Discussiebijeenkomst te Amsterdam: Debat over zelfbeheer en bedrijfsbezettingen

Printer-friendly version

Op verzoek van één van de deelnemers aan onze bijeenkomsten werd het vraagstuk ‘zelfbeheer’ als één van de thema’s op de agenda geplaatst van de laatste discussiebijeenkomst. Hij bracht zelf een goed geargumenteerde inleiding waarin het probleem gesteld werd vanuit het standpunt van zijn ‘nut voor de arbeidersstrijd in het algemeen en het bewustzijn in het bijzonder’.

Op verzoek van één van de deelnemers aan onze bijeenkomsten werd het vraagstuk ‘zelfbeheer’ als één van de thema’s op de agenda geplaatst van de laatste discussiebijeenkomst. Hij bracht zelf een goed geargumenteerde inleiding waarin het probleem gesteld werd vanuit het standpunt van zijn ‘nut voor de arbeidersstrijd in het algemeen en het bewustzijn in het bijzonder’. Zijn betoog luidde in het kort als volgt:

“In het platform van de IKS wordt het vraagstuk te kort afgedaan: “alle politieke standpunten die, zelfs wanneer dit gebeurt in naam van de ‘praktische ervaring’ of ‘het scheppen van nieuwe verhoudingen tussen de arbeiders’, het zelfbeheer verdedigen nemen in feite deel aan de objectieve verdediging van de kapitalistische productie-verhoudingen”. Laten we duidelijk stellen dat wij het hier niet hebben over het verdedigen van het zelfbeheer zoals het gepropageerd wordt door de ‘uiterst linkse’ groepen voor het behoud van werk en loon via de bezetting van de fabrieken, maar over acties die gevoerd worden onafhankelijk van de regering, zoals in een aantal gevallen in Latijns-Amerika (Argentinië in 1999), dus niet met de toestemming van de regering zoals in het Venezuela van Chavez, waar het gebruikt wordt om nationalisaties door te voeren onder de mom van socialisme. In tegenstelling tot dit burgerlijk ‘uiterst linkse’ standpunt, moeten wij het zelfbeheer niet beschouwen als een alternatief, maar in sommige gevallen wel als een ‘heel kleine stap’ in een ‘leerproces’ waarbij de arbeiders zelfvertrouwen krijgen en dat kan bijdragen tot de solidariteit en de zelfstandige arbeidersstrijd in de mate dat ze overgaan tot het ‘zelf’ beslissen over de productie en  dit met hun eisen die tegengesteld zijn aan die van het kapitalisme. De kommunistische activisten moeten een perspectief bieden aan zulke bezettingen. Vechten voor het behoud van een baan is niet genoeg, zijn moeten een socialistische horizon aanbieden, met strijd buiten de vakbonden die als perspectief heeft het vormen van arbeidersraden (die hun voorafspiegeling vinden in de algemene vergaderingen). Wij moeten het standpunt over zelfbeheer benaderen vanuit twee oogpunten: ‘praktisch’, de arbeiders passen het toe, wij moeten dan niet zeggen ‘stop’ en meer algemeen, ‘welk nut’ heeft het zelfbeheer voor de arbeidersklasse? ”. Tot daar het standpunt van de deelnemer.

De kwaliteit van de voorbereiding en de bekommernis van deze deelnemer om het standpunt te benaderen vanuit het ‘nut voor de arbeidersstrijd en de revolutie’ werden door alle aanwezigen verwelkomt. Hierop ontspon zich een levendig debat, waarbij vooral de volgende punten aan bod kwamen:

- Het is belangrijk een onderscheid te maken tussen enerzijds het bezetten van het eigen bedrijf als strijdwapen tijdens een stakingsgolf (zoals onlangs nog in Egypte) om dit als uitvalsbasis te gebruiken om de strijd vooruit te helpen (zoals voor het drukken van pamfletten of stakerskranten, het verdelen van voedsel onder de stakers, het organiseren van massale delegaties, enz.), en anderzijds het in eigen economisch beheer nemen van het eigen bedrijf;

- Het is een typisch anarchistische illusie te denken dat de arbeidersklasse, als onderdrukte en uitgebuite klasse, economische verworvenheden kan opbouwen binnen het kapitalisme en dus binnen het kapitalisme ‘kommunistische’ eilanden kan scheppen. Zelfbeheer kan er enkel toe leiden dat de arbeiders zichzelf uitbuiten, zelfbeheer is immers onderworpen aan de verstikkende concurrentiewetten binnen het kapitalistisch systeem. Er is geen sprake van een voorbeeldfunctie, van een alternatief die de arbeidersklasse kan bevrijden;

- Wat zijn de centrale wapens van de arbeidersklasse als zij op eigen terrein wil strijden? Het zijn de uitbreiding van de strijd naar andere bedrijven en sectoren door het organiseren van de solidariteit, het zelf onder controle houden van de strijd door algemene vergaderingen, comités, afzetbare afgevaardigden;

- Een der belangrijkste voorbeelden was dat van 1905 in Rusland en recenter dat van de arbeidersstrijd in 1980 in Polen, toen de arbeiders de officiële vakbonden volkomen aan de kant zetten en hun strijd organiseerden en centraliseerden via dagelijkse algemene vergaderingen, met verkozen en afzetbare afgevaardigden. Toen werd ook een deel van de productie terug op gang gebracht, maar louter in functie van de behoeften van de strijd;
- Een ander voorbeeld dat naar voor werd gebracht was dat van de revolutie van 1920 in Italië die werd neergeslagen doordat de arbeiders, die hun fabrieken bezet hadden en daardoor geïsoleerd en opgesloten zaten, er niet toe kwamen om de politieke macht te grijpen en de bourgeoisie te ontwapenen.

Hiermee was de discussie zeker niet afgerond en wordt ze zeker bij een volgende gelegenheid verdergezet. Vragen zoals ‘kan de arbeidersklasse economische stappen zetten binnen het kapitalisme?’, ‘Is de revolutionaire strijd eerst en vooral een economische of een politieke strijd?’, ‘wat is de bijdrage van bedrijfsbezettingen tot de ontwikkeling van de arbeidersstrijd?’ moeten verder uitgediept worden. Bij de afsluiting beklemtoonden de deelnemers dat het debat interessant was en dat de bijeenkomsten van de IKS de gelegenheid bieden om, vertrekkend vanuit een echt revolutionair perspectief,  een open discussie te voeren. Wij nodigen dan ook andere lezers en belangstellenden uit om bij te dragen tot dit debat.

26.3.2007

Erfenis van de Kommunistische Linkerzijde: