De campagnes over de Europese grondwet: Het bedrog van het referendum en de leugen van het ‘sociale Europa’

Printer-friendly version

In het voorjaar greep de bourgeoisie de gelegenheid van het referendum over de “Grondwet van de Europese Unie” met beide handen aan om een propagandaslag te voeren die pas een maand na het referendum van 1 juni weer een beetje verstomde. De hele grondwet-campagne werd gekenmerkt door heftig gekrakeel over het ‘ja’ dan wel ‘nee’. Aan de ene kant riep de nationale regering ertoe op vóór te stemmen en daarmee haar eigen pogingen om Europa voor eigen doeleinden te gebruiken te ondersteunen. Aan de andere kant was er het populistische geschreeuw (met name van de linkse SP) om tegen te stemmen en zo een halt toe te roepen aan de ‘arrogante neoliberale politiek’ die Europa aan het arme Nederland zou opleggen.

In dit concert werd er in het ‘ja’-kamp door links vooral benadrukt dat het mogelijk zou zijn om een ‘sociaal Europa’ te handhaven en de ‘sociale samenhang’ te beschermen. Aan de andere kant wordt het zo voorgesteld alsof het kleine Nederland beter kan meedoen omdat het anders verpletterd wordt door grotere machten als Duitsland, Frankrijk en Groot-Brittannië. Daartegenover speelden de populisten van links en rechts in het ‘nee’-kamp vooral in op de angst, de wanhoop en de onzekerheid over de toekomst binnen de bevolking in het algemeen en de arbeidersklasse meer in het bijzonder. Toen de meerderheid van de stemmers zich had uitgesproken tegen de Europese grondwet, kon Harry van Bommel voor een enthousiaste SP-aanhang luidkeels uitroepen: “We hebben gewonnen!”

Het ‘nee’ in Frankrijk en Nederland wordt voorgesteld als ‘volksoverwinning’ door middel van de stembus. Natuurlijk bestaan er meningsverschillen tussen de verschillende fracties binnen de burgerlijke staat over hoe de belangen van het nationale kapitaal het best verdedigd kunnen worden. Maar in het algemeen organiseert en controleert de bourgeoisie het electorale karnaval om een resultaat te bereiken dat overeenstemt met haar behoeften als heersende klasse. Dat kan mis gaan, zoals in 2002 werd aangetoond door de opkomst van het rechts-populisme rond Pim Fortuyn. Maar daarmee wordt de kapitalistische orde niet ter discussie gesteld. De arbeidersklasse kan zulke zwakheden van de bourgeoisie niet in eigen voordeel gebruiken om een alternatief voor de burgerlijke politiek op te leggen. Wie de verkiezingen ook wint zal gedwongen zijn in grote lijnen dezelfde arbeidersvijandige staatspolitiek te voeren. De ‘democratische’ of welke andere burgerlijke staat dan ook verdedigt per definitie de belangen van de heersende klasse en van het nationale kapitaal.

De verkiezingen dienen vooral om ons de illusie te geven dat we iets te kiezen hebben. Het referendum moest de arbeiders ervan overtuigen dat ‘het opbouwen van Europa’ belangrijk is voor hun toekomst en voor die van hun kinderen. Maar waarom het met betrekking tot de nieuwe grondwet vooral ging was het getouwtrek van de huidige Europese lidstaten om zoveel mogelijk van hun invloed binnen de Europese instellingen te behouden als de Unie wordt uitgebreid tot 25 leden, waardoor de invloed van ieder afzonderlijk land zal verminderen. De  arbeidersklasse heeft er geen belang bij deel te nemen aan die belangenstrijd tussen de verschillende fracties van de heersende klasse. De Europese Grondwet sanctioneert vooral bestaand beleid dat niets te maken heeft met de belangen van de arbeidersklasse, die in gelijke mate uitgebuite klasse blijft of er nu vóór of tégen wordt gestemd. En als het ‘nee’ vervelend was voor de bourgeoisie, en als daarin de regeringspolitiek werd afgewezen door de frustraties in de stembus te deponeren, dan nog heeft de arbeidersklasse niets gewonnen bij zo’n uitlaatklep voor de opgekropte onvrede, integendeel. Want heel de campagne versterkt enkel de illusie dat in het nationale of Europese parlement haar belangen toch nog vertegenwoordigd zouden kunnen worden. We zagen hetzelfde gebeuren in Duitsland, waar de arbeiders werden aangespoord om de linkse regering Schröder af te straffen in de regionale verkiezingen in Noordrijn-Westfalen.

In productiewijzen die in verval raken geven de heersende klassen de uitgebuiten weloverwogen de gelegenheid om stoom af te blazen tijdens carnavalsdagen waarop alles is toegestaan, in opwindende gladiatorengevechten en demagogisch gemanipuleerde volksraadplegingen. Het ‘uitgaansleven’, de media, sportevenementen en het electorale circus dienen nu belangrijkste uitlaatkleppen voor de arbeiderswoede. De bourgeoisie stort ons niet alleen in verpaupering maar vernedert ons door haar ‘spelen en verkiezingscircussen’ n

Fernando / 9.09.2005

Erfenis van de Kommunistische Linkerzijde: