende wekt zo'n diep gewortelde woede op, dat deze toestand haar niet totaal verlamt. Bij het opstellen van dit artikel, werden betogingen verwacht in Ryad, terwijl het regime zelf heeft verklaard dat alle betogingen tegenstrijdig zijn met de sjaria. In Egypte en Tunesië, waar de 'revolutie' verondersteld wordt reeds getriomfeerd te hebben, zijn er voortdurend botsingen tussen de betogers en de staat, die nu 'democratisch' is, die bestuurd wordt door krachten die min of meer dezelfde zijn als diegenen die de lakens uitdeelden voor het vertrek van de 'dictators'. Ook in Marokko duren de betogingen voort, ondanks het feit dat de koning Mohammed VI een constitutionele monarchie heeft aangekondigd.
Wat er ook van zij, voor al deze bevolkingen die vandaag onder het juk leven van repressie, en soms onder de democratische bommen, van de verschillende internationale coalities, zal de lucht pas opklaren wanneer het proletariaat uit de centrale industriele landen, en vooral uit West-Europa, op zijn beurt massale en vastberaden strijd zal ontwikkelen. Dan zal het, gewapend met zijn historische ervaring en na de breuk met de valstrikken van het syndicalisme en de burgerlijke democratie, zijn capaciteiten ontwikkelen om over te gaan tot zelf-organisatie en een werkelijk revolutionair perspectief te openen, de enige toekomst voor heel de mensheid.
Solidair zijn met diegenen die vandaag vallen onder de kogels, komt niet neer op het steunen van het regime van Kadhafi, noch dat van de 'rebellen', noch van de coalitie van de UNO! Ze moeten in tegendeel allemaal worden aangeklaagd als imperialistische honden!
Solidair zijn betekent het kamp kiezen van het proletarisch internationalisme, strijden tegen onze eigen uitbuiters en moordenaars in alle landen, deelnemen aan de ontwikkeling van de arbeidersstrijd en aan het klassebewustzijn overal ter wereld!n
Pavel / 25.03.2011
(1) Het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, de Verenigde Staten in het bijzonder, maar ook Italië, Spanje, België, Denemarken, Griekenland, Noorwegen, Nederland, de Verenigde Arabische Emiraten en Qatar.
(2) Als wij de westerse media moeten geloven zouden enkel de handlangers van Kadhafi sterven onder de bommenregens. Maar denken wij even terug aan de Golfoorlog. Diezelfde media hebben ons toen wijsgemaakt dat het een 'propere oorlog' was. In werkelijkheid maakt in 1991 de oorlog, in naam van de bescherming van het 'kleine Koweit', dat onder de voet gelopen was door de 'slachter' Saddam Hoessein, meerdere honderdduizenden slachtoffers.
(3) Zelfs al is de Amerikaanse bourgeoisie er in geslaagd om de schade in te perken door het regime, dat door de bevolking gehaat werd, te vervangen
(4) Wij moeten maar even terugdenken aan 2007, in Tripoli, toen de Britse ex-premier Tony Blair kolonel Kadhafi hartelijk omarmde als dank voor de ondertekening van een contract met BP. De huidige aanklachten over de gekke dictator zijn slechts zuiver cynisme en schijnheiligheid !
(5) Laten wij er even aan herinneren dat de Franse bourgeoisie op haar beurt ook niets anders doet dan eens te meer haar huik naar de wind te zetten, in 2007 heeft zij Kadhafi nog met grote sier ontvangen. De beelden van zijn tent die opgesteld stond midden in Parijs zijn de wereld rond gegaan en hebben Sarkozy en zijn clique nog meer in hun hemd gezet. Maar vandaag wordt ons een nieuwe film gespeeld : 'NAVO blaast de luifel weg'
(6) https://www.elpais.com/articulo/internacional/guerra/europa/elpepuint/20... [29]
(7) Hier ook begunstigt de zwakte van de arbeidersklasse deze repressie. De beweging wordt er gedomineerd door een sjiïtsche meerderheid.
Griekse studenten en arbeiders, die in Lyon in Frankrijk wonen, hebben ons onlangs ingelicht over de dramatische situatie van de geïmmigreerde arbeiders op Grieks grondgebied. Net als in alle landen zijn de geïmmigreerde arbeiders het mikpunt van een totaal onmenselijke politiek. Hun verschrikkelijke levensomstandigheden zijn eenvoudigweg bezig om ze de dood in te drijven.
Daarom hebben ongeveer 300 geïmmigreerde arbeiders in Athene en in Thessalonika van 25 januari tot 9 maart aan een hongerstaking meegedaan. Ze eisen dezelfde politieke en maatschappelijk rechten als de andere arbeider en de arbeidsters in Griekenland, hun regularisatie en vooral een waardiger leven. Na een maand van totale weigering om te eten, leiden de meesten van hen aan ernstige gezondheidsproblemen.
De Oproep van de immigranten, van de hongerstakers, ook wel genoemd De Oproep van de 300, is een schokkende getuigenis. Ze laat zien welke wreedheid zich verbergt achter de verklaringen van de politie over de “noodzaak de stroom van immigranten onder controle te houden”. Al die politieke leiders, met stropdas of in maatkostuum, zijn niet anders dan moordenaars (en in Griekenland zijn de huidige leiders “socialisten”). De werkelijkheid van de mannen en vrouwen, die leven in de illegaliteit en die nu aangeklaagd worden door alle ministeries van immigratie overal ter wereld als “profiteurs”en zelfs als “parasieten” aangeklaagd, zoals je hier kunt lezen:“Wij zijn mannelijke en vrouwelijke immigranten, komende overal uit Griekenland. Wij zijn gekomen, opgejaagd door de armoede, de werkloosheid, de oorlogen en de dictaturen.”
Deze “Oproep” onderstreept ook met kracht dat de enige manier waarop wij, als arbeiders geïmmigreerd of niet, het offensief van het kapitaal kunnen weerstaan, dat is de solidariteit van de klasse in de strijd!
Bovendien, als de Griekse regering gedeeltelijk heeft toegegeven aan de eisen van de 300, door hen enkele brokjes toe te werpen (zoals een vermindering van de belasting), is dat geenszins uit liefdadigheid of goedhartigheid. De heersende klasse maakt het niets uit om 300 arbeiders met open mond na een hongerstaking te zien creperen! Nee, wat hen dwingt om te reageren is de geest van verontwaardiging en van solidariteit die zich in dit land begint te ontwikkelen. Zoals de Griekse studenten, die ons hebben opgeroepen in hun uitnodiging voor een solidariteitsbijeenkomst in Lyon met de 300, hebben geschreven:“ Overal in het land hebben talrijke solidariteitsacties plaatsgevonden (bijeenkomsten, manifestaties, het ophangen van spandoeken, interventies op de televisie, de radio en tijdens culturele evenementen, bezettingen van openbare gebouwen, intern) en in het buitenland. De druk, die ontwikkeld wordt door al deze bewegingen van solidariteit kunnen leiden tot de overwinning!”
Als we onze stem willen laten horen, dan hebben we geen andere keuze. Op 25 januari, zijn driehonderd (300) van ons aan een hongerstaking begonnen. Onze plaatsen van strijd zijn Athene en Thessalonika.
Wij zijn mannelijke en vrouwelijke immigranten, en komen van overal uit Griekenland. Wij zijn hier gekomen, opgejaagd door de armoede, de werkloosheid, de oorlog en de dictaturen.De multinationals van de westerse wereld en hun politieke dienaren in ons land laten ons geen andere keuze dan tientallen keren ons leven te riskeren om bij de poort van Europa aan te komen. Het Westen, dat ons land leegplundert, en waar het levensniveau oneindig veel beter is (in vergelijking met dat van ons land) is onze enige hoop om te kunnen leven als mensen. Wij zijn (via legale of illegale weg) in Griekenland gekomen en wij werken om te overleven en ervoor te zorgen dat onze kinderen kunnen overleven. Wij leven in dwangarbeid en in de schaduw van de illegaliteit, ten gunste van de bazen en de staatinstellingen , die onze arbeid op hun beurt wreed uitbuiten, Wij verdienen ons brood in het zweet des aanschijns, al dromende van een dag, waarop we gelijke rechten zullen hebben.
De laatste tijd zijn onze levensomstandigheden steeds moeilijker geworden. Langzaam maar zeker wordt de r aan de lonen en de pensioenen geknaagd terwijl alle prijzen stijgen. De immigrant wordt voorgesteld als de profiteur, degene die schuldig is aan de verslechtering en de wrede uitbuiting van de Griekse loonarbeiders en van de kleine kooplieden. De fascistische propaganda is de officiële taal geworden van de staatsinstellingen. Als de media het over ons hebben wordt de fascistische terminologie door hen overgenomen door. Hun “voorstellen” zijn al net als de regeringspolitiek: de muur aan de Evros, doorgangskampen, en een Europees leger in de Egeïsche Zee, wrede onderdrukking in de steden, massale deportaties. Ze willen de Griekse arbeiders doen geloven dat wij plotseling een bedreiging voor hen zijn geworden en dat we de enige schuldigen zijn voor de nieuwe aanval, ingezet door hun eigen regering.
De reactie op hun leugens en op hun onophoudelijke barbarendom moet onmidellijk zijn. Het is aan ons, aan de immigranten, om te reageren. Wij gaan de strijd aan, met ons eigen leven als wapen, om een einde te maken aan de onrechtvaardigheid die ons wordt aangedaan. Wij vragen de regularisatie van alle immigranten en alle mannelijke en vrouwelijke geïmmigreerden.Wij vagen dezelfde politieke en sociale rechten en dezelfde plichten als de Griekse loonarbeiders
Wij vragen onze collega’s, Griekse arbeiders en iedereen die momenteel leidt onder de uitbuiting van zijn eigen zweet, zich aan onze kant te scharen. Wij vragen onze strijd te steunen, om hun leugens, hun onrechtvaardigheid, het fascisme en het totalitarisme van de politieke economische elites niet te laten overwinnen. Dat wil zeggen: niet te accepteren wat in ons geboortelanden heeft geheerst en wat ons heeft gedwongen om ons land te verlaten om een waardig leven te eisen voor ons en onze kinderen. Wij hebben geen andere middelen om onze stem, de stem van onze rechten te laten horen.
Op 25 januari zijn driehonderd van ons uit het hele land, in Athene en in Thessalonika in hongerstaking gegaan. Wij zetten ons leven op het spel, want hoe dan ook: we hebben geen waardig leven. Wij gaan liever hier dood, dan onze kinderen te laten doorstaan wat wij zelf hebben meegemaaktn
Januari 2011, Vergadering van immigranten, die in hongerstaking zijn
Iedereen heeft vandaag de mond vol over 'revolutie'. De recente opstanden in Noord-Afrika worden omschreven als 'revoluties'. In Ierland heeft Enda Kenny, leider van Fine Gael, een 'democratische revolutie' afgekondigd, omdat hij nu aan de beurt is om de bezuinigingsmaatregelen op te leggen, die tot dan toe doorgevoerd werden door zijn voorgangers, de Fianna Fail en de Groenen. In de Verenigde Staten vecht de beroemde kok Jamie Oliver voor een 'revolutie van de voeding' tegen de zwaarlijvigheid. Van de media moeten we natuurlijk niet verwachten dat ze een serieuze inspanning doen het idee van revolutie te onderzoeken op de manier, wat de marxisten in de arbeidersbeweging daaronder verstaan. Dat zou hetzelfde zijn als van de modemagazines verwachten dat ze het hebben over 'beelden die geschapen werden om het voorwerp te zijn van religieuze verering' of over 'kleine afbeeldingen op een computerscherm' wanneer ze het over 'iconen' hebben.
De Commune is een publicatie die zich beroept op haar marxistische afkomst. Op haar website werd halfweg februari een artikel geplaatst “Over Egypte en de revolutie”. Dat begint zo:
“Revoluties zijn in feite erg gewoon. We zijn pas in februari en er hebben dit jaar al twee revoluties plaatsgevonden, in Tunesië en in Egypte. Andere recente revoluties waren er in Servië (2000), Georgië (2003), Kirgizië (2005) en Oekraïne (2005). Recente mislukte revoluties waren er onder meer in Thailand (2009), Myanmar (2007) en Iran (2009). Al die revoluties waren, in marxistische termen, eerder politieke revoluties dan sociale. Dat wil zeggen dat ze de fractie, die de staat in handen had, omver wierpen en vervingen door een andere.” Het onderscheid dat de schrijver maakt tussen een politieke en een sociale revolutie is dat “een sociale revolutie de kliek, die aan de macht is, niet verandert maar wel de wijze waarop de maatschappij georganiseerd is”.
Die benaderingswijze, van iemand die zich marxist noemt, is geen uniek geval. In De verraden revolutie onderzoekt Trotski de Russische staat en geeft hij een perspectief aan de arbeidersklasse. Hij verwacht een democratischer regime en schrijft: “…wat de eigendomsverhoudingen betreft, zou de nieuwe macht geen gebruik hoeven te maken van revolutionaire maatregelen. Ze zou het experiment van geplande economie behouden en verder ontwikkelen. Na de politieke revolutie – in feite het lozen van de bureaucratie – zou het proletariaat een reeks belangrijke hervormingen in de economie moeten introduceren, maar geen nieuwe sociale revolutie.” In deze passage betekent “politieke revolutie” dat er geen “revolutionaire maatregelen moeten genomen worden” – het is geen “sociale revolutie”.
Elders in hetzelfde werk zegt Trotski:“natuurlijk zal de omverwerping van de Bonapartistische kaste ernstige sociale gevolgen hebben, maar op zich blijft dit binnen de grenzen van een politieke revolutie”. Dat concept van “grenzen van de politieke revolutie” vinden we ook in Ter verdediging van het Marxisme van Trotski, een werk dat teksten bijeenbrengt, geschreven in 1939 en 1940. In dat boek ziet hij de Russische staat “als een complex van sociale instellingen, die blijven voortbestaan ondanks het feit dat de ideeën van de bureaucratie nu bijna diametraal tegengesteld zijn aan de ideeën van de Oktoberrevolutie. Daarom hebben we de mogelijkheid nog niet opgegeven om de Sovjetstaat te doen groeien door een politiek revolutie.” Ondanks het feit dat de staat in Rusland het instrument geworden was van een verpletterend beheer van de uitbuiting en onderdrukking van de arbeidersklasse, dacht Trotski dat hij hernieuwd kon worden door een proces van “politieke revolutie”.
Om de grondvesten te vinden van een marxistisch inzicht in wat een revolutie is, moeten we teruggaan naar Marx.
In zijn artikel uit 1844, Kritische nota's bij het artikel “De koning van Pruisen en de Sociale hervorming. Door een Pruis”, analyseert Marx de zin “Een sociale revolutie met een politieke ziel” en concludeert hij dat “elke revolutie de oude maatschappij ontbindt; in die zin is ze sociaal. Elke revolutie werpt de oude macht omver; in die zin is ze politiek”.
Hij gaat verder: “Maar of het idee van een sociale revolutie met een politieke ziel nu omhaal van woorden of nonsens is, wat wel zeker is, is de redelijkheid van een politieke revolutie met een sociale ziel. Elke revolutie – de omverwerping van de bestaande heersende macht en de ontbinding van de oude orde – is een politieke daad. Maar zonder revolutie kan het socialisme geen realiteit worden. Deze politieke daad is nodig, omdat hij moet overgaan tot vernietiging en ontbinding. Maar zodra zijn organiserende opdracht begint, en zijn doel, zijn ziel, zichtbaar wordt, gooit het socialisme zijn politieke masker af.”
Het is duidelijk dat Marx, die steeds steeds vanuit hetzelfde kader vertrekt, heel zijn leven lang rekening is blijven houden met de historische ontwikkelingen. Het voorwoord bij de Duitse uitgave van het Kommunistisch Manifest zegt dat de gebeurtenissen ervoor gezorgd hebben dat enkele details van zijn politiek programma 'gedateerd', met andere woorden: voorbijgestreefd zijn. In het bijzonder heeft de ervaring van de Commune van Parijs (met een citaat uit De Burgeroorlog in Frankrijk) aangetoond dat “de arbeidersklasse zich niet eenvoudig meester kan maken van de bestaande machinerie van de staat en haar voor haar eigen doeleinden in werking kan stellen”. De staat moet door de arbeidersklasse vernietigd worden, wil zij haar omvorming van de maatschappij op een hoger niveau kunnen verwezenlijken. De Commune van Parijs “zij was in wezen een regering van de arbeidersklasse, het resultaat van de strijd van de voortbrengende tegen de toe-eigenende klasse, de eindelijk ontdekte politieke vorm waaronder de economische bevrijding van de arbeid zich kon voltrekken. (...) De politieke heerschappij van de producent kan niet bestaan naast de vereeuwiging van zijn maatschappelijke knechtschap. De Commune moest daarom dienen als hefboom, om de economische grondslagen omver te werpen, waarop het bestaan van de klassen en daarmee dat van de klassenheerschappij berust.”.
Er zijn daarna andere ontwikkelingen geweest in de marxistische visie op het revolutionaire proces, met name in Staat en Revolutie van Lenin. Wat zij zo duidelijk gemeenschappelijk hebben, is het inzicht dat een revolutie van de arbeidersklasse 'politiek' is in de zin dat ze de staat van haar uitbuiters vernietigt, en 'sociaal' in de zin dat haar doel de omvorming van de maatschappij is. Het 'politieke' en het 'sociale' zijn geen twee gescheiden fenomenen, maar twee zijden van eenzelfde strijd. Wanneer een kapitalistische fractie vervangen wordt door een andere, als gevolg van parlementaire verkiezingen, wanneer en kapitalistische fractie zich van de macht meester maakt door een militaire staatsgreep, of wanneer de realiteit de bourgeoisie ertoe dwingt haar werkingswijze als heersende klasse te reorganiseren, dan is niets van dat alles 'revolutionair'. In één woord: de kapitalistische staat blijft onaangetast.
De 'revoluties', die opgesomd worden in de lijst van de publicatie La Commune, zijn geen sociale revoluties, net zo min als het politieke revoluties zijn. Het vervangen van één fractie door een andere is vanuit het standpunt van de arbeidersklasse geenszins een revolutie. Voor de arbeidersklasse is de vernietiging van de kapitalistische staat een essentieel politiek moment in de sociale revolutie, een onderdeel van het proces dat kan leiden tot de bevrijding van de gehele mensheid n
Barrow / 4-03-2011
Met de afslachting van meer dan 20.000 arbeiders tijdens de Bloedige Week maakte de bourgeoisie 140 jaar geleden een einde aan het eerste grote revolutionaire ervaring van het proletariaat. De Commune van Parijs was het de eerste keer dat de arbeidersklasse zich met zoveel kracht op het wereldtoneel manifesteerde. Voor het eerst had zij aangetoond het vermogen te bezitten om zich voortaan te doen gelden als enige revolutionaire klasse van de maatschappij. Ondanks de onrijpheid van de historische omstandigheden voor de wereldrevolutie leverde deze formidabele ervaring van de Commune van Parijs toen al, in 1871, het bewijs dat het proletariaat de enige kracht is die de kapitalistische orde in vraag kan stellen. Vandaag probeert de bourgeoisie nog steeds om de proletariërs (en vooral de jongere generaties) er van te overtuigen dat men ook een betere toekomst voor de mensheid op kan bouwen zonder de kapitalistische staat omver te werpen. Tegenover de ellende en het barbarendom van de huidige wereld, is het voor het proletariaat van belang om zich over zijn eigen verleden te buigen om er lessen uit te trekken, om haar zelfvertrouwen te herwinnen en er op te vertrouwen dat zijn strijd de toekomst in zich draagt.
De Commune van Parijs is voor talrijke generaties van arbeiders een referentiepunt geweest in de geschiedenis van de arbeidersbeweging. Vooral de Russische revolutionairen van 1905 en 1917 waren doordrongen van haar voorbeeld en van haar leringen, voordat deze laatste de fakkel van de strijd van het wereldproletariaat overnam.
Vandaag probeert de bourgeoisie, middels haar campagnes, de revolutionaire ervaring van Oktober 1917 in de ogen van het proletariaat definitief te begraven, hem af te leiden van zijn eigen perspectief door het kommunisme blijvend te identificeren met het stalinisme. Omdat zij de Commune van Parijs niet kan misbruiken voor dezelfde leugen, heeft de heersende klasse altijd geprobeerd om deze ervaring te recupereren en haar werkelijke betekenis te verdoezelen, om haar van werkelijke aard te ontdoen door haar gelijk te stellen met een vaderlandslievende beweging, of met een strijd voor de republikeinse vrijheden.
De regering van Versailles ging onmiddellijk in de tegenaanval om Parijs, 'die stad van het gespuis' om de woorden van Thiers te gebruiken, die in de handen van de arbeiders was gevallen, te heroveren: de bombardementen van de hoofdstad, die door de Franse bourgeoisie werden aangeklaagd toen zij uitgevoerd werden door het Pruisische leger, zouden onverminderd doorgaan in de twee maanden dat de Commune zou standhouden.
Van een beweging ter verdediging van het vaderland tegen de buitenlandse vijand, werd het een verdediging tegen de binnenlandse vijand, tegen 'haar' eigen bourgeoisie, vertegenwoordigd door de regering van Versailles, waarbij het Parijse proletariaat weigerde de wapens in te leveren aan haar uitbuiters en richtte ze de Commune op.
Om de geschiedenis te vervalsen heeft de bourgeoisie altijd haar toevlucht moeten zoeken tot de uiterlijke schijn om daaruit de vreselijkste leugens af te leiden. Door te steunen op het feit dat de Commune zich inderdaad beriep op de beginselen van de burgerlijke revolutie van 1789, heeft zij steeds geprobeerd om deze eerste revolutionaire ervaring naar beneden te halen naar dat van een alledaagse strijd voor republikeinse vrijheden, voor burgerlijke democratie tegen de monarchistische troepen waarachter de Franse bourgeoisie zich had geschaard. Maar de werkelijke geest van de Commune ging niet schuil in het habijt waarmee het jonge proletariaat van 1871 zich had bekleed. Door het toekomstperspectief dat het in zich droeg, was deze beweging een zeer belangrijke etappe in de strijd voor de ontvoogding van het wereldproletariaat. Voor het eerst in de geschiedenis werd, in een hoofdstad, de officiële macht van de bourgeoisie omver geworpen. En dit reusachtige gevecht was wel degelijk het werk van het proletariaat dat zeer zeker nog weinig ontwikkeld, en het ambachtswezen nauwelijks ontgroeid was. Het was nog behept met het gewicht van de kleinburgerij en met de veelvuldige illusies die voortkwamen uit de burgerlijke revolutie van 1789. Maar het was wel degelijk deze klasse en geen andere die de motor en het dynamische element vormde van de Commune. Alhoewel de proletarische wereldrevolutie nog lang niet op de agenda stond (zowel wat betreft de onrijpheid van de arbeidersklasse als de situatie van het kapitalisme, dat nog niet al zijn vermogens had uitgeput om de productiekrachten op wereldschaal te ontplooien), kondigde de Commune reeds met veel spektakel de richting aan waarin de toekomstige proletarische gevechten zich zouden afspelen.
En wanneer de Commune de grondslagen van de burgerlijke revolutie van 1789 voor haar rekening nam, dan was het zeker niet om er dezelfde inhoud aan te geven. Voor de bourgeoisie betekent 'vrijheid' de vrijheid van de handel en van het uitbuiten van de loonarbeid; de 'gelijkheid' is niets anders dan de juridische gelijkheid tussen kapitalisten en tegen de voorrechten van de adel; de 'broederschap' werd geïnterpreteerd als de harmonie tussen het kapitaal en de arbeid, dat wil zeggen: de onderdrukking van de uitgebuiten door de uitbuiters. Voor de arbeiders van de Commune betekende 'vrijheid, gelijkheid en broederschap' de afschaffing van de loonslavernij, de uitbuiting van de mens door de mens, van de maatschappij die opgedeeld was in klassen. Dit perspectief op een andere maatschappij, dat reeds door de Commune werd aangekondigd, vind men terug in de wijze waarop de arbeidersklasse in staat was om het sociale leven in deze twee maanden te organiseren. Want wat aan deze beweging haar werkelijke klasseaard verleende waren de economische en politieke maatregelen die door het Parijse proletariaat genomen werden en niet de ordewoorden uit het verleden, waarvan het zich bediende.
Zo deed de Commune haar macht gelden door, twee dagen na haar uitroeping, onmiddellijk de staat bij de keel te grijpen door het aanvaarden van een hele reeks van politieke maatregelen: afschaffing van de zedenpolitie, van het staande leger en van de dienstplicht (de enige erkende gewapende macht was de Nationale Garde), afschaffing van alle staatsadministratie, de verbeurdverklaring van de goederen van de geestelijkheid die tot openbaar bezit verklaard werden, de vernietiging van de guillotine, gratis en verplicht onderwijs, enzovoort ... zonder de verschillende symbolische maatregelen mee te rekenen, zoals het neerhalen van de Vendôme-zuil, het boegbeeld van het chauvinisme van de heersende klasse en opgericht door Napoleon I. Op diezelfde dag bevestigde de Commune haar proletarisch karakter door te verklaren dat "de vlag van de Commune die van de Universele Republiek is". Het beginsel van het proletarisch internationalisme wordt vooral duidelijk aangetoond door het feit dat de vreemdelingen, die worden verkozen in de Commune (zoals de Pool Dombrowski, verantwoordelijk voor defensie, van de Hongaar Frankel, belast met tewerkstelling), worden bevestigd in hun functies.
En van alle politieke maatregelen was er in het bijzonder één die het idee logenstrafte als zou het Parijse proletariaat in opstand gekomen zijn voor de verdediging van de democratische republiek: de permanente afzetbaarheid van de leden van de Commune voor de algemene vergadering die hen gekozen had. Zo werd in dit beginsel van afzetbaarheid dat, heel lang voor de Russische Revolutie van 1905, met het ontstaan van de arbeidersraden - deze "uiteindelijk gevonden vorm van de dictatuur vaan het proletariaat", zoals Lenin zei - door het proletariaat gebruikt werd bij de machtsovername eens te meer de proletarische aard van de Commune bevestigd. De burgerlijke dictatuur, waarvan de democratische staat slechts de meest verderfelijke vorm is, concentreert inderdaad alle staatsmacht van de uitbuitende klasse in de handen van een minderheid om de overgrote meerderheid van de producenten te onderdrukken. Het beginsel van de permanente afzetbaarheid is de voorwaarde opdat geen enkele machtsinstantie zich zou opdringen aan de maatschappij. Enkel een klasse, die zich richt op de afschaffing van elke overheersing van een minderheid van onderdrukkers van de hele maatschappij, kan deze vorm van gezagsuitoefening ter hand nemen.
Omdat deze politieke maatregelen, die genomen werden door de Commune, duidelijk haar proletarische aard tot uitdrukking brachten, konden deze economische maatregelen, hoe beperkt ook, slechts de kant opgaan van de verdediging van de belangen van de arbeiders: gratis huur, afschaffing van de nachtarbeid voor bepaalde beroepscategorieën, zoals de bakkers, afschaffing van de boetes door de bazen en inhoudingen op de lonen, heropening en beheer door de arbeiders zelf van gesloten ateliers, vergoeding van de leden van de Commune op basis van een arbeidersloon, enzovoort.
Het is duidelijk dat de wijze van organisatie van het sociale leven niet de richting uitging van de 'democratisering' van de burgerlijke staat, maar van zijn vernietiging. En het is wel degelijk die fundamentele les die door de Commune aan de heel toekomstige arbeidersklasse werd meegegeven. Het is deze les die het proletariaat in Rusland, onder de impuls van Lenin en de Bolsjewiki, in 1917op een nog duidelijkere manier in praktijk zou brengen. Zoals Marx reeds aanstipte in 1852 in De 18e Brunaire van Louis Bonaparte: "Alle politieke revoluties tot op heden hebben er enkel toe bijgedragen om de staatsmachine te perfectioneren in plaats van haar te breken". Alhoewel de voorwaarden voor de omverwerping van het kapitalisme nog niet vervuld waren, kondigde de Commune, als laatste revolutie uit de 19e eeuw, reeds de revolutionaire bewegingen aan uit de 20e eeuw: zij toonde in de praktijk dat "de arbeidersklasse de kant-en-klare staatsmachinerie niet eenvoudig in bezit kan nemen en deze voor haar eigen doeleinden in beweging zetten. Want het politieke instrument van haar onderwerping kan nooit als politiek instrument dienen voor haar ontvoogding" (Marx, De Burgeroorlog in Frankrijk)
De heersende klasse kon niet aanvaarden dat het proletariaat het had aangedurfd om tegen haar orde in opstand te komen. Om die reden had de bourgeoisie zich bij de herovering van Parijs, niet alleen tot doel gesteld om haar gezag in de hoofdstad te herstellen, maar vooral om een aderlating te veroorzaken in de rijen van de arbeidersklasse, die haar nog lang zou heugen. Om de Commune te verpletteren was er, vanaf de eerste dagen van april, een heilige alliantie gevormd tussen Thiers en Bismarck, wier troepen de forten van het noorden en het oosten van Parijs bezetten. Zo toonde de bourgeoisie reeds in die tijd haar capaciteit om haar tegenstellingen naar de achtergrond te schuiven om haar klassenvijand te kunnen confronteren. Deze samenwerking tussen het Franse en het Pruisische leger maakte het eerst en vooral mogelijk om een dubbel cordon sanitair te leggen rond de hoofdstad. Op 7 april maakten de troepen van Versailles zich meester van de forten ten westen van Parijs. Geconfronteerd met de verwoede tegenstand van de Nationale Garde, verkreeg Thiers het van Bismarck gedaan om de 60.000 Franse soldaten vrij te laten, die krijgsgevangen gemaakt waren in Sedan, en dat gaf de regering van Versailles vanaf begin mei een beslissend overwicht. In de eerste helft van mei stortte het zuidelijke front in elkaar. Op de 21e drongen de troepen van generaal Gallifet in het noorden en het oosten Parijs binnen, dank zij de bres die geslagen was door het Pruisische leger. Toen ontketende zich heel de bloeddorstige furie van de bourgeoisie. Gedurende acht dagen woedden er gevechten in de arbeidersbuurten; de laatste strijders van de Commune zouden vallen als vliegen op de hoogten van Belleville en van Ménilmontant. Maar de bloedige repressie van de Communards hield daarmee niet op. De heersende klasse moest nog kunnen genieten van haar triomf en liet haar wraakzucht los op een ongewapend en verslagen proletariaat, op het vuige 'uitschot', dat het lef had gehad om tegen haar klasse-heerschappij in opstand te komen. Terwijl de troepen van Bismarck de orders kregen om geen enkele vluchteling te laten ontkomen, begingen de hordes van Gallifet massale afslachtingen van weerloze mannen, vrouwen en kinderen: bij honderden werden ze, met machinegeweren en zelfs van dichtbij, koudweg vermoord
De bloedige week liep uit op een onnoemelijke slachtpartij die meer dan 20.000 doden eiste. Daarna volgden de massale arrestaties, de terechtstelling van gevangenen die als 'voorbeeld' dienden, de deportaties naar de strafkolonies en de plaatsing van honderden kinderen in verbeteringsgestichten.
Zo heeft de bourgeoisie haar orde weten te herstellen. Zo reageert zij wanneer haar klassendictatuur wordt bedreigd. En diegenen die de Commune hebben ondergedompeld in een bloedbad, zijn niet de enkel de meest reactionaire sectoren van de heersende klasse. Het waren de republikeinse en 'democratische' fractie, met hun nationaal parlement en haar liberale parlementariërs, die de verantwoordelijkheid droegen voor deze slachtpartij en deze terreur, en door het vuile werk toe te vertrouwen aan de koningsgezinde troepen. Dit grote wapenfeit van de democratische bourgeoisie mag het proletariaat nooit vergeten.
Met de verplettering van de Commune, die leidde tot de opheffing van de Eerste Internationale na 1972, slaagde de bourgeoisie er in om de arbeiders van de hele wereld een nederlaag toe te brengen. En deze nederlaag was bijzonder schrijnend voor de arbeidersklasse in Frankrijk, omdat zij na deze tragedie niet langer op de voorgrond stond in de strijd van het proletariaat, zoals dat het geval was geweest sedert 1830. Deze voorhoederol zou het proletariaat van Frankrijk pas terugvinden in de massale stakingen van mei 1968 die, na veertig jaar van contra-revolutie een nieuw perspectief openden en meteen de historische heropleving vormde van de klassengevechten, En dat was geen toeval: door, alhoewel tijdelijk, zijn rol van baken, terug op te nemen die zij een eeuw lang had opgegeven, toonde het al zijn vitaliteit, zijn kracht en de diepgang van deze nieuwe periode van de historische wereldwijde strijd van de arbeidersklasse voor de omverwerping van het kapitalisme.
Maar deze nieuwe historische periode, die met mei 1968 begon, vond, in tegenstelling tot de Commune, plaats op een moment waarop het proletarische revolutie niet alleen een mogelijkheid maar ook een noodzaak is geworden. Het is juist die vitaliteit en die kracht van het proletariaat, evenals wat er vandaag op spel staat, wat de bourgeoisie kost wat kost wil verdoezelen via haar leugenachtige campagnes, haar vervalsingen en pogingen om de aard van de revolutionaire ervaringen uit het verleden van hun werkelijke inhoud te ontdoen n
Avril / naar RI nr. 202, 06.1991.
1. Deze kanonnen waren in feite aangekocht met geld van leden van de Nationale Garde.
2. Het feit dat de Commune, vanaf haar uitroeping, de rode vlag liet waaien in plaats van de driekleur, het zinnebeeld van de nationalistische ideologie van de bourgeoisie, onthult het proletarische en niet het vaderlandslievende karakter van deze beweging. Men moest wachten tot de jaren 1930 voordat, met het verraad van de communistische partijen, de Stalinisten (en vooral de PCF) de vlag van het proletarisch internationalisme zouden besmeuren door haar te kruisen met de nationale vlag van de bourgeoisie.
Eindelijk ... België zal haar regering krijgen. Acht verschillende partijen hebben hun 'verantwoordelijkheid' genomen. De ‘separatisten’ zijn tijdelijk aan de kant gezet om 'eendrachtig' een stevig soberheidsplan te kunnen doorvoeren. Na een wereldrecord als langstzittende premier van een ‘regering van de lopende zaken’ zal Leterme, rijkelijk kunnen genieten van een goed betaald baantje bij een internationale instelling. Keren wij nu terug naar een normale situatie in een Europa, waar de beurskoersen op en neer gaan? Wie kan er nu opgelucht ademhalen: de politici of de werkenden klasse?
Volgens de economische berichten heeft de Belgische economie een behoorlijk goede periode gekend: nu kan het alleen nog maar beter gaan. De economische situatie was redelijk stabiel. Op het sociale vlak is het rustig geweest. De bevolking heeft zich kalm gedragen. Alleen de politici hebben zich lange tijd onverantwoordelijk opgesteld. Nu zij ook tot het inzicht gekomen zijn dat een dergelijke situatie niet langer verantwoord is, kan het alleen maar beter gaan.
Is dit allemaal wel zo? Of willen ze het ons alleen maar al te graag doen geloven? Want hoewel een aantal van de bovenstaande beweringen waar zijn, is het met de economische situatie in België tot nog toe alleen niet zo slecht gegaan, omdat het kon parasiteren op de economie van een aantal van haar buurlanden.
Al een aantal maanden (in werkelijkheid al sinds 2008) wordt België opnieuw geconfronteerd met “een communautaire, nationalistische, subnationalistische tamtam, gebruikmakend van het gekibbel tussen de partijen om de arbeiders te verdelen, hun aandacht af te leiden, om te belemmeren dat ze zich ervan bewust worden dat ze deel uitmaken van de klasse die op wereldwijd uitgebuit wordt” (….) En net als de regeringen van alle landen, doen alle Belgische partijen, nationaal of regionalistisch een oproep aan de arbeiders om ‘solidair’ te zijn, dat wil zeggen: de broekriem aan te halen, de opofferingen te aanvaarden om het concurrentieniveau van het nationale kapitaal te verzekeren. (Het probleem is niet de crisis van de regering, maar de crisis van het kapitalistische systeem, Internationalisme 349)
Maar terwijl het kapitalistische systeem op wereldvlak in een steeds verschrikkelijkere economische crisis valt, wordt België nog steeds gepresenteerd als een uitzondering in Europa:
- een staat die relatief gespaard wordt door de crisis en de soberheid;
- een staat waar essentiële problemen niet gevormd werden door de sociale kwestie, de strijd tegen de ontslagen en de soberheid, de ‘verontwaardiging’ van de jongere generatie tegen het gebrek aan perspectief, maar door de kwestie van de scheiding van de electorale arrondissementen en de communautaire spanningen tussen de Waalse ‘profiteurs’ en de Vlaamse ‘arrogantie’.
Maar, in tegenstelling tot wat de linkse groepen pretenderen, vormen deze ‘nationale bijzonderheden’ een lokmiddel, waar de ultralinksen zo af en toe ook een toespeling op maken,. Vanuit het standpunt van de arbeidersklasse is het, in het bijzonder wat de situatie in België betreft, belangrijk om
a) de ongelofelijke misleiding over de bijzondere Belgische situatie die de bourgeoisie heeft rondgebazuind en nog steeds rondbazuint onder de bevolking in het algemeen en in de arbeidersklasse in het bijzonder, te verwerpen
b) te verklaren waarom deze misleiding geloofwaardig kon worden gemaakt;
c) de werkers, de werklozen en de jongeren op te roepen waakzaam te zijn voor de nieuwe golf van soberheidsmaatregelen, die wordt voorbereid. om op korte termijn door te voeren.
1. De misleiding over de goede gezondheid van de Belgische economie wordt door het geheel van de politieke partijen in leven gehouden door te beweren dat“België beter weerstand biedt aan de crisis” en ook door de 'ontslagnemende' regering Leterme, die nog eens bevestigt dat “de regering alles onder controle heeft” en dat hij het land beheert “als een goede huisvader”. Deze misleiding is flink aan het lekken geslagen deze zomer: de crisis van de staatsschuld en de druk op de staatsobligaties in Europa, de crisis van de euro, de druk op de banken en de beurs treffen alle staten van Europa, België inbegrepen.
- De druk op de Belgische banken en verzekeringsmaatschappijen en op die welke verbonden zijn aan de Franse banken (Dexia, BNP Paribas Fortis, ...) wordt steeds belangrijker.
- De druk neemt ook toe op de Belgische staatsschuld (de omvang van de schuld en de kosten van het geleende geld).
- Nieuwe economische spanningen dreigen, met de vertraging van de productie in Duitsland, de eerste economische partner van België en de scherpe bankencrisis die Frankrijk treft.
- Tenslotte is de regeringsinstabiliteit in België een belangrijke factor geweest voor de destabilisering in de huidige periode.
De nationalistische en sub-nationalistische mist in België is bijzonder hevig in het verbergen van de werkelijkheid van de crisis en wat er op het spel staat. Het zou een illusie zijn om te denken dat de bourgeoisie zich moeite zou getroosten om deze mist in de huidige periode te doen wegebben. Het zou trouwens ook hier verkeerd zijn om een dergelijke (sub-)nationalistische tamtam te zien als een 'Belgische uitzondering'. Met de verdieping van de crisis, in het bijzonder in Europa, spitst dit soort campagnes zich overal toe: in Duitsland woedt de campagne tegen 'de Griekse leugenaars en dieven', in Nederland laait het anti-Europees sentiment onder de druk van de populist Wilders hoog op, in Italië en Spanje willen de rijke regio's (Noord-Italië, Catalonië) de armere delen, deze ‘gaten’ waarin subsidie kan blijven worden gepompt, aan hun lot overlaten.
Het verhevigen van de (sub-)nationalistische campagnes, hun bijzonderheden daargelaten, passen ook op dat vlak volledig in het algemene beeld, dat wordt gekenmerkt door de toenemende blokkade van de mechanismen van het wereldkapitalisme. In feite was dat ook het geval toen de Amerikaanse bourgeoisie begin augustus moest beslissen over de begrotingsmaatregelen (de uitgaven verminderen of de consumptie aanzwengelen). Zonder afbreuk te doen aan de bijzonderheden van de Belgische staat en van de Belgische bourgeoisie, onderstreept deze verergering van de spanningen tussen de burgerlijke fracties dat deze werkelijkheid - al naargelang het land op een verschillende manier - vooral een uitdrukking is van de groeiende druk van de historische crisis van het kapitalisme op de samenhang van het geheel van de bourgeoisieën op deze planeet.
2. Wat heeft het mogelijk gemaakt dat deze illusie over een 'België, dat ontsnapt aan de crisis', een schijn van werkelijkheid heeft gegeven? Eigenlijk zijn er drie factoren die dat begunstigd hebben:
- de forse heropleving van de Duitse economie na 2008 heeft een tijdlang de rol van locomotief gespeeld voor de wereldeconomie. Dat land is de eerste economische partner van België en deze laatste heeft er bijgevolg van geprofiteerd. Tussen 2008 en 2011 was de Belgische economie voor 65% afhankelijk van zijn twee buurlanden (1): Frankrijk en Duitsland. Het heeft gedurende enkele jaren kunnen 'parasiteren' op de maatregelen van deze twee landen, door te profiteren van de relance in Frankrijk en de groei in Duitsland.
- het beheer van de financiën is doorgegaan. Enerzijds heeft de bourgeoisie middels de federale regering, die sedert 2008 de 'lopende zaken' behandelde, de druk op het budget van de klassieke 'partijdige' uitgaven, uitgeoefend door regeringspartijen om te voldoen aan hun traditionele kiezerskorps, kunnen weerstaan. Anderzijds zijn de regionale regeringen, die niet ontslagnemend waren, verantwoordelijk voor grote delen van het beheer van de staat, zoals het onderwijs, de openbare gezondheidszorg, de ecologie en de cultuur, en hebben zij op al deze gebieden dus volop soberheidsmaatregelen kunnen nemen.
- maar het belangrijkste is dat er met een fluwelen handschoen een hele reeks kadermaatregelen genomen zijn om de soberheid op te leggen. Te beginnen met een eerste soberheidsplan dat bekokstoofd werd door van Rompuy in 2009 (om het begrotingstekort terug te dringen van 6% in 2009 naar 0% in 2015, oftewel 22 miljard euro’s aan besparingen in 2011), een plan dat al twee jaar loopt. En vervolgens ook met andere maatregelen, zoals het opleggen van een strikte loonblokkering voor 2011 en 2012 - zoals de arbeiders van de beton en cementbedrijven hebben ondervonden - of het niet vervangen van ambtenaren door de regering 'van lopende zaken' van Leterme.
3. Vandaag worden genadeloze aanvallen voorbereid op de levensomstandigheden van de arbeidersklasse, net als overal elders in de andere landen van Europa. De maatregelen die genomen zijn in landen als Nederland, Frankrijk, Italië of Spanje geven het algemeen kader aan en er zullen in België bijkomende maatregelen genomen worden. De aanvallen zullen een dubbele vorm aannemen :
a. Maatregelen van globale aard op het geheel van de arbeidersklasse, bovenop de maatregelen die al genomen zijn in het kader van het meerjarenplan 2010-2015 van Van Rompuy, gerechtvaardigd in het kader de verdediging van Europa en van de euro tegen de wereldcrisis (vergelijk de verschillende maatregelen die worden voorgesteld door formateur E. Di Rupo):
- vermindering van de uitgaven voor de gezondheidszorg, die een bedreiging vormt voor de kwaliteit van de patiëntenzorg;
- vermindering en zelfs de afschaffing van de toelagen voor langdurig werklozen, inbegrepen voor het hoofd het gezin en alleenstaanden, plus hardere sancties tegen werklozen, en afschaffing van de wacht-toelage voor jongeren ;
- beperking van het recht op kredieturen en loopbaanonderbreking;
- het niet langer meerekenen van de periodes van werkloosheid, van de vervroegde pensionering en kredieturen voor de hoogte van het pensioen ;
- beperking van de toekenning van vervroegde pensionering, zonder zelfs nog te wachten op de evaluatie van de resultaten van het Generatiepact door de sociale partners ;
- de beperking van de pensionering vanaf 60 jaar;
- een aanval op de pensioenen van de ambtenaren.
De toename van de druk op de banken (zie vandaag Dexia) en de staatsschuld zullen aanvullende maatregelen vereisen zoals nieuwe belastingen en/of nog drastischere beperkingen van de begroting, om de banken bij te springen of om de kosten van de schuld te dragen.
b. de verscherping van de concurrentie tussen de regio's, in naam van een verder doorgedreven regionalisering:
Dit laatste zal leiden tot het uitbuiten van de communautaire spanningen op economisch vlak door de organisatie van een onderlinge concurrentie tussen de regio's: een gedifferentieerde fiscaliteit tussen de regio's 'om bedrijven te lokken', een financiering van de regio's die gedeeltelijk verbonden is aan het behalen van criteria van rentabiliteit en van efficiëntie. Zo zal de begroting voor werkloosheidsuitkeringen bijvoorbeeld verbonden worden met de efficiëntie van de politiek van het 'aan het werk krijgen' van werklozen. De concurrentie en de prestatie-wedloop tussen de regio's zullen leiden tot een verhoogde druk op de levens- en arbeidsomstandigheden van de arbeidersklasse.
4. Voor de arbeidersklasse in België is de situatie deze laatste jaren moeilijk geweest en het zal nog een bepaald periode moeilijk blijven: de campagnes en verdelingen, die worden ingepeperd, blijven hevig. De arbeidersklasse zal niet alleen worden geconfronteerd met een voortzetting van verdelingscampagnes, maar door het aantreden van een nieuwe regering, in een eerste tijd ook met haar eigen opluchting over het feit dat de zaken op het vlak van het beheer van de Belgische staat eindelijk geregeld zijn
Maar in elk geval tonen de elementen, die ontwikkeld worden in dit artikel aan dat, ondanks de achterstand op het vlak van de sociale situatie met die in de andere landen van Europa, dit eerder een kwestie is van beeldvorming en bewustzijn dan van een objectieve werkelijkheid: de economische en sociale realiteit in België is volledig gelijkaardig met die van landen als Frankrijk of Nederland.
Ook kan de sociale toestand snel evolueren, zoals werd geïllustreerd door de ‘Arabische lente' en gebeurtenissen zoals die in Spanje of in Engeland. Alhoewel in eerste instantie een zekere aarzeling meer dan waarschijnlijk lijkt, kan de arbeidersklasse in België heel snel opnieuw de weg van de strijd hervinden. En als dat eenmaal gebeurt, is het goed mogelijk dat ze met nog veel meer strijdbaarheid en vastbeslotenheid reageert dan elders. Op dat vlak vormt België, in tegenstelling tot de campagnes van de bourgeoisie, ook geen uitzondering n
Ricardo / 29.09.2011
(1) https://www.ing.be/xpedio/groups/internet/@public/ [36]@bbl/@publications/documents/portalcontent/502395_nl.pdf
Het land bezwijkt onder de schulden. De staat, de banken en de bedrijven staan op de rand van de verstikking. En alle maatregelen die genomen worden door de socialistische regering van Papandreoe om een ingebrekestelling van betaling te vermijden, verergerden de situatie alleen maar en kondigen een nog pijnlijkere toekomst aan. Om vers geld te verkrijgen van de Europese Unie, want de staat zou eenvoudigweg zonder vers geld niet meer kunnen functioneren, worden de werk- en levensomstandigheden van de bevolking letterlijk opgeofferd. Het aantal ambtenaren daalt voortdurend, net zoals de lonen. De ouderdomspensioenen, de werklozen- en sociale bijstand, de hulp bij de gezondheidszorg zijn aan het wegkwijnen. Maar deze explosie van ellende drijft het land enkel dieper de recessie in, wat op zijn beurt... de schulden verzwaart! Het is een vicieuze cirkel waaruit Griekenland niet uit kan komen.
De Griekse bourgeoisie wijst met een beschuldigende vinger naar het IMF, de Europese Unie, de rating-agentschappen, Duitsland... . Ze wil doen geloven dat zij, en enkel zij, verantwoordelijk zijn voor deze rampzalige economische toestand. In de rest van de wereld daarentegen, wordt net het tegendeel verkondigd: Griekenland zou zich in een 'uitzonderlijke', 'buitengewone' situatie bevinden door de laksheid van haar leiders, door de veralgemeende corruptie van de Griekse maatschappij (fiscaal bedrog wordt voorgesteld als een nationale sport) en door de luiheid van de Griekse werknemers (volgens een uitlating van de Duitse kanselier Angela Merkel). Deze leugenachtige en weerzinwekkende propaganda kent een zeker succes, aangezien bij de betogingen in Athene het nationalisme dikwijls op de spits wordt gedreven. (de Griekse vlaggen wapperen over de optochten, slogans als "IMF rot op!" of "Duitsland rot op!", worden gescandeerd), en in andere landen zoals Duitsland wordt het idee van "wij zien niet in waarom wij voor de Grieken zouden betalen", onder de bevolking verspreid. Anders gezegd, de heersende klasse zet de uitgebuitenen tegen elkaar op!In werkelijkheid, staat Griekenland symbool voor het historisch bankroet van het kapitalisme. Vanuit economisch gezichtspunt, geeft het de richting aan die de andere nationale economieën, één na één gaan inslaan. In afzienbare tijd zal Spanje ook die weg opgaan.
Ook al is het nationalisme een gif dat de arbeiders in Griekenland in het bijzonder raakt, toch zijn er stilaan krachtlijnen die zich in de beweging beginnen af te tekenen.
Het is vooral de geprecariseerde jeugd die over de nationale grenzen heeft weten te kijken om zich te inspireren op de beweging van de Verontwaardigden in Spanje. Vanaf einde mei zijn duizenden Aganaktismeni (het Griekse word betekent zowel verontwaardiging als woede) (1), op het Syntagma-plein samen gekomen om te discussiëren en de strijd collectief aan te pakken. Zoals in Spanje, is het kenmerk van deze beweging ook daar, het enorme wantrouwen tegenover de partijen (in het bijzonder de Socialistische Partij, die aan de macht is) en de vakbonden ( de GSEE, de belangrijkste nationale vakbond, die zelfs aangeklaagd wordt als een agent van de bourgeoisie). De gelijkenis met het nadenken dat door de hoofden gaat van de geprecariseerde jeugd in Spanje en Griekenland, is treffend. Op 25 mei bijvoorbeeld, was er op het Syntagma-plein een drie uur durende discussie, waarop 83 personen hun mening hebben gegeven. Bepaalde tussenkomsten hebben gewezen op het belang van de zelf-organisatie van de arbeidersklasse en op de noodzaak van een revolutionaire strijd. Deze rijping en overdenking is erg veelbetekenend, ook al wordt ze nog maar door een kleine minderheid verwoord. Het simpele feit dat bepaalde mensen het aandurven om in het openbaar uitlatingen te doen ten gunste van de revolutie, onthult dat het klimaat aan het veranderen is. Ze vinden de moed om, zeker nog op een vage manier, luidop te zeggen wat een goed aantal denkt. Trouwens, in zowat alle bijeenkomsten van de Verontwaardigden in Europa, in Griekenland net zoals in Spanje, in Frankrijk net zoals in Groot-Brittannië, zijn deze tussenkomsten die oproepen tot zelfstandige-organisatie van de massa's en voor de afschaffing van het kapitalisme dikwijls diegene die het meeste applaus krijgen.
Griekenland is dus geen geval apart ! De crisis die daar in alle hevigheid woedt schudt heel het kapitalistische wereldsysteem door elkaar. En de strijd die zich ontwikkelt is een van de vele radertjes in het raderwerk van de strijd van de arbeidersklasse op wereldvlak n
Laurence / 1.07.2011
(1) En de woede is des te groter omdat de armoede vergezeld gaat van een wrede en moorddadige repressie.
"Het blijkt duidelijk dat het anarchisme een plaats is waar openlijk burgerlijke nationalistische en proletarisch internationalistische standpunten met elkaar in botsing komen" (De anarchisten en de oorlog IV, Het internationalisme, een cruciale kwestie, blz. 2).
De IKS heeft twee series artikelen over het anarchisme geschreven. De eerste serie ging over de anarchisten en de oorlog. De tweede serie ging over de kommunistische linkerzijde en het internationalistische anarchisme. De IKS maakt onderscheid tussen de verschillende anarchistische stromingen.
Terecht wijst de IKS op overeenkomsten met het internationalistische anarchisme. Het gaat om twee hoofdelementen van overeenstemming: het afwijzen van verkiezingen en het afwijzen van oorlog. Internationalistische anarchisten kiezen inderdaad niet voor de een of andere vleugel van een heersende klasse.
De IKS noemt de belangrijkste verschillen tussen de IKS en het internationalistische anarchisme: de IKS is centralistisch, materialistisch, voor een overgangsperiode van de staat en voor de machtsgreep van Lenin in Rusland in oktober 1917. Het internationalistische anarchisme is federalistisch (voor organisatie van onderop), idealistisch, voor een onmiddellijke afschaffing van de staat en tegen de machtsgreep van Lenin in Rusland oktober 1917.
Internationalistische anarchisten hebben een heel andere vorm van organisatie dan linkse communisten. En het "tijdelijk" voort laten bestaan van de dictatuur tijdens een zogenaamde overgangsfase wordt door internationalistische anarchisten afgewezen. Dat zou namelijk niet kunnen leiden tot een andere maatschappij. Je komt niet meer van zo'n "tijdelijke" dictatuur af. De talrijke marxistische dictaturen van de twintigste eeuw hebben dit weer aangetoond.
Een ander verschil tussen linkse communisten en internationalistische anarchisten is misschien nog dat internationalistische anarchisten een bredere belangstelling hebben. De linkse communisten willen de discussie aangaan met internationalistische anarchisten en met hen samenwerken. Inmiddels is in Nederland een begin gemaakt met die samenwerking. De Kritische Studenten Utrecht (KSU), de Anarcho-Syndicalistische Bond (ASB) en de Internationale Kommunistische Stroming (IKS) hebben gezamenlijk een verklaring opgesteld over acties tegen kortingen op het loon bij de Viva! Zorggroep."
De Vrije Communist (1)
(1)De Vrije Communist, te bestellen bij “Woorden van Rebellen”, Amsterdam, rekeningnummer 87.12.25.115.
Wij verwelkomen de publicatie van het bovenstaande artikel in de Vrije Communist. Het vormt een serieuze bijdrage tot het ontwikkelen van het debat tussen organisaties die zich stellen op het internationalistisch karakter van de strijd en die de parlementaire weg van duurzame, fundamentele verbeteringen binnen het kapitalisme als een illusie afwijzen. Want buiten onze meningsverschillen, die soms belangrijk zijn, delen wij immers wezenlijke revolutionaire standpunten: het internationalisme, de afwijzing van elke samenwerking en van elk compromis met burgerlijke politieke krachten, de verdediging van het beginsel dat ' de arbeiders de strijd zelf in eigen hand moeten nemen’. Maar zoals wij in een van de hoger aangehaalde reeks bijdragen schreven bestaat er vandaag nog van beide zijden een bepaalde vrees tot debat en samenwerking. Om deze moeilijkheden te overstijgen, moeten we er dan ook van overtuigd raken dat we, ondanks de meningsverschillen, wel degelijk behoren tot hetzelfde kamp: dat van de revolutie en van het proletariaat. Maar dat alleen volstaat niet. Wij moeten ook een bewuste inspanning doen om de kwaliteit van onze debatten qua cultuur te verbeteren. En het artikel in de Vrije Communist is daar een goed voorbeeld van. (2)Het artikel stelt immers duidelijk, en dat is volgens ons het allerbelangrijkste vandaag, dat het internationalistisch anarchisme en de linkskommunisten een gemeenschappelijke basis hebben. Het ontwikkelt ook enkele punten waar verschil van mening over bestaat. We hopen dat onze reactie onderdeel kan zijn van een verdere vruchtbare discussie tussen internationalistische anarchisten en linkskommununisten waar ook ter wereld ondanks het feit dat we ons er heel goed van bewust zijn dat de eersten een ander begrip hebben van de overgangsstaat, de Russische revolutie en meer punten.
In deze korte reactie willen we graag al enkele punten aanhalen aangaande de genoemde verschillen van mening.
Is het linkskommunisme, zoals de tekst hierboven zegt: “voor de machtsgreep van Lenin in Rusland in oktober 1917”? of verder “En het "tijdelijk" voort laten bestaan van de dictatuur tijdens een zogenaamde overgangsfase wordt door internationalistische anarchisten afgewezen. Dat zou namelijk niet kunnen leiden tot een andere maatschappij. Je komt niet meer van zo'n "tijdelijke" dictatuur af. De talrijke marxistische dictaturen van de twintigste eeuw hebben dit weer aangetoond”.
We kunnen heel goed begrijpen dat dit een punt is dat als eerste verschil wordt ontwikkeld in de tekst. Als we de “jonge” Marx van voor de Commune van Parijs erop nalezen, de sociaal democraat Kautsky of zelfs verschillende geschriften ven Lenin en Trotsky dan is er reden om te twijfelen aan de geldigheid van een aantal marxistische standpunten. In de aanloop naar verdere uitdieping van deze kwestie is het daarom van belang te weten om welk soort ervaringen het gaat. Was de Russische revolutie een arbeidersrevolutie? Of was het een staatsgreep, gepleegd door een burgerlijke partij die bijzonder handig was in het manipuleren van de massa's? Was het stalinisme gewoon een natuurlijk product van deze revolutie, of was ze haar beul? Het is duidelijk dat naargelang men verschillend antwoordt op deze vragen, ook de lessen radicaal aan elkaar tegengesteld zullen zijn.
"De stalinistische ideologen `erkennen' dat de Oktoberrevolutie een proletarisch karakter heeft (al spreken ze in het algemeen liever van een `volksrevolutie'). Maar de misvormde versie die zij van de revolutie geven, heeft geen ander doel dan ons de vreselijke repressie te laten vergeten die het stalinisme ontketende tegen de arbeiders en de bolsjewieken die voorvechters van de revolutie waren; zo proberen ze de grootste leugen uit de geschiedenis aan te praten: het staatskapitalisme zou gelijk zijn aan `kommunisme'. Anderen schilderen de Russische revolutie dan weer graag af als een nationalistische beweging met als doel de modernisering van het Russische kapitalisme. Kortom, een burgerlijke revolutie. Anderen spreken van Oktober 1917 als een `arbeidersrevolutie' en noemen de Sovjet-Unie net als de stalinisten `kommunistisch' maar dan met het doel om de verschrikkingen van het stalinisme beter te doen uitkomen en daar de conclusie uit te kunnen trekken: "Daartoe en tot niks anders leiden alle revolutionaire bewegingen in onze tijd".
“Het wereldproletariaat wanneer ze voor de taak staan om collectief de bewapende opstand te organiseren, zullen ze massaal de noodzaak inzien om de lessen van Oktober 1917 te trekken. Vragen als "Wie oefent de macht uit?", "Welke verhoudingen moeten bestaan tussen het bewapende proletariaat en de staatsinstelling die na de eerste zegevierende opstanden zal opkomen?". Of: "Hoe moeten we reageren op meningsverschillen tussen belangrijke sectoren van het proletariaat", als het er op aankomt om de echte fouten van de bolsjewiki te begrijpen (met name in de tragedie van Kronstadt).”(Uit de inleiding van de brochure/tekstbundel over de Russische revolutie)
Ten slotte een passage uit een vroeger geschrift dat ook ingaat op het aspect dat De Vrije Communist aanhaalt: “Het is (…) van binnenuit,( …), dat de contrarevolutie de kop opsteekt en dat de macht van de bourgeoisie hersteld wordt door het proces van opslorping van de bolsjewistische partij door de staat. Vergiftigd (…), neigde de bolsjewistische partij er meer en meer toe de verdediging van de belangen van de sovjetstaat in de plaats te stellen van de beginselen van het proletarisch internationalisme. Na de dood van Lenin in 1924 helpt Stalin, de voornaamste vertegenwoordiger van die tendens naar het opgeven van het internationalisme, de contrarevolutie zich te installeren (…). Het Russisch proletarisch bastion zakte van binnenuit ineen en in de partij werd de jacht op internationalistische revolutionairen geopend. (…) De USSR werd een volwaardig kapitalistisch land waarin het proletariaat onderworpen was, (…), aan de belangen van het nationaal kapitaal, in naam van de verdediging van het 'socialistisch vaderland'.” ( Internationalisme nr. 234, oktober 1997) n
Wereldrevolutie/Internationalisme / 27.09.2011
(2) Vermelden we ook het initiatief van het AKGent om samen met de IKS , De Lege Portemonnees en de Catholic Workers een debat te organiseren over de perspectieven van de strijd tegen het kapitalisme en het bundelen van de krachten.
‘Indignez-vous’ is een werkje van ongeveer 30 pagina's. Het is vertaald in verschillende talen (33 nvdv), er zijn miljoenen exemplaren van verkocht over de hele wereld voor een uiterst lage prijs om het op een zo groot mogelijke schaal te kunnen verspreiden. Het heeft onmiddellijk een onmetelijk succes gekend. En met reden, de titel alleen al is een kreet van revolte tegen het barbarendom in de wereld. Het stemt volledig overeen met het algemeen gevoel dat in de rijen van de onderdrukten groeit: de verschrikkingen die de planeet teisteren, van ellende tot oorlog, worden aangevoeld als steeds maar ondraaglijker en meer revolterend. De 'Arabische lente', in Tunesië en in Egypte, en de beweging van de ‘Verontwaardigden’ vormen hier een duidelijke uitdrukking van.
Stéphane Hessel is een man van 93 jaar, die nog de kracht heeft om zijn verontwaardiging tegen deze uiterst onrechtvaardige wereld uit te schreeuwen. Als dusdanig kan dat niet anders dan bewondering afdwingen en sympathie opwekken. Maar uiteindelijk moeten wij ons afvragen voor welke wereld dat wij, naar zijn idee, zouden moeten strijden?
Vanaf het begin van zijn boek verheerlijkt Hessel de grondbeginselen en waarden van de Nationale Raad van Verzet (2), die de oriëntaties vormden voor het een economisch programma aan het einde van de Tweede Wereldoorlog. Op de vraag “zijn deze maatregelen nog actueel?” antwoordt Hessel: “Natuurlijk, de werkloosheid is veranderd in 65 jaar. De uitdagingen zijn niet dezelfde als degene die wij gekend hebben op het einde van het Verzet. Het programma dat wij indertijd voorstelden, kan vandaag niet integraal worden toegepast en wij moeten niet aan blinde volgzaamheid doen. Daarentegen zijn de waarden, die wij verdedigden, constant en men moet er aan vasthouden. Het zijn de waarden van de Republiek en van de democratie. Ik denk dat men de opeenvolgende regeringen in het licht van deze waarden zou kunnen beoordelen. In het programma van het Verzet werd deze visie verduidelijkt en die is vandaag nog altijd geldig. De afwijzing van het dictaat van de winst en van het geld, de verontwaardiging over het bestaan van extreme armoede en arrogante rijkdom, de weigering van de economische achterlijkheid, de verdediging opnieuw van het belang van een echt onafhankelijke pers, de verzekering van de sociale zekerheid in al haar vormen ... een aantal van deze waarden en verworvenheden, die wij gisteren verdedigden, raken in moeilijkheden of lopen vandaag zelfs gevaar. Veel van de maatregelen, die recent werden toegepast, schokken onze kameraden uit het Verzet – want ze druisen in tegen deze fundamentele waarden. Ik denk dat men zich daarover moet verontwaardigen, vooral de jongeren. En zich er tegen moert verzetten!”(3). Maar wie is er dan verantwoordelijk voor deze toestand? “... de macht van het geld, waar het verzet zo tegen heeft gestreden, is nooit eerder zo groot geweest, zo onbeschaamd, zo egoïstisch, met zijn eigen dienaren tot in de hoogste regionen van de staat. De nu geprivatiseerde banken maken zich alleen zorgen om hun dividenden en de buitensporige salarissen van hun leidinggevenden, niet om het algemeen belang. De afstand tussen de allerarmsten en de rijken is nog nooit zo groot geweest; en de wedloop om het geld, de concurrentie werd nog nooit zo aangemoedigd” (4).
Volgens Hessel moet de democratie de activiteiten van de leiders richting geven, want die is, in tegenstelling tot het egoïsme van de financiers en andere bankiers, die het meest bekommerd om het algemeen belang: “Diegenen die politiek en economisch verantwoordelijk zijn, de intellectuelen en de maatschappij in haar geheel, mogen het niet laten afweten en zich niet laten overdonderen door de huidige internationale dictatuur van de financiële markten, die een bedreiging vormt voor de vrede en de democratie”(5). Dat is dus het heilige algemeen belang dat de politici en de patroons van de industrie, met de arbeiders, werklozen, studenten, gepensioneerde en precairen verenigt ... Anders gezegd, de democratie van Hessel, komt neer op deze mythe, deze oplichterij, waarbij uitbuiters en uitgebuiten op magische wijze op gelijke voet gesteld worden, waar zij worden verondersteld 'dezelfde rechten en plichten' en als, burgers, dezelfde democratische belangen te hebben tegenover de dictatuur van de financiers. En met welk doel? “Vandaag kan men, door na te denken, door te schrijven, door op democratische wijze deel te nemen aan de verkiezing van de regeerders, hopen de zaken op intelligente wijze te doen evolueren ... kortom, via een actie op zeer lange termijn” (6). En welk kamp wil Hessel ons doen verdedigen? “Ik beschouw mezelf nog altijd als socialist – het is te zeggen: in de betekenis die ik aan deze term geef, bewust van de sociale onrechtvaardigheid. Maar de socialisten moeten gestimuleerd worden. Ik wens een moedig links te zien opstaan, impertinent als het moet, dat gewicht in de schaal kan leggen en een visie en een concept kan verdedigen van de vrijheid van de burgers. Bovendien lijkt het mij belangrijk dat er Groenen vertegenwoordigd zijn in de instellingen, opdat het besef van het behoud van de planeet zou toenemen” (7).
Tenslotte moet onze verontwaardiging volgens Hessel uitmonden in een leuze die wij al kennen, de beruchte leuze 'je moet gaan stemmen'... voor een nieuw alternatief programma (dat het onderwerp zal zijn van een nieuwe publicatie), geïnspireerd op de CNR (dat van het Verzet), dat allerlei elementen bijeen brengt, van radicaal links tot de die van de anders-globalisten en syndicalisten, in feite van die partijen en organisaties, die belang hebben bij het algemeen ... kapitalistisch belang. Gelukkig hebben de miljoenen jongeren, tot wie Hessel zich in het bijzonder richtte, in Portugal en in Spanje, geen aandacht geschonken aan zijn burgerlijke verhandeling en hebben zij de verkiezingen de rug toegekeerd. Het moet gezegd dat zij genoeg gelegenheid hebben gehad om de socialistische regeringen in hun landen aan het werk te zien: zij hebben gezien hoe de socialistische partijen op een hele democratische wijze drastische soberheidsmaatregelen hebben doorgevoerd (en dat geldt trouwens ook voor Griekenland); zij hebben kennis gemaakt met de zeer democratische wapenstok van de politie van de zeer democratische regering van Zapatero!
Ondanks alles volhardt Hessel in zijn steun aan deze partijen door te verklaren:“Welke taak legt dat op aan de leden van de jonge generatie? Het ernstig opnemen van de waarden waarop zij hun vertrouwen of wantrouwen baseren tegenover diegenen die hen regeren – dat is het beginsel van de democratie, en langs die weg kan men invloed hebben op hen, die de beslissingen nemen” (8). Welke invloed kan de jonge generatie uitoefenen op deze democratische staten, die hen zoveel ellende opdringen? Misschien een onpopulaire minister vervangen ... En dan? Welke echte verandering? Geen enkele! In alle landen, of de regeringen nu links of rechts zijn (of uiterst links zoals in Latijns-Amerika), wordt de kloof steeds tussen de onmetelijke meerderheid van de bevolking, die ten prooi valt aan een veralgemeende verslechtering van haar levensomstandigheden en de burgerlijke staatsmacht, die een soberheidspolitiek voorstaat om het economisch bankroet te vermijden, steeds groter En het kan ook niet anders. Achter het democratische masker van de staat schuilt altijd de dictatuur van het kapitaal.
“Mijn generatie heeft een werkelijke allergie oplopen van het idee van de wereldrevolutie. Een beetje omdat wij met haar geboren zijn. Ik ben geboren in 1917, het jaar van de Russische Revolutie, het is een kenmerk van mijn persoonlijkheid. Ik heb het, misschien wel, verkeerde, gevoel verworven dat men de geschiedenis niet kan vooruithelpen door gewelddadige, revolutionaire acties die de bestaande instellingen omverwerpen.” (9). En verder vervolgt Hessel: “In alle maatschappijen bestaat er een latent geweld, dat ongeremd tot uitbarsting kan komen. Wij hebben dat gekend met de koloniale bevrijdingsstrijd. Men moet zich er van bewust zijn dat arbeidersopstanden bijvoorbeeld nog mogelijk zijn. Maar het is weinig waarschijnlijk, gezien de wijze waarop de economie zich ontwikkeld en geglobaliseerd heeft. Het genre Germinal {Naar het boek van Zola over de hopeloze strijd van de mijnwerkers tegen hun ellende in de 19e eeuw, nvdv}, is een beetje achterhaald”. (10). Dat is dan de oproep van Hessel tot de jongere generatie: zet elk idee van wereldrevolutie, elk idee van klassenstrijd maar uit je hoofd! Dat behoort tot het verleden! Probeer eerder dit systeem te verbeteren. Hoe? Daar heeft Hessel een 'geniaal en vernieuwend' idee voor ... dat al een eeuw lang duizenden keren naar voor geschoven is door links: de oprichting van een raad van economische en sociale zekerheid, die de machtigste staten van de aarde moet omvatten, een soort wereldregering. Deze wereldorganisatie zou tot doel hebben om de economie te reguleren. Dat zou crises vermijden door een doeltreffendere controle uit te oefenen op alle financiële instellingen, die azen op winst en macht. Herinneren wij er even aan dat de Volkerenbond, die vervolgens overging in de Verenigde Naties (VN), na de Eerste Wereldoorlog officieel volgens een bijna gelijkaardige redenering in het leven geroepen is: het beletten van de terugkeer van een oorlog middels een internationale organisatie, door de belangen van de naties met elkaar te verzoenen. Resultaat? De Tweede Wereldoorlog en ... vanaf 1950 14 dagen vrede! In feite is deze wereld verdeeld in elkaar beconcurrerende kapitalistische staten: zij leveren een economische oorlog zonder genade en, wanneer het nodig is, gewapenderhand. Alle 'toezichtsorganen op wereldvlak' (WHO, IMF, UNO, NAVO ...), zijn niets anders dan roversholen, waar de staten hun ongenadige strijd in verder zetten. Maar dat te bekennen betekent dat Hessel zou toegeven wat hij, kost wat kost, wil omzeilen: de noodzaak van een nieuw wereldsysteem en dus van een internationale revolutie!
Hij verkiest het om de jongeren doodlopende straatjes in te sturen, eerder dan hen de weg te wijzen die hen, in zijn ogen, ertoe zou brengen op een te radicale wijze dit uitbuitingssysteem in vraag te stellen ... Hij moedigt hen aan om druk uit te oefenen op hun staten, zodat deze een nieuwe politiek gaan doorvoeren in de schoot van zijn nieuwe economische en sociale veiligheidsraad. Voor hem volstaat een massale tussenkomst van de burgerlijke maatschappij, een brede burgermobilisering, om invloed uit te oefenen op de beslissingen van de staten. Dit engagement zou ook moeten samenvallen met een veel grotere inbreng van de NGO's en andere netwerken, want de uitdagingen, en dus de strijd, zijn: ecologisch, sociaal, anti-racistisch, pacifistisch, voor een solidaire economie ...
In feite dient Hessel ons de oude reformistische soep op: met enkele goed uitgekozen ingrediënten (een inbreng van de burgerbevolking, een intelligente verkiezingskeuze ...) zou het kapitalisme kunnen ophouden te zijn wat het is, een uitbuitingssysteem, en het zou menselijker en meer sociaal kunnen worden.
“De geschiedenis ontwikkelt zich schoksgewijs, het is een aanvaarding van uitdagingen. De geschiedenis van de maatschappij ontwikkelt zich steeds verder en tenslotte, als de mens zijn complete vrijheid heeft bereikt, dan hebben wij de democratische staat in zijn ideale vorm” laat Hessel ons weten ('Neem het niet!' p.14). Het is inderdaad waar, de mensheid staat voor een uitdaging: ze moet de oplossing vinden voor al haar kwalen of ten onder gaan. Wat er in de kern van de zaak op spel staat is: de noodzaak om de maatschappij te veranderen. Maar wat is de aard van de transformatie? Kan men het kapitalisme hervormen of moet men het vernietigen om een andere maatschappij op te bouwen?
Het kapitalisme hervormen is een valstrik. Het betekent dat men zich onderwerpt aan zijn wetten, aan zijn tegenstrijdigheden, die de mensheid naar de ellende, de oorlog, de chaos, het barbarendom voeren. Het kapitalistische systeem is een uitbuitingssysteem. Kan men de uitbuiting menswaardig maken? Kan men een systeem menswaardig maken, dat er enkel op gericht is om één klasse in staat te stellen om rijkdommen op te stapelen, door winst te maken over de ruggen van miljoenen arbeiders? En wanneer de concurrentie onder de kapitalisten verscherpt, wanneer de wereldcrisis woedt, dan is het de arbeidersklasse die daar zwaar voor opdraait: massale werkloosheid, veralgemeende precariteit, over-uitbuiting op de werkvloer, daling van de lonen ... Toch zijn alle voorwaarden aanwezig om aan de elementaire behoeften van de mensen te voldoen en om een klasseloze maatschappij op te bouwen, dus zonder onrechtvaardigheden, zonder oorlogsbarbarij, en met het opheffen van de grenzen. Enkel de arbeidersklasse kan een perspectief bieden voor een dergelijke wereld. Dat is trouwens al in de kiem aanwezig in de beweging van de ‘Verontwaardigden’: de wederzijdse hulp, het samen delen, de solidariteit, de toewijding, de vreugde van het samenzijn ... Deze formidabele sociale beweging, die wij in Spanje beleefd hebben, is geen strovuur. Ze kondigt komende strijd aan, die zich zowat overal ter wereld gaat ontwikkelen. Strijd waarbij men zal zien hoe de arbeidersklasse zich steeds massaler mobiliseert, en achter zich aan, alle andere door dit systeem onderdrukte, lagen met zich meetrekt. Strijd waarin zij zich steeds meer gaat bevestigen tegenover de onmenselijkheid van het kapitalisme, en waaruit een sterker bewustzijn zal groeien van een noodzakelijke verandering van de maatschappij om een nieuwe mensheid op te bouwen n
Antoine / 2.7.2011
(1) Stéphane Hessel is bekend in Spanje, evenals in Frankrijk. Hij woont er en is bevriend met José Luis Sampedro, ook 93 jaar, schrijver en Spaans econoom, en vooral de initiatiefnemer van '!Democracia Real Ya!'. Deze schreef een pamflet dat geïnspireerd is op dat van zijn alter ego en schreef het voorwoord voor de Spaanse editie van 'Indignez-vous!'.
(2) De Conseil National de la Résistance, (de Nationale Raad van het Verzet) is voor Stéphane Hessel een historisch referentiepunt, het voorbeeld om na te volgen. Wij zullen binnenkort op een meer gedetailleerde manier terugkomen op dit vraagstuk.
(3) 'Engagez-vous!', p.15, {Tot op heden niet vertaald, de vertalingen van de citaten zijn door ons gemaakt, nvdv}
(4) 'Neem het niet!', p.10, Van Gennep, Amsterdam, 2e druk, juni 2011 (Nederlandse vertaling van 'Indignez-vous!')
(5) idem p. 11(6) 'Engagez-vous!', p.16.
(7) 'Engagez-vous!', pp. 43-44.
(8) 'Engagez-vous!', p. 22.
(9) 'Engagez-vous!' p. 20.
(10) 'Engagez-vous!', p. 21.
De organisatie van de Verenigde Naties heeft net aan de alarmbel getrokken. De afdeling voor Economische en Sociale zaken gaf haar laatste rapport, eind juni gepubliceerd, de titel : 'De globale sociale crisis' ! De media hebben dat goed begrepen, ze hebben er een duidelijke waarschuwing in gezien aan de bourgeoisieën van de gehele wereld: met al die verschillende soberheidsplannen en de vernietigende gevolgen van de economische wereldcrisis stijgt overal de kans op een toename van de strijdwil van de arbeiders.
Deze laatste maanden werden wereldwijd gekenmerkt door een brandende sociale situatie. De sociale gevechten geven zelfs de indruk op elkaar te antwoorden, dat de strijd in het ene land weerklank vindt in het andere.
Gedurende de herfst van 2010 kwam het proletariaat dat in Frankrijk leeft in beweging om te protesteren tegen de zoveelste aanval op het pensioenstelsel. Het belangrijkste feit van deze beweging was zonder twijfel het verschijnen – zij het nog op een beperkt aantal plaatsen - van spontane zelfstandige algemene vergaderingen, buiten elke controle vanwege de vakbonden. Ze noemden zich 'interprofessionele', 'zelfstandige' of 'volksvergaderingen', en verenigden telkens enkele tientallen arbeiders, werklozen, studenten, mensen met kortlopende contracten en gepensioneerden om te discuteren en samen, collectief te strijden. Ze probeerden zo de organisatie van de strijd in eigen handen te nemen. Eén van de sterkste slogans van deze beweging, gelanceerd door de CNT-AIT in Toulouse, was : "Maak het woord vrij !".
Amper enkele weken later was het de jeugd die in Groot-Brittannië leeft die van zich liet horen. Deze jongeren, die vaak in precaire omstandigheden leven en zich voor jaren in de schulden moeten steken, wezen een nieuwe verhoging van de kost van inschrijving aan de universiteiten af. Ze doorbraken daarmee de sociale futloosheid die al heerst sinds de loden jaren van Thatcher. In de jaren 1980 was deze 'IJzeren Dame' van de Britse bourgeoisie er inderdaad in geslaagd het proletariaat dat toen het strijdbaarste van Europa was moreel te breken, dankzij de nederlaag van de mijnwerkers. Het begin van een terugkeer van dit land naar de klassestrijd is dus een bijzonder veelbelovend teken voor de toekomst.
En daarna hebben de uitgebuiten begin van het jaar 2011 een bijkomende stap vooruit gezet op de weg van de strijd tegen de ontwikkeling van de ellende.
In Tunesië en Egypte hebben brede delen van de bevolking zich verzet tegen de heersende machten, vanuit hun ondraaglijke levensomstandigheden als gevolg van de verslechtering van de economische situatie, maar ook tegen de repressie en de afwezigheid van enige vrijheid van meningsuiting. Op enkele weken tijd zijn de 'Arabische lente' en het Tahrirplein symbolen geworden van de moed van de massa's tegen de machtigen en de bloedige repressie. Natuurlijk werden deze 'revoltes' nog gekenmerkt door belangrijke zwakheden. De strijd is niet echt collectief georganiseerd binnen deze enorme bijeenkomsten op de grote pleinen van de steden. Voor zover we weten waren er maar zeer weinig echt collectieve discussies in de vergaderingen. Maar vooral werd de woede telkens gericht op één bepaalde regeerder, de heersende dictator (of zijn familie en zijn clan). "Ben Ali ga weg !" en "Moebarak ga weg !" waren de populairste slogans. Daarin school zonder twijfel de valse hoop een nieuw regime te kunnen instellen dat 'democratischer' en dus menselijker zou zijn. En parallel met die democratische illusie heeft ook het nationalisme zijn stempel gedrukt op de 'Arabische lente' : nationale vlaggen kleurden alle plaatsen van samenkomst. Al die zwakheden houden verband met de zwakte van het proletariaat in dat deel van de wereld. Het is daar zeker strijdbaar en moedig, maar ook weinig ervaren. Anders dan de arbeiders in West-Europa werd het niet tientallen jaren lang geconfronteerd met 'democratische' leugens, met 'democratische' hervormingen, met 'democratische' sabotage vanwege de vakbonden... Maar toch waren het veeleer de stakingen van de arbeiders dan de 'druk van het volk' in het algemeen die de machthebbers in Tunesië en Egypte, maar ook in de VS en Europa echt hebben doen beven. Alle grote bourgeoisieën voelden aan dat kost wat kost moest vermeden worden dat een algemene staking de grote industriecentra compleet zou doen ontvlammen en hebben daarom aangezet Moebarak en Ben Ali aan de kant te schuiven.
Die rol, numeriek slechts van tweede orde maar politiek doorslaggevend, heeft het proletariaat niet kunnen spelen in Libië, Jemen en Syrië. Omdat het haast onbestaande proletariaat daar niet heeft kunnen verhinderen dat het nationalistisch gif volop in de aders van de 'opposanten' kon stromen en zich over de gehele beweging kon verspreiden, heeft het nationalisme daar tenslotte elke mogelijkheid van een strijd van de uitgebuiten op hun klasseterrein teniet gedaan. In deze drie landen werd de bevolking gemobiliseerd in een oorlog tussen klieken van de bourgeoisie, waarin ze niets te winnen en enkel haar leven te verliezen heeft ! (1)
- tegenover de ontwikkeling van de armoede en de bloedige repressie bestaat er geen andere keus dan het hoofd op te steken om met waardigheid te strijden. Zoals de betogers op het Tahrirplein scandeerden : "Nu zijn wij niet bang meer !"
- de straat behoort toe aan de uitgebuiten !
- de kracht van een strijdbeweging tegen de ellende en de barbarij van het kapitalisme hangt af van het vermogen van de arbeidersklasse om zich te organiseren, om zich niet te laten oplossen in de protestbeweging van alle klassen door elkaar en om de andere uitgebuiten met haar eigen ordewoorden achter zich mee te voeren (en niet omgekeerd).
Juist op basis van die drie lessen heeft zich in Spanje de 'beweging van de verontwaardigden' ontwikkeld.
Sinds drie jaar wordt het Iberisch schiereiland volop getroffen door de economische crisis. Het ene soberheidsplan volgt er het andere op en brengt een miserie zonder weerga teweeg, en zoals overal organiseren de vakbonden hun 'wandel-betogingen', schijngevechten, om de woede in te kaderen en in te dijken. Maand na maand herhaalt zich sinds 2008 datzelfde duistere tafereel van een stoet betogers die van A naar B stapt, gemobiliseerd voor een 'syndicale actiedag' om achteraf moedeloos naar huis te gaan met een diep gevoel van machteloosheid. Maar de moed en strijdwil van de uitgebuiten die in Tunesië en Egypte de vreselijkste repressie getart hebben, heeft ook het vuur aangewakkerd in de ogen van de jonge arbeiders, werklozen en precairen in Spanje. Zij die de 'generatie 600 euro' genoemd worden hebben zich gespiegeld aan hun uitgebuite broeders aan de overkant van de Middellandse Zee en zijn op hun beurt massaal samengekomen op de centrale pleinen van 70 steden van het land, en met name in Madrid en Barcelona, om de strijd in hun eigen handen te nemen. "Van het Tahrirplein naar de Puerta del Sol" of "Wij ook zijn niet bang meer" zijn slogans die duidelijk getuigen van de invloed van de 'Arabische lente'. Maar deze jonge verontwaardigden zijn veel verder gegaan in de ontwikkeling van de strijd.
Zij hebben grote collectieve discussies georganiseerd in een veelheid van vergaderingen (algemene of volksvergaderingen, vergaderingen van commissies of in de wijken,...). Ze hebben uitdrukkelijk alle grote partijen van de bourgeoisie afgewezen, van links zowel als rechts, en ook de vakbondscentrales. We moeten opmerken dat de aanwezigheid van een 'socialistische' regering aan de leiding van het land, die zonder ophouden en hardhandig de levensvoorwaarden aanvalt, en het dagelijks 'verraad' vanwege de vakbonden dat die aanvallen vergezelt, geleid hebben tot een brede en diepe overdenking in de rangen van de uitgebuiten over de ware rol van die organisaties.
Natuurlijk vertoonde ook deze beweging zwakheden. In het bijzonder heeft de 'alter-mondialistische / anders-globale' ideologie, aanbevolen door ATTAC en Democracia Real Ya ! ('echte democratie nu !), deze beweging deels ontwapend door de slogan 'Geen partijen noch vakbonden' om te zetten in een verwerping van 'de politiek'. Dat 'apolitisme' zorgde ervoor dat alle klassieke linkse fracties (socialisten, trotskisten, anders-globalisten...) de beweging zijn binnengedrongen, dat ze de Algemene Vergaderingen en commissies geïnfiltreerd hebben om beter elke mogelijkheid tot massale uitbreiding van de beweging naar de gehele arbeidersklasse te verhinderen. Zo hebben ze aan allen opnieuw hun democratistische en reformistische ideologie kunnen opdringen. (2)
Toch zit deze beweging van de verontwaardigden vol beloften voor de komende strijd. Hij is er bvb. in geslaagd de sympathie en solidariteit te winnen van de arbeiders: in talloze bedrijven in Spanje zijn stakingen uitgebroken, werden algemene vergaderingen met debat gehouden op de plaatsen die door de jonge verontwaardigden bezet waren. En dat elan heeft de grenzen ruimschoots overschreden. In Frankrijk, in België, in Mexico, in Portugal, in China, in Duitsland, in de Verenigde Staten en vooral in Griekenland (3) waren en zijn er nog steeds regelmatige bijeenkomsten, hoewel veel kleiner, waar de solidariteit met de 'verontwaardigden' uitgesproken wordt, en de wil de strijd te organiseren. In Portugal kon men op plakkaten lezen : "Spanje, Griekenland, Ierland, Portugal : onze strijd is internationaal" (4). Maar het was nog eens in Spanje dat de rijping van het klassebewustzijn het duidelijkst was. In Valencia was de slogan te horen : "Deze beweging heeft geen grenzen !". In verschillende kampeerplaatsen werden manifestaties georganiseerd "voor de Europese Revolutie". Op 15 juni waren er steunbetogingen voor de strijd in Griekenland. Op 19 juni zijn op kleine schaal internationalistische slogans verschenen zoals "Vrolijke wereldwijde eenheid" of, in het Engels, "World Revolution". Op het Plein van Catalonië, in Barcelona, verklaarden jongeren in een algemene vergadering van de commissies :"Wij vechten niet voor een onmiddellijke overwinning, maar wel om de toekomst voor te bereiden".
Het gaat hier om een zeer belangrijke stap vooruit. Natuurlijk is deze bewustwording dat de uitgebuiten van de hele wereld in feite in hetzelfde schuitje zitten, dat ze allemaal gebrandmerkt zijn door dezelfde kapitalistische uitbuiting, dat er zonder een internationale strijd van het proletariaat geen uitweg is... dat alles wordt natuurlijk nog niet gedragen door alle proletariërs en in alle landen. In Griekenland bvb. loopt de beweging op dat punt gevoelig achter op die van de verontwaardigden in Spanje : de vele Griekse nationale vlaggen, de nationalistische en anti-Duitse slogans die de richting aangeven van de betogingen in Athene bewijzen dat. Maar in het algemeen maakt het internationalistisch gevoel een trage maar zekere opmars in de hoofden van de uitgebuiten. Jarenlang was wat men de 'globalisering van de economie' noemt voor de linkse bourgeoisie een middel om nationalistische reflexen op te wekken. In haar praatjes eiste ze de 'nationale onafhankelijkheid' tegenover die 'staatloze' markten. Anders gezegd : ze stelde de arbeiders voor zich nog nationalistischer op te stellen dan de bourgeois zelf ! Met de ontwikkeling van de crisis, maar ook dankzij de popularisatie van Internet, de sociale netwerken, enz., begint de proletarische jeugd de zaken om te keren. Er komt een gevoel op dat stelt dat tegenover de globalisering van de economie er geantwoord moet worden door een internationale 'globalisering' van de strijd. Tegenover een wereldwijde economische crisis en ellende, is het enige mogelijke antwoord de wereldwijde strijd.
Tot nu toe was het dus het proletariaat in Spanje dat de methodes en eisen het verst gedreven heeft die ons in de toekomst zullen toelaten ons in de strijd als klasse te verenigen, ons collectief te organiseren en stukje bij beetje een krachtsverhouding in ons voordeel op te bouwen. Dat is zeker geen toeval. Spanje is een land dat brutaal door de economische crisis getroffen wordt, maar ook en vooral is het een democratisch land van West-Europa. De proletariërs in Spanje maken deel uit van de meest ervaren bataljons door de decennia van strijd, overwinningen, nederlagen en bittere ervaringen. In de centrale landen van West-Europa wordt de arbeidersklasse met de meest gesofis-tikeerde democratische valstrikken geconfronteerd . In dit deel van de wereld (en met name in de Schengenzone), bestaande uit een mozaïek van nationale staten, stelt zich het duidelijkste de kwestie van het internationalisme. Het is op het oude Europese continent, daar waar het kapitalisme ontstaan is en waar de bourgeoisie het sterkst en het meest ervaren is op ideologisch vlak, dat de uitgebuite klasse een vooruitzicht zal kunnen openen en het signaal geven voor de proletarische wereldrevolutie.
Dat houdt niet in dat de proletarische gevechten in andere delen van de wereld niets kunnen bijbrengen voor de proletariërs in West-Europa, verre van daar ! De arbeidersklasse is een internationale klasse, de klassestrijd bestaat overal waar proletariërs en kapitaal tegenover elkaar staan. De lessen uit alle conflicten zijn waardevol voor het geheel van het wereldproletariaat, waar ze ook mogen ontbranden. In het bijzonder zal de ervaring van de strijd in de landen van de periferie steeds meer de strijd beïnvloeden in de centrale landen, zoals we met Tunesië en Egypte gezien hebben. De vastberadenheid, de voorbeeldige moed en het massale karakter van de revolte van de uitgebuiten in Tunesië en Egypte betekende een aanmoediging voor de strijd van de uitgebuiten in Spanje en in alle andere landen (bvb. in Groot-Brittannië).
Maar het proletariaat dat leeft in West-Europa draagt een bijzondere verantwoordelijkheid. Zijn 200 jaar ervaring moeten het toelaten de weg uit te stippelen voor de revolutie voor alle uitgebuiten ter wereld. Het moet erin slagen, zoals het op aarzelende wijze begint te doen, de strijdmethodes voorop te stellen die als enige de gehele arbeidersklasse in staat zullen stellen zich collectief te organiseren, haar eigen lot in handen te nemen. Het moet in het bijzonder voor zijn klassebroeders in de landen aan de periferie het ware gelaat ontmaskeren van de burgerlijke democratie door haar gevaarlijkste en meest doortrapte valstrikken te verijdelen : de democratische, reformistische, verkiezings- en vakbondsillusies.
Dit is geenszins een 'eurocentristische' visie. De wereld van de bourgeoisie heeft zich vanuit Europa ontwikkeld, ze heeft er het oudste proletariaat ontwikkeld, dat daardoor de grootste ervaring heeft opgebouwd. Het is de bourgeoiswereld die op dit kleine stuk aarde zoveel hoogontwikkelde naties heeft geconcentreerd, wat de ontplooiing van een internationalisme in de praktijk des te gemakkelijker maakt, het samenvoegen van de proletarische gevechten in verschillende landen.
Sinds enkele eeuwen heeft de geschiedenis het hart van de kapitalistische wereld gesitueerd in West-Europa. Daar zette het kapitalisme zijn eerste stappen en daar zal ook de proletarische wereldrevolutie de hare zetten.
In deze laatste maanden van strijd, van Noord-Afrika tot West-Europa, via China en de Verenigde Staten, werd eens te meer bewezen dat het proletariaat één en dezelfde klasse is over de gehele planeet, dat het in alle landen dezelfde strijd voert voor de bevrijding van de mensheid, zonder onderscheid van ras, nationaliteit of religie. Zoals Engels in 1847 schreef in zijn Beginselen van het Communisme : "De grote industrie heeft, alleen al doordat ze de wereldmarkt heeft geschapen, alle volken van de aarde, en met name de geciviliseerde, zodanig met elkaar verbonden, dat elk volk apart afhankelijk is van dat wat bij een ander volk gebeurt. Ze heeft voorts in alle beschaafde landen de maatschappelijke ontwikkeling zozeer aan elkaar gelijk gemaakt, dat in al deze landen bourgeoisie en proletariaat de beide doorslaggevende klassen van de maatschappij zijn geworden, de strijd tussen beide de voornaamste strijd van de dag is geworden. De communistische revolutie zal dan ook geen louter nationale revolutie zijn, maar ze zal er een zijn, die in alle beschaafde landen, d.w.z. althans in Engeland, Amerika, Frankrijk en Duitsland gelijktijdig plaatsvindt. (...) Ze zal op de overige landen van de wereld eveneens een belangrijke invloed uitoefenen en een volledige verandering en sterke versnelling betekenen van de wijze, waarop ze zich tot dan toe hebben ontwikkeld. Ze is een universele revolutie en zal zich dan ook op een universeel terrein afspelen.." nProletariërs aller landen, verenigt u!
Pawel /1.6.2011
1)Lees het artikel over Syrië, p.5
2)Lees artikel over de valstrik van het apolitisme, p.3
3)Talrijke artikels in onze pers en op de site op internet gaan dieper in op de verschillende strijdmomenten waarin de uitgebuiten in deze verschillende landen de laatste maanden betrokken waren.
4)Elementen overgenomen van de Spaanse website https://www.kaosenlared.net/ [45]
5)Grote delen van dit gedeelte zijn overgenomen uit ons artikel "Het proletariaat van West-Europa in het centrum van de veralgemening van de klassestrijd" dat dateert uit 1982. Dit heeft volgens ons geenszins zijn kracht en actualiteit verloren en wij raden ten zeerste aan het te lezen.
In het verlengde van de lenteopstanden in de Arabische landen, ging de Syrische bevolking medio maart eveneens de straat op om het vertrek te eisen van haar opperste leider en voor een 'democratische' regime. Deze beweging onder het volk, die haar buik meer dan vol heeft van de steeds ondraaglijkere levensomstandigheden die hen worden opgelegd door de junta - de navolger van het regime van Hafez-al-Assad, 'de woestijnvos', en vader van de huidige dictator - wordt sedertdien onophoudelijk beantwoord met een gewelddadige repressie. Tot nu toe zijn er 1600 doden, men weet niet hoeveel gewonden, en 12.000 vluchtelingen, die hoofdzakelijk naar Turkije maar ook met honderden naar Libanon zijn gevlucht. Deze blinde repressie wil terreur zaaien en ten overstaan van de wereld duidelijk laten zien dat Bachar al-Assad vast van plan is om, ondanks alle tegenkanting, te blijven zitten. De water-, elektriciteit- en voedselvoorziening wordt in hele dorpen en stadjes, 'als voorbeeld', dat wil zeggen zomaar, afgesneden. En terwijl de inwoners op hun vlucht voor het machtsmisbruik door de Syrische soldatenbendes worden omgebracht. De 'opstandige' steden worden gebombardeerd. De toevlucht tot folterpraktijken, voorheen al dagelijkse kost, neemt nu afschuwelijke proporties aan. Laten we niet vergeten dat het juist die praktijken waren, waar vijf kinderen aan blootgesteld werden die, medio maart, mede het lont hebben aangestoken van de volksopstand. De ordestrijdkrachten schieten er tijdens de betogingen systematisch op los. In de buitenwijken van Damascus nemen de wraakacties van het leger in intensiteit toe of liggen de inwoners onder het vuur van sluipschutters, die voor de gelegenheid gerekruteerd zijn. De situatie is zelfs zo afschuwelijk geworden dat militairen blijken te deserteren. Deze desertie wordt in bloed gesmoord, zoals op 5 juni van Jisr Al-Chouhour waar het ernaar uit zag dat 120 deserteurs door het leger zelf werden omgebracht. De regering heeft zich natuurlijk gehaast om deze moorden op de rekening van "de gewapende terroristen te zetten die overal chaos zaaien". Dit is trouwens het voorwendsel dat, in zijn toevlucht tot repressie, voortdurend door het Syrische regime wordt gebruikt. Het doet ons al gauw denken aan de Verenigde Staten en zijn bondgenoten om de oorlog in Irak en in Afghanistan te rechtvaardigen, aan Rusland in Tsjetsjenië, enzovoort.
Momenteel speelt de Syrische staat de kaart van de verwarring. Terwijl de repressie onverbiddelijk tot heel het land wordt uitgebreid, belooft Bachar al-Assad voor 10 juli hervormingen, een hervormingsprogramma waarvan nog geen enkele regel officieel op werd papier gezet. Gezien de rampzalige economische situatie kan men zich afvragen wat hij anders zal kunnen bieden dan nog meer kogels voor de demonstranten. Bovendien, in een poging om elke tegenstand beter de mond te snoeren, probeert hij betogingen ten gunste van zijn persoon te organiseren, maar waarvan men niet goed weet of de deelnemers er echt vrijwillig aan deelnemen. Net zoals ten tijde van de massale manifestaties 'ter ere' van het stalinisme met het geweer in de rug; een stalinisme waarmee zijn vader, tijdens 'de Koude Oorlog' die de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie tegenover elkaar plaatste, lang heeft geflirt. Op 26 juni werd in Damascus zelfs een schijnbijeenkomst van 'tegenstanders' van het regime belegd, onder welwillend toezicht van de ordestrijdkrachten. Geen reden echter voor deze laatste om niet langer een hele bevolking 'tegenstanders' af te tuigen en te vermoorden. Dat alles lokt niemand, maar maakt het mogelijk om tijd te winnen.
Syrië dreigt eveneens en vooral de kaart te spelen van de uitbreiding van de chaos tot de ganse regio. De massale mobilisatie van het leger aan de Turkse grens, zijn brutale militaire expedities in dorpen, steeds dichter bij de grens met Turkije, terwijl deze zone verre van het epicentrum van de opstand is, zijn een duidelijk bericht van al-Assad aan de ganse 'internationale gemeenschap': geen inmenging of ik zaai wanorde. Terwijl Turkije zijn handen reeds vol heeft aan de gebieden die grenzen aan Iraaks en Iraans Kurdistan, terwijl het Turkse staatshoofd, Erdogan, zich ongerust maakt over een oplaaiend conflict aan zijn grenzen met Syrië en de reële humanitaire ramp die daar het gevolg van is, dreigt Damascus om het lont aan te steken en een nieuw front van militaire spanningen te openen. In dit steekspel staat Syrië in een machtspositie want de Turkse staat kan zich niet de minste uitglijder veroorloven, en ziet zich verplicht, ter verdediging van zijn eigen belangen, om de imperialistische orde ten noorden van het Midden-Oosten te handhaven. Hetzelfde geldt voor de druk die wordt uitgeoefend op Libanon. Door middel van de aanvallen op Kseir, in het gebied van Syrië dat grenst aan de Golanhoogte, maakt Damascus haar historische aanspraak bekend op het gebied dat reeds sinds de jaren 1970 oorzaak is geweest van tientallen jaren van oorlog en moordpartijen. En achter Libanon, schuilt nog een enorm probleem, namelijk Israël, dat zich onlangs hard heeft opgesteld met betrekking tot de Palestijnse kwestie en Libanon. Door spanningen in het zuiden van zijn territorium op te wekken, dreigt Syrië ook daar met een verergering van de oorlogsspanningen, die zonder twijfel meer gevolgen zullen hebben, alleen al door het feit dat het Israëlische staatshoofd, Netanyahou, een uitgesproken provocerend anti-Arabisch en anti-Palestijns beleid voert.
De ontwikkelde landen (Duitsland, Groot-Brittannië, Frankrijk en Portugal), waarvan sommige reeds een maand geleden bij de VN 'een voorstel' hebben ingediend om tot een oplossing te komen, hebben goed begrepen dat men de situatie met handschoenen moest aanpakken. Want achter de potentiële chaos, die een verandering van regime in Syrië met zich kan meebrengen, dreigt de ganse regio immers plotseling terecht te komen in een ergere en oncontroleerbare barbarendom. Daarbij denken zij natuurlijk niet aan de bevolkingen noch aan hun welzijn, maar gaat het hen erom te proberen een zeer gevaarlijke situatie in bedwang te houden … gevaarlijk voor hun verschillende imperialistische belangen in de regio. Dat verklaart waarom al deze gepatenteerde 'mensenvrienden' in de wandelgangen op de borst kloppen (1) maar zonder te ver te gaan, want zij weten dat een militaire tussenkomst in Syrië een doos van Pandora opent, waarvan de afloop, met een stevig en geoefend Syrisch leger tegenover hen, meer dan onzeker is.
Niemand kan de toekomst voorspellen die voor bevolking van Syrië is weggelegd, en of de westerse staten, zoals Amerika dat 'de oppositie' sinds jaren ondersteunt, zich zullen inmengen. Waar geen twijfel over bestaat is dat de huidige ontwikkeling van de situatie in dit land en, zoals bepaalde commentatoren beweren, al of niet het directe resultaat van de actie van de Verenigde Staten, het centrum zal zijn van een gevecht tussen grote en kleine imperialisten, waarvan de bevolking de kosten zal mogen betalen. De formele tegenstand tegen elke tussenkomst door Rusland en China binnen de VN is een voorafspiegeling ervan. En, ongeacht het kamp dat de ene of de andere verdedigen, gaat het er slechts over om hun pionnen vooruit te schuiven en hun eigen belangen te beschermen, en niet om het lot van al degenen te verbeteren die de ellende en het geweld van de staatsrepressie ondergaan n
Wilma / 28.06.2011
1) Men kan hier gewag maken van de brief gericht aan de Veiligheidsraad van de VN, die onder meer werd ondertekend door Woody Allen, Umberto Eco, David Grossman, Bernard-Henry Levy, Amos Oz, Orhan Pamuk, Salman Rushdie en Wole Soyinka. Van al deze ondertekenaars, wier goede bedoelingen we niet in twijfel trekken, moet men die van Bernard-Henry Levy toch naar waarde schatten, wiens 'filosofische' werk al 20 jaar daarin bestaat om (op de diverse televisiekanalen) het Westen aan te sporen om zich te ontdoen van allerlei 'gespuis': Serviërs, Albanezen, Irakezen, Afghanen (aanhangers van Al-Qaïda en de Taliban) en nu Syriërs.
Internationalisme nr. 352 - 4e kwartaal 2011
“De Occupy-beweging vindt in de hele wereld plaats. Wij zijn de 99%. We zijn een vreedzame niet-hiërarchisch forum. We zijn het met elkaar eens dat het huidige systeem ondemocratisch en onjuist is. We hebben alternatieven nodig. Je bent uitgenodigd om met ons in debat te gaan: om een betere toekomst voor iedereen te scheppen.” Dit is de verklaring waarmee je begroet wordt, als je de website van Occupy Londen gevonden hebt. (1)
Ontegensprekelijk vinden de oproepen, samenkomsten en pleinbezettingen in de hele wereld hun inspiratiebron bij Occupy Wall Street dat oversloeg naar honderden steden in de Verenigde Staten, (2), alsook naar andere steden in heel Europa, en ook naar steden in Azië en Latijns Amerika. Zo zagen we ook de Occupy-golf over België en Nederland trekken. Deze beweging neemt in vele gevallen de vorm aan van de (al of niet voor langere tijd) bezetting van een centraal plein, gevolgd door open discussies, toespraken, getuigenissen, oproepen tot andere vormen van acties en protesten.
Dat de mensen, die deelnemen aan de bezettingen, oprecht bezorgd zijn over de situatie waarin de wereld verkeert, het economische en politieke gebeuren, staat buiten kijf. De talrijke websites, facebook- en twitterpaginas, de open discussies en verklaringen getuigen hiervan. Een aantal plaatsen in verschillende landen werden door kameraden van de IKS bezocht en zij namen actief deel aan de discussies die gaande waren. Onder de deelnemers aan het protest vinden we mensen die nog werken, vele anderen zijn werklozen of studeren.Velen sprekers geven uiting aan hun frustraties, hun ongenoegen, anderen proberen analyses te ontwikkelen. Klassieke ‘toespraken’ wisselen af met getuigenissen en steeds talrijker waren zij die echt een onderlinge discussie wilden op gang zetten tussen de aanwezigen. De bezettingen voorzien immers in iets dat niet in grote getale voorhanden is in de wereld – een openbare plek waar mensen vrij zijn om te komen en te discussiëren in open vergaderingen in een poging om de huidige situatie in de wereld te proberen te begrijpen.
Zoals de recente gebeurtenissen in Spanje en Griekenland hebben laten zien, zijn de algemene vergaderingen de zuurstof van de zelfstandige arbeidersstrijd. Zij vormen de plaats waar de politieke confrontatie, de verheldering en de overdenking plaats kan vinden. Maar laten we vooral in dit stadium vertrekpunt en vorm niet verwarren met de eindhalte. De weg is nog lang. Het duidelijkste voorbeeld van dit proces was de intensieve discussie in Spanje tussen degenen die ‘echte democratie’, een betere parlementaire democratie bepleitten, en degenen die een proletarisch perspectief naar voren brachten. “Er waren enkele ontroerende momenten als de sprekers heel opgewonden waren en bijna allen hadden het over revolutie over de verwerping van het systeem, over een radicale verandering (in de zin van ‘tot de wortels van de kwestie gaan’, zoals één het zei).” (3)
Veel discussies rond de Occupyprotesten draaien nog steeds om twee kernthema’s: hoe de parlementaire democratie te ‘verbeteren’, om haar terug te winnen ‘voor de mensen’, tegen de rijken, de bankiers, de elite; en hoe sociale rechtvaardigheid - een meer gelijke verdeling - onder het kapitalisme teweeg te brengen. Zoals een kameraad in Engeland het stelde: “Ik vond uiteindelijk de bijeenkomst waar een discussie plaatsvond over democratie en waar ik vernam dat er in Spanje geen echte democratie bestaat …In deze bijeenkomst kregen de politici zo’n beetje de schuld van alles. Er waren een paar afwijkende stemmen die probeerden de kwestie van de economie naar voren te brengen, met de verwijzing dat de democratie in Groot-Brittannië niet beter is. En er waren enkele bizarre bijdragen aan de discussie inclusief het idee dat we het publiek moeten betrekken bij het openbare bestuur op dezelfde manier als ze worden aangeworven voor een juryrechtspraak …of we zouden beter managers in de regering kunnen hebben zoals in China …”
Tijdens de discussies en toespraken was er in een aantal plaatsen ook sprake om delegaties te sturen, onder andere naar arbeidersprotesten (elektriciens in Engeland, andere arbeidsconflicten in Spanje, staalarbeiders in België). Dit op een moment dat er, in zowel Engeland als in België en Nederland, ondanks de wijdverspreide vrees en woede, ontketend door de bezuinigingen die op ons neerdalen, weinig echte arbeidersreacties bestaan.
Het wordt steeds duidelijker dat de spontane energie van het eerste uur zowat overal op de terugweg is, zoals blijkt uit de algemene vergaderingen, die steeds meer de vorm aannemen van passieve echokamers van de “werkgroepen” en “commissies”, en waarin veel ervan lijken te worden gedomineerd door professionele activisten, ultralinkse militanten, enz.
De IKS heeft ook enkele beperkte bijdragen geleverd aan de discussie in de Occupy in België en Nederland. Onder meer (a) dat de manier waarop de politici zich gedragen niet wordt veroorzaakt door het verkiezingsstelsel, noch in Spanje noch in Nederland of België, maar doordat ze het kapitalisme verdedigen; (b) over de rol van de crisis, die niet alleen veroorzaakt wordt door de bankiers; (c) over het belang van algemene vergaderingen en de verwijzing naar de belangrijkste historische ervaringen.
De Occupybeweging in België, en in Nederland, zijn niet alleen veel beperkter in omvang dan de bewegingen in Spanje en de VS, maar ze had vooral veel meer moeite om tot werkelijke collectieve discussie te komen en vooral om diepgang te krijgen in haar zoektocht naar analyses en antwoorden op de actuele vraagstukken.
Heel wat ultralinkse groepen in België, in Nederland, net zoals in Engeland, hebben regelmatig geprobeerd om mee te surfen op de golf van de beweging om hun eigen agenda door te zetten in tal van speechen en werkgroepen. Dit was niet heel erg moeilijk, omdat de bijeenkomsten de vorm hadden van een vergadering, open voor iedereen, zonder veel struktuur. Ook was de beweging hier niet rijp genoeg om de pogingen van deze groepen om de beweging te monopoliseren tegen te gaan. Ook door een blinde afkeer van politieke spelletjes heerste er een schroom om politieke kleur te bekennen, verstopten velen zich achter een ‘a-politieke ideologie’ waardoor heel wat discussies al vlug vervlakten in slogantaal, het aanwijzen van ‘schuldigen’, en een reeks perspectiefloze protesten. Daardoor bleef de inhoud van veel discussies, op enkele positieve gevallen na, vaak beperkt tot een mengsels van reformistische, a-historische en mystieke bijdragen.
De occupy-beweging hier, maar ook in tal van andere landen is sterk gevoelig geweest voor zijn imago in de media. Inderdaad het ontbreken van een duidelijk bewustzijn dat ze zelf de uitbreiding en solidariteit moeten opzoeken en organiseren plaatste hen in een zwakke positie. De reactie van de belangrijkste media was meestal voorspelbaar: van titels met ‘gechocqueerd! afschuwelijk!’ tot artikels in de meer liberale c.q. linkse pers, die naar voren brachten dat deze bezettingen een impuls geven aan of een opkikker vormen voor een bezadigd democratisch systeem. Al met al heeft het grootste deel van de pers geprobeerd naar voren te brengen dat de politici zouden moeten ‘antwoorden’ op de ‘zorg’ van dit wettige protest. Maar door de afwezigheid van een vooruitzicht om in contact te komen met de bredere arbeidersklasse, werd de onvrede en woede, gevoed door de media en hoe ze de bezetting presenteren, een punt van fixatie.
Ook de dreiging van ontruiming en hoe je te verweren tegen het geweld op de plaatsen waar er permanent werd bezet, en de daarbij gepaard gaande repressie, is duidelijk een belangrijke zorg geweest. In veel plaatsen zoals in de VS heeft het ‘antwoord’ van de politici de vorm aangenomen van een harde onderdrukking. Maar toen ze in algemene vergaderingen discussieerden over hoe op de dreigende ontruiming te reageren, was de belangrijkste zorg de manier waarop de media hun verzet zouden neerzetten. Voorstellen om naar de arbeiders te gaan, ondersteund door onze kameraden ter plaatse, net zoals de herinnering van een andere deelnemer dat het doel verdergaat dan een eindeloos voortdurende bezetting, werden niet opgepikt. In feite werden beide voorstellen beschouwd als een afleiding.
We vrezen dan ook dat het grootste gevaar nu is dat de Occupybeweging in de val trapt van een hopeloze in zichzelf gekeerde dynamiek en de ultralinksen en de media de toekomst van de beweging laten bepalen.
Lac&WaRd / 20.11.2011
(1) https://Occupylsx.org [46]
(2) "Occupy Wall Street protests: the capitalist system itself is the enemy [47]".
(3) https://en.internationalism.org/icconline/2011/september/indignados [48]
De tekst die hier volgt, baseert zich voor een groot deel op een artikel van Internationalismo - de krant van de IKS in Venezuela. De feiten die onze kameraden rapporteren laten zien dat in alle landen dezelfde economische crisis heerst en dezelfde bezuinigingsmaatregelen worden doorgevoerd. De fracties, die aan de macht zijn, kunnen zich ‘liberaal’,’ progressief’ of ‘revolutionair’ voordoen, overal op de planeet worden de werkers aangevallen door hetzelfde ongebreidelde kapitalisme.
De officiële cijfers zelf en die van de CEPAL (Economische Commissie voor Latijns Amerika) en van de IMF, zijn allen genoodzaakt om de ernst van de economische crisis van het land te erkennen: Venezuela en Haïti (een van de armste landen van de wereld) waren de enige landen in Latijns-Amerika en in het Caribisch gebied, die in 2010 geen groei kenden. Voor Venezuela betekent dat het derde achtereenvolgende jaar van een achteruitgang van de BIP. Het land heeft de hoogste inflatie in de regio en één van de hoogste in de wereld: voor ieder van de afgelopen drie jaren, was die gemiddeld 27% en men schat dat hij in 2011 hoger zal zijn dan 28%. Ziedaar het inflatiepercentage dat de lonen en pensioenen van de werkers verandert in ‘zout en water’, evenals de hulp, die de staat uitgeeft aan sociale ondersteuning!
De maatregelen, die door Chavez genomen worden, verschillen in geen enkel opzicht van die van de meest ‘harde en reactionaire’ rechtse fracties van de planeet. De inkomsten uit de olie, die in 2011, na de Libische crisis, aanzienlijk zijn toegenomen, zijn niet voldoende om de vraatzucht van de staat verzadigen. Ze verdampen in ‘alternatieve’ plannen van de nationale begroting, direct en op een eigengereide manier gemanipuleerd door de regering (met als excuus om de ‘sociale uitgaven’ beweeglijker te maken). Ziedaar een regeringsvorm, die een omvangrijke vorm van corruptie mogelijk heeft gemaakt.Terwijl een groot deel van de werkers moet overleven van een beetje meer dan het minimuminkomen (het equivalent van150 dollar per maand), ontvangt de top van de bureaucratie van de staat, zowel de civiele als de militaire, hoge salarissen en ‘winsten’ om hun loyaliteit aan de regering te waarborgen.
De militaire uitgaven zijn verhoogd, met als excuus om zich te weren tegen de dreiging van ‘een imperialistische invasie door de yankees’, om zich meester te maken van de energiebronnen.Net als de andere economieën in de wereld ziet Venezuela de staatsschuld exploderen. Deze schuld van 150 miljard dollar, een beetje meer dan 40% van het BIP, is nu nog beheersbaar, maar de economische specialisten signaleren dat, als ze in hetzelfde tempo toeneemt als nu, er een risico bestaat dat er binnen drie jaar een in gebreke blijven van betaling ontstaat. Venezuela zou zich dan dus in een identieke situatie bevinden als Griekenland, die de hulp vereiste van de Europese Unie en een ongekende bezuinigingspolitiek met zich meebracht.
Ziedaar de werkelijkheid van de ‘socialistische‘ politiek van Chavez:
- de devaluatie van de bolivar (nationale munt) met 65% in januari 2011, nadat hij begin 2010 al met 100% was gedevalueerd;- een permanente aanval op de lonen en de sociale uitkeringen;
- een drastische bezuiniging op de subsidies voor voeding en gezondheidszorg;- een verhoging van de elektriciteitstarieven met de rechtvaardiging om ‘verspilling van elektriciteit’ een halt toe te roepen. Deze maatregel zal op een dramatische wijze de kosten voor levensonderhoud beïnvloeden;
- een verhoging van de benzineprijs, de BTW en verschillende andere belastingen.Als gevolg van de inflatie hebben de lonen een aanzienlijke verslechtering ondergaan. Volgens CEPAL en de IAO (Internationale Arbeidsorganisatie), zijn de lonen van de Venezolaanse arbeiders in het eerste trimester van dit jaar reëel met meer dan 8% gedaald, in vergelijking met dezelfde periode van 2010. Zoals in vele andere landen is de precaire arbeid blijven toenemen, zowel in de publieke als in de privé-sector: volgens een recente studie, gedaan door de Katholieke Universiteit ‘Andrés-Bello’, heeft 82,6% van de arbeiders in Venezuela een precaire baan. Kortom, ondanks de vastberadenheid van het chavistische regime om de cijfers te vervalsen, is de toename van de armoede een realiteit.
Op het sociale vlak zijn zelfs de ‘Missies’, de sociale plannen bedacht door het chavisme in een poging om de ‘socialistische verworvenheden’ geloofwaardig te maken, door onder de meest armoedige lagen van de maatschappij kruimels uit te delen, beperkt geworden. Momenteel worden de plannen voor de gezondheidszorg, het onderwijs en de uitdeling van voedsel, enz. afgeschaft of zeer beperkt. Het is een feit dat het geheel van openbare voorzieningen met grote snelheid achteruit dondert. Ziedaar een realiteit, die zich voegt bij de schaarste aan verschil-lende basisvoedingsproducten, de constante verhoging van prijzen van de voeding en de noodzakelijke eerste levensbehoeften.Het meest weerzinwekkend is zonder twijfel het feit dat, deze verschrikkelijke dagelijkse realiteit, zoals altijd onder het kapitalisme, wordt ondergaan door de arbeiders en de meest arme sectoren, terwijl de grote bazen van het regime en hun naasten leven in de grootse weelde. De gelijkenis met bepaalde Arabische en Afrikaanse landen is helemaal niet toevallig.
Ook het proletariaat van Venezuela heeft, langzaam maar merkbaar, deelgenomen aan de vooruitgang van de strijdbaarheid op internationaal vlak. De bourgeoisie van Venezuela heeft zich bovendien niet vergist, want ze heeft een groot deel van haar aanvallen tijdelijk uitgesteld, nadat ze gezien had hoe de arbeiders in Bolivia zich oprichtten. De regering in een ander Latijnsamerikaans land, dat van Evo Morales, heeft inderdaad in december vorig jaar nadat een verhoging van de benzineprijs was afgekondigd, een stap terug moeten doen toen ze geconfronteerd werd met de omvang van de protesten, die haar populariteit sterk aantastten. In Venezuela heeft het proletariaat van de olie-industie, die in 2003 een harde aanval had moeten ondergaan door ontslag van bijna 20.000 arbeiders, gedemonstreerd tegen het niet-nakomen van de cao . Er waren ook bijeenkomsten van de rijksambtenaren, in de gezondheidszorg en de centrale administratie, om een verhoging van de lonen te eisen en de verbetering van de arbeidsomstandigheden. Nog belangrijker is de strijd die sinds twee jaar gevoerd door de arbeiders van het gebied van de ijzermijnen in Venezolaans Guyana, in het zuiden van het land, een regio waar een twintigtal zware industrieën van de staat geconcentreerd zijn en waar meer dan 100.000 arbeiders werken. In een poging om de arbeiders van deze zone te misleiden en hun strijdbaarheid af te leiden, heeft de regering geprobeerd om verschillende ‘socialistische’ productieplannen door te voeren: nadat geprobeerd was om in de ALCAS (aluminiumfabriek) “zelfbeheer” in te voeren en na Sidor te hebben genationaliseerd, probeert ze nu ‘arbeiderscontrole’ over de productie in te voeren.
Dit is een bewijs van de toename van de sociale protesten in 2011 die moeiteloos de 3000 protesten overstijgen berekend voor 2010, reeds een recordjaar vergeleken met daaraan voorafgaande jaren. Dit betekent een slinkende steun aan Chavez, vooral omdat deze protesten plaatsvonden onder de meest verarmde lagen, die de belangrijkste basis vormden voor de steun aan dit regime. Een recent en dramatisch voorbeeld is dat van de protesten van de families van de gevangenen in het land, die ongenadig onderdrukt werden door de repressiekrachten. Zij manifesteerden tegen de opeenhoping van de gevangenen en de onderdrukking in dezelfde instelling. Het barbaarse regime dat men in deze gevangenis ondergaat is slechts een ergere vorm van wat men dagelijks in het hele land ondergaat, vooral in de armste buurten. In de inmiddels 12 jaar durende “Boliviaanse revolutie” telt dit land meer dan 140.000 moorden. En Chavez durft dat, met een oneerbare aplomb, de ‘vreugdevolle revolutie’ te noemen!
De strijd van het proletariaat en zijn mobilisaties, vormen een ontmaskering van de zogenaamde ‘revolutie’ van de nieuwe burgerlijke elite, die Venezuela regeert. Alleen het verzet van de werkers in de verdediging van hun levensomstandigheden tegen de aanvallen van de staat, die zich baseert op vergaderingen die ertoe aanzetten om de werkers van de verschillende sectoren te verenigen, zal een referentiepunt kunnen worden voor de verarmde massa’s, die hun illusies over de chavisten al beginnen te verliezen. En zo zullen deze bewegingen het spoor vervoegen dat getrokken is door de arbeiders en de uitgebuite massa’s van Noord-Afrika, Griekenland of Spanje, van de beweging van de “Indignados”nNaar Internationalismo / 30.07.2011
(1) de uitvoer naar de VS is zelfs nog toegenomen met 27,7% in het eerste trimester van 2011 ten opzichte van dezelfde periode in 2010. Hij vertegenwoordigt op dit moment 49% van het totaal van de uitvoer van Venezuela.
“Er zal een ineenstorting komen en het zal een flinke zijn”. “Absoluut niemand gelooft nog in reddingsplannen”. “Ze weten dat de markt belazerd wordt en dat de beurs aan zijn einde is”. “Het interesseert de traders geen moer hoe de economie gered kan worden”. “Deze economie is een kanker”. “Bereid je erop voor. We moeten er niet op hopen dat de regering de problemen zal oplossen. Regeringen regeren de wereld niet. Goldman Sachs regeert de wereld. Deze bank is niet geïnteresseerd in reddingsplannen”. “In minder dan 12 maanden, voorspel ik, zullen de spaartegoeden van miljoenen mensen verdwenen zijn en dat is nog maar het begin”. Deze uitspraken zijn gedaan door van een trader in Londen, Alessio Rastani, in een uitzending van de BBC op 26 september (1) Natuurlijk zijn we het eens met het sombere vooruitzicht dat deze econoom schetst. Het kapitalisme zal een duik maken, de crisis zal erger en nog vernietigender worden en een groeiend deel van de mensheid zal de gevolgen ervan voelen. Deze verklaring van Alessio Rastani geeft vooral voeding aan een van de grootste leugens van de laatste jaren: dat de wereld in de problemen is door de financiën en enkel door de financiën, dat: ‘Goldman Sachs de wereld regeert’. En alle linksen, ultralinksen en ‘antiglobalisten’ roepen in koor: “Het is verschrikkelijk. Hier ligt de oorzaak van al onze moeilijkheden. We moeten de controle over de economie terugnemen. We moeten grenzen stellen aan de banken en de speculatie. We moeten vechten voor een sterkere en meer menselijke staat!”
Het gaat hier niet om een kwestie van nuancering of terminologie. Er bestaat een fundamenteel verschil tussen de schuld geven aan het neoliberalisme of aan het kapitalisme. In het eerste geval heb je de illusie dat het uitbuitingssysteem hervormd kan worden. In het andere geval begrijp je dat het kapitalisme geen toekomst heeft en totaal vernietigd moet worden en vervangen door een nieuwe maatschappij. Als de heersende klasse, haar media en specialisten zoveel moeite doen om met de vinger te wijzen naar de onverantwoordelijkheid van het financiële systeem, dan proberen ze daarmee de overdenking over de noodzaak van een radicaal ander systeem af te leiden.
In de laatste jaren is iedere ineenstorting van de beurs gepaard gegaan met een affaire over een bedrieglijke trader. Naar aanleiding van het fiasco van de Franse Bank Société Générale in januari 2008, waarbij 4,82 miljard euro’s verdwenen waren, werd Jerome Kirviel aan de schandpaal genageld. De werkelijke reden, de bel op de huizenmarkt in de VS, werd daardoor naar de achtergrond gedrongen. In december 2008 werd er onderzoek gedaan naar de 65 miljard dollar fraude van Bernard Madoff, waardoor de aandacht werd afgeleid van de ineenstorting van de bankenreus Lehman Brothers. In september 2011 werd de trader Kweku Adoboli, verbonden aan de Zwitserse bank UBS, beschuldigd van een fraude van 2,.3 miljard dollar. Deze affaire kwam ‘bij toeval’ aan het licht toen de wereldeconomie opnieuw in volledige verwarring was.
De touwtjes, waar de banken aan trekken om hun eigen wandaden te rechtvaardigen, zijn juist een beetje te dik om niet op te vallen. Maar de intensieve mediacampagne maakt het mogelijk om de aandacht van iedereen te vestigen op de verrotte financiële wereld. Het beeld van deze speculerende haaien wordt gebruikt om onze hoofden te vullen en onze gedachten te benevelen.
Laten we een stap terugdoen en een ogenblik nadenken: hoe kunnen al deze verschillende gebeurtenissen enigszins verklaren dat de wereldeconomie op het punt staat ineen te storten? Hoe weerzinwekkend deze miljarden aan fraudes ook mogen zijn op een moment dat miljoenen mensen in de hele wereld doodgaan van de honger; hoe cynisch en schaamteloos de woorden van Alessio Rastani ook mogen zijn, niets van dit alles verklaart de omvang van de crisis die momenteel iedere sector en alle landen raakt. Er is niets nieuws onder de zon. Vanaf het moment van zijn ontstaan is het kapitalisme nooit anders dan een systeem van onmenselijke uitbuiting geweest.
De barbaarse en bloedige plundering van Afrika en Azië in de 18een 19eeeuw is daar een tragisch bewijs van. Het schofterige bewind van de traders en de bankiers zegt ons dus niets over de huidige crisis. Als scheefgelopen financiële overeenkomsten nu resulteren in kolossale verliezen en banken soms op de rand van de afgrond brengen, is dat werkelijk het gevolg van de kwetsbaarheid van de economische crisis en niet andersom. Toen Lehmnan Brothers in 2008 bankroet ging was dat niet het gevolg van een onverantwoordelijk investeringspolitiek maar omdat de Amerikaanse huizenmarkt in de zomer van 2007 ineenstortte en omdat deze bank nog massa’s schulden had uitstaan, die waardeloos waren geworden.
De kredietbeoordelaars liggen ook onder vuur. Aan het eind van de 2007 werden ze beschuldigd van incompetentie omdat ze de omvang van de schulden van de nationale staten negeerden. Momenteel worden ze beschuldigd van het tegenovergestelde, van teveel aandacht te schenken aan de schulden in de Eurozone (Moody’s) en aan die in de VS (Standard and Poor’s).
Het is waar dat deze beoordelaars bijzondere belangen hebben, en dat hun beoordeling niet neutraal is. De Chinese kredietbeoordelaars waren de eerste om de kredietwaardigheid van de Amerikaanse staat naar beneden bij te stellen, en de Amerikaanse kredietbeoordelaars zijn het strenger voor Europa dan voor hun eigen land. Het is waar dat met iedere bijstelling naar de beneden, de financiers de gelegenheid aangrepen om te speculeren, en eerder de verslechteren van de economische situatie nog versnelden.
Maar de werkelijkheid is dat de beoordelingen die al deze kredietbeoordelaars geven, veel te gunstig zijn in verhouding tot het werkelijke vermogen van de banken, de bedrijven en de landen om hun schuld terug te betalen. Om paniek te voorkomen hebben deze kredietbeoordelaars er belang bij niet al te kritisch te zijn.
Als ze de beoordelingen naar beneden bijstellen, dan doen ze dat om een minimum aan geloofwaardigheid te handhaven. De ernst van de situatie, waar de wereldeconomie mee geconfronteerd wordt, helemaal te ontkennen zou te grotesk zijn en niemand zou hen geloven: om de wezenlijke problemen van het systeem toe te dekken van het standpunt van de heersende klasse is het slimmer om bepaalde zwakheden te erkennen. Allen die de kredietbeoordelaars nu beschuldigen zijn zich daar goed bewust van. Als ze klagen over de kwaliteit van de thermometer, dan is dat om iedere overdenking te voorkomen over de vreemde ziekte die het wereldkapitalisme treft, uit angst om toe te geven dat de ziekte niet te genezen is en steeds erger wordt.
De kritiek op de traders en de rating agentschappen is een deel van een veel groter propagandacampagne over de gekte en de oververhitting van de financiële sector, zoals altijd is de leugenachtige ideologie gebaseerd op een element van waarheid; het kan niet ontkend worden dat de wereld van de financiën inderdaad een zwaarlijvig en toenemend irrationeel monster is geworden.
Bewijzen zijn er ten overvloede. In 2008 was de som van de wereldwijde financiële transacties toegenomen tot 2.200.000 miljard dollar, tegen een Bruto Nationaal Product op wereldschaal van 55.000 miljard. (2) De speculatieve economie is daardoor 40 keer groter dan de zogenaamde ‘echte’ economie. En deze miljarden zijn in de afgelopen jaren in toenemende mate geïnvesteerd in dolle en zelfvernietigende beleggingen. Een sprekend voorbeeld: het short sale-mechanisme. Waar draait dit om? “Bij short sale begint men met het verkopen van een waarde dat men niet bezit voor een bepaalde prijs om het later terug te kopen voor een lagere prijs. Het doel van deze truc is klaarblijkelijk het verkopen van een aandeel voor een bepaalde prijs om het later terug te kopen voor een lagere prijs om het verschil te incasseren. Zoals we zien is dit precies het tegenovergestelde van iets kopen en het dan verkopen”(3)
Concreet, short sale betreft een enorme stroom van financiële speculatie rondom bepaalde waarden, gokkend op een daling van haar waarde en dit kan soms leiden tot een val van het beoogde aandeel. Dit is nu een schandaal geworden en een heleboel politici en economen vertellen ons nu dat dit het grootste probleem is, DE oorzaak voor het bankroet van Griekenland of de val van de euro. Hun oplossing is eenvoudig: verbied short sale praktijken en alles zal beter gaan dan het ooit is geweest in de wereld. Het is waar dat short sale een pure dwaasheid zijn en dat het de vernietiging versnelt van hele delen van de economie. Daar gaat het ze om: het doet het louter versnellen en het is niet de oorzaak. Er is allereerst een om zich heen grijpende economische crisis voor nodig om dit soort deals zo winstgevend te kunnen maken.
De kapitalisten spelen in toenemende mate in op een inkrimpende markt en niet langer op een stijging. De investeerders zijn erop uit om op korte termijn ‘te scoren’, zonder enige zorg om levensvatbaarheid op de lange termijn van ondernemingen en in het bijzonder fabrieken, omdat er bijna geen industriële sectoren zijn die op lange termijn winst kunnen verzekeren. En hier raken we, uiteindelijk, het hart van het probleem: de zogenaamde ‘werkelijke’ of ‘traditionele’ economie die al tientallen jaren een troep is. Kapitaal vlucht uit deze sfeer omdat daar steeds minder winst te behalen valt De wereldeconomie is verzadigd en de waren kunnen niet meer worden verkocht, de fabrieken produceren en accumuleren niet voldoende meer. Het resultaat is dat de kapitalisten hun geld investeren in speculatie, de ‘virtuele’ economie. Vandaar de oververhitting van de financiële sector, die juist een symptoom is van de ongeneeslijke ziekte van het kapitalisme: de overproductie.
Zij die strijden tegen het neoliberalisme zijn het er ook mee eens dat de werkelijke economie in diepe moeilijkheden verkeert. Voor hen, ‘is het Goldman Sachs die de wereld regeert’. Zij zetten zich in voor een beetje meer staat, meer legale kaders, meer sociale politiek. “Met meer staatscontrole over de financiën, kunnen we een nieuwe economie opbouwen, socialer en meer welvarend”.
Een beetje ‘meer staat’ maakt niet mogelijk om de economische problemen van het kapitalisme op te lossen. Laten we het nog maar een keer zeggen: wat dit systeem ondermijnt is haar tendens om meer waren te produceren dan de markt kan opnemen. Tientallen jaren zijn ze erin geslaagd om de verlamming van de economie te voorkomen door een kunstmatige markt te scheppen, gebaseerd op schuld. Met andere woorden: sinds de jaren 1960 heeft het kapitalisme op krediet geleefd. Dit is de reden waarom huishoudens, ondernemingen, banken en staten gebukt gaan onder een grote berg schulden waarom de huidige recessie de ‘kredietcrisis’ wordt genoemd. Wat hebben de staten, sinds de ineenstorting van Lehman Brothers nu gedaan via hun centrale banken, in het bijzonder de FED en de ECB? Ze hebben miljarden dollars in de economie gepompt om verdere faillissementen te voorkomen. En waar komen al die miljarden vandaan? Van nieuwe schulden! Alles wat ze doen is het verplaatsen van privé-schulden naar de publieke sector, en bereiden zo de grond voor het faillissement van gehele staten, zoals we al zien met Griekenland. (4)
Niet zo vlug! De staat is altijd al de slechtste van de bazen geweest. Nationaliseringen zijn nooit goed nieuws geweest voor de arbeiders. Na de WOII had de grote golf van nationalisaties tot doel het industriële apparaat nieuw leven in te blazen, dat vernietigd was en dat gepaard ging met een opdrijving van het werktempo. Thorez van de Kommunistische Partij van Frankrijk en vicepresident in de regering De Gaulle lanceerde de beroemde oproep aan de arbeiders: “Als de mijnwerkers sterven, zullen de vrouwen hen vervangen” en “haal de buikriem aan voor de nationale wederopbouw”.
Sinds de ervaring van de Commune van Parijs in 1871hebben de kommunisten altijd de nadruk gelegd op de diepgewortelde rol van de staat tegen de arbeiders. “De moderne staat is, hoe zijn vorm ook moge zijn, in wezen een kapitalistische machine, de staat van de kapitalisten, de ideële universele kapitalist. Hoe meer productiekrachten hij als eigendom overneemt, des te meer wordt hij werkelijk universeel kapitalist en des te meer staatsburgers buit hij uit. De arbeiders blijven loonarbeiders, proletariërs. De kapitaalsverhouding wordt niet opgeheven, zij wordt veeleer op de spits gedreven.” . Engels schreef deze regels in 1878, die laten zien dat de staat toentertijd al bezig was de hele economie over te nemen. Sinds die tijd is het staatskapitalisme alleen maar sterker geworden: elke nationale bourgeoisie is gerangschikt achter haar staat om de ongenadige internationale handelsoorlog te voeren.
Brazilië, Rusland, India, China en Zuid-Afrika (de BRICS) hebben in de laatste jaren een opmerkelijk economisch succes laten zien. China in het bijzonder wordt nu beschouwd als de tweede economische macht in de wereld en velen denken dat het de VS spoedig zal onttronen. Deze flamboyante prestatie bracht de economen ertoe hun hoop te stellen op deze groep landen als de nieuwe locomotief voor de wereldeconomie. De antiglobalisten zien hierin wel een reden in om zich te verheugen; omdat naar hun mening het overwicht van het neoliberalisme van de VS de ergste plaag is. De opkomst van de BRICS zou leiden tot een meer evenwichtige eerlijkere wereld. Deze hoop in de ontwikkeling van de BRICS, gedeeld door de bourgeoisie en de ‘anders-globalisten’, is niet alleen komisch; het laat ook zien hoe diep zij verankerd zitten in de kapitalistische wereld
Deze hoop zal vervliegen. Er is een vleugje déjà-vugevoel wat betreft dit ‘economische wonder’ gedoe. Argentinië en de Aziatische tijgers in de jaren 1980 en 1990, of meer recent Ierland, Spanje, IJsland werden allen op verschillende momenten voorgesteld als ‘economische wonderen’. En net als alle wonderen, bleken ze bedriegerij te zijn. Al deze landen dankten deze snelle groei aan de ongebreidelde toename van de schulden. Ze kwamen daarom allemaal aan hetzelfde hachelijke einde: recessie en faillissement. En het zal hetzelfde zijn met de BRICS. De president van China’s Intvestment Corp, Gao Xiping, heeft onlangs verklaard: “Wij zijn geen verlossers. We moeten eerst onszelf verlossen.” Duidelijker kan het niet gesteld worden!
Het kapitalisme kan niet langer hervormd worden. Om realistisch te zijn moet je toegeven dat alleen de revolutie de ramp kan voorkomen. Het kapitalisme is, net als de slavenmaatschappij en de lijfeigenschap voor hem, een systeem van uitbuiting, dat gedoemd is om ten onder te gaan. Nadat het zich tweehonderd jaar had ontwikkeld en uitgebreid, vooral in de 18e en 19e eeuw, nadat het de hele wereld had veroverd, opende het kapitalisme met veel geraas haar periode van verval, toen het WOI ontketende. De grote depressie van1930 en de verschrikkelijke slachting van de WOII bevestigde dat het systeem out of date was. Maar vanaf de jaren 1950 hebben zich niet meer van die ernstige crises voorgedaan als die in 1929. De bourgeoisie heeft geleerd hoe ze de schade kan beperken en de economie kan doen herleven, iets wat velen doet geloven dat de crisis van vandaag een zoveelste nieuwe episode is in de reeks van op en neergaande bewegingen en dat de groei eens weer terug zal komen, zoals die het de laatste 60 jaar zo een beetje heeft gedaan.
In feite hebben de achtereenvolgende recessies het pad geëffend voor het drama van vandaag. Iedere keer is de bourgeoisie er in geslaagd om de economie weer aan de gang te krijgen door de sluis van krediet open te zetten. Ze is er echter nooit in geslaagd tot de wortel van het probleem door te dringen: de chronische overproductie. Alles wat ze gedaan heeft is de dag van de afrekening uit te stellen door haar toevlucht te nemen tot het krediet en nu verstikt het systeem onder het gewicht van al die schulden. Geen enkele sector of staat wordt gespaard. Deze vlucht vooruit in de schulden bereikt haar grenzen. Betekent dit dat de economie volledig tot staan gaat komen? Zeer zeker niet. De bourgeoisie heeft slechts de keuze tussen de cholera en de pest: drastische bezuinigingen of een monetaire impuls. De eerste leidt tot een omvangrijke recessie, de twee tot een oncontroleerbare inflatie.
Van nu af aan is de periode van de korte periodes van recessie en lange periodes van opleving, gefinancierd door het krediet, achter ons: werkloosheid zal de pan uitrijzen en armoede en barbarendom zal dramatisch om zich heen grijpen. Als er al perioden van herstel zijn dan zullen ze niet veel meer voorstellen dan een kortstondig buiten adem geraken, gevolgd door nieuwe economische rampen. Iedereen die het tegendeel beweert, is een beetje als de zelfmoordenaar die van de top van de Empire State Building afspringt en bij ieder verdiep in zijn val verklaart ‘dat het tot zover wel goed gaat’. Zal de mensheid ten onder gaan of zal ze in staat zijn een nieuwe wereld op te bouwen van solidariteit en wederzijds dienstbetoon, zonder klassen, staat, uitbuiting. Zoals F. Engels meer dan een eeuw geleden schreef “de burgerlijke maatschappij wordt geconfronteerd met een dilemma: overgang naar het socialisme of terugval in het barbarendom”.De sleutel naar de toekomst ligt in de handen van de arbeidersklasse, van haar strijd om de werkenden, de werklozen, de gepensioneerden en jonge mensen in precaire banen te verenigen.
Naar een artikel van Pawel / 29.09.2011(5)
(1) https://www.bbc.co.uk/news/av/business-15059135 [55]
(2) www.jacquesbgelinas.com/index_files/Page3236.htm [56]
(3) https://www.abcbourse.com/apprendre/1_vad.html [57]
(4) Het idee van ‘meer Europa’ of ‘meer wereldregering’ is nog een impasse. Of ze alleen handelen of met anderen, staten hebben geen werkelijke en duurzame oplossing. Hun samenwerking mag hen in staat stellen de toename van de crisis een beetje te verlangzamen, net zoals hun onderlinge verdeeldheid haar versnelt.
(5) het volledige artikel staat op fr.internationalism.org [58]
Maar tegelijkertijd moet men zich ook bewust zijn van de objectieve limieten van deze strijd. In tegenstelling tot wat de bourgeoisie en hun gezagsgetrouwe media ons vertellen, is deze beweging nooit een ‘revolutie’ geweest. Wie is er vandaag aan de macht? Het leger! En aan het hoofd van de staat nemen ze de meest reactionaire, repressieve beslissingen en gericht tegen de arbeiders. Zo hebben zij bijna onmiddellijk een nieuwe wet ingevoerd die de stakingen verbiedt. De arbeiders die in Egypte leven hebben dat trouwens ogenblikkelijk begrepen. Zij hebben zich niet in slaap laten sussen door de verandering van het masker van het regime, zij hebben hun strijd ter verdediging van hun levensomstandigheden voortgezet. Sinds eind september is er zelfs een nieuwe golf van ontevredenheid en contestatie.
Tienduizenden textielarbeiders zijn zowat overal in het land in staking gegaan, evenals een groot deel van de 100.000 dokters, de helft van de 200.000 gezondheidstechnici van de hospitalen, 4.000 dokwerkers van een van de havens aan het Suez-kanaal, plus de helft van de 1,7 miljoen leerkrachten van het land. Deze staking van de leerkrachten is veelbetekenend voor de onmetelijke woede die het land overspoelt, daar het gaat om hun eerste nationale staking sinds 1951 en daar ze zelfs zijn overgegaan tot het bezetten van een aantal regeringsgebouwen. In Cairo waren ook 45.000 autobuschauffeurs, mechaniekers en ticketcontroleurs in staking. Sommigen onder hen hebben zich aangesloten bij de betogingen van de leerkrachten in een belegering van het regeringsgebouw.
De spectaculaire strijdgolf, die het hele land begin 2011 had doen trillen was na het vertrek van Moebarak en de aankondiging van de nieuwe maatregelen door de nieuwe militaire heersers bijna helemaal uitgedoofd. Maar omdat ze zich natuurlijk nooit aan al deze beloften hebben gehouden, barste de woede opnieuw uit. Al-Masry Al-Youm beschreef het op 15 september als volgt: “De economische en politieke eisen, die niet werden ingewilligd, hebben de woede van de arbeiders van Egypte doen aanhouden” en “Volgens de analisten weerspiegelt het recent opduiken van wijdverspreide stakingen, een diepgaande desillusie over het proces van de overgang naar de democratie, waarbij de arbeiders steeds meer voelen dat de verbetering van hun economische en politieke levensomstandigheden ijdele beloften van de revolutie geweest zijn”. Als voorbeeld van ‘de verbetering van hun economische levensomstandigheden’, hebben de massa’s de inflatie zien exploderen, met als voorbeeld een stijging, vanaf januari, van de prijzen voor levensmiddelen met 80%!
Een van de belangrijkste valstrikken, die de arbeidersklasse in Egypte te wachten staat, is de illusie verdedigd te worden door de macht van nieuwe zelfstandige vakbonden. Sinds het vertrek van Moebarak zijn er ten minste 130 vakbonden opgericht. Dat was niet onverwachts, daar de officiële vakbonden een integraal onderdeel vormden van de staatsmachine. Maar oud of jong, de vakbonden keren zich altijd tegen de arbeidersstrijd. Deze nieuwe ‘onafhankelijke’ vakbonden hebben zich al als waardige opvolgers getoond van de oude, door voortijdig de stakingen te beëindigen en de ontwikkeling van de beweging te ondermijnen met een propaganda voor een ‘meer democratisch kapitalisme’. Recent zijn er grote betogingen geweest om ‘de revolutie te eisen’. De acteur Sean Penn, was onder meer op het Tahrirplein. Deze betogingen, die zich keren tegen de huidige regering, eisen... een kalender voor de verkiezingen! Het gevaar dat hierin schuilt voor de arbeidersklasse is dat ze in de greep raakt van dat soort strijd tussen de militaire en democratische fracties.
De laatste stakingsgolf toont een kracht, die zich zou kunnen ontwikkelen, op voorwaarde dat ze niet wordt afgeleid in een democratische impasse n
Car / 1.10.2011
De massale straatbetogingen in Israël schijnen, voorlopig althans, op hun retour. Het sociale vraagstuk, dat zich luid liet horen rondom de kwestie van de huisvesting, de inflatie en de werkloosheid, is eens te meer op een laag pitje gedraaid om de nationale kwestie naar voren te schuiven.
In het bezette deel van Jordanië, zijn er botsingen geweest tussen Israëlische soldaten en Palestijnen, die hun steun betuigden aan de kandidatuur van de ‘Autoriteit voor de bevrijding van Palestina’, om bij de VN als lidstaat te worden aanvaard.In Qalandia, een grote Israëlische controlepost tussen Transjordanië en Jeruzalem, hebben de Israëlische troepen met traangas geschoten om Palestijnse stenengooiers uiteen te drijven. De botsingen hebben meerdere uren geduurd en ongeveer 70 Palestijnen werden gewond door rubber of metalen kogels of hebben geleden onder het inademen van het traangas. Dit scenario heeft zich op talloze plaatsen afgespeeld. Volgens getuigen en een militair rapport, hebben de Israëlische soldaten een Palestijn gedood in de buurt van het dorp Ousra, in Transjordanië, tijdens een incident tussen dorpelingen en Israëlische kolonisten.
Een jaar eerder, in september, ontketende de gewelddadige aanval op de ambassade van Israël in Egypte, Israëlische luchtaanvallen op Gaza, die leidden tot doden bij de Egyptische grenswachters.De pogingen van de regering om de aandacht van de betogers af te leiden van hun economische en politieke eisen door het zwaaien met het ‘Palestijnse vraagstuk’ en de anti-Israëlische gevoelens, hebben weinig succes geoogst. Volgens een artikel van Nadim Shehadi, in de New York Times (van 25 september), “werd zelfs de recente aanval tegen de Israëlische ambassade in Cairo door velen gezien als een manier op een vervolg van de betogingen van het Tahrirplein af te leiden”. Er waren aanwijzingen, die lieten vermoeden dat er werd samengespannen tussen de regering en de politie in die aanval, die ook nog samenviel met een bezoek van de Turkse Eerste Minister Erdogan. Die is er op uit om een nieuwe anti-Israëlische as te creeeren in het Midden-Oosten tussen Turkije en Egypte. In ieder geval droeg de plundering van de ambassade er zeker toe bij om de aandacht af te leiden van een nieuwe golf van onvrede tegen het regime, die opineuw leidde tot een golf van arbeidersstakingen.
Onder diegenen die beweren tegen het huidige kapitalistische systeem te zijn, zijn er velen die menen dat, zolang de nationale kwestie niet geregeld is in Israël en Palestina, het nooit mogelijk zal zijn om in de regio te komen tot een ‘normale’ klassenstrijd, die de arbeiders en de onderdrukten zou samenbrengen, onafhankelijk van hun nationaliteit en religie, tegen de kapitalisten van alle landen.
Er bestaan verschillende benaderingen over de manier waarop het Israëlisch-Palestijnse vraagstuk kan worden opgelost: een deel van links toont zich meer bereid tot het steunen van een militaire actie tegen Israël (via niet-gelovige en islamitische nationalistische Palestijnse groeperingen, en logischerwijze via de staten die hen voorzien van wapens en middelen, zoals Iran, Syrië, het Libië van Khadafi of het Irak van Saddam Hoessein). Het feit dat een dergelijke politiek wordt gecombineerd met de retoriek van de ‘Arabische revolutie’ en die van een toekomstige ‘Socialistische Federatie van het Midden-Oosten’, wijzigt geenszins het fundamenteel militaristische karakter ervan. Een dergelijke visie wordt naar voren geschoven door George Galloway, van de SWP [Trotskistische organisatie in GB, nvdv] en door anderen. Deze benadering wordt dikwijls verbonden aan het idee van ‘de oplossing van één staat’: een democratisch seculiere Palestina met rechten voor allen. Hoe een dergelijke idyllisch regime zou kunnen oprijzen uit de imperialistische bloedbaden is een vraag waarop enkel diegenen een antwoord zouden kunnen geven, die gevormd zijn in de trotskistische kronkelredereningen. Anderen, bij de links en bij een massa van liberalen, verkiezen de ‘oplossing van twee staten’, met de Israëlische en Palestijnse staat die ‘allebei zelfbeschikkingsrecht’ hebben en elkaars nationale rechten respecteren. In deze visie zijn er veel verschillende nuances: officieel hebben de Verenigde Staten de voorkeur voor een oplossing met twee staten, op basis van onderhandelingen, waar zij tesamen met de VN, de EU en Rusland op toezien. Maar Washington spreekt op dit ogenblik zijn veto uit tegen de kandidatuur van Palestina als lid van de VN, omdat ze niet gebaseerd is op wederzijds overeengekomen afspraken. Het feit dat de VS met hun voorstellen steeds minder in staat zijn om de onverzettelijkheid van de rechtse regering van Israël te verminderen, in het bijzonder wat betreft hun oproep tot het bevriezen van de verdere kolonisering in de bezette gebieden, speelt ook een grote rol in het huidige standpunt van de VS.Ondertussen gaat Mahmoed Abbas, de president van de Palestijnse Autoriteit, die onderstreept dat de onderhandelingen doodeenvoudig niet bestaan, verder met het voorstel dat Palestina als staat erkend zou worden, omdat dit hem een aantal tactische voordelen zal geven, zoals de mogelijkheid om Israël voor het internationale gerechtshof te dagen. Maar de oppositie tegen deze strategie komt vanuit een bepaald aantal voorstanders van het Palestijnse nationalisme, zowel het seculiere als islamistische, die juist onderstrepen dat een staat die gesticht wordt op grond van enkele verspreide stukken terrein en gedomineerd door de Israëlische militairen en de ‘anti-terroristische’ muur, niet meer dan een symbolische staat zal zijn. De islamieten, waarvan het merendeel zelfs het bestaan van Israël niet erkent, willen de gewapende strijd voortzetten voor een islamitische staat in het geheel van historisch Palestina (hoewel zij in de praktijk bereid zijn tot het onderzoeken van verschillende tussenstappen). Op dat vlak staan de militaristische islam en de militaristische trotskisten staan dezelfde methoden voor in de verwezenlijking van hun verschillende plannen voor een systeem van één enkele staat. (1)
In onze visie zijn dat allemaal valse oplossingen. Het Israëlisch-Palestijns conflict, dat al meer dan 80 jaar lang aansleept, is een concreet voorbeeld dat aantoont waarom het kapitalisme de verschillende ‘nationale vraagstukken’, die het voor een deel overgeërfd heeft van oude sociale systemen, maar die het grotendeels zelf in het leven geroepen heeft, niet kan oplossen. Door zich op te stellen tegen de leuze van het ‘recht van de naties op zelfbeschikking’ tijdens de Eerste Wereldoorlog, heeft Rosa Luxemburg gesteld dat, in een wereld die voortaan is opgedeeld door de imperialistische grootmachten, geen enkele natie haar belangen nog kan verdedigen zonder zich op één lijn te stellen met de grootste imperialistische staten, terwijl zij toch tegelijkertijd proberen om hun eigen imperialistische honger te stillen. Het nationalisme is niet, zoals Lenin en anderen het hebben verdedigd, een potentiële kracht die het imperialisme zou kunnen verzwakken, maar het maakt er een integraal deel van uit. Deze analyse werd absoluut bevestigd door de geschiedenis van het conflict in het Midden-Oosten. Het is alom gekend dat het zionisme, vanaf zijn ontstaan, niet de minste verovering kon doen zonder de steun van het Britse imperialisme en dat het zich pas later tegen Engeland gekeerd heeft, om zich in dienst te stellen van de veel machtigere Verenigde Staten. Maar de beweging van het Palestijnse nationalisme werd niet minder gedwongen om op zoek te gaan naar de steun van imperialistische grootmachten: het fascistische Duitsland en Italië voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog; de stalinistische Sovjet-Unie en zijn Arabische satellieten in de periode van de Koude Oorlog; Syrië, Irak, Iran en anderen sinds de ineenstorting van het systeem van de blokken. De allianties hebben zich in de loop der jaren gewisseld, maar het is een constante dat het Joodse en Arabische nationalisme hebben gehandeld als lokale agenten van de veel bredere imperialistische rivaliteiten op wereldschaal. Diegenen die de militaire nederlaag van Israël of meer pacifistische oplossingen voorstaan, voorgestaan door de VN, zitten nog altijd vast aan deze logica.
Tegelijkertijd berokkent een steun aan de nationale oplossingen, in een periode van de geschiedenis waarin de arbeidersklasse en haar uitbuiters geen gemeenschappelijke belangen hebben direct schade aan de strijd van de uitgebuite klasse. Dat geldt zelfs bij de noodzaak om zich te verweren tegen de vroegere reactionaire heersende klassen. In Israël wordt de strijd van de arbeiders ter verdediging van hun levensomstandigheden voortdurend geconfronteerd met het argument dat het land in oorlog is, dat zij offers moeten aanvaarden en dat stakingen niets anders doen dan het ondermijnen van de behoeften van de nationale verdediging. In Egypte en in de andere Arabische landen krijgen de arbeiders, die zich verzetten tegen hun uitbuiting, voortdurend te horen dat hun werkelijke vijand het zionisme is en het Amerikaanse imperialisme. De massale arbeidersstrijd van 1972 was daar een zeer duidelijke illustratie van: als gevolg van de repressie van de stakingen in Helwan door de regering van Sadat, “zijn de ultralinksen (maoïsten, Palestijnse militanten, enz ) er in geslaagd om het hele vraagstuk af te leiden naar nationalistische doeleinden. Zo werden de eisen van de bevrijding van de gevangen arbeiders vermengd met verklaringen van steun aan de Palestijnse guerrilla, met eisen voor het opzetten van een oorlogseconomie (met inbegrip van een bevriezing van de lonen) en voor de vorming van een ‘volksmilitie’ voor de verdediging van het ‘vaderland’ tegen de zionistische agressie. Zo was het voornaamste verwijt dat de regering niet vastbesloten genoeg was in haar oorlogsvoorbereidingen. Wat de arbeiders betreft, die werden er toe aangezet om geen strijd te voeren tegen hun uitbuiters, maar mankracht te leveren voor het ‘volkse’ Egyptische imperialisme tegen zijn Israëlische rivaal” (Klassenstrijd in het Midden-Oosten, World Revolution nr. 3, april 1975).
Enerzijds tonen de recente protestbewegingen aan dat, wanneer de sociale kwestie gesteld wordt in de openlijke strijd, de nationalistische argumenten in vraag gesteld kunnen worden. De weigering van de betogers op het Tahrirplain, in Egypte, om hun strijd tegen het regime van Moebarak ondergeschikt te maken aan de strijd tegen het zionisme, de voorspellende waarschuwingen door de Israëlische betogers dat de regering Nethanyahou een militair conflict zou gebruiken om hun beweging te doen ontsporen en vooral hun vastbeslotenheid om aan hun eisen vast te houden, zelfs toen er militaire botsingen plaatsvonden aan de grenzen, tonen aan dat de klassenstrijd niet iets is dat men kan uitstellen om te wachten tot er een ideale situatie ontstaat waarbij het nationale probleem kan aangekaart worden. Integendeel, alleen in het kader van de klassenstrijd zelf kunnen de nationale verdelingen op de dagorde geplaatst en aangepakt worden. In Israël waren het de leuzen, die geïnspireerd waren door de bewegingen in de Arabische wereld, en die luidkeels werden geroepen zoals ‘Moebarak, Assad, Nethanyahou’. Hun oproepen tot eenheid onder Arabieren en Joden zijn concrete en positieve voorbeelden geweest van deze mogelijkheid, zelfs al heeft de beweging geaarzeld om eventueel het vraagstuk van de bezetting direct aan te kaarten.Het zou naïef zijn om te verwachten dat deze recente bewegingen vanaf hun ontstaan vrij zouden zijn van elk nationalistisch idee, want voor de meerderheid, die er aan heeft deelgenomen, betekent het internationalisme eerder een soort droom of een feest van liefde tussen de naties. Diegenen die strijd aangingen zijn zich er nog niet volledig van bewust geworden wat internationalistische strijd in wezen impliceert: de klasse-oorlog doorheen de nationale verdelingen, de strijd voor een wereld zonder natie-staten.
Het is nauwelijks noodzakelijk om de verschrikkelijke cyclus van de wraak te vermelden, het wantrouwen en de haat die het Israëlisch-Arabisch conflict in het leven heeft geroepen en dat met de dag sterker wordt. Maar tegelijkertijd levert het kapitalisme een overschot aan bewijzen, niet alleen van zijn economisch bankroet, maar ook van zijn onvermogen om de nationalistische belangen te verzoenen. In de gevangenis van de natie-staat, of men nu de voorkeur geeft aan de oplossing van één of twee staten, is er eenvoudigweg geen enkele mogelijkheid om de miljoenen Palestijnen te verlossen uit de ellende van de vluchtelingenkampen of de massa van de Israëliërs de kans te geven om te leven zonder de voortdurende angst voor de oorlog en voor de terroristische aanslagen. De visie van een menselijke gemeenschap zonder grenzen, die het enige antwoord is op de wereldcrisis van het kapitalisme, zal ook de enige realistische oplossing blijken te zijn voor het Israëlisch-Arabisch conflict. En deze visie kan enkel gestalte krijgen in het kader van massale sociale bewegingen, die zich ontwikkelen naar een authentieke revolutie van de uitgebuiten tegen de uitbuiters. Alle burgerlijke staten, zullen reëel of potentieel, de vijand zijn van een dergelijke revolutie: zij zullen de eerste muur zijn die, op de weg naar de vrijheid, afgebroken moeten worden n
Amos / 1.10.2011(1) het is van belang om te onderstrepen dat bepaalde zionisten ook tot de conclusie gekomen zijn dat één staat verkieslijk is, maar dat het dan natuurlijk een Joodse staat moet zijn waaruit de Arabische minderheid uitgestoten zou moeten worden, of er zou blijven, maar dan wel als tweederangs burgers.
De omvang van de nog steeds voortdurende ramp in Fukushima toont eens te meer de roofzuchtige uitbuiting van de natuur door het kapitalisme. Om te overleven werd de mensheid er altijd al toe gedreven de natuur te veranderen. Maar het kapitaal stelt vandaag een nieuw probleem: dit systeem produceert niet om de behoeften van de mensheid te bevredigen, maar voor de winst. Het is daarvoor tot alles bereid. Wanneer het aan zijn eigen logica wordt overgelaten, zal dit systeem dus uiteindelijk onze planeet vernietigen.
In deze nieuwe reeks willen we dus eerst kort de geschiedenis schetsen van de relaties die de mens onderhoudt met de natuur, teneinde beter de gevaren van vandaag te begrijpen, maar ook om inzicht te krijgen in de nieuwe energiemogelijkheden die zich voor de mens kunnen openen in de toekomstige maatschappij, het kommunisme.
De ramp met de kernreactor van Fukushima in Japan in maart jongstleden heeft opnieuw het debat geopend over de rol van kernenergie in energiebehoeften van de wereld. Vele landen, inclusief China, hebben aangekondigd dat ze de bouw van kerncentrales gaan herzien of tijdelijk stil gaan leggen, terwijl Zwitserland en Duitsland verder gegaan zijn en van plan zijn hun nucleaire capaciteit te vervangen. In Duitsland zullen 8 van de 17 centrales dit jaar gesloten worden en in 2022 alle centrales stilgelegen, om ze te vervangen door hernieuwbare energiebronnen. Deze koersverandering heeft felle waarschuwingen uitgelokt van de kernindustrie en sommige grote energiegebruikers dat problemen met energiereserves et grote prijsstijgingen zullen ontstaan. De afgelopen jaren verschenen er rapporten die spraken over de wedergeboorte van de kernindustrie met de bouw van 60 nieuwe centrales en werd volgen de industriegroep World Nuclear Association (1) de 493e centrale gepland. In Groot-Brittannië was er een debat over de risico’s en voordelen van kernenergie vergeleken met die van de meest winstgevende vormen van groene energie. George Monbiot, bijvoorbeeld, heeft niet alleen bekend gemaakt dat hij zich ‘bekeert’ tot de kernenergie als enige realistische weg om de opwarming van de aarde tegen te gaan (2), maar is bovendien overgegaan tot een aanval op zijn voormalige collega’s van de anti-nucleaire beweging, omdat die de wetenschappelijke benadering van het werkelijk gevaar van kernenergie zouden negeren. (3)In werkelijkheid kan de nucleaire kwestie niet begrepen worden als een louter technische kwestie, of als een afweging die bepaald wordt door de verschillende kosten en baten van kernenergie, fossiele brandstoffen en hernieuwbare energie. Het is nodig even stil te staan om het geheel van het vraagstuk van het energiegebruik te bekijken in het historisch perspectief van de evolutie van de menselijke samenleving en de verschillende productiewijzen die bestaan hebben. Wat volgt is bedoeld als een noodzakelijkerwijze korte schets van een dergelijke aanpak.
De geschiedenis van de mensheid en van de verschillende productiewijzen is ook een geschiedenis van de energie. De eerste gemeenschappen van jagers-verzamelaars leefden hoofdzakelijk van de menselijke energie, en de energie van dieren en planten, zoals die door de natuur voortgebracht werden, met een vrij beperkte tussenkomst van de mens, ook al brachten sommige gebruiken met zich mee dat vuur ingezet werd voor ontbossing voor de landbouw en om bomen neer te halen. De ontwikkeling van de landbouw in het neolithicum markeert een fundamentele verandering in het energiegebruik door de mensheid en in haar relatie met de natuur. De menselijke arbeid werd toen op systematische basis georganiseerd om de aarde om te vormen, met bossen die geruimd en muren die gebouwd werden om huisdieren te kweken. Men begon dieren te gebruiken voor de landbouw en in sommige productieprocessen, zoals graanmolens. Vuur diende om zich te verwarmen en om te koken en voor industriële processen zoals pottenbakken en metaal te smelten. De handel kwam ook tot ontwikkeling, gebaseerd zowel op spierkracht en de kracht van dieren als op het gebruik van de wind om oceanen over te steken. De neolithische revolutie veranderde de menselijke samenleving. De toename van de voedselbronnen, die ze meebrengen, leidt tot een aanzienlijke groei van de bevolking en een grotere complexiteit van de maatschappij, met een toenemend deel van de bevolking dat geleidelijk aan overstapt van de directe productie van voedsel naar meer gespecialiseerde functies in verband met nieuwe productietechnieken. Sommige groepen werden ook vrijgesteld van productietaken om militaire en religieuze functies op zich te nemen. Zo verandert het primitieve kommunisme van de gemeenschappen van jagers-verzamelaars in een klassenmaatschappij, waarin de militaire en religieuze elites ondersteund worden door de arbeid van de anderen.
De verwezenlijkingen van de samenlevingen met landbouw, architectuur en religie vereisten een maximaal geconcentreerd en georganiseerd gebruik van de menselijke arbeid. In de eerste beschavingen waren die het resultaat van de massale uitoefening van het dwang op de menselijke arbeid, wat zijn typische uitdrukking vond in de slavernij. Het onder gebruik van geweld gebruik maken van de energie van een onderworpen klasse stelt een minderheid in staat zich van de arbeid te bevrijden en een leven te leiden, dat het gebruik vereiste van een energieniveau, dat veel hoger was dan wat een individu voor zichzelf ooit zou hebben kunnen realiseren. Om een voorbeeld te geven: één van de heerlijkheden van de Romeinse beschaving was de verwarming van de villa’s met warme lucht die onder vloeren en in muren circuleerde; wat in de latere eeuwen te zien was, was in vergelijking daarmee niets, toen zelfs koningen in gebouwen leefden die zo koud waren dat men vertelt dat wijn en water ’s winters op tafel bevroren (4). Die verwarmingssystemen werden meestal gebouwd en onderhouden door slaven en verbruikten grote hoeveelheden hout en steenkool. De warmte waarvan de heersende klasse genoot kwam voort uit het zich toe-eigenen van menselijke en natuurlijke energie.
De ontwikkeling van de productiekrachten en de klassenmaatschappijen die tegelijkerd gevolg en impuls van die laatste was, veranderde de relatie tussen mens en natuur zoals ze ook de relatie tussen de mensen veranderde. De samenlevingen van jagers-verzamelaars leefden ondergedompeld in de natuur en werden erdoor beheerst. De landbouwrevolutie zette ertoe aan de natuur te beheersen met teeltgewassen en gekweekte dieren, het ontginnen van bossen, het beïnvloeden van de bodem door het gebruik van meststoffen en het beheer van de watertoevoer. Menselijke arbeid en arbeid van de natuurlijke wereld werden middelen die geëxploiteerd konden worden, maar ook bedreigingen die beheerst moesten worden. Het gevolg was dat de Mensen – uitgebuiten en uitbuiters – zich losmaakten van de natuur en van elkaar. Halverwege de 19e eeuw wees Marx op de nauwe samenhang of interrelatie tussen mensheid en natuur die hij zag als het ‘leven der soorten’: “Fysiek leeft de mens enkel van die natuurlijke producten, of die nu verschijnen onder de vorm van voedsel, verwarming, kleding, huisvesting, enz. De universaliteit van de mens verschijnt in de praktijk precies in de universaliteit die van de gehele natuur zijn niet-organisch lichaam maakt, evenzeer in de mate waarin ze, in de eerste plaats, een middel tot onmiddellijk overleven is, als in de mate waarin ze [in de tweede plaats] materie, object en instrument is van zijn levensactiviteit. De natuur, dat wil zeggen de natuur die niet zelf het menselijk lichaam is, is het niet-organisch lichaam van de mens. De mens leeft van de natuur betekent: de natuur is zijn lichaam waarmee hij een voortdurend proces moet onderhouden om niet te sterven. Zeggen dat het fysieke en intellectuele leven van de mens onlosmakelijk verbonden is aan de natuur betekent niets anders dan dat de natuur onlosmakelijk verbonden is met zichzelf, want de mens is deel van de natuur.” (5) Het kapitalisme, de loonarbeid en de privé-eigandom scheuren dat alles uiteen, door de productie van het werk van arbeiders af te leiden naar “een macht die losstaat van hemzelf” en de natuur te veranderen tot iets “dat zich tegenover hem stelt, vijandig en vreemd”. (6)
Vervreemding, die Marx beschouwde als een kenmerk van het kapitalisme waarmee de arbeidersklasse op een zeer schrille wijze te maken heeft, ontstond in feite met het verschijnen van de klassenmaatschappijen, maar nam sterk toe met de overgang naar het kapitalisme. Terwijl de gehele mensheid aangetast wordt door vervreemding, is haar impact en rol niet dezelfde naargelang het gaat om de uitbuitende of de uitgebuite klasse. De eerste, als klasse die heerst over de maatschappij, stuwt het proces van vervreemding verder, net zoals ze het proces van uitbuiting stimuleert en ze zelden gewaarwordt wat dit veroorzaakt, ook al kan ze zich aan de gevolgen ervan niet onttrekken. De tweede voelt de impact van de vervreemding in haar dagelijks leven aan als een gebrek aan controle over wat ze doet en is, maar neemt tegelijk de ideologische vorm die de vervreemding aanneemt in zich op en reproduceert die in haar menselijke relaties en in haar relatie met de natuurlijke wereld.
Sinds Marx het beschreven heeft is het proces voortgegaan. In de vorige eeuw heeft de vervreemde mensheid zich onderling verscheurd in twee wereldoorlogen en heeft ze systematische inspanningen gedaan om delen van zichzelf te vernietigen in de holocaust van de WOII en in de ‘etnische zuiveringen’ van de laatste twintig jaar. Ze heeft ook op brutale wijze de natuur geëxploiteerd en vernietigd tot op het punt waarop de natuurlijke wereld en elk leven dreigen uit te doven. Het is echter niet de mensheid, beschouwd als abstractie, die dit aangericht heeft, maar wel een bijzondere vorm van de klassenmaatschappij, die erin geslaagd is de planeet te overheersen en in gevaar te brengen: het kapitalisme. Het zijn evenmin al degenen die in deze maatschappij leven die hiervoor de verantwoordelijkheid dragen: tussen uitbuiters en uitgebuiten, tussen bourgeoisie en proletariaat is er geen gelijkheid in macht. Het zijn het kapitalisme en de burgerlijke klasse die deze wereld geschapen hebben en er de verantwoordelijkheid voor dragen. Dat kan degenen storen, die ons allemaal in hetzelfde schuitje van het ‘algemeen belang’ willen zetten, maar de geschiedenis heeft aangetoond dat onze conclusie de juiste is n
North / 19.6.2011
(1) Financial Times du 6 juin 2011, Nuclear power: atomised approach. (2) Guardian du 22 juin 2011, Why Fukushima made me stop worrying and love nuclear power.
(3) Guardian du 5 avril 2011, The unpalatable truth is that the anti-nuclear lobby has misled us all.
(4) Fernand Braudel, Civilisation and Capitalism 15th–18th Century, Volume one: The Structures of Everyday Life, p.299. William Collins Sons and Co. Ltd, London. (5) Marx, Parijse Manuscripten van 1844, De vervreemde arbeid (www.marxists.org [61])(6) Ibid.
Onze lezers hebben ongetwijfeld de beweging “OWS” (Occupy Wall Street) gevolgd. Sinds midden september bezetten betogers het Zuccotti Park in Manhattan, op enkele blokken verwijderd van Wall Street. De manifestaties hebben zich ondertussen uitgebreid naar honderden steden over heel de Verenigde Staten. Tienduizenden mensen hebben deelgenomen aan de bezettingen, aan de betogingen, aan de algemene vergaderingen (AV’s) die aangetoond hebben dat men in staat was tot zelf-organisatie en directe deelname aan politieke activiteiten, die tientallen jaren lang ongezien waren in de Verenigde Staten. De uitgebuiten en de woedende bevolking hebben hun stem, hun verontwaardiging tegen de kwalen van het kapitalisme laten horen. De internationale weerslag van de OWS op de wereld moet niet onderschat worden: de betogingen hebben plaatsgevonden in de belangrijkste centra van het wereldkapitalisme. Ze zwaaiden met spandoeken en uitdrukkingen van onvrede, die een weerklank waren van de leuzen die opgedoken waren in Europa en Noord-Afrika. (...)
De IKS heeft aan deze gebeurtenissen in New York kunnen deelnemen, waarvoor meerdere militanten en nauwe sympathisanten een aantal reizen hebben gemaakt naar het Zuccotti Park om te gaan praten met de bezetters en deel te nemen aan de AV’s. Sympathisanten van de IKS hebben ons ook verslagen toegestuurd van hun ervaringen in deze bewegingen in hun eigen steden. Er was ook een geanimeerde discussie begonnen op het discussie-forum van onze site. Dit artikel is een bijdrage aan het debat en wij nodigen onze lezers uit om de discussie te vervoegen.
Eerst en vooral moet erkend worden dat de huidige bezettingsbeweging uit dezelfde bron ontspruit als alle massale sociale revoltes die wij meegemaakt hebben in 2011. Van de bewegingen in Tunesië en in Egypte tot het opduiken van de Indignados in Spanje, de bezettingen in Israël en de mobilisaties tegen de soberheid en het anti-syndicalisme in Wisconsin en andere staten, de frustratie en de wanhoop van de arbeidersklasse, in het bijzonder van de jongere generaties die heel hard getroffen worden door de werkloosheid. Zo zien wij een direct verband tussen de OWS en de groeiende wil van de arbeidersklasse om te vechten tegen de aanvallen van het kapitalisme op wereldschaal. Het is duidelijk dat de OWS geen burgerlijke campagne is om de strijd van de arbeidersklasse te doen ontsporen en te recupereren. (...) De beweging moet begroet worden als een teken dat het proletariaat in Noord-Amerika niet volkomen overwonnen is en dat het niet bereid is om eindeloos lang de aanvallen van het kapitalisme te ondergaan. Toch moeten wij ook erkennen dat er verschillende tendensen bestaan in de beweging en dat er in haar schoot zich een strijd afspeelt. De heersende tendensen wijzen op een zeer reformistische houding en de meest proletarische tendensen hebben de grootste moeite om het klasse-terrein van de strijd op de kaart te zetten.
In het begin van de bezetting, en als antwoord op de aandrang van de media opdat de beweging haar doelstellingen en eisen kenbaar zou maken, werd er een perscomité gevormd met de bedoeling om een ‘Occupy Wall Street-krant’ te publiceren. Een van onze kameraden was aanwezig op de AV toen het eerste nummer van die krant bekritiseerd werd, die door het perscomité was opgesteld en aan de media was uitgedeeld. Op de AV overheerste het gevoel van verontwaardiging omdat de krant gemaakt en verspreid was aan de media terwijl zijn inhoud geen afspiegeling vormde van de consensus van de beweging, maar eerder een persoonlijk gezichtspunt verwoordde. Er werd beslist om de persoon die verantwoordelijk was voor de productie en verspreiding van de krant uit het perscomité terug te trekken. Deze actie toont aan dat de AV in staat was haar beslissingsrecht te laten gelden over de comités en werkgroepen. Dat vormde, in embryonale vorm, een uitdrukking van het recht op onmiddellijke afzetbaarheid van een lid van het perscomité dat in de fout ging en snel werd teruggefloten omdat hij de grenzen van zijn mandaat had overschreden.
Een week later (...) werd onze kameraad, in een AV van de bezetters van het Zuccotto-park, echter geconfronteerd met een heel andere sfeer. Er was praktisch geen constructieve discussie meer. (...) Bovendien had deze AV het vraagstuk van de toekomst van de beweging niet eens aangekaart. Ze heeft zelfs de kwestie van de uitstippeling van een strategie en tactiek om de beweging uit te breiden buiten haar huidige grenzen niet aangekaart en hoe zich voor te bereiden op haar bijna voldongen verwijdering uit het Zuccotti-park.Tijdens deze AV heeft een van onze kameraden geprobeerd om vooruit te kijken, buiten de grenzen van het park, naar de arbeidersklasse van de stad, bij wie zij verzekerd waren van een hartelijke ontvangst. Onze kameraad kreeg te horen dat zo’n tussenkomst niet aan de orde was. (...)
Hoe kan men dan de tendens verklaren van de werkgroepen, comités en animatoren om naarmate de tijd verstrijkt geleidelijk de controle over de beweging te verwerven?
Van bij het begin werd de OWS-beweging gekenmerkt door een zekere a-politieke geest die gediend heeft om de discussie te smoren, van tegenstrijdige ideeën te polariseren en de ontwikkeling van klasse-eisen te beletten. Dit werd mogelijk gemaakt door ultralinks, politieke beroemdheden en politici van allerlei pluimage die konden tussenkomen en spreken in naam van de beweging. Zij hebben het de media mogelijk gemaakt om de beweging voor te stellen als een eerste fase van een linkervleugel van de Tea Party.
De weigering van bijna alle manifestanten van de OWS om het vraagstuk op te werpen van de doelstellingen en de eisen, die naar onze opvatting neerkomt op een algemene terughoudendheid om de kwestie van de macht te stellen, is voor de revolutionairen een raadsel. Hoe kunnen wij dit verschijnsel begrijpen, dat bij de andere bewegingen in de wereld ook speelde? Wij denken dat dit in grote mate voortvloeit uit de volgende factoren.
Ook al blijkt te zijn de belangrijkste sociale kracht achter deze bewegingen de jonge generatie te zijn van werkers, waarvan velen geboren werden na 1989, toch blijft er nog steeds een echte vrees binnen de arbeidersklasse bestaan om zich het vraagstuk van het kommunisme weer eigen te maken. Terwijl Marx, vanwege van zijn kritiek op het kapitalisme, dikwijls betrokken werd in het proces van rehabilitatie, heerst er nog steeds een grote vrees om geassocieerd te worden met een systeem waarvan velen menen dat het ‘al uitgeprobeerd en mislukt is’ en dat het indruist tegen het doel ‘een ware democratie’ in te voeren.(...)
Over het algemeen worden deze bewegingen gedragen door de jonge generatie van werkenden. Ook al zijn de oudere werknemers, die getroffen zijn door het massale tewerkstellingverlies in de Verenigde Staten, eveneens aanwezig in de bewegingen, toch wordt de drijvende kracht van deze manifestaties gevormd door proletariërs van tussen de twintig en dertig jaar. Het merendeel heeft vorming genoten, maar velen hebben nog nooit in hun leven een stabiele loopbaan gekend. Zij zijn diegenen die het hardt getroffen worden door de massale langdurige werkloosheid, die voortaan de Amerikaanse economie teistert. Er zijn er maar weinigen onder hen die ervaring hebben met geassocieerde arbeid, behalve dan op precaire basis. Hun identiteit is niet geworteld in hun werkplaats of in de aard van hun werk. Hoewel deze sociologische kwaliteiten hen gevoelig maken om meer open te staan voor een brede abstracte solidariteit, betekenen deze ook dat het merendeel onder hen geen ervaring heeft met strijd ter verdediging van levens- en werkomstandigheden door de opstelling van eisen en eigen doelstellingen. Daar zij voor een groot deel uitgesloten werden van het productieproces, weten ze te weinig af van de concrete werkelijkheid om iets anders te verdedigingen dan hun waardigheid als menselijke wezens! De noodzaak om speciale eisen en doelstellingen te ontwikkelen is dus niet zo evident. (...)
Een ander aspect dat niet kan genegeerd worden is het gewicht van het post-modernistische taalgebruik, in het bijzonder van diegenen die een cursus hebben doorlopen in het Amerikaanse universitaire systeem, dat een ‘traditioneel’ wantrouwen tegen een klasse-politiek en de verwerping ervan inboezemt.
Men kan ‘van een kind niet vragen om zich te gedragen als een volwassene’. Het loutere bestaan van algemene vergaderingen is op zichzelf al een overwinning, en deze AV’s zijn uitstekende scholen waar de jongeren hun ervaring kunnen opdoen en kunnen leren om de linkse krachten van de bourgeoisie te bevechten. Dat alles is van levensbelang voor de strijd in de toekomst
De OWS blijft koppig vasthouden aan de politieke en historische context van de Verenigde Staten. De oorzaken van de internationale crisis en de sociale bewegingen van andere landen worden zelden vermeld. Het overheersende geloof van de beweging is nog altijd dat de onmetelijke problemen, waarmee de wereld in de ene of andere vorm geconfronteerd wordt, allemaal het gevolg zijn van het onethische gedrag van de bankiers van Wall Street, geholpen en aangemoedigd door de Amerikaanse politieke partijen. (...)
Tenslotte de belangrijkste kwestie: ‘het niet-gereglementeerde financierskapitaal’ heeft gediend om de illusies in stand te houden over de, in laatste instantie, onbaatzuchtige aard van de Amerikaanse burgerlijke staat. Het is overduidelijk dat de a-politieke ethiek van de OWS ertoe gediend heeft om te verhinderen dat het niveau van de beweging zelf werd overstegen. Uiteindelijk heeft ze er alleen maar toe gediend om de politieke overheersing te reproduceren, waarvoor zij terecht het meest vreesde. Dat zou een les moeten zijn voor bewegingen in de toekomst. Terwijl de beweging sceptisch mag zijn ten opzichte van al diegenen die proberen om in haar naam te spreken, kan de arbeidersklasse zichzelf niet laten beroven van de open discussie en confrontatie van ideeën. Het proces van polarisatie, het werken aan doelstellingen en concrete eisen kan, hoe moeilijk het ook zij, niet vermeden worden als de beweging wil vooruit gaan. (...)
Er bestaat een groot risico dat de voornaamste fracties van de bourgeoisie er in slagen om deze beweging te oriënteren in een richting die hun eigen belangen dient, tegen de wedergeboorte van rechts in de strijd tussen de klieken. Toch betekent het uiteindelijke onvermogen van de bourgeoisie om haar dodelijke crisis op te lossen, het einde van de illusies over de ‘Amerikaanse Droom’, welke vervangen zal worden door de nachtmerrie van een bestaan onder het kapitalisme.
Ondanks al hun zwakheden moeten wij de grondige lessen erkennen, die de OWS-protesten behelst, voor het vervolg van de klassenstrijd. Het ontstaan van AV’s, die waarschijnlijk sinds tientallen jaren voor het eerst het licht zagen op Amerikaans grondgebied, betekent een belangrijke stap vooruit voor de arbeidersklasse. Zij is namelijk op zoek naar de uitbreiding van haar strijd voorbij de grenzen die zijn afgebakend door de linkerfractie van de bourgeoisie en door de vakbonden. Wij moeten ook nogmaals bevestigen dat een beweging die op zichzelf terugplooit in plaats van de uitbreiding te zoeken in de richting van het geheel van de klasse, tot mislukken gedoemd is. Dit kan zowel het gevolg zijn van repressie, van demoralisatie of van inkapseling achter de campagnes van de linkse bourgeoisie. (...)
In de Verenigde Staten hebben de niet-aflatende campagnes van rechts om de vakbonden te verpletteren trouwens daadwerkelijk tot resultaat gehad dat het keurslijf van de vakbonden in de ogen van de arbeiders in zekere zin opnieuw geloofwaardig werd. Ze heeft het deel van de arbeidersklasse, dat wel ervaring heeft met de concrete strijd voor de verdediging van de levensvoorwaarden, nog meer van de wijs gebracht. De arbeidersklasse heeft tot op zekere hoogte deelgenomen aan de OWS-beweging, maar dan wel voornamelijk achter de vlaggen van de vakbonden, die zich systematisch ingespannen hebben om hun leden af te zonderen van de bezetters. Het is duidelijk dat de arbeiders, onder de invloed van de vakbonden, slechts gekomen waren om de bezetters te ondersteunen, maar niet om ze te vervoegen! Alleen in de strijdbeweging van de arbeidersklasse ter verdediging van haar levens- en arbeidsomstandigheden, kunnen organen kunnen opduiken die werkelijk een overgang op gang kunnen brengen naar een maatschappij van geassocieerde producenten – de arbeidersraden. (...)
Wij zijn van mening dat de OWS zich in deze eerste etappe heeft laten vangen op het burgerlijk ideologisch terrein, maar desondanks heeft ze de onmetelijke verdienste gehad een glimp te laten zien van de wijze waarop de arbeidersklasse de controle kan krijgen over haar eigen strijd .
Naar Internationalism / 19.10.2011
PS. Voor het volledige artikel, plus de voetnoten, alsook de discussie op het Forum zie www.internationalism.org [63] in het Engels.
Links
[1] https://nl.internationalism.org/tag/4/61/azie
[2] https://nl.internationalism.org/tag/3/44/imperialisme
[3] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/sociale-beroering-de-arabische-landen
[4] mailto:interpro@riseup.net
[5] https://nl.internationalism.org/tag/4/71/frankrijk
[6] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/klassenstrijd-sosiale-beroering
[7] http://www.pmpress.org
[8] https://nl.internationalism.org/tag/4/87/midden-oosten
[9] https://nl.internationalism.org/tag/territoriale-situatie/situatie-belgie
[10] https://nl.internationalism.org/tag/3/42/economie
[11] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/economische-crisis
[12] https://nl.internationalism.org/tag/4/80/spanje
[13] https://nl.internationalism.org/tag/4/83/midden-en-zuid-amerika
[14] https://nl.internationalism.org/files/nl/japan-quake0316-04_li5qlknc.jpg
[15] https://www.monde-diplomatique.fr/2010/12/KATZ/19944
[16] https://www.europe1.fr/France/"
[17] https://www.monde.fr/depeches/2011/03/15/fukushima-eclaire-le-risque-d-un-seisme-majeur-sous-un-nouvel-angle_3244_108_44577531.html
[18] https://blog.mondediplo.net/2011/03/12/Au-Japon-le-seisme-declenche-l-alerte-nucleaire
[19] https://fr.internationalism.org/forum/312/tibo/4593/seisme-au-japon
[20] https://nl.internationalism.org/tag/4/64/japan
[21] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/milieurampen
[22] https://www.dw-world.de/dw/article/0,,471171400.html
[23] https://nl.internationalism.org/tag/historische-gebeurtenissen/de-opstand-kronstadt
[24] https://nl.internationalism.org/tag/2/37/de-revolutionaire-golf-1917-1923
[25] https://nl.internationalism.org/tag/18/328/russische-revolutie-1917
[26] https://nl.internationalism.org/tag/14/221/themas-verdiepen
[27] https://nl.internationalism.org/tag/9/144/1917-de-oktoberrevolutie-rusland
[28] https://nl.internationalism.org/tag/3/46/kommunisme
[29] https://www.elpais.com/articulo/internacional/guerra/europa/elpepuint/20110321elpepiint_6/Tes
[30] https://nl.internationalism.org/tag/historische-gebeurtenissen/de-arabische-lente
[31] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/oorlog-lybie
[32] https://nl.internationalism.org/tag/4/72/griekenland
[33] https://nl.internationalism.org/tag/2/26/proletarische-revolutie
[34] https://nl.internationalism.org/tag/3/43/historische-koers
[35] https://nl.internationalism.org/tag/9/141/1871-de-commune-van-parijs
[36] https://www.ing.be/xpedio/groups/internet/@public/
[37] https://nl.internationalism.org/tag/2/27/staatskapitalisme
[38] https://nl.internationalism.org/tag/2/28/stalinisme-het-oostblok
[39] https://nl.internationalism.org/tag/2/38/dictatuur-van-het-proletariaat
[40] https://nl.internationalism.org/tag/11/152/correspondentie-met-andere-groepen
[41] https://nl.internationalism.org/tag/7/117/internationalistisch-anarchisme
[42] https://nl.internationalism.org/tag/3/45/internationalisme
[43] https://nl.internationalism.org/tag/7/127/anti-globalisering
[44] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/ideologische-campagnes
[45] https://www.kaosenlared.net/
[46] https://occupylsx.org/
[47] https://en.internationalism.org/worldrevolution/201111/4568/occupy-wall-street-protests-capitalist-system-itself-enemy
[48] https://en.internationalism.org/icconline/2011/september/indignados
[49] https://nl.internationalism.org/tag/territoriale-situatie/situatie-nederland
[50] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/occupy-beweging
[51] https://nl.internationalism.org/tag/people/chavez
[52] https://nl.internationalism.org/tag/4/86/venezuela
[53] https://nl.internationalism.org/tag/7/121/ultra-links
[54] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/boliviaans-socialisme
[55] https://www.bbc.co.uk/news/av/business-15059135
[56] http://www.jacquesbgelinas.com/index_files/Page3236.htm
[57] https://www.abcbourse.com/apprendre/1_vad.html
[58] https://fr.internationalism.org/
[59] https://nl.internationalism.org/tag/4/90/israel
[60] https://nl.internationalism.org/tag/2/33/het-nationale-vraagstuk
[61] https://www.marxists.org/
[62] https://nl.internationalism.org/tag/3/48/milieu
[63] https://world.internationalism.org
[64] https://nl.internationalism.org/tag/4/94/verenigde-staten
[65] https://nl.internationalism.org/tag/11/155/tussenkomsten