Door IKSonline op
Al Jazeera heeft luidkeels verkondigd dat de protesten in Iran “de grootste zijn sinds de revolutie van 1979”. De protesten begonnen in Teheran op zaterdag de 13de en toen de uitslagen van de verkiezingen begonnen bekend te raken, werden de protesten alsmaar gewelddadiger. Betogingen aan drie universiteiten in Teheran liepen uit op geweld, en de protesterenden vielen de politie en de revolutionaire wachters aan. De politie heeft belangrijke plaatsen afgesloten en de protesterenden hebben op hun beurt winkels, regeringsgebouwen, politiebureaus, politievoertuigen, benzinestations en banken aangevallen. Er deden geruchten de ronde dat er al vier of meer mensen waren gedood tijdens de protesten. De staat heeft ook gereageerd door het aanhouden van vooraanstaande ‘anti-regeringspersonen’, en nog belangrijker door het storen van het internet communicatienetwerk, dat via SMS boodschappen en websites werd gebruikt voor het organiseren van protesten. Westerse journalisten hebben gezegd dat “Teheran er al bijna uitziet als een oorlogszone”.
Dat de mensen misnoegd zijn over wat de maatschappij hen te bieden heeft en dat er een toenemende strijdwil is, is heel duidelijk. Dit blijkt niet alleen uit deze gebeurtenissen, maar ook uit de recente strijd in Griekenland, net zoals de strijd in landen als Egypte en Frankrijk. Alleen al een blik gericht op de krantenpagina’s toont ons dat de arbeidersklasse haar strijdbaarheid terugvindt, ondanks de schrik voor de terugkeer van de open crisis.
Het volstaat voor kommunisten nochtans niet om de strijd vanaf het balkon toe te juichen. Het is nodig hem te analyseren en te verklaren en een perspectief naar voren te brengen. Momenteel is het karakter van deze beweging heel anders dan die van 1979. In de strijd die leidde tot de ‘islamitische revolutie’, speelde de arbeidersklasse een hele belangrijke rol. Want wat er ook allemaal gezegd werd over mensen op straat die het regime omverwierpen, duidelijk was dat in 1979 de stakingen van de Iraanse arbeiders de belangrijkste politieke factor waren die leidde tot de omverwerping van het regime van de Sjah. Ondanks de massabetogingen begon de ‘volksbeweging’ – die bijna alle onderdrukte lagen in Iran vertegenwoordigde – op een gegeven moment uitgeput te raken. Maar toen het Iraanse proletariaat, met name die van de oliesector, zich in het begin van 1978 bij de strijd voegde, leefde niet alleen de agitatie opnieuw op, maar werd het nationale kapitaal voor een schijnbaar onoplosbaar probleem gesteld, omdat men geen vervanging vond voor de oude regeringsploeg. Repressie volstond om de kleinhandelaars, de studenten en de werklozen te doen terugtrekken, maar het bleek een machteloos wapen van de bourgeoisie toen ze geconfronteerd werd met de economische verlamming die veroorzaakt werd door de stakingen van de arbeiders.
Dat wil niet zeggen dat de huidige beweging zich niet kan ontwikkelen en de arbeidersklasse niet in de strijd mee zou kunnen trekken. De arbeidersstrijd in Iran is bijzonder militant geweest in de voorbije jaren, in het bijzonder met de niet-officiële staking van 100.000 leerkrachten in maart 2007, met die van duizenden fabrieksarbeiders die de staking vervoegden uit solidariteit. Tijdens deze staking werden er een 1.000tal mensen gearresteerd. Dit was de grootste geregistreerde arbeidersstrijd in Iran sinds 1979. De staking werd in de daarop volgende maanden gevolgd door de strijd van duizenden arbeiders uit de suikerriet-, de banden-, de automobiel- en textielindustrie. Wat nu betreft zijn er weliswaar arbeiders op straat vandaag, maar zij zijn op dit ogenblik in de strijd betrokken als individuen en niet als een collectieve kracht. Het is belangrijk om te onderstrepen dat de beweging niet vooruit kan zonder deze collectieve kracht van de arbeidersklasse. Voor dinsdag is er opgeroepen tot een eendaagse nationale staking. Dit kan een idee geven van de mate van steun die er is binnen de arbeidersklasse.
Recentelijk stonden de burgerlijke media vol van verschillende zogenaamde revoluties, genoemd naar verschillende kleuren of planten. Er was sprake van ‘oranje’ revoluties, ‘rozen’ revoluties, ‘tulp’ revoluties and ‘ceder’ revoluties, en al die tijd stonden de media te blaten als schapen over de ‘strijd’ voor democratie.
Deze beweging begon als een protest tegen de vervalsing van de verkiezingen en de protesterenden waren oorspronkelijk gemobiliseerd om Mousavi te steunen. Maar de slogans werden snel radicaler. Er is een enorm verschil tussen Mousavi’s zwakke protest bij de hoogste leider over de ‘unfaire’ verkiezingen en de gezangen van de menigte over ‘dood aan de dictator en het regime’. Natuurlijk is de kliek van Mousavi nu in paniek en hebben zij een betoging opgeschort die voor maandag gepland was. Of het volk deze beslissing zal respecteren valt nog te bezien. Anderzijds werden Mousavi’s oproepen tot kalmte tot not toe beantwoord met leuzen tegen hem.
In tegenstelling tot dit soort gekleurde ‘revoluties’, stelt het kommunisme de mogelijkheid van een volledig ander type van revolutie, en van een compleet ander systeem. Waar wij toe oproepen is niet een eenvoudige verandering van het beheer van de maatschappij met nieuwe ‘democratische’ bazen, die zich op juist dezelfde manier gaan gedragen als de ‘dictatoriale’ bazen, maar een maatschappij van vrije en gelijke producenten die in het leven geroepen wordt door de arbeidersklasse zelf en gebaseerd is op de behoeften van de mensheid en niet op die van de winst, waarbij klassen, uitbuiting en politieke onderdrukking afgeschaft zijn.
Sabri / 15.6.2009