Door IKSonline op
In de afgelopen anderhalf jaar hebben de Anarcho-Syndicalistische Bond (ASB) en de Internationale Kommunistische Stroming in Nederland (IKS) verschillende keren gelijksoortige of gedeelde initiatieven genomen met betrekking tot kwesties als de arbeidersstrijd en de oorlog. Zo hebben beiden het pamflet van de KRAS over de oorlog in Libië "Weg met de nieuwe oorlog in Noord-Afrika", gepubliceerd. Tesamen hebben ze ook een solidariteitsverklaring onderschreven met de strijd van de werkers van de VIVA!-Zorggroep. Verder hebben we in Wereldrevolutie nr. 125 onder de titel "Het Internationalisme van de ASB" de brochure "Klasse en revolte", waarin de ASB haar beginselen heeft uiteengezet, kritisch onder de loep genomen maar vooral ook begroet.
Nu is er op de site van de ASB en in Buiten de Orde jaargang 23 nr. 1 een artikel verschenen van K. Fotia van de ASB over "Perspectieven in klassenstrijd en zelforganisatie".(1) Het artikel vertrekt vanuit de vraag: "Wat betekent alles (de strijd van de afgelopen anderhalf jaar) voor de perspectieven van de klassenstrijd in Nederland en wat betekent dat voor de perspectieven van revolutionairen?" Volgens de schrijver: "biedt dit alles de mogelijkheid op het ontwikkelen van zelforganisaties met slagkracht en een hoger niveau van militantie door de hele klassenstrijd heen."
Dit artikel verdient aller aandacht: van anarchisten, van communisten, maar vooral van internationalisten, omdat het een aantal elementen bevat, die niet alleen gaan over de noodzaal tot strijd, maar ook en vooral over de manier waarop de werkers hun strijd moeten organiseren. Dit is een cruciale kwestie, omdat de klasse als geheel daar in de huidige periode door een gebrek aan zelfvertrouwen en door de moeilijkheden die ze heeft om haar eigen identiteit als klasse te bevestigen, niet echt een antwoord op weet te vinden. Hier ligt een grote verantwoordelijkheid voor de meer ‘gepolitiseerde’ kameraden, want zij kunnen er op een georganiseerde wijze toe bijdragen de valse praatjes van de heersende klasse over de onoverwinnelijkheid van het kapitalisme door te prikken en de illusies onder de werkers over het eeuwigdurende karakter van dit verrotte systeem, af te breken.
Als uitdrukking van ons respect voor dit artikel publiceren we hier een eerste reactie in de hoop de discussie over dit onderwerp hiermee een impuls te geven onder iedereen die oprecht begaan is met de strijd van de arbeidersklasse.
De versterking van het zelfvertrouwen door onderlinge steun tussen de diverse delen van de klasse.
De laatste tijd komt de kwestie van de organisatie steeds meer in het centrum van de belangstelling te staan onder de anarchisten in het Nederlandse taalgebied. De anarchistische groep in Gent heeft een jaar of twee geleden het Organisatorisch platform van de revolutionaire anarchisten van Machno uitgegeven. Enkele maanden geleden heeft de AGN een bijeenkomst georganiseerd over dezelfde kwestie. AGA van de Vrije Bond heeft tijdens de pinksterlanddagen van 2012 een workshop over organisatie gehouden. Ik weet niet wat ze daar precies uiteengezet hebben en hoe de discussie verlopen is (ik heb geen verslag gezien), maar de kwestie van de organisatie is een punt waar het anarchisme in loop van haar geschiedenis nogal mee geworsteld heeft. In de loop van de afgelopen anderhalve eeuw waren de meeste anarchisten voor organisatie, maar is er voortdurend ook een kleine stroming (Stirner) principieel tegen organisatie geweest. Tenslotte is er nog de ieder welbekende constructie van politieke organisatie+syndicalistische organisatie (FAI-CNT). In de jaren zeventig hadden de anarchisten in Nederland, op basis van een soort platform, een ‘federatie van federaties’ opgericht. In de huidige situatie in Nederland spiegelt de ASB zich aan de moedige strijd van de CNT in het Spanje van 1936In deze eerste wil ik niet op alle punten en komma’s van de tekst van K Fotia ingaan – dat zou de discussie vooraf teveel bestempelen en mogelijke richtingen, waarin de ‘oplossing’ te vinden is, afsluiten. Verder is het ook nagenoeg onmogelijk, omdat mijn reactie dan net zo lang, en misschien wel langer zal worden dan de tekst waarop ik wil reageren. Maar het artikel van K. Fotia bevat mijn inziens diverse interessante elementen en als zodanig zou ik hem ook ten zeerste willen begroeten.
Een allereerste voorbeeld van een passage, die ik kan nagenoeg geheel kan onderschrijven: "In een dergelijke situatie, waar een grote groep militante arbeiders tegen het limiet van de vakbondsstructuren aan loopt, bestaat de mogelijkheid om uit deze structuren te breken en de strijd zelf voort te zetten. De rol van revolutionairen hierin is het bevorderen van dergelijke initiatieven, het ondersteunen van pogingen om los te komen van de vakbondsstructuren en het ondersteunen van acties en initiatieven die de zelforganisatie en militantie van de betrokken arbeiders bevorderen en de grip van de bureaucraten verzwakt. Onderlinge steun tussen diverse groepen arbeiders versterkt elkaars zelfvertrouwen en kan een conflict meer slagkracht geven. Het voorkomt isolatie en biedt daarbij een breder perspectief dan alleen een specifiek werkvloer conflict, het overstijgt de hokjes waarin het kapitalisme ons opdeelt".
Naar mijn inzicht - en die van Internationalisme/Wereldrevolutie - bestaat de strijd van de arbeidersklasse (die van de precairen inbegrepen) globaal genomen uit twee dimensies: aan de ene kant de strijd voor de zelfstandige eenheidsorganisatie (strijdcomités, algemene vergaderingen, massale delegaties naar andere bedrijven, stakersbijeenkomsten met deelname van de werklozen, enzovoort); aan de andere kant de organisaties waarin de kameraden die zich, op grond van eerdere ervaringen in de strijd tegen de ondernemers, de democratie, de staat en het kapitalisme en haar verschillende onderdrukkings- en misleidingsinstrumenten (vakbonden, politie, media, politici, enzovoort), aaneengesloten hebben om de algemene vooruitzichten van de strijd van de klasse te verdedigen en te propageren. Dat is volgens mij de meest natuurlijke wijze waarop de klasse haar strijd ontwikkelt, versterkt en vooruithelpt. In dat kader lijkt het organisatiemodel van de FAI-CNT nog het meest op de natuurlijke organisatie van de arbeiders en de overige (delen van de) uitgebuite klassen. Er is echter één maar: een permanente eenheidsorganisatie kan tegenwoordig niet meer bestaan, omdat de strijd van de klasse in de huidige periode gekenmerkt wordt door een voortdurende op- en neergang, door een situatie van verhevigde, intensieve, massale strijd gevolgd door relatieve perioden van terugval en kalmte, waarin de overdenking binnen de klasse haar werk doet. Vanwege de ongekende historische crisis van het kapitalisme bestaan in de huidige periode niet langer de omstandigheden waarin de arbeidersklasse stukje voor stukje stappen vooruit kan doen in het verwerven van blijvende verbeteringen van haar levensomstandigheden.
In dit kader heeft de kameraden groot gelijk als hij zegt dat het nodig is dat de arbeiders (de schoonmakers bijvoorbeeld) uit de vakbondskaders moeten breken. Deze houden hen "stevig ingemetseld in de verstikkende structuren van de traditionele vakbonden."Verder schrijft hij: "Hoeveel concessies de traditionele vakbonden ook winnen (als dat al het geval is), ze uiteindelijk geen enkel perspectief bieden. Alle concessies die door de vakbeweging zijn afgedwongen over een periode van decennia worden nu in enkele jaren tijd afgebroken en diezelfde vakbeweging is niet in staat dat te stoppen." Vervolgens bevestigt zijn bijdrage wat ik hierboven ook al heb aangegeven: "Het langzaam opbouwen van kleine overwinningen via conflict en onderhandeling, zoals de sociaaldemocraten en vakbonden al eeuwen nastreven, biedt geen revolutionair perspectief en heeft dat ook nooit geboden. Belangrijk hierbij is het besef dat de kleine, tijdelijke overwinningen die we wel of niet boeken precies dat zijn, tijdelijk. Zolang kapitalisme in stand blijft, zullen alle concessies vroeg of laat worden afgebroken."
"Een belangrijk verschil tussen reformistische- en revolutionaire organisaties is de bereidheid tot compromis. De reden waarom de arbeidersklasse in zo’n historisch zwakke positie zit is voor een deel te wijten aan het poldermodel, wat vertegenwoordigers en bureaucraten concessie na concessie laat maken, arbeiders passieve toeschouwers maakt in hun eigen ‘strijd’.(…) Zodra een rustpauze of eind van de strijd gepaard gaat met de belofte om de ‘sociale vrede’ te handhaven, verwordt elke organisatie, hoe basisdemocratisch en radicaal ze ook is, tot een disciplinerend instituut en een verlengstuk van de bazen."
Escalatie - of volgens mij beter gezegd: het op de spits drijven van de confrontatie met de ondernemers en de staat - biedt volgens de schrijver "perspectieven op iets dat buiten de door hen gebouwde hekwerken kan treden." Want "Op het moment dat arbeiders weigeren de knie te buigen, zullen ze zoeken naar methodes die ze gezamenlijk kunnen ondernemen en die daadwerkelijk druk op de bazen zetten, door hen te raken waar ze het voelen: de winsten. Dit soort acties kunnen variëren van wilde stakingen, picketlines en sabotage tot blokkades".(….) Door middel van actie kunnen we de arbeiders inspireren "aangezien het ondernemen van actie altijd een zeker zelfvertrouwen vereist, iets wat (nog) niet grootschalig aanwezig is. Belangrijk is echter dat het hier niet bij blijft en dat men haar acties zo snel mogelijk, zo breed mogelijk probeert te laten verspreiden."
De citaten uit de tekst van K. Fotia heb ik niet integraal overgenomen. Om eerlijk te zijn: sommige gedeelten, waarover ik het niet voor honderd procent mee eens ben met de kameraad heb ik eruit weggelaten. Bijvoorbeeld over het punt van sabotage en blokkades. Het is mij niet duidelijk wat daar precies mee bedoeld wordt, maar als het de bedoeling is het bedrijf economisch te treffen, dan betreft dat een punt waar we al eens eerder een discussie over hebben gehad. Tegen de achtergrond van de wereldomvattende economische crisis, waarbij de hele kapitalistisch wereld zich in de staat verenigd om haar bestaande orde te verdedigen is de sabotage of blokkade van een enkel bedrijf een vorm van strijd die van geen doorslaggevend belang meer kan zijn
Naast de hierboven geciteerde en andere delen c.q. zinsneden van het artikel kan ik nog veel meer delen uit het artikel citeren, die ik voor het grootste gedeelte kan onderschrijven. Onder het kopje ‘Tot slot’ staan echter een aantal punten, die naar mijn idee een beetje te ver gaan in het voorschrijven van een soort van "recept tot actie". Het gevaar van dat laatste – "recepten tot actie" - is dat het de discussie over de organisatiekwestie al op voorhand steriel dreigt maken, terwijl het juist de bedoeling zou moeten zijn om, aan de hand van de bijdrage van K. Fotia, de discussie open te gooien voor het hele internationalistische milieu. Desondanks vormt deze bijdrage van K. Fotia voor de eerste keer sinds lange tijd een kans en uitstekende gelegenheid een open en gemeenschappelijke discussie te doen plaatsvinden onder anarchisten, kommunuisten, anarcho-kommunisten, etc. die zich, niet alleen op een anti-kapitalistisch, maar vooral ook op een internationalistisch standpunt stellen.
2012-07-02, AdG