Door InternationaleRevue op
Wij publiceren hieronder het deel gewijd aan de imperialistische spanningen van de Resolutie over de Internationale Situatie die tijdens het laatste Internationale Congres van IKS is goedgekeurd. Deze resolutie zal weldra in zijn volledigheid beschikbaar zijn (1), zoals de balans van dit 20e Congres, op onze website internationalism.org.
1. Sinds een eeuw is de kapitalistische productiewijze zijn periode van historische achteruitgang, zijn periode van verval ingegaan. De uitbarsting van de Eerste Wereldoorlog, in augustus 1914, heeft de overgang gekenmerkt van ‘La Belle Epoque’, het hoogtepunt van de burgerlijke maatschappij, en ‘het tijdperk van de oorlogen en de revoluties’, zoals de Kommunistische Internationale het tijdens haar eerste congres, in 1919 heeft gekwalificeerd. Sindsdien heeft het kapitalisme zich slechts in een barbarendom gestort, met ‘op zijn geweten’ in het bijzonder de Tweede Wereldoorlog, die meer dan 50 miljoen doden heeft gekost. De periode van ‘welvaart’, die op deze afschuwelijke slachtpartij volgde, heeft de illusie kunnen verspreiden dat dit systeem uiteindelijk in staat was geweest zijn tegenspraken te overwinnen. Maar de open crisis van de wereldeconomie, aan het einde van de jaren 1960, heeft het vonnis bevestigd dat de revolutionairen al een halve eeuw eerder onder woorden hadden gebracht: de kapitalistische productiewijze ontsnapt niet aan het lot van de productiewijzen die haar zijn voorafgegaan. Nadat ze een progressieve etappe vormde in de menselijke geschiedenis, was het kapitalisme eveneens een belemmering geworden voor de ontwikkeling van de productiekrachten en de vooruitgang van de mensheid. Het uur van haar omverwerping en vervanging door een andere maatschappij was gekomen.
2. Gelijk met de ‘ondertekening’ door het kapitalistische systeem van haar historische impasse, plaatste deze open crisis, net als die van de jaren 1930, de maatschappij nogmaals voor het alternatief: de veralgemeende imperialistische oorlog of de ontwikkeling van beslissende gevechten van het proletariaat, met als vooruitzicht de revolutionaire omverwerping van het kapitalisme. Geconfronteerd met de crisis van de jaren 1930 was het wereldproletariaat, dat na de nederlaag van de revolutionaire golf van de jaren 1917-‘23 door de bourgeoisie ideologisch was verpletterd, niet in staat geweest zijn eigen antwoord te geven, waardoor de heersende klasse de zijne kon opleggen: een nieuwe wereldoorlog. Vanaf de eerste oprispingen van de open crisis echter, aan het einde van de jaren 1960, is het proletariaat gevechten van grote omvang aangegaan: Mei 1968 in Frankrijk, de Italiaans ‘hete herfst’ van 1969, de massale stakingen van de Poolse arbeiders aan de Oostzee in 1970 en vele andere, minder spectaculaire, maar net zo belangrijke tekenen van een verandering in de maatschappij: de contrarevolutie was geëindigd. In deze nieuwe situatie had de bourgeoisie de handen niet vrij om de weg van een nieuwe wereldoorlog in te slaan. Hierop volgde meer dan vier decennia van stagnatie van de wereldeconomie, die gepaard ging met steeds heftigere aanvallen op het niveau en de levensomstandigheden van de uitgebuiten. In de loop van deze decennia heeft de arbeidende klasse talloze vormen van verzet gevoerd. Nochtans, zelfs als zij geen beslissende nederlaag heeft ondergaan die de historische koers had kunnen keren, is zij niet in staat geweest om haar strijd en haar bewustzijn te ontwikkelen om aan de maatschappij een ruwe schets te laten zien van een revolutionair vooruitzicht. "In een dergelijke situatie waarin beide fundamentele en tegenstrijdige klassen van de maatschappij, die elkaar confronteren, er niet in slagen om hun eigen beslissend antwoord op te leggen, kan de geschiedenis nochtans niet kunnen stoppen. Nog minder dan voor de andere productiewijzen die aan het kapitalisme zijn voorafgegaan, kan er voor het kapitalisme” een bevriezing“, een ”stagnatie“ van het sociale leven bestaan. Terwijl de tegenspraken van het kapitalisme in crisistijd slechts verergeren, kan het onvermogen van de bourgeoisie om het minste vooruitzicht te bieden aan het geheel van de maatschappij en het onvermogen van het proletariaat om onmiddellijk het zijne openlijk te verzekeren slechts op een verschijnsel van veralgemeende ontbinding, van verrotting van de maatschappij uitlopen”. (“Ontbinding, laatste fase van het kapitalistische verval“, Internationale Revue nr. 13). Sinds een kwarteeuw is dus een nieuwe fase van het verval van het kapitalisme dat is begonnen. De fase waarin het verschijnsel van de sociale ontbinding een beslissende component van het leven van de hele maatschappij is geworden.
3. Het terrein waarop de ontbinding van de kapitalistische maatschappij zich op meest spectaculaire wijze voordoet is dat van de oorlogsconfrontaties en meer in het algemeen dat van de internationale betrekkingen. De opeenvolging van moorddadige aanslagen die grote Europese steden, met name Parijs, in het midden van het decennium hadden getroffen, heeft de IKS er in de tweede helft van de jaren 1980 toe aangezet om zijn analyse over de ontbinding uit te werken. Aanslagen die niet gepleegd werden door eenvoudige, geïsoleerde groepen maar door bestaande staten. Het was het begin van een vorm van imperialistische confrontaties, vervolgens gekwalificeerd als ‘asymmetrische oorlogen’, die een diepgaande verandering tot uitdrukking brachten in de betrekkingen tussen staten en, meer in het algemeen, in het geheel van de maatschappij. De eerste grote historische manifestatie van deze nieuwe en laatste etappe in het verval van het kapitalisme werd gevormd door de ineenstorting van de stalinistische regimes van Europa en het Oostblok in 1989. Onmiddellijk zette de IKS uiteen wat de betekenis deze gebeurtenis, vanuit het oogpunt van de imperialistische conflicten, tot uitdrukking bracht: “De verdwijning van de Russische imperialistische politieagent, en die, wat eruit zal voortvloeien, van de Amerikaanse politieagent ten aanzien van zijn voornaamste ‘bondgenoten’ van gisteren, openen de deur voor de uitbarsting van een hele reeks van plaatselijke rivaliteiten. Deze rivaliteiten en confrontaties kunnen momenteel niet, in een wereldconflict ontaarden (...).Ten gevolge van de verdwijning van de discipline, die door de aanwezigheid van de blokken wordt opgelegd, dreigen deze conflicten echter heftiger en talrijker te worden en in het bijzonder, natuurlijk, in de zones waar het proletariaat het zwakste is“ (Internationale Revue, Engels-, Frans- en Spaanstalige uitgave nr. 62 “Na de instorting van het Oostblok, destabilisatie en chaos”) Sindsdien heeft de internationale situatie deze analyse slechts bevestigd:
- de eerste Golfoorlog in 1991;
- oorlog in ex-Joegoslavië tussen 1991 en 2001;
- de twee oorlogen in Tsjetsjenië (in 1994-1995 en in 1999-2000);
- de oorlog in Afghanistan vanaf 2001 die, 12 jaar daarna, nog voortgezet wordt;
- de oorlog in Irak van 2003, waarvan de gevolgen op dramatische wijze op dit land, maar ook op initiatiefnemer van deze oorlog, de Amerikaanse macht blijven wegen;
- de talrijke oorlogen die niet hebben opgehouden het Afrikaanse werelddeel te verwoesten (Rwanda, Somalië, Kongo, Soedan, Ivoorkust, Mali, enz.);
- de talrijke militaire verrichtingen van Israël tegen Libanon of de Gazastrook die een antwoord vormden op het afschieten van raketten door Hezbollah of Hamas
4. In feite maken deze verschillende conflicten op dramatische wijze duidelijk in hoeverre de oorlog een volkomen irrationeel karakter heeft aangenomen in het verval van het kapitalisme. De oorlogen van 19e eeuw, hoe moorddadig zij ook geweest zijn, hadden vanuit het oogpunt van de ontwikkeling van het kapitalisme een rationaliteit. Door de koloniale oorlogen maakten de Europese staten het mogelijk om een imperium te vormen, waaruit ze grondstoffen konden putten of waarheen ze hun goederen konden laten wegstromen. De Burgeroorlog van 1861-‘65 in Amerika, dat door het Noorden werd gewonnen, heeft de deuren geopend voor een volledige industriële ontwikkeling van wat de eerste wereldmacht ging worden. De Frans-Pruisische oorlog van 1870 is bepalend geweest voor de Duitse eenheid en dus voor de totstandkoming van het politieke kader van de toekomstige eerste economische macht van Europa. De Eerste Wereldoorlog daarentegen heeft de Europese landen, zowel ‘de overwinnaars’ als ‘de overwonnenen’, bloedeloos achtergelaten en met name de meer ‘oorlogszuchtigen’ (Oostenrijk, Rusland en Duitsland). De Tweede Wereldoorlog heeft de achteruitgang van het Europese werelddeel bevestigd en vergroot, met de speciale vermelding dat Duitsland, naar het voorbeeld van de eveneens andere ‘agressieve’ macht, Japan, in 1945 één grote puinhoop geworden was. De Verenigde Staten was het enige land dat in feite van deze oorlog heeft geprofiteerd, omdat ze er later was ingegaan en, als gevolg van hun geografische positie, heeft kunnen vermijden dat zij zich niet op haar grondgebied afspeelde. Trouwens de belangrijkste oorlog die dit land na de Tweede Wereldoorlog heeft gevoerd, die van Vietnam, heeft heel goed het irrationale karakter ervan aangetoond, aangezien zij, ondanks de aanzienlijke kosten vanuit economisch, maar vooral menselijk en politiek oogpunt, niets aan de Amerikaanse macht heeft toegevoegd.
5. Maar het irrationale karakter van de oorlog is in de fase van de ontbinding op een nog hoger niveau gebracht. Dat wordt bijvoorbeeld heel goed geïllustreerd door de militaire avonturen van de Verenigde Staten in Irak en in Afghanistan. Deze oorlogen hebben aanzienlijke kosten met zich meegebracht, in het bijzonder vanuit economisch oogpunt. Maar de voordelen ervan zijn uiterst beperkt, zo niet negatief. In deze oorlogen heeft de Amerikaanse macht zijn enorme militaire superioriteit kunnen uitstallen, maar dat heeft hem niet in staat gesteld om de doelstellingen te verwezenlijken die hij beoogde: Irak en Afghanistan stabiliseren en zijn vroegere bondgenoten van het westerse blok verplichten om de rijen rondom hem te sluiten. Vandaag laat de geprogrammeerde terugtrekking van de Amerikaanse troepen en de NAVO uit Irak en Afghanistan een instabiliteit zonder weerga achter in deze landen, met het risico dat zij onderdeel gaan uitmaken van de verergering van de instabiliteit van de hele regio. Tegelijkertijd hebben de andere deelnemers aan deze militaire avonturen het schip in verspreide orde verlaten. Voor de Amerikaanse imperialistische macht is de situatie steeds meer verslechterd: terwijl zij er in de jaren 1990 nog in slaagde om haar rol van ‘politieagent van de wereld’ te behouden, is zijn belangrijkste zorg momenteel zijn onmacht te verbergen tegenover de toename van de wereldchaos, zoals de situatie in Syrië die bijvoorbeeld manifesteert.
6. In de loop van de laatste jaren heeft het chaotische en oncontroleerbare karakter van de imperialistische spanningen en conflicten zich met de situatie in Verre Oosten en, natuurlijk met de situatie in Syrië, zich nogmaals geïllustreerd. In beide gevallen worden wij geconfronteerd met conflicten, die de dreiging in zich dragen de regio in vuur en vlam te zetten en een veel aanzienlijkere destabilisatie te veroorzaken.
In het Verre Oosten zijn we getuige van een toename van de spanningen tussen regionale staten. Zo heeft men in de loop van de laatste maanden spanningen zien ontwikkelen waar talrijke landen bij betrokken zijn: Filippijnen in Japan. China en Japan ruziën bijvoorbeeld over de eilanden Senkaku/Diyao, Japan en Zuid-Korea over het eiland Take-shima-Dokdo, terwijl andere spanningen aan de oppervlakte treden waar ook Taiwan, Vietnam of Birma bij betrokken zijn. Maar het meest spectaculaire conflict is natuurlijk dat van Noord-Korea enerzijds en Zuid-Korea, Japan en de Verenigde Staten anderzijds. Bij de keel gegrepen door een dramatische economische crisis, heeft Noord-Korea de militaire inzet opgevoerd. Dit heeft natuurlijk tot doel chantage uit te oefenen, vooral op de Verenigde Staten, om van deze macht een zeker aantal economische voordelen te verkrijgen. Maar dit avonturistische beleid bevat twee heel ernstige factoren.
Enerzijds het feit dat zij, zelfs als het op indirecte wijze is, de Chinese reus erin betrekt, die een van de enige bondgenoten van Noord-Korea blijft, terwijl deze macht er steeds meer naar streeft om, overal waar ze kan, zijn imperialistische belangen te doen gelden. Natuurlijk in het Verre Oosten, maar ook in het Midden-Oosten dankzij haar bondgenootschap met Iran (dat bovendien zijn voornaamste leverancier is van koolwaterstoffen), en eveneens in Afrika waar een toenemende economische aanwezigheid tot doel heeft een toekomstige militaire aanwezigheid voor te bereiden, wanneer zij de middelen ervoor heeft.
Anderzijds behelst dit avonturistische beleid van Noord-Korea, een staat waarvan de wrede politieheerschappij van een fundamentele kwetsbaarheid getuigt, het risico van een ‘ongeluk’, van het begin van een ongecontroleerd proces, dat een nieuwe haard van rechtstreekse militaire conflicten veroorzaakt met moeilijk in te schatten gevolgen. Toch kan men al indenken dat zij een andere tragische episode zullen vormen, die, gevoegd bij alle uitingen van oorlogsbarbarij, de planeet vandaag de dag overstelpen.
7. De burgeroorlog in Syrië volgt op ‘de Arabische lente’ die, door de regering van Assad te verzwakken, de doos van Pandora heeft geopend van een groot aantal aan tegenstellingen en conflicten, die door de ijzeren hand van deze regering gedurende decennia onder de duim was gehouden. De westerse landen zijn akkoord gegaan met het vertrek van Assad, maar beschikken ter plaatse niet over een oplossing ter vervanging van hem, terwijl de oppositie tegen zijn regime volkomen is verdeeld en de belangrijkste sector hiervan wordt gevormd door islamieten. Tegelijkertijd geeft Rusland de regering van Assad onophoudelijk militaire steun, omdat hij hem, met de haven van Tartus, de aanwezigheid van zijn oorlogsvloot in de Middellandse Zee garandeert. En het is niet de enige staat, aangezien zowel Iran als China niet achterblijven: Syrië is een nieuwe bloedige inzet van de talloze rivaliteiten tussen imperialistische machten van de eerste of tweede orde geworden. En de volkeren van het Midden-Oosten moeten al decennia achtereen de kosten ervan betalen. Het feit dat de manifestaties van ‘de Arabische Lente’ in Syrië niet is uitgelopen op de geringste verovering van de macht door de uitgebuite en onderdrukte massa’s, maar op een oorlog die meer dan 100.000 doden heeft veroorzaakt, vormt een sinistere illustratie van de zwakte van de arbeidende klasse in dit land, de enige kracht die een einde kan maken aan de barbarij van de oorlog. En het is een situatie die eveneens geldt, zelfs wanneer het minder tragische vormen aanneemt, voor de andere Arabische landen, zoals in Egypte of in Tunesië, waar het afzetten van de vroegere dictators heeft geleid tot een overname van de macht door de islamieten, de meest achterlijke fracties van de bourgeoisie, of tot een nog nooit vertoonde chaos zoals in Libië.
Op die manier biedt Syrië ons op dit moment een nieuw voorbeeld van het barbarendom van het kapitalisme in ontbinding, zoals dat zich over de planeet ontketent, een barbarendom dat de vorm aanneemt van bloedige militaire botsingen. Een barbarendom dat eveneens de gebieden treft waar de oorlog kan worden voorkomen, maar waar de maatschappij zich toch in een steeds grotere chaos stort zoals in Latijns-Amerika, waar de drugskartels, met medeplichtigheid van de sectoren van de staat, een terreur uitoefenen.
IKS
(1) De kwestie van het imperialisme is het eerste punt dat door deze resolutie wordt behandeld. Daarna komen de vernietiging van het milieu, de economische crisis en tenslotte de klassestrijd.