Ongekende aanvallen onder democratische voorwendsels

Printer-friendly version

De nieuwe regering Balkenende is geïnstalleerd en de verhoudingen tussen de verschillende fracties van de bourgeoisie zijn voorlopig enigszins genormaliseerd. Na de oorverdovende ideologische aanval van het laatste half jaar wordt nu de frontale aanval op de arbeids- en levensomstandigheden ingezet.

De ideologische aanval op de arbeidersklasse

Het afgelopen half jaar werd niet alleen Nederland, maar heel Europa geconfronteerd met een ideologische aanval op de arbeidersklasse. Een campagne die tot doel had om het proletariaat nog meer te binden aan de democratische staat en haar eigen strijdperspectief op klassenbasis tegen de verscherpte uitbuiting en onderdrukking bij voorbaat te vertroebelen. Daarbij werd het voorgesteld alsof het ging om een strijd tegen het gevaar van de extreem-rechtse racistische partijen dan wel om een zogenaamde nieuwe politieke koers tegen de gevestigde orde. Naast Frankrijk stond Nederland daarbij in het middelpunt van de politieke arena, wat alleen nog maar versterkt werd door de moord op de hoofdrolspeler.

“De opkomst van Pim Fortuyn net als zijn liquidatie toonden vooral de maatschappelijke verrotting, een tijdelijk controleverlies door de bourgeoisie in een land dat nu juist bekend stond om zijn grote democratische stabiliteit. Niet Fortuyn als het ‘rechtse gevaar’, maar de democratisch partijen werden er zèlf van beschuldigd een ‘heksenjacht’ te hebben geopend en ‘haat te hebben gezaaid’ door de democraat Fortuyn als ‘fascist’ te verketteren. Toch slaagde de bourgeoisie erin globaal de controle over de situatie te behouden en deze meer dan ooit te gebruiken ter versterking van democratische illusies en ter voorbereiding van nieuwe draconische maatregelen tegen de arbeidersklasse” (Internationalisme, nr.-286).

Er werd maandenlang over bijna niets anders gesproken dan over Fortuyn, over zijn onconventioneel optreden en het feit dat hij de ‘oude garde’ flink bij de neus wist te nemen. De LPF verzamelde onder haar paraplu de elementen die een grondige afkeer hadden gekregen van de bestaande politiek. Sindsdien is die campagne voor de democratie, met als belangrijkste doel om met name de arbeidersklasse aan de burgerlijke staat te binden, wel enigszins van karakter veranderd, maar nauwelijks verflauwd. Want het is de bourgeoisie die zoveel mogelijk wil profiteren van de verwarring die de hele heisa van de afgelopen maanden in het bewustzijn van de arbeiders teweeg heeft gebracht. Ze heeft zich voorgenomen volop van de gelegenheid gebruik te maken en de nieuwe regering Balkenende een ongekend harde aanval in te laten zetten op de levensomstandigheden van iedereen en van de arbeidersklasse in het bijzonder. Er hoeft niet aan getwijfeld te worden dat ze daarbij net zozeer kan rekenen haar linkerfracties en de vakbewegig als onder de paarse regering.

De internationale economische recessie

Nederland staat niet alleen voor wat betreft de noodzaak van harde aanvallen op de inkomens van de arbeidersklasse. In de centrale landen van het kapitalisme zijn ze aan de orde van de dag nu de wereldeconomie al sinds de zomer van 2000 in de recessie wegglijdt en de gevolgen zich steeds steviger doen voelen (zie het artikel elders in dit blad). Na jaren van schijnopleving op krediet wordt de situatie met de dag ernstiger:

  • Was de economische groei in 2001 nog iets meer dan 1%, in de loop van dit jaar is hij tot bijna het nulpunt gedaald;
  • De toch al geflatteerde inflatiecijfers van 3,5-4% behoren tot de hoogste van West-Europa;
  • De omzet in de industrie was in het eerste half jaar van 2002 4% lager dan in hetzelfde halfjaar van 2001;
  • Het aantal ontslagen was in het eerste half jaar 57% hoger dan in de eerste helft van het jaar daarvoor, en het hoogste sinds zeven jaar;
  • De werkloosheid, zelfs volgens de herhaaldelijk bijgestelde definities, loopt weer op en het aantal uitkeringsaanvragen neemt toe.

Deze factoren tezamen laten zien hoezeer de Nederlandse economie wordt meegesleept in de diepe en zeker langdurige wereldrecessie.

Het failliet van het Poldermodel

Werd er tijdens de verkiezingscampagne iets duidelijk, dan is het wel hoezeer het zo geroemde Poldermodel bankroet is. Was het voor de arbeidersklasse al duidelijk dat het Poldermodel niet de zegeningen bracht die de bourgeoisie er aan toedichtte, nu kon de bourgeoisie zelfs de schijn niet meer ophouden. De dijken bezweken onder de druk van de enorme tekorten die zich opstapelen en tegenover de groeiende onvrede die zich ontwikkelt in verschillende bevolkingslagen die zich aan hun lot voelen overgelaten.

De noodzaak om het roer drastisch om te gooien drong zich al geruime tijd op. Maar de partijen van de paarse coalitie hadden zich gebonden aan een politiek van ‘algemene consensus’. Dat wil zeggen: voorzichtige matiging, waarbij aan de ene kant geprofiteerd werd van de schijn-opleving van de economie die gevoed werd door speculatieve investeringen en aan de andere kant groeiende tekorten in veel sectoren van de economie die niet of maar met mondjesmaat werden opgevuld; ondertussen werd de onvrede murw gemaakt in eindeloze ‘overlegstructuren’.

Zo is het de LPF die nu de onvermijdelijkheid van grove bezuinigingen mag aankondigen. Terwijl de VVD zich in de luwte opstelt en het CDA zich als ‘redelijk alternatief’ voordoet, mag de LPF, als verzamelpunt van afkeer, frustratie, ongenoegen en rancune van middenklasse en lompenproletariaat de kastanjes voor de hele bourgeoisie uit het vuur halen. Het moet zien waar te maken dat het met reden van het ene moment op het andere de tweede partij van Nederland werd. Het moet daartoe de argumenten leveren om nieuwe aanvallen te rechtvaardigen en deze nietsontziend doordrukken.

Na de val van de regering Kok werden onmiddellijk berichten’gelekt’ over de slechtere economische situatie, over sombere vooruitzichten, niet-verwachte tegenvallers, onbetaalde rekeningen en tekorten in de staatskas. Hiermee bereidde de bourgeoisie welbewust het terrein voor om maatregelen te treffen die vervolgens door de LPF kunnen worden voorgesteld als ingrepen tegen bureaucratisering en verkwisting van de staatsfinanciën.

De plannen die de regering Balkenende nu, aan de vooravond van de derde dinsdag in september, op stapel heeft staan, liegen er dan ook niet om: de grootste bezuinigingsgolf ooit, maar liefst 7 miljard euro ofwel haast 500,- per modaal gezin, waaronder verhoging van de ziekenfondspremie met 85 euro op jaarbasis, vermindering van subsidie voor openbaar vervoer en verlaging van steun aan de hoge scholen en universiteiten. Bij een verwachte toename van de werkloosheid met 30%, de afschaffing van 20.000 ‘Melkert-banen’ (en 200 ontslagen bij de FNV) daarbij inbegrepen, worden uitkeringen en lonen zoveel mogelijk losgekoppeld terwijl ontslagregelingen direct in mindering worden gebracht op de uitkering. Daar komen de bezuinigingen en belastingverhogingen van de lagere overheden nog bovenop, net als de bedrijfssluitingen en inkrimpingen in de privé-sector.

En dat alles, wanneer het doorgevoerd kan worden, zal slechts de inleiding vormen op nog veel directer aanvallen op de inkomens zoals aangekondigd in de voorziene loonscorrecties die al duidelijk onder de inflatie blijven. De bezuinigingen zijn zó grof, dat het nu de werkgevers van VNO-NCW zijn die klagen dat ze bijdragen tot de economische inkrimping (NRC, 13 september). Zo wordt het kabinet in de ‘extreme’ hoek gedrukt terwijl heel de bourgeoisie van de resultaten kan profiteren.

De voortzetting van de campagnes en manoeuvres tegen de arbeidersklasse

De voorbereiding van aanvallen van een dergelijke omvang maakt het noodzakelijk dat de ideologische aanvallen op de arbeidersklasse onverminderd doorgaan en dat de bourgeoisie haar linkse apparaat heeft klaarstaan om de reacties op zijn minst op te vangen en te neutraliseren.

Aan de ene kant:

  • profileren parlement en nieuwe regering zich met een nieuw elan; beiden organen bestaan voor een groot deel uit nieuwe gezichten die geen enkele band hebben met de oude politieke orde; alle kopstukken van de grote politieke partijen hebben het veld moeten ruimen: zowel van CDA, VVD als PvdA;
  • wordt in de lopende parlementaire enquête over de bouwfraude het bureaucratische kanker van de ‘oude’ politieke cultuur dik in de verf gezet; de achterkamertjespolitiek, het handjegeklap tussen ambtenaren en ondernemers.

Aan de andere kant:

  • verenigen ultralinkse partijen en groeperingen zich in het Platform keer het getij om een buitenparlementaire basis te ontwikkelen tegen een ‘onverantwoordelijke’ en ‘barbaarse’ regeringspolitiek om de ongetwijfeld groeiende onvrede in parlementaire en ongevaarlijke banen terug te kunnen leiden ter voorbereiding van een eventuele terugkeer van de PvdA in de regering;
  • slaat de vakbeweging onmiddellijk radicale taal aan en weigert zich aan de politiek van de nieuwe regering te binden, daarbij geholpen door de ondernemersvereniging VNO die de vakbeweging als serieuze ‘onderhandelingspartner’ ter discussie stelt.

Zo wordt er een schijn-polarisatie gekweekt. Er moet genoeg krediet worden opgebouwd om komende arbeiderswoede in officiële vakbewegingskanalen te laten wegsissen, of beter nog, direct om te buigen in nieuwe democratische campagnes. Als preventieve slag heet de FNV daartoe voor de komende weken grootscheepse ‘ledenraadplegingen’ aangekondigd: enerzijds om de temperatuur op te nemen, anderzijds om zichzelf op te werpen als ware verdediger van de ‘verliezers’, om de arbeiders het gevoel te geven dat ze zonder vakbonden niet eens gehoord worden, en vervolgens om de zo gehavende PvdA weer geloofwaardig te maken.

De perspectieven voor de arbeidersstrijd

Want dat er reacties zullen komen is duidelijk. Maar het is nu moeilijk zichzelf als klasse te zien en de strijd gaatde laatste jaren nagenoeg nooit het vakbondskader te buiten. De meeste recente voorbeelden daarvan zijn de cao-stakingen in de zuivelindustrie van de eerste helft van juni en de ‘wilde’ staking van de grondtechnici van de KLM op 27 juli. In beide gevallen slaagde de bourgeoisie er in om de strijd in een doodlopend straatje te laten lopen en de stakers in verwarring achter te laten.

In het eerste geval werden de boeren, die natuurlijk verontwaardigd waren dat hun melk niet meer opgehaald en verwerkt werd, tegen de staking opgezet. Na verloop van enkele dagen leidde dat tot de belegering van het stakingscentrum, het vakbondskantoor van de CNV in Heerenveen. Alhoewel de stakers zelf zich noch bedreigd, noch in de verdediging gedrukt voelden, vormde deze boerenbelegering voor het CNV-strijdcomité een afdoende voorwendsel om de staking af te blazen. Adagio: staken geeft alleen maar problemen en leidt uiteindelijk nergens toe.

In het tweede geval werd een ‘wilde’ staking geprovoceerd door het telkens vooruit schuiven van de beloofde salarisaanpassing aan het niveau van buitenlandse collega’s. En toen deze uitbrak werd de gelegenheid aangegrepen om de van meet af aan geïsoleerde arbeiders met hun kop tegen de muur te laten lopen om ze vervolgens een flinke veeg uit te pan te geven. Dit diende als een voorbeeld voor wat de hele arbeidersklasse te wachten staat: het is slikken of stikken.

Deze twee voorbeelden maken duidelijk dat de arbeidersklasse in Nederland op dit moment zwak staat tegenover de manoeuvres van de bourgeoisie. Maar er is geen andere keus dan de strijd aan te gaan, want het kapitalisme biedt enkel nog meer ellende. En het trekken van de juiste lessen uit gedeeltelijke nederlagen, en deze te verbinden aan de historische ervaring van de arbeidersklasse, vormt de onvermijdelijke voorwaarde voor toekomstige overwinningen.

D.&M. / 14.9.2002

Territoriale situatie: