Moordpartijen in Libanon: De bevolking is altijd gijzelaar van de imperialistische confrontaties

Printer-friendly version

Al meer dan twee weken zijn dagelijks alsmaar gewelddadigere gevechten uitgebroken in het noorden van Libanon. Officieel worden er al 90 doden geteld, onder de soldaten van het Libanese leger en bij de strijders van de Fatah al-Islam, maar ook bij de Palestijnse burgerbevolking in het kamp Nahr al-Bared, één van de twaalf die het land telt waarin 400.000 Palestijnen proberen te overleven, die de Israëlisch-Arabische oorlog van 1967 zijn ontvlucht! Van de 31.000 personen die dat kamp telt, zijn 26.000 de botsingen ontvlucht, sommigen om op elkaar geperst te worden in het naburige kamp van Baddaoui, anderen op een onzekere dwaaltocht. Ze zitten in de ellende en worden onderworpen aan de maffiawetten van de Palestijnse groepen die hen ‘beschermen’ als vee dat hier en daar onder de hoede van het Rode Kruis en de Verenigde Naties wordt geplaatst. De overige 5.000 Palestijnen zijn helemaal overgeleverd aan de verschrikkingen. Tussen het kruisvuur van de Libanese strijdkrachten, die het kamp omsingelen en met mitrailleurs of raketten beschieten, en dat van de Fatah al-Islam, die hen gebruiken als menselijke schilden, worden mannen, vrouwen en kinderen verstikt in een dodelijke muizenval.
De beslissing van de VN om een tribunaal ‘met internationaal karakter’ op te richten, belast met het veroordelen van de moordenaars van Rafik Hariri en het vooruitzicht van presidentsverkiezingen in Libanon, heeft het lont in het kruidvat gestoken. Deze spiraal van geweld kent geen gelijke na het begin van de jaren 1970, tijdens het ergste moment van de Koude Oorlog. Uiteraard wordt Syrië in het bijzonder in het vizier ge­nomen. Het recente opduiken van de Groep Hamas al-Islam, blijk­baar een af­splitsing van een pro-Syrische groep die verwant zou zijn aan Al Qaïda, de Hamas al-Intifada, die zelf voorkomt uit de oude PFLP van George Habbasj, die zich tegen Jasser Arafat keerde en die zijn basis in Damascus had, roept de verden­king op dat de Syrische staat in de huidige situatie een rol speelt. En dat des te meer omdat deze splintergroep geen enkele Palestijnse eis vertegenwoordigt. Bo­vendien doet Syrië met zijn radicale afwij­zing van het tribunaal, dat Syrische verantwoordelij­ken officieel onder verdenking stelt, andermaal met de vinger op zich wijzen vanwege zijn implicatie in de moord op Hariri. Herinneren eij ons dat de moord op de Libanese leider in 2005 het vertrek van de Syrische troepen van de Golanhoogte tot gevolg had, die historisch wordt opgeëist door Syrië, en die een voortdurende twistappel blijft in de betrekkingen tus­sen Damas­cus en Beiroet.
Zeker, de ‘internationale gemeenschap’ wordt door een dergelijke situatie in beroe­ring gebracht, in een land dat 4.500 blauwhelmen telt, het ‘internationale vredesleger’ dat momenteel de grootste concentratie van VN-strijdkrachten ter wereld vormt. Voor één keer zitten Frankrijk en de Verenig­de Staten op dezelfde golflengte, en ston­den ze in de eerste rij om hun goede diensten aan te bieden: “De Libanese regering doet wat zij moet doen om een zeer ge­vaarlijke terroristische groep te bestrijden en om wet en orde te herstellen in het land”, hoorde men in Washington op 25 mei. En in hetzelf­de elan kwamen er zes met wapens volgestouwde vrachtvliegtuigen in Libanon aan om de actie van het leger van Beiroet te ‘ondersteunen’.
Bij zijn “solidariteitsbezoek” aan Libanon heeft de onmisbare ‘french doctor’  Bernard Kouchner, genietend van de media- aandacht, verklaard dat “de Franse politiek onge­wijzigd blijft”, stelde hij zonder schroom voor om, mili­taire uitrusting en wapens aan de Libanese regering te leveren, om ‘humanitaire’ redenen, wel te verstaan.
Het is duidelijk, beide imperialistische haaien gaan de oorlogsconfrontaties alleen maar aanwakkeren, en er zelfs direct aan deelnemen. Frankrijk en de Verenigde Staten zijn in feite beide een direct belang om in de situatie in Libanon tussen te komen.
De Verenigde Staten, die in het begin van de jaren 1990 de Golanhoogte aan Syrië had­den overgelaten als beloning voor zijn samenwerking met Washington en om de Fran­sen in Libanon het gras onder de voeten weg te maaien, willen Syrië laten boeten voor zijn steun aan de pro-Irakese soennitische krachten en aan de terro­risten van Al Qaïda, die het sinds de Amerikaanse inval in Irak heeft gesteund. Ook zal het Witte Huis niet zuinig zijn met Beiroet midde­len aan te bieden om hard op te treden tegen de indrin­ging van Syrië via de Fatah al-Islam.
Voor Frankrijk, dat zijn belangen in het Midden-Oosten altijd al voornamelijk via Li­banon verdedigde, gaat het erom met alle middelen te proberen er opnieuw een voet aan de grond te krijgen. Na het gedwongen vertrek van de pro-Franse generaal Aoun in 1992, die van de Verenigde Staten moest opkrassen om Syrië zich beter in de Golanhoogte te laten nestelen en om Syrië zijn greep op de Libanese staat te laten ver­sterken, heeft de Franse staat hemel en aarde bewogen om zijn invloed in de regio te herstellen.
Vandaar dat er helemaal geen sprake kan zijn van een bondgenootschap tussen de Vere­nigde Staten en Frankrijk tot herstel van de vrede in Libanon, net zo min als voor het geheel van de regio. Integendeel, in werkelijkheid stuurt de imperialistische concurrent­ie hun bedoelingen, wat slechts nieuwe botsingen en opnieuw een versnelling van de oorlogscon­flicten in deze zone van de wereld zal voortbrengen.
Hun leugenachtige praatjes willen ons doen geloven dat ze een gemeenschap­pelijk doel nastreven om het vraagstuk te regelen. Daar is totaal geen sprake van. Als ze dan al hetzelfde belang hebben om Syrië en de terroristen van Hamas al-Islam hun biezen te zien pakken en Libanon uit te zetten, dan geldt dat niet voor Libanon zelf, dat een be­langrijke inzet zal blijven voor deze twee imperialistische concurrenten in het Midden-Oosten. De stabilisatie van Libanon maakt het voor de Verenigde Staten mogelijk om Syrië te controleren en onder druk te zetten. Het vormt immers een achterland voor de anti-Amerikaanse krachten in Irak. Frankrijk heeft als dubbele inzet om zijn preten­ties van imperialistische wereldmacht te handhaven – het wil zich bevestigen als een macht ‘die meetelt’ in het Midden-Oosten – en om een steunpunt in deze regio in te richten om de militaire en strategische politiek van de Verenigde Staten te saboteren, in Irak zoals in heel het Na­bije en Midden-Oosten.
Het kruitvat van het Midden-Oosten staat niet op het ount uit te doven. De gebeurtenis­sen in Li­banon hebben hun tegenhangers in de bezette gebieden van de Gaza-strook, die al we­ken onder vuur liggen van het Israëlische leger. Ook daar vinden we dezelfde hoofdrols­pelers uit de ontwikkelde landen, die als barmhartige Samaritanen altijd be­reid zijn om een ‘vredeskwartet voor het Midden-Oosten’ te vormen (de Europese Unie, de Vere­nigde Staten, de VN en Rusland), dat vruchteloos oproept om het geweld tussen Israël en de Hamas in de Gaza-strook, en tussen Hamas en Al Fatah in het noor­den van Liba­non te doen staken.
De waarachtigheid van de goede bedoelingen van degenen die deze wereld regeren is af te meten aan de mate waarmee zij de bevolking en de arbeidersklasse overal doen lijden: bloed, zweet en ellende. Dat is de enige taal die de bourgeoisie spreekt, het is de taal van het kapitalisme.

Mulan / 2.6.2007

Geografisch: