Budget 2010: De verraderlijke budgettaire politiek van de Belgische bourgeoisie

Printer-friendly version

De berg heeft een muis gebaard! Dat is de teneur van de perscommentaren na de aankondigingen  van de plannen en de budgettaire bezuinigingsmaatregelen voor 2010, die genomen zijn door de federale regering en de regionale deelregeringen tijdens de maand oktober. Volgens de mededelingen van de regering zouden de verzekeringspremie die gevraagd wordt aan de banken, de bijdrage van Electrabel voor het langer in dienst houden van de kerncentrales, gecombineerd met enkele budgettaire besnoeiingen in de gezondheidszorg, het onderwijs, het openbaar vervoer en de openbare radio en televisie, moeten volstaan om een gat van 1,6 miljard te dichten in het voorziene budget. Wat de rest van de openbare schuld betreft, verzekert de regering ons dat die geleidelijk zal ingelost worden in de komende jaren via inkomsten uit de heropleving van de economie. Men zou gaan geloven dat de kwellingen van de economische wereldcrisis België ruimschoots gespaard hebben!

Is de recessie in België minder erg dan elders?

De terugval van de Belgische economie in 2009 bedraagt 3%, het slechtste resultaat sinds... 1939 ! En de weerslag op lange termijn van de huidige recessie op de NV België, net zoals op het geheel van de geïndustrialiseerde landen heeft nog lang niet al haar gevolgen getoond : “Ik vrees dat het ergste nog moet komen” (De Morgen, 03.11.09), erkent de Vlaamse minister-president Peeters. De financiële inspanning van de staat om de kwakkelende economie recht te houden is trouwens reusachtig geweest. Om dat globale financiële gat van 25 miljard Euro te dichten, kondigt men voor ettelijke jaren een soberheid aan die erger is dan die van de jaren 1990. Het opstellen van de budgetten is trouwens geen dilettantenwerk geweest, niet omdat de bourgeoisie voor de keuze stond om de soberheid wel of niet op te leggen – daar kan men vanuit het standpunt van de logica van het kapitalisme niet omheen – maar omdat zij haar zorgvuldig gepland heeft. De Belgische bourgeoisie heeft inderdaad langdurig overleg gepleegd over de maatregelen, door de maatregelen van de federale en de gewestregeringen op elkaar af te stemmen en complementair te maken en door een progressief aanzwellende soberheid door te voeren die loopt tot in... 2015!

Het is dus eerder de ernst van de huidige recessie en de onvermijdelijke weerslag die deze zal hebben op de Belgische economie, die de uiterste omzichtigheid verklaart van de Belgische regering. Enerzijds, ondanks de ineenstorting van de uitvoer en de financiële crisis, is de Belgische economie minder teruggevallen dan die van haar Europese buren en concurrenten, dank zij de betere weerstand van de interne consumptie (volgens de Europese Commissie, DM, 04.11.09). Anderzijds zijn de schokgolven in de bank- en verzekeringssectoren verre van beëindigd (ING, KBC in België, herstructurering van RBS en Lloyds Banking Group in Engeland, bankroet van de DSB bank in Nederland en de CIT in de Verenigde Staten). Redenen genoeg dus om de interne consumptie niet te hard dooreen te schudden. Daarenboven dreigt de brand vooral op sociaal vlak : na de voorlopige oplossing van d technische werkloosheid, gaan de bedrijven, die in moeilijkheden zitten door de ineenstorting van de wereldhandel, steeds meer over tot herstructureringen (Picanol, UCB, HP, Deroeck, Brussels Airport, Janssens Pharma, NMBS, enz.). De bourgeoisie weet dat de impact van de recessie  op de verhoging van de werkloosheid pas nu begint voelbaar te worden, hetzij 200.000 nieuwe werklozen volgens het Planbureau van de Nationale Bank   (van 7% van de actieve bevolking in 2008 naar 10,3% in 2011), waarvan het merendeel nog moet aangekondigd worden in de komende maanden.

Vandaag de bevolking via directe en massale regeringsmaatregelen aanvallen zou ongetwijfeld de recessie nog aanscherpen door de binnenlandse vraag te kelderen. Met betrekking tot de arbeidersklasse in het bijzonder, die natuurlijk in de eerste plaats getroffen wordt door dergelijke plannen, komt het er op aan om haar niet onhandig uit te dagen, op een moment dat zij volop getroffen wordt door de herstructureringen en de werkloosheid. Het is die vrees voor de arbeidersklasse die verklaart waarom de bourgeoisie eerst en vooral indirecte maatregelen naar voren schuift, door ze daarbij voor te stellen als “rechtvaardige” maatregelen, die er op gericht zijn om “diegenen die de crisis hebben uitgelokt” (de banken) of diegenen die “van de crisis profiteren” (Electrabel, die haar oude kerncentrales 10 jaar langer mag uitbaten), te doen betalen.

Betekent dit dat de arbeiders minder aanvallen te verduren krijgen ?

De aangekondigde heropleving is enkel toe te schrijven aan de financiële inspuitingen van de overheid en het aanvullen van de stocks. De arbeiders mogen zich dus geen enkele illusie maken : in de strijd op leven en dood om te produceren tegen concurrerende prijzen om competitief te blijven op de wereldmarkt, ziet de bourgeoisie zich verplicht om druk uit te oefenen op de prijs van de arbeidskracht. En als de Belgische bourgeoisie het noodzakelijk geacht heeft om een dergelijk overleg te voeren omtrent de manier om  haar maatregelen te plannen en te verdraaien, dan is dat zeker niet omdat de gevolgen ervan onbetekenend zouden zijn!

De indirecte maatregelen zijn misschien geen frontale aanval, maar gaan steeds zwaarder doorwegen op de levensomstandigheden van de loontrekkers : zo hebben Eletrabel, de banken en de verzekeringen (+ 10%) reeds aangekondigd dat zij de bijdrage die de staat van hen eist, denken door te rekenen aan de 'burgers', dus eigenlijk aan de loontrekkers. Het zullen ook zij zijn die de ongemakken zullen voelen van de beperkingen bij de volksgezondheid, het onderwijs en bij de andere openbare diensten. De toevlucht tot volkskeukens en voedselbonnen, de aanvragen bij het OCMW nemen toe, want 15% van de bevolking leeft op dit ogenblik reeds onder de armoedegrens. Bij de werknemers stelt men een verveelvoudiging vast van de depressies, van de gevallen van 'burn out'.

Ondertussen blijft de verslechtering van de Belgische openbare financiën  maar verder toenemen : volgens de Europese Commissie, zou het begrotingstekort  5,8% bedragen in 2010 en 2011 en zou de openbare schuld stijgen van 85% in 2007 tot 104% van het BNP in 2011 (DM, 04.11.09).

Het is overduidelijk dat deze maatregelen slechts de voorhoede zijn die het terrein moeten voorbereiden voor radicalere maatregelen. De soberheid “wordt zwaarder dan het Globaal Plan van Dehaene in de jaren negentig. Toen bedroeg de inspanning minder dan 1 procent van het BBP. De nieuwe besparingsronde vergt meer dan 1 procent en de voorwaarden zijn minder gunstig” (L. Coene, vice-gouverneur van de Nationale Bank, DM 29.09.09). Het zou gaan om meer dan 3 miljard besparingen in 2011 en nog meer van 2012 tot 2015. De geleidelijke opvoering van de soberheid is dus duidelijk geprogrammeerd en verschillende ideeën om ze in praktijk  om te zetten werden tijdens de laatste weken gelanceerd. Al zijn ze enerzijds provocaties die het mogelijk maken om de huidige maatregelen door te voeren als een 'mindere kwaal', toch zijn ze anderzijds verhelderend voor de denkpistes die de bourgeoisie voor het ogenblik bewandelt.

a) De lineaire vermindering van de lonen is een veelvuldig voorkomend proefballon (en wordt trouwens in sommige bedrijven al in praktijk gebracht, zoals bij HP) : 1% loonsvermindering voor de leerkrachten was een idee van de Vlaamse minister van Onderwijs. Een gelijkaardige maatregel voor het geheel van het Belgische ambtenarenkorps werd gesuggereerd door een oud-rector van de universiteit van Leuven, Oosterlinck (DM, 30.10.09).

b) De drastische vermindering van het aantal ambtenaren is een andere piste die werd geprospecteerd. Verschillende recente studies hebben aangestipt dat met 2% van het Intern Bruto product en 18,5% van het totale nationale tewerkstelling, België veruit 'de duurste staat van Europa is' (DM, 30.10.09).

c) De versnelde precarisering van de openbare tewerkstelling wordt al in de praktijk gebracht : zo wil de Post een bepaald aantal van zijn postbodes vervangen door gepensioneerden en huisvrouwen, die aangeworven worden in tijdelijke dienst met precaire contracten.

d) En tenslotte, naast de inperking van bepaalde uitkeringen, wordt het afschaffen van de mogelijkheid van vervroegde pensionering steeds openlijker vermeld en aangeraden door panels van 'experts' van de bourgeoisie.

De tendens naar een precaire tewerkstelling, naar loonsverlaging en het in vraag stellen van de pensioenvoorwaarden en -regelingen, is een algemene tendens in de landen van Europa (zie de plannen  voor de verhoging van de pensioenleeftijd in Nederland en in Duitsland). Deze laatste maatregel betekent in het bijzonder een schok voor een generatie die een verhoging van de flexibiliteit en het werkritme heeft aanvaard met het perspectief op een pensioen waarvan zij zouden kunnen genieten. Getuigen van deze ongerustheid waren onlangs de massale protesten van luisteraars van een radio-uitzending waarin gediscuteerd werd over de noodzaak om het vervroegd pensioen af te schaffen!

Moeten wij de protestacties van de vakbonden ondersteunen?

Dat de bourgeoisie zich zo zorgvuldig heeft voorbereid blijkt uit de wijze waarop de aanvallen gepland zijn en georganiseerd worden, door ze op te splitsen, bedrijf per bedrijf, sector per sector, regio per regio. Men kan het ook vaststellen aan de manier waarop zij de vakbonden, haar controleorganen op het sociaal terrein, in stelling heeft gebracht. Hun initiatieven betekenen in feite een van de belangrijkste hindernissen bij de ontwikkeling van de tegenaanval van de arbeiders.

Van in de zomer werd de vakbondscampagne gelanceerd om van de banken te eisen dat zij een 'crisisbelasting' zouden ophoesten om de staatsfinanciën te herstellen. Door dat idee over te nemen in het budget 2010 onder de vorm van een verzekeringspremie die opgelegd wordt aan de banken, wordt de bourgeoisie in staat gesteld om twee vliegen in één klap te slaan : enerzijds scherpt zij de illusie aan dat de staat een scheidsrechter zou zijn die boven de sociale groepen staat en waarin de arbeiders dus vertrouwen kunnen hebben. Anderzijds laat ze het idee indruppelen dat na de banken, iedereen zijn duit in het zakje zal moeten doen om de inslag van de crisis te boven te komen. Deze beide ideeën zijn van kapitaal belang om de dagelijkse vakbondscontrole op het sociaal terrein te verstevigen.

Wanneer er toch een sociale spanning opduikt, nemen de bonden een radicaal standpunt in om de voorgrond van het toneel te bezetten en te vermijden dat de arbeiderswoede tot uiting zou komen onder vormen die het referentiekader van de burgerlijke economische logica in vraag zouden stellen. Vervolgens leiden zij de werknemers die gevangen zitten in het web van de overleglogica naar het 'onvermijdelijk compromis'. Het voorbeeld van Opel Antwerpen is een tragische illustratie van deze tactiek : Wanneer GM bankroet verklaard werd en er een drastische herstructurering aangekondigd werd voor Opel Europe, gingen de vakbonden vooraan staan in de strijd en verklaarden zij te willen strijden tot het bittere einde voor het behoud van de fabriek. Hun actie bestond er in feite in te gaan lobbyen met het patronaat, de Vlaamse Gemeenschap en de federale staat bij GM en de Duitse staat om aan tonen dat de Antwerpse fabriek “ten minste even goede prestaties levert als haar Duitse concurrenten”, om de “Europese concurrentieregels” te doen naleven. Hierbij aarzelen ze niet om de kwaliteit van hun 'acties' als voorbeeld te stellen tegenover de “ongecontroleerde” strijdbewegingen bij Ford van vorig jaar : “wij zijn verantwoordelijk en hebben een lange termijn visie”, in België gijzelen wij geen patroons zoals in Frankrijk”. In werkelijkheid is deze “voorbeeldige” strijd niets anders dan een corporatistisch doodlopend straatje : “Wir sind Opel”. Het komt enkel neer op een smerige koehandel om op een 'eerlijke wijze' de offers, de slachtoffers, de ontslagen te verdelen ten dienste van de logica van de kapitalistische rationalisering ; het leidt tot het verstikken van de strijdbaarheid et ontmoediging bij de arbeiders : niet te verwonderen dat er tijdens de internationale solidariteitsactie met Opel Antwerpen op 24 september zo weinig arbeiders van Antwerpen zelf aanwezig waren!

In de huidige toestand is het duidelijk dat de context voor het ontwikkelen van de tegenaanval zeer moeilijk is. Geconfronteerd met de aanvallen, en om hun klasse-identiteit terug te vinden tegenover de heisa omtrent “de solidariteit van alle burgers tegenover de crisis”, is het van belang dat de werknemers reageren. En verschillende acties breken inderdaad uit, die de werkelijke ontevredenheid en de wil om weerstand te bieden bevestigen : bij Sonaca en De Post, in de Luikse staalnijverheid en metaalbewerking, bij de NMBS. In Charleroi, hebben onlangs 10.000 arbeiders betoogd tegen de crisis. Tegelijkertijd hebben de arbeiders de grootste moeite om een gepast antwoord te vinden op de situatie, een antwoord dat vertrekt van hun klasse-identiteit, dat steunt op de solidariteit en rekening houdt met de intersectoriële en internationale dimensies van de problemen. Het is enkel door de uitbreiding van de strijd na te streven, door hem in eigen handen te houden via Algemene Vergaderingen, dat de arbeiders zich bewust zullen worden van hun kracht, dat zij steeds meer de vakbondsmanoeuvres zullen doorbreken en op die manier ook de frustraties en de ontmoediging die ermee gepaard gaan.

Jos / 05.11.2009

Territoriale situatie: