Frankrijk: Weg met de politiestaat! Solidariteit van alle arbeiders met de door de smerissen in elkaar geslagen scholieren!

Printer-friendly version

Vorige week zijn Sarkozy en zijn handlangers, de regering Fillon/Hortefeux/Pécresse en consorten (met de heimelijke steun van de ‘Parti Socialiste’ en heel ‘veelkleurig links’), de Rubicon van de schande en het sadisme overgestoken. Na het met gewapende macht over de Franse grenzen jagen van asielzoekers in naam van de selectiepolitiek van ‘beperkte immigratie’, zijn het nu de stakende studenten en scholieren die hard door de politie worden aangepakt. Een wrede repressie daalde neer op de studenten en scholieren die strijden tegen de wet ter privatisering van middelbare scholen en universiteiten (de LRU). In naam van ‘democratie’ en ‘vrijheid’ deden sommige rectors van middelbare scholen en universiteiten, in dienst van het kapitaal, een schandelijk beroep op oproerpolitie en mobiele brigades om de gesloten en bezette faculteiten te ontzetten in Nanterre, Tolbiac, Rennes, Aix-Marseille, Nantes, Grenoble…

De orde van de kapitalistische terreur!

In Rennes en vooral Nanterre was de repressie wel heel smerig. Na eerst opdracht te hebben gegeven tot ingrijpen door bewakers met politiehonden lieten de rectoren de oproerpolitie CRS de gebouwen bestormen. De bezettende studenten werden verjaagd met knuppels en traangas. Meerdere werden gewond en gearresteerd. De politie ging zo ver in sadisme dat de bril (symbool van wie studeert en leest!) van een student uit Nanterre werd afgerukt en verbrijzeld. De media in dienst van Sarkozy en van het kapitaal rechtvaardigden de repressie door het woord te verlenen aan de rectors van middelbare scholen en universiteiten. Die van Nanterre beweerde in het avondjournaal van France 2 op 13 november dat “het niet ging om strijd maar om criminaliteit”. En zijn hysterische collega-lakei uit Rennes beweerde schaamteloos dat het ging om oproer van “terroristen en Rode Khmers”.
Het is overduidelijk dat de voormalige eerste smeris van Frankrijk, Sarkozy, bijgenaamd Nicolas de Kleine, vastbesloten is om met de hogedrukspuit de Franse middelbare scholen en universiteiten schoon te maken en om de kinderen van de arbeidersklasse als ‘schooiers’, als ‘uitschot’, als ‘criminelen’ (volgens de rector van Nanterre) te brandmerken. En al wie ‘aan politiek doet’ (immers, volgens de minister van onderwijs, mevrouw Pécresse, op 7 november op het televisiekanaal LCI, “zijn de blokkades eerst en vooral politiek”), is niet meer dan een ‘terrorist’. En terwijl de minister van Binnenlandse Zaken, mevrouw Alliot-Marie haar smerissen het bevel gaf om de aanval in te zetten tegen de bezette faculteiten, drijft haar ‘vriendin’, mevrouw Pécresse, het cynisme ten top met de bewering dat ze “de studenten wil geruststellen” (sic!).
De arbeiders uit de openbare zowel als de private sector moeten de boodschap wel mee krijgen: iedereen die ‘illegale’ of ‘impopulaire’ stakingen begint (en de media van TV-Sarkozy zullen de propaganda er iedere dag inrammen), iedereen, zoals de arbeiders van de spoorwegen en de Parijse metro, die “reizigers gijzelt”, zal als ‘terrorist’, als verstoorder van de ‘openbare orde’ worden aangemerkt.
Maar het ware ‘gele gevaar’ bestaat niet uit de zogenaamde ‘Rode Khmers’ van de middelbare school van Rennes. Het zijn de ‘schooiers’, de stakingsbrekers van de ‘schooiocratie’, die de jonge generaties van de arbeidersklasse aftuigen en uitroken met de zegen van verklikkers en dienstkloppers: de rectors van middelbare scholen en universiteiten. De ware ‘terroristen’, de ware criminelen, dat zijn zij die ons regeren en die het vuile werk verrichten voor een gangster-klasse: de bourgeoisie in verval. Hun orde, dat is die de onverbiddelijke TERREUR van het kapitaal.
Deze klasse van schooiers liet het niet bij het sturen van bijtende politiehonden en knuppelende brigades tegen de stakende scholieren en studenten. In sommige universiteiten die door de smerissen werden ontruimd gingen ze zo ver in hun smeerlapperij dat ze ‘beslag legden’ op de stakingskas van de studenten. In Lyon bijvoorbeeld waren scholieren en studenten die de faculteit bezetten erin geslaagd een appeltje voor de dorst van een paar honderd Euro bij elkaar te krijgen. Terwijl de tot de tanden gewapende oproerpolitie de faculteit ontruimde, legde de schoolleiding beslag op het door de studenten aangevoerde keukenmateriaal en op hun stakingskas. Dat is onwaardig, schandelijk, walgelijk! Deze schurkenstreken van de bourgeoisie zijn vergelijkbaar met die van de vandalen uit de buitenwijken, die in 2006 tijdens de beweging tegen de startbaancontracten gemanipuleerd werden door de burgerlijke staat om in de betogingen scholieren en studenten te grijpen en hun GSM te stelen!
Dat is het ware gelaat van de parlementaire democratie: de ‘openbare’ orde is de orde van het kapitaal. Het is de orde van de terreur en de knuppels, die van smerissen en media. Het is de orde van leugen en manipulatie door TV-Sarkozy! Het is de orde van de Machiavelli’s die proberen ons te verdelen om des beter te heersen, die ons tegen elkaar willen opstoken door de strategie te gebruiken die in het voorjaar van 2006 was ontworpen door de vorige regering Villepin-Sarkozy: ontaarding door geweld!

De solidariteit tussen scholieren en studenten en de spoorwegarbeiders wijst de weg

De woeste repressie tegen scholieren en studenten is een rechtstreekse aanval op heel de arbeidersklasse. De grote meerderheid van scholieren en studenten die strijden tegen de privatisering van het middelbaar onderwijs en de universiteiten en tegen de schoolkeuze van de poen zijn kinderen van proletariërs en niet van weldenkende kleinburgers, zoals de media of de socio-ideologen van het kapitaal beweren. Veel van hen zijn inderdaad kinderen van arbeiders uit de openbare sector of van immigranten (vooral op de middelbare scholen in de buitenwijken zoals Nanterre of Saint-Denis). De proletarische aard van de studentenstrijd tegen de Wet Pécresse kwam duidelijk tot uiting in het feit dat de stakers in staat bleken om hun eisen uit te breiden: in de meeste van de bezette middelbare scholen werd in de eisenplatforms niet enkel intrekking van de LRU geëist maar werden ook de bijzondere pensioenregelingen verdedigd en de wet Hortefeux verworpen, net als de politiek van ‘beperkte immigratie’ van Sarkozy, de eigen bijdragen voor de gezondheidszorg, en alle overige aanvallen van de regering op de hele arbeidersklasse. Ze brachten de noodzakelijke SOLIDARITEIT naar voren die de strijdende arbeiders verenigen tegen corporatistische opsluiting en ‘onderhandelingen’ per bedrijf, per sector zoals de vakbonden dat willen. En de studenten bleken ook in staat deze solidariteit concreet vorm te geven. Zo sloten, in Parijs zowel als buiten de hoofdstad (bijvoorbeeld op 13 en 14 november), verschillende honderden scholieren en studenten zich aan bij betogingen van spoorwegpersoneel dat streed tegen het op de helling zetten van de bijzondere pensioenregelingen. In sommige steden (Rennes, Caen, Rouen, Saint-Denis, Grenoble) werd deze solidariteit van de kant van de jonge generaties van de arbeidersklasse warm onthaald door het spoorwegpersoneel dat hen toegang verleende tot de algemene vergaderingen en gezamenlijke acties voerden met de studenten (zoals acties aan de afritten van de tolwegen waar studenten en spoorwegarbeiders de automobilisten gratis doorlieten en het doel van hun strijd uitlegden). Nu zijn er dus studenten en spoorwegarbeiders die samen nadenken, samen discussiëren, samen actie voeren en sameneten. In sommige middelbare scholen (geleid door menselijke wezens en niet door hysterische hyena’s die met de wolven in het bos huilen), sloot het onderwijzend en administratief personeel zich eveneens bij hun actie aan, zoals in Parijs 8-Saint-Denis.
Deze proletarische aard van de studentenstrijd wordt ook nog door een ander feit bevestigd: de studenten bezetten de universiteiten niet alleen om over gebouwen te beschikken om er hun algemene vergaderingen te houden en om er politieke debatten te voeren die open staan voor iedereen (ja zeker, mevrouw Pécresse, mensen, omdat zij, in tegenstelling tot apen, over het spraakvermogen beschikken, is een politiek wezen, zoals dat onder andere is aangetoond door onderzoekers in universitaire ‘kwaliteitscentra’); in sommige faculteiten besloten stakende studenten eveneens om gebouwen open te stellen voor de vluchtelingen zonder identiteitspapieren.
En het is precies vanwege deze actieve solidariteit, die zich als een olievlek zou kunnen uitbreiden, dat de regering Sarkozy-Fillon (met haar ‘ijzeren dames’, half-hoer, half-onderdanig (1), Pécresse, Alliot-Marie, Dati) besloten heeft haar smerissen uit te zenden om de arbeidersklasse te radbraken. Wat de Franse bourgeoisie van plan is, dat is het uitvoeren van politiek als die van Thatcher in Groot-Brittannië. Net als daar wil ze iedere solidariteitsstaking verbieden, om de handen vrij te hebben om na de gemeenteraadsverkiezingen in 2008 nog harder toe te slaan. En het is nu, door deze krachtmeting en door het organiseren van de onderdrukking, dat de heersende klasse en haar trekpop Sarkozy de ‘democratische’ orde van het kapitaal wil opleggen.
Ondanks de luidruchtige verkiezingscampagne voor het presidentschap laat de solidariteitsbeweging van scholieren, studenten en sommige spoorwegarbeiders zien dat de lessen van de strijd tegen de startbaancontracten niet zijn vergeten. De solidariteit tussen de strijdende studenten en een deel van de arbeiders van de Franse spoorwegen en de Parijse metro wijst de weg. Alle arbeiders, werkende en werklozen, autochtoon of allochtoon, uit de publieke of de private sector, moeten resoluut die richting inslaan. Dat is de enige manier om een krachtsverhouding in ons voordeel op te bouwen tegen de aanvallen van de bourgeoisie en van haar systeem in verval, die maar één enkel perspectief te bieden heeft voor de jongere generaties: werkloosheid, bestaansonzekerheid, armoede en onderdrukking (vandaag wapenstok en traangas, morgen de kogel!)
Als Sarkozy als hoogste smeris van Frankrijk in 2006 geen brigades inzette tegen de bezettende studenten, dan was dat geenszins uit morele schaamte maar gewoon omdat hij toen kandidaat was in de presidentsverkiezingen en hij potentiële kiezers met kinderen op middelbare scholen te vriend wilde houden. Nu hij aan de macht is, laat hij zijn spierballen zien en wil hij de rekening vereffenen voor de hele Franse bourgeoisie die het niet verkropt dat zij de startbaancontracten in 2006 moest intrekken (had hij geen kleur bekend na de verkiezingen toen hij stelde dat “de staat niet mag wijken”?). Hij wil de kliek rond voormalige eerste minister De Villepin laten zien dat hij niet toegeeft (want, zoals Raffarin, die andere voormalige eerste minister, het stelde, “het is niet de straat die regeert”).
Het cynisme waarmee hij in het openbaar, in naam van ‘openbaarheid van bestuur’, de verhoging van zijn eigen salaris met 140% bekendmaakte, terwijl hij onvermurwbaar blijft in de aanvallen op de levensvoorwaarden van de proletariërs, is een ware provocatie. Door met de spierballen te rollen en een lange neus te maken naar de arbeiders wil hij de volgende boodschap overbrengen: “Het is uitgesloten aan de voorrechten van de bourgeoisie te raken. Ik ben gekozen door de Fransen en heb een blinde volmacht om te doen wat ik wil.” Maar afgezien van de persoonlijke belangen en ambities van dit onheilspellende personage, vertegenwoordigt hij hier de hele kapitalistische klasse: het kapitaal moet de dienst blijven uitmaken. De krachtmeting die hij met de spoorwegarbeiders is aangegaan heeft maar één enkel doel: de hele arbeidersklasse een zware nederlaag toebrengen en het gevoel wegvagen dat de beweging tegen de startbaancontracten achterliet, namelijk dat alleen de strijd loont. Daarom is Sarkozy niet van plan toe te geven aan de spoorwegarbeiders en wil hij de middelbare scholen en universiteiten omvormen in bolwerken van de politie.
Maar wat ook de uitkomst is van deze krachtmeting tussen de regering Sarkozy-Fillon-Pécresse en de arbeidersklasse, de strijd begint al resultaat op te leveren: de solidariteitsbeweging die op gang werd gebracht door de spoorwegarbeiders, door scholieren en studenten, was tevens een aanzet om andere delen van de arbeidersklasse (met name het lesgevend en administratief personeel van scholen en universiteit) in de beweging te betrekken, en zal een blijvend spoor achterlaten in het bewustzijn, net zoals de strijd tegen de startbaancontracten. Zoals alle strijd die op wereldvlak plaatsvindt is het een baken op de weg naar de komende omverwerping van het kapitalisme. De voornaamste winst van de strijd is de strijd zelf, de ervaring, de levende en actieve solidariteit van de arbeiders op weg naar hun bevrijding, naar de ontvoogding van heel de mensheid.
‘Franse’ en allochtone arbeiders, arbeiders uit de openbare en private sectoren, studenten, scholieren, werklozen: eenzelfde, gezamenlijke strijd tegen de aanvallen van de regering! Weg met de politiestaat! Solidariteit van de ganse arbeidersklasse tegenover de terreur van het kapitaal!

Sofiane / 17.11.2007

(1) Noot van de vertalers: “Mi-putes, Mi-soumises”; toespeling op een campagne onder meisjes en vrouwen onder de leuze: “Ni putes, ni soumises” (geen hoer, noch onderdanig).

Geografisch: