Het belang van politieke verheldering

Printer-friendly version

Na al de campagnes over het verdwijnen van de arbeidersklasse, de dood van het kommunisme en het bankroet van het marxisme is wereldwijd een nieuwe generatie op zoek naar revolutionaire standpunten: standpunten vertrekkend van de arbeidersklasse als uitgebuite en revolutionaire klasse en van de verdediging van het proletarisch internationalisme. De ontwikkelingen van het kapitalisme drijven zelf in de richting van fundamentele vraagstellingen. Een minderheid binnen de arbeidersklasse ontdekt daarbij met enthousiasme de bijdragen van de Kommunistische Linkerzijde en begrijpt ook dat debat de voorwaarde vormt voor verheldering en bundeling van krachten. We hebben de oprichting van discussieforums en -groepen meegemaakt in bijvoorbeeld Rusland, Duitsland en Argentinië; we zien een toename van deelnemers aan onze openbare en discussiebijeenkomsten, waarbij ook anderen zijn uitgenodigd om er inleidingen te houden, en we ontvangen meer schriftelijke reacties. Er leven meer algemene vragen over crisis, rampen, oorlog en de perspectieven van het kapitalisme en over de aard van de arbeidersklasse; vragen over het verleden: hoe de Oktoberrevolutie van 1917 in Rusland te begrijpen en wat deze ons leert; vragen over het heden: hoe nu te strijden en tussen te komen binnen de arbeidersstrijd; vragen over de toekomst: welk alternatief voor het kapitalisme volgt er uit al de ervaringen van het verleden (1)?

De zoektocht naar verheldering

Een open en broederlijk debat over die vragen, over de kwesties die de deelnemers eraan kunnen verdelen en verenigen, is niet alleen noodzakelijk voor de verheldering van de beginselen en de actie van de arbeidersklasse, maar ook om het heersende isolement te doorbreken, vertrouwen te scheppen en te leren begrijpen wat het betekent om samen te werken als strijders van één en dezelfde klasse. De ontwikkeling van een debat stuit niettemin op grote moeilijkheden, waarbij een manifest wantrouwen ten opzichte van revolutionaire organisaties wel één van de grootste is. Toen de IKS werd buitengesloten van de anarchistische boekenmarkten in Utrecht en Gent voelde een anarchistisch-radenistisch geïnspireerde kameraad zich er zelfs toe geroepen daarop als volgt te reageren: “De IKS staat inderdaad zeer kritisch tegenover het anarchisme, maar dat spreekt voor zich: het zijn nu eenmaal marxisten. Hun visie op een bepaald historisch conflict binnen de Eerste Internationale is even plat en eenzijdig als dat wat ik soms van een enkele bakoeninist mag vernemen. Voor wie belangstelling heeft voor hun standpunten staan ze echter open voor discussie. Hun bijeenkomsten zijn openbaar en je mag er ongehinderd je anarchistische standpunten komen toelichten.” (2).

Sommigen proberen hun eigen terughoudend te begrijpen in godsdienstige termen. In plaats van het open debat op te zoeken spreken ze van de behoefte van organisaties om ‘zieltjes te winnen’ in een ‘bekeringsdrift’. In plaats van het te hebben over de bundeling van de weinig revolutionaire krachten spreken ze van ‘sektarisme’. Of ze formuleren het in militaire termen, met ‘indoctrinatie’ voor debat en ‘rekrutering’ voor organisatie. Zo schreef een lezeres ons: “Voor jullie is het dus een noodzaak dat ik met jullie in contact blijf, omdat ik anders nooit tot werkelijk bewustzijn kan komen. Vandaar jullie zeer actieve rekruteringspolitiek, of liever gezegd ‘bekeringsdrift’ ten opzichte van mij.”, en: “Dan immers zou ik jullie argumenten moeten accepteren op basis van jullie autoriteit als meest bewuste deel van de klasse. En ik heb nu juist in mijn brief betoogd dat ik argumenten op basis van mijn EIGEN inzicht wil accepteren (of juist verwerpen).”

Waaruit bestaat de tegenspraak tussen het willen ontwikkelen van eigen inzichten en het aangaan van een debat? Het proces van theoretische verdieping en politieke vorming boekt niet veel voortgang als iedereen alleen probeert in zijn eigen hoekje zichzelf te verhelderen. De arbeidersklasse brengt geen revolutionaire enkelingen voort maar revolutionaire organisaties. Zelfs een organisatie kan niet alles weten en alles begrijpen. De arbeidersklasse als geheel kan ook niet verder kijken dan haar blikveld reikt. Maar een collectief debat voert veel verder dan de enkeling alleen kan komen. Zo heeft het Russische discussieforum, dat in 2004 door verschillende groepen in het leven werd geroepen, als uitgangspunt: “Het forum is daarom een open plek voor de discussie en confrontatie van politieke ideeën, met als enig doel de verheldering door politieke argumentatie waarbij de proletarische methode wordt gehanteerd die iedere benadering uitsluit die in tegenspraak is met het belangenloze doel van de bevrijding van de arbeidersklasse. Het is vooral geen ‘jachtgebied’ voor beginselloze rekrutering zoals die bijvoorbeeld wordt bedreven door organisaties die zich bevinden aan de uiterst linkerzijde van het politieke apparaat van de bourgeoisie (trotskisten, enz.)” (3).

De bestaande vrees om het debat aan te gaan en deel uit te maken van een proces van collectieve verheldering heeft een driedubbele grond.

Op de eerste plaats is er de druk van de burgerlijke ideologie via de media en door het dagelijks leven binnen het kapitalisme met al zijn beslommeringen die pogingen om tot klassenbewustzijn te komen stelselmatig ondermijnt en de propaganda die voorkomt dat kapitalistische toekomst in al zijn huiveringwekkendheid onder ogen wordt gezien. De campagnes over het verdwijnen van de arbeidersklasse, de dood van het kommunisme en het bankroet van het marxisme, vooral door de vereenzelviging van marxisme met stalinisme waarin de voornaamste slachtoffers als de beulen worden voorgesteld, verklaart veel van het wantrouwen en de terughoudendheid. Standhouden tegenover die druk is alleen mogelijk door het scheppen van een collectief kader. De bourgeoisie kenschetst marxisme, de marxisten en marxistische organisaties maar al te graag als iets ‘sektairs’ op zoek naar ‘willoze volgelingen’ voor ‘abstracte leerstellingen’, zoals die van de verschillende stalinistische organisaties en hun ‘kritische’ trotskistische aanhangsels. Vandaar dat de revolutionairen voortdurend het bestaande wantrouwen moeten afbreken en een vertrouwen op basis van ervaring met proletarische debat moeten winnen; ervaringen die heel anders zijn dan met burgerlijke organisaties die inderdaad rekruteren, monddood maken, dom houden en die onverantwoordelijkheid en passiviteit in de hand werken.

Dan is er de opportunistische angst voor revolutionaire helderheid en samenhang; en de wil om uit ongeduld en in naam van ‘onmiddellijke successen’ compromissen te sluiten met de burgerlijke ideologie. In plaats van successen op te leveren worden er zo vooral illusies versterkt zonder ook maar iets fundamenteels te verhelderen. Vandaar de wil om zichzelf als individu of als groepje af te grenzen en de eigen ‘autonomie’ te bewaren. Vandaar ook de opportunistische pogingen van het IBRP tot beginselloze samenwerking, onder de belofte van het bieden van een liefdevol huis maar zonder werkelijke overeenstemming of debat, wat enkel leidt tot het in gevaar brengen van de standpunten en organisatie (4). Pogingen om zonder wederzijdse kritiek op de korte termijn goede vrienden te blijven zijn gedoemd het wederzijds vertrouwen op termijn te ondergraven. De consequente revolutionairen daarentegen werken vooral voor de lange termijn en zoeken het debat op waar het tot verheldering kan leiden zelfs wanneer hun eigen invloed daardoor op het onmiddellijke vlak niet wordt vergroot en de tegenstand heftig is. Daarbij moeten ze soms op tenen gaan staan en kunnen niet alle gevoeligheden worden vermeden.

Tenslotte is er het terugschrikken voor de omvang van de taak die eerst verpletterend kan lijken en die een geweldige verantwoordelijkheid met zich meebrengt. Alleen kunnen we ons daartegenover enkel nietig voelen terwijl er ook geen onmiddellijke resultaten kunnen worden verwacht. De angst om zich te binden is groot en het opnemen van een verantwoordelijkheid voor de lange termijn kan worden gevoeld als een aanslag op de persoonlijke vrijheid. Voor de enkeling geldt echter: ‘van ieder naar vermogen’ en er worden geen onmogelijke dingen geëist die enkel kunnen ontmoedigen. Maar de mens is een sociaal wezen en de enkeling kan zijn vermogens pas werkelijk tot ontwikkeling brengen binnen een collectief kader. Binnen de arbeidersklasse worden argumenten niet aanvaardt op basis van autoriteit, maar net zo min kan er een ‘anti-autoritaire’ houding zijn. In een debat wordt geen blind vertrouwen gevraagd maar geprobeerd te overtuigen en overtuigend te zijn. Als er geen ‘reputaties’ gered behoeven te worden, maar de collectieve verheldering en de belangen van de arbeidersklasse centraal gaat, hoeft er ook geen angst te zijn het mis te hebben, verworven standpunten ter discussie te moeten stellen en waar nodig te corrigeren. De kameraadschappelijke confrontatie van standpunten is een voortdurende ideologische strijd waarin niet het onverschillige burgerlijk-democratische beginsel van het ‘ieder-zijn-mening’ geldt, maar waar geprobeerd wordt tot overeenstemming te komen of meningsverschillen af te bakenen op grond van zo duidelijk mogelijke argumenten.

Indoctrinatie, rekrutering, bekeringsijver en sektarisme

Het verwijt van indoctrinatie, rekrutering, bekeringsijver, sektarisme en de andere termen die worden gebruikt gaan als regel niet vergezeld van steekhoudende argumentatie tegenover politieke standpunten. Het is veeleer een middel om die kritiek, en bijgevolg het debat, uit de weg te gaan. Bovendien worden er begrippen aan een organisatie toegedicht die regelrecht ingaan tegen de proletarische moraal omdat ze het doel niet dichterbij brengen maar juist versperringen zijn op de weg: de organisatie heeft weinig aan kritiekloze meelopers, maar des te meer aan overtuigde, kritische en verantwoordelijke militanten. Opvallend in deze was bijvoorbeeld de houding van medewerkers van De Fabel van de Illegaal die eerst het debat met ons begroeten als een gesprek ‘tussen volwassen mensen’ om vervolgens te klagen over onze ‘paternalistische houding’, maar zonder ooit serieus in te gaan op onze politieke standpunten of daarvan in hun pers iets te laten doorklinken (5).

De IKS is een revolutionaire organisatie die natuurlijk probeert om zijn opvattingen te verspreiden en zich niet alleen politiek maar ook getalsmatig probeert te versterken door nieuwe leden te werven (6). Dat kan het resultaat van debat zijn, maar het is er geen voorwaarde voor. De IKS heeft duidelijke en samenhangende standpunten, verdedigt die in openbare vergaderingen die in het algemeen voor ieder toegankelijk zijn en door middel van haar pers. Zij is niet bang voor tegenspraak, gaat geen onderwerpen uit de weg, beantwoordt vragen en reageert op kritieken. Ze zoekt de polemiek met andere groepen en organisaties op bijeenkomsten en in de pers. Dat debat maakt deel uit van de ondergrondse rijping van het klassenbewustzijn dat in de hele klasse plaatsvindt en waarvan de organisatie van revolutionairen nu juist de hoogste uitdrukking is: een minderheid van de klasse die zich bewust aaneensluit om op georganiseerde en stelselmatige wijze de historische en wereldwijde ervaringen samenhangend bijeen te brengen om de beweging als geheel voort te stuwen.

De revolutionaire organisaties van de arbeidersklasse komen voort uit de arbeidersklasse zelf, zijn het product van de strijd en overdenking van de klasse. Mensen met gelijkgezinde denkbeelden sluiten zich van nature aaneen om zo de grondslag te leggen voor de maatschappij van de toekomst en daarmee de huidige strijd richting te geven. Helderheid over doelen en middelen is geen gegeven, maar moet voortdurend door strijd worden verworven en telkens opnieuw worden verdedigd tegen het binnensijpelen van de burgerlijke ideologie. Organisaties kunnen verdwijnen, in opportunistisch vaarwater terechtkomen en overgaan naar de bourgeoisie. Historisch is dat gebeurd met de partijen van de Tweede en de Derde Internationale en met de anarchistische en trotskistische groepen door hun houding ten opzichte van revolutie en oorlog, door hun verraad aan het proletarische internationalisme waartegen de marxisten altijd strijd hebben geleverd. Er bestaan geen blijvende verworvenheden, er is geen eeuwige, onveranderlijke leer die onvermijdelijk en zeker naar het doel leidt. Vandaar dat er voortdurend strijd is die ook onvermijdelijk tot uiting komt in organisatorische crises.

Maar er bestaat wel een methode, een methode die zelf ook verworven moet worden, en die voortdurend uitgediept en verbreed moet worden. Die methode bestaat eruit zich op stelselmatige wijze, in confrontatie met de werkelijkheid en met nieuwe ervaringen, zich te baseren op de historische en wereldwijde lessen die al zijn getrokken om zo de beweging als geheel voort te stuwen in de richting van het uiteindelijke doel. Die methode zelf is het product van een historische continuïteit sinds de Bond van Kommunisten uit 1847. De enkeling komt niet ver, vandaar dat de meest bewuste delen van de arbeidersklasse voortdurend hebben geprobeerd zich aaneen te sluiten en zich eveneens te oriënteren op het bestaande revolutionaire milieu.

We proberen de open debat-cultuur van de arbeidersklasse op bredere schaal te herstellen omdat dit een voorwaarde vormt voor het scherpen van de kritische geest en om de strijd van de arbeidersklasse voor haar zelfbevrijding niet alleen te bevorderen maar ook richting te geven. In die geest nemen we deel aan debatten waar die ook plaatsvinden. Het is onze militante overtuiging dat het marxisme de enig juiste methode biedt voor de kameraadschappelijke confrontatie tussen de verschillende standpunten die binnen de arbeidersklasse ontwikkeld zijn en leven: uitgaande van de ervaring van de arbeidersklasse en de bijdragen van de revolutionaire minderheden van de klasse en we willen dat in het debat zelf aantonen. De openbare bijeenkomsten van de IKS proberen we dan ook zodanig te organiseren dat ze kunnen fungeren om de breedst mogelijke overeenstemming te bereiken op grond van de grootst mogelijke politieke helderheid.

Manus / 12.03.2005

(1) Zie bijvoorbeeld het artikel over discussiekringen in Internationalisme, nr. 267.

(2) Open brief aan de anarchistische marktmeester, te vinden op onze website en op de site van De Dolle Hond.

(3) Zie voor het Russische discussieforum https://russia.internationalist_forum.org en Internationalisme, nr. 310-311; voor het milieu in Argentinië de artikelen over de Núcleo Comunisto Internacionalista op onze website, voor het milieu in Duitsland de vele artikelen in onze Duitstalige pers en ook Heeft het marxisme een religieuze visie van de historische opdracht van de arbeidersklasse?, in Internationalisme, nr. 301, over de openbare bijeenkomsten in Amsterdam Internationalisme, nr. 308-309.

(4) Zie De bluf van een hergroepering, in Internationale Revue (Engels-, Spaans-, en Franstalige uitgave), nr. 40 en 41 en de Open brief van de IKS aan de militanten van de IBRP, 7 december 2004, in: Internationale Revue (Engels-, Spaans-, en Franstalige uitgave), nr. 120.

(5) Zie over De Fabel van de Illegaal onder andere Internationalisme, nr. 270, 274, 289, 298, en Wereldrevolutie, nr. 92, 96 en 98

(6) Zie het artikel Hoe je bij de IKS aan te sluiten?, in Wereldrevolutie, nr. 102 en op onze website.

Erfenis van de Kommunistische Linkerzijde: