Gaizka zwijgt. Een oorverdovende stilte

Printer-friendly version

Na de publicatie van ons artikel: Wie is wie in Nuevo Curso”[1], waarin de samenwerking van het individu genaamd Gaizka met hoge ambtenaren en instellingen van de burgerlijke staat aan de kaak wordt gesteld, heeft deze persoon zich tot nog toe in een absolute stilzwijgen gehuld. “Geen commentaar”. Zwijgen als antwoord. En we vinden het moeilijk te geloven dat hij niet heeft gehoord wat we zeggen, omdat zijn vrienden onmiddellijk zijn verdediging op zich hebben genomen[2]. Maar noch de ene, noch de andere hebben de feiten weerlegd, die we aan het licht gebracht hebben: Niets, absoluut niets.

Deze stilte is een eclatante bevestiging van Gaizka’s carrière als een arrivist en een avonturier. Daarop zegt hij niets omdat hij daar niets tegen in kan brengen.

Dit stilzwijgen is een bekende reactie die alleen maar kan bevestigen dat onze aantijgingen gegrond zijn, en in dit opzicht memoreert Paul Frölich[3] in zijn autobiografie een anekdote over het gedrag van een van de redacteuren van de pers: Hij had een instinct voor tactisch gedrag. Ik was eens erg verbaasd dat hij niet reageerde op herhaalde aanvallen van een andere partijkrant. ‘Heel eenvoudig’, zei hij, ‘ik had het op een belangrijk punt mis. Nu laat ik ze blaffen tot ze hees zijn en de gebeurtenis vergeten. Tot dat moment ben ik doof’.”[4]

Wanneer revolutionairen echter werden beschuldigd van provocateurs te zijn of van samenwerking met de bourgeoisie, of gewoonweg verdacht werden van onwaardig gedrag, staken ze al hun energie in het weerleggen ervan. Zo besteedde Marx een heel jaar aan een boek om de beschuldigingen te weerleggen van Herr Vogt[5] dat hij een undercoveragent zou zijn. En enige tijd later heeft hij, zoals uit hun correspondentie blijkt[6], samen met Engels, deelgenomen aan de noodzakelijke strijd tegen de pogingen om de “Internationale Arbeiders Associatie” (IAA) en zichzelf in diskrediet te brengen. Bebel werd beschuldigd van het stelen van geld uit de kassa van de “Allgemeine Deutche ArbeiterVerein” (ADAV) en stopte zijn strijd niet voordat hij had aangetoond dat de beschuldigingen vals waren. Trotski, hoewel volledig geïsoleerd en lastiggevallen door Stalin, was in staat om voldoende krachten op te brengen om de Dewey-commissie[7] voor zijn verdediging bijeen te roepen, enzovoort. De echte avonturiers en provocateurs hebben daarentegen altijd hun best gedaan om zich te drukken en in dekking te gaan, om door de mazen van het net van de waarheid te glippen.

Een oorverdovende stilte

Bakoenin, bijvoorbeeld, erkende in reactie op de interne circulaire van de IAA over "De zogenaamde scheuringen in de Internationale", op een verontwaardigde toon, dat hij alleen kon antwoorden met... een langdurige stilte.

“Twee en een half jaar lang hebben we deze smerige aanvallen stilzwijgend doorstaan. Onze lasteraars begonnen eerst met vage beschuldigingen, vermengd met laffe terughoudendheid en giftige insinuaties, maar tegelijkertijd zo dom dat, bij gebrek aan andere redenen om te zwijgen, de slechte smaak, vermengd met de minachting die ze tijdens mijn kuur hadden uitgelokt, genoeg zou zijn geweest om mijn zwijgen te verklaren en te legitimeren.”[8]

In de hele brief zoekt met tevergeefs naar een argument, dat in feite schittert door afwezigheid. Bakoenin kondigde echter aan dat hij een Erejury bijeen zou roepen, en dat hij een artikel zou schrijven vóór het volgende Congres van Den Haag in 1872: “Aan de andere kant had ik me altijd het recht voorbehouden om al mijn lasteraars voor een Erejury te dagen, wat het volgende congres mij zeker niet zou weigeren... Om de waarheid te herstellen en door zo veel mogelijk bij te dragen aan de vernietiging van het systeem van leugens dat Marx en zijn volgelingen hebben opgezet, dat zal het doel zijn van een document dat ik van plan ben voor de zitting van het congres te publiceren.”[9]

Uiteraard heeft hij nooit zo’n Erejury bijeengeroepen en ook nooit artikelen geschreven. In plaats daarvan capituleerde hij. Na kennis te hebben genomen van de publicatie van het rapport van de “Alliantie van Socialistische Democratie en de IAA”[10], schreef hij in een brief van 25 september 1873 aan het “Journal de Genève” (naast beledigingen tegen Marx, omdat hij “kommunist, Duitser en Jood” was): “Ik moet bekennen dat dit alles me diep heeft ontstemd over het openbare leven. Ik ben het allemaal beu. Na mijn hele leven strijden, ben ik moe. Ik ben meer dan zestig jaar oud en heb een hartaandoening die met de jaren steeds erger wordt, en mijn leven steeds moeilijker maakt. Laat andere jongeren aan het werk gaan. Wat mij betreft, ik voel niet langer de kracht, of misschien het vertrouwen, om de Sisyphus-steen overal tegen de triomfantelijke reactie voort te duwen. Daarom trek ik me terug uit de strijd, en vraag mijn dierbare tijdgenoten maar om één ding: de vergetelheid.”[11]

En zoals je kunt zien zet Bakoenin hier ook een andere klassieke strategie van de avonturiers in, door zich voor te doen als een slachtoffer dat eronder lijdt dat zijn persoonlijke gedrag wordt ontmaskerd.

Ook toen Schweitzer[12] werd beschuldigd van het stelen van geld uit het steunkas van zieke arbeiders die niet konden werken, om het uit te geven aan champagne en ‘delicatessen’, was hij in tegenstelling tot Bebel nooit in staat om zich te verdedigen: "Schweitzer werd meer dan eens publiekelijk beschuldigd van deze beschamende handeling, maar hij durfde zich nooit te verdedigen.[13]

Toen Bebel en Liebknecht hem op het congres in Barmen-Elberfeld (Wuppertal) bovendien aan de kaak stelden als regeringsagent zei hij, direct achter hen zittend op het podium, geen woord en liet het aan zijn volgelingen over om op de beledigingen en dreigementen te reageren:

“Onze toespraken bevatten een samenvatting van alle beschuldigingen die we tegen Schweitzer hadden geuit. Er volgden meerdere heftige onderbrekingen, vooral toen we hem ervan beschuldigden een agent van de regering te zijn; maar ik weigerde ook maar iets terug te trekken... Schweitzer, die op het podium achter ons zat terwijl we spraken, heeft geen woord gezegd. We zijn meteen vertrokken, beschermd door enkele afgevaardigden tegen de aanvallen van Schweitzer's fanatieke verdedigers, te midden van een storm van scheldwoorden en beledigingen als ‘schoften!’, ‘verraders!’, ‘schurken!’ enzovoort. Bij de deur ontmoetten we onze vrienden die ons onder hun bescherming begeleidden tot we veilig in het hotel aankwamen.”[14]

En we kunnen ook nog het historisch voorbeeld van Parvus noemen, die door Gorki ervan werd beschuldigd geld te hebben achterover gedrukt voor de rechten op zijn werk in Duitsland, die door Trotski, die zijn vriend was geweest, als avonturier en sociaal patriot aan de kaak werd gesteld[15], die door Rosa Luxemburg, Clara Zetkin en Leo Jogiches werd afgewezen, omdat hij zichzelf had proberen te verkopen aan het Duitse imperialisme. Lenin verhinderde hem terug te keren naar Petrograd na de revolutie, omdat hij “vuile handen” had; en Parvus, die zich nooit tegen al deze beschuldigingen heeft verdedigd, liet het aan anderen (Radek in het bijzonder) over om hem temidden van de ballingen in Zwitserland (1915) te verdedigen.

En we zouden kunnen doorgaan met de lijst, Lassalle, Azev..., enzovoort; allemaal probeerden ze de beschuldigingen tegen hen te doen vergeten door middel van een  een muur van stilzwijgen, door onder te duiken of te doen, net als Parvus, alsof er niets gebeurd was.

Maar zover hoeven we niet terug te gaan; in 2005 zagen we hoe burger B, die zichzelf ‘unaniem’ uitriep (omdat hij de enige was) tot de “Kring van Internationalistische Kommunisten” (Círculo de Comunistas Internacionalistas) van Argentinië, die zichzelf in dienst stelde van de IFIKS[16] (nu de “Internationale Groep van de Kommunistische Linkerzijde” - IGKL) om de IKS te denigreren, van het podium verdween zodra we zijn fraude aan de kaak stelden.[17]

Er zijn ook voorbeelden van een dergelijke oorverdovende stilte wanneer de IKS avonturiers in haar eigen gelederen aan de kaak stelde. Dat was het geval met de ontdekking en sanctionering van de militant die bekend staat als Simon[18], waarop hij reageerde met een koppig stilzwijgen dat zelfs leidde tot een “Resolutie over het stilzwijgen van kameraad Simon”, die zei

“Sinds kameraad Simon zich eind augustus 1994 uit het leven van de IKS terugtrok, is hij op geen enkel moment ingegaan op het verzoek van de organisatie om de meningsverschillen die hij had over haar analyses en stellingnames, en die volgens hem ten dele zijn terugtrekking hadden gemotiveerd, schriftelijk kenbaar te maken... Dit stilzwijgen van Simon is des te meer ontoelaatbaar omdat hij fundamentele meningsverschillen had over de twee resoluties die door de uitgebreide zitting van het Internationale Secretariaat op 3 december 1994 werden aangenomen”.

Maar dit hardnekkige zwijgen van de avonturiers en obscure elementen, als ze op heterdaad betrapt worden, is niet alleen een bevestiging van de beschuldigingen die tegen hen worden geuit of een manier om hen te doen vergeten, het is ook een strategie om anderen aan te zetten om hun verdediging op zich te nemen.

Gaizka's vrienden en kompanen

Terwijl Gaizka, sinds de publicatie van onze aanklacht, zijn mond niet heeft geopend, hebben zijn vrienden geen moment verloren laten gaan om hem te verdedigen. En zo publiceerde de IGKL slechts vier dagen later een verklaring: “Nieuwe aanval van de IKS op het internationale proletarische kamp” (1 januari - sic - 2020)”.[19]

We zijn niet verbaasd dat een groep gangster- en schurkachtige parasieten een avonturier in verdediging neemt. Zij deed hetzelfde in 2005 toe het zich inzette voor de zaak van de Argentijnse burger B. En misschien moeten we ervan uitgaan dat de IGKL vooruitziende gaven heeft daar zij een communiqué van de ‘Kring’ uit Argentinië publiceerde en verspreidde, voordat burger B het op zijn website had gepubliceerd.

Helaas heeft de IGKL (destijds IFIKS) de IBRP[20] (nu de ICT) belazerd, dat weliswaar discreet, maar zonder rechtstreeks het woord te nemen, de communiqués van de IFIKS en burger B publiceerde waarin de IKS werd verguisd en waardoor het voor kommunisten onwaardig gedrag van beide schurken werd aangemoedigd.

Natuurlijk ontkent de IGKL in haar communiqué niet wat wij in ons artikel aan de kaak stellen, behalve dat zij ‘niets hebben gemerkt’: “we moeten erop wijzen dat we tot nu toe geen enkele provocatie, manoeuvre, vernedering, laster of gerucht hebben opgemerkt van leden van “Nuevo Curso” zelfs niet als individu, en ook geen enkele politiek van vernietiging van andere revolutionaire groepen of militanten.” Een verklaring waaraan we verder geen tijd aan gaan verspillen.

In werkelijkheid is het doel van het communiqué om de IKS aan te vallen, aangezien zij het zou zijn “die deze praktijken decennialang heeft verdedigd onder het mom van haar theorie over ontbinding en parasitisme, en dat ze bij deze gelegenheid opnieuw opneemt”. En aan de andere kant zou ze zich hebben begeven “op het verrotte terrein van de verpersoonlijking van politieke kwesties”.

Op de website “Pantópolis” van Dr. Bourrinet[21] is het artikel onmiddellijk overgenomen, voorafgegaan door een inleiding die op het gebied van haat ten opzichte van de IKS met de IGKL kan wedijveren en haar zelfs overtreft.

Een andere groep die onze ontmaskering van Gaizka heeft veroordeeld is “Gulf Coast Communist Fraction” in de VS, die in een mededeling aan het IKS heeft gezegd[22]: “We kunnen deze schandelijke en immorele verzameling van gepersonaliseerde roddels, dat helemaal niet op politieke gronden is gebaseerd, alleen maar veroordelen.”[23]

Kortom, twee verwijten: 1) dat niet Gaizka, maar de IKS zich onwaardig gedraagt tegenover het proletariaat door haar toevlucht te nemen tot verguizing en provocatie; 2) dat in onze ontmaskering politieke kwesties zouden zijn vervangen door persoonlijke.

Het is niet de eerste keer dat revolutionaire organisaties, in de stringente verdediging van het proletarische milieu en de aanklacht van onwaardig gedrag, worden aangevallen met laster over hun ‘autoritarisme' en hun ‘manoeuvres’, alsof ze dezelfde middelen gebruiken als de ontmaskerde avonturiers en provocateurs. Dat was het geval bij de IAA:

“Nadat de bourgeoisie het historische gevaar had begrepen dat de lessen van de Eerste Internationale voor haar eigen klassenbelangen betekenden, deed zij, in reactie op de onthullingen van het Haagse Congres, er alles aan om deze inspanningen in diskrediet te brengen. De pers en de burgerlijke politici verklaarden dat de strijd tegen het ‘Bakoeninisme’ geen principiële strijd was, maar een vuile machtsstrijd binnen de Internationale. Zo zou Marx zijn rivaal Bakoenin hebben uitgeschakeld door middel van een campagne van leugens. Met andere woorden: de bourgeoisie probeerde de arbeidersklasse ervan te overtuigen dat haar organisaties op precies dezelfde manier functioneerden en dus niet beter waren dan die van de uitbuiters. Het feit dat de overgrote meerderheid van de Internationale Marx steunde werd toegeschreven aan de ‘triomf van het geloof in autoriteit’ in haar gelederen en de veronderstelde paranoïde neiging van haar leden om overal vijanden van de vereniging te zien. De aanhangers van Bakoenin en Lassalle verspreidden zelfs geruchten dat Marx een agent van Bismarck was.”[24]

Bakoenin zelf aarzelde niet om de strijd van de Internationale voor de verdediging van haar statuten en het functioneren tegen de sektarische geest en haar intriges voor te stellen als een ‘strijd tussen sektes’. Zo beweert Bakoenin in zijn “Brief aan de Broeders in Spanje” dat de resolutie van de Londen Conferentie (1872) tegen de geheime genootschappen in feite door de Internationale werd aangenomen om “de weg vrij te maken voor haar eigen samenzwering, die van het geheime genootschap dat, onder leiding van Marx, sinds 1848 bestaat, en dat is opgericht door Marx, Engels en wijlen Wolf, en en dat niets anders is dan een bijna uitsluitend Duitse vereniging van autoritaire communisten. ... Men moet erkennen dat de strijd die binnen de Internationale heeft plaatsgevonden niet meer is dan een strijd tussen twee geheime genootschappen.”[25]

In het wereldbeeld van dit soort figuren als Bakoenin, de IGKL of Gaizka is er geen ruimte voor eerlijkheid, organisatieprincipes of proletarische moraal; ze projecteren alleen hun eigen manier van doen op anderen. Zoals de volkswijsheid zegt, ‘zoals de waard is, vertrouwt hij zijn gasten’.

Maar, “veel ernstiger en veel gevaarlijker is het dat dergelijke schandalen een zekere weerklank vinden in het revolutionaire milieu zelf. Dat was bijvoorbeeld het geval met de biografie van Franz Mehring over Marx. In dit boek verklaarde Mehring, die tot de strijdlustige linkervleugel van de Tweede Internationale behoorde, dat het pamflet van het Haagse Congres over de Alliantie ‘onvergeeflijk’ en ‘de Internationale onwaardig’ was. In zijn boek verdedigde Mehring niet alleen Bakoenin, maar ook Lassalle en Schweitzer, tegen de beschuldigingen van Marx en de Marxisten.”[26]

De opstelling van Mehring, die de marxistische strijd tegen het Bakoeninisme en het Lassallisme in diskrediet bracht, had een verwoestend effect op de arbeidersbeweging in de daaropvolgende decennia, want het leidde niet alleen tot een zekere rehabilitatie van politieke avonturiers als Bakoenin en Lassalle, maar liet vooral de opportunistische vleugel van de sociaaldemocratie van vóór 1914 toe om de lessen van de grote strijd voor de verdediging van de revolutionaire organisatie van de jaren 1860 en 1870 uit te wissen. Het was een beslissende factor in de opportunistische strategie om de Bolsjewiki in de Tweede Internationale te isoleren, terwijl hun strijd tegen het Mensjewisme in feite tot de beste traditie van de arbeidersklasse behoort. Ook de Derde Internationale leed onder de erfenis van Mehring. Zo beriep Stoecker zich in een artikel, genaamd “Over het bakoeninisme”, op Mehring's kritiek op Marx, om de gevaarlijkere en avontuurlijkere aspecten van de zogenaamde Maartactie van 1921 van de KPD in Duitsland te rechtvaardigen.[27] Het feit dat het IBRP zich in 2005 achter de IFIKS en burger B liet slepen, gaf ook vleugels aan het parasitisme, waardoor het moeilijker werd om het te bestrijden en aan de kaak te stellen in het proletarische milieu.

Maar laten we overgaan tot de tweede beschuldiging, die van het personaliseren van politieke kwesties en, meer precies, het oprakelen van ‘roddels of privé-aangelegenheden’.

In de eerste plaats was onze aanklacht niet gebaseerd op het  rondbazuinen van privé-kwesties, maar op het blootleggen van openbaar politiek gedrag, dat uitvoerig gedocumenteerd is. Wat we over Gaizka hebben onthuld, zijn feiten die tot het publieke optreden van burgerlijke politici behoren en die daarom door kommunistische militanten zorgvuldig moeten worden gewogen. Wat deed een persoon die de hoge politieke kringen van de burgerlijke staat herhaaldelijk had bezocht op het terrein van de Kommunistische Linkerzijde?

Nu zijn er in de tweede plaats ‘privé-feiten’ (intriges, manoeuvres, geheime contacten, obscure relaties, enz.) die bekend moeten worden gemaakt om destructieve acties tegen het proletariaat of tegen revolutionaire organisaties te begrijpen en aan de kaak te kunnen stellen. Ze aan de kaak stellen heeft niets te maken met roddels.

In plaats van ze zelf te beantwoorden, laten we het woord aan Engels. In een van de vele artikelen die hij en Marx moesten schrijven ter verdediging van de IAA, die door de hele burgerlijke pers en de provocateurs en volgelingen van Bakoenin beschuldigd en door de weifelende militanten zelf in vraag gesteld werden, antwoordt Engels op een artikel in de “Vperyod”[28] van Peter Lavrov[29], die het rapport van het Haagse Congres “De Alliantie van Socialistische Democratie en de IAA”[30] in vraag stelt, omdat dit een “bijtende polemiek [zou zijn] over persoonlijke en privé-aangelegenheden met informatie die alleen uit roddels kan voortkomen”.

In zijn reactie zegt Engels dat “de belangrijkste aanklacht (tegen het rapport over de Alliantie, NvdR) echter is dat het rapport vol staat met privé-aangelegenheden waarvan de waarheidsgetrouwheid niet kon worden vastgesteld door de auteurs, want die konden ze alleen maar verzamelen door middel van roddels. Er wordt ons niet verteld hoe 'onze vriend Peter' weet dat een organisatie als de Internationale, waarvan de officiële instanties over de hele wereld verspreid zijn, alleen maar feiten kon verzamelen door middel van roddels. In ieder geval is zijn bewering zeer lichtzinnig. De feiten in kwestie worden gestaafd door echte bewijzen en de betrokken personen hebben ervoor gezorgd dat zij niet op deze feiten reageerden.

Maar vriend Peter[31] is van mening dat privé-aangelegenheden, net als privé-brieven, heilig zijn en niet in politieke debatten moeten worden gepubliceerd. Als men dit zo onvoorwaardelijk wil accepteren, dan verbiedt men elke geschiedschrijving. (...) En als men de geschiedenis van een bende beschrijft, zoals de Alliantie, waarin naast de bedrogenen ook zo'n veelvoud aan bedriegers, avonturiers, politiespionnen, oplichters en lafaards te vinden is, moet men dan deze geschiedenis vervalsen door de individuele schurkenstreken van deze heren bewust te verbergen als ‘privé-aangelegenheden’?

Maar wanneer redacteur van ‘Vperyod’ het rapport beschrijft als een onhandig brouwsel dat in wezen bestaat uit privé-feiten, dan pleegt hij een daad die moeilijk te beschrijven is... Niemand kan “Een complot tegen de Internationale” lezen zonder ervan overtuigd te zijn dat de daarin vermelde privé-feiten het meest onbeduidende deel vormen, illustraties zijn om een gedetailleerder beeld te geven van de betrokken personages, en zouden kunnen worden geschrapt zonder de essentie van het rapport in twijfel te trekken. De organisatie van een geheim genootschap met als enige doel de arbeidersbeweging in Europa te onderwerpen aan de verborgen dictatuur van een paar avonturiers, de schandalige daden die daarvoor zijn gepleegd, met name door Nechajev in Rusland - dat is het centrale thema van het rapport, en volhouden dat alles alleen draait om privé-aangelegenheden is op zijn zachtst gezegd onverantwoordelijk.”[32]

Conclusie

Kunnen we in het proletarisch politiek milieu een element tolereren dat contacten heeft onderhouden en heeft samengewerkt met hoge ambtenaren van de burgerlijke staat? Kunnen we geloven dat zo iemand zich nu presenteert als een vertegenwoordiger van de Kommunistische Linkerzijde? Kunnen we organisaties van het proletariaat opbouwen en de toekomstige partij van de revolutie voorbereiden met als deze die hem dat laten doen? Gaizka's nadrukkelijk zwijgen is een bevestiging van zijn samenwerking met de burgerlijke staat zoals wij die aan de kaak stellen. Zijn staat van dienst, vooral bij de PSOE[33] en op een gegeven moment bij de liberalen; en vervolgens zijn contacten met de Kommunistische Linkerzijde en zijn verdwijning bij vragen over de problematische aspecten van zijn gedrag voor een kommunistische  militant, vormen het traject van een avonturier.

Het streven van een groep, die zich rond dit element heeft gevormd, om te worden beschouwd als onderdeel van de Kommunistische Linkerzijde zou, als het ook maar af en toe zou worden gerealiseerd, de introductie van een Trojaans paard betekenen waarvan het doel niet anders kan zijn dan het vervormen en ondermijnen van de erfenis van de proletarische traditie en haar programmatische en organisatorische principes die door de organisaties van de Kommunistische Linkerzijde worden vertegenwoordigd. En dit ongeacht de eerlijkheid van de leden van de Gaizka groep, die door hem zouden kunnen zijn bedrogen.

Bakoenin wilde, in de woorden van Friedrich Engels, zijn dictatuur opleggen aan de Internationale, die de arbeidersbeweging in Europa samenbracht. Op dezelfde manier, en alle proporties in acht genomen, wil Gaizka een soortgelijke rol spelen, verscholen achter de dekmantel van een groep – “Nuevo Curso” - waar ook elementen in zitten die mogelijk bedrogen worden; hij wil zich voordoen als een referentie van de Kommunistische Linkerzijde, met name voor de jongeren die op zoek zijn naar proletarische politieke standpunten. Maar zijn band met de Kommunistische Linkerzijde kan de standpunten van deze laatste alleen maar verwarren door de linkse of stalinistische principes en methoden van het avonturisme door te geven als zogenaamde linkskommunistische standpunten.

In dit misdadige streven heeft Gaizka de georganiseerde steun van de parasitaire en gangstergroep van de IGKL, die hem precies voorstelt als een voorvechter van hergroepering; maar het heeft ook baat bij de stilzwijgende instemming van andere groepen in het proletarische milieu tegenover zijn initiatieven.

IKS /11.04.2020

 

[2] We verwijzen naar de Groupe International de la Gauche Communiste (GIGC) en naar de website van de heer Bourrinet “Pantópolis”.

[3] Een lid van de “Bremer Linke” tijdens de revolutionaire strijd in Duitsland. Hij was afgevaardigde van de “Internationalistische Kommunisten van Duitsland” (IKD) op het oprichtingscongres van de “Kommunistische Partij van Duitsland” (KPD), december 1918.

[4] Paul Frölich “Im radikalen Lager”; Politische Autobiografie 1890-1921, hoofdstuk “Leipzig, Berlijn 2013” blz. 51. Hij refereert hier aan Paul Lensch (1873-1926), een element met een dubieuze geschiedenis in de arbeidersbeweging, die met Frölich werkte als getalenteerde redacteur in het sociaal-democratische dagblad Leipziger Volkszeitung. Frölich beschreef hem als “een buldog met een brede rug en sterke poten, een meedogenloze waakhond (...) die geloofde dat hij veel van Mehrings elegantie had, maar wiens brutale karakter uiteindelijk altijd duidelijk naar voren kwam. Een opschepper en een manipulator (...) met niets dat hem aan de arbeidersklasse bond”. Ook in staat om op het ‘juiste standpunt’ in te nemen als het zijn carrière kon helpen; in 1910 maakte hij deel uit van de linkervleugel van de sociaaldemocratie en speelde hij een dubieuze rol in de Radek-affaire; daarna aanwezig in de nacht van 4 augustus 1914 in het appartement van Rosa Luxemburg (tegen de imperialistische oorlog) en kort daarna, in 1915, aanhanger van extreem-rechts van de sociaal-democratie en verdediger samen met Cunow en Haenisch van het ‘oorlogssocialisme’ - die de oorlog verdedigden met een ‘marxistische’ argumentatie - in het tijdschrift “Die Glocke”, onder andere gerund door Parvus. Lensch was niet alleen een sociaal-democraat die zich liet meeslepen naar rechts en uiteindelijk naar het verraad van het proletariaat; als een element zonder enige militante banden of vertrouwen in de arbeidersklasse was hij vooral een oneerlijke carrièremaker die zich achter het marxisme verschool en kon zwijgen als dat nodig was.

[5] In dat boek, dat hem een jaar kostte om te voltooien, verdedigde Marx zich niet alleen tegen de beschuldigingen van Vogt, maar hij nam ook de verdediging van de “Bond van Kommunisten” op zich, ook al was deze laatste al verdwenen. De verdediging van de traditie die ze vertegenwoordigde, het Kommunistisch Manifest, de principes van organisatie, de continuïteit van de arbeidersbeweging, was echter van vitaal belang; in tegenstelling tot al diegenen die vinden dat Marx zijn tijd zou hebben verspild aan details, of zelfs zijn goede politieke oordeel en belangeloze toewijding aan de strijd van het proletariaat had verloren.

[6] Zie: Marx/Engels Werke Band 14

[7] Aangezien Stalin alle overblijfselen van de arbeidersbeweging uit de revolutionaire periode had verpletterd, moest de Commissie voornamelijk bestaan uit leden van de intelligentsia en het cultureel milieu  dat bekend stond om haar onafhankelijk oordeel en eerlijkheid. Dewey was een van hen. De sessies van de commissie vonden plaats in Mexico.

[8] Jacques Freymond, “La Primera Internacional”, Ed. ZERO 1973, blz. 355 (vertaling door de IKS)

[9] Het rapport werd opgesteld in opdracht van een onderzoekscommissie van het Haagse Congres van de IAA (1872). Nadat het Congres het rapport had gehoord en besproken, besloot het om Bakoenin en enkele van zijn volgelingen uit te sluiten van de Internationale.

[10] Jacques Freymond, vertaling door de IKS.

[11] Idem, vertaling door de IKS.

[15] Zie “Nashe Slovo” nr. 2: “Epitaaf voor een levende vriend”.

[16] “Interne Fractie van de IKS”, een parasitaire groep waarvan de leden werden uitgesloten van de IKS nadat ze weigerden hun standpunten en acties te verdedigen voor onderzoekscommissie die door het 15e IKS Congres was benoemd. Een van de prominente leden, bekend als Jonas, was al eerder uitgesloten wegens gedrag dat revolutionaire militanten onwaardig is. Zie https://en.internationalism.org/ir/110_conference.html; “IFICC: an attempt to swindle the communist left”; Internationale Ruvue, Frans-, Engels- en Spaanstalige uitgave nr. 112.

[18] Simon werd uitgesloten van het 11e Congres van de IKS vanwege een gedrag dat onverenigbaar is met dat van een kommunistische militant

[19] Dit is duidelijke een vergissing, aangezien de IGKL haar artikel tegen het IKS dateert op 1 januari, dus nog voordat we onze vragen aan Gaizka formuleerden en voordat we deze op 28 januari publiceerden – zie voetnoot 1.

[20] “Internationaal Bureau voor de Revolutionaire Partij”, dat voortkomt uit de tendens Damen in de “Internationalistsiche Kommunistische Parij van Italië”, nu de “Internationalistische Communistische Tendens” (ICT)

[22]  We willen hier duidelijk aangeven dat we de IGKL/Bourrinet en de GCCF op geen enkele manier aan elkaar gelijk stellen. De IGKL is een parasitaire groep die alleen bestaat om de IKS aan te vallen en zelfs als we een artikel hadden gepubliceerd waarin we Mata Hari aan de kaak stelden, zou ze zeggen dat ze ‘niets heeft gemerkt’, om daarna direct tot de aanval over te gaan. Hetzelfde kan gezegd worden van Bourrinet. De GCCF is een jonge groep zonder ervaring en op zoek naar opheldering, gevoelig voor de vleierij van Gaizka en de IGKL/Bourrinet.

[23]we have nothing but condemnation for this egregious and immoral hit-piece of personalized gossips completely removed from a political terrain”

[24] “Questions of organisation: The struggle of Marxism against political adventurism”, https://en.internationalism.org/content/3753/communist-organisation-struggle-marxism-against-political-adventurism, Internationale Revue, Frans-, Engels- en Spaanstalige uitgave nr. 88.

[25] Idem.

[26] Idem.

[27] Idem.

[28] “Vperyod” (Vooruit), een Russische krant die in Groot-Brittannië werd gepubliceerd, met Narodniki en ‘populistishche’ tendensen

[29] Lavrov Pjotr Lavrovitsj (1823-1900) een Russische filosoof, socioloog en journalist, aanhanger van de Narodniki (populisme); lid van de 1e Internationale en deelnemer aan de Commune van Parijs.

[30]  In Duitsland werd het rapport de titel meegegeven “Een complot tegen de Internationale”, en om te verwijzen naar het rapport van de Onderzoekscommissie van het Haagse Congres gebruikt Engels deze naam in plaats van naar “De Alliantie van de Socialistische Democratie en de IAA”, maar het is hetzelfde rapport. In: “Over het Anarchisme”, Pegasus Amsterdam, 1975.

[31]  Engels verwijst hier naar Pjotr Lavrov, zoals hij aan het begin van het artikel uitlegt, om de anonimiteit te respecteren, die hij nauwgezet verlangt en die Engels bespot, aangezien de echte naam van de redacteur van “Vperyod” zowel in Groot-Brittannië als in Rusland bekend is; hij stelt daarom voor om naar de auteur te verwijzen als Peter, "een zeer populaire naam in Rusland"

[32] Friedrich Engels, MEW Band 18, Flüchtlingsliteratur, III, blz. 539.

People: 

Recent en lopend: 

Rubric: 

Verdediging van het Proletarisch politiek milieu