Voordat de vloedgolf van de Covid-19 crisis de planeet overspoelde, vormden de gevechten van de arbeidersklasse in Frankrijk, Finland, de VS en elders aanwijzingen voor een nieuwe stemming in het proletariaat, voor een onwil om te buigen voor de eisen die een toenemende economische crisis oplegt. Met name in Frankrijk waren er tekenen van een herstel van de klasse-identiteit die is uitgehold door tientallen jaren van kapitalistische ontbinding door de opkomst van een populistische stroming die die een vals beeld geeft van de echte verdeling van de maatschappij in klassen en die in Frankrijk de straat op is gegaan met de Gele Hesjes.
In die zin had de pandemie van Covid-19 niet op een slechter moment kunnen komen voor de strijd van de arbeidersklasse: net op het moment dat ze op straat begon te komen, om samen te komen in demonstraties om economische aanvallen te weerstaan die nog moeilijk kunnen verbergen dat ze veroorzaakt worden door de kapitalistische crisis, dan zich terug te trekken in het individuele huishouden, grote bijeenkomsten te vermijden, zich ‘af te zonderen’ onder het toeziend oog van een slagvaardig staatsapparaat dat luidkeels heeft kunnen oproepen tot ‘nationale eenheid’ tegenover een onzichtbare vijand die - zo wordt ons verteld - geen onderscheid maakt tussen rijk en arm, tussen baas en arbeider.
De moeilijkheden waarmee de arbeidersklasse wordt geconfronteerd zijn reëel en diepgaand, en we zullen ze in dit artikel verder onderzoeken. Maar wat in zekere zin opmerkelijk is, is het feit dat, ondanks de alomtegenwoordige angst voor besmetting, ondanks de schijnbare almacht van de kapitalistische staat, de tekenen van strijdwil die we in de winter hebben gezien, niet zomaar zijn verdampt. In een eerste fase, en geconfronteerd met de schokkende nalatigheid en gebrek aan voorbereiding van de bourgeoisie, hebben we zeer wijdverspreide defensieve bewegingen van de arbeidersklasse gezien. Arbeiders over de hele wereld hebben geweigerd om als zich als ‘lammetjes naar de slachtbank’ te laten leiden, maar hebben een vastberaden strijd gevoerd ter verdediging van hun gezondheid, hun leven, waarbij ze adequate veiligheidsmaatregelen hebben geëist of de sluiting van bedrijven die niet betrokken zijn bij essentiële productie (zoals autofabrieken).
Ze hebben op wereldschaal plaatsgevonden, gezien de wereldwijde aard van de pandemie, maar een van hun belangrijkste elementen is dat ze zich duidelijker hebben voorgedaan in de centrale kapitalistische landen, met name in de landen die het hardst door de ziekte zijn getroffen: ten aanzien van de situatie in Italië bijvoorbeeld noemt de Internationalistische Communistische Tendens spontane stakingen in Piemonte, Ligurië, Lombardije, Veneto, Emilia Romagna, Toscane, Umbrië, en Apulië.[1] Het waren vooral de Italiaanse fabrieksarbeiders die voor het eerst de leuze ‘wij zijn geen lammetjes voor de slachtbank’ aanvoerden. In Spanje waren er stakingen bij Mercedes, FIAT, Balay huishoudelijke apparaten; werkers van Telepizza, die staakten tegen het tot slachtoffer maken van werkers die hun leven niet wilden wagen door pizza’s af te leveren, en verdere protesten van koeriersdiensten in Madrid.
Misschien wel het belangrijkste van alles - niet in de laatste plaats omdat deze het imago ter discussie stelt van een Amerikaanse arbeidersklasse die zich onkritisch achter de demagogie van Donald Trump zou hebben geschaard, - zijn er in de VS wijdverbreide stakingen geweest: stakingen bij FIAT in Indiana, Warren Trucks, door buschauffeurs in Detroit en Birmingham Alabama, in havens, restaurants, in de voedseldistributie, gezondheidszorg, de bouw; stakingen bij Amazon (dat ook in heel wat andere landen is getroffen door stakingen), Whole Foods, Instacart, Walmart, FedEx, enzovoort. We hebben ook een groot aantal huurstakingen gezien in de VS. Dit is een vorm van strijd die, hoewel het hier niet vanzelfsprekend gaat om proletariërs, ook geenszins vreemd is aan de tradities van de arbeidersklasse (we kunnen bijvoorbeeld de huurstakingen in Glasgow noemen, die integraal deel uitmaakten van de strijd van de arbeiders tijdens de Eerste Wereldoorlog, of de huurstaking van Merseyside in 1972, die gepaard ging met de eerste internationale golf van stakingen na 1968). En voor de ‘opgesloten’ sectoren van de arbeidersklasse, met name in de VS, hangt er een reële dreiging van huisuitzetting boven het hoofd.
In Frankrijk en Groot-Brittannië zijn dergelijke bewegingen minder wijdverbreid, maar we hebben in Groot-Brittannië inofficiële werkonderbrekingen gezien van postbodes en van bouwvakkers, magazijnwerkers en vuilnismannen, en in Frankrijk stakingen op de scheepswerven van Saint-Nazaire. Amazon-centra in Lille en Montelimar, bij ID-logistiek... In Latijns-Amerika zijn er voorbeelden van Chili (Coca Cola), havenarbeiders in Argentinië en Brazilië, inpakkers in Venezuela. In Mexico “hebben de stakingen zich verspreid over de Mexicaanse stad Ciudad Juárez, die grenst aan El Paso, Texas, waarbij honderden maquiladora-arbeiders de sluiting eisen van niet-essentiële fabrieken, die open zijn gehouden ondanks het groeiende dodental vanwege de COVID-19-pandemie, waaronder 13 arbeiders van de Amerikaanse autostoelfabriek Lear. De stakingen... volgen op soortgelijke acties van arbeiders in de grenssteden Matamoros, Mexicali, Reynosa en Tijuana”.[2] In Turkije waren er proteststakingen bij de textielfabriek Sarar (tegen het advies van de vakbonden in), bij de scheepswerf Galataport, en bij de post- en telegraaf werkers. In Australië, stakingen door haven- en distributie-arbeiders. De lijst kan gemakkelijk worden uitgebreid.
Een aantal van de stakingen is spontaan geweest, zoals in Italië, in de Amerikaanse autofabrieken en in de Amazon-centra, en de vakbonden zijn er op grote schaal op bekritiseerd en soms zelfs frontaal tegengewerkt vanwege hun openlijke samenwerking met het management. Volgens een artikel op Libcom, dat een breed panorama biedt op de recente stakingen in de VS[3]: “Arbeiders van Fiat Chrysler's Sterling Heights (SHAP) en Jefferson North (JNAP) assemblagefabrieken in Metro Detroit namen gisteravond het heft in eigen hand en dwongen vanmorgen een productiestop af om de verspreiding van het coronavirus te stoppen.
De werkonderbrekingen begonnen gisteravond in Sterling Heights, slechts enkele uren nadat de United Auto Workers en de autofabrieken van Detroit een waardeloze overeenkomst hadden gesloten om de fabrieken open en operationeel te houden tijdens de wereldwijde pandemie... Dezelfde dag weigerden talloze arbeiders in de Lear Seating fabriek in Hammond, Indiana aan het werk te gaan, waardoor de onderdelenfabriek en de nabijgelegen Chicago Assembly Plant moesten worden stilgelegd”. Het artikel bevat ook een interview met een arbeider in een autofabriek:
“De UAW zou eigenlijk voor ons moeten vechten om ons van het werk te ontzien. De vakbond en het bedrijf geven meer om het maken van vrachtwagens dan om ieders gezondheid. Ik heb het gevoel dat ze niets gaan doen tenzij we actie ondernemen. We moeten ons verenigen. Ze kunnen ons niet allemaal ontslaan”.
Deze bewegingen vinden plaats op een fundamenteel klasse-terrein: rond werkomstandigheden (vraag naar adequate veiligheidsuitrusting) maar ook om ziekte-uitkeringen, onbetaald lonen, tegen sancties tegen arbeiders die weigerden om in onveilige omstandigheden te werken, enz. Ze tonen een weigering tot opoffering die in continuïteit is met het vermogen van de klasse om weerstand te bieden aan de drang naar oorlog, een onderliggende factor in de wereldsituatie sinds de heropleving van de klassestrijd in 1968.
De gezondheidswerkers hebben weliswaar een buitengewoon verantwoordelijkheidsgevoel getoond, dat een element van proletarische solidariteit is, maar ze hebben ook hun ongenoegen geuit over hun omstandigheden, hun woede over de schijnheilige oproepen en lofprijzingen van de regeringen, ook al heeft dit vooral de vorm aangenomen van individuele protesten en verklaringen[4]; maar er zijn collectieve acties geweest, waaronder stakingen, in Malawi, Zimbabwe, Papoea-Nieuw-Guinea, en demonstraties van verpleegkundigen in New York.
Maar dit proletarische verantwoordelijkheidsgevoel, dat ook miljoenen mensen ertoe aanzet de regels te volgen en zichzelf af te zonderen, toont aan dat de meerderheid van de arbeidersklasse de realiteit van deze ziekte accepteert, zelfs in een land als de VS, dat het ‘centrum’ is van verschillende vormen van ontkenning van de pandemie. De strijd die we hebben gezien is dus noodzakelijkerwijs beperkt gebleven tot ofwel ‘essentiële’ werkers die strijden voor veiligere werkomstandigheden - en deze categorieën zullen zeker een minderheid van de klasse blijven, hoe vitaal hun rol ook is - ofwel tot werkers die zich al heel vroeg hebben afgevraagd of hun werk wel echt nodig was, zoals de arbeiders van de autofabrieken in Italië en de VS; en dus was het hun centrale eis om naar huis gestuurd te worden (met financiële ondersteuning van het bedrijf of de taat in plaats van te worden ontslagen, zoals velen is overkomen).
Maar deze eis, hoe noodzakelijk ook, kon slechts een soort tactische terugtocht van de strijd inhouden, in plaats van een intensivering of uitbreiding ervan. Er zijn pogingen gedaan - bijvoorbeeld onder de Amazon-werkers in de VS - om online strijdbijeenkomsten te houden, om te picknicken terwijl men veilige afstand in acht nam, enzovoorts, maar er is geen ontkomen aan het feit dat de omstandigheden van isolement en lock-down een enorme barrière vormen voor een onmiddellijke ontwikkeling van de strijd.
En in afzondering is het moeilijker om weerstand te bieden aan het gigantische spervuur van propaganda en ideologische vertroebeling.
Dagelijks worden er hymnen voor nationale eenheid uitgezonden door de media, gebaseerd op het idee dat het virus een vijand is die geen onderscheid maakt: in het Verenigd Koninkrijk wordt het feit dat Boris Johnson en prins Charles door het virus zijn besmet, gepresenteerd als het bewijs daarvan.[5] De verwijzing naar de oorlog, de geest van de ‘blitz’ tijdens de Tweede Wereldoorlog (zelf het product van een grote propaganda-oefening gericht op het verbergen van elke sociale ontevredenheid) laat niet af in het Verenigd Koninkrijk, met name met de lofuitingen aan een 100 jaar oude luchtmachtveteraan die miljoenen ophaalde voor de NHS (Britse Nationale Gezondheidszorg) door 100 rondjes in zijn grote tuin te lopen. In Frankrijk heeft Macron zich ook gepresenteerd als aanvoerder in de oorlog. In de VS heeft Trump moeite gedaan om Covid-19 te karakteriseren als het ‘Chinese virus’, waarbij hij de aandacht afleidde van de jammerlijke aanpak van de crisis door zijn regering en speelde met het gebruikelijke thema ‘America First’. Overal - ook in het Schengengebied van de Europese Unie - wordt het sluiten van de grenzen benadrukt als het beste middel om de besmetting in te dammen. Regeringen na nationale eenheid worden gevormd in landen waar ooit schijnbaar onoplosbare verdeeldheid heerste (zoals in België), of oppositiepartijen worden meer dan ooit ‘loyaal’ aan de nationale ‘oorlogsinspanning’.
Het beroep op het nationalisme gaat gepaard met de staat voor te stellen als de enige kracht die de burgers kan beschermen, of het nu gaat om het krachtdadig afdwingen van de lock-down of om het vriendelijker en zachtaardiger maken van de hulp aan mensen in nood; of het nu gaat om de miljarden die worden uitgedeeld om ontslagen arbeiders en zelfstandigen die hun bedrijf hebben moeten sluiten, of om de gezondheidsdiensten die door de staat worden beheerd. In Groot-Brittannië is de ‘National Health Service’ lange tijd een heilig icoon geweest van bijna de hele bourgeoisie, maar vooral van links. Links beschouwt de NHS als haar bijzondere prestatie, sinds die werd geïntroduceerd door de naoorlogse Labourregering die haar op de een of andere manier presenteert buiten de kapitalistische vercommercialisering van het bestaan, ondanks de kwaadaardige ondermijning door privé-ondernemers. Deze opschepperij over de NHS en gelijkaardige instellingen wordt gesteund door de wekelijkse rituelen van applaus en het onophoudelijke prijzen van de gezondheidswerkers als helden, vooral door dezelfde politici meer dan een decennium lang ertoe hebben bijgedragen de gezondheidsdiensten de grond in te boren.
Volgens de linkse Labour-politicus Michael Foot stond Groot-Brittannië nooit dichter bij het socialisme dan tijdens de Tweede Wereldoorlog. En nu de staat de zorgen over onmiddellijke winstgevendheid terzijde moet schuiven om de maatschappij bij elkaar te houden, is de oude illusie dat “we vandaag de dag allemaal socialisten zijn” (een idee dat door de heersende klasse tijdens de revolutionaire golf na 1917 algemeen werd geuit) nieuw leven ingeblazen door de massale uitgaven die door de Covid-19crisis aan de regeringen werden opgedrongen. De invloedrijke linkse filosoof SlavoZizek lijkt in een interview op Youtube, getiteld ‘Kommunisme of barbarij’[6], te suggereren dat de bourgeoisie nu zelf verplicht is om geld te behandelen als een louter boekhoudkundig mechanisme, een vorm van arbeidstijdvouchers, die volledig losstaat van de werkelijke waarde. Kortom, de barbaren worden kommunisten. In werkelijkheid is de toenemende scheiding van geld en waarde het teken van de volledige uitputting van de kapitalistische maatschappelijke verhouding en dus de noodzaak van het kommunisme, maar het negeren van de wetten van de markt door de burgerlijke staat is allesbehalve een stap in de richting van een hogere productiewijze: het is het laatste bastion voor dit rottende systeem. En het is vooral de functie van de linkervleugel van het kapitalisme om dit te verbergen voor de arbeidersklasse, om het af te leiden van zijn eigen weg, die vereist dat de greep van de staat wordt doorbroken en de revolutionaire vernietiging voorbereid wordt.
Maar in het tijdperk van het populisme heeft links geen monopolie op valse kritiek op het systeem. De onbetwistbare realiteit dat de staat deze crisis overal zal gebruiken om zijn toezicht en controle op de bevolking op te voeren - en dus de realiteit van een heersende klasse die onophoudelijk ‘samenzweert’ om haar klasseheerschappij te handhaven - geeft aanleiding tot een nieuwe oogst van ‘samenzweringstheorieën’, die het werkelijke gevaar van Covid-19 verwerpen of ronduit ontkennen: het is een 'Scamdemic' [pandemie is een bedrog] die gesteund wordt door een sinister kabaal van de globalisten om hun agenda van ‘Eén Wereldregering’ op te leggen. En deze theorieën, die bijzonder invloedrijk zijn in de VS, beperken zich niet tot de cyber-sfeer. De Trump fractie in de VS zweert bij het argument dat er bewijs is dat Covid-19 is ontsnapt uit een laboratorium in Wuhan - ook al hebben de Amerikaanse inlichtingendiensten dit al uitgesloten. China heeft gereageerd met soortgelijke beschuldigingen tegen de VS. Er zijn ook grote protesten geweest in de VS die een terugkeer naar het werk en een einde van de lock-down eisten, bijvoorbeeld door Trump en vaak hun inspiratie vinden in de heersende samenzweringstheorieën (en door religieuze fantasieën: de ziekte is echt, maar we kunnen het verslaan met de kracht van het gebed). Er zijn ook enkele racistische aanvallen geweest op mensen uit het verre oosten, die verantwoordelijk werden geacht voor het virus. Het lijdt geen twijfel dat dergelijke ideologieën delen van de arbeidersklasse treffen, met name degenen die geen enkele vorm van financiële steun krijgen van ondernemers of de staat, maar de ‘back-to-work’ demonstraties in de VS lijken vooral geleid te zijn door kleinburgerlijke elementen die hun bedrijf weer op de rails willen zetten. Zoals we hebben gezien, hebben veel arbeiders ervoor gevochten om het tegenovergestelde te bereiken!
Dit enorme ideologische offensief versterkt de objectieve atomisering, opgelegd door de lock-down, de angst dat iemand buiten uw huishouden een bron van ziekte en dood zou kunnen zijn. En het feit dat de lock-down waarschijnlijk enige tijd zal duren, dat er geen terugkeer naar het normale zal zijn en dat er misschien nog meer periodes van inperking zullen zijn als de ziekte een tweede golf doormaakt, zal de moeilijkheden waarmee de arbeidersklasse te kampen heeft, nog verergeren. En we kunnen het ons niet veroorloven te vergeten dat deze moeilijkheden niet begonnen zijn met de lock-down, maar een lange geschiedenis achter de rug hebben, vooral sinds het begin van de periode van ontbinding na 1989, die een diepe terugval heeft gekend zowel in de strijdwil als in het bewustzijn, een groeiend verlies van de klasse-identiteit, een verergering van de neiging tot het ‘ieder voor zich’ op elk niveau. Zo markeert de pandemie, als duidelijk product van het ontbindingsproces, een nieuwe fase in dit proces, een intensivering van al haar meest karakteristieke elementen.[7]
Toch heeft de Covid-19 crisis in ongekende mate ook de aandacht gevestigd op de politieke dimensie: het dagelijkse gesprek en het onophoudelijke geklets van de media is bijna volledig gericht op de pandemie en de lock-down, de reactie van de regeringen, de benarde situatie van de gezondheids- en andere ‘essentiële’ werkers en de dagelijkse overlevingsproblemen van een groot deel van de bevolking in haar geheel. Ongetwijfeld is de ‘ideeënmarkt’ voor een groot deel in het nauw gedreven door de verschillende vormen van de heersende ideologie, maar er zijn nog steeds hoeken waar een beduidende minderheid fundamentele vragen kan stellen over de aard van deze maatschappij. De vraag wat ‘essentieel’ is in het maatschappelijk leven, wie het meest vitale werk doet en er toch zo erbarmelijk voor wordt betaald, de nalatigheid van regeringen, de absurditeit van nationale verdeeldheid in het licht van een wereldwijde pandemie, in wat voor soort wereld we zullen leven in post-Covid: dit zijn kwesties die niet volledig kunnen worden verborgen of afgeleid. En mensen zijn niet helemaal geatomiseerd: de mensen die zijn opgesloten gebruiken sociale media, internetfora, video- of audioconferenties niet alleen om loonarbeid te blijven verrichten of contact te houden met familie en vrienden, maar ook om de situatie te bespreken en vragen te stellen over de werkelijke betekenis ervan. Fysiek (indien op de vereiste sociale afstand...) kunnen ontmoetingen met bewoners van het flatgebouw of de buurt ook een discussiepunt worden, ook al moeten we het wekelijkse applausritueel niet verwarren met echte solidariteit of groepen van plaatselijke wederzijdse hulp met de strijd tegen het systeem.
In Frankrijk was er een slogan die populair werd “kapitalisme is het virus, revolutie is het vaccin”. Met andere woorden, minderheden van de klasse drijven de discussie en de overdenking tot hun logische conclusie. De ‘voorhoede’ van dit proces bestaat uit die elementen, waarvan sommigen zeer jong zijn, die duidelijk hebben begrijpen dat het kapitalisme volledig failliet is en dat de wereldwijde proletarische revolutie het enig alternatief voor de mensheid is - met andere woorden, door degenen die zich in de richting van het kommunisme bewegen, en dus van de links-kommunistische traditie. De verschijning van deze generatie van ‘zoekende’ elementen naar het kommunisme stelt de bestaande groepen van het links-kommunisme voor een immense verantwoordelijkheid in het proces van de opbouw van een kommunistische organisatie, die een rol zal kunnen spelen in de toekomstige strijd van het proletariaat.
De defensieve strijd die we in het beginstadium van de pandemie hebben gezien, het overdenkingsproces dat tijdens de lock-down heeft plaatsgevonden, zijn aanwijzingen dat het potentieel van de klassestrijd nog intact is, die ook voor een aanzienlijke periode kan worden ‘opgesloten’, maar die op de langere termijn kan uitgroeien tot een punt waarop het zich openlijk kan uitdrukken. Het onvermogen om grote aantallen van de werklozen te re-integreren die op het hoogtepunt van de crisis zijn ontslagen, de noodzaak voor de bourgeoisie om de ‘cadeaus’ die zij in het belang van de maatschappijke stabiliteit heeft uitgedeeld terug te winnen, de nieuwe bezuinigingsronde die de heersende klasse zal moeten opleggen: dit zal zeker de realiteit zijn van de volgende fase van het Covid-19 verhaal, dat tegelijkertijd een verhaal is van de historische economische crisis van het kapitalisme en de voortschrijdende ontbinding ervan. Dan is er ook het verhaal over de verscherping van de imperialistische spanningen, aangezien verschillende mogendheden de Covid-19 crisis proberen te gebruiken om de wereldwijde pikorde verder te verstoren. Er kan met name een nieuw offensief van het Chinese kapitalisme komen dat erop gericht is de VS als de leidende macht in de wereld uit te dagen. Hoe dan ook, de pogingen van Trump om de schuld van de pandemie bij China te leggen, kondigen nu al een steeds agressievere houding van de VS aan. Arbeiders zullen gevraagd worden offers te brengen om de post-Covid wereld te ‘weer op te bouwen’ en de nationale economie te verdedigen tegen de dreiging van buitenaf.
Ook hier geldt dat we moeten waarschuwen tegen elk immediatisme. Een waarschijnlijk gevaar - gezien de huidige zwakte van de klasse-identiteit en de groeiende ellende die alle lagen van de wereldbevolking treft - is dat het antwoord op verdere aanvallen op de levensstandaard de vorm zal aannemen van interklassistische, ‘volks’-opstanden waarbij de arbeiders niet naar voren komen als een onderscheiden klasse met hun eigen methoden en eisen. We hebben een golf van dergelijke opstanden gezien voorafgaand aan de lock-down en zelfs tijdens de lock-down zijn ze alweer opgedoken in de Libanon en elders, wat onderstreept dat dit soort reacties een bijzonder probleem is in de meer 'perifere' regio's van het kapitalistische systeem. In een recent VN-rapport werd gewaarschuwd dat delen van de wereld, vooral in Afrika en in door oorlog geteisterde landen als Jemen en Afghanistan, als gevolg van de pandemische crisis hongersnoden van ‘Bijbelse proporties’ zullen doormaken, en dit zal ook het gevaar van wanhopige reacties doen toenemen, die geen perspectief bieden.[8]
We weten ook dat massale werkloosheid in een eerste periode kan leiden tot verlamming van de arbeidersklasse: de bourgeoisie kan dit gebruiken om de arbeiders te disciplineren en om verdeeldheid te creëren tussen werkenden en werklozen. En het is in ieder geval van nature moeilijker om de sluiting van ondernemingen te bestrijden dan om zich te verzetten tegen aanvallen op de lonen en de omstandigheden. En we weten dat de bourgeoisie in tijden van open economische crisis altijd op zoek zal gaan naar alibi's waarbij het kapitalistische systeem vrijuit gaat: in het begin van de jaren 1970 was het de ‘oliecrisis’; in 2008 ‘de hebzuchtige bankiers’. Vandaag de dag, als je je baan kwijt bent, zal het de schuld zijn van het virus. Maar deze excuses zijn juist nodig omdat de economische crisis, en met name de massale werkloosheid, een aanklacht is tegen de kapitalistische productiewijze, waarvan de wetten uiteindelijk zullen verhinderen haar slaven te voeden.
Revolutionairen moeten meer dan ooit geduld hebben.Zoals het Kommunistisch Manifest het stelt onderscheiden de kommunisten zich door “de voorwaarden, de gang en de resultaten van de proletarische beweging” te begrijpen. De massale strijd van onze klasse, hun veralgemening en politisering, is een proces dat zich over een lange periode ontwikkelt en vele vooruitgang en tegenslagen kent. Maar we doen niet alleen maar aan wensvervulling als we, zoals aan het eind van onze internationale pamflet over de pandemie, benadrukken dat de “de toekomst aan de klassestrijd behoort.”[9]
Amos / 12.05.2020
[1] https://www.leftcom.org/en/articles/2020-03-14/italy-we-re-not-lambs-to-the-slaughter-class-struggle-in-the-time-of-coronavirus [1]
[3] https://libcom.org/article/workers-launch-wave-wildcat-strikes-trump-pushes-return-work-amidst-exploding-coronavirus [3]
[4] Voor reacties door de Belgische en Franse gezondheidswerkers, zie: https://fr.internationalism.org/content/10107/covid-19-des-reactions-face-a-lincurie-bourgeoisie [4].
De verklaring van de Belgische werkers kan gevonden worden op ons Engelstalig Forum, post 59: https://en.internationalism.org/forum/16820/corona-virus-more-evidence-capitalism-has-become-danger-humanity [5]
[5] Dit refrein is tot op zekere hoogte ondermijnd door het groeiende bewijs dat de armste elementen in de maatschappij, waaronder etnische minderheden, veel harder worden getroffen door het virus.
[7] We hebben een aantal van deze moeilijkheden onlangs nog aan de orde gesteld: https://en.internationalism.org/content/16707/report-class-struggle-formation-loss-and-re-conquest-proletarian-class-identity [7]
Sinds enkele weken zien we talrijke sociale bewegingen opdoemen in verschillende landen op verschillende continenten: Libanon, Irak, Ecuador, Bolivia, Haïti, Guinee, Algerije... Hoewel deze mobilisaties hun eigenaardigheden hebben, vormen ze allemaal een reactie van protest en woede op de gevolgen van de economische crisis die de afgelopen maanden een verdere verergering heeft laten zien. We zullen deze internationale mobilisaties binnenkort op een meer globale manier op onze website aan de orde stellen. In de tussentijd publiceren we hieronder een artikel, geschreven door onze kameraden in Latijns-Amerika over de beweging die nu in Chili plaatsvindt. Sommige analyses in dit artikel zijn van toepassing op andere mobilisaties die aan de gang zijn. Al deze bewegingen leiden, door hun interklassistische en populaire aard, alsmede door de democratische illusies waarin ze gevangen zitten, naar een impasse en vormen een valstrik voor het wereldproletariaat. Daarmee vergroot het de verantwoordelijkheid, die rust op de schouders van het proletariaat van de centrale landen van het kapitalisme, die de meeste ervaring heeft met de valkuilen van de bourgeoisie, en de enige kracht die in staat is om de weg te wijzen naar de autonome strijd van de internationale arbeidersklasse.
Wat er in Chili gebeurt, vloeit voort uit de internationale economische crisis die zich in dit land manifesteert door begrotingstekorten, die al enkele jaren zwaar drukken op de Chileense staat. Multilaterale organisaties zoals de Wereldbank, het IMF, de Economische Commissie voor Latijns-Amerika en het Caribisch gebied (ECLAC) wijzen op een geleidelijke vermindering van de groei gedurende de laatste drie of vier jaar. Ondanks zijn inspanningen om zijn economie te diversifiëren, is Chili in wezen afhankelijk van koper, waarvan de prijs, als gevolg van de crisis, sterk is gedaald. De maatregelen om de metrotarieven te verhogen, waren een poging om de tekorten van de Chileense staat op te vangen. Op wereldvlak zien we de eerste tekenen van een belangrijke economische omwenteling en, net als in andere perioden van de kapitalistische crisis, worden de zwakste landen als eerste getroffen: Brazilië, Turkije, Argentinië, Ecuador en nu Chili.
Het idee dat Chili een ‘uitzondering’ zou zijn in Latijns-Amerika door zijn economische situatie of het zogenaamde ‘welzijn’ van zijn arbeidersklasse is ontmaskerd als een leugen. President Pinera heeft zijn triomfantelijke beweringen moeten inslikken dat ‘Chili een oase van vrede en welvaart was in Latijns-Amerika’. De waarheid, die achter dit rookgordijn schuilgaat, is een gemiddeld loon van € 368 per maand, algemene werkonzekerheid, onevenredig hoge kosten voor voedsel en diensten, tekorten in het onderwijs, de gezondheidszorg en terwijl de pensioenuitkeringen de gepensioneerden tot armoede veroordelen. Dit is de realiteit die een toenemende achteruitgang van de levensomstandigheden van de arbeidersklasse en de hele bevolking laat zien.
De regering Pinera heeft het niveau van sociale onrust onderschat. Een ogenschijnlijk onschuldige maatregel, de verhoging van metro-tarieven in Santiago, ontketende een algemene woede. Het antwoord vond echter niet plaats op het terrein van de arbeidersklasse, maar in een context die ongunstig en gevaarlijk was: een volksopstand en uitingen van geweld door van minderheden, en het lompenproletariaat [1], die door de staat konden worden uitgebuit. Profiterend van de zwakheid in de sociale respons lanceerde de regering een wrede repressie die, volgens officiële cijfers, leidde tot 19 doden. Meer dan een week lang werd de noodtoestand ingesteld en het leger ingeschakeld om de orde te handhaven. De terugkeer van de folteraars bracht ons terug naar de ergste dagen van Pinochet, en laat zien dat democratie en dictatuur twee gezichten zijn van dezelfde kapitalistische staat. De uitbarsting van het lompenproletariaat met zijn vandalisme, plunderingen, brandstichting en het irrationele en minderheidsgeweld, dat kenmerkend is voor kapitalistische ontbinding [2], is door de staat gebruikt om zijn onderdrukking te rechtvaardigen, angst te zaaien onder de bevolking en het proletariaat te intimideren, en zijn pogingen tot strijd af te leiden naar het terrein van nihilistisch geweld zonder enig perspectief [3].
De Chileense bourgeoisie begreep echter dat wrede repressie niet voldoende was om de onvrede te kalmeren. De regering Pinera kwam daarom met een mea culpa. De doorgaans arrogante president nam een ‘nederige’ houding aan en verklaarde dat hij de ‘boodschap van het volk’ ‘begreep’ en de maatregelen ‘voorlopig’ zou intrekken en de deur zou openen voor een ‘sociaal overleg’. Dat kan worden vertaald in: aanvallen zullen worden opgelegd door ‘onderhandelingen’ rond een ‘tafel van dialoog’ waar de oppositiepartijen, de vakbonden en de ondernemers samen ‘de natie vertegenwoordigen’.
Waarom dan deze verandering van houding? Omdat repressie niet effectief is als het niet gepaard gaat met de democratische misleiding, waaronder de valstrik van nationale eenheid en de ontbinding van het proletariaat in de vormloze massa van het ‘volk’. De economische aanval, vereist door de crisis, heeft repressie nodig, maar bovenal een politiek offensief.
Hoewel het proletariaat in Chili en in de rest van de wereld een periode van ernstige verzwakking doormaakt, blijft het een historische bedreiging voor de kapitalistische uitbuiting. Het proletariaat van Chili, een van de meest geconcentreerde in Latijns-Amerika, heeft een zekere politieke ervaring. Het was bijvoorbeeld betrokken bij de massale staking in Iquique [4] in 1907 en leed vreselijk onder het bedrog van de Allende (1970-1973) die de weg baande voor de wrede dictatuur van kolonel Pinochet (1973-1990).
Het politieke offensief van de burgerij begon met de mobilisaties van de vakbonden die meer dan een week na de protesten opriepen tot een ‘algemene staking’. Wat een cynisme! Toen de regering de prijs van metrokaartjes verhoogde, vroegen de vakbonden niets. Toen de regering het leger op straat inzette, zwegen ze. Toen het leger en de paramilitairen de krachten bundelden, staken ze geen vinger uit. En nu roepen ze op tot ‘mobilisatie’.
Wanneer de arbeiders moeten vechten, verlammen de vakbonden hen. Wanneer de arbeiders de strijd aangaan, staan de vakbonden hen in de weg. En als de arbeiders er de kracht niet voor hebben of gedesoriënteerd zijn, roepen de vakbonden op tot ‘strijd’. De vakbonden treden altijd op tegen de arbeiders, zowel in hun verzet tegen spontane stakingen als in hun oproepen tot strijd als de arbeiders zwak, verward en verdeeld zijn. De vakbonden demobiliseren de arbeidersmobilisaties en mobiliseren de arbeiders om een demobilisatie te bewerkstelligen.
De linkse groepen, trotskisten, stalinisten of maoïsten, vullen de valstrik aan met hun voorstel van ‘een onbeperkte algemene staking’, een parodie op de ‘zelforganisatie van arbeiders’ waarbij ze in plaats van vergaderingen en gekozen, herroepbare stakingscomités een ‘coördinatie’ bestaande uit vakbonden en linkse groepen willen opzetten. Hun politieke alternatief is om Pinera er uit te gooien. Waarom? Om hem te vervangen door Michelle Bachelet van de Socialistische Partij, die het in de loop van haar twee mandaten (2006-2010, 2014-2018) hetzelfde of zelfs slechter deed dan hij. Ze vragen om de oprichting van een ‘grondwetgevende vergadering’. Achter de façade van hun radicalisme en hun toespraken ‘in naam van de arbeidersklasse’ verdedigen de ultralinkse groepen het kapitalisme door de arbeiders op het terrein van de verdediging van de democratie en met de beperkte methode van ‘vakbondsstrijd’ in de val te lokken.
In de tweede fase van het offensief kwamen de oppositiepartijen (de Nieuwe Meerderheid, de Stalinistische Partij en het Democratische Front) ten tonele, die pleitten voor ‘onderhandelingen’ en een ‘consensus’ en die elk kruimeltje van Pinera begroetten alsof het een overwinning was. In samenwerking met de regering en het leger [4] schiep de Chileense bourgeoisie een kader voor een nieuwe ideologische aanval op het bewustzijn van het proletariaat, teneinde elke neiging tegen te gaan om als een autonome klasse op te treden en het te binden aan de strijdwagen van de natie, aan de ideologieën van de vijandelijke klasse, in het bijzonder de ideologie van de democratie. In het weekend van 25 - 27 oktober werden er belangrijke demonstraties werden georganiseerd met de volgende punten:
Wij veroordelen deze politieke manoeuvre van de bourgeoisie, die de democratie als kader heeft. Democratie is de meest perverse en verwrongen vorm van kapitalistische overheersing. In naam van de democratie zijn de ergste slachtingen aangebracht onder de arbeiders. Beperken we ons tot Chili dan zien we dat ten tijde van de massale staking van 1907 200 arbeiders werden gedood bij een bloedbad op de school van Santa Maria. De ‘kampioen van de democratie’, Salvador Allende, onderdrukte op brute wijze de strijd van de mijnwerkers tegen de opvoering van het werktempo en loonsverlagingen. “In mei-juni 1972 werden de mijnwerkers opnieuw gemobiliseerd: 20.000 arbeiders staakten in de mijnen van El Teniente en Chuquicamata. De mijnwerkers in El Teniente eisten een loonsverhoging van 40%. Allende plaatste de provincies O'Higgins en Santiago onder militair bewind en zei dat de verlamming van El Teniente ‘de economie ernstig bedreigde’. De 'marxistische' leiders van de Union Popular verdreven de arbeiders en vervingen ze door onderkruipers. Vijfhonderd paramilitairen vielen de arbeiders aan met traangas en waterkanonnen. Vierduizend mijnwerkers protesteerden op 11 juni in Santiago en werden gewelddadig aangevallen door de politie. De regering behandelde de arbeiders als 'agenten van het fascisme'. De CP organiseerde in Santiago enkele betogingen tegen de mijnwerkers en riep de regering op om ‘vastberadenheid’ te tonen”[5].
Alle fracties van de bourgeoisie, en vooral de linkse fracties, sloten de rijen om de ‘democratische’ kapitalistische staat te verdedigen. In november 1970 kwam Fidel Castro naar Chili om de maatregelen van Allende tegen de arbeidersklasse te ondersteunen en berispte de mijnwerkers en noemde ze oproerkraaiers en ‘demagogen’. Bij de Chuquicamata-mijn verklaarde hij dat “honderd ton minder per dag een verlies van 36 miljoen dollar per jaar betekende” [7]. Allende stuurde het leger om de arbeiders te onderdrukken maar, erger nog, tijdens een bijenkomst voor het Moneda-paleis in juni 1972 applaudisseerde hij voor Pinochet als ‘een soldaat die trouw is aan de grondwet’.
Het herstel van de democratie in 1990 heeft de levens- en arbeidsomstandigheden in Chili niet verbeterd. De verschillende presidenten (van Alwyn tot Bachinet, waaronder Lagos en het eerste mandaat van Pinera) hebben de politieke economie van de Chicago School, die door de dictatuur van Pinochet werd opgelegd, behouden en versterkt. Ze hebben het pensioensysteem helemaal niet verbeterd zodat gepensioneerden veroordeeld zijn tot een pensioen dat lager is dan het minimumloon en moeten, om te overleven, soms blijven werken tot ze 75 jaar oud zijn. Dit is een systeem dat elk toekomstig pensioen weigert aan tal van jongeren, die zijn veroordeeld tot onzeker werk. Chili is tegenwoordig een van de meest ongelijke landen ter wereld en de ongelijkheid wordt nog verergerd door democratie: “Toen we de democratie herwonnen, liet de militaire regering, die ook slecht was voor de economie, een armoedecijfer achter van 4,7%. Vandaag is ons BNP meer dan verdubbeld en zijn we meerdere malen rijker dan voorheen. Maar het percentage armen is gestegen tot 35%.” [8].
Links fungeerde als de bevoorrechte woordvoerder van de bourgeoisie en onder de leuze “Nee tegen dictatuur, ja voor parlementaire democratie” riep ze ons op om de democratie te steunen en de dictatuur te beschouwen als het opperste kwaad: alsof dictatuur het monopolie heeft op repressie en de plundering van het proletariaat. Deze propaganda bracht de arbeidersklasse veel schade toe, omdat ze haar het idee gaf dat ze ‘vrij’ was, dat het ze kon ‘kiezen’, dat ze met de verkiezingen ‘macht’ had. Bovenal verdeelt en individualiseert deze propagande de arbeiders, door gevoelens van solidariteit en eenheid uit te wissen, door deze te vertroebelen in een spiraal van rivaliteit en van ‘het ieder voor zich’, van ‘de wet van de sterkste’ en van ‘aan de kant, dan kan ik je plaats innemen’.
De arbeiders en hun meest bewuste minderheden moeten de valstrik van de bourgeoisie verwerpen en methodisch de basis leggen voor de opkomst van echte arbeidersstrijd. Dit perspectief is nog steeds erg ver weg en zal zich niet ontvouwen door een som van gebeurtenissen in elk land, maar vanuit een internationale dynamiek waarin de rol van de grote concentraties van ervaren arbeiders in West-Europa van fundamenteel belang zal zijn [9]. De arbeidersklasse van Chili en de hele wereld moeten zich de echte methoden van arbeidersstrijd opnieuw eigen maken, die in de loop van de geschiedenis in talloze belangrijke gevechten tot uitddrukking zijn gebracht (Mei 68 in Frankrijk, Polen 1980, de anti-CPE-beweging in 2006 in Frankrijk, de Indignados-beweging in 2011 in Spanje). Dit zijn methoden van strijd en organisatie die radicaal tegengesteld zijn aan die van de vakbonden:
Op basis hiervan kunnen we enkele duidelijke conclusies trekken:
We weten dat dit strijdperspectief veel van ons zal vergen. Talloze gevechten, talloze nederlagen, talloze pijnlijke lessen zullen nodig zijn. We hebben echter de lessen van drie eeuwen ervaring die, uitgewerkt door de marxistische theorie, ons de theoretische, organisatorische en politieke middelen biedt om bij te dragen aan deze strijd. De Internationale Kommunistische Organisatie is het orgaan dat deze historische continuïteit van het proletariaat verdedigt. De programmatische, organisatorische, politieke en morele principes vormen de kritische synthese van deze wereldwijde ervaring van drie eeuwen klassestrijd. Het opbouwen van de organisatie, haar verdediging, haar versterking is de beste bijdrage aan de strijd van het proletariaat. Vandaag is dit vooral gericht tegen de stroom van campagnes voor nationale eenheid rond de verdediging van de democratie, maar morgen zal het een belangrijk onderdeel zijn van de heropleving van de internationale klassestrijd van het proletariaat.
Internantionale Kommunistische Stroming / 2019.11.01
[1] Zie ons pamflet in het Spaans: “Chili: Tegenover de aanvallen van de regering staat niet de opstand van het volk, maar de klassenstrijd van het proletariaat”; https://es.internationalism.org/content/4479/chile-ante-los-ataques-del-... [14].
[2] “Stellingen: De ontbinding als hoogste stadium van het verval van het kapitalisme”; Internationale Revue nr. 13; https://nl.internationalism.org/internationalerevue/201510/1290/stelling... [15]
[3] Het proletariaat zal het gebruik van klassengeweld nodig hebben, maar dit heeft niets te maken met en is het tegenovergestelde van de terreur van de bourgeoisie, het terrorisme van de kleinburgerij en het willekeurige geweld van het lompenproletariaat.
Zie: “Terreur, terrorisme en klassengeweld”; https://nl.internationalism.org/iksonline/201609/1340/terreur-terrorisme... [16] en ook “Resolutie over Terreur, Terrorisme en Klassegeweld”; https://nl.internationalism.org/internationalerevue/197804/1321/resoluti... [17]
[4] Zie in het Spaans: “De arbeidersbeweging in Chili aan het begin van de 20ste eeuw”. https://es.internationalism.org/content/4395/el-movimiento-obrero-en-chile-principios-del-siglo-xx [18]
[5] De baas van de Nationale Defensie, de militaire man Iturraga Del Campo, sprak zijn staatshoofd tegen die had verklaard dat hij "in oorlog" was en zei: “Ik ben een gelukkig man; de waarheid is dat ik met niemand in oorlog ben” .
[6] Zie in het Engels “Thirty years after the fall of Allende: dictatorship and democracy are two faces of capitalist barbarity”; https://en.internationalism.org/ir/115_allende.htm [19]
[7] Idem.
[8] Zie in het Spaans “Chili: dat is ongelijkheid, idioot” op de website clarin.com.
[9] Zie op onze website de Resolutie over de Internationale Situatie van het 23e Congres van het IKS [20].
We publiceren hieronder een artikel van Acción Proletaria en Rivoluzione Internazionale, publicaties van de IKS in Spanje en Italië waaruit blijkt dat de bourgeoisie in alle landen dezelfde criminele nalatigheid aan de dag legt ten aanzien van de pandemie en dezelfde minachting voor het leven van de uitgebuiten.
De kapitalistische staat presenteert zich vandaag de dag als onze ‘redder’. Dat is een oplichterij van het ergste soort. Wat hebben ze gedaan met het oog op de verspreiding van de pandemie? Het ergste! In alle landen hebben ze afgewacht, zo beweerden de autoriteiten dat het slechts een gewone griep was en dat men de pandemie kon laten ontwikkelen door te vertrouwen op ‘groepsimmuniteit’ (zoals in Nederland), ze namen op het laatste moment maatregelen, gedwongen door de stijging van het aantal doden. Ook in België en Nederland hielden ze miljoenen arbeiders vast op hun werkplek, zonder maskers, zonder gel, zonder handschoenen en allemaal samengepakt. Waarom hebben ze dit gedaan? Om te blijven produceren, ten koste van alles! Op deze manier hoopten ze de schade voor de productie en de export te beperken en zelfs marktaandeel te winnen ten opzichte van hun concurrenten in moeilijkheden! ‘Ligt China plat? Laten we produceren!’, ‘Ligt Italië plat? Laten we produceren!’, en zo verder. Zelfs onder de golf van de epidemie, wanneer de lock-down wordt uitgeroepen, houdt de druk om ‘de gezondheid van de economie’ en ‘bedrijven in moeilijkheden’ te steunen niet op! De verklaringen van Trump of Bolsonaro over ‘de economie eerst’ zijn slechts een karikatuur van de moorddadige politiek van de leiders van alle regeringen van de wereld.
Aldus schat men vandaag reeds de risico’s in voor een herstart van de economie, zelfs op een moment dat de epidemie niet wordt overwonnen. Door de verspreiding van het virus te bevorderen brengt elke nationale bourgeoisie in feite haar eigen activiteit in gevaar, maar de economische gevolgen van de coronacrisis die zich aftekenen geven haar weinig keuze.
Als reactie daarop hebben we een aantal stakingen gezien in Italië, Spanje, België, Frankrijk, de Verenigde Staten, Brazilië, Canada... Natuurlijk zijn deze stakingen beperkt, hoe kan het ook anders met de lock-down en de onmogelijkheid om samen te komen? Maar juist hun bestaan in verschillende landen, in deze uiterst moeilijke omstandigheden voor de klassenstrijd, toont aan dat er in sommige delen van de arbeidersklasse weerstand bestaat tegen de ‘opoffering’ die wordt geëist, tegen het idee om te dienen als kanonnenvoer voor de belangen van het kapitaal. We kunnen niet vertrouwen op de kapitalistische staat, die zijn rol als ‘coördinator’ in de strijd tegen de pandemie aangrijpt om zijn totalitaire controle, de atomisering, het individualisme verder te versterken en een ideologie van nationale eenheid en zelfs van oorlog te ontwikkelen.
Meer dan ooit biedt deze pandemie ons een duidelijk alternatief: of we laten ons meeslepen door de barbaarsheid van het kapitalisme, of we dragen geduldig en met een toekomstvisie bij aan het perspectief van de proletarische wereldrevolutie.
---
Vandaag de dag bieden de straten van Madrid het spektakel van het ononderbroken ballet van gierende ambulances, de chaos van de gezondheidsdiensten en de pijn die vergelijkbaar is met die van de terroristische aanslagen van Atocha (Madrid, Spanje) in 2004 (193 doden en meer dan 1.400 gewonden). Deze keer is het echter een pandemie die volgens officiële cijfers al 2.300 levens[1] heeft geëist en bijna 35.000 mensen in Spanje heeft besmet, een epidemie die zich sneller verspreidt dan in Italië, dat enkele dagen geleden al alle records had gebroken op het gebied van dagelijkse sterfgevallen (651). De dodelijkheid ervan (meer dan 7.000 doden) maakt deze epidemie al tot de ergste gezondheidsramp in beide landen sinds de Tweede Wereldoorlog. Deze landen zijn slechts de voorbodes van wat de bevolking van metropolen als New York, Los Angeles, Londen, enz. waarschijnlijk te wachten staat. Een realiteit die nog erger zal zijn wanneer deze epidemie harder toeslaat in Latijns-Amerika, Afrika en andere delen van de wereld waar de gezondheidsstelsels nog hachelijker zijn of helemaal niet bestaan.
Maar daarvoor konden de autoriteiten in Spanje en Italië - net als in Frankrijk en ongetwijfeld ook in andere kapitalistische mogendheden - zich wekenlang perfect voorstellen welke schade deze epidemie zou aanrichten. Toch hebben ze, net als andere kapitalistische staten (niet alleen populistische Johnson in Groot-Brittannië of Trump in de VS), besloten om de noden van de kapitalistische economie te stellen boven de gezondheid van de bevolking. Nu, in hun histrionische en hypocriete toespraken, zeggen deze leiders dat ze alles zullen doen om de gezondheid van hun burgers te beschermen, en ze geven de schuld aan het ‘virus’, waartegen ze ‘zogezegd de ‘oorlog te hebben verklaard".
Maar de verantwoordelijkheid voor sterfgevallen, die door de pandemie is veroorzaakt, is volledig toe te schrijven aan de sociale omstandigheden, aan een productiewijze die, in plaats van de ontwikkeling van productiekrachten, van de natuurlijke hulpbronnen en de vooruitgang van de kennis te gebruiken om het leven te bevorderen, het menselijk leven en de natuur hebben opgeofferd op het altaar van de wet van de winst.
De uitgebuite klasse is het belangrijkste slachtoffer van deze pandemie.
Er wordt ons verteld dat deze pandemie iedereen treft, zonder onderscheid te maken tussen arm en rijk. Ze verspreiden de gevallen van bepaalde ‘beroemdheden" die door Covid-19 zijn getroffen of zelfs gedood. Maar dergelijke anekdotes worden naar voren gebracht om te verbergen dat de uitbuitingsomstandigheden van de werkers de enige verklaring is voor de opkomst en verspreiding van deze pandemie.
In de eerste plaats vanwege de overvolle omstandigheden in de wijken waar de uitgebuiten moeten leven, die op die manier een broedplaats vormen voor de verspreiding van epidemieën. Dit is gemakkelijk te controleren, gezien de hogere incidentie van deze pandemie in industriële regio's met een dichte bevolkingsconcentratie (Lombardije, Venetië en Emilia-Romagna in Italië, Madrid, Catalonië en Baskenland in Spanje), dan in minder bevolkte regio's (Sicilië, Andalusië). Het steeds groter wordende probleem van de woningen voor de arbeiders maakt deze kwetsbaarheid nog groter. In het geval van Madrid zijn de ziekenhuizen die het meest belast worden en waar de diensten ineenstorten, precies de ziekenhuizen die de bevolking van de industriesteden in het zuiden bedienen. In de vervallen en overbevolkte appartementencomplexen is het ook veel moeilijker om de quarantaine te verdragen die door de autoriteiten is afgekondigd. In de luxe chalets van Somosierra of de villa's van Nice, waar Berlusconi met zijn kinderen hun toevlucht hebben gezocht, is afzondering een stuk gemakkelijker te verwerken. Het geklets van de uitbuiters over hun ‘burgerplicht’ is gewoon cynisme.
Laten we het niet hebben over de impact voor de bevolking die moet rondkomen van een onzekere job en die bovendien moet zorgen voor jonge kinderen of oudere mensen die in dit soort woningen zijn samengepropt. Het geval van de ouderen is bijzonder schandalig, die, na hun hele leven te zijn uitgebuit, nu gedwongen worden om alleen te leven, of verwaarloosd worden in ‘tehuizen’ die uitsluitend door de wetten van de kapitalistische winst worden beheerd. Met een gemiddelde van één verzorger op 18 bewoners zijn bejaardentehuizen een van de belangrijkste bronnen van de verspreiding van de pandemie geworden. Deze verspreiding van de virus hebben we in Spanje gezien, niet alleen onder de ‘gepensioneerden’, maar ook onder degenen die daar werken en die, met tijdelijke contracten en voor hongerlonen, gedwongen zijn om voor risicopatiënten te zorgen, vaak zonder de minimale bescherming. De situatie is identiek in Frankrijk, dat tot voor kort werd gepresenteerd als een model van sociale bescherming door de staat.
In Spanje werd het dieptepunt bereikt voor gehospitaliseerde patiënten, toen die afgezonderd moesten blijven op hun afdeling naast de lijken van hun onfortuinlijke overleden metgezellen, omdat de begrafenisdiensten overweldigd waren of het hen ontbrak aan beschermende uitrusting om de stoffelijke resten ‘bijeen te rapen’. Op dezelfde manier worden verplaatsingen naar de overvolle ziekenhuizen uitgesteld en wordt de toekomst die zieken wacht, in veel gevallen teruggebracht tot die van tot derde- of vierderangs patiënten, na een ‘triage’ die wordt vastgesteld op basis van materiële en persoonlijke middelen en een kosten-batenanalyse. Dergelijke criteria vormen een echte aanval op de menselijke waardigheid en het leven, op de sociale instincten die de mensheid in staat hebben gesteld zich te ontwikkelen. Vandaag de dag worden ze openlijk toegepast door de Italiaanse, Spaanse, Franse en andere autoriteiten.
Daar komt nog bij dat er sprake is van de toegenomen uitbuiting en de ondertussen wel bekende blootstelling aan het virus onder gezondheidswerkers, die verantwoordelijk zijn voor 8 tot 12% gevallen van besmetting: meer dan 5.000 in Spanje alleen al. Zelfs deze statistieken zijn in feite grotendeels vervalst, aangezien een groot deel van deze werkers niet in staat zijn gesteld om zich te testen om uit te vinden of ze al dan niet besmet zijn met het coronavirus. Toch worden ze gedwongen te werken zonder de nodige beschermende handschoenen, maskers en pakken, die als ‘overbodige’ uitgaven werden beschouwd voor de gezondheidszorg en het functioneren van de kapitalistische economie. Zoals in de ziekenhuizen, bedden op de intensive care, beademingsapparatuur, onderzoek nar het coronavirus, mogelijke remedies en vaccins, ... dit alles wordt opgeofferd in naam van de rentabiliteit. Vandaag de dag proberen de klachten in de media, vooral die van ‘linkse’ politici, de woede van de mensen te richten op de ‘privatisering’ van de gezondheidszorg. Maar wie ook de eigenaar is van het ziekenhuis, het farmaceutisch bedrijf of het verpleeghuis, de werkelijkheid is dat de gezondheid van de bevolking wordt onderworpen aan de regel van de winsten die worden behaald door een uitbuitende minderheid ten koste van de maatschappij als geheel.
De verdediging van het leven tegen de wetten van uitbuiting
De dictatuur van de wetten van het kapitaal over de menselijke behoeften is duidelijk gebleken uit de toepassing van de quarantaine- en lock-downmaatregelen in Italië, Spanje en Frankrijk, die draconische beperkingen oplegden aan boodschappen doen, het bezoek aan ouderen afschafte, kinderen en patiënten met een handicap isoleerde, maar desondanks volledig laks was ten aanzien van andere verplaatsingen om de bevolking aan te moedigen naar bouwplaatsen te gaan, schepen te laden met containers van allerlei verschillende materialen, de productie in verschillende fabrieken (van textiel, huishoudelijke apparaten, auto’s, enzovoort) koste wat het kost op peil te houden.
En om deze uitbuitingsvoorwaarden ‘zeker te stellen’, terwijl men een paar ‘joggers’ of arbeiders die in kleine groepen met de auto naar het werk gaan (en een deel van de reiskosten besparen) achterna zit, is het gebruik van de metro of het openbaar vervoer toegestaan tot in de buitenwijken, zodat de ‘nationale productie’ wordt voortgezet. Veel arbeiders zijn verontwaardigd over het criminele cynisme van de bourgeoisie en uiten hun woede via sociale media, want onder de huidige omstandigheden is het onmogelijk om dit samen op straat of in vergaderingen te doen. Zo werd in reactie op de campagne, die door de belangrijkste media wordt gevoerd onder de leuze ‘Blijf thuis!’, werd een even populaire hashtag ‘Ik kan niet thuis blijven’ gelanceerd, waardoor bezorgers (Deliveroo, Uber), thuiswerkers, arbeiders in de enorme ‘ondergrondse’ economie, enzovoort, zich uitten.
Er zijn ook protesten en stakingen uitgebroken tegen de voortzetting van het werk onder omstandigheden die het leven en de veiligheid van de werkers veronachtzamen. Zoals het werd geschreeuwd tijdens de demonstraties in Italië: “Uw winst is meer waard dan onze gezondheid”!
In Italië is deze woede vanaf 10 maart tot een uitbarsting gekomen in de Fiat-fabriek in Pomigliano, waar dagelijks 5.000 arbeiders aanwezig zijn. De arbeiders zijn in staking gegaan om te protesteren tegen de onveilige omstandigheden waarin ze gedwongen zijn te werken. In andere fabrieken in de metaalsector, bijvoorbeeld in Brescia, hebben de arbeiders, onder dreiging van een staking, een ultimatum gesteld aan de bedrijven om de productie aan te passen aan de noodzakelijke bescherming van de arbeiders. Uiteindelijk besloten de bedrijven de fabrieken te sluiten. En toen, meer recentelijk, op 23 maart, een volgend decreet van Eerste Minister Conte het groene licht gaf om het werk voort te zetten in industrieën die niet noodzakelijkerwijs essentieel waren, braken er weer spontane stakingen uit, waarna de vakbond CGIL het deed voorkomen alsof hij opriep tot een ‘algemene staking’.
In Spanje is het begonnen in de Mercedes-fabriek in Vitoria, toen de arbeiders besloten het werk onmiddellijk te staken nadat er gevallen van besmetting met Covid-19 waren geconstateerd. Hetzelfde gebeurde in de fabriek van huishoudelijke apparaten van Balay in Zaragoza (1.000 werknemers) en in de Renaultfabriek in Valladolid. Het moet gezegd worden dat de bedrijven in veel gevallen zelf besloten tot een lock-out (zoals bij Airbus in Madrid, bij de SEAT in Barcelona of bij Ford in Valencia in dezelfde periode, vervolgens bij PSA in Zaragoza of bij Michelin in Vitoria), zodat de staatskas (met andere woorden: de meerwaarde die aan de arbeidersklasse als geheel wordt onttrokken) een deel van de lonen van hun arbeiders zou betalen, terwijl er in werkelijkheid vóór de pandemie al plannen waren voor ontslagen (in de fabrieken van Ford of bij Nissan in Barcelona).
Maar er zijn ook openlijke manifestaties van klassenstrijdlust, zoals de wilde staking, dat wil zeggen in de marge en tegen de vakbonden, die plaatsvond onder de buschauffeurs in Luik (België) tegen de onverantwoordelijkheid van het bedrijf om zijn chauffeurs te laten werken onder blootstelling aan besmetting, terwijl België een van de eerste landen was die een lock-down uitvaardigde. Hetzelfde geldt bijvoorbeeld voor het personeel van de bakkerij Neuhauser en de scheepswerven of het SNF-bedrijf in Andrézieux (bij Lyon). In Frankrijk waren er zeer harde uitingen van protest op de scheepswerven van Saint-Nazaire. Een arbeider van deze werven uitte zich op de televisie: “Ik ben gedwongen om te werken in een afgesloten ruimte met 2 of 3 collega's in een cabine van slechts 9 m² en zonder enige bescherming. Dan moet ik naar huis waar mijn vrouw en kinderen opgesloten zitten. En ik vraag me met angst af of ik geen gevaar ben voor hen. Ik kan er niet tegen”.
Terwijl de epidemie zich uitbreidt met haar rampzalige gevolgen voor de arbeiders, ontstaan er haarden van protesten van arbeiders, al zijn het minderheden, tegen de dwang van de logica en de behoeften van de kapitalistische uitbuiting: we zagen het bij de fabrieken van Fiat-Chrysler in Tripton (Indiana), waar geprotesteerd werd tegen het feit dat ze moesten gaan werken terwijl het verboden was om buiten de fabrieken samen te komen. Vergelijkbare reacties waren te zien bij de fabriek van Lear in Hammond, Indiana, bij de Fiat-fabrieken in Windsor, Ontario, Canada of de vrachtwagenfabriek van Warren in de buitenwijken van Detroit. Ook buschauffeurs in de stad Detroit stopten met hun werk totdat het bedrijf hen een minimum aan veiligheid garandeerde op het werk. Het is veelzeggend dat de arbeiders in deze strijd in de Verenigde Staten hun besluit om te stoppen met werken hebben moeten opleggen tegen de instructies van de vakbond (in dit geval de UAW), die hen had aangemoedigd om te blijven werken om de belangen van het bedrijf niet te schaden.
In de haven van Santos (Brazilië) hebben arbeiders gedemonstreerd tegen de door de autoriteiten opgelegde verplichtingen om te gaan werken. Ook in dat land is er onder de arbeiders van de fabrieken van Volkswagen, Toyota, General Motors, enzovoort, een groeiende bezorgdheid over het feit dat de productie moet worden voortgezet alsof er geen sprake is van een pandemie.
Hoe beperkt deze protesten ook zijn, ze vormen een belangrijk onderdeel van het antwoord van het proletariaat op de pandemie, die ongetwijfeld het karakter hebben van een klassenstrijd tegen het kapitalisme. Zelfs op zuiver defensief terrein weigeren de uitgebuiten te accepteren dat ze worden gereduceerd tot kanonnenvoer voor de belangen van hun uitbuiters.
Het antwoord van de bourgeoisie: hypocrisie en staatstotalitarisme
De bourgeoisie zelf is zich bewust van het potentieel voor de ontwikkeling van de strijdwil en het bewustzijn van het proletariaat, welke besloten ligt in deze toename van onrust, verontwaardiging en opofferingen die van de arbeiders worden geëist. Nu hebben zelfs de hoofdrolspelers van het ‘austericide’[2] (zoals Merkel, of Berlusconi, of de Spanjaard Luis de Guindos) de mond vol met beloften over sociale steun. Maar de wapens van de uitbuitende klasse blijven de traditionele wapens van de hele geschiedenis van de klassenstrijd: bedrog en onderdrukking.
Overal zijn er hypocriete campagnes geprogrammeerd en georganiseerd om te applaudisseren voor de werkers in de gezondheidszorg. Natuurlijk verdienen deze werkers alle erkenning en solidariteit, want zij hebben vooral met hun inspanningen en steun de gezondheidszorg overeind proberen te houden. Ze doen dit al jaren in weerwil van het verlies van banen en de achteruitgang van materiële middelen. Het is echter weerzinwekkend om te zien hoe de regeringsautoriteiten, die juist deze omstandigheden van toenemende uitbuiting en machteloosheid van deze arbeiders heeft gecreëerd, hun zogenaamde solidariteit probeert te associëren met het idee dat we allemaal het gevoel moeten hebben dat we in hetzelfde schuitje zitten, om dan het volkslied te zingen en de nationalistische waarden te verheerlijken als reactie op de verspreiding van de pandemie.
Het walgelijke nationalisme van deze ‘mobilisaties’ die door de organen van de staat worden gepromoot, probeert te verbergen dat er geen gemeenschappelijk belang kan bestaan tussen uitbuiters en uitgebuiten, tussen kapitalisten en degenen die worden getroffen door de achteruitgang van stelsel van de gezondheid, tussen degenen die zich alleen bezighouden met het overeind houden van de productie en het concurrentievermogen van het nationale kapitaal en degenen die het respect voor het leven en de menselijke behoeften op de voorgrond plaatsen. Het ‘vaderland’ is een grote leugen voor de arbeiders, of het nu door populistische fracties als Salvini en Vox, of door voorvechters van de democratie als Podemos, Macron of Conte naar voren wordt gebracht.
Juist in naam van deze valse ‘nationale solidariteit’ worden burgers opgeroepen om mensen aan de kaak te stellen die de quarantainemaatregelen ‘aan hun laars lappen en een klimaat van ‘heksenjacht’ bevorderen ten opzichte van moeders van autistische kinderen of ouderparen die winkelen of zelfs gezondheidswerkers die naar het ziekenhuis gaan. Het is bijzonder cynisch om enkele ‘overtreders’ de schuld te geven van de verspreiding van de pandemie, van de doden die erdoor worden veroorzaakt of van de stress die de gezondheidswerkers ondervinden.
Er is niets asocialer (dat wil zeggen, in tegenspraak tot de menselijke gemeenschap) dan de kapitalistische staat, die juist de klassenbelangen van de uitbuitende minderheid verdedigt, en die deze juist verbergt achter het vijgenblad van deze vermeende en valse solidariteit. Op een dubbele hypocriete en criminele manier probeert de bourgeoisie de ramp, die is veroorzaakt door de nalatigheid van de kapitalistische staat die zijn smerige klassenbelangen verdedigt, te gebruiken als een middel om sommige arbeiders tegen anderen op te zetten. Als werkers van het ziekenhuis weigeren om zonder bescherming te werken, worden ze aangeklaagd als ‘niet solidair’ en bedreigd met sancties, zoals onlangs het geval was met het ontslag van de medisch directeur van het ziekenhuis in Vigo (Galicië) omdat ze de ‘blabla’ van de burgerlijke politici over de beschermende maatregelen durfde aan te klagen. De regering van Valencia (gevormd uit dezelfde partijen als de ‘progressieve’ coalitie die Spanje regeert) dreigt de beelden, die de rampzalige gezondheidstoestand in deze regio laten zien, te censureren en beroept zich op het recht op ‘privacy’ van patiënten als deze in de spoeddiensten worden samengepropt!
Als de werkers van de gemeentelijke begrafenisonderneming weigeren om zonder beschermende kleding te werken met de lijken van de Covid-19 doden, worden ze ervan beschuldigd degenen te zijn die beletten dat familie, naasten en vrienden de begrafenis kunnen bijwonen en rouwen om de overledene... Net zoals bij de huisvestingsomstandigheden of als ze ons in het openbaar vervoer als vee naar de werkplek vervoeren, of op de werkplekken waar de ergonomie is ontworpen voor de productiviteit in plaats van voor de arbeidsfysiologie, worden degenen die door het coronavirus zijn overleden ook opgestapeld in gebouwen, die zijn omgevormd tot geïmproviseerde massamortuaria, zoals het Palacio de Hielo (IJspaleis) in Madrid.
De hele vertoning van deze onmenselijke wreedheid wordt ons echter gepresenteerd als de hoogste vorm van eenheid van de hele maatschappij. Het is geen toeval dat in de persconferenties van de Spaanse regering, wanneer men geconfronteerd wordt met de angstige vragen die gesteld worden (“Wanneer komen de tests aan? En de maskers? En de beademingsapparatuur?”), we steevast hetzelfde onverstoorbare en ontwijkende antwoord krijgen van de Minister van Volksgezondheid: “In de komende dagen...”, terwijl hij geëscorteerd wordt door generaals van het leger, politie, de Guardia Civil, allemaal met hun medailles opgespeld. Het doel is om de geesten van de bevolking te doordringen van en onder te dompelen in een bekende militaristische sfeer: “Gehoorzamen zonder vragen te stellen”. De bourgeoisie maakt ook van de gelegenheid gebruik om de bevolking te laten wennen aan allerlei beperkingen van de zogenaamde ‘burgerlijke vrijheden’, die de autoriteiten naar eigen goeddunken opleggen, met zeer discutabele gevolgen, maar die sociale zelfdiscipline en verklikkerij bevorderen zoals we eerder hebben gezien en die worden gepresenteerd als het enige verdedigingsmuur tegen de ziekte en de sociale chaos.
Het is ook niet toevallig dat de westerse bourgeoisie vandaag de dag een onverbloemde fascinatie uitdrukt voor de controle die bepaalde totalitaire regimes, zoals die in kapitalistisch China[3], uitoefenen op de bevolking. Als het succes van de ‘quarantainemaatregelen’ in China tegen het coronavirus momenteel zo worden toegejuicht, dan is dat ook om hun bewondering te verhullen voor de instrumenten van deze totalitaire staatscontrole (gezichtsherkenning, het volgen van de bewegingen en ontmoetingen van mensen, enzovoort, om deze informatie te gebruiken om de bevolking in te delen in categorieën al naar gelang hun niveau van ‘gevaar voor de maatschappij’), en om in de toekomst deze middelen van een grotere totalitaire controle door de uitbuitende staat te kunnen presenteren als de meest effectieve manier om ‘de bevolking te beschermen’ tegen epidemieën en andere producten van de kapitalistische chaos.
Het enige alternatief is het communisme
We hebben laten zien hoe in het licht van een maatschappelijke crisis het bestaan van twee tegengestelde klassen wordt onthuld: het proletariaat en de bourgeoisie. Wie organiseert het beste van de inspanningen van de mensheid om de gevolgen van de epidemie te beperken? Het is vooral het werk van de gezondheidsdiensten, de chauffeurs van het openbaar vervoer, de werkers in de supermarkten en de voedingsindustrie die de levensader vormen waaraan de staat zich vastklampt te midden van deze rampspoed. Opnieuw is aangetoond dat het proletariaat op wereldvlak de producerende klasse van de maatschappelijke rijkdom is en dat de bourgeoisie een parasitaire klasse is die gebruik maakt van deze demonstratie van vasthoudendheid, creativiteit en teamwork om haar kapitaal te laten groeien. Elk van deze antagonistische klassen biedt een heel ander perspectief in antwoord op de wereldwijde chaos waarin het kapitalisme de mensheid vandaag de dag heeft gestort: het regime van de kapitalistische uitbuiting voert de mensheid in steeds meer oorlogen, epidemieën, ellende, ecologische rampen; het revolutionaire perspectief bevrijdt de menselijke soort van haar onderwerping aan de wetten van de particuliere toe-eigening door een uitbuitende minderheid.
Maar de uitgebuiten kunnen zich niet individueel onttrekken aan deze dictatuur. Ze kunnen zich niet door bepaalde handelingen onttrekken aan de chaotische oriëntaties van een staat die in feite handelt ten gunste van een productiewijze die de hele wereld domineert. Individuele sabotage of ongehoorzaamheid is de onmogelijke droom van de klassen, die de mensheid als geheel geen toekomst kunnen bieden. De arbeidersklasse is geen machteloze klasse van slachtoffers. Het is een klasse die de mogelijkheid in zich bergt van een nieuwe wereld die juist vrij is van uitbuiting, van verdeeldheid tussen klassen en naties, van de onderwerping van menselijke behoeften aan de wetten van de accumulatie.
Een filosoof (Buyng Chul Han) die zeer in de mode is vanwege zijn beschrijving van de chaos die wordt veroorzaakt door de huidige kapitalistische maatschappelijke verhoudingen, verklaarde onlangs dat “we de revolutie niet aan het virus kunnen overlaten”. Dat is zeker waar. Alleen de bewuste actie van een wereldklasse, die de klassenmaatschappij met wortel en tak uitroeit, kan een ware revolutionaire kracht zijn.
[1] Deze cijfers zijn deze van midden maart. Ondertussen zijn ze het veelvoud ervan.
[2] Het is een term die populair is geworden bij de omschrijving van de maatregelen die de Europese Unie na de crisis van 2008 afkondigde en die onder meer een ontmanteling betekende van het stelsel van de gezondheidszorg.
[3] Het is duidelijk dat Rusland, China, Cuba en al hun varianten voor het echte communisme slechts de extreme uitdrukking zijn van de universele overheersing van het totalitaire staatskapitalisme in de periode van het kapitalistisme in verval.
Het doel van deze polemiek is het stimuleren van een debat in het proletarische politieke milieu. Wij hopen dat de kritiek die wij op andere groepen uiten zal leiden tot reacties, want de Kommunistische Linkerzijde kan alleen worden versterkt door een openlijke confrontatie van onze meningsverschillen.
Geconfronteerd met grote maatschappelijke omwentelingen is het de eerste plicht van kommunisten om hun principes op een zo helder mogelijke wijze te verdedigen en de arbeiders de middelen te bieden om te begrijpen waar hun klassenbelangen liggen. De groepen van de Kommunistische Linkerzijde hebben zich vooral onderscheiden door hun loyaliteit aan het internationalisme, tegenover oorlogen tussen burgerlijke bendes, staten en bondgenootschappen. Ondanks de verschillen in de analyse van de historische periode waarin wij leven, hebben de bestaande groepen van de Kommunistisch Linkerzijde – de IKS, de ICT (Internationalist Communist Tendency), de verschillende Bordigistische organisaties – over het algemeen alle oorlogen tussen staten bestempeld als imperialistisch en de arbeidersklasse opgeroepen om elke steun aan hun hoofdrolspelers te weigeren. Dit onderscheidt hen sterk van pseudo-revolutionairen zoals de trotskisten, die steevast een volkomen verwrongen versie van het marxisme toepassen en zo de steun aan de ene of de andere burgerlijke fractie rechtvaardigen.
De taak om de proletarische klassebelangen te verdedigen komt uiteraard ook naar voren bij de uitbarsting van grote sociale conflicten – niet alleen in bewegingen die duidelijk uitdrukking geven aan de proletarische strijd, maar ook in grote mobilisaties die gepaard gaan met grootschalige protestacties op straat, die vaak botsen met de krachten van de burgerlijke orde. In het laatste geval kan de aanwezigheid van arbeiders, en zelfs van eisen die verband houden met de noden van de arbeidersklasse, het erg moeilijk maken om een heldere analyse van hun klassekarakter naar voren te brengen. In de protestbeweging van de ‘gele hesjes’ in Frankrijk zagen we namelijk enkele elementen die de belangen van de arbeidersklasse verdedigden. Er zijn groepen (zoals Guerre de Classe) die concluderen dat dit een nieuwe vorm van de proletarische klassenstrijd is.[1] Een aantal groepen van de Kommunistische Linkerzijde zagen daarentegen dat het hier ging om een interklassistische beweging, waarin arbeiders in wezen als individuen achter de slogans van de kleinburgers en zelfs achter openlijke burgerlijke eisen en symbolen (burgerlijke democratie, de Tricolore, anti-immigratie racisme, enz.) aan de protesten deelnamen.[2] Dit betekende geenszins dat een aanzienlijke verwarring in hun analyses ook was uitgesloten. De wens om, ondanks dit alles, een zeker potentieel van de arbeidersklasse te zien in een beweging die klaarblijkelijk begonnen en voortgezet was op een reactionair terrein, was nog steeds waarneembaar bij sommige van de groepen, zoals we later zullen zien.
De protesten van ‘Black Lives Matter’ (BLM) vormen een nog grotere uitdaging voor revolutionaire groepen: het valt niet te ontkennen dat ze zijn ontstaan uit een golf van echte woede tegen een bijzonder walgelijke uiting van politiegeweld en racisme. Een emotie die zich niet beperkte tot zwarte mensen, en ver buiten de grenzen van de VS reikte. Maar uitbarstingen van woede, verontwaardiging en verzet tegen racisme leiden niet automatisch in de richting van de klassestrijd. Bij gebrek aan een echt proletarisch alternatief kunnen ze gemakkelijk door de bourgeoisie en haar staat worden gebruikt. Naar onze mening is dit het geval met de huidige protesten van BLM, en kommunisten worden dus geconfronteerd met de noodzaak om precies te laten zien hoe een heel arsenaal aan burgerlijke krachten – van BLM in de beweging via de Democratische Partij in de VS, tot grote sectoren van de industrie, waarbij zelfs chefs van het leger en de politie – vanaf de eerste dag aanwezig waren om de legitieme boosheid in eigen hand te nemen en te gebruiken voor hun eigen belangen.
Hoe hebben kommunisten gereageerd? We zullen ons hier niet bezighouden met anarchisten die denken dat de daden van kleinzielig vandalisme door ‘Black Blocs’ binnen dergelijke demonstraties een uiting zijn van klassegeweld, of met ‘communizers’ die denken dat plundering een vorm van ‘proletarisch winkelen’ is of een slag toegebracht aan de ‘warenvorm’. Op deze argumenten kunnen we in toekomstige artikelen terugkomen. We zullen ons beperken tot verklaringen van de groepen van de Kommunistische Linkerzijde in de nasleep van de eerste rellen en demonstraties na de politiemoord op George Floyd in Minneapolis.
Drie van de groepen behoren tot de Bordigistische stroming en hebben in feite allemaal de titel ‘Internationale Kommunistische Partij’, dus we zullen ze definiëren aan de hand van hun publicaties: Le Proletaire/The Proletarian; Il Partito Comunista/The Communist Party; /Programma Comunista/The Internationalist. De vierde groep is de ‘Internationalist Communist Tendency’ (ICT).
Is de ‘Black Lives Matter’ beweging proletarisch?
Alle verklaringen van deze groepen bevatten elementen waar we het mee eens kunnen zijn: bijvoorbeeld de onverzettelijke aanklacht tegen het politiegeweld, de erkenning dat een dergelijke wreedheid, net als racisme in het algemeen, een product is van het kapitalisme en alleen kan worden geëlimineerd door de vernietiging van deze productiewijze. De verklaring van Le Proletaire maakt dit heel duidelijk:
"Om zich te ontdoen van het racisme, waarvan de wortels te vinden zijn in de economische en sociale structuur van de burgerlijke maatschappij, moet men zich ontdoen van de productiewijze waarop het groeit, en niet beginnen met de cultuur en het ‘geweten’, wat slechts een weerspiegeling is van de kapitalistische economische en sociale structuur, maar met de proletarische klassestrijd, waarin het doorslaggevende element de gemeenschappelijke toestand van de loonarbeid is, ongeacht de kleur van de huid, het ras of het land van herkomst. De enige manier om met elke vorm van racisme succes te bestrijden is de strijd tegen de heersende burgerlijke klasse, ongeacht de kleur van de huid, het ras of het land van herkomst, want zij profiteert van alle onderdrukkingen, van alle vormen van racisme, van alle vormen van slavernij."[3]
De slogans van Il Partito zeggen hetzelfde: “Arbeiders! Jullie enige verdediging is de organisatie en de strijd als een klasse. Het antwoord op racisme is kommunistische revolutie!”[4]
Maar als het gaat om de moeilijkste kwestie waar revolutionairen mee te maken hebben, maken al deze groepen in meer of mindere mate dezelfde kardinale fout: de rellen na de moord en demonstraties van ‘Black Lives Matter’ zouden deel uitmaken van de beweging van de arbeidersklasse. The internationalist schrijft:
“Vandaag de dag worden de Amerikaanse proletariërs gedwongen om met geweld te reageren op de mishandeling door de politie en doen ze er goed aan om de aanvallen een voor een te weerstaan, net zoals ze er goed aan doen om een voor een te reageren op de ‘racistische schurken’, de voorvechters van ‘witte superioriteit’ en door de praktijk van wederzijdse verdediging laten zien dat het proletariaat een enkele klasse is: wie één van ons aanvalt, valt ons allemaal aan.”[5]
Il Partito:
"De ernst van de misdaden die de vertegenwoordigers van de burgerlijke staat in de afgelopen weken hebben begaan en de kracht van de reactie van het proletariaat op deze misdaden, zetten zeker aan tot een zoektocht naar historische vergelijkingen. De protesten en rellen die volgden op de moord op Martin Luther King jr. in 1968 komen onmiddellijk in herinnering, evenals de protesten en rellen die volgden op de vrijspraak van de politie die Rodney King in 1992 mishandelde".
De ICT:
"De gebeurtenissen in Minneapolis zijn de zoveelste uitbreiding van een historisch en systemisch probleem. Het zwarte proletariaat heeft niet alleen te lijden onder een werkloosheid, die twee keer zo hoog is als die van de witte mensen (een constant aantal sinds de jaren vijftig), maar is ook buitenproportioneel het doelwit van politiegeweld, waarbij het einde van het dodental niet in zicht lijkt te zijn. Toch toont de klasse zich in die trieste momenten opnieuw strijdlustig. De zwarte arbeiders van Amerika zijn samen met de rest van het solidaire proletariaat de straat op gegaan en hebben zich verzet tegen de repressie van de staat. Er is niets veranderd. In 1965, net als in 2020, doodt de politie, en de klasse reageert in weerwil van de onrechtvaardige maatschappelijke orde waarvoor ze moorden. De strijd gaat door." [6]
Alle groepen voegen natuurlijk de kwalificatie toe dat de beweging ‘niet ver genoeg gaat’:
De Internationalist:
“Maar deze opstanden (die door de massamedia, de organen en de uitdrukkingsvormen van de bourgeoisie, worden weggezet als ‘protesten tegen racisme en ongelijkheid’, waardoor elke vorm van protest die verder gaat dan het geklaag en gezeur van de arme sloebers wordt veroordeeld) moeten een les zijn en de proletariërs over de hele wereld eraan herinneren dat de knoop die moet worden doorgehakt die van de macht is: het in opstand komen of verbranden van politiebureaus is niet voldoende en het is niet voldoende om goederen uit de winkels of geld van de banken en de pandjeshuizen in beslag te nemen.”
Il Partito:
“De huidige antiracistische beweging maakt een ernstige fout wanneer zij zich losmaakt van de klassebasis van het racisme en de politieke actie uitsluitend voortzet op basis van ras in de hoop een beroep te doen op de burgerlijke staat. Zij heeft verzuimd de rol van de politie en de militairen bij de handhaving van de kapitalistische staat en het politieke bewind van de bourgeoisie aan de kaak te stellen. Voor mensen van kleur en voor het proletariaat als geheel ligt de oplossing in de verovering van de politieke macht, deze ontrukken uit handen van de staat, niet in een beroep erop.”
ICT:
“Terwijl we worden aangemoedigd om delen van de klasse terug te zien vechten, hebben deze rellen de neiging om na ongeveer een week of zo af te nemen naarmate de orde wordt hersteld en onderdrukkende structuren worden heropgebouwd.”
Een beweging bekritiseren omdat ze niet ver genoeg gaat, heeft alleen zin als ze in eerste instantie in de juiste richting gaat. Met andere woorden, het zou van toepassing zijn op bewegingen op een klasseterrein. Dat was volgens ons niet het geval bij de protesten tegen de moord op George Floyd.
Wat is het ‘terrein van de arbeidersklasse’?
Het lijdt geen twijfel dat veel van de deelnemers aan de protesten, zwart, wit en ‘anderszins’, arbeiders waren en zijn. Ook lijdt het geen twijfel dat zij terecht verontwaardigd waren en zijn over het wrede racisme van de politie. Maar geen van beide zijn voldoende om deze protesten een proletarisch karakter te geven.
Dit geldt zowel voor de protesten in de vorm van rellen als voor de vreedzame betogingen. Een rel is geen methode van proletarische strijd, welke noodzakelijkerwijs een georganiseerd, collectief karakter krijgt. Een rel – en vooral het plunderen – is een ongeorganiseerde reactie van een massa afzonderlijke individuen, een uiting van pure woede en wanhoop, maar een die niet alleen de plunderaars zelf, maar iedereen die deelneemt aan de straatprotesten blootstelt aan een intensievere onderdrukking door de veel beter georganiseerde krachten van een gemilitariseerde politiemacht.
Veel van de demonstranten zagen de zinloosheid in van de rellen, die vaak opzettelijk werden uitgelokt door de wrede aanvallen van de politie en die de overige provocaties door schimmige elementen in de menigte de vrije loop liet. Maar het alternatief dat door BLM werd bepleit en dat onmiddellijk door de media en het bestaande politieke apparaat en met name de Democratische Partij, werd opgepakt, was het organiseren van vreedzame betogingen die vage eisen stelden als ‘gerechtigheid’ en ‘gelijkheid’ of meer specifieke eisen zoals de ‘korting op de uitgaven voor de politie’. Dit zijn allemaal burgerlijke politieke eisen.
Natuurlijk kan een echte proletarische beweging allerlei verwarde eisen bevatten, maar ze wordt voornamelijk gemotiveerd door de noodzaak om de materiële belangen van de klasse te verdedigen en is daarom meestal – in een beginperiode – gericht op economische eisen om de impact van de kapitalistische uitbuiting te doen verminderen. Zoals Rosa Luxemburg in haar pamflet over de massastaking, geschreven na de baanbrekende proletarische strijd in Rusland in 1905, liet zien, kan er inderdaad een constante wisselwerking bestaan tussen economische en politieke eisen, en de strijd tegen de repressie door de politie zou wel eens deel kunnen uitmaken van die laatste. Maar er is een groot verschil tussen een beweging van de arbeidersklasse die bijvoorbeeld de terugtrekking eist van de politie op een werkplek of de vrijlating van gedetineerde stakers, en een algemene uitbarsting van woede die geen verband houdt met het verzet van arbeiders als arbeiders en die onmiddellijk door de ‘oppositionele’ politieke krachten van de heersende klasse in de hand wordt genomen.
Het allerbelangrijkste: het feit dat deze protesten in de eerste plaats plaatsvinden rond de rassenkwestie, betekent dat ze niet kunnen dienen als een middel om de arbeidersklasse te verenigen. Los van het feit dat veel witte mensen, waaronder veel arbeiders of studenten, voor het merendeel jongeren, zich vanaf het begin bij de betogingen aansloten, worden de protesten door de BLM en de andere organisatoren gepresenteerd als een beweging van zwarten die door anderen desgewenst kan worden gesteund. Een strijd van de arbeidersklasse heeft de organische behoefte om alle verdeeldheid te overwinnen, of die nu raciaal, seksueel of nationaal van aard is, anders is die strijd gedoemd te mislukken. En nogmaals, we kunnen wijzen op voorbeelden waarbij de arbeidersklasse zich met haar eigen methoden mobiliseerde tegen racistische aanvallen: in Rusland in 1905 plaatsten de Sovjets, die zich ervan bewust waren dat pogroms tegen de Joden door het bestaande regime werden gebruikt om de revolutionaire beweging als geheel te ondermijnen, gewapende bewakers rondom de Joodse wijken om deze tegen de pogromisten te verdedigen. En zelfs in een periode van nederlaag en imperialistische oorlog ging deze ervaring niet verloren: in 1941 staakten de havenarbeiders van bezet Nederland tegen de deportatie van de Joden.
Het is geen toeval dat grote facties van de heersende klasse zo gretig waren om zich met de BLM-protesten te identificeren. Toen de Covid-19-pandemie Amerika trof, zagen we een groot aantal arbeidersreacties tegen de criminele onverantwoordelijkheid van de bourgeoisie, haar pogingen om hele sectoren van de klasse te dwingen aan het werk te gaan zonder adequate veiligheidsmaatregelen en -uitrusting. Dit maakte deel uit van een wereldwijde reactie in de arbeidersklasse. [7] En hoewel het onevenredige aantal zwarte slachtoffers van het virus een van de redenen was voor de woede achter de protesten, die ontstonden door de moord op George Floyd, is dit vooral het gevolg van de positie van zwarte en andere minderheidsgroepen in de armste delen van de arbeidersklasse – met andere woorden, van hun klassepositie in de maatschappij. De impact van de Covid-19-pandemie bergt de mogelijkheid in zich om het centrale karakter van de klassekwestie te benadrukken, en de bourgeoisie heeft zich maar al te graag bereid getoond om deze naar de achtergrond te duwen.
De rol van revolutionairen
Wanneer zij geconfronteerd worden met een zich ontwikkelende beweging van de arbeidersklasse, kunnen revolutionairen inderdaad tussenkomen met het perspectief om haar op te roepen ‘verder te gaan’ (door het ontwikkelen van autonome vormen van zelforganisatie, uitbreiding naar andere sectoren van de klasse, enz.). Maar wat als er grote aantallen mensen worden gemobiliseerd op interklassistisch of burgerlijk terrein? In dergelijke gevallen is het nog steeds nodig om tussen te komen, maar dan moeten revolutionairen erkennen dat hun interventie ‘tegen de stroom’ in zal gaan, voornamelijk met als doel het beïnvloeden van minderheden die de basisdoelen en methodes van de beweging in twijfel trekken.
De Bordigistische groepen spraken, misschien verrassend, niet veel over de rol van de partij met betrekking tot deze gebeurtenissen, hoewel The Internationalist – abstract gezien – gelijk heeft als ze schrijft dat
“de revolutie een noodzaak is die organisatie, een programma, duidelijke ideeën en de praktijk van het collectieve werk vereist: eenvoudige uitgedrukt heeft de revolutie een partij nodig die haar leidt”.
Het probleem blijft: hoe ontstaat zo’n partij? Hoe gaan we van het huidige versnipperde milieu van kleine kommunistische groeperingen naar een echte partij, een internationaal orgaan dat in staat is om de klassestrijd politiek te leiden?
Deze vraag wordt niet beantwoord door The Internationalist, die vervolgens de diepte van haar misvatting over de rol van de partij onthult:
“Het strijdende proletariaat, het opstandige proletariaat, moet zich organiseren met en in de kommunistische partij.”
De loutere verklaring dat haar groep ‘de Partij’ is, betekent niet dat ze het ook is, niet in het minst wanneer er minstens drie andere groepen zijn die allemaal beweren de echte Internationale Kommunistische Partij te zijn. Het heeft ook geen zin om te beweren dat het hele proletariaat zich kan organiseren ‘in de kommunistische partij’. Dergelijke formuleringen drukken een totaal onbegrip uit over het onderscheid tussen de revolutionaire politieke organisatie – die noodzakelijkerwijs slechts een minderheid van de klasse hergroepeert – en klassenbrede organen zoals de arbeidersraden. Beide zijn essentiële instrumenten van de proletarische revolutie. Hier moeten we zeggen dat Il Partito zich er in ieder geval meer van bewust is dat de weg naar de revolutie de opkomst vereist van onafhankelijke klassenorganisaties, door arbeidersorganisaties te eisen, hoewel ze haar argument verzwakt door deze te eisen “op elke werkplek en binnen elke bestaande vakbond” – alsof echte arbeidersorganisaties in wezen niet tegen de vakbondsvorm zijn. Maar Il Partito mist een misschien nog wel belangrijkere observatie: dat er in het kader van de BLM-protesten geen enkele neiging bestond om echte arbeidersvergaderingen te ontwikkelen.
De ICT is het er niet mee eens zichzelf de partij te noemen. Ze zegt dat ze voor de partij is, maar niet de partij. [8] Maar ze heeft nooit een echte diepgaande kritiek geformuleerd op de fouten die aan de basis liggen van het Bordigistisch substitutionisme – om een verklaring te geven voor de fout, gemaakt in 1943-45, door de oprichting van de Internationalistische Kommunistische Partij in één land, Italië, in de donkerste periode van de contrarevolutie. Zowel de Bordigisten als de ICT hebben hun oorsprong in de PCInt van 1943, en beide theoretiseren de fout op hun eigen manier: de Bordigisten met het metafysische onderscheid tussen de ‘historische’ en de ‘formele’ partij, de ICT met haar idee van de ‘permanente behoefte aan de partij’. Deze opvattingen scheiden de tendens tot het ontstaan van de partij van de echte beweging van de klasse en van de krachtsverhouding tussen de bourgeoisie en het proletariaat. In beide gevallen werd het vitale onderscheid losgelaten tussen de fractie en de partij van de Italiaanse Kommunistische Linkerzijde, dat bedoeld was om precies aan te tonen dat de partij niet op ieder moment kan bestaan, en dus om de werkelijke rol van de revolutionaire organisatie te definiëren op een moment dat de onmiddellijke oprichting van de partij nog niet op de agenda staat.
In het laatste deel van het pamflet van de ICT wordt deze misvatting duidelijk naar voren gebracht.
De tussentitel van dit deel van het pamflet zet de toon: “7. De stedelijke rebellie moet worden omgezet in een wereldrevolutie.”
En het gaat verder:
“Terwijl we worden aangemoedigd om delen van de klasse terug te zien vechten, hebben deze rellen de neiging om na ongeveer een week of zo af te nemen naarmate de orde wordt hersteld en onderdrukkende structuren worden heropgebouwd. Om de macht van de kapitalisten en hun huurlingen echt uit te dagen en af te schaffen, is een internationale, revolutionaire klassepartij nodig. Zo'n partij zou een instrument zijn in de handen van de arbeidersklasse om zich te organiseren en haar opgekropte woede te richten op het afbreken van de racistische staat, maar ook op het opbouwen van de arbeidersmacht en kommunisme.”
Deze enkele paragraaf bevat een hele reeks fouten, vanaf de tussentitel: de huidige opstand kan in een rechte lijn naar de wereldrevolutie gaan, maar daarvoor heb je de wereldpartij nodig. Deze partij zal het organiserende middel en het instrument zijn om onedele metalen in goud, niet-proletarische bewegingen in proletarische revoluties om te vormen. De passage laat zien hoezeer de ICT de partij ziet als een soort deus ex machina, een macht die afkomstig is van wie weet waar, niet alleen om de klasse in staat te stellen zich te organiseren en de kapitalistische staat te vernietigen, maar die het meer dan bovennatuurlijke vermogen heeft om rellen, of demonstraties die in de handen van de bourgeoisie zijn gevallen, om te zetten in reuzenstappen in de richting van de revolutie.
Dit is geen nieuwe fout. In het verleden hebben wij de illusie van de PCInt in 1943-45 bekritiseerd, dat de partijgebonden groepen in Italië – die aan de kant van de geallieerden stonden, volledig gericht op de imperialistische oorlog – op de een of andere manier voor de proletarische revolutie konden worden gewonnen door de deelname van de PCInt in hun gelederen.[9] We zagen het weer in 1989 toen Battaglia Comunista niet alleen de staatsgreep door de veiligheidstroepen, die Ceausescu in Roemenië verdrongen, verwarde met een ‘populaire opstand’, maar ook beweerde dat deze alleen de partij nodig had om haar in de richting van de proletarische revolutie te leiden.[10]
Hetzelfde probleem deed zich voor met de protestbeweging van de ‘gele hesjes’ vorig jaar. Ondanks dat de beweging als ‘interklassistisch’ werd bestempeld, kregen we te horen:
“Er is een ander lichaam nodig, dit is een instrument dat de klassegisting verenigt en het mogelijk maakt om een kwalitatieve, dat wil zeggen politieke sprong te maken, waardoor ze een strategie en antikapitalistische tactiek krijgt, om de energie die uitgaat van het klasseconflict kan worden gericht op een aanval op het burgerlijke systeem; er is geen andere manier om vooruit te komen. Kortom, de actieve aanwezigheid van de kommunistische, internationale en internationalistische partij is noodzakelijk. Anders zal de woede van het proletariaat en van de ‘gedeklasseerde’ kleinburgerij worden neergeslagen en uiteengedreven; ofwel wreed, indien nodig, ofwel met valse beloften”.[11]
Opnieuw wordt de partij aangehaald als het wondermiddel, een ahistorische steen der wijzen. Wat ontbreekt in dit scenario is de ontwikkeling van de klassebeweging als geheel, de noodzaak voor de arbeidersklasse om haar bewustzijn van zichzelf als klasse te herwinnen en om de bestaande krachtsverhouding omver te werpen door middel van een massale strijd. De historische ervaring heeft geleerd dat dergelijke historische omwentelingen niet alleen noodzakelijk zijn om de bestaande kommunistische minderheden in staat te stellen een echte invloed te ontwikkelen binnen de arbeidersklasse: ze zijn ook het enige uitgangspunt om klassekarakter van sociale opstanden veranderen en een perspectief te bieden aan de hele bevolking die door het kapitaal wordt onderdrukt. Een duidelijk voorbeeld hiervan was de massale intrede van de arbeiders van Frankrijk in de strijd van mei-juni 1968: door een grote stakingsbeweging op gang te brengen als reactie op de repressie van de studentenprotesten door de politie, veranderde de arbeidersklasse ook de aard van de protesten en integreerde ze deze in een algemene heropleving van het wereldproletariaat.
Vandaag de dag lijkt de mogelijkheid van dergelijke veranderingen ver weg, en bij gebrek aan een wijdverbreid gevoel van klasse-identiteit heeft de bourgeoisie min of meer de vrije hand om de verontwaardiging die wordt uitgelokt door het vergevorderde verval van zijn systeem te recupereren. Maar we zien kleine maar significante tekenen van een nieuwe stemming in de arbeidersklasse, een nieuw besef van zichzelf als klasse, en revolutionairen hebben de plicht om deze groene scheuten zo goed mogelijk te cultiveren. Maar dit betekent dat men zich moet verzetten tegen de heersende druk om zich te buigen voor de hypocriete oproepen van de bourgeoisie tot rechtvaardigheid, gelijkheid en democratie binnen de grenzen van de kapitalistische samenleving.
Amos, juli 2020
[1] https://libcom.org/news/class-war-102019-yellow-vests-02072020 [1]. [24] De groep lijkt een soort fusie te zijn tussen het anarchisme en bordigisme, eerder in de stijl van de Groupe Communiste Internationaliste (GCI), maar dan zonder haar meer verdachte praktijken (bedreigingen van groepen van de Kommunistische Linkerzijde, bedekte steun voor acties van nationalistische en islamistische bendes, enz.)
[2] https://fr.internationalism.org/content/9877/prise-position-camp-revolutionnaire-gilets-jaunes-necessite-rearmer-proletariat [25]
[3] Le Proletaire 537, mei-juli 2020
[5] "After minneapolis. Let the revolt of the american proletarians be an example to proletarians in all metropolises [27]".
[6] https://www.leftcom.org/en/articles/2020-05-30/on-minneapolis-police-brutality-class-struggle [28]
[7] "Misschien wel het belangrijkste van alles – niet in de laatste plaats omdat het imago van een Amerikaanse arbeidersklasse die zich onkritisch achter de demagogie van Donald Trump heeft geschaard, op de proef stelt – hebben er in de VS wijdverbreide gevechten plaatsgevonden: stakingen bij FIAT in Indiana, Warren Trucks, door buschauffeurs in Detroit en Birmingham Alabama, in havens, restaurants, in de voedseldistributie, sanitaire voorzieningen, de bouw; stakingen bij Amazon (dat ook in heel wat andere landen is getroffen door stakingen), Whole Foods, Instacart, Walmart, FedEx, etc. "Covid-19: despite all the obstacles, the class struggle forges its future [29]".
[8] Hoewel, zoals we al zo vaak hebben aangegeven, de duidelijkheid op dit punt niet wordt geholpen door het feit dat haar Italiaanse groep (dat Battaglia Comunista publiceert) er nog steeds op staat zichzelf Internationalistische Kommunistische Partij te noemen.
[9] https://en.internationalism.org/internationalreview/197701/9333/ambiguities-internationalist-kommunist-party-over-partisans-italy-19 [30]
Het hieronder gepubliceerde artikel dateert van januari 2017, maar toch vonden we het belangrijk om dit artikel nu ook op de Nederlandstalige website te plaatsen, meer bepaald omdat het heel helder de tegenstellingen uiteenzet binnen de Amerikaanse maatschappij. Het artikel behandelt niet alleen de tegenstelling tussen de bourgeoisie en de arbeidersklasse, maar ook die tussen de verschillende groepen immigranten.“De vermeende Amerikaanse smeltkroes is in feite een zeer ingewikkeld systeem van een (niet altijd) vreedzaam naast elkaar bestaan van de verschillende groepen.”
Deze tegenstellingen waren tot dusver dermate onderdrukt door de burgerlijke staat dat ze grotendeels verhuld bleven. Met als enige uitzondering de tegenstelling tussen de witte mensen en de voormalige slaven, de zwarte mensen, die “vanaf het begin het volle gewicht van het moderne kapitalistische racisme hadden te verdragen” en in Amerika altijd al tweederangsburgers waren en bleven.
Het belang van het artikel is dat het laat zien hoe de verkiezing van Trump de basis legde voor de aanwakkering van de tegenstellingen tussen de verschillende bevolkingsgroepen. Trump’s “eis dat het geweld tegen bepaalde groepen gelegaliseerd of in ieder geval officieus getolereerd wordt”, heeft krachten vrijgemaakt die zich op dit moment ‘met alle geweld’ doen gevoelen in de VS. Ze heeft diverse lagen in de Amerikaanse maatschappij aangezet het heft in eigen hand te nemen in de vorm van de openlijke ontplooiing van de diverse paramilitaire milities, zowel ‘witte’ als ‘zwarte’.
Trump’s populistische politiek heeft de doos van Pandora geopend in de VS, die door niemand meer is dicht te krijgen, ook niet door Joe Biden. Er is geen weg terug naar de periode vóór het presidentschap van Trump. Onder invloed van het ‘ieder voor zich’ begint de Amerikaanse maatschappij steeds meer scheuren te vertonen. De tendens die zich in de afgelopen vier jaar heeft ontwikkeld zal zich in de komende jaren zonder meer doorzetten. Wie ook de president zal zijn, hij zal te maken krijgen met steeds openlijkere en gewelddadigere botsingen tussen de verschillende etnische en belangengroepen in de Amerikaanse bevolking.
---
Wat kan de wereld van de nieuwe regering-Trump in de VS verwachten? Terwijl de traditionele politieke elites over de hele wereld verbijsterd en bezorgd zijn, zien de Russische regering en de rechtse populisten in Amerika en in heel Europa dat de geschiedenis aan hun kant staat. En terwijl de grote, wereldwijd opererende bedrijven (zoals de auto-industrie) vergelding vrezen als ze niet in de Verenigde Staten produceren, waren de beursen en economische instituten aanvankelijk optimistisch en verwachtten ze, met Trump, een toename van de groei in de VS en zelfs van de wereldeconomie. Wat betreft de president zelf, hij spreekt niet alleen regelmatig zijn eigen nieuwe regering tegen, maar ook zichzelf. De NAVO, de vrijhandel of van de Europese Unie kunnen in de ene zin ‘onontbeerlijk’ en in de volgende ‘verouderd’ zijn.
In plaats van mee te doen, en wat betreft de nabije toekomst van de Amerikaanse politiek in de glazen bol te staren, willen we proberen eerst te analyseren waarom Trump tot president werd verkozen, hoewel de traditionele politieke elites hem niet wilden. Uitgaande van deze tegenstelling, tussen wat Trump vertegenwoordigt en de belangen van de heersende klasse van de Verenigde Staten als geheel, hopen we een meer stevige basis te leggen, om zo de eerste aanwijzingen geven over wat er valt te verwachten van zijn presidentschap, zonder al te veel in speculaties te vervallen.
Het dilemma van de Republikeinse Partij
Het is geen geheim dat Donald Trump er uitziet als een vreemd lichaam in de Republikeinse Partij, die hem nochtans had voorgedragen als kandidaat voor het Witte Huis. Hij is noch religieus noch conservatief genoeg voor de christelijke fundamentalisten die een belangrijke rol spelen in deze partij. Zijn politieke voorstellen op economisch terrein, zoals door de staat georganiseerde infrastructuurprogramma's, protectionisme of een door de staat gesteunde sociale verzekering voor iedereen, die ‘Obamacare’ moet vervangen, zijn een gruwel voor de neoliberalen, die in de Republikeinse kringen nog steeds de toon aangeven. Zijn plannen voor een toenadering tot het Rusland van Poetin zijn in strijd met de doctrine van het leger en de geheime diensten, die een zeer sterke positie hebben in zowel de Republikeinse als de Democratische Partij.
De presidentiële kandidatuur van Trump werd mogelijk gemaakt door een ongekende revolte van de Republikeinse leden en aanhangers tegen hun leiders. De andere kandidaten, die voortkwamen uit de Bush-clan, uit de kring van de evangelische christenen, de neoliberalen of uit de ‘Tea Party’, waren door hun deelname of hun steun aan de regering Bush, die aan de regering Obama voorafging, allemaal in diskrediet geraakt. Het feit dat, in het kader van de economische en financiële crisis van 2007/2008, een Republikeinse president niets had gedaan om miljoenen kleine huiseigenaars en potentiële kleine huiseigenaars te helpen − die in vele gevallen in één klap hun baan, hun huis en spaarcenten hadden verloren − terwijl de banken met overheidsgelden uit de brand werden geholpen, was voor de traditionele Republikeinse kiezers onvergeeflijk. Bovendien had geen van de andere partijkandidaten op economisch vlak iets anders te bieden dan nog meer van de dezelfde politiek, die de ramp van 2008 ook al niet kon voorkomen.
In feite is de revolte van de traditionele Republikeinse kiezers niet alleen gericht tegen de leiding, maar ook tegen een aantal van de traditionele waarden van de partij. Daarmee was de kandidatuur van Trump niet alleen mogelijk geworden, ze werd in wezen aan de partijleiding opgedrongen. Natuurlijk had deze laatste dit kunnen voorkomen − maar alleen met het risico zichzelf nog verder te vervreemden van haar basis of zelfs van een splitsing in de partij te veroorzaken. Dit verklaart waarom de pogingen om de kandidatuur van Trump te dwarsbomen maar halfslachtig waren en ineffectief bleven. Tenslotte werd de ‘Grand Old Party’ gedwongen om een ‘akkoord’ te sluiten met de indringer van de East Coast.
Het dilemma van de Democratische Partij
Een gelijksoortige revolte vond plaats binnen de Democratische Partij. Na acht jaar Obama heeft het geloof in de beroemde ‘yes, we can’ (‘ja, we kunnen het’: het leven van de bevolking in het algemeen verbeteren) sterk afgenomen. De leider van deze opstand was Bernie Sanders, de zelfbenoemde ‘socialist’. Net als Trump aan de Republikeinse kant was Sanders een nieuw fenomeen in de moderne geschiedenis van de Democraten. Niet dat ‘socialisten’ als zodanig een vreemd lichaam zijn binnen de partij. Maar ze behoren tot een minderheid onder vele andere minderheden, die de aanspraak op het multicultureel pluralisme in de partij onderstrepen. Ze worden echter beschouwd als een vreemd element, wanneer ze aanspraak maken op een kandidatuur voor de Oval Office. Of het nu gaat om Bill Clinton of Barack Obama, eigentijdse democratische presidenten combineren een zweempje sociaal welzijn met een fundamentele neoliberale economische politiek. Een directe staatsinterventie, een economische politiek met een uitgesproken ‘keynesiaans’ karakter (zoals die van F.D. Roosevelt vóór en tijdens de Tweede Wereldoorlog) is momenteel voor de Democraten net zo’n gruwel als voor Republikeinen. Dit verklaart waarom Sanders er nooit een geheim van heeft gemaakt dat zijn politiek dichter bij die van Trump staat dan bij die van Hillary Clinton. Na de verkiezing van Trump bood Sanders hem onmiddellijk zijn steun aan bij de invoering van zijn ‘verzekering voor iedereen’.
In tegenstelling tot bij de Republikeinen werd de revolte in de Democratische Partij succesvol neergeslagen en werd Clinton overtuigend genomineerd in plaats van Sanders. Dit was gelukt, niet alleen omdat de Democratische Partij de beter georganiseerde en gecontroleerde is van de twee partijen. Maar ook omdat de elite van deze partij minder in diskrediet was gebracht dan die van Republikeinse tegenhanger.
Maar paradoxaal genoeg effende het succes van de partijleiding slechts de weg voor de nederlaag van de partij in de presidentsverkiezingen. Door Sanders uit te schakelen, schoven de Democraten de enige kandidaat terzijde die een goede kans had om Trump te verslaan. De Democratische Partij besefte te laat dat Trump de tegenstander zou zijn, en vervolgens onderschatten ze zijn kiezerspotentieel. Ze onderschatten ook de mate waarin Hillary Clinton in diskrediet was geraakt. Dit is vooral te danken aan haar imago als de vertegenwoordiger van ‘Wall Street’, de ‘financiële oligarchie van de East Coast’ − over het algemeen beschouwd als de belangrijkste ‘boosdoener’ en tegelijkertijd als de belangrijkste profiteur van de financiële crisis. In feite werd ze net zozeer geïdentificeerd met de ramp van 2008 als de Republikeinse leiding. De arrogante zelfgenoegzaamheid van de democratische elite en haar blindheid voor de omvang van de woede en wrok in de bevolking zou de hele verkiezingscampagne van Clinton kenmerken. Een voorbeeld hiervan is het eenzijdige vertrouwen in de traditionele massamedia, terwijl het campagneteam van Trump de mogelijkheden van nieuwe media tot aan de grenzen van het mogelijke benutte. Omdat ze Sanders niet wilden, kregen ze Trump.
Zelfs voor degenen binnen de Amerikaanse bourgeoisie die een sterke afkeer hebben van de neokeynesiaanse economische experimenten zou Sanders ongetwijfeld het minste kwaad te zijn. Niet anders dan Trump wilde Sanders het proces van de − zoals de term luidt − ‘globalisering’ vertragen. Maar hij zou dit veel gematigder en met een groter verantwoordelijkheidsgevoel hebben gedaan. Met Trump kan de heersende klasse van de belangrijkste wereldmacht niet eens zeker zijn van wat ze kan verwacht.
Het dilemma van de gevestigde politieke partijen
De Verenigde Staten zijn een land dat werd gesticht door kolonisten en bevolkt werd door golven van immigranten. De integratie van de verschillende etnische en religieuze groepen en hun belangen in een natie is een historisch gegroeide opgave voor het heersende grondwettelijke en politieke systeem. Een bijzondere uitdaging voor dit systeem is het proces van integratie van de leiders van de verschillende allochtone gemeenschappen in de regering, omdat elke nieuwe golf van immigranten aan de onderkant van de maatschappelijke ladder begint en zich vervolgens moet ‘opwerken’. De vermeende Amerikaanse smeltkroes is in feite een zeer ingewikkeld systeem van een (niet altijd) vreedzaam naast elkaar bestaan van de verschillende groepen.
Historisch gezien was voor de uitgesloten groepen de vorming van criminele organisaties, met de oprichting van instellingen zoals religieuze organisaties, altijd een effectief middel om toegang te krijgen tot de macht. De Amerikaanse bourgeoisie heeft een lange ervaring met de integratie van de beste vechtjassen uit de onderwereld in de hogere rangen. Een vaak herhaalde familiesage: de vader een gangster, de zoon een advocaat of politicus (de kleinzoon een filantroop en promotor van kunst). Het voordeel van dit systeem is dat het geweld, waarop het systeem steunde, niet openlijk politiek van karakter was. Dit maakte haar verenigbaar met het heersende tweepartijensysteem. Welke kant de Italiaanse, Ierse of Joodse stem heenging, hing af van de overeenkomstige constellatie, en van wat de Republikeinen en Democraten aan de verschillende ‘communities’ en aan hun egoïstische belangen hebben aangeboden, iets wat Trump ‘deals’ zou noemen. In de VS moeten de verhoudingen tussen deze ‘communities’ voortdurend voor ogen worden gehouden, niet alleen die tussen de verschillende industrieën en bedrijfstakken, bijvoorbeeld.
Maar dit in wezen niet-partijpolitieke integratieproces, dat verenigbaar is met de stabiliteit van het partijapparaat, begon tegenover de eisen van de zwarte Amerikanen voor de eerste keer te falen. Deze waren oorspronkelijk niet als kolonisten, maar als slaven naar Amerika gekomen. Vanaf het begin hadden ze het volle gewicht van het moderne kapitalistische racisme te verdragen. Om de toegang te krijgen tot de burgerlijke gelijkheid voor de wet, en om macht en privileges voor een zwarte elite te verkrijgen, moesten er openlijk politieke bewegingen worden geschapen. Zonder Martin Luther King, de burgerrechtenbeweging, maar ook zonder een geweld van een heel nieuw type − de onrust in de ‘zwarte’ getto's in de jaren 1960 en de Black Panthers − zou er geen president Obama zijn geweest. De zittende heersende elite slaagde erin om deze uitdaging te beantwoorden, doordat de burgerrechtenbeweging werd toegevoegd aan de Democratische Partij. Maar op deze wijze werd wel het bestaande onderscheid tussen de verschillende etnische groepen en de politieke partijen is in vraag gesteld. De ‘zwarte’ stemmen gaan meestal naar de Democratische Partij. In eerste instantie waren de Republikeinen in staat om dit te compenseren door een min of meer stabiel aandeel in de stemmen van de Latino’s (te verkrijgen (vooral de Cubaanse gemeenschap in ballingschap). Wat de ‘witte’ stemmen betreft, die gingen, zoals voordien, naar de ene of andere kant. Dat hing af van wat er aangeboden werd.
Tot aan de verkiezingen in 2016. Een van de factoren die Trump in het Witte Huis bracht, was de verkiezingscoalitie die hij aanging met verschillende witte rechts-extremisten. In tegenstelling tot het ouderwetse racisme van KuKluxKlan met zijn heimwee naar het systeem van de slavernij, dat in de zuidelijke staten had geheerst tot aan de Amerikaanse Burgeroorlog, richtte de haat van deze nieuwe stromingen zich tegen de zwarte mensen in de stad en op het platteland, maar ook tegen arme Latino’s, die gedoemd zijn een bestaan te leiden van criminelen en maatschappelijke parasieten. Hoewel Trump zelf niet een dergelijke racist is, schiepen deze moderne witte rechts-extremisten een soort kiezersblok in zijn voordeel. Voor het eerst gaven miljoenen witte kiezers hun stem niet in overeenstemming met de aanbeveling die was gedaan door ‘hun’ verschillende ‘communities’ en dus aan de ene of de andere partij, maar aan iemand die ze beschouwden als de vertegenwoordiger van een grotere ‘witte’ gemeenschap. Het proces dat daaraan ten grondslag ligt is een toenemende ‘communitarisering’ van de burgerlijke politiek in de Verenigde Staten. Een verdere stap in de segregatie van de zogenaamde smeltkroes.
Het probleem van alle Republikeinse kandidaten, die zich tegen Trump probeerden te verzetten, en uiteindelijk ook dat van Hillary Clinton, was niet alleen dat ze niet overtuigend waren, maar ook dat ze zelf niet overtuigd leken te zijn. Het enige wat ze konden voorstellen waren de verschillende varianten van de ‘business as usual’. Boven alles hadden ze geen alternatief voor de leuze van Trump: ‘Make America great again’. Achter deze leuze verbergt zich niet alleen een nieuwe versie van het oude nationalisme. Het amerikanisme van Trump is van een nieuwe soort. Het bevat een duidelijke erkenning dat de Verenigde Staten niet meer zo ‘great’ zijn als voorheen. Economisch gezien zijn ze niet in staat geweest om de opkomst van China te verhinderen. Op militair vlak hadden ze te maken met een reeks van min of meer vernederende terugtochten: Afghanistan, Irak, Syrië. De Verenigde Staten is een macht in verval, ook al zijn ze economisch en vooral militair en technologisch met afstand het toonaangevende land. Maar dat niet alleen. De Verenigde Staten vormen geen uitzondering in een verder bloeiende wereld. De neergang is symbolisch geworden van het verval van het kapitalisme in zijn geheel. Het vacuüm, dat ontstaan was door het ontbreken van alternatieven van de zijde van de gevestigde elites, heeft Trump de kans gegeven.
Niet dat de VS, geconfronteerd met hun historische neergang, nog niet hebben geprobeerd om te reageren. Enkele van de veranderingen, die door Trump werden aangekondigd, waren al eerder in gang gezet, vooral onder Obama. Ze houden een grotere prioriteit in voor de regio van de Stille Oceaan, niet alleen in economisch, maar vooral in militair opzicht, zodat van de Europese NAVO-‘bondgenoten’ wordt geëist om een grotere last op zich te nemen dan voorheen. Ze omvatten door de crisis van 2008 en de nasleep daarvan, op economisch vlak, de terugkeer van een meer geleide (markt)politiek. Maar dit kan de huidige neergang slechts vertragen, terwijl Trump beweert dat hij in staat is om het tij te keren.
Tegenover deze neergang, ook tegenover de groeiende verdeeldheid tussen de klassen en tussen religieuze en etnische groeperingen. zou Trump in de naam van een nieuwe amerikanisme, de kapitalistische natie willen verenigen achter haar heersende klasse. De Verenigde Staten waren, volgens Trump, de belangrijkste slachtoffers geworden van de rest van de wereld. Hij beweert dat, terwijl de VS zichzelf en hun middelen hadden uitgeput voor de handhaving van de oude wereld, heeft de rest van de wereld van deze orde geprofiteerd ten koste van ‘God's own country’. De aanhangers van Trump denken hier niet alleen aan de Europese en Oost-Aziatische landen, die de Amerikaanse markt overspoelen met hun waren. Volgens Trump is Mexico een van de belangrijkste uitbuiters van de Verenigde Staten. Hij beschuldigde dit land van het exporteren van de overbevolking naar de Amerikaanse welvaartsstaat, terwijl Mexico tegelijkertijd zijn eigen industrie zo heeft ontwikkeld dat zijn auto-industrie die van de noordelijke buren heeft ingehaald.
Dit betekent een nieuwe en agressieve vorm van nationalisme, die doet denken aan het Duitse underdog-nationalisme van na de Eerste Wereldoorlog en na het Verdrag van Versailles. De oriëntatie van deze vorm van nationalisme is niet langer de rechtvaardiging voor het opleggen van een Amerikaanse wereldorde. Zijn oriëntatie bestaat erin om de bestaande wereldorde in vraag te stellen.
Trump’s Russische roulette
Maar de wereld vraagt zich af of Trump, in antwoord op de neergang van de VS, politiek echt iets te bieden heeft. Als dat niet het geval is, als zijn alternatief puur ideologisch is, dan zal hij waarschijnlijk niet lang kunnen standhouden. Trump heeft zeer zeker geen coherent programma voor het nationale kapitaal. Niemand is daarover duidelijker dan Trump zelf. Zijn politiek, zo legt hij bij herhaling uit, bestaat erin om, wanneer de gelegenheid zich voordoet, ‘big deals’ te sluiten voor de VS (en voor hemzelf). Het nieuwe programma voor de Amerikaanse kapitaal, zo lijkt het, is Trump zelf: een staatshoofd die houdt van risico’s en als zakenman een aantal malen failliet is gegaan.
Maar dit betekent niet per se dat Trump geen kans heeft om de neergang van de Verenigde Staten op zijn minst te vertragen. Hij zou op zijn minst gedeeltelijk succes kunnen hebben − maar alleen als hij geluk heeft. Hier komen we tot de kern van de politiek van Trump. De nieuwe president, die de leidende staat in de wereld wil besturen als ware het een kapitalistisch bedrijf, is bereid onberekenbare risico’s op de koop toe te nemen bij het nastreven van zijn doeleinden − risico's die geen enkele ‘klassieke’ burgerlijke politicus zou nemen. Als ze werken, dan kunnen zij nuttig zijn voor het Amerikaanse kapitalisme ten koste van hun concurrenten, zonder het systeem als geheel teveel te beschadigen. Maar als ze falen, dan kunnen de gevolgen voor de VS en voor het wereldkapitalisme catastrofaal zijn.
We kunnen nu al drie voorbeelden geven van het soort alles-of-niets spel dat Trump uit zijn hoed zou kunnen toveren. Een van hen is de protectionistische chantagepolitiek. Zijn doel is niet om een einde te maken aan de huidige economische wereldorde (‘globalisering’), maar om een betere deal te krijgen binnen deze orde. De VS is het enige land waarvan de interne markt zo groot is dat ze hun rivalen kunnen bedreigen met protectionistische maatregelen van een dergelijke omvang. Het toppunt van de rationaliteit van Trump’s politiek is de inschatting dat zijn belangrijkste rivalen minder gek zijn dan hij, wat betekent dat ze geen protectionistische handelsoorlog willen riskeren. Maar mochten zijn maatregelen een kettingreactie uitlokken, die uit de hand loopt, dan zou het resultaat wel eens een versnippering van de wereldmarkt kunnen zijn, zoals voor het laatst gebeurd was tijdens de Grote Depressie.
Het tweede voorbeeld is de NAVO. Zelfs de regering Obama was begonnen de Europese ‘bondgenoten’ onder druk te zetten, zodat ze voor de alliantie een groter aandeel op zich zouden nemen in Europa en daarbuiten. Het verschil is nu dat Trump bereid is het dreigement te gebruiken om de NAVO af te danken of buitenspel te zetten als de wil van Washington niet wordt nageleefd. Ook hier speelt Trump met vuur, want de NAVO is in de eerste plaats een instrument om de aanwezigheid van het VS-imperialisme in Europa te beschermen.
Ons laatste voorbeeld is het project van Trump om een ‘big deal’ te sluiten met het Rusland van Poetin. Een van de belangrijkste problemen van de huidige Russische economie is dat ze de overgang van de stalinistische planeconomie naar een goed functionerende kapitalistisch systeem niet echt heeft voltooid. Deze transformatie werd in een eerste fase geblokkeerd door de strategische prioriteit van het Poetin-regime, die erin bestond om te voorkomen dat de strategisch belangrijke grondstoffen- of de defensie-industrie door buitenlands kapitaal opgekocht zouden worden. De noodzakelijke privatisering werd maar halfslachtig doorgevoerd, zodat een groot deel van de Russische industrie nog steeds werkt op basis van een administratieve toewijzing van de middelen. In een tweede fase was het Poetin’s plan om de privatisering en de modernisering van de economie aan te pakken in samenwerking met de Europese bourgeoisie, in de eerste plaats met Duitsland. Maar dit plan werd met succes gedwarsboomd door Washington, vooral via hun politiek van economische sancties tegen Rusland. Hoewel de aanleiding voor deze sancties werd gevormd door de annexatiepolitiek van Moskou ten opzichte van de Oekraïne, waren ze er bovendien op gericht om de versterking van de economieën van zowel Rusland als Duitsland te voorkomen.
Maar dit succes − misschien wel de belangrijkste verworvenheid van het presidentschap van Obama ten opzichte van Europa − heeft negatieve gevolgen voor de wereldeconomie als geheel. De oprichting van echt privé-eigendom in Rusland zou een cluster van nieuwe kredietwaardige economische actoren kunnen scheppen, die met land en grondstoffen borg zouden kunnen staan voor hun financiële obligaties. Gezien de economische moeilijkheden in de wereldeconomie van vandaag, waarbij zelfs in China zelf de groei vertraagt – kan het kapitalisme het zich veroorloven af te zien van dergelijke ‘deals’?
Nee, zegt Trump. Zijn idee is dat niet Duitsland en Europa, maar de VS zelf Poetins ‘partners in het transformatieproces’ moeten worden. Volgens Trump (die natuurlijk ook hoopt op lucratieve deals voor zichzelf) heeft de Russische bourgeoisie, die blijkbaar niet in staat is om hun modernisering zelf ter hand te nemen, de keuze tussen drie potentiële partners, de derde daarvan is China. Aangezien deze laatste de grootste bedreiging vormt voor de Verenigde Staten, is het essentieel dat Washington en niet China deze taak opneemt.
Toch heeft geen van de projecten van Trump zo'n fel verzet uitgelokt binnen de Amerikaanse heersende klasse als deze. De hele periode tussen de verkiezingen en het aantreden van Trump werd gedomineerd door de gemeenschappelijke pogingen van de ‘inlichtingendiensten’, de mainstream media en de regering Obama, om de beoogde toenadering tot Moskou te saboteren. Hier denken ze allemaal dat de risico's, die Trump zou willen aangaan, te groot zijn. Hoewel het waar is dat China momenteel de belangrijkste uitdager is, een gemoderniseerd Rusland zou een aanzienlijk, bijkomend gevaar voor de Verenigde Staten vormen. Rusland is immers (ook) een Europese macht en Europa is nog steeds het centrum van de wereldeconomie. En Rusland heeft, na de Verenigde Staten, nog steeds het grootste nucleaire arsenaal. Een ander mogelijk probleem is dat, als de sancties tegen Rusland zouden worden opgeheven, het Vladimir Poetin, de sfinx in het Kremlin, zeker is toe te vertrouwen om Trump een kunstje te flikken door de Europeanen opnieuw in zijn plannen te betrekken (om de afhankelijkheid van de VS te beperken). In dit geval staat de Franse bourgeoisie bijvoorbeeld al in de startblokken: twee van de belangrijkste kandidaten voor de komende presidentsverkiezingen daar - Fillon en Le Pen - maken geen geheim van hun sympathie voor Rusland.
Op het ogenblik blijft de uitkomst van het conflict binnen de Amerikaanse bourgeoisie onbeslist. Intussen blijft de argumentatie van Trump eenzijdig economisch (hoewel het helemaal niet is uitgesloten dat hij zijn avonturisme uitbreidt naar een politiek van militaire provocatie tegen Peking). Maar wat erbij komt, is het feit dat een effectief, lange termijn antwoord op de Chinese uitdaging een sterke economische component moet hebben en niet alleen op het militaire vlak kan plaatsvinden. Er zijn met name twee gebieden waar de Amerikaanse economie een veel zwaardere last op haar schouders dragen dan China, en die Trump moet proberen te ‘rationaliseren’. Eén daarvan is het enorme militaire budget. Wat dit aspect betreft heeft de politiek tegenover Rusland ook een ideologische dimensie. Een van de belangrijkste argumenten ter rechtvaardiging van de voortzetting van astronomische defensie-uitgaven in de VS in de afgelopen jaren was namelijk het idee dat Poetin de Sovjet-Unie weer grondvesten wil.
De andere uitgave die Trump aanzienlijk wil verminderen, is die van de verzorgingsstaat. Hier, in de aanval tegen de arbeidersklasse, kan hij rekenen op de steun van de hele heersende klasse.
Trump’s dreiging met geweld
Naast het gedrag van een onverantwoordelijke avonturier is het andere belangrijkste kenmerk van de politiek van Trump de dreiging met geweld. Een van zijn specialiteiten is om internationaal opererende bedrijven te bedreigen met dwangmaatregelen, als ze niet doen wat hij wil. Wat hij wil, zegt hij, zijn ‘banen voor Amerikaanse arbeiders’. Zijn manier om de grote bedrijven per Tweet te intimideren is er ook op gericht indruk te maken op allen die voortdurend in angst te leven, omdat hun levensonderhoud afhankelijk is van de grillen van dergelijke grote bedrijven. Deze arbeiders worden aangemoedigd zich te identificeren met zijn kracht, die zogenaamd alleen hun ten dienste staat, omdat ze goede, gehoorzame, eerlijke Amerikanen zijn, die hard zwoegen voor hun land.
Tijdens zijn verkiezingscampagne zei Trump tot zijn rivaal Hillary Clinton dat hij haar zou ‘opsluiten’. Hij verklaarde later dat men clementie met haar moet hebben − alsof het afhangt van zijn persoonlijke grillen, of andere politici in de gevangenis belanden of niet. Voor illegale immigranten is een dergelijke clementie niet voorzien. Zelfs Obama deporteerde er meer dan iedere Amerikaanse president voor hem. Trump wil hen, voordat ze met geweld worden verdreven, eerst twee jaar in de gevangenis stoppen. De belofte van bloedvergieten is de aura waardoor hij een groeiende massa aantrekt van al diegenen die in deze maatschappij niet in staat zijn om zichzelf te verdedigen, maar wel op wraak uit zijn. Mensen die naar zijn bijeenkomsten kwamen om tegen hem te protesteren, liet hij voor het oog van de tv-camera’s in elkaar slaan. Vrouwen, buitenstaanders, zogenaamde ‘losers’– allen werd te verstaan gegeven dat ze van geluk mogen spreken dat ze slechts blootgesteld worden aan zijn verbaal geweld. Niet alleen zou hij een muur willen bouwen om de Mexicanen buiten te houden − hij belooft ook om hen er zelf voor te laten betalen. Tenslotte wordt er ook een vernedering aan toegevoegd.
Deze dreigementen waren een goed berekend onderdeel van de verkiezingscampagne van Trump, maar na zijn aantreden liet hij geen minuut voorbij gaan om enige voldongen feiten te scheppen, die moesten bewijzen dat hij doet wat hij zegt, in tegenstelling tot eerdere politici. De meest spectaculaire van deze maatregelen is waarschijnlijk het decreet − die grote conflicten zowel in de heersende klasse als in de bevolking als geheel heeft veroorzaakt − over het ‘inreisverbod voor moslims’, dat stelt dat mensen uit bepaalde landen met een moslimmeerderheid de binnenkomst in of de terugkeer naar de VS wordt geweigerd. Dit is vooral een intentieverklaring om minderheden op de korrel te nemen en de islam in het algemeen gelijk te stellen met terrorisme, hoewel Trump beweert dat deze maatregel niet specifiek tegen moslims is gericht.
Wat Amerika nodig heeft, zei hij tegen de wereld, zijn meer wapens en meer martelingen. Onze moderne burgerlijke beschaving heeft geen gebrek aan dergelijke opschepperige misdadigers en gelukzoekers hoezeer deze, die nemen wat ze ten koste van anderen te pakken kunnen krijgen, ook worden bewonderd en toegejuicht. Wat nieuw is, is dat in een van de meest moderne landen ter wereld miljoenen mensen een dergelijke misdadiger als staatshoofd willen hebben. Trump is net als zijn voorbeeld en ‘wannabe’ Poetin niet ondanks, maar dankzij zijn roekeloze gedrag zo populair.
In het kapitalisme bestaan er altijd twee mogelijke alternatieven: ofwel de ruil van gelijke waarden dan wel de ruil van ongelijke waarden (roof). Men kan iemand anders het equivalent geven van wat men van de ander krijgt, maar men kan het ook achterwege laten. Om de markt te laten functioneren moeten zijn subjecten afzien van geweld op het economisch vlak. Dit gebeurt onder dreiging van dwangmaatregelen, zoals de gevangenis, maar ook op grond van de belofte dat het afzien van geweld zich op de lange duur uitbetaalt op het vlak van de veiligheid van het bestaan. Nochtans is, in het kapitalisme, de roof de basis van het economische leven, de meerwaarde die de kapitalist realiseert door de onbetaalde meerarbeid van de loonarbeider. Deze roof is gelegaliseerd in de vorm van het kapitalistische privé-eigendom van de productiemiddelen, een roof die dagelijks wordt afgedwongen door de staat, die het staatsapparaat is van de heersende klasse. De kapitalistische economie vereist een taboe op geweld in de markt. Koop en verkoop moeten vreedzame activiteiten zijn − met inbegrip van de koop en de verkoop van de arbeidskracht: arbeiders zijn geen slaven. Onder ‘normale’ omstandigheden zijn werkende mensen bereid om min of meer vreedzaam onder dergelijke voorwaarden te leven, zelfs als ze moeten erkennen dat er een minderheid is die weigert om hetzelfde te doen. Deze minderheid bestaat uit de criminele wereld, die leeft van de roof, en uit de staat, die de grootste rover is van allemaal, zowel ten opzichte van haar ‘eigen’ bevolking (belastingen) als ten opzichte van andere staten (oorlog). En hoewel de staat de criminelen onderdrukt ten behoeve van de verdediging van het privé-eigendom, neigen de topgangster en de roverstaat in de hogere geledingen er eerder toe om met elkaar samen te werken dan om elkaar te bestrijden. Maar als het kapitalisme zelfs niet de illusie van een mogelijke verbetering van de levensomstandigheden voor de samenleving als geheel geloofwaardig kan maken, dan begint de maatschappij als geheel haar bereidheid tot samenwerking op te zeggen.
Vandaag zijn we in een periode terecht gekomen waarin (niet anders dan in de jaren 1930) grote sectoren van de maatschappij zich bedrogen voelen en niet meer geloven dat het afzien van geweld iets oplevert. Toch blijven ze geïntimideerd door de dreiging van repressie, door de illegale status van de criminele wereld. Dit is het moment waarop het verlangen om deel uit te maken van degenen die zonder angst kunnen roven, politiek van aard wordt. De essentie van hun ‘populisme’ is de eis dat het geweld tegen bepaalde groepen gelegaliseerd of in ieder geval officieus getolereerd wordt. In Hitler-Duitsland was de koers naar de Tweede Wereldoorlog bijvoorbeeld een ‘normale’ manifestatie van de ‘roverstaat’, iets wat hij deelde met het Rusland van Stalin, met het Amerika van Roosevelt, enzovoort. Wat nieuw was aan het nationaalsocialisme, was de systematische, door de staat georganiseerde diefstal van delen van de eigen bevolking. De klopjacht op de zondebokken en pogroms werden gelegaliseerd. De Holocaust was niet in de eerste plaats het product van het historische antisemitisme of van het nazisme. Hij was het product van het moderne kapitalisme. Voor de sectoren van de bevolking, die wegzonken in het barbarendom werd de roof het alternatieve economische vooruitzicht. Maar dit barbarendom is het barbarendom van het kapitalistische systeem zelf. De criminaliteit maakt net zozeer deel uit van burgerlijke maatschappij als de aandelenmarkt. Roof en koop/verkoop zijn twee tegenpolen van een geavanceerde, moderne maatschappij die gebaseerd is op privé-eigendom. Het beroep van de rover kan pas worden afgeschaft met de afschaffing van de klassenmaatschappij. Als de roof de aan- en verkoop begint te vervangen, betekent dit zowel de zelfverwerkelijking als de zelfvernietiging van de burgerlijke beschaving. Bij het ontbreken van een alternatief, een revolutionaire kommunistisch perspectief, neemt het verlangen naar geweld tegen anderen toe.
De vis begint bij de kop te stinken
Wat gebeurt er als delen van de heersende klasse, gevolgd door een aantal tussenlagen in de maatschappij, het vertrouwen beginnen te verliezen in de mogelijkheid van voortdurende groei voor de wereldeconomie? Of wanneer ze de hoop beginnen te verliezen dat ze zelf zullen profiteren van welke groei dan ook? Zij zullen op geen enkele wijze afstand doen van hun aanspraken op een (groter) deel van rijkdom en macht. Als de beschikbare rijkdom niet meer groeit, kunnen ze nog steeds vechten voor een groter aandeel ten koste van de rest. Hier ligt de link tussen de economische situatie en de groeiende dorst naar geweld. Het perspectief van de groei wordt vervangen door het perspectief van de diefstal en de plundering. Als miljoenen illegale arbeiders zouden worden uitgezet zou dat, volgens hun berekeningen, leiden tot meer banen, meer huisvesting en meer sociale voorzieningen voor de degenen die blijven. Hetzelfde geldt voor mensen die van een uitkering leven zonder ooit een bijdrage te hebben geleverd. Wat betreft etnische minderheden hebben sommige van hen bedrijven die kunnen overgaan in handen van anderen. Deze manier van denken sijpelt door uit de dieptes van de burgerlijke ‘beschaafde’ maatschappij.
Maar zoals een oud gezegde luidt, begint de vis bij de kop te stinken. Het is in de eerste plaats de staat en het economische apparaat van de heersende klasse zelf die het rottingsproces voortbrengt. De diagnose, die de kapitalistische media hebben gesteld, is dat het presidentschap van Trump, de triomf van de Brexit-aanhangers in Groot-Brittannië, de opkomst van het rechtse ‘populisme’ in Europa het gevolg is van protest tegen de ‘globalisering’. Maar dit is alleen waar als het geweld als de essentie van dit protest wordt begrepen, en als de globalisering niet alleen wordt gezien als een economische optie, maar ook als een label voor de extreem gewelddadige middelen die een kapitalisme in verval de afgelopen decennia in leven hebben gehouden. Het gigantische economische en politieke offensief van de bourgeoisie (een soort oorlog van de kapitalistische klasse tegen de rest van de mensheid en tegen de natuur) veroorzaakte miljoenen slachtoffers, niet alleen onder de arbeidende bevolking van de hele planeet, maar ook binnen het apparaat van de heersende klasse zelf. Het is niet in de laatste plaats dit aspect dat, in al zijn dimensies, absoluut ongekend is in de moderne geschiedenis. Ook de mate waarin delen van de Amerikaanse bourgeoisie en haar staatsapparaat het slachtoffer zijn geworden van deze verwoestingen is ongekend. En dit alles ondanks het feit dat de Verenigde Staten de belangrijkste aanstichter van deze politiek waren. Het is alsof de heersende klasse werd gedwongen om delen van haar eigen lichaam te amputeren om de rest te redden. Hele sectoren van de nationale industrie werden gesloten omdat hun producten elders goedkoper konden worden vervaardigd. Het waren niet alleen deze industrieën die hun deuren moesten sluiten − hele delen van het land raakten in dit proces verlaten: regionale en lokale overheden, lokale producenten van consumptiegoederen, lokale detailhandelaren en de kredietsector, leveranciers, de bouwsector, enzovoort, ze werden allemaal verbrijzeld. Niet alleen arbeiders, maar ook grote en kleine bedrijven, ambtenaren en plaatselijke hoogwaardigheidsbekleders waren het slachtoffer. Als de arbeiders hun broodwinning verloren, verloren deze burgerlijke en kleinburgerlijke slachtoffers hun macht, hun voorrechten en hun sociale positie.
De afgelopen drie decennia vond dit proces in alle oude industrielanden op min of meer radicale wijze plaats. Maar in de VS heeft zich ook een soort aardbeving voorgedaan in het militaire en inlichtingenapparaat. Onder Bush jr. en Rumsfeld werden delen van de militaire en veiligheidsdiensten en zelfs van de ‘inlichtingendiensten’ ‘geprivatiseerd’ − maatregelen die veel hooggeplaatste leiders hun baan heeft gekost. Bovendien moesten de ‘nieuwsdiensten’ zich verzetten tegen de concurrentie van moderne mediabedrijven zoals Google of Facebook, die in zekere zin net zo goed geïnformeerd en net zo belangrijk voor de staat zijn als de CIA en de FBI. In de loop van dit proces zijn de machtsverhoudingen binnen de heersende klasse veranderd, met inbegrip van het economische niveau, waar de krediet- en financiële sector (‘Wall Street’) en nieuwe technologieën (‘Silicon Valley’) niet alleen behoren tot de belangrijkste begunstigden van de ‘globalisering’, maar ook tot de belangrijkste hoofdrolspelers ervan.
In tegenstelling tot deze sectoren, die de kandidatuur van Hillary Clinton steunden, zijn de aanhangers van Trump geen specifieke economische groepen, hoewel zijn sterkste aanhangers te vinden zijn onder de bedrijfsleiders van de oude industrieën, die de laatste decennia in aantal zijn afgenomen. Ze zijn hier en daar te vinden in het staats- en economische machtsapparaat. Dit waren de sluipschutters die achter de schermen het kruisvuur voortbrachten tegen Clinton als vermeende kandidaat van Wall Street. Onder hen waren zakenlieden, gefrustreerde publicisten en leiders van de FBI. Voor degenen onder hen die de hoop hebben verloren om zichzelf te maken ‘great again’, was de steun voor Trump vooral een vorm van politiek vandalisme, blinde wraak op de heersende elite.
Dit vandalisme komt ook tot uiting in het verlangen van sommige groeperingen binnen de heersende klasse − vooral die delen die te maken hebben met de olie-industrie − om steun te geven aan Trump's grandioze afwijzing van de klimaatverandering, die wordt vertegenwoordigd door de wetenschap, en die hij, zoals alom bekend, heeft afgedaan als een door de Chinezen uitgevonden bedrog. Dit bewijst eens te meer dat belangrijke delen van de bourgeoisie elke toekomstvisie op de mensheid zijn kwijtgeraakt, dat ze openlijk bereid zijn om hun (‘nationale’) winstmarges voor alles te stellen tegenover het natuurlijke milieu en zo de fundamenten van heel het menselijke leven in vraag te stellen. Trump en zijn medevandalen zullen deze oorlog tegen de natuur, die in de loop van de ‘neoliberale’ wereldorde aanzienlijk geïntensiveerd is, nog meedogenlozer voortzetten.
Wat er is gebeurd, is zeer ernstig. Hoewel de leidende facties van de Amerikaanse bourgeoisie nog steeds vasthouden aan de bestaande economische wereldorde en zich inzetten voor handhaving ervan, begint de consensus ten aanzien van deze kwestie binnen de heersende klasse af te brokkelen. Ten eerste omdat een groeiend deel van de wereldorde zich geen zorgen maakt over deze wereldorde. Ten tweede omdat de heersende fracties er niet in slaagden om de komst van een kandidaat van deze desperado’s in het Witte Huis niet konden voorkomen. De erosie van zowel de samenhang van de heersende klasse als haar controle over het eigen politieke apparaat had zich nauwelijks duidelijker kunnen manifesteren. Sinds de Amerikaanse bourgeoisie, met haar overwinning in de Tweede Wereldoorlog, de leidende rol in het beheer van de wereldeconomie als geheel van haar Britse tegenhanger had overgenomen, heeft zij deze verantwoordelijkheid voortdurend op zich genomen. Over het algemeen is de bourgeoisie van het grote nationale kapitaal het best geplaatst om deze rol op zich te nemen. Temeer daar zij, zoals de Verenigde Staten, de militaire macht hebben om zijn leidend vermogen extra gezag te geven. Het is daarom opmerkelijk dat noch de Verenigde Staten, noch hun voorganger, het Verenigd Koninkrijk, nu in staat zijn om deze rol te blijven vervullen − in wezen om dezelfde redenen. Het is door het gewicht van het politieke populisme dat Londen buiten de Europese economische instellingen is komen te staan. Het had iets van wanhoop toen de Financial Times, een van de belangrijke stemmen van de City of London, de Duitse bondskanselier Merkel opriep om aan het begin van het nieuwe jaar het voortouw te nemen in de wereld. Trump lijkt in ieder geval niet bereid en niet in staat deze rol op zich te nemen, en er is op dit moment geen andere wereldleider die hem kan vervangen. Het kapitalistische systeem en de mensheid staan voor een gevaarlijke fase.
De toenemende erosie van de solidariteit geeft duidelijk aan dat de overwinning van Trump niet alleen het gevolg is van een verlies van perspectief voor de heersende klasse, maar ook van de arbeidersklasse. Als gevolg daarvan worden veel meer arbeiders dan anders het geval zou zijn negatief beïnvloed door wat populisme wordt genoemd. Opvallend is bijvoorbeeld dat naast de miljoenen witte arbeiders, veel Latino's’ op Trump lijken te hebben gestemd, ondanks zijn tirade tegen hen. Velen van hen behoorden tot de laatste die toegang kregen tot ‘God’s own country’ − juist omdat ze vrezen als een van de eersten te worden uitgewezen, zijn ze geneigd te denken dat ze veiliger zijn als de poort stevig achter hen zou worden dichtgetrokken.
Wat is er gebeurd met de arbeidersklasse, haar revolutionair perspectief, haar klassenidentiteit en haar tradities van solidariteit? Meer dan een halve eeuw geleden was er een comeback van de arbeidersklasse op het toneel van de geschiedenis, vooral in Europa (Mei 1968 in Frankrijk, de Hete Herfst 1969 in Italië, 1970 in Polen, enzovoort). In de ‘Nieuwe Wereld’ manifesteerde deze wedergeboorte van de klassenstrijd zich in Latijns-Amerika (vooral in Argentinië in 1969), maar ook in Noord-Amerika, vooral in de Verenigde Staten. Er waren belangrijke uitingen van dit ontwaken. Eén daarvan was een hele ontwikkeling van vaak grote wilde stakingen en andere, dikwijls radicale gevechten op economisch terrein voor de eisen van arbeiders. De andere uitdrukking was de terugkeer van gepolitiseerde minderheden onder de nieuwe generatie, aangetrokken door revolutionaire, proletarische politiek. Van bijzonder belang was de neiging om een kommunistisch perspectief tegen het stalinisme te ontwikkelen, dat min of meer duidelijk als contrarevolutionair werd erkend. De terugkeer naar het centrum van de strijd van arbeiders, klasse-identiteit en solidariteit, en een proletarisch, revolutionair perspectief, gingen hand in hand. In de jaren 1960 en 1970 werden waarschijnlijk miljoenen jongeren in de oude geïndustrialiseerde landen op deze manier min of meer gepolitiseerd − de hoop en kracht van de mensheid.
Naast het lijden van de arbeidersklasse waren de twee meest brandende kwesties in de Verenigde Staten op dat moment de Vietnamoorlog (de Amerikaanse regering had ook de dienstplicht ingevoerd) en de racistische uitsluiting van en geweld tegen ‘zwarten’. Oorspronkelijk waren deze vragen ten minste deels aanvullende factoren van de politisering en radicalisering. Maar zonder eigen politieke ervaring, zonder de begeleiding van een in proletarische zin gepolitiseerde oudere generatie, hadden de jonge activisten enorme illusies over de mogelijkheden van een snelle maatschappelijke omwenteling. In het bijzonder waren de klassenbewegingen van die tijd veel te zwak om de regering te dwingen de Vietnamoorlog te beëindigen of ‘zwarten’ of andere minderheden te beschermen tegen racisme en discriminatie (in tegenstelling tot de revolutionaire beweging in Rusland in 1905, die zowel de opstand tegen de Russisch-Japanse oorlog als de bescherming van Joden tegen pogroms in Rusland behelsde).
Omdat bepaalde facties binnen de Amerikaanse bourgeoisie hun betrokkenheid bij Vietnam in hun eigen klassebelang wilden beëindigen en de Afro-Amerikaanse bourgeoisie wilden laten deelnemen aan de macht, werden veel van deze jonge militanten in de burgerlijke politiek gezogen en keerden ze de arbeidersklasse de rug toe. Anderen, die trouw bleven aan de zaak van de arbeiders stelden zich, omdat ze overweldigd werden door ongeduld, verkiesbaar als linkse kandidaat bij de staatsverkiezingen. Of ze gingen aan de slag bij de vakbonden in de hoop iets onmiddellijk en tastbaars te bereiken voor degenen die ze beweerden te vertegenwoordigen. Verwachtingen die steeds opnieuw niet uitkwamen. De arbeiders ontwikkelden een steeds openlijker vijandigheid tegenover deze linkse extremisten, die bovendien zichzelf en de reputatie van de revolutie in diskrediet brachten door zich te identificeren met het meedogenloze, contrarevolutionaire links, vooral de stalinistische regimes, en door hun burgerlijke, manipulatieve benadering van de politiek.
Wat betreft de militanten zelf: die ontwikkelden op hun beurt een vijandigheid tegenover de arbeidersklasse, die weigerde hen te volgen − een vijandigheid die zich vaak in haat omsloeg. Dit alles in leidde tot een wijdverbreide vernietiging van de politiek-revolutionaire klassenenergie. Het was de tragedie van bijna een hele generatie van de arbeidersklasse die zo veelbelovend was begonnen. Wat volgde was de ineenstorting van het stalinisme in 1989 (verkeerd begrepen en geïnterpreteerd als de ineenstorting van het kommunisme en het marxisme) en de sluiting van hele, traditionele industrieën in de oude kapitalistische landen (verkeerd begrepen en verkeerd geïnterpreteerd als de verdwijning van de arbeidersklasse in dit deel van de wereld). In deze context (zoals de Franse socioloog Didier Eribon bijvoorbeeld aangaf) was politiek links (dat volgens de IKS links van het kapitaal is, een deel van het heersende apparaat) een van de eerste die verklaarde dat de arbeidersklasse verdwenen was.
Het is veelzeggend dat de democratische kandidaat (die ooit beweerde de ‘georganiseerde arbeiders’ te vertegenwoordigen) in de recente Amerikaanse verkiezingscampagne nooit naar iets dergelijks verwees als de arbeidersklasse, terwijl de miljardair Donald Trump dat voortdurend deed. Een van zijn belangrijkste verkiezingsbeloften was eigenlijk om de Amerikaanse arbeidersklasse (alleen begrepen als arbeider in blauwe overall), die voor hem een essentieel onderdeel vormde van de Amerikaanse natie (zijn arbeidersklasse is er een waarvan kapitalisten dromen: patriottisch, hardwerkend, onderdanig), voor ‘uitsterven’ te behoeden.
De tijdelijke verdwijning van arbeidersidentiteit en van de solidariteit van het voorplan van de situatie is een ramp voor het proletariaat en de mensheid. Tegen de achtergrond van het huidige onvermogen van beide grote klassen van de moderne samenleving om een geloofwaardig perspectief naar voren te schuiven, wordt de essentie van de burgerlijke maatschappij duidelijker: de ondermijning van de solidariteit. Het solidariteitsbeginsel, dat in min of meer het vangnet was in alle prekapitalistische maatschappijen die zich baseerden op een natuureconomie en niet op de ‘markteconomie’, is vervangen door het vangnet van de particulier eigendom − voor degenen die dit bezitten. In de burgerlijke maatschappij moet je jezelf kunnen helpen en de middelen daarvoor zijn niet solidariteit, maar kredietwaardigheid en verzekering. Decennialang werd de welvaartsstaat in de belangrijkste geïndustrialiseerde landen − hoewel integraal onderdeel van de krediet- en verzekeringseconomie − gebruikt om te verbergen dat de solidariteit van de maatschappelijke ‘agenda’ was afgevoerd. Tegenwoordig wordt de verwerping van solidariteit niet alleen verhuld, maar wint ze ook aan terrein.
De uitdaging voor de arbeidersklasse
De demonstraties van miljoenen mensen, vooral vrouwen, in heel de Verenigde Staten, tegen de nieuwe president de dag na zijn inauguratie maakten duidelijk dat grote delen van de werkende bevolking in de Verenigde Staten Trump en de tendens, waar hij voor staat, niet steunen. Verre van oppositie te voeren tegen het nationalisme van Trump, neigden deze demonstraties er echter toe om Trump op zijn eigen terrein antwoord te geven met de bewering: ‘Wij zijn het ware Amerika’.
Deze demonstraties laten in feite zien dat de populistische politiek van uitsluiting en het zoeken van een zondebok niet het enige gevaar is voor de arbeidersklasse. Deze jonge generatie, die protesteert zonder voor Trump te bezwijken, dreigt in plaats daarvan in de val te lopen van de verdediging van een ‘democratische’ en ‘liberale’ burgerlijke maatschappij. De heersende fracties van de bourgeoisie zouden blij zijn als ze de steun kregen van de meest intelligente en genereuze sectoren van de arbeidersklasse om de huidige versie te verdedigen van een uitbuitingssysteem dat − zelfs zonder het ‘populisme’ − al lange tijd een bedreiging is voor het voortbestaan van onze soort en dat bovendien zelf de voortbrenger is van het ‘populisme’ dat ze in toom wil houden. Het staat buiten kijf dat veel arbeiders, vandaag de dag, bij gebrek aan een revolutionair alternatief dat ze kunnen vertrouwen, een Obama, een Sanders of een Merkel beschouwen als het minste kwaad, vergeleken met een Trump, een Farrage, een Le Pen of het ‘Alternative für Deutschland’. Maar tegelijkertijd zijn deze arbeiders verontwaardigd over wat de ‘liberale maatschappij’ de mensheid de afgelopen decennia heeft aangedaan. De klassentegenstellingen blijven bestaan. De heersende fracties van de bourgeoisie zouden graag de steun van de meest intelligente en genereuze sectoren van de arbeidersklasse inroepen ter verdediging van de huidige versie van een uitbuitingssysteem dat - zelfs zonder 'populisme' - lange tijd een bedreiging is geworden voor de het bestaan van onze soort, en die bovendien zelf de producent is van het 'populisme' dat het in toom wil houden. Het valt niet te ontkennen dat tegenwoordig voor veel arbeiders, bij gebrek aan een revolutionair alternatief waarin ze vertrouwen kunnen hebben, een Obama, Sanders of Angela Merkel als een minder kwaad kan verschijnen in vergelijking met een Trump, Farage, Le Pen of het ‘Alternative für Deutschland’. Maar tegelijkertijd voelen deze arbeiders zich ook verontwaardigd over wat de ‘liberale maatschappij’ de afgelopen decennia met de mensheid heeft gedaan. De klassentegenstelling blijft bestaan.
Er moet ook op worden gewezen dat het verzet van de arbeidersklasse tegen het populisme op zich niet bewijst dat deze arbeiders de burgerlijke liberalen volgen en bereid zijn hun eigen klassebelangen op te offeren. Miljoenen arbeiders in het hart van het geglobaliseerde systeem van productie en ruil zijn zich er maar al te goed van bewust dat hun materiële bestaan afhankelijk is van een wereldwijd systeem van productie en ruil, en dat er geen weg terug is naar een meer lokale arbeidsdeling. Ze zijn zich er ook van bewust dat wat Marx de ‘socialisatie’ van productie noemde (de vervanging van individuele arbeid door geassocieerde arbeid) hen leert om met iedereen op wereldschaal samen te werken, en dat de huidige problemen van de mensheid alleen op die schaal overwonnen kunnen worden. In de huidige historische situatie, bij gebrek aan een klassenidentiteit en een perspectief van strijd voor een klassenloze samenleving, zoekt het revolutionaire potentieel van de hedendaagse maatschappij momenteel zijn toevlucht in de objectieve omstandigheden: het voortbestaan van klassenconflicten, de onverenigbaarheid van hun klassebelangen, de wereldwijde samenwerking van proletariërs in de productie en reproductie van het maatschappelijke leven. Alleen het proletariaat heeft een objectief belang bij het oplossen van de tegenstelling tussen de mondiale productie en de particuliere en nationale toe-eigening van rijkdom. Aangezien de mensheid niet kan terugkeren naar de lokale marktproductie, kan zij alleen vooruitgaan door het privébezit af te schaffen, door het internationale productieproces beschikbaar te stellen voor de hele mensheid.
Op deze objectieve basis kunnen de subjectieve voorwaarden voor de revolutie zich nog steeds herstellen, met name door de hervatting van de aanzienlijke economische strijd van het proletariaat en de ontwikkeling van een nieuwe generatie revolutionaire, politieke minderheden met de moed die nodig is om de zaak van de arbeidersklasse meer dan ooit aan te gaan, en met de continuïteit die nodig is om het proletariaat van zijn eigen revolutionaire missie te overtuigen.
Steinklopfer, eind januari 2017
De periode, die werd ingeluid door van de Eerste Wereldoorlog, stelde de arbeidersbeweging voor een aantal belangrijke nieuwe uitdagingen. De leiding van de sociaal-democratie besloot tot een openlijke collaboratie met de bourgeoisie. De belangrijkste proletarische organisatie, de Duitse SPD, de ziel van de arbeidersbeweging, verkocht zich aan het kapitaal, waarop de Tweede Internationale instortte. Teneinde de politiek-theoretische strijd als zelfstandige klasse tegenover het kapitaal met succes voort te kunnen zetten was de arbeidersbeweging genoodzaakt een volledig nieuwe politieke organisatie op te bouwen.
De uitbraak van de wereldoorlog maakte ook duidelijk dat er een einde gekomen was aan de progressieve of opkomstperiode van het kapitalisme. Dit veranderde de inzet en de methode van de klassestrijd aanzienlijk: de wereldrevolutie was van een perspectief op lange termijn een reëel vooruitzicht geworden, wat bevestigd werd met de revolutionaire golf van 1917-1923, terwijl de strijdvormen om het kapitaal op de knieën te dwingen niet langer de vakbondsacties waren maar de massastaking en de arbeidersraden.
De nieuwe politieke organisatie van de arbeidersklasse kreeg haar beslag vijf jaar later in de oprichting van de Kommunistische of Derde Internationale (Komintern) in 1919. Maar daarmee was het pleit niet beslecht, want haar grondslagen moesten, zowel op het vlak van haar organisatie als haar programma, niet alleen verder ontwikkeld, maar ook verdedigd worden tegen iedere vorm van ontaarding, die een aantal jaren daarvoor de Tweede Internationale naar de afgrond had gevoerd.
De strijd voor de verdediging van de verworvenheden van de Komintern, vooral door de Kommunistische Linkerzijde, wordt in dit artikel nader onder de loep genomen. De aanleiding hiervoor is de publicatie van een artikel op de website van Grenzeloos (Nederland) en SAP (België) met de titel “Vragen zonder antwoord - de Nederlandse en Duitse communistische linkerzijde”. Het betreffende artikel gebruikt de bespreking van het boek “The Dutch and German Communist Left (1900-1968)” als een opstap om de Kommunistische Linkerzijde, de meest konsekwente verdedigers van de kommunistische principes en van het optreden van het proletariaat als zelfstandige klasse, in diskrediet te brengen.
De oprichting van de Komintern was een uiterst belangrijke stap in de strijd voor de wereldrevolutie. Ze heeft in de loop van haar bestaan dan ook een aantal fundamentele standpunten ontwikkeld, vastgelegd in de verschillende congresteksten. Meteen al op het Eerste Congres onderstreepte ze
Door het mislukken van de wereldrevolutie en het daaruit voortvloeiende isolement van de USSR, neigde de Komintern er in de loop der jaren steeds meer toe het enige overgebleven arbeidersbastion, Rusland, te verdedigen. Ieder standpunt en iedere beslissing van de Komintern moest noodzakelijkerwijs rekening houden met de belangen van de USSR. Deze politiek tastte haar fundamenten aan en maakte dat ze, in plaats van een voorhoede van het wereldproletariaat, langzaam maar zeker een instrument werd van de Russische staat.
Als reactie op de ontaarding van de Derde Internationale ontwikkelde zich een vrij heterogene oppositie. De twee belangrijkste stromingen binnen deze oppositie waren de Internationale Linkse Oppositie van Trotski (ILO) aan de ene kant en de Kommunistische Linkerzijde, voornamelijk bestaande uit een Italiaanse en de Hollands-Duitse Linkerzijde, aan de andere kant. De belangrijkste kritiekpunten van deze twee opposities tegen de politiek van de Komintern waren:
Zowel de Italiaanse Linkerzijde als de trotskistische Oppositie werden uiteindelijk uit de door Stalin gecontroleerde Komintern gestoten. Eenmaal buitengesloten was de verwachting dat deze twee stromingen, ondanks belangrijke meningsverschillen, naar elkaar toe zouden groeien. Dat dit niet gebeurde is hoofdzakelijk toe te schrijven aan het feit dat de Kommunistische Linkerzijde een veel fundamentelere kritiek formuleerde op de politiek van de Komintern dan het ‘anti-stalinisme’, dat Trotski’s voornaamste drijfveer was.
Het artikel van Grenzeloos/SAP begint met de juiste constatering dat de standpunten van de Kommunistische Linkerzijde een reactie waren op de politiek die, na de tegenslagen in de Russische en Duitse revolutie, “in de Kommunistische Internationale werd ontwikkeld. In het bijzonder verzette zij zich tegen de oriëntatie op het bouwen van eenheidsfronten die in 1921 op het Derde Congres van de Kommunistische Internationale werd aangenomen.” Inderdaad wezen de linkskommunisten deze tactiek van eenheid van kommunisten met linkerfracties van de sociaal-democratie van de hand.
Een andere punt van kritiek op de Komintern was de zogeheten ‘bolsjewisering’ van de diverse kommunistische partijen, zoals die werd doorgevoerd in 1924-1925. Deze ‘bolsjewisering’ moest de kommunistische partijen omvormen tot organisaties naar het voorbeeld van de partij in de USSR. Achter deze politiek verborg zich een streven naar een ‘monolithische’ organisatie (zonder interne fracties) en naar de uitsluiting van veel van de beste revolutionairen door een politieke heksenjacht, zogenaamd gericht tegen Trotskistische en Luxemburgistische afwijkingen. [1]
Een derde en beslissende kritiek brak los na de aanvaarding van de theorie van ‘het socialisme in één land’ door de Komintern. Deze keer bleef de kritiek niet beperkt tot de linkskommunisten, want ook Trotski voegde zich deze keer bij de tegenstanders van de nieuwe politiek. “Er moet nog een lange weg worden afgelegd tussen de geïsoleerde ‘socialistische’ staat en de socialistische maatschappij (…) die precies overeenkomt met de weg van de internationale revolutie.” En als Stalin dan beweert dat “de natuurlijke hulpbronnen de USSR in staat stellen om het socialisme binnen haar geografische grenzen op te bouwen” dan breekt hij “met de marxistische traditie van het internationalisme”. [2]
Maar hoe komt het dat deze twee stromingen, die beiden hebben gestreden tegen de ontaarding van de Komintern, na haar definitieve ondergang toch niet in staat waren om gezamenlijk de fundamenten te leggen voor een politiek vervolg op die Internationale? Om dit te kunnen beantwoorden moeten we teruggaan tot wat de grondslag vormt in het verschil tussen de Kommunistische Linkerzijde en Trotski en dat is de noodzaak om een programmatische en organisatorische onafhankelijkheid te bewaren ten opzichte van de ‘linkse’ en ‘progressieve’ organisaties van de bourgeoisie. En hierin speelde de politiek ten opzichte van de sociaal-democratie en de vakbonden een essentiële rol.
Om het isolement te doorbreken, waar de wereldrevolutie na de geslaagde revolutie in de USSR en de mislukte opstanden in de rest van Europa in terecht was gekomen, moesten volgens de Komintern eenheidsfronten worden gevormd. Deze politiek, aangenomen op het Derde Congres in 1921, kan het beste als volgt worden samengevat: de diverse kommunistische partijen moeten vastberaden pogingen ondernemen om de leiders van wat ze toen de ‘reformistische’ en ‘centristische’ organisaties noemden, te dwingen tot beperkte samenwerking op concrete punten door hun aanhangers te winnen voor eenheid in actie.
Wat betekende die politiek echter in de praktijk? Twee voorbeelden maken dit heel duidelijk.
“Het Uivoerend Comité van de Komintern is van mening dat de kommunistische fractie in het Zweedse parlement onder bepaalde omstandigheden kan instemmen haar steun te geven aan het mensjewistische ministerie van Branting (....) een van de meest prominente leiders van de Tweede Internationale en tegelijkertijd premier van de Zweedse bourgeoisie.”
Het Derde Congres van de Komintern gaf opdracht aan“de Britse kommunisten een krachtige campagne voor toetreding tot de Labour Party te starten”. [3]“De Engelse arbeidersbeweging moet zich meer inspannen om de mogelijkheid van de vorming van een arbeidersregering na de volgende verkiezingen te vergroten.” [4]
Deze opportunistische politiek van het eenheidsfront, die ook door Trotski fel werd verdedigd, bestond dus niet alleen uit het zoeken van samenwerking met de sociaal-democratische partijen, maar zelfs uit het geven van steun aan regeringen waarin de meerderheid werd gevormd door de sociaal-democratische partij, met of zonder deelname de kommunistische partij. In naam van de ‘verovering van de massa’s’ neigde de Komintern ertoe om allerlei programmatische concessies te doen aan de ‘linkervleugel’ van de sociaal-democratie.
De opdracht van de Komintern aan de kommunistische partijen om een samenwerkingsverband aan te gaan met de ‘linkse’ stromingen, die nog steeds binnen de sociaal-democratie waren georganiseerd, stuitte iedere oprechte linkskommunist tegen de borst. De Hollands-Duitse Linkerzijde verwierp resoluut iedere vorm van samenwerking met de sociaal-democratische partijen, hoe ‘links’ die zich ook voordeden en hoe groot de schare arbeiders ook was die nog in die partijen waren georganiseerd. Want, zoals Gorter verklaarde, “de verschillen tussen de sociaal-democraten en de bourgeoisie zijn in de loop van de oorlog en de revolutie zeer zeker tot bijna niets teruggebracht”. [5] Bordiga en de Italiaanse Linkerzijde wezen de nieuwe politiek van de Komintern eveneens resoluut van de hand. De strategie van de westerse kommunistische partijen om de teruggang van de wereldrevolutie te bestrijden door middel van het ‘eenheidsfront’ was volgens Bordiga een knieval voor de contrarevolutie.
De ‘reformisten’ van de sociaal-democratie hadden in 1914 niet alleen de arbeiderklasse verraden maar stonden ook op het voorste plan in de verplettering van de revolutie in Duitsland, die in november 1918 was begonnen. De sociaal-democratische partijen van de westerse landen steunden eveneens de eigen bourgeoisie toen die besloot massale herstelbetalingen op te leggen aan het overwonnen Duitse imperialisme. Ze waren in 1919, toen de Komintern werd opgericht, dus al lang geen ‘reformisten’ meer, maar contrarevolutionairen.
Voor de linkskommunisten was de eenheidsfrontpolitiek dan ook totaal onaanvaardbaar omdat ze het principe van de zelfstandige strijd van het proletariaat voor haar eigen doeleinden, op de helling zette. Deze politiek, waarmee de Komintern steun probeerde te winnen onder de massa’s van de arbeiders:
Nadat het Eerste Congres van de Komintern de definitieve overgang van de social-democratie naar het burgerlijke kamp had erkend, besloot het Derde Congres onder de leuze ‘op naar de massa’s’ diezelfde sociaal-democratiedus weer te rehabiliteren. Deze politiek vormde voor een deel van de linkskommunisten de aanleiding om de Komintern de rug toe te keren. De Hollands-Duitse Linkerzijde zette haar strijd voort buiten de Komintern. De Italiaanse Linkerzijde bleef terecht deel uitmaken van de Komintern om daarbinnen de strijd te voeren tegen haar opportunistische politieke koers, totdat zij in de tweede helft van de jaren 1920 - net als Trotski overigens - werd uitgesloten.
De kwestie van het eenheidsfront werd opnieuw actueel in de jaren 1930 met het aan de macht komen van de NSDAP van Hitler in Duitsland. Het artikel van Grenzeloos/SAP zegt in dit verband dat het ongelooflijk kortzichtig was van de Hollands-Duitse Linkerzijde om het fascisme over één kam te scheren met het stalinisme en de sociaal-democratie. Volgens het artikel was dat in de jaren 1930 al zo, maar na de bekendmaking van de moord op 6 miljoen joden is dat zeker het geval. Maar is dat wel zo?
Met het oog op een mogelijke verkiezingsoverwinning van Hitler luidde Trotski in 1931 de noodklok. In alle landen waar de Internationale Linkse Oppositie (ILO) groepen had, gaf hij het startsignaal voor een campagne met als doel de Duitse Kommunistische Partij (KPD) aan te zetten een eenheidsfront met de sociaaldemocraten aan te gaan en zo Hitler te verhinderen aan de macht te komen. In een pamflet over de situatie in Duitsland sprak hij zich uit in de volgende bewoordingen: uitgaande van de noodzaak van “een defensieve houding betekent een politiek van het sluiten van de gelederen (…) het vormen van een verenigd front met de sociaal-democratische en niet-partijgebonden arbeiders tegen de fascistische dreiging.” Daarom “zullen we onvermijdelijk afspraken tegen het fascisme moeten maken met de verschillende sociaal-democratische organisaties en groeperingen”. [6]
Het is echter een noodlottige illusie te denken dat de democratie een dam vormt tegen het fascisme en dat het kan leiden tot een effectieve strijd ertegen. Reeds in 1922 stelde Bordiga het anti-fascisme aan de kaak als een valstrik voor de arbeidersklasse omdat de verdediging van de democratie de arbeiders juist afleidt van de bestrijding van de wezenlijke voedingsbron voor het fascisme, het kapitalisme: “Wij bleven volhouden dat de echte vijand en het grootste gevaar niet het fascisme was, laat staan de man Mussolini, maar het antifascisme dat het fascisme - met al zijn misdaden en schandalen - zou hebben geschapen. Het is dit antifascisme dat leven zou blazen in dit grote giftige monster, een groot blok dat elke vorm van kapitalistische uitbuiting omvat.” [7]
Later, met betrekking tot de burgeroorlog in Spanje, waarin de tegenstelling democratie fascisme ook door de bourgeoisie tot inzet van de strijd was gemaakt, zag Trotski hoe “twee onverenigbare programma's elkaar confronteerden op het grondgebied van het republikeinse Spanje. Enerzijds, het programma om tegen elke prijs het privé-eigendom te redden uit handen van het proletariaat, en zoveel mogelijk de democratie te redden tegenover Franco; anderzijds, het programma om privé-eigendom af te schaffen door de verovering van de macht door het proletariaat” [8].
Hoe loste Trotskideze tegenspraak op? Voor Trotski was de strijd voor de democratie de eerste stap op de weg naar de proletarische revolutie: “In het revolutionaire ontwaken van de massa's zullen democratische leuzen onvermijdelijk het eerste hoofdstuk vormen” [9]. Het is duidelijk dat Trotski hier totaal het feit negeerde dat de strijd voor de democratische rechten niets te maken heeft met revolutionaire strijd: verre van een fase te zijn in de revolutionaire ontwikkeling van de strijd vormt ze er juist een onoverkomelijke hinderpaal voor.
Heeft Lenin, in de revolutionaire omwenteling in Rusland in 1917, de strijd voor de democratie als voornaamste strijdpunt naar voren geschoven? Nee, voor Lenin was de strijd voor de democratie geenszins het eerste doel. Op het Eerste Congres van de Komintern legde hij een ontwerp van stellingen voor die de democratie ‘in abstracto’ ontmaskerden als een burgerlijke ideologie, waarachter de ultieme dictatuur van het kapitaal schuilgaat. De strijd voor een dergelijke democratie kan de arbeidersklasse alleen maar in verwarring kan brengen en haar kan afleiden van haar revolutionaire strijd voor de dictatuur van het proletariaat.
Net als Lenin verwierp ook de Italiaanse Linkerzijde in 1931 de democratische ideologie, vanwege haar burgerlijk karakter, als een grondslag voor een strijd tegen het fascisme.“Het hanteren van de democratische leuzen moet in alle kapitalistische landen definitief worden afgeweerd. Zelfs waar een fascistische terreur bestaat, dienen deze eisen er alleen maar toe om het kommunistische proletariaat te ontmoedigen. (…) Zelfs in de koloniën bestaat er in de huidige fase van het imperialisme geen enkele basis om te beweren dat de democratie noodzakelijkerwijs anti-kapitalistisch en anti-burgerlijk is.” [10]
De Groep van Internationale Communisten (G.I.C.) nam een soortgelijk standpunt in. “Komt het proletariaat werkelijk in beweging dan vindt het ook in de ‘democratische’ landen direct de hele macht van de bourgeoisie tegenover zich. In dit opzicht is er niet het minste verschil tussen ‘democratie’ en fascisme, of welke staatsvorm dan ook. Zelfs is de ‘democratie’ in sommige opzichten voor de bourgeoisie nog [een] beter wapen dan het geweld van de absolute staatsmacht, omdat zij een opkomende beweging vaak in verwarring kan brengen door aan bepaalde eisen toe te geven.” [11]
Hoe afschuwelijk het fascisme ook was, het merendeel van de linkskommunistische groepen weigerde overstag te gaan voor de druk van het antifascistische eenheidsfront met burgerlijke partijen, zoals dit verdedigd werd door trotskistische groepen, door verwante groepen zoals de POUM en door anarchistische groepen zoals de FAI-CNT. In Nederland lieten drie van de vier radenkommunistische groepen zich niet overhalen tot steun aan de democratie. Daarnaast bleef ook een meerderheid van de militanten van de Italiaanse Linkerzijde alsmede een minderheid van de ‘groep Hennaut’ in België de onafhankelijke strijd van het proletariaat verdedigen.
Het zelfstandig optreden van de arbeidersklasse tegenover alle fracties van de bourgeoisie is een principe dat fundamenteel is voor het welslagen van de wereldrevolutie. “Voor marxisten betekent de zelfstandigheid van de klasse haar onafhankelijkheid ten opzichte van de andere klassen van de maatschappij. Deze zelfstandigheid is een onontbeerlijke voorwaarde voor de revolutionaire actie van de klasse (…): de vernietiging van de kapitalistische staat, en de werelddictatuur van het proletariaat.” (Platform van de IKS)
Ook Lenin was onverbiddelijk in zijn strijd voor het zelfstandig optreden van de arbeidersklasse. “De sociaal-democratie streed en strijdt volkomen terecht tegen het burgerlijk-democratische misbruik van het woord volk. Zij eist dat met dit woord niet het wanbegrip voor de klassentegenstellingen binnen het volk bemanteld wordt. Zij staat er categorisch op, dat het voor de partij van het proletariaat noodzakelijk is, dat zij haar volledige klasse-zelfstandigheid bewaart.” [12]
Ondanks al zijn verwarringen, zoals de notie van centrisme om de aard van de sociaal-democratische partijen aan te duiden, ondanks het feit dat nergens in zijn geschriften een expliciete verdediging is te vinden van de proletarische klasse-zelfstandigheid, hield Trotski dit principe nochtans tot aan zijn dood overeind. Getuige hiervan is onder meer zijn uitspraak voor de Dewey Commissie. [13] Op de vraag wat zijn voorwaarde zou zijn om de republikeinen in Spanje te helpen, gaf hij als antwoord: “Geen politiek bondgenootschap met de bourgeoisie, als eerste voorwaarde.”
Ditzelfde standpunt bevestigde hij nog eens in de laatste maanden van zijn leven in een manifest, geschreven voor de ‘Alarm-conferentie’ die in mei 1940 in de Verenigde Staten plaatsvond. Daarin gaf hij aan dat de arbeiders “door hun bourgeoisie tegen het buitenlandse fascisme te helpen (…) de overwinning van het fascisme in hun eigen land alleen maar versnellen.” Het is, zo vervolgt hij, dan ook niet de taak van de arbeidersklasse om“de ene fractie van het imperialistische systeem te steunen tegen het andere, maar een eind te maken aan het systeem als geheel”. [14]
Trotski bleef met dit standpunt op proletarisch terrein en pleegde dus geen verraad aan historische strijd voor het kommunisme. Niettemin legden zijn toegevingen aan de antifascistische ideologie wel de loper uit voor de trotskistische groepen om, in de loop van de Tweede Wereldoorlog, uiteindelijk hun daadwerkelijke steun te geven aan de alliantie van ‘democratische’ imperialistische machten en de arbeidersklasse dus wel te verraden.
Meteen aan het begin van de Tweede Wereldoorlog had de grootste afdeling van de IVe Internationale, de ‘Socialist Workers’Party’(SWP) in the Verenigde Staten, al de toon gezet. De woordvoerder, James P. Cannon, legde in een toespraak op de conferentie van deze partij, die van 27 tot 29 september 1940 in Chigaco plaatsvond, een verklaring af waarin hij, grofweg samengevat, verklaarde dat de SWP bereid was zich vervoegen in de oorlog tegen Hitler-Duitsland, onder de voorwaarde dat dit gebeurde onder leiding van officieren, waar ze vertrouwen in had.
In Groot-Brittannië hief een andere trotskistische groep, de Workers’ International League (WIL), de leuze aanvan “de omvorming van de imperialistische oorlog, niet in een burgeroorlog, maar “in een echte revolutionaire oorlog tegen het Hitlerisme”. [En] dit was niet alleen een kwestie van abstracte propaganda; het leidde in de praktijk tot steun voor de toegenomen uitbuiting van de arbeidersklasse om geweren en materiaal voor de imperialistische oorlog te produceren. (....) De WIL argumenteerde dat de productie kon worden verhoogd zolang deze onder ‘arbeiderscontrole’ stond.” [15]
Hoe de oorlog onder leiding van de ‘trotskistische voorhoede’ in de praktijk gevoerd moest worden lieten de Franse trotskisten zien. Zo verspreidden ze op een bepaald moment pamfletten onder de Duitse soldaten, waarin deze werden opgeroepen om hun wapens neer te leggen en te verbroederen met de Franse verzetsstrijders. Ze hadden er geen succes mee, want ze hadden er niet aan gedacht om tegelijkertijd ook pamfletten te verspreiden onder de Franse verzetsstrijders om de wapens neer te leggen en zich te verbroederen met het Duitse soldaten. Als het geen toeval is, dan toch zeker en merkwaardige vorm van verstandsverbijstering!
Het principiële standpunt van de Kommunistische Linkerzijde betaalde zich uit in de Tweede Wereldoorlog. In die imperialistische oorlog zwichtte een belangrijk deel niet voor de lokroep van de geallieerde machten om zich te scharen achter de ‘democratische’ strijd tegen het Duitse en Italiaanse fascisme. Hoe moeilijk dit ook was, ze was in staat om de revolutionaire traditie van de arbeidersbeweging overeind te houden en de strijd op klasseterrein te blijven voeren.
In Nederland kreeg deze politiek gestalte in de vorming van het “Marx-Lenin-Luxemburg Front” (MLL-Front), dat aan het begin van de Tweede Wereldoorlog werd gevormd uit de RSDAP, aangevuld met de militanten van de verschillende trotskistische en radenkommunistische groepen. Dit MLL-Front keerde zich zowel tegen het fascistische imperialisme als tegen het geallieerde blok. Ook de trotskistische leden van het MLL-Front huldigden de opvatting dat “de Tweede Wereldoorlog vooral als een imperialistisch conflict tussen de heersende klassen van de verschillende kapitalistische landen” moest worden beschouwd, en net als het hele MLL-front dat “de wereldoorlog omgezet [moest] worden in een klassenoorlog”. [16]
Toen de leiders van het MLL-Front, waaronder Sneevliet, in 1942 door de bezetters werden gefusilleerd, viel de organisatie in twee delen uiteen. Daarop ontstond aan de ene kant de ‘Kommunistenbond Spartacus’ en aan de andere kant het ‘Comité van Revolutionaire Marxisten’(CRM). Anders dan het MLL-Front, en daarna ook Spartacus, sprak CRM zich uit voor de verdediging van het imperialistische Rusland. Daarmee vervoegde ze het burgerlijke kamp en sloot ze zich aan bij de andere secties van de IVe Internationale, die ook al een dergelijke politieke positie hadden ingenomen. [17]
Het artikel van Grenzeloos/SAP vraagt zich af waarom er in het boek over de Hollands-Duitse Linkerzijde totaal geen aandacht wordt geschonken aan de trotskistische CRM, die in 1944 lid werd van de IVe Internationale. Hetzelfde artikel stelt echter niet de vraag waarom de trotskisten zelf nogal zwijgzaam zijn over hun politieke activiteiten in de Tweede Wereldoorlog. Want, zoals de geschiedenis algemeen heeft aangetoond, zijn het grote gebeurtenissen in de geschiedenis, zoals revolutie en wereldoorlog, die beslissen over de politieke koers van een proletarische organisatie. En de Tweede Wereldoorlog, waarin het trotskisme collaboreerde met het kapitaal, was zo’n moment.
De trotskisten toonden toen definitief bereid te zijn de belangen van de arbeidersklasse op te offeren aan die van de ‘democratische’ en ‘stalinistische’ bourgeoisie. Eenmaal de Rubicon overgestoken was het voor een politieke organisatie als de IVe Internationale dan ook ‘no big deal’ meer om proletarische principes met de voeten te treden. Als je iets wil bewerkstelligen, moet je natuurlijk ook bereid zijn om compromissen te sluiten en dan ben je wel eens genoodzaakt om het ene ‘principe’ in te ruilen voor een ander ‘principe’. Een politieke keuze is niet langer een principiële, maar slechts een tactische kwestie!
Net als voor de sociaal-democratie aan het begin van de Eerste Wereldoorlog vormde de zelfstandigheid van de arbeidersklasse voor de trotskisten niet langer een principe. In hun politiek tijdens de Tweede Wereldoorlog kon ‘revolutionair defaitisme’ heel goed samengaan, niet alleen met de verdediging van de zogenaamde ‘arbeidersstaat’, maar zelfs met de verdediging van het ‘democratische’ tegen het fascistische imperialisme. Net zo gemakkelijk als de sociaal-democratie eerder, gooide ze de historische doeleinden van het proletariaat te grabbel op het altaar van de imperialistische wereldslachting.
Ook al blijft dit voor het artikel van Grenzelloos/SAP een vraagteken, voor de linkskommunisten is het zonneklaar dat het trotskisme van de IVe Internationale en de verschillende daaruit voortgekomen tendenzen, na hun steun aan de geallieerde machten in de imperialistische oorlog, niet langer thuishoren in een boek over de Kommunistische Linkerzijde. Vanaf de Tweede Wereldoorlog bestaat er een onoverbrugbare kloof tussen het linkskommunisme en het trotskisme, die beide kampen definitief van elkaar scheiden. Dit werd in de jaren daarna nog eens overduidelijk bevestigd toen deze laatste zijn ‘kritische’ steun gaf aan de regimes van Tito, Castro, Allende, enzovoort.
Een van de eerste paragrafen van het artikel van Grenzeloos/SAPis gewijd aan de principiële opstelling van de Kommunistische Linkerzijde tegenover de sociaal-democratische partijen en vakbonden.“Uit principe verwierpen de linkse communisten het sluiten van compromissen. (…) deelname aan verkiezingen of aan vakbonden waren slechts manieren om 'ernstige en beslissende strijd met de burgerlijke klasse te vermijden'. Dit leidde natuurlijk tot een uiterst sektarische benadering.”
Even verder, in de paragraaf over het fascisme, zegt hetzelfde artikel ook nog dat de houding van de Kommunistische Linkerzijde tegenover het ‘nazi-barbarisme’ gespeend was van iedere realiteitszin: “uit haar onvermogen om te reageren op het fascisme”, en haar weigering om zich aan te sluiten bij de strijd voor de democratie tegen het fascisme, bleek wel “hoe afgesneden de Kommunistische Linkerzijde wel was geworden van de politieke realiteit”.
Het zijn echter niet de linkskommunisten, die zijn afgesneden van de politieke realiteit, maar de trotskisten zelf die totaal geen ‘feeling’ meer hebben met de meest fundamentele verworvenheden van de proletarische strijd, zoals het zelfstandig optreden van de arbeiders als klasse tegenover de bourgeoisie. Deze status had ze voor het eerst verworven in 1848, na een vastberaden en heldhaftige strijd in Parijs, waarbij ze niet langer marcheerde achter de ‘tricolore’, maar achter haar eigen rode vaandel en haar eigen klasse-eisen naar voren bracht.
Deze eerste ervaring van de proletarische klasse is sindsdien door de kommunisten als een van haar belangrijkste beginselen geïntegreerd in het programma van de arbeidersbeweging. In 1872 is dit principe zelfs opgenomen in de statuten van de Eerste Internationale.“Tegen de collectieve macht van de bezittende klasse kan de arbeidersklasse niet als klasse optreden, tenzij ze zich vormt tot een politieke partij, onderscheiden van en tegenover alle oude partijen, gevormd door de bezittende klasse.” [18]
Het is dit idee dat sindsdien door de Kommunistische Linkerzijde door dik en dun is verdedigd tegen alle opportunistische tendenzen. De geschiedenis van de 20e eeuw toont talloze voorbeelden van proletarische organisaties die, in de hoop meer invloed te verwerven, opereerden binnen of in de slipstream van een of andere ‘progressieve’ of ‘linkse’ fracties van de bourgeoisie. Het duidelijkste en meest algemene voorbeeld daarvan is de activiteit van de kommunisten binnen de vakbonden nadat die, met de intrede van het kapitalisme in zijn vervalperiode, van proletarische strijdorganen organisaties van de burgerlijke staat waren geworden. De politiek van het ‘entrisme’ van de trotskisten in de jaren 1930, dat wil zeggen de infiltratie in de sociaal-democratische organisaties met de bedoeling daar de ‘massa’s te bereiken’, hoort ook thuis in het rijtje van dergelijke opportunistische tendenzen. Dit soort opportunisme leidt op den duur onvermijdelijk naar het kamp van de bourgeoisie.
Zeker, het trotskisme, zoals dat zich na de dood van Trotski ontwikkelde, kan moeilijk beschuldigd worden van sektarisme. De verdediging van het ‘minste kwaad’ en compromissen sluiten met andere ‘linkse’ fracties van de bourgeoisie is immers haar belangrijkste handelsmerk. Maar “als ‘sektarisme’ betekent: de genadeloze onverzettelijkheid tegenover alle partijen en stromingen, die de belangen van de heersende klasse verdedigen tegen het proletariaat, dan is de Kommunistische Linkerzijde ‘sektarisch’, net als de Spartakisten, de Bolsjewiki en alle kleine revolutionaire minderheden die in 1914 strijd voerden tegen de sociaal-chauvinisten en het verraad van de socialistische partijen hekelden.” [19]
De trotskisten doen zich altijd voor als de meest ‘radicale’voorstanders van de klassestrijd en verdedigers van de noodzaak van een socialistische maatschappij, die overigens netjes binnen het kader blijft van de kapitalistische wareneconomie en de burgerlijke staat. Dit maakt hen tot meest geloofwaardige en de best geplaatste burgerlijke fractie om het linkskommunisme af te serveren als een stroming die gedreven wordt door “het elitarisme van kleine groepen”en die door haar “sektarische benadering”geen aanbeveling is voor iedereen die de klassestrijd een warm hart toedraagt.
Dat het artikel van Grenzeloos/SAP veel verborgen leugens, verdraaiingen van de waarheid en vervalsingen van de geschiedenis bevat – die we in dit artikel overigens niet één voor één, maar vooral in hun totaliteit aan de kaak hebben gesteld - is niet toevallig. Dit gebeurt niet uit onwetendheid of onoplettendheid van de schrijver, maar maakt deel uit van een doelbewuste strategie van de ultralinkse fracties van de bourgeoisie om de linkskommunistische stroming in diskrediet te brengen.
Dat het trotskisme de laatste jaren opnieuw haar pijlen richt op de Kommunistische Linkerzijde mag, gezien de geringe numerieke omvang van de bestaande linkskommunistische groepen, verbazingwekkend lijken, maar dat is het niet: de revolutionaire principes van de linkskommunisten blijven alleszins waardevol en trekken nog steeds vooral jonge elementen aan, die op zoek zijn naar een daadwerkelijk alternatief voor een kapitalistisch systeem, dat de mensheid onderdompelt in een steeds grotere barbaarsheid.
Het trotskisme is voor de bourgeoisie van essentieel belang om deze jongeren, die zich fundamentele vragen beginnen te stellen over waar het met deze wereld naar toe gaat en wat een alternatief zou kunnen zijn, op een (burgerlijk) dwaalspoor te brengen. En daarbij is het natuurlijk vooral haar taak om hen de pas af te snijden naar de linkskommunistische stromingen en groepen, die als enige een kritiek leveren op het kapitalistische systeem vanuit een principieel revolutionair perspectief: de onmogelijkheid om binnen de bestaande klasseverhoudingen de kwestie van de oorlog, de economische crisis, de vernietiging van de natuur, de loonarbeid tot een oplossing te brengen.
Dennis / 2019.12.28
Voetnoten
[1] Trotski verklaarde later dat hij het niet eens was met de politiek van bolsjewisering, maar op het moment van haar doorvoering sprak hij er zich echter niet openlijk over uit. Zie: II. Strategy and Tactics in the Imperialist Epoch” in ‘The Third International After Lenin’, Deel 4; Trotski, 1928.
[2] Socialism in One Country; Appendix by ‘The Revolution Betrayed’; Trotski, 1936.
[3] The Comintern and the United Front; bron: ‘Communist Left’, nr. 10/11, 1996.
[4] The Comintern and the United Front; bron: ‘Communist Left’, nr.10/11, 1996.
[5] Open brief aan partijgenoot Lenin; H. Gorter.
[6] The Turn in the Communist International and the Situation in Germany; Trotski, 1930. Had Trotski met deze opstelling de Rubicon overgestoken? In 1934 vond Bilan van wel. In een artikel “Les bolcheviks-léninistes entrent dans la S.F.I.O.” schrijft ze: “In ieder geval moeten we in de huidige situatie een genadeloze strijd voeren tegen hem en zijn aanhangers, die de Rubicon zijn overgestoken en de sociale democratie hebben vervoegd.” Desalniettemin publiceerde datzelfde Bilan in het nummer van december 1936 - januari 1937 nog een kameraadschappelijke groet aan Trotski, wat er op duidt dat hij in de ogen van Bilan toch nog steeds niet werkelijk de Rubicon was overgestoken.
[7] Against Anti-fascism, Amadeus Bordiga’s last interview; 1970.
[8] The Lessons of Spain: The Last Warning, December 1937.
[9] Fascism and Democratic Slogans, Trotski, juli 1933.
[10] Sur le mot d’ordre démocratique; Bulletin International de l’Opposition de Gauche Communiste, nr. 5, maart 1931.
[11] Fascisme en Arbeidersklasse, PIC, juli 1935.
[12] Tweeërlei tactiek van de sociaaldemocratie in de democratische revolutie; Lenin 1905.
[13] Officieel de ‘Commissie van onderzoek naar de beschuldigingen, geuit tegen Trotski in de Moskouse processen’.
[14] Imperialist War And The Proletarian World Revolution; Trotski, 1940.
[15] Revolutionaries in Britain and the struggle against imperialist war, Part 4: How the Trotskyists enlisted in WW2.
[16] De trotskistische beweging in Nederland; Bart van der Steen, april 2008.
[17] Overigens hadden niet alle trotskisten zich gevoegd bij de de oorlog tegen het fascisme. GrandizoMunis, Agis Stinas, Nathalie Trotski en Benjamin Peret behoorden, met Henk Sneevliet en GerogesVereeken, tot de weinige trotskisten die tijdens Tweede Wereldoorlog geen partij kozen voor een of ander imperialistisch kamp.
[18] Resolutie over de vorming van de partijen van de arbeidersklasse, Congres van de IAA in 1872 te Den Haag.
[19] Lutte ouvrière con tre le ‘bordiguisme’: les contrefaçons d’une officine trotskiste pour discréditer la Gauche communiste; Révolution Internationale nr. 473, november-december 2018.
"De langste staking in de geschiedenis van de SNCF”[i]. Zo luidt vanaf nu de officiële titel van de beweging van het spoorwegpersoneel in december 2019 en januari 2020. Dezelfde strijdbaarheid en beslistheid zagen we bij de personeelsleden van de RATP[ii], die eveneens zonder oponthoud gedurende weken mobiliseerden.
En ze waren niet alleen. In de maanden december en januari hebben we meerdere actiedagen gezien waarop honderdduizenden mensen samenkwamen om zich te verzetten tegen deze meedogenloze “hervorming” van de pensioenen, een hervorming die een symbool geworden is voor de voortdurende verslechtering van onze levensomstandigheden, van ons allemaal, de uitgebuitenen, werkers uit de publieke sector of de privésector, met een onzekere job of met een vast contract, jong of oud.
Na jaren van levenloosheid kondigt deze sociale beweging het ontwaken aan van de strijdbaarheid van de arbeidersklasse in Frankrijk. De arbeidersklasse is begonnen het hoofd weer op te heffen. In het vechten voor haar waardigheid en door schouder aan schouder te strijden, ongeacht de sector, ongeacht de generatie, hebben de arbeiders vast kunnen stellen dat ze samen kunnen strijden, verenigd en solidair. De wedergeboorte van het besef aan dezelfde klasse toe te behoren, van het idee dat we allemaal dezelfde uitbuiting ondergaan, dat we allemaal dezelfde onrechtvaardige aanvallen van opeenvolgende regeringen moeten verduren, maar ook dat we op straat kunnen samenkomen met dezelfde ordewoorden, dezelfde eisen, dat we met behulp van borden, van slogans, met discussies op straat, de behoefte en het verlangen kunnen uitdrukken om solidair te zijn in de strijd. Dit alles vertegenwoordigt de essentiële overwinning van deze beweging. Het is slechts een klein zaadje, fragiel, maar het is een belofte voor de toekomst.
Ondanks de omvang van deze mobilisatie bleef de regering sindsdien niettemin stevig in haar schoenen staan. Na wekenlange stakingen, na wekelijkse betogingen die honderdduizenden personen op de been brachten en die een enorm doorzettingsvermogen toonden, bleek de beweging uiteindelijk niet in staat om erin te slagen een krachtsverhouding in het voordeel van de arbeiders tot stand te brengen.
Met de verslechtering van de wereldwijde economische crisis en de permanente race voor winst zal de regering echter steeds opnieuw aanvallen. Om deze komende aanvallen een halt toe te roepen zullen de volgende gevechten dus verder moeten gaan, en zich laten inspireren door de laatste overwinning van het proletariaat in Frankrijk, die van 2006. President Chirac en de regering Villepin hebben de CPE (Contrat Première Embauche/ startbanencontract)[iii]indertijd moeten intrekken. Waarom? Wat namen zij waar in deze beweging dat hen zodanig heeft verontrust?
Indertijd begrepen de studenten snel dat het dit zogenaamde CPE (Contrat Poubelle Embauche) (startbanencontract, dat goed was voor de vuilnisbak) voor alle jonge arbeiders een nieuwe verergering zou betekenen van hun werkonzekerheid en van hun armoede. Verontwaardigd over deze ondragelijke toekomst kwamen ze massaal op de been. Ze organiseerden zich dus zelf, in alle universiteiten, en zonder enige vakbond, met massale algemene vergaderingen, opengesteld voor alle arbeiders, actief of gepensioneerd. Hun algemene vergaderingen, die plaatsvonden in de collegezalen van hun universiteiten, waren de kracht van hun beweging, het hart van de strijd. Het is in deze algemene vergaderingen dat ze vrijwel dagelijks discussieerden over alle te voeren acties, over de manieren om de strijd te coördineren tussen de ene universiteit en de andere, over het organiseren van de vrijwel wekelijke betogingen, op zaterdag, zodat een maximum aan arbeiders eraan zou kunnen deelnemen. Het is dankzij de intensieve debatten binnen de algemene vergaderingen dat de studenten (voor het grootste gedeelte jonge arbeiders met onzekere arbeidsvoorwaarden) beslisten om de solidariteit na te streven bij loontrekkenden door massale delegaties te sturen naar de treinstations, naar de depots van de RATP, en naar bepaalde fabrieken (zoals die van Citroën). Week na week hield de beweging niet op te groeien met wekelijkse betogingen die alsmaar belangwekkender werden. De vakbonden (meer bepaald de CGT[iv]) stonden niet aan het hoofd van de optochten. Zij waren niet degenen die deze massale beweging organiseerden. De ballonnen van de CGT werden zelfs door de studenten verwezen naar de staart van de demonstraties.
Als de regering een stap achteruit heeft gezet, dan is dat omdat ze het gevaar van die dynamiek had waargenomen. Het moest dit proces in ontwikkeling stopzetten, deze jonge precaire arbeiders, nog altijd in opleiding, tegenhouden, die de loonarbeiders meetrokken in hun strijd en in hun algemene vergaderingen; er moest een einde gemaakt worden aan de ontwikkeling van deze solidariteit, gesymboliseerd door de slogan “Jeunes lardons, vieux croûtons, tous la même salade” (Nederlands: jonge spekjes, oude croutons, allemaal dezelfde salade). De beweging van de lente van 2006 was op die manier een bitse kaakslag voor die andere slogan, die van de bourgeoisie, zoals gelanceerd door de voormalige Eerste Minister Raffarin: “Het is niet de straat die bestuurt regeert”.
Voor het ogenblik is de arbeidersklasse niet in staat zich tot een dergelijk niveau in de strijd te verheffen. Maar de studenten van toen zijn de werkers van nu. Ze moeten het zich herinneren en deze ervaring doorgeven aan hun werkmakkers, aan de jongere maar ook aan de oudere.
De ouderen dragen in zich immers een geweldige ervaring van de arbeidersklasse, die van Mei ’68. Deze beweging toont de capaciteit van de arbeidersklasse om de strijd uit te breiden, stap voor stap, van fabriek naar fabriek, van stad naar stad. De arbeiders, die vandaag de dag met pensioen zijn, moeten deze pagina van de geschiedenis vertellen. Vanaf 1967 ging de economische situatie van Frankrijk serieus achteruit, waardoor de arbeidersklasse tot strijd werd aangezet. Vanaf het begin van 1967 vonden belangrijke confrontaties plaats in Bordeaux (in de Dassault vliegtuigfabriek), in Besançon en in de regio Lyon (staking met bezetting in Rhodia, staking in Berliet), in de mijnen van Lotharingen, in de scheepswerven van Saint- Nazaire, in Caen. Deze stakingen waren een voorbode van wat er in het midden van de maand mei 1968 in het hele land zou gebeuren. We kunnen niet zeggen dat het als een donderslag bij heldere hemel kwam. Tussen 22 maart en 13 mei 1968 leidde de brute repressie van de studenten tot een toenemende mobilisatie van de arbeidersklasse, gedragen door haar instinctieve impulsen van solidariteit. In Nantes, veertien mei, lanceerden jonge arbeiders een stakingsbeweging. Op vijftien mei wint de beweging de Renault-fabriek van Cléon (Normandië) voor zich, alsook twee andere fabrieken in deze regio. Op zestien mei voegen de andere fabrieken van Renault zich bij de beweging bij, rode vlaggen wapperden in Flins, Sandouville en Le Mans[v]. De deelname van Renault-Billancourt[vi]in de strijd was dan ook een signaal: het was de grootste fabriek van Frankrijk (35.000 arbeiders) en dat was het al lange tijd. Er bestaat daarom de uitspraak: "als Renault niest, wordt Frankrijk verkouden”. Op zeventien mei begon de staking heel Frankrijk te beslaan. Het was een totaal spontane beweging. Overal stonden jonge arbeiders op de voorgrond. Er waren geen precieze eisen: het was een algemeen ongenoegen dat zich uitdrukte. Op dertien mei bracht een grote betoging van negen miljoen mensen op straat. Dat is een werkelijke tsunami! Op 18 mei waren er een 1 miljoen stakers. Op 22 mei waren er acht miljoen. Het was daarmee de grootste staking uit de geschiedenis van de internationale arbeidersklasse. Alle sectoren waren erbij betrokken: de industrie, het transportwezen, de energiesector, de post en de telecomsector, het onderwijs, de verschillende overheden, de media, de onderzoekslaboratoria, enzovoort. In de loop van deze periode waren de faculteiten van de universiteit, evenals bepaalde publieke gebouwen zoals het Odéon-theater in Parijs, de straten, de werkplekken, een plaats voor permanente politieke discussie. “Wij praten met elkaar en we luisteren naar elkaar" werd een slogan.
Dezelfde behoefte aan solidariteit beweegt vandaag de dag de arbeidersklasse. Hoeveel keren hebben we in de optochten niet slogans als deze gehoord: “Het is allen tezamen dat we moeten strijden”, of nog “het is niet louter voor ons dat we strijden, maar ook voor alle andere sectoren en voor de komende generaties.” Het enthousiasme om samen te komen, allemaal samen, op straat, elke week, om te betogen, om een te zijn en solidair, over alle grenzen van de sectoren, en de bedrijven heen, getuigt hiervan. Na een decennium van sociale levenloosheid kon de huidige beweging niet meer zijn dan een eerste stap op een lange weg die leidt naar massale strijd. Om deze volgende stappen te realiseren, om te slagen in het opbouwen van een krachtsverhouding tegen de regering, om een halt te roepen aan haar aanvallen, zal het nodig zijn om niet in te val te trappen van de staking "bij volmacht" en er voor te zorgen om de beweging vanaf het begin uit te breiden naar alle sectoren, om zelf de strijd in eigen hand te nemen, om ons zelf te organiseren, en om samen te komen in algemene vergaderingen, massaal, soeverein en autonoom, om daar te debatteren en beslissingen te nemen, om te strijden in de hoedanigheid als klasse. De huidige beweging, ondanks al zijn zwakheden, draagt in zich de kiemen van deze toekomstige dynamiek, want ze heeft op de voorgrond van het maatschappelijk toneel gebracht dat alle arbeiders dezelfde uitbuiting ondergaan, dezelfde aanvallen, en bovenal, dat ze samen hun strijd kunnen voeren, gedreven door dezelfde behoefte aan eenheid en aan solidariteit.
Meer dan ooit behoort de toekomst aan de klassenstrijd!
Claudine, / 2020.01.13. (oorspronkelijk gepubliceerd in het Frans op de website)
[i]Société nationale des chemins de fer français is het staatsbedrijf dat de nationale en internationale treinlijnen in Frankrijk uitbaat.
[ii]Régie Autonome des Transports Parisiens is het regionaal vervoersbedrijf van de stad Parijs dat o.a. metro’s, trams en bussen aanbiedt binnen Île-de-France, de hoofdstedelijke regio van Frankrijk.
[iii]Een wet die werd voorgesteld door deze regering en bovenstaande president om een nieuw soort arbeidsstatuut te creëren waardoor arbeiders onder de zesentwintig “gemakkelijker”, d.w.z. met minder bescherming tegen ontslag, zouden kunnen worden aangenomen.
[iv]De Confédération Générale du Travail is een belangrijke Franse vakbond die sterk wordt beïnvloed door de stalinistische Parti Communiste Français.
[v]Drie gemeenten in Frankrijk waar zich indertijd Renault-fabrieken bevonden.
[vi]Een andere fabriek van Renault in de gemeente Billancourt, nabij Parijs.
Na de publicatie van ons artikel: Wie is wie in Nuevo Curso”[1], waarin de samenwerking van het individu genaamd Gaizka met hoge ambtenaren en instellingen van de burgerlijke staat aan de kaak wordt gesteld, heeft deze persoon zich tot nog toe in een absolute stilzwijgen gehuld. “Geen commentaar”. Zwijgen als antwoord. En we vinden het moeilijk te geloven dat hij niet heeft gehoord wat we zeggen, omdat zijn vrienden onmiddellijk zijn verdediging op zich hebben genomen[2]. Maar noch de ene, noch de andere hebben de feiten weerlegd, die we aan het licht gebracht hebben: Niets, absoluut niets.
Deze stilte is een eclatante bevestiging van Gaizka’s carrière als een arrivist en een avonturier. Daarop zegt hij niets omdat hij daar niets tegen in kan brengen.
Dit stilzwijgen is een bekende reactie die alleen maar kan bevestigen dat onze aantijgingen gegrond zijn, en in dit opzicht memoreert Paul Frölich[3] in zijn autobiografie een anekdote over het gedrag van een van de redacteuren van de pers: “Hij had een instinct voor tactisch gedrag. Ik was eens erg verbaasd dat hij niet reageerde op herhaalde aanvallen van een andere partijkrant. ‘Heel eenvoudig’, zei hij, ‘ik had het op een belangrijk punt mis. Nu laat ik ze blaffen tot ze hees zijn en de gebeurtenis vergeten. Tot dat moment ben ik doof’.”[4]
Wanneer revolutionairen echter werden beschuldigd van provocateurs te zijn of van samenwerking met de bourgeoisie, of gewoonweg verdacht werden van onwaardig gedrag, staken ze al hun energie in het weerleggen ervan. Zo besteedde Marx een heel jaar aan een boek om de beschuldigingen te weerleggen van Herr Vogt[5] dat hij een undercoveragent zou zijn. En enige tijd later heeft hij, zoals uit hun correspondentie blijkt[6], samen met Engels, deelgenomen aan de noodzakelijke strijd tegen de pogingen om de “Internationale Arbeiders Associatie” (IAA) en zichzelf in diskrediet te brengen. Bebel werd beschuldigd van het stelen van geld uit de kassa van de “Allgemeine Deutche ArbeiterVerein” (ADAV) en stopte zijn strijd niet voordat hij had aangetoond dat de beschuldigingen vals waren. Trotski, hoewel volledig geïsoleerd en lastiggevallen door Stalin, was in staat om voldoende krachten op te brengen om de Dewey-commissie[7] voor zijn verdediging bijeen te roepen, enzovoort. De echte avonturiers en provocateurs hebben daarentegen altijd hun best gedaan om zich te drukken en in dekking te gaan, om door de mazen van het net van de waarheid te glippen.
Bakoenin, bijvoorbeeld, erkende in reactie op de interne circulaire van de IAA over "De zogenaamde scheuringen in de Internationale", op een verontwaardigde toon, dat hij alleen kon antwoorden met... een langdurige stilte.
“Twee en een half jaar lang hebben we deze smerige aanvallen stilzwijgend doorstaan. Onze lasteraars begonnen eerst met vage beschuldigingen, vermengd met laffe terughoudendheid en giftige insinuaties, maar tegelijkertijd zo dom dat, bij gebrek aan andere redenen om te zwijgen, de slechte smaak, vermengd met de minachting die ze tijdens mijn kuur hadden uitgelokt, genoeg zou zijn geweest om mijn zwijgen te verklaren en te legitimeren.”[8]
In de hele brief zoekt met tevergeefs naar een argument, dat in feite schittert door afwezigheid. Bakoenin kondigde echter aan dat hij een Erejury bijeen zou roepen, en dat hij een artikel zou schrijven vóór het volgende Congres van Den Haag in 1872: “Aan de andere kant had ik me altijd het recht voorbehouden om al mijn lasteraars voor een Erejury te dagen, wat het volgende congres mij zeker niet zou weigeren... Om de waarheid te herstellen en door zo veel mogelijk bij te dragen aan de vernietiging van het systeem van leugens dat Marx en zijn volgelingen hebben opgezet, dat zal het doel zijn van een document dat ik van plan ben voor de zitting van het congres te publiceren.”[9]
Uiteraard heeft hij nooit zo’n Erejury bijeengeroepen en ook nooit artikelen geschreven. In plaats daarvan capituleerde hij. Na kennis te hebben genomen van de publicatie van het rapport van de “Alliantie van Socialistische Democratie en de IAA”[10], schreef hij in een brief van 25 september 1873 aan het “Journal de Genève” (naast beledigingen tegen Marx, omdat hij “kommunist, Duitser en Jood” was): “Ik moet bekennen dat dit alles me diep heeft ontstemd over het openbare leven. Ik ben het allemaal beu. Na mijn hele leven strijden, ben ik moe. Ik ben meer dan zestig jaar oud en heb een hartaandoening die met de jaren steeds erger wordt, en mijn leven steeds moeilijker maakt. Laat andere jongeren aan het werk gaan. Wat mij betreft, ik voel niet langer de kracht, of misschien het vertrouwen, om de Sisyphus-steen overal tegen de triomfantelijke reactie voort te duwen. Daarom trek ik me terug uit de strijd, en vraag mijn dierbare tijdgenoten maar om één ding: de vergetelheid.”[11]
En zoals je kunt zien zet Bakoenin hier ook een andere klassieke strategie van de avonturiers in, door zich voor te doen als een slachtoffer dat eronder lijdt dat zijn persoonlijke gedrag wordt ontmaskerd.
Ook toen Schweitzer[12] werd beschuldigd van het stelen van geld uit het steunkas van zieke arbeiders die niet konden werken, om het uit te geven aan champagne en ‘delicatessen’, was hij in tegenstelling tot Bebel nooit in staat om zich te verdedigen: "Schweitzer werd meer dan eens publiekelijk beschuldigd van deze beschamende handeling, maar hij durfde zich nooit te verdedigen.”[13]
Toen Bebel en Liebknecht hem op het congres in Barmen-Elberfeld (Wuppertal) bovendien aan de kaak stelden als regeringsagent zei hij, direct achter hen zittend op het podium, geen woord en liet het aan zijn volgelingen over om op de beledigingen en dreigementen te reageren:
“Onze toespraken bevatten een samenvatting van alle beschuldigingen die we tegen Schweitzer hadden geuit. Er volgden meerdere heftige onderbrekingen, vooral toen we hem ervan beschuldigden een agent van de regering te zijn; maar ik weigerde ook maar iets terug te trekken... Schweitzer, die op het podium achter ons zat terwijl we spraken, heeft geen woord gezegd. We zijn meteen vertrokken, beschermd door enkele afgevaardigden tegen de aanvallen van Schweitzer's fanatieke verdedigers, te midden van een storm van scheldwoorden en beledigingen als ‘schoften!’, ‘verraders!’, ‘schurken!’ enzovoort. Bij de deur ontmoetten we onze vrienden die ons onder hun bescherming begeleidden tot we veilig in het hotel aankwamen.”[14]
En we kunnen ook nog het historisch voorbeeld van Parvus noemen, die door Gorki ervan werd beschuldigd geld te hebben achterover gedrukt voor de rechten op zijn werk in Duitsland, die door Trotski, die zijn vriend was geweest, als avonturier en sociaal patriot aan de kaak werd gesteld[15], die door Rosa Luxemburg, Clara Zetkin en Leo Jogiches werd afgewezen, omdat hij zichzelf had proberen te verkopen aan het Duitse imperialisme. Lenin verhinderde hem terug te keren naar Petrograd na de revolutie, omdat hij “vuile handen” had; en Parvus, die zich nooit tegen al deze beschuldigingen heeft verdedigd, liet het aan anderen (Radek in het bijzonder) over om hem temidden van de ballingen in Zwitserland (1915) te verdedigen.
En we zouden kunnen doorgaan met de lijst, Lassalle, Azev..., enzovoort; allemaal probeerden ze de beschuldigingen tegen hen te doen vergeten door middel van een een muur van stilzwijgen, door onder te duiken of te doen, net als Parvus, alsof er niets gebeurd was.
Maar zover hoeven we niet terug te gaan; in 2005 zagen we hoe burger B, die zichzelf ‘unaniem’ uitriep (omdat hij de enige was) tot de “Kring van Internationalistische Kommunisten” (Círculo de Comunistas Internacionalistas) van Argentinië, die zichzelf in dienst stelde van de IFIKS[16] (nu de “Internationale Groep van de Kommunistische Linkerzijde” - IGKL) om de IKS te denigreren, van het podium verdween zodra we zijn fraude aan de kaak stelden.[17]
Er zijn ook voorbeelden van een dergelijke oorverdovende stilte wanneer de IKS avonturiers in haar eigen gelederen aan de kaak stelde. Dat was het geval met de ontdekking en sanctionering van de militant die bekend staat als Simon[18], waarop hij reageerde met een koppig stilzwijgen dat zelfs leidde tot een “Resolutie over het stilzwijgen van kameraad Simon”, die zei
“Sinds kameraad Simon zich eind augustus 1994 uit het leven van de IKS terugtrok, is hij op geen enkel moment ingegaan op het verzoek van de organisatie om de meningsverschillen die hij had over haar analyses en stellingnames, en die volgens hem ten dele zijn terugtrekking hadden gemotiveerd, schriftelijk kenbaar te maken... Dit stilzwijgen van Simon is des te meer ontoelaatbaar omdat hij fundamentele meningsverschillen had over de twee resoluties die door de uitgebreide zitting van het Internationale Secretariaat op 3 december 1994 werden aangenomen”.
Maar dit hardnekkige zwijgen van de avonturiers en obscure elementen, als ze op heterdaad betrapt worden, is niet alleen een bevestiging van de beschuldigingen die tegen hen worden geuit of een manier om hen te doen vergeten, het is ook een strategie om anderen aan te zetten om hun verdediging op zich te nemen.
Terwijl Gaizka, sinds de publicatie van onze aanklacht, zijn mond niet heeft geopend, hebben zijn vrienden geen moment verloren laten gaan om hem te verdedigen. En zo publiceerde de IGKL slechts vier dagen later een verklaring: “Nieuwe aanval van de IKS op het internationale proletarische kamp” (1 januari - sic - 2020)”.[19]
We zijn niet verbaasd dat een groep gangster- en schurkachtige parasieten een avonturier in verdediging neemt. Zij deed hetzelfde in 2005 toe het zich inzette voor de zaak van de Argentijnse burger B. En misschien moeten we ervan uitgaan dat de IGKL vooruitziende gaven heeft daar zij een communiqué van de ‘Kring’ uit Argentinië publiceerde en verspreidde, voordat burger B het op zijn website had gepubliceerd.
Helaas heeft de IGKL (destijds IFIKS) de IBRP[20] (nu de ICT) belazerd, dat weliswaar discreet, maar zonder rechtstreeks het woord te nemen, de communiqués van de IFIKS en burger B publiceerde waarin de IKS werd verguisd en waardoor het voor kommunisten onwaardig gedrag van beide schurken werd aangemoedigd.
Natuurlijk ontkent de IGKL in haar communiqué niet wat wij in ons artikel aan de kaak stellen, behalve dat zij ‘niets hebben gemerkt’: “we moeten erop wijzen dat we tot nu toe geen enkele provocatie, manoeuvre, vernedering, laster of gerucht hebben opgemerkt van leden van “Nuevo Curso” zelfs niet als individu, en ook geen enkele politiek van vernietiging van andere revolutionaire groepen of militanten.” Een verklaring waaraan we verder geen tijd aan gaan verspillen.
In werkelijkheid is het doel van het communiqué om de IKS aan te vallen, aangezien zij het zou zijn “die deze praktijken decennialang heeft verdedigd onder het mom van haar theorie over ontbinding en parasitisme, en dat ze bij deze gelegenheid opnieuw opneemt”. En aan de andere kant zou ze zich hebben begeven “op het verrotte terrein van de verpersoonlijking van politieke kwesties”.
Op de website “Pantópolis” van Dr. Bourrinet[21] is het artikel onmiddellijk overgenomen, voorafgegaan door een inleiding die op het gebied van haat ten opzichte van de IKS met de IGKL kan wedijveren en haar zelfs overtreft.
Een andere groep die onze ontmaskering van Gaizka heeft veroordeeld is “Gulf Coast Communist Fraction” in de VS, die in een mededeling aan het IKS heeft gezegd[22]: “We kunnen deze schandelijke en immorele verzameling van gepersonaliseerde roddels, dat helemaal niet op politieke gronden is gebaseerd, alleen maar veroordelen.”[23]
Kortom, twee verwijten: 1) dat niet Gaizka, maar de IKS zich onwaardig gedraagt tegenover het proletariaat door haar toevlucht te nemen tot verguizing en provocatie; 2) dat in onze ontmaskering politieke kwesties zouden zijn vervangen door persoonlijke.
Het is niet de eerste keer dat revolutionaire organisaties, in de stringente verdediging van het proletarische milieu en de aanklacht van onwaardig gedrag, worden aangevallen met laster over hun ‘autoritarisme' en hun ‘manoeuvres’, alsof ze dezelfde middelen gebruiken als de ontmaskerde avonturiers en provocateurs. Dat was het geval bij de IAA:
“Nadat de bourgeoisie het historische gevaar had begrepen dat de lessen van de Eerste Internationale voor haar eigen klassenbelangen betekenden, deed zij, in reactie op de onthullingen van het Haagse Congres, er alles aan om deze inspanningen in diskrediet te brengen. De pers en de burgerlijke politici verklaarden dat de strijd tegen het ‘Bakoeninisme’ geen principiële strijd was, maar een vuile machtsstrijd binnen de Internationale. Zo zou Marx zijn rivaal Bakoenin hebben uitgeschakeld door middel van een campagne van leugens. Met andere woorden: de bourgeoisie probeerde de arbeidersklasse ervan te overtuigen dat haar organisaties op precies dezelfde manier functioneerden en dus niet beter waren dan die van de uitbuiters. Het feit dat de overgrote meerderheid van de Internationale Marx steunde werd toegeschreven aan de ‘triomf van het geloof in autoriteit’ in haar gelederen en de veronderstelde paranoïde neiging van haar leden om overal vijanden van de vereniging te zien. De aanhangers van Bakoenin en Lassalle verspreidden zelfs geruchten dat Marx een agent van Bismarck was.”[24]
Bakoenin zelf aarzelde niet om de strijd van de Internationale voor de verdediging van haar statuten en het functioneren tegen de sektarische geest en haar intriges voor te stellen als een ‘strijd tussen sektes’. Zo beweert Bakoenin in zijn “Brief aan de Broeders in Spanje” dat de resolutie van de Londen Conferentie (1872) tegen de geheime genootschappen in feite door de Internationale werd aangenomen om “de weg vrij te maken voor haar eigen samenzwering, die van het geheime genootschap dat, onder leiding van Marx, sinds 1848 bestaat, en dat is opgericht door Marx, Engels en wijlen Wolf, en en dat niets anders is dan een bijna uitsluitend Duitse vereniging van autoritaire communisten. ... Men moet erkennen dat de strijd die binnen de Internationale heeft plaatsgevonden niet meer is dan een strijd tussen twee geheime genootschappen.”[25]
In het wereldbeeld van dit soort figuren als Bakoenin, de IGKL of Gaizka is er geen ruimte voor eerlijkheid, organisatieprincipes of proletarische moraal; ze projecteren alleen hun eigen manier van doen op anderen. Zoals de volkswijsheid zegt, ‘zoals de waard is, vertrouwt hij zijn gasten’.
Maar, “veel ernstiger en veel gevaarlijker is het dat dergelijke schandalen een zekere weerklank vinden in het revolutionaire milieu zelf. Dat was bijvoorbeeld het geval met de biografie van Franz Mehring over Marx. In dit boek verklaarde Mehring, die tot de strijdlustige linkervleugel van de Tweede Internationale behoorde, dat het pamflet van het Haagse Congres over de Alliantie ‘onvergeeflijk’ en ‘de Internationale onwaardig’ was. In zijn boek verdedigde Mehring niet alleen Bakoenin, maar ook Lassalle en Schweitzer, tegen de beschuldigingen van Marx en de Marxisten.”[26]
De opstelling van Mehring, die de marxistische strijd tegen het Bakoeninisme en het Lassallisme in diskrediet bracht, had een verwoestend effect op de arbeidersbeweging in de daaropvolgende decennia, want het leidde niet alleen tot een zekere rehabilitatie van politieke avonturiers als Bakoenin en Lassalle, maar liet vooral de opportunistische vleugel van de sociaaldemocratie van vóór 1914 toe om de lessen van de grote strijd voor de verdediging van de revolutionaire organisatie van de jaren 1860 en 1870 uit te wissen. Het was een beslissende factor in de opportunistische strategie om de Bolsjewiki in de Tweede Internationale te isoleren, terwijl hun strijd tegen het Mensjewisme in feite tot de beste traditie van de arbeidersklasse behoort. Ook de Derde Internationale leed onder de erfenis van Mehring. Zo beriep Stoecker zich in een artikel, genaamd “Over het bakoeninisme”, op Mehring's kritiek op Marx, om de gevaarlijkere en avontuurlijkere aspecten van de zogenaamde Maartactie van 1921 van de KPD in Duitsland te rechtvaardigen.[27] Het feit dat het IBRP zich in 2005 achter de IFIKS en burger B liet slepen, gaf ook vleugels aan het parasitisme, waardoor het moeilijker werd om het te bestrijden en aan de kaak te stellen in het proletarische milieu.
Maar laten we overgaan tot de tweede beschuldiging, die van het personaliseren van politieke kwesties en, meer precies, het oprakelen van ‘roddels of privé-aangelegenheden’.
In de eerste plaats was onze aanklacht niet gebaseerd op het rondbazuinen van privé-kwesties, maar op het blootleggen van openbaar politiek gedrag, dat uitvoerig gedocumenteerd is. Wat we over Gaizka hebben onthuld, zijn feiten die tot het publieke optreden van burgerlijke politici behoren en die daarom door kommunistische militanten zorgvuldig moeten worden gewogen. Wat deed een persoon die de hoge politieke kringen van de burgerlijke staat herhaaldelijk had bezocht op het terrein van de Kommunistische Linkerzijde?
Nu zijn er in de tweede plaats ‘privé-feiten’ (intriges, manoeuvres, geheime contacten, obscure relaties, enz.) die bekend moeten worden gemaakt om destructieve acties tegen het proletariaat of tegen revolutionaire organisaties te begrijpen en aan de kaak te kunnen stellen. Ze aan de kaak stellen heeft niets te maken met roddels.
In plaats van ze zelf te beantwoorden, laten we het woord aan Engels. In een van de vele artikelen die hij en Marx moesten schrijven ter verdediging van de IAA, die door de hele burgerlijke pers en de provocateurs en volgelingen van Bakoenin beschuldigd en door de weifelende militanten zelf in vraag gesteld werden, antwoordt Engels op een artikel in de “Vperyod”[28] van Peter Lavrov[29], die het rapport van het Haagse Congres “De Alliantie van Socialistische Democratie en de IAA”[30] in vraag stelt, omdat dit een “bijtende polemiek [zou zijn] over persoonlijke en privé-aangelegenheden met informatie die alleen uit roddels kan voortkomen”.
In zijn reactie zegt Engels dat “de belangrijkste aanklacht (tegen het rapport over de Alliantie, NvdR) echter is dat het rapport vol staat met privé-aangelegenheden waarvan de waarheidsgetrouwheid niet kon worden vastgesteld door de auteurs, want die konden ze alleen maar verzamelen door middel van roddels. Er wordt ons niet verteld hoe 'onze vriend Peter' weet dat een organisatie als de Internationale, waarvan de officiële instanties over de hele wereld verspreid zijn, alleen maar feiten kon verzamelen door middel van roddels. In ieder geval is zijn bewering zeer lichtzinnig. De feiten in kwestie worden gestaafd door echte bewijzen en de betrokken personen hebben ervoor gezorgd dat zij niet op deze feiten reageerden.
Maar vriend Peter[31] is van mening dat privé-aangelegenheden, net als privé-brieven, heilig zijn en niet in politieke debatten moeten worden gepubliceerd. Als men dit zo onvoorwaardelijk wil accepteren, dan verbiedt men elke geschiedschrijving. (...) En als men de geschiedenis van een bende beschrijft, zoals de Alliantie, waarin naast de bedrogenen ook zo'n veelvoud aan bedriegers, avonturiers, politiespionnen, oplichters en lafaards te vinden is, moet men dan deze geschiedenis vervalsen door de individuele schurkenstreken van deze heren bewust te verbergen als ‘privé-aangelegenheden’?
Maar wanneer redacteur van ‘Vperyod’ het rapport beschrijft als een onhandig brouwsel dat in wezen bestaat uit privé-feiten, dan pleegt hij een daad die moeilijk te beschrijven is... Niemand kan “Een complot tegen de Internationale” lezen zonder ervan overtuigd te zijn dat de daarin vermelde privé-feiten het meest onbeduidende deel vormen, illustraties zijn om een gedetailleerder beeld te geven van de betrokken personages, en zouden kunnen worden geschrapt zonder de essentie van het rapport in twijfel te trekken. De organisatie van een geheim genootschap met als enige doel de arbeidersbeweging in Europa te onderwerpen aan de verborgen dictatuur van een paar avonturiers, de schandalige daden die daarvoor zijn gepleegd, met name door Nechajev in Rusland - dat is het centrale thema van het rapport, en volhouden dat alles alleen draait om privé-aangelegenheden is op zijn zachtst gezegd onverantwoordelijk.”[32]
Kunnen we in het proletarisch politiek milieu een element tolereren dat contacten heeft onderhouden en heeft samengewerkt met hoge ambtenaren van de burgerlijke staat? Kunnen we geloven dat zo iemand zich nu presenteert als een vertegenwoordiger van de Kommunistische Linkerzijde? Kunnen we organisaties van het proletariaat opbouwen en de toekomstige partij van de revolutie voorbereiden met als deze die hem dat laten doen? Gaizka's nadrukkelijk zwijgen is een bevestiging van zijn samenwerking met de burgerlijke staat zoals wij die aan de kaak stellen. Zijn staat van dienst, vooral bij de PSOE[33] en op een gegeven moment bij de liberalen; en vervolgens zijn contacten met de Kommunistische Linkerzijde en zijn verdwijning bij vragen over de problematische aspecten van zijn gedrag voor een kommunistische militant, vormen het traject van een avonturier.
Het streven van een groep, die zich rond dit element heeft gevormd, om te worden beschouwd als onderdeel van de Kommunistische Linkerzijde zou, als het ook maar af en toe zou worden gerealiseerd, de introductie van een Trojaans paard betekenen waarvan het doel niet anders kan zijn dan het vervormen en ondermijnen van de erfenis van de proletarische traditie en haar programmatische en organisatorische principes die door de organisaties van de Kommunistische Linkerzijde worden vertegenwoordigd. En dit ongeacht de eerlijkheid van de leden van de Gaizka groep, die door hem zouden kunnen zijn bedrogen.
Bakoenin wilde, in de woorden van Friedrich Engels, zijn dictatuur opleggen aan de Internationale, die de arbeidersbeweging in Europa samenbracht. Op dezelfde manier, en alle proporties in acht genomen, wil Gaizka een soortgelijke rol spelen, verscholen achter de dekmantel van een groep – “Nuevo Curso” - waar ook elementen in zitten die mogelijk bedrogen worden; hij wil zich voordoen als een referentie van de Kommunistische Linkerzijde, met name voor de jongeren die op zoek zijn naar proletarische politieke standpunten. Maar zijn band met de Kommunistische Linkerzijde kan de standpunten van deze laatste alleen maar verwarren door de linkse of stalinistische principes en methoden van het avonturisme door te geven als zogenaamde linkskommunistische standpunten.
In dit misdadige streven heeft Gaizka de georganiseerde steun van de parasitaire en gangstergroep van de IGKL, die hem precies voorstelt als een voorvechter van hergroepering; maar het heeft ook baat bij de stilzwijgende instemming van andere groepen in het proletarische milieu tegenover zijn initiatieven.
IKS /11.04.2020
[2] We verwijzen naar de Groupe International de la Gauche Communiste (GIGC) en naar de website van de heer Bourrinet “Pantópolis”.
[3] Een lid van de “Bremer Linke” tijdens de revolutionaire strijd in Duitsland. Hij was afgevaardigde van de “Internationalistische Kommunisten van Duitsland” (IKD) op het oprichtingscongres van de “Kommunistische Partij van Duitsland” (KPD), december 1918.
[4] Paul Frölich “Im radikalen Lager”; Politische Autobiografie 1890-1921, hoofdstuk “Leipzig, Berlijn 2013” blz. 51. Hij refereert hier aan Paul Lensch (1873-1926), een element met een dubieuze geschiedenis in de arbeidersbeweging, die met Frölich werkte als getalenteerde redacteur in het sociaal-democratische dagblad Leipziger Volkszeitung. Frölich beschreef hem als “een buldog met een brede rug en sterke poten, een meedogenloze waakhond (...) die geloofde dat hij veel van Mehrings elegantie had, maar wiens brutale karakter uiteindelijk altijd duidelijk naar voren kwam. Een opschepper en een manipulator (...) met niets dat hem aan de arbeidersklasse bond”. Ook in staat om op het ‘juiste standpunt’ in te nemen als het zijn carrière kon helpen; in 1910 maakte hij deel uit van de linkervleugel van de sociaaldemocratie en speelde hij een dubieuze rol in de Radek-affaire; daarna aanwezig in de nacht van 4 augustus 1914 in het appartement van Rosa Luxemburg (tegen de imperialistische oorlog) en kort daarna, in 1915, aanhanger van extreem-rechts van de sociaal-democratie en verdediger samen met Cunow en Haenisch van het ‘oorlogssocialisme’ - die de oorlog verdedigden met een ‘marxistische’ argumentatie - in het tijdschrift “Die Glocke”, onder andere gerund door Parvus. Lensch was niet alleen een sociaal-democraat die zich liet meeslepen naar rechts en uiteindelijk naar het verraad van het proletariaat; als een element zonder enige militante banden of vertrouwen in de arbeidersklasse was hij vooral een oneerlijke carrièremaker die zich achter het marxisme verschool en kon zwijgen als dat nodig was.
[5] In dat boek, dat hem een jaar kostte om te voltooien, verdedigde Marx zich niet alleen tegen de beschuldigingen van Vogt, maar hij nam ook de verdediging van de “Bond van Kommunisten” op zich, ook al was deze laatste al verdwenen. De verdediging van de traditie die ze vertegenwoordigde, het Kommunistisch Manifest, de principes van organisatie, de continuïteit van de arbeidersbeweging, was echter van vitaal belang; in tegenstelling tot al diegenen die vinden dat Marx zijn tijd zou hebben verspild aan details, of zelfs zijn goede politieke oordeel en belangeloze toewijding aan de strijd van het proletariaat had verloren.
[6] Zie: Marx/Engels Werke Band 14
[7] Aangezien Stalin alle overblijfselen van de arbeidersbeweging uit de revolutionaire periode had verpletterd, moest de Commissie voornamelijk bestaan uit leden van de intelligentsia en het cultureel milieu dat bekend stond om haar onafhankelijk oordeel en eerlijkheid. Dewey was een van hen. De sessies van de commissie vonden plaats in Mexico.
[8] Jacques Freymond, “La Primera Internacional”, Ed. ZERO 1973, blz. 355 (vertaling door de IKS)
[9] Het rapport werd opgesteld in opdracht van een onderzoekscommissie van het Haagse Congres van de IAA (1872). Nadat het Congres het rapport had gehoord en besproken, besloot het om Bakoenin en enkele van zijn volgelingen uit te sluiten van de Internationale.
[10] Jacques Freymond, vertaling door de IKS.
[11] Idem, vertaling door de IKS.
[12] Zie onze website: https://en.internationalism.org/content/16745/lassalle-and-schweitzer-struggle-against-political-adventurers-workers-movement [51]
[13] Bebel, “Aus meinem Leben”, https://www.marxists.org/deutsch/archiv/bebel/1911/leben2/ [52]
[15] Zie “Nashe Slovo” nr. 2: “Epitaaf voor een levende vriend”.
[16] “Interne Fractie van de IKS”, een parasitaire groep waarvan de leden werden uitgesloten van de IKS nadat ze weigerden hun standpunten en acties te verdedigen voor onderzoekscommissie die door het 15e IKS Congres was benoemd. Een van de prominente leden, bekend als Jonas, was al eerder uitgesloten wegens gedrag dat revolutionaire militanten onwaardig is. Zie https://en.internationalism.org/ir/110_conference.html [54]; “IFICC: an attempt to swindle the communist left”; Internationale Ruvue, Frans-, Engels- en Spaanstalige uitgave nr. 112.
[17] https://en.internationalism.org/content/9742/communique-our-readers-icc-under-attack-new-agency-bourgeois-state [55]
[18] Simon werd uitgesloten van het 11e Congres van de IKS vanwege een gedrag dat onverenigbaar is met dat van een kommunistische militant
[19] Dit is duidelijke een vergissing, aangezien de IGKL haar artikel tegen het IKS dateert op 1 januari, dus nog voordat we onze vragen aan Gaizka formuleerden en voordat we deze op 28 januari publiceerden – zie voetnoot 1.
[20] “Internationaal Bureau voor de Revolutionaire Partij”, dat voortkomt uit de tendens Damen in de “Internationalistsiche Kommunistische Parij van Italië”, nu de “Internationalistische Communistische Tendens” (ICT)
[21] https://en.internationalism.org/icconline/201502/12079/doctor-bourrinet-fraud-and-self-proclaimed-historian [56]
[22] We willen hier duidelijk aangeven dat we de IGKL/Bourrinet en de GCCF op geen enkele manier aan elkaar gelijk stellen. De IGKL is een parasitaire groep die alleen bestaat om de IKS aan te vallen en zelfs als we een artikel hadden gepubliceerd waarin we Mata Hari aan de kaak stelden, zou ze zeggen dat ze ‘niets heeft gemerkt’, om daarna direct tot de aanval over te gaan. Hetzelfde kan gezegd worden van Bourrinet. De GCCF is een jonge groep zonder ervaring en op zoek naar opheldering, gevoelig voor de vleierij van Gaizka en de IGKL/Bourrinet.
[23] “we have nothing but condemnation for this egregious and immoral hit-piece of personalized gossips completely removed from a political terrain”
[24] “Questions of organisation: The struggle of Marxism against political adventurism”, https://en.internationalism.org/content/3753/communist-organisation-struggle-marxism-against-political-adventurism [57], Internationale Revue, Frans-, Engels- en Spaanstalige uitgave nr. 88.
[25] Idem.
[26] Idem.
[27] Idem.
[28] “Vperyod” (Vooruit), een Russische krant die in Groot-Brittannië werd gepubliceerd, met Narodniki en ‘populistishche’ tendensen
[29] Lavrov Pjotr Lavrovitsj (1823-1900) een Russische filosoof, socioloog en journalist, aanhanger van de Narodniki (populisme); lid van de 1e Internationale en deelnemer aan de Commune van Parijs.
[30] In Duitsland werd het rapport de titel meegegeven “Een complot tegen de Internationale”, en om te verwijzen naar het rapport van de Onderzoekscommissie van het Haagse Congres gebruikt Engels deze naam in plaats van naar “De Alliantie van de Socialistische Democratie en de IAA”, maar het is hetzelfde rapport. In: “Over het Anarchisme”, Pegasus Amsterdam, 1975.
[31] Engels verwijst hier naar Pjotr Lavrov, zoals hij aan het begin van het artikel uitlegt, om de anonimiteit te respecteren, die hij nauwgezet verlangt en die Engels bespot, aangezien de echte naam van de redacteur van “Vperyod” zowel in Groot-Brittannië als in Rusland bekend is; hij stelt daarom voor om naar de auteur te verwijzen als Peter, "een zeer populaire naam in Rusland"
[32] Friedrich Engels, MEW Band 18, Flüchtlingsliteratur, III, blz. 539.
[33] Spaanse Socialistische Arbeiderspartij; https://nl.internationalism.org/content/1495/wie-wie-nuevo-curso [50]
De overweldigende consensus van de serieuze wetenschappelijke opinie is dat we nu al een wereldwijde ecologische catastrofe van ongekende proporties tegemoet gaan. Dit is niet de plaats om alle verschillende aspecten te ontleden van de ramp waar de mensheid mee te maken heeft, van de vervuiling van de zee, de lucht en de rivieren tot de dreigende uitroeiing van talloze planten- en diersoorten, met als dieptepunt de dreiging van het steeds snellere proces van opwarming van de aarde. Het volstaat te zeggen dat de combinatie van al deze tendensen, als ze niet worden tegengegaan, de planeet zelf onbewoonbaar zou kunnen maken en op zijn minst ongeschikt voor het in stand houden van een fatsoenlijk menselijk bestaan.
Het is echter onze stelling dat het niet voldoende is om dit probleem te onderzoeken door de bril van de ecologie, of de natuurwetenschappen, alleen. Om de onderliggende oorzaken van de ecologische verwoesting te begrijpen, en de mogelijkheid om deze om te keren, moeten we hun verband begrijpen met de bestaande maatschappelijke verhoudingen, met het economische systeem dat de aarde regeert: het kapitalisme. En dat betekent voor ons dat we de enige echt wetenschappelijke benadering moeten gebruiken om de structuur en de dynamiek van de menselijke samenleving te begrijpen - de methode van het marxisme. Een uitstekend uitgangspunt hierbij is de essay van Friedrich Engels uit 1876 ‘De rol van arbeid in de overgang van aap naar mens’, een onvoltooide beweging die is opgenomen in een bredere onvoltooide symfonie, ‘The Dialectics of Nature’ [1].
Engels’ essay is de toepassing van het idee dat alleen de beschouwing van het menselijk verleden vanuit het standpunt van een klasse van de arbeid - en van geassocieerde arbeid in het bijzonder - het mogelijk maakt om het opkomst van de menselijke soort te begrijpen. In tegenstelling tot de mechanistische opvatting dat dit het resultaat is van de geïsoleerde ontwikkeling van het menselijk brein - zowel de groei in omvang en complexiteit als het eenvoudige resultaat van willekeurige mutaties - stelt Engels dat de mens uiteindelijk zichzelf maakt; dat het de dialectische interactie is tussen hand en hersenen in de collectieve productie van gereedschappen en de transformatie van onze natuurlijke omgeving die de ‘mechanische’ capaciteiten van het brein, de beweeglijkheid van de menselijke hand, en de evolutie van een specifiek menselijk bewustzijn bepaalt. In dit bewustzijn wegen geplande, doelgerichte activiteit en culturele overdracht zwaarder dan de meer instinctieve handelingen van eerdere diersoorten.
“Uiteraard stellen wij het niet in vraag dat dieren de capaciteit hebben om op een geplande wijze te handelen. Integendeel, een geplande manier van handelen bestaat embryonaal zodra er protoplasma, levend eiwit, bestaat en reageert, en dus besliste, ook al zijn het extreem simpele, bewegingen stelt uitvoert als resultaat van externe stimulansen. Zo’n reactie vindt plaats zelfs indien er nog geen cel bestaat, zelfs geen zenuwcel. Er is een element van geplande actie in de wijze waarop insecten-etende planten hun prooi vangen, alhoewel ze dit vrij onbewust doen. Bij dieren staat de capaciteit voor bewuste, geplande acties, in verhouding tot de ontwikkeling van hun zenuwstelsel, wat onder zoogdieren een sterke ontwikkeling kan vormen.... Maar alle geplande acties van dieren zijn er nooit in geslaagd om de stempel van hun wil op te leggen aan de aarde. Dat werd overgelaten aan de mens [2].
Samengevat zien we dat de dieren hun omgeving slechts gebruiken en daarmee veranderingen aanbrengen omwille van hun aanwezigheid. De mensen brengen wijzigingen aan die nuttig zijn voor zichzelf, ze beheersen de omgeving. Dat is het essentiële verschil tussen de mens en andere dieren, en eens te meer is het de arbeid die leidt tot dit verschil.”
Het staat buiten kijf dat de mensheid deze capaciteiten heeft verworven door collectieve activiteit, door associatie. Met name Engels stelt dat de evolutie van de taal - een voorwaarde voor de ontwikkeling van het denken en de culturele overdracht van de ene generatie op de andere - alleen kan worden begrepen in de context van een zich ontwikkelende sociale verbondenheid:
“Zoals reeds gezegd leefde onze apen voorouders in troepen. Het is duidelijk dat het onmogelijk is de oorsprong van de mens, de meest sociale van alle dieren, te zoeken bij onmiddellijke voorouders die niet in troepen leefden. De heerschappij over de natuur, die begint met de ontwikkeling van de hand, met de arbeid, verbreedde de horizon van de mens met iedere nieuwe stap vooruit. Hij ontdekte voortdurend, tot dan toe ongekende eigenschappen van de dingen in de natuur. Aan de andere kant bracht de ontwikkeling van arbeid de leden van de maatschappij dichter bij elkaar, doordat het aantal gevallen waarbij wederzijdse ondersteuning en gezamenlijke activiteit nodig was, toenam. En doordat het voordeel voor ieder individu van gezamenlijke activiteit duidelijk werd. Om kort te gaan, de mens in wording belandde op een punt waar men iets tegen elkaar te zeggen had. Deze noodzaak leidde tot de schepping van haar orgaan. Door aanpassingen werd het onderontwikkelde strottehoofd van de aap langzaam maar zeker veranderd ten behoeve van steeds verder ontwikkelde aanpassingen, en de organen van de mond leerden langzamerhand de ene verstaanbare letter na de ander uit te spreken.”
Het menselijk vermogen om de natuur te transformeren heeft haar enorme evolutionaire en historische voordelen gebracht, waardoor ze ontegenzeggelijk de dominante soort op de planeet is geworden. Van het gebruik van vuur tot het domesticeren van dieren en het zaaien van gewassen; van de bouw van de eerste steden tot de ontwikkeling van uitgestrekte productie- en communicatienetwerken die de hele planeet zouden kunnen verenigen: dit waren de noodzakelijke etappes in het ontstaan van een wereldwijde menselijke gemeenschap die gebaseerd is op de verwezenlijking van het creatieve potentieel van al haar leden, met andere woorden, van de kommunistische toekomst, die Marx en Engels hebben voorspeld en waarvoor ze gevochten hebben.
En toch is ‘De rol van arbeid in de overgang van aap naar mens’ allesbehalve een arrogante lofzang op de menselijke superioriteit. In de voetsporen van Darwin begint ze met het erkennen dat alles wat uniek menselijk is ook zijn wortels heeft in de capaciteiten van onze dierlijke voorouders. En bovenal geeft Engels, van zodra hij het fundamentele onderscheid tussen mens en dier heeft opgemerkt, een waarschuwing af die een zeer duidelijke weerklank heeft in het licht van de huidige ecologische crisis:
“We moeten echter niet overdrijven als we het hebben over de menselijke overwinningen op de natuur. Voor elke overwinning neemt de natuur wraak. Iedere overwinning, en dat klopt, leidt aanvankelijk tot de resultaten die we verwacht hadden, maar daarna heeft het soms erg verschillende onvoorziene gevolgen die maar al te vaak het eerste resultaat teniet doen. De mensen die in Mesopotamië, Griekenland of Klein-Azië, de bomen kapten om vruchtbare landbouwgrond te creëren, konden niet inschatten dat door het verwijderen van de bomen de reservoirs van vocht zouden verdwijnen wat de basis vormde voor de huidige slechte staat van de grond. Toen de Italianen in de Alpen de bossen op de zuidelijke hellingen gebruikten, en de bossen op de noordelijke hellingen onaangeroerd lieten, hadden ze er geen besef van dat ze op deze wijze de basis van de zuivelindustrie in de regio aantastten, laat staan dat ze beseften dat ze de bergen de mogelijkheid ontnamen om water op te slaan tijdens het regenseizoen of om de enorme regenval te verwerken bij stevige regenval. Diegenen die de aardappel naar Europa brachten, beseften niet dat ze met deze plant ook een vorm van tuberculose meebrachten. Bij iedere stap worden we eraan herinnerd dat de natuur zich niet laat veroveren zoals een vreemd volk dat doet, maar dat wij, als vlees, bloed en hersenen, deel uitmaken van de natuur en midden in de natuur leven waarbij onze heerschappij enkel bestaat uit het feit dat we op andere wezens het voordeel hebben dat we de lessen van de natuur kunnen leren en correct kunnen toepassen.”
In deze passage geeft Engels ons een concreet voorbeeld van de marxistische theorie van de vervreemding, die gebaseerd is op de erkenning dat, in gegeven maatschappelijke omstandigheden, het product van de eigen arbeid van de mens een vijandige kracht kan worden, een vreemde kracht die zich aan zijn controle onttrekt en tegen hem optreedt. Zonder in te gaan op de verder teruggrijpende oorsprong van deze menselijke zelfvervreemding, kunnen we met zekerheid zeggen dat de kwalitatieve ontwikkeling van dit proces samenhangt met de opkomst van klasse-uitbuiting, waarbij degenen die arbeid verrichten per definitie gedwongen worden niet voor zichzelf te produceren, maar voor een klasse die de macht en de rijkdom van de maatschappij in handen heeft. En het is geen toeval dat de ontwikkeling van uitbuiting en van vervreemde arbeid verbonden is met de voortschrijdende vervreemding van de mensheid van de natuur. De voorbeelden van “onvoorziene gevolgen” van de productie die Engels ons in de zojuist geciteerde passage geeft, zijn vooral ontleend aan pre-kapitalistische vormen van de klassenmaatschappij, en juist onder deze eerdere vormen van beschaving vinden we het eerste duidelijke voorbeelden van een milieurampen, die door de mens zijn veroorzaakt.
“De eerste gevallen van extensieve ecologische vernietiging vallen samen met de eerste stadsstaten. Er is aanzienlijk bewijsmateriaal dat het echte ontbossingproces dat beschavingen zoals de Sumerische, de Babylonische, de Singalese en andere toestond om zich te ontwikkelen op basis van grootschalige landbouw ook, op langere termijn, een aanzienlijke rol speelde in hun verval en hun verdwijning. [3]”
Maar dit waren, relatief gezien, lokale rampen. In tegenstelling tot de vorige productiewijzen wordt het kapitalisme, door zijn diepste innerlijke drang, gedwongen om de hele planeet te domineren. Zoals het staat in het Kommunistisch Manifest:
“De behoefte aan een steeds uitgebreider afzet van haar producten jaagt de bourgeoisie over de hele aardbol. Overal moet zij zich innestelen, overal haar huis bouwen, overal verbintenissen aanknopen...
De bourgeoisie rukt door de snelle verbetering van alle productiemiddelen, door het immens gemakkelijker verkeer alle, ook de meest barbaarse volken in de kring van de beschaving. De goedkope prijzen van haar waren zijn de zware artillerie, waarmee zij alle Chinese murentegen de grond schiet, waarmee zij de hardnekkigste vreemdelingenhaat van de barbaren totovergave dwingt. Zij dwingt alle naties zich de productiewijze van de bourgeoisie eigen temaken, wanneer zij niet te gronde willen gaan; zij dwingt hen de zogenaamde beschaving bijzich in te voeren, d.w.z. bourgeois te worden. Met één woord, zij schept zich een wereld naarhaar eigen beeld.”
Deze noodzaak om te ‘globaliseren’ heeft echter ook geleid tot de ‘globalisering’ van de milieuramp. Voor Marx was de kapitalistische maatschappelijke verhouding het toppunt van het hele proces van vervreemding, want nu is de uitbuiting van menselijke arbeid niet meer gericht op een persoonlijke relatie tussen meester en dienaar, zoals in de vorige klassenmaatschappijen, maar op de expansie en groei van een fundamenteel onpersoonlijke macht – ‘Het Kapitaal’, oftewel het winstsysteem. De universele opkomst van de productie voor de markt en voor de winst betekent dat de neiging om de resultaten van de productie aan de controle van de producent te onttrekken zijn ultieme punt heeft bereikt. Bovendien wordt de kapitalistische uitbuiter, hoewel hij profiteert van de opbrengsten van de uitbuiting, zelf ook gedreven door de meedogenloze concurrentie om de winst, en is hij uiteindelijk slechts de verpersoonlijking van het kapitaal. We worden dus geconfronteerd met een productiewijze, die als een moloch uit de hand loopt en die zowel de uitbuiter als de uitgebuite dreigt te verpletteren.
Omdat het kapitalisme wordt gedreven door de meedogenloze eisen van de accumulatie (wat het ‘economische groei’ noemt), kan het nooit komen tot een rationele, globale controle van het productieproces, gericht op de belangen van de mensheid op lange termijn. Dit geldt vooral in een periode van economische crisis, waarin voor alle koortsachtig concurrerende kapitalistische en nationale eenheden de druk steeds onweerstaanbaarder wordt om door te dringen tot de laatste ongerepte gebieden van de planeet en hun hulpbronnen te plunderen.
Het extreme punt in de vervreemding van de arbeider in het productieproces wordt zo weerspiegeld in de meest extreme vervreemding van de mensheid van de natuur. Zoals de arbeidskracht van de arbeiders tot een waar wordt gemaakt en onze intieme behoeften en gevoelens als potentiële markten worden gezien, zo ziet het kapitalisme de natuur als een groot pakhuis dat naar believen kan worden beroofd en geplunderd om de moloch van de accumulatie te voeden. We zien nu de uiteindelijke gevolgen van de illusie om over de natuur te heersen ‘als over een vreemd volk’: het kan er alleen maar toe leiden dat ‘de natuur wraak neemt’ op een schaal die veel groter is dan in elke voorgaande beschaving, aangezien deze wraak zou kunnen uitmonden in de uitroeiing van de mensheid zelf.
Laten we teruggaan naar de laatste passage uit Engels, waar hij schrijft dat “Bij iedere stap worden we eraan herinnerd dat de natuur zich niet laat veroveren zoals een vreemd volk dat doet, maar dat wij, als vlees, bloed en hersenen, deel uitmaken van de natuur en midden in de natuur leven waarbij onze heerschappij enkel bestaat uit het feit dat we op andere wezens het voordeel hebben dat we de lessen van de natuur kunnen leren en correct kunnen toepassen. Zo gaat hij verder: “In feite verwerven we iedere dag een grotere kennis en beter begrip van de natuurwetten waardoor we een zicht krijgen om de meer directe maar ook de meer afgeleide gevolgen van onze tussenkomst in de normale gang van de natuur. Dat geldt zeker na de enorme vooruitgang van de natuurwetenschappen sinds het begin van deze eeuw, waardoor we meer dan ooit tevoren in een positie zitten waarbij we ons realiseren, en er dus controle over hebben, dat er afgeleide natuurlijke gevolgen zijn van onze dagelijkse activiteiten.”
De paradox van het kapitaal is dat de ontwikkeling van de wetenschap onder haar bewind ons weliswaar in staat heeft gesteld de natuurwetten in ongekende mate te begrijpen, maar dat we steeds machtelozer lijken te worden om ze “correct toe te passen”.
Voor Engels was het vermogen om de gevolgen van onze productie te beheersen natuurlijk afhankelijk van de omverwerping van het kapitalisme en de toe-eigening van de wetenschap door de revolutionaire arbeidersklasse. Maar Engels, die ervan overtuigd was dat de overwinning van de socialistische revolutie niet ver weg was, kon de tragedie van de eeuwen daarna niet voorzien: de nederlaag van de eerste poging tot wereldwijde proletarische revolutie, en de verlenging van het kapitalistische systeem dat een zodanig niveau van verval heeft bereikt dat het de grondslagen zelf van een toekomstige kommunistische maatschappij ondermijnt. In de nachtmerrie die het kapitalisme in verval voor onze ogen vormgeeft, wordt de wetenschappelijke kennis van de natuurwetten, die zou kunnen en moeten worden gebruikt voor het welzijn van de mensheid, steeds vaker ingezet om het toenemende onheil te verergeren, door deze om te buigen naar de intensivering van de uitbuiting van mens en natuur. Ofwel voor het creëren van angstaanjagende vernietigingswapens die zelf een grote ecologische bedreiging vormen. Een maatstaf voor het verval van het kapitalisme is namelijk juist deze groeiende kloof tussen het potentieel dat wordt gecreëerd door de ontwikkeling van de productiekrachten - waarvan de wetenschap een essentieel onderdeel is - en de manier waarop dit potentieel wordt geblokkeerd en vervormd door de bestaande maatschappelijke verhoudingen.
Op zichzelf is zelfs de meest belangeloze wetenschappelijke kennis machteloos om het tij van de plundering van de natuur te keren. Vandaar dat de eindeloze waarschuwingen van bezorgde wetenschappelijke instanties over het smelten van de gletsjers, het vergiftigen van de oceanen of het uitsterven van de soorten eindeloos worden genegeerd of tegengewerkt door het echte politiek van kapitalistische regeringen wier hoofdregel altijd ‘uitbreiden of sterven’ is. Het maakt daarbij niet uit of deze regeringen nu wel of niet worden geregeerd door grove ontkenners van de klimaatverandering zoals Trump of door serieuze liberalen en zelfverklaarde socialisten.
De oplossing voor de ecologische crisis - die in toenemende mate niet los kan worden gezien van de onomkeerbare economische crisis van het kapitalisme en zijn streven naar een imperialistische oorlog - kan alleen tot stand komen als de mensheid ‘de controle terugneemt’ door middel van de afschaffing van de kapitaalaccumulatie, met al zijn uiterlijke verschijningsvormen, niet in de laatste plaats het geld, de staat, en alle nationale grenzen. De arbeid moet zich bevrijden van de kapitalistische uitbuiting: het hele productieproces moet worden georganiseerd op basis van de behoeften van de producenten en hun interactie op lange termijn met de rest van de natuur.
Dit is een voorwaarde voor het voortbestaan van onze soort. Maar het is ook veel meer dan dat. In de laatst geciteerde passage gaat Engels verder: “Hoe sterker dit ontwikkelt, hoe meer we ons niet enkel zullen één voelen met de natuur, maar ook weten dat we deel uitmaken van de natuur, waardoor het onmogelijk zal zijn om een tegenstelling te zien tussen de geest en de materie, de mens en natuur, de ziel en het lichaam, tegenstellingen die ontstonden na de neergaan van de klassieke oudheid in Europa en hun hoogste ontwikkeling kenden in het christendom.”
Hier keert Engels terug naar enkele van de meest gedurfde hypothesen van de jonge Marx over de aard van het kommunisme. Het volledig verwezenlijkte kommunisme betekent de ontvoogding van de arbeid niet alleen in de zin van het opheffen van de klasse-uitbuiting: het vereist ook de transformatie van de arbeid, van een boetedoening naar een genoegen, de ontketening van de menselijke creativiteit. En dit is op zijn beurt de voorwaarde voor de subjectieve transformatie van de menselijke soort, die zijn eenheid met de natuur zal ‘aanvoelen en weten’.
Dergelijke begrippen brengen ons in een verre toekomst. Maar het zal alleen onze toekomst worden als de klasse die haar belichaamt, het wereldproletariaat, in staat is om te vechten voor haar specifieke belangen, om zijn gevoel voor zichzelf als klasse te herontdekken en om een perspectief te formuleren voor zijn strijd. Dit zal betekenen dat zijn onmiddellijke, defensieve strijd meer en meer de strijd tegen kapitalistische onderdrukking en barbarij in al hun vormen zal moeten omvatten. Tegelijkertijd kan het proletariaat alleen door te strijden op zijn eigen klasse terrein al die lagen van de maatschappij achter zich krijgen, die de kannibalisering van de natuur door het kapitalisme een halt willen toeroepen. De erkenning dat het kapitalisme een bedreiging vormt voor al het leven op de planeet zal centraal staan in deze verbreding van de klassenstrijd naar een politieke en sociale revolutie.
Amos
Voetnoten
[1] Friedrich Engels, De rol van de arbeid in de overgang van aap naar mens [60], 1976
[2] Antropologen, geologen en andere wetenschappers hebben de term "Antropoceen" bedacht om een nieuw geologisch tijdperk aan te duiden waarin de mens definitief zijn wil heeft opgelegd aan de atmosfeer, het klimaat en de biologie van de Aarde. Zij hebben verschillende momenten voorgesteld om deze overgang van het Holoceen naar het Antropoceen te markeren, waarbij sommigen de uitvinding van de landbouw als cruciaal beschouwden, terwijl anderen kozen voor het begin van de industriële revolutie, dat wil zeggen het begin van het kapitalistische tijdperk, maar die ook een fase omvat van aanzienlijke versnelling na 1945.
[3] IKS, Het kapitalisme vergiftigt de aarde [61], Internationale Revue nr. 20
De opkomst van dit nieuwe virus en de reactie van de bourgeoisie laat zien hoe de ontwikkeling van de productiekrachten is gestuit op de dood en de verwoesting, die het kapitalisme heeft aangericht. Terwijl China dus de tweede economische macht van de wereld is geworden, is het land door een virusepidemie lamgelegd, en terwijl de medische wetenschap het kapitalisme vooruit helpt, kan het zijn bevolking niet beschermen tegen ziekten, net zo min als het kan beschermen tegen een economische crisis of oorlog of vervuiling.
Corona is een van de zovele nieuwe besmettelijke ziekten die vooral in de afgelopen 50 jaar zijn ontstaan, waaronder HIV (AIDS), Ebola, SARS, MERS, Lassakoorts, Zika. Zoals zoveel nieuwe ziekten is Corona is een virale infectie van dierlijke oorsprong die van de ene soort naar de andere is gemigreerd, die mensen besmet en zich zeer snel verspreidt, een gevolg van de veranderde omstandigheden die het kapitalisme in deze periode heeft teweeggebracht. We hebben steeds meer wereldwijde toeleveringsketens en verstedelijking; voor het eerst in de geschiedenis leeft de meerderheid van de wereldbevolking in steden, die vaak overvol zijn met een ontoereikende hygiënische infrastructuur.
En zoals in China zijn er veel arbeiders die niet alleen in steden geconcentreerd zijn, maar ook in overvolle slaapzalen, zoals de arbeiders van Foxconn die met 8 op een kamer wonen. Daarnaast wordt er gebruik gemaakt van vlees van wilde dieren, zoals in Wuhan waar waarschijnlijk een illegale wildmarkt de bron van de nieuwe infectie is. Daarnaast drijven de vernietiging van de natuurlijke omgeving en de gevolgen van de klimaatverandering steeds meer dieren de stad in op zoek naar voedsel. Drukke steden zijn een potentiële broedplaats voor epidemieën, zoals Wuhan laat zien, en de toegenomen internationale verbindingen een middel om ze over te brengen naar het buitenland.
Deze omstandigheden zijn het resultaat van het kapitalistische systeem in verval dat ertoe wordt aangezet om alle hoeken van de planeet te verstoren en te vervuilen om de overproductiecrisis het hoofd te bieden. De vernietigende impact van deze wereldwijde expansie werd duidelijk aangetoond door de Eerste Wereldoorlog, die het begin van dit tijdperk van verval markeerde. Aan het einde van de oorlog kwam de dodelijke pandemie van de Spaanse griep, die naar schatting een derde van de wereldbevolking heeft geïnfecteerd en meer dan 50 miljoen mensen in drie achtereenvolgende fasen heeft gedood. Het sterftecijfer hield verband met de omstandigheden van de imperialistische oorlog, waaronder honger en ondervoeding, slechte hygiëne en de verplaatsing van zieke soldaten uit de loopgraven, die voor de tweede golf muteerde in een nog dodelijker virus.
In de meer recente periode zien we dat HIV 32 miljoen mensen heeft gedood, voornamelijk in Afrika, en nu endemisch is geworden. Ondanks de medische vooruitgang, die HIV heeft veranderd van een moordenaar tot een chronische ziekte, heeft Aids in 2018 770.000 mensen gedood door gebrek aan toegang tot zorg. [1] Veel andere ziekten, die de medische wetenschap kan voorkomen, blijven ziekte en dood veroorzaken. We horen over de gevallen van mazelen in de VS, misschien in Samoa, en het belang van immunisatie om de overdracht ervan te voorkomen. Maar de media zwijgen over de bijna 300.000 gevallen van mazelen in de Democratische Republiek Congo, met de dood van bijna 6.000 kinderen [2], waar bedroevende gezondheidszorginstellingen ook proberen om te gaan met Ebola.
Deze sterfgevallen zijn niet van groot belang voor de heersende klasse, want in tegenstelling tot de Mexicaanse griepepidemieën van 2009 of de huidige Corona-epidemie in China, bedreigen ze de productie en de winst ervan niet in dezelfde mate. Maar het kapitalisme is verantwoordelijk voor de omstandigheden die aanleiding geven tot deze epidemieën: in dit geval een onstabiel land, het resultaat van het ophakken van Afrika door de imperialistische machten, dat voortdurend wordt geteisterd door de strijd om zijn natuurlijke hulpbronnen (goud, diamanten, olie en kobalt), die miljoenen levens heeft geëist. 50% van de uitvoer van de DRC gaat naar China. Het is een bijzonder treffend voorbeeld van wat we bedoelen met de ontbinding van het kapitalisme, de periode waarin de heersende klasse niet voldoende controle heeft om haar koelbloedige reactie op de crisis, een nieuwe wereldoorlog, ten uitvoer te brengen, omdat de arbeidersklasse niet verslagen is, maar ook de arbeidersklasse niet de kracht heeft om haar strijd op een niveau te brengen dat het kapitalisme kan bedreigen. Deze periode van ontbinding werd aangekondigd door de ineenstorting van het Russische imperialistische blok en wordt onder andere gekenmerkt door chaotische lokale oorlogen. [3]
Het voortbestaan van polio houdt ook rechtstreeks verband met de ontbinding, wanneer de gevechten of het fundamentalisme immunisering verhindert, waarbij gezondheidswerkers worden vermoord door jihadisten, zoals in Pakistan. Elke vorm van publiciteit hierover is volstrekt hypocriet. De grote mogendheden die dit veroordelen, zijn volkomen bereid om gebruik te maken van onregelmatige en terroristische strijders - zoals het westen de Moedjahedien in Afghanistan heeft gebruikt tegen de Russen in de jaren 1980 en sindsdien in vele andere conflicten. In feite is de opkomst van het terrorisme een kenmerk van het imperialistische conflict in de periode van de ontbinding.
In plaats van de uitgaven voor gezondheid of onderwijs zijn het de wereldwijde defensie-uitgaven die in 2019 met 4% zijn gestegen in vergelijking met 2018. Voor de VS en China was er een stijging van meer dan 6% en voor Duitsland meer dan 9%. Om een idee te geven van de ijzingwekkende prioriteiten van de bourgeoisie, terwijl het budget van het CDC (Centre for Disease Control) in de VS werd verlaagd van 10,8 miljard dollar in 2010 naar 6,6 miljard dollar in 2020, hebben de VS net een begroting voor defensie aangenomen van 738 miljard dollar . Het jaarlijkse defensiebudget van China wordt geschat op 250 miljard dollar. De WHO had een budget van slechts 5,1 miljard dollar in 2016-2017.
Er zijn veel ziekten die meer doden veroorzaken dan Corona op dit moment, maar de bourgeoisie neemt dit serieus als een bedreiging, zoals elke nieuwe ziekte die een pandemie kan worden en daarom kan leiden tot een toegenomen bedreiging van haar productiviteit en winst, bijvoorbeeld door een verhoogd ziekteverzuim - iets wat we zien met dit nieuwe virus in China - evenals de bedreigingen voor de gezondheid en de levens van de mensen. Er zijn veel aspecten van de ziekte die kunnen bijdragen aan haar pandemisch potentieel - de besmettelijkheid, de aard van de ziekte. Het is ook belangrijk dat de ziekte is ontstaan in een grote stad met 11 miljoen inwoners in een land dat goede internationale verbinden op het gebied van handel en toerisme, en dit maakt het moeilijker om de verspreiding van het virus in te dammen. Moeilijker in te dammen dan wanneer het virus was ontstaan, zoals bij Ebola, in Afrika met veel minder mogelijkheden om naar het buitenland te reizen, of wanneer het was ontstaan in 2003, zoals bij de SARS-epidemie, toen de economie en de connecties van China beperkter waren.
Een groot deel van de eerste reactie van de Chinese staat op dit nieuwe virus werd gekenmerkt door misdadige en gewetenloze nalatigheid. Terwijl de Chinese autoriteiten op 26 december al voorlopige genetische gegevens hadden gekregen, die wezen op een SARS-achtig virus, vielen ze Dr. Li Wenliang lastig omdat hij op 30 december had gewaarschuwd voor het gevaar. Tegelijkertijd waarschuwden ze de WereldGezondheidsOrganisatie voor het virus. Desondanks bleven de autoriteiten in Wuhan informatie over de epidemie onderdrukken en hielden ze op 18 en 19 januari een reusachtige gemeenschappelijke maaltijd en dansfestijn ter gelegenheid van het Nieuwe Maanjaar, waarbij ze deden alsof dat virus niet van mens tot mens ging, voordat ze de stad op 23 januari opsloten toen 5 miljoen mensen, bijna de helft van de bevolking, al op vakantie was ter gelegenheid van het Nieuwe Jaar.
Dit alles heeft geleid tot enorme woede onder de bevolking, woedend dat de regering de ziekte voor het publiek verbergt en een dokter een valse bekentenis laat ondertekenen voor het 'verspreiden van geruchten' door de autoriteiten ervoor te waarschuwen. Dit heeft geleid tot een campagne voor vrije meningsuiting binnen China. De media en politici in de westerse landen hebben deze campagne herhaald met preken over de voordelen van de democratie en de vrije meningsuiting. We moeten echter geen moment denken dat onze eigen heersende klasse minder scrupules heeft ten aanzien van liegen en het verdoezelen van informatie als het haar uitkomt, zelfs als het mensenlevens in gevaar brengt. Geneesmiddelenbedrijven onderdrukken klinische proeven die hun winst in gevaar brengen, zelfs als dit betekent dat ze niet waarschuwen voor bepaalde antidepressiva, die een verhoogd zelfmoordrisico hebben voor tieners en jonge volwassenen hebben (zie Bad Pharma van Ben Goldacre, een heel boek over dergelijke oneerlijkheid). En de regeringen van de VS en het Verenigd Koninkrijk hebben schandalig gelogen over massavernietigingswapens om de invasie van Irak in 2003 te rechtvaardigen.
De Chinese staat was heel koelbloedig toen het zijn autoriteit plaatste boven de zorg voor de gezondheid en het leven van de bevolking, een gevolg van zijn starre hiërarchische stalinistische bureaucratie, die ertoe heeft geleid dat het begin van de epidemie in de doofpot werd gestopt toen er tijdig actie moest worden ondernomen om de verspreiding van het virus te beperken en te vertragen. Dit toont de wreedheid van het regime, dat weinig rekening houdt met mensenlevens, maar ook zijn irrationaliteit, omdat het tijdig optreden in reactie op de epidemie niet alleen levens zou hebben gered, maar ook veel verliezen voor de economie - die we kunnen verwachten - en veel verlies aan prestige zou hebben bespaard als groeiende macht in de wereld met zijn ambitieuze Belt and Road-initiatief. Deze irrationaliteit van het Chinese regime in zijn reactie op de epidemie houdt verband met zijn paranoia over het verlies van macht of controle, een paranoia die tot uiting komt in zijn grote werkkampen en ‘heropvoedings’kampen voor Oeigoeren en anderen, in zijn voorliefde voor gezichtsherkenningstechnologie en in zijn systeem van sociale kredieten om de bevolking in het gareel te houden. Om zijn gezag te behouden durft hij geen gevaren of problemen toe te geven.
Het in quarantaine plaatsen van een stad met 11 miljoen inwoners door het afsluiten van alle transportverbindingen en het plaatsen van wegversperringen is een primeur. Als je dat doet nadat je de helft van de bevolking hebt toegestaan om te vertrekken, maakt dat de zaak alleen maar erger. Het bouwen van twee nieuwe ziekenhuizen om 2.600 extra patiënten in 10 dagen op te nemen is een indrukwekkend stukje propaganda, en zelfs een indrukwekkend staaltje van geprefabriceerde techniek (zelfs als ze niet op tijd klaar waren). Maar het leverde niet de apparatuur of artsen en verpleegkundigen die nodig waren - zelfs niet met legerartsen en vrijwilligers uit andere regio's. Ziekenhuizen in Wuhan zijn overweldigd, evenals quarantainecentra, die zijn uitgerust met 10.000 bedden. Zieke mensen met Coronavirus kunnen niet in quarantainecentra komen, laat staan in het ziekenhuis. Patiënten met andere aandoeningen, waaronder kanker, kunnen niet in het ziekenhuis worden behandeld omdat alle bedden vol zijn. Zieke en stervende patiënten in quarantainecentra hebben geen verpleegkundige zorg. Quarantainecentra hebben honderden mensen bijeengebracht, in bedden of op matrassen op de grond, die kleine papieren maskers van twijfelachtige signatuur dragen, met onvoldoende toilet- en wasgelegenheid, soms draagbare toiletten en douches buiten in de open lucht. Het is overduidelijk dat iedereen die een quarantainecentrum zonder Corona betreedt, het snel virus zal krijgen. Degenen die verdacht worden van het dragen van het virus zijn onder dwang naar quarantainecentra gebracht - een gehandicapte jongen is van honger gestorven nadat de familieleden waarop hij vertrouwde, waren meegenomen. Het is net zo goed een oefening in politierepressie als een gezondheidsmaatregel.
Het bijeendrijven van mensen in quarantainecentra, die alleen maar centra van de overdracht van het virus kunnen worden, doet denken aan de ziekenhuizen voor de armen tot de 19e eeuw in Europa die ook bronnen van infectie waren, zoals de toenemende moedersterfte door kraamkoorts van de 17e tot de 19e eeuw, voordat de noodzaak van hygiëne werd ingezien.
Het ontbreekt aan apparatuur, waaronder beschermende kleding voor het ziekenhuispersoneel; artsen en verpleegkundigen werken extreem lange uren, wat hen allemaal kwetsbaarder maakt voor ziekte. 1700 van hen zijn al besmet en daarvan zijn er 6 gestorven.
In deze omstandigheden is het duidelijk dat er veel patiënten zullen sterven die met adequate medische zorg gered hadden kunnen worden. Corona lijkt hierdoor in Wuhan meer dan het dubbele van het sterftecijfer te hebben dan elders. Maar of de Chinese autoriteiten nu wel of niet blijven liegen over de aantallen geïnfecteerden, de cijfers zijn verdacht omdat niet alle gevallen kunnen worden bevestigd. Vandaar een piek in het aantal gerapporteerde gevallen in Wuhan op 11 februari, toen de klinisch gediagnosticeerde gevallen - zonder test - werden opgenomen, wat het totaal aantal geregistreerde gevallen brengt op meer dan 60.000.
De ziektecijfers zijn waarschijnlijk niet alleen onnauwkeurig in China. In tegenstelling tot Singapore, een rijk land, met talrijke verbindingen, dat zich sinds de SARS in 2003 op een epidemie heeft voorbereid, zijn veel andere armere landen niet voorbereid. "Elk land dat veel reisverkeer heeft met China en geen gevallen heeft gevonden, moet zich zorgen maken", zegt een professor in de epidemiologie van Harvard. [4] Indonesië heeft bijvoorbeeld 238 burgers uit Wuhan geëvacueerd en twee weken lang in quarantaine gehouden, maar heeft ze niet op de ziekte getest omdat dat te duur is. En hoe zit het met Afrikaanse handel en klanten van China's via de Nieuwe Zijderoute? Er zullen veel plaatsen zijn zonder de gezondheidsinfrastructuur die nodig is om een diagnose te stellen en patiënten met het virus te verzorgen.
Wat indrukwekkend is, is dat het nieuwe virus op 12 januari is ‘gedetecteerd’ (genetische in kaart gebracht). In het verlengde daarvan heeft de ‘Coalition for Epidemic Preparedness Innovation’ (CEPI), die in 2017 is opgericht na de uitbraak van de West-Afrikaanse Ebola, gewerkt aan een vaccin, in de hoop dat dit klaar kan zijn als Corona zich verspreidt, en vooral als het een seizoensgebonden ziekte wordt zoals de griep. Terwijl we dit artikel schrijven, wordt er met behulp van een nieuwe methode op basis van gensequentie al gewerkt aan het vaccin. Deze methode is veiliger dan het werken met een dodelijk virus, en heeft het de productie van vaccins voor Zika, Ebola, SARS en MERS al bespoedigd. Natuurlijk moet er eerst worden getest op veiligheid en effectiviteit voordat het kan worden gebruikt, en dat zal tijd kosten.
Dit opvallende potentieel voor de productiekrachten is echter niet het einde van het verhaal. Er is een gebrek aan fabrieken om voldoende vaccin te produceren, en aangezien regeringen met het risico van een pandemie geen vaccin zullen exporteren voordat ze voldoende voorraden hebben aangelegd voor eigen gebruik "onder vermelding van nationale defensie of veiligheid" [5] moet CETI plannen maken om het op verschillende locaties te produceren.
De economie van China is tot stilstand gekomen omdat het land is afgesloten om het nieuwe virus in te dammen. Als reactie daarop pompt de staat geld in de economie, versoepelt de nationale toezichthouder op de banken de regels voor twijfelachtige schulden. China is nu echter verantwoordelijk voor 16% van het mondiale BNP, vier keer zoveel als in 2003 ten tijde van de SARS-epidemie, waardoor zijn BNP in dat jaar met 1% daalde. De Chinese economie is veel meer geïntegreerd in de wereldwijde bevoorradingsketens dan 17 jaar geleden. Dit heeft Hyundai al genoodzaakt om autofabrieken in Zuid-Korea te sluiten, Nissan ertoe aangezet om een fabriek in Japan te sluiten en Fiat-Chrysler aangezet tot de waarschuwing dat het een deel van de Europese productie zou kunnen sluiten. De productie van smartphones kan dit jaar 10% dalen. Textiel (China produceert 40% van de wereldwijde export), meubelen en farmaceutische producten zouden allemaal kunnen worden getroffen. Net als het toerisme. En China is nu goed voor bijna 20% van de wereldwijde mijnbouwimport, en probeert leveringen van olie, gas en kolen te annuleren die het niet nodig heeft. De aandelen in Amerikaanse bedrijven, die heel erg blootgesteld zijn aan de Chinese verkopen, zijn met 5% gedaald. Met zijn handelsoorlog met de VS, die niet is opgelost, is dit een slechte timing - voor China en de wereldeconomie.
Op de langere termijn kan dit China een minder betrouwbare handelspartner maken voor multinationale ondernemingen om daar te investeren. Het maakt hem zeker een minder machtige imperialistische handelspartner en financier voor zijn klanten op de Nieuwe Zijderoute. Het kan afhangen van hoe snel hij zijn economie weer kan normaliseren.
Wat er ook gebeurt met dit nieuwe Coronavirus, of het nu een nieuwe pandemie wordt, of dat het uitsterft zoals SARS, of dat het zich vestigt als een nieuw seizoensgebonden respiratoire virus, deze nieuwe ziekte is de zoveelste waarschuwing dat het kapitalisme een gevaar is geworden voor de mensheid en voor het leven op deze planeet. Het enorme vermogen van de productiekrachten, waaronder de medische wetenschap, om ons tegen de ziekte te beschermen, stuit op het moorddadige jacht op winst, het samenbrengen van een steeds groter deel van de bevolking in enorme steden, met alle risico's van dien voor nieuwe epidemieën. Het risico van het kapitalisme houdt hier niet op, er zijn ook de risico's van de vervuiling, de ecologische verwoesting en de steeds chaotischer wordende imperialistische oorlogen.
Alex / 2020.02.15
[1]. https://www.who.int/gho/hiv/en/ [62]
[2] https://stories.msf.org.uk/contagion-in-congo/index.html?gclid=EAIaIQobC [63]...
[3] Zie ‘Stellingen: De ontbinding als hoogste stadium van het verval van het kapitalisme’; https://nl.internationalism.org/internationalerevue/201510/1290/stelling... [15]
[4]. Geciteerd in The Economist 15.2.20
[5]. The Economist 8 Feb 2020
De koelbloedige politiemoord op George Floyd heeft in heel Amerika en de rest van de wereld verontwaardiging gewekt. Iedereen weet dat het de laatste is in een lange rij van politiemoorden waarbij vooral zwarte mensen en immigranten het slachtoffer waren. Niet alleen in de VS, maar ook in het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en andere ‘democratische’ staten. In de VS heeft de politie in maart Breonna Taylor in haar eigen huis neergeschoten. In Frankrijk werd Adama Traoré in 2016 tijdens zijn aanhouding verstikt. In Groot-Brittannië werd Darren Cumberbatch in 2017 door de politie doodgeslagen. Dit is slechts het topje van de ijsberg.
En in reactie op de protesten, die eerst in de VS uitbraken, heeft de politie laten zien dat ze al een gemilitariseerde terreurmacht is, met of zonder de hulp van het leger. De wrede repressie tegen de demonstranten - 10.000 arrestaties in de VS - laat zien dat de politie in de VS, net zoals in andere ‘democratische’ landen, op dezelfde manier handelt als de politie in openlijk dictatoriale regimes zoals Rusland of China.
De woede over dit alles is echt, en het wordt gedeeld door zowel blanken als zwarten, door latino's, Aziaten, en is vooral groot onder de jongeren. Maar we leven in een maatschappij die materieel en ideologisch gedomineerd wordt door een heersende klasse, de bourgeoisie of kapitalistische klasse. En woede op zich, hoe gerechtvaardigd ook, is niet genoeg om het systeem dat ten grondslag ligt aan het politiegeweld aan te vechten, of om de vele valkuilen van de bourgeoisie te vermijden. De protesten zijn niet door de heersende klasse begonnen. Maar ze is er al wel in geslaagd om ze op haar eigen burgerlijke politieke terrein te lokken.
Tijdens de eerste uitbarsting van woede in de VS neigden de protesten de vorm aan te nemen van rellen: supermarkten werden geplunderd, symbolische gebouwen afgebrand. De provocerende acties van de politie hebben zeker bijgedragen tot het geweld van de eerste dagen van de protesten. Sommige demonstranten rechtvaardigden de rellen door te verwijzen naar Martin Luther King, die zei dat “de rellen de stem is van zij die niet worden gehoord”. En dat is waar: ze zijn een uiting van onmacht en wanhoop. Ze leiden strikt genomen nergens toe, behalve tot meer repressie door een kapitalistische staat, die zich altijd zal verzetten tegen ongeorganiseerde, versnipperde acties op straat.
Maar het alternatief dat door officiële activistische organisaties als Black Lives Matter naar voren wordt gebracht - vreedzame marsen die gerechtigheid en gelijkheid eisen - is net zozeer een doodlopende weg, en in sommige opzichten zelfs nog verraderlijker, omdat ze de politieke krachten van het kapitaal rechtstreeks in de kaart spelen. Neem bijvoorbeeld de oproep om de uitgaven voor de politie een andere sociale bestemming tegeven, om de politie helemaal op te heffen zelfs. Aan de ene kant is het binnen deze maatschappij totaal onrealistisch: het staat gelijk aan de kapitalistische staat te vragen zichzelf vrijwillig op te heffen. Aan de andere kant verspreidt het illusies over de mogelijkheid om de bestaande staat te hervormen in het belang van de uitgebuitenen en de onderdrukten - terwijl haar functie juist is om ze onder controle te houden in het belang van de heersende klasse.
Dat de heersende klasse zich op haar gemak voelt met dergelijke radicale eisen blijkt uit het feit dat enkele dagen na de eerste protesten de kapitalistische media en politici - voornamelijk maar niet alleen die ter linkerzijde - letterlijk of figuurlijk ‘op de knieën zijn gegaan’, in een vurige veroordeling van de moord op George Floyd en in een enthousiaste steun voor de protesten. Het voorbeeld van vooraanstaande politici in de Democratische Partij-machine in de VS is het meest voor de hand liggend, maar zij werden al snel vergezeld door hun tegenhangers over de hele wereld, waaronder de meest intelligente vertegenwoordigers van de politie. Dit is het recuperatie van gerechtvaardigde woede door de bourgeoisie.
We kunnen ons geen illusies maken: de dynamiek van deze beweging kan niet worden omgezet in een wapen van de uitgebuitenen en de onderdrukten, omdat ze al een instrument is geworden in de handen van de heersende klasse. De huidige mobilisaties zijn geen ‘eerste stap’ in de richting van een echte klassestrijd, maar worden gebruikt om de ontwikkeling en rijping ervan te verhinderen.
Het kapitalisme had niet het wereldsysteem kunnen worden dat het nu is zonder de slavenhandel en de koloniale onderwerping van de inheemse volkeren van Azië, Afrika en Amerika. Racisme zit dus in de genen. Vanaf het begin heeft het raciale en andere verschillen gebruikt om de uitgebuitenen tegen elkaar op te zetten, om te voorkomen dat ze zich zouden verenigen tegen hun echte vijand - de minderheid die hen uitbuit. Maar het heeft ook ruimschoots gebruik gemaakt van de ideologie van het ‘antiracisme’: het idee dat je racisme kunt bestrijden door je te verenigen, niet op basis van klassen, maar rond deze of gene onderdrukte gemeenschap. Maar de vereniging op basis van de raciale of nationale ‘gemeenschap’ wordt alleen maar een ander middel om de verdeling in klassen, die aan dit systeem ten grondslag ligt, te doen vervagen: Er bestaat dus niet zoiets als een ‘zwarte gemeenschap’, want er zijn zowel zwarte kapitalisten als zwarte arbeiders, en deze hebben geen gemeenschappelijk belang. Neem bijvoorbeeld de slachting onder de stakende zwarte mijnwerkers in Marikana, die in 2012 door het ‘post-apartheid’ regime van Zuid-Afrikaanse staat werd aangebracht.
De moord op George Floyd was niet het gevolg van een weloverwogen plan van de bourgeoisie. Maar hij heeft het mogelijk gemaakt voor de heersende klasse om alle aandacht te richten op de kwestie van het ras, op een moment dat het kapitalistische systeem als geheel zijn totale bankroet heeft blootgelegd.
De kapitalistische maatschappij verkeert in een diepe staat van verval. De barbaarse slachtpartijen die zich over Afrika en het Midden-Oosten blijven verspreiden, de onophoudelijke bendeoorlogen in Latijns-Amerika – allemaal dingen die miljoenen mensen dwingen om te vluchten - zijn daar een duidelijk symptoom van, en dat geldt ook voor de huidige Covid-19 pandemie, een bijproduct van de verwoesting van de ecologie van de planeet door het kapitalisme. Tegelijkertijd zit het systeem vast in een onoplosbare economische crisis. Na de crash van 2008 hebben de kapitalistische staten een brute bezuinigingsstrategie gelanceerd, die erop gericht is de uitgebuitenen te laten betalen voor de crisis. De daaruit voortvloeiende decimering van de gezondheidszorg is een van de belangrijkste redenen waarom de huidige pandemie zo'n catastrofale impact heeft. Op zijn beurt heeft de wereldwijde lockdown het systeem in een nog diepere economische crisis gestort, die zeker vergelijkbaar is met de depressie van de jaren dertig van de vorige eeuw.
Deze nieuwe verdieping van de economische crisis leidt nu al tot grootschalige verarming, dakloosheid en honger, niet in de laatste plaats in de Verenigde Staten, die hun arbeiders minimale sociale steun bieden in geval van werkloosheid of ziekte. Het lijdt geen twijfel dat de daaruit voortvloeiende materiële ellende de woede van de protesten heeft aangewakkerd. Maar aangezien de hele kapitalistische productiewijze historisch gezien achterhaald is, is er slechts één kracht die zich daartegen kan verenigen en het perspectief van een andere samenleving kan bieden: de internationale arbeidersklasse.
De arbeidersklasse is niet immuun voor het verrotting van de kapitalistische maatschappij: ze lijdt onder alle nationale, raciale en religieuze verdelingen die worden nog verscherpt door de sinistere verergering van de sociale ontbinding, welke het duidelijkst tot uiting komt in de verspreiding van populistische ideologieën. Maar dit verandert niets aan de fundamentele werkelijkheid: de uitgebuitenen van alle landen, van alle kleuren, hebben er evenveel belang bij zich te verdedigen tegen de toenemende aanvallen op hun levensomstandigheden, tegen loonsverlagingen, werkloosheid, huisuitzettingen, vermindering van pensioenen en sociale uitkeringen - en tegen het geweld van de kapitalistische staat. Deze strijd alleen al vormt de basis voor het overwinnen van iedere verdeeldheid, die onze uitbuiters ten goede komt, en voor het weerstaan van racistische aanvallen en pogroms in hun diverse vormen. En als de arbeidersklasse zich wel organiseert om haar krachten te bundelen, laat ze ook zien dat ze de capaciteit heeft om de maatschappij op een nieuwe basis te organiseren. De arbeidersraden die overal ter wereld ontstonden na de revolutie in Rusland in 1917, de overkoepelende stakingscomités die ontstonden in de Poolse massastaking van 1980 - dit zijn het bewijs dat de strijd van de arbeidersklasse op eigen terrein het perspectief biedt op de schepping van een nieuwe proletarische macht op de ruïnes van de kapitalistische staat, en op de reorganisatie van de productie voor de behoeften van de mensheid.
Sinds enkele tientallen jaren heeft de arbeidersklasse niet meer het gevoel dat ze een klasse is die tegenover het kapitaal staat, wat het gevolg is van zowel grote ideologische campagnes (zoals de ‘dood van het communisme’ die volgde op de ineenstorting van de stalinistische vorm van het kapitalisme) als van ingrijpende materiële veranderingen (zoals de ontmanteling van de traditionele centra van de strijd van de arbeidersklasse in de meest geïndustrialiseerde landen). Maar net voordat de Covid-19 pandemie zich over de hele wereld verspreidde, toonden de stakingen in de publieke sector in Frankrijk ons dat de arbeidersklasse niet dood en begraven is. De komst van de pandemie en de wereldwijde lockdown blokkeerden het onmiddellijke potentieel tot een uitbreiding van deze beweging. Maar zelfs toen, in de eerste fase van de lockdown, waren er in veel landen zeer militante reacties van de arbeidersklasse tegen het feit dat ze werden behandeld als ‘slachtvee’, tegen het feit dat ze gedwongen werden te werken zonder een geschikte veiligheidsuitrusting, enkel en alleen om de winsten van de bourgeoisie te beschermen. Deze strijd - niet in de laatste plaats in de Verenigde Staten - had de raciale en nationale verdelingen al doorbroken. Tegelijkertijd heeft de lockdown blootgelegd dat het functioneren van dit systeem volledig afhankelijk is van de ‘essentiële’ arbeid van de klasse, die het zo meedogenloos uitbuit.
De centrale vraag voor de toekomst van de mensheid is deze: kan de kapitalistische minderheid de uitgebuite meerderheid blijven verdelen op baisis van ras, religie of natie, en zo meeslepen in haar gang naar de afgrond. Of zal de arbeidersklasse, in alle landen van de wereld, zichzelf herkennen voor wat het is - de klasse die, in Marx' termen, “revolutionair is of niets is”.
Amos / 2020.06.12
Nadat Marx de verschillen facetten van de vervreemding van de mens had onderzocht, was de volgende taak die hij op zich nam in de Economische en filosofische manuscripten de kritiek van de ruwe en onvolmaakte opvattingen over het communisme, die in de proletarische beweging van zijn tijd overheersten. Zoals we al in eerdere hoofdstukken hebben aangetoond, verwierp Marx de opvattingen die waren overgenomen van Babeuf en nog werden gepropageerd door de volgelingen van Blanqui, omdat ze ertoe neigden het communisme voor te stellen als een algemene neerwaartse nivellering, als een negatie van de cultuur, als iets waarin “de categorie arbeider niet wordt opgeheven maar uitgebreid tot alle mensen.”[1] In deze opvattingen moest iedereen loonarbeider worden onder de heerschappij van een collectief kapitaal, van “de gemeenschap als universele kapitalist.”[2] Marx’ verwerping van dit soort opvattingen vormde reeds een antwoord op de argumenten die gebruikt werden door latere revolutionairen om het kapitalistische karakter van de zogenaamde ‘communistische’ regimes van het voormalige Oostblok aan te tonen (zelfs als de laatsten meer de monsterachtige vrucht waren van een burgerlijke contrarevolutie dan van een onrijpe uitdrukking van de arbeidersbeweging).
Marx bekritiseerde ook meer ‘democratische’, meer gesofisticeerde versies van het communisme, zoals die naar voren gebracht werden door Considerant en anderen, omdat ze “nog een politiek karakter” hadden en dus “nog gevangen waren in en besmet door de particuliere eigendom.”[3]
Tegenover deze beperkte en vervormde definities streefde Marx ernaar aan te tonen dat communisme niet de algemene reductie is van alle mensen tot het ongecultiveerde niveau van de Filistijnen, maar de verheffing van de mensheid tot zijn hoogste creatieve vermogens. Dit communisme streefde de meest verheven doeleinden na, zoals Marx aankondigde in een zinsnede die vaak wordt geciteerd, maar zelden wordt geanalyseerd:
“Het communisme is de positieve opheffing van de particuliere eigendom, gezien als zelfvervreemding van de mens; dit communisme is daarom de werkelijke zich-toe-eigening van het menselijke wezen door en voor de mens. Het is de volledige en bewuste terugkeer van de mens-voor-zichzelf als een sociale, dit is menselijke mens, in wie de hele rijkdom van zijn voorgaande ontwikkeling is vervat. Dit communisme is als volmaakt naturalisme = humanisme, als volmaakt humanisme = naturalisme; het is de definitieve oplossing van het antagonisme tussen mens en natuur en tussen mens en mens, de ware oplossing van het conflict tussen existentie en wezen, tussen objectivering en zelfbevestiging, tussen vrijheid en noodzaak, tussen individu en soort. Het is de oplossing voor het raadsel van de geschiedenis en weet van zichzelf dat het deze oplossing is.”[4]
Het ruwe communisme had, op enigszins correcte wijze, begrepen dat de culturele verwezenlijking van voorafgaande maatschappijvormen was gebaseerd op de uitbuiting van de mens door de mens. Maar tegelijkertijd had het onterecht deze verworvenheden ook verworpen. Marx’ communisme daarentegen probeerde zich alle voorafgaande culturele en, als we de term mogen gebruiken, spirituele streven, eigen te maken, ze tot hun werkelijke rijpheid te brengen door ze te bevrijden van de misvormingen, waarmee ze in klassenmaatschappijen onvermijdelijk waren behelsd. Door deze verworvenheden tot het gemeenschappelijk eigendom van de hele mensheid te maken, konden ze in een hogere en meer universele synthese worden omgesmolten. Het was een diepgaande dialectische visie die, zelfs voordat Marx een helder begrip had ontwikkeld van de communale maatschappelijke vormen die aan de formatie van klassenverdelingen was voorafgegaan, erkende dat de historische evolutie, met name in zijn laatste kapitalistische fase, de mens had beroofd van zijn oorspronkelijke, ‘natuurlijke’ sociale banden. Maar wat Marx beoogde was niet louter een terugkeer naar de verloren gegane primitieve eenvoud, maar een bewuste poging om het maatschappelijk zijn van de mens te bereiken, een opstap naar een hoger niveau die alle voorgaande vooruitgang, die in de beweging van de geschiedenis gevat is, integreert.
Bovendien beschouwde dit communisme zich, in plaats van de loutere veralgemening van de vervreemding die aan het proletariaat was opgelegd door de kapitalistische maatschappelijke verhoudingen, als de ‘positieve opheffing’ van de talloze tegenstellingen en vervreemdingen die de mensheid tot nu toe hadden geplaagd.
Zoals we in het vorige hoofdstuk al zagen had Marx’ kritiek van de vervreemde arbeid verschillende aspecten:
Marx’ eerste definities van communisme benaderden deze aspecten van de vervreemding vanuit verschillende invalshoeken, maar altijd met de zorg te laten zien dat het communisme een concrete en positieve oplossing voor deze ziekte biedt. In de slotzinnen van zijn Uittreksels uit James Mill’s Elements of political economy, een commentaar geschreven in dezelfde periode als de Economische en filosofische manuscripten, legt Marx uit waarom de vervanging van de kapitalistische loonarbeid, die alleen voor de winst produceert, door geassocieerde arbeid die produceert voor de menselijke behoeften, de basis legt voor de overwinning van de vormen van vervreemding, die hierboven zijn vermeld:
“In het kader van de particuliere eigendom is arbeid de vervreemding van het leven daar ik werk om te leven, om voor mijzelf de middelen te verschaffen om te leven. Mijn werk is geen leven ... In het kader van de particuliere eigendom is mijn individualiteit vervreemd tot op een punt dat ik walg van dat werk, het is een marteling voor me. Het is in feite niets meer dan de schijn van een activiteit en daarom is het slechts een dwangarbeid, die me niet opgelegd is door een innerlijke behoefte maar door een willekeurige uiterlijke noodzaak”.[6]
Daartegenover schrijft Marx:
“stel je voor dat we hadden geproduceerd als menselijke wezens. In dat geval zou ieder van ons zich dubbel in het productieproces hebben bevestigd: zichzelf en zijn naaste. (1) In mijn productie zou ik het specifieke karakter van mijn individualiteit hebben geobjectiveerd en daardoor zou ik zowel hebben genoten van de uitdrukking van mijn eigen individuele leven gedurende mijn activiteit, als een individueel genot hebben ervaren door de aanschouwing van het object en mijn persoonlijkheid hebben ervaren als een objectieve zintuiglijk waarneembare kracht, die boven iedere twijfel verheven is. (2) Door jouw gebruik of genot van mijn product zou ik een onmiddellijke tevredenheid ervaren, in de wetenschap dat ik door mijn arbeid een menselijke behoefte bevredigd had, d.w.z. dat ik de menselijke natuur geobjectiveerd had en een object verschaft had dat beantwoordt aan de behoeften van andere menselijke wezens. (3) Ik zou zijn opgetreden als de bemiddelaar tussen jou en de soort, dus ik zou door jou worden erkend als het complement van je eigen zijn, als een wezenlijk deel van jezelf. Ik zou mezelf dus weten te bevestigen zowel in je gedachten als in je liefde. (4) In de individuele uitdrukking van mijn eigen leven zou ik de onmiddellijke uitdrukking van jouw leven tot stand brengen, en zo zou ik in mijn individuele activiteit direct mijn authentieke natuur, mijn menselijke, gemeenschappelijke aard hebben bevestigd.
Onze producties zouden fungeren als vele spiegels, waarin onze naturen zouden schitteren. Mijn werk zou de vrije expressie zijn en daardoor het plezier in het leven ...”[7]
Dus, volgens Marx zouden de menselijke wezens alleen op een menselijke manier kunnen produceren als ieder individu in staat is om de echte vervulling van zijn leven te vinden in zijn werk: de vervulling die voortkomt uit de actieve vreugde van de productieve handeling; uit voortgebrachte objecten die niet alleen een werkelijk nut hebben voor andere menselijke wezens, maar die het van zichzelf ook waard zijn om aanschouwd te worden, omdat ze, om een zin uit de Economische en filosofische manuscripten aan te halen, gemaakt zijn “volgens de wetten van de schoonheid”; uit gemeenschappelijke arbeid, en met een gemeenschappelijk doel, met een medemens.
Hier wordt het duidelijk dat voor Marx de productie voor de behoeften, die één van de fundamentele kenmerken is van het communisme, veel meer is dan de eenvoudige negatie van de kapitalistische warenproductie, productie voor de winst. Vanaf het begin betekende de opeenhoping van rijkdom aan kapitaal de opeenhoping van armoede voor de uitgebuiten; in de eeuw van het zieltogende kapitalisme is dit dubbel zo waar, en vandaag is het duidelijker dan ooit dat de afschaffing van de warenproductie een voorwaarde is voor het overleven van de mensheid. Maar voor Marx was de productie voor de behoeften nooit het absolute minimum, een puur kwantitatieve bevrediging van de elementaire behoeften aan voedsel, onderdak, enzovoort. De productie voor de behoeften was ook een weerspiegeling van de behoeften van de mens om te produceren - de productiehandeling als verrukkelijke en zintuiglijke activiteit, als de viering van de essentiële gemeenschappelijkheid van de mensheid. Dat is een standpunt dat Marx nooit veranderde. Zoals ook de ‘rijpe’ Marx dat stelde in de Kritiek op het programma van Gotha (1874) bijvoorbeeld, toen hij sprak over:
“een hogere fase van de communistische maatschappij, nadat de knechtende onderwerping van de individuen aan de arbeidsdeling en daarmee ook de tegenstelling tussen geestelijke en lichamelijke arbeid verdwenen is; nadat de arbeid niet alleen een middel tot leven, maar zelfs de eerste levensbehoefte is geworden; nadat met de alzijdige ontwikkeling van de individuen ook hun productieve krachten zijn gegroeid en alle bronnen van de coöperatieve rijkdom rijker vloeien ...”[8]
Dit soort bevestigingen zijn cruciaal om te kunnen antwoorden op een typisch argument van de burgerlijke ideologie - dat als de prikkel van het financieel gewin wordt weggenomen, er eenvoudigweg geen motivatie bestaat voor het individu, of de maatschappij als geheel, om nog iets te produceren. Nog een keer, een wezenlijk element van het antwoord wordt gevormd het feit dat zonder de afschaffing van de loonarbeid de eenvoudige overleving van het proletariaat, van de mensheid zelf, onhoudbaar is. Maar dit blijft een puur negatief argument, tenzij de communisten benadrukken dat in de toekomstige maatschappij de belangrijkste motivatie om te werken is dat het “de eerste levensbehoefte”, “het plezier in het leven” is geworden - de kern van de menselijke activiteit en de vervulling van de mens zijn meest wezenlijke verlangens.
Merk op hoe Marx, in het laatste citaat, zijn beschrijving van de hogere fase van de communistische maatschappij begint met de beschouwing van de opheffing van de “de knechtende onderwerping van de individuen aan de arbeidsdeling en daarmee ook de tegenstelling tussen geestelijke en lichamelijke arbeid”. Dit is het constante thema in Marx’ aanklacht van de kapitalistische loonarbeid. In het eerste deel van Het Kapitaal bijvoorbeeld fulmineert hij pagina na pagina over de manier waarop het werk in de fabrieken van de bourgeoisie de arbeider heeft gereduceerd tot louter een fragment van zichzelf; tegen de manier waarop mensen zijn veranderd in lichamen zonder hoofd en anderen in hoofden zonder lichaam; tegen de manier waarop de specialisatie de arbeid heeft gedegradeerd tot een herhaling van de meest mechanische en afstompende activiteiten. Maar deze polemiek tegen de arbeidsverdeling komt ook al voor in het vroege werk, en vanuit dat standpunt kon er voor Marx geen sprake zijn van de overwinning van de vervreemding, die een impliciet deel uitmaakt van het loonsysteem, tenzij er een fundamentele verandering in de bestaande arbeidsdeling plaats zou vinden. Een bekende passage in De Duitse ideologie gaat over deze kwestie:
“... de arbeidsdeling biedt ons meteen het eerste voorbeeld van het feit, dat zolang de mensen zich in de natuurlijke maatschappij bevinden, d.w.z. zolang de kloof tussen de bijzondere en het gemeenschappelijk belang bestaat, zolang dus het werk niet vrijwillig, maar volgens de natuurlijke arbeidsverdeling plaatsvindt, de eigen daad van de mens voor hem tot een vreemde macht wordt die tegenover hem staat, die hem aan zich onderwerpt in plaats van dat hij haar beheerst. Zodra immers de arbeidsverdeling ontstaat, heeft eenieder een bepaalde, exclusieve werkkring die hem wordt opgedrongen en waaraan hij niet kan ontsnappen. Hij is jager, visser, herder of kritische criticus en moet dit blijven als hij zijn middelen van bestaan niet kwijt wil raken; - terwijl in de communistische maatschappij, waar niemand één exclusieve sfeer van werkzaamheid heeft, maar iedereen zich in welke richting hij maar wil kan bekwamen, de maatschappij de algemene reproductie regelt en mij juist daardoor de mogelijkheid geeft, vandaag dit en morgen dat te doen, ‘s ochtends te jagen, ‘s middags te vissen, ‘s avonds veeteelt te bedrijven en na het eten de kritiek te beoefenen, al naargelang ik verkies, zonder ooit jager, visser, herder of criticus te worden.”[9]
Bij de beschrijving van dit prachtige beeld van het dagelijkse leven in een hoogontwikkelde communistische maatschappij wordt natuurlijk gebruik gemaakt van een bepaalde poëtische vrijheid, maar het brengt de essentiële punten tot uitdrukking: gegeven de ontwikkeling van de productiekrachten die het kapitalisme zelf heeft voortgebracht, is het absoluut niet noodzakelijk voor welk mens dan ook om het beste deel van zijn leven te geven aan de beperkingen van één enkelvoudige activiteit - vooral aan een activiteit die slechts uitdrukking geeft aan een nietig deel van de werkelijke capaciteiten van iemand. Bovendien hebben we het hier over de opheffing van de oude verdelingen tussen een hele kleine minderheid van bevoorrechte individuen om te leven van een werkelijk creatief en lonend werk, en een grote meerderheid die gedoemd is om de arbeid te ervaren als de vervreemding van het leven:
“De uitsluitende concentratie van de artistieke talenten in bijzondere individuen, en zijn onderdrukking in de brede massa’s die daarmee samenhangt, is het gevolg van de arbeidsverdeling ... in een communistische organisatie van de maatschappij verdwijnt de onderschikking van de kunstenaar aan lokale en nationale begrenzingen, die volledig voortkomen uit de arbeidsverdeling, en ook de onderschikking van de kunstenaar aan een bepaalde kunst, waardoor hij uitsluitend of schilder is, of beeldhouwer, enzovoort; de speciale naam voor zijn activiteit brengt precies de beperktheid van zijn professionele ontwikkeling tot uitdrukking en zijn afhankelijkheid van de arbeidsdeling. In een communistische maatschappij bestaan er geen schilders, maar hoogstens mensen die zich, tussen de andere activiteiten door, bezighouden met schilderen.”[10]
Het heldhaftige beeld van de burgerlijke maatschappij in zijn jonge gloriejaren is dat van de mens in de Renaissance - individuen zoals Da Vinci, die artistieke, wetenschappelijke en filosofische talenten combineerde. Maar zulke mensen konden slechts uitzonderlijke voorbeelden, buitengewone genieën zijn in een maatschappij waar de kunst en de wetenschap overeind werd gehouden door de slopende labeur van de grote meerderheid. Marx’ visie op het communisme is die van een maatschappij die volledig bestaat uit ‘mensen van de Renaissance’.[11]
Voor het slag van ‘socialisten’, van wie de functie is het socialisme te reduceren tot een gemoedelijke verfraaiing binnen het kader van het bestaande systeem van uitbuiting, kunnen dit soort visies nooit een werkelijke anticipatie op de toekomst van de mensheid zijn. Voor de aanhanger van het ‘realistische’ socialisme (d.w.z. het staatskapitalisme van de sociaaldemocratie, het stalinisme of het trotskisme), zijn ze inderdaad niets meer dan visies, onwerkelijke utopische dromen. Maar voor degenen die ervan overtuigd zijn dat het communisme zowel een noodzakelijkheid als een mogelijkheid is, kan de pure onverschrokkenheid van Marx’ begrip van het communisme, zijn onvermurwbare weigering om het middelmatige of het tweederangse te dulden, alleen maar een bron van inspiratie en een stimulans zijn om de onverbiddelijke strijd tegen het kapitalisme voort te zetten. En het is een feit dat Marx’ beschrijving van de uiteindelijke doeleinden van het kapitalisme uiterst gewaagd zijn, veel meer dan de ‘realisten’ gewoonlijk vermoeden, want ze kijkt niet alleen vooruit naar de objectieve veranderingen die gepaard gaan met de communistische omvorming (productie voor het gebruik, opheffing van de arbeidsdeling, enzovoort); ze graaft ook in de subjectieve veranderingen die het communisme zal teweegbrengen, door de instelling van een dramatische wijziging van de waarneming en de zintuiglijke ervaring van de mens.
Hier begint Marx’ methode opnieuw met het werkelijke concrete probleem, zoals het gesteld wordt door het kapitalisme, en legt de nadruk op de oplossing ervan, die vervat zit in de bestaande maatschappelijke tegenstellingen. In dit geval beschrijft hij de manier waarop de heerschappij van de particuliere eigendom de menselijke vermogens tot werkelijk zintuiglijk genot beperkt. In de eerste plaats is deze beperking een gevolg van een eenvoudige materiële armoede, die de zintuigen afstompt, alle basisfuncties van het leven terugbrengt tot hun dierlijke niveau, en de menselijke wezens verhindert om hun werkelijke creatieve krachten te verwezenlijken:
“De zinnen die nog onder de heerschappij van de grove, praktische behoeften staan, hebben slechts een beperkte zin. Voor de uitgehongerde mens bestaat voedsel niet onder een menselijke vorm, maar alleen als voedsel zonder meer, als een abstracte aanwezigheid: het had net zo goed in de ruwste vorm aanwezig kunnen zijn en men kan onmogelijk zeggen waarin deze voedselopname zich onderscheidt van de dierlijke voedselopname. De behoeftige mens, vol kommer en zorgen, heeft geen zintuig voor het fraaiste schouwspel ...”[12]
Daarentegen
“zijn de zinnen van de maatschappelijke mens andere zinnen dan die van de onmaatschappelijke mens. Pas door de objectief ontplooide rijkdom van het menselijk wezen wordt de rijkdom van de subjectieve menselijke zinnelijkheid - een muzikaal oor, een oog voor vormschoonheid, kortom die zinnen waarmee de mens op menselijke wijze kan genieten en die zich daardoor als echte menselijke vermogens bevestigen - verder ontwikkeld of voor het eerst tot leven gebracht ... de volledig ontwikkelde maatschappij produceert de mens in de hele rijkdom van zijn wezen, de rijke mens in het volle bezit van al zijn zinnen, als haar duurzame werkelijkheid.”[13]
Maar het is niet alleen de kwantitatief materiële beroving die het vrije spel van de zinnen beperkt. Er is iets dat veel dieper geworteld is in de maatschappij van de particuliere eigendom, in de maatschappij van de vervreemding. Het is de “domheid” die door deze maatschappij is voortgebracht en die ons ervan overtuigt dat er niets ‘werkelijk echt’ is tenzij we het bezitten:
“De particuliere eigendom heeft ons zo dom en eenzijdig gemaakt dat wij menen dat een object pas van ons is wanneer wij het hebben, wanneer het dus als kapitaal voor ons existeert of direct door ons bezeten, gegeten, gedronken, aan ons lichaam gedragen, bewoond, enzovoort, kortom gebruikt wordt. Hoewel de particuliere eigendom al deze directe verwerkelijkingen van het bezit zelf weer opvat als niet meer dan middelen om te leven; en het leven waartoe zij als middel dienen is het leven van de particuliere eigendom: arbeid en kapitaalvorming. Zo is de plaats van alle fysieke en geestelijke zinnen ingenomen door de simpele aliënatie van al deze zinnen: de zinnen voor het hebben”[14]
En, opnieuw, in tegenstelling daarmee:
“moet ook de positieve opheffing van de particuliere eigendom, dat wil zeggen de zinnelijke toe-eigening van het menselijke wezen en het menselijk leven, van de objectieve mens, de menselijke scheppingen die door en voor de mens gemaakt zijn, niet alleen worden opgevat in de zin van het directe, eenzijdige genot, niet alleen in de zin van het bezitten of het hebben. De mens eigent zich zijn alzijdig wezen op een alzijdige manier toe, in zijn totaliteit als mens dus. Al zijn menselijke relaties tot de wereld, - zien, horen, ruiken, proeven, voelen, denken, waarnemen, gewaarworden, willen, bezig zijn, liefhebben -, kortom alle organen van zijn individualiteit zijn, evenals de organen die een directe sociale functie hebben, als objectieve reactie gezien, dat wil zeggen in de manier waarop zij zich tegenover het object verhouden, vormen van menselijke toe-eigening ... De opheffing van de particuliere eigendom is daarom de volledige emancipatie van de menselijke zinnen en eigenschappen. Het is een emancipatie omdat deze zinnen en eigenschappen daardoor menselijk geworden zijn, subjectief evenzeer als objectief. Het oog is een menselijk oog geworden wanneer zijn object een sociaal, menselijk, door de mens voor de mens geschapen object is geworden. De zinnen zijn dan in de praktijk meteen theoretici geworden. Zij zijn op het ding betroken ter wille van het ding, maar het ding zelf vormt een objectieve menselijke betrekking tot zichzelf en tot de mens, en omgekeerd. De behoefte of het genot hebben daarom hun egoïstische natuur verloren en de natuur haar abstracte nuttigheid doordat het nuttig gebruik ervan tot menselijk nut is geworden”[15]
Om deze passages in al hun diepgang en complexiteit te interpreteren zou men een heel boek moeten gebruiken. Maar wat zonder meer duidelijk is, is dat voor Marx de vervanging van vervreemde arbeid door een werkelijk menselijke productievorm zou leiden tot een fundamentele verandering in het bewustzijn van de mens. De bevrijding van de soort uit de gebrekkige staat van de strijd tegen de schaarste, de overwinning van de angst en de begeerte, die samenhangen met de wetten van de particuliere eigendom, bevrijden de menselijke zinnen van hun ketenen en stellen hem in staat om op een nieuwe manier te zien, te horen en te voelen. Het is moeilijk om over dit soort vormen van bewustzijn te discussiëren, want ze zijn niet ‘louter’ rationeel: met andere woorden, ze zijn niet gedegenereerd tot een punt dat voorafgaat aan de ontwikkeling van de rede - ze hebben het rationele denken zoals dat tot nog toe begrepen is in de vorm van een afzonderlijke en geïsoleerde activiteit voorbijgestreefd en de voorwaarden gerealiseerd waarin “de mens niet alleen in het denken, maar met alle zintuigen in de objectieve wereld bevestigd”[16] wordt.
Een manier om dit soort innerlijke veranderingen te begrijpen, is te analyseren wat de toestand van inspiratie is, die ten grondslag ligt aan ieder groot kunstwerk.[17] In zijn toestand van inspiratie wordt de schilder of dichter, de danser of zanger een glimp gegund van een herschapen wereld, een wereld van schitterende kleuren en geluiden, een wereld van een verhoogde betekenis, die onze ‘normale’ waarnemingstoestand eenzijdig, kortzichtig en zelfs onwerkelijk doet overkomen - en dat is ook zo, als we ons herinneren dat de ‘normale’ toestand die van de vervreemding is. Van alle dichters is William Blake misschien het beste in staat geweest het onderscheid over te brengen tussen de ‘normale’ toestand waarin “de mens zichzelf heeft opgesloten, totdat hij alle dingen ziet door de nauwe spleten van zijn spelonk” en de geïnspireerde toestand die in Blake’s messianistische, maar in vele opzichten materialistische vooruitzicht, “naar boven zal komen door een verbetering van het zinnelijke genot” en door het reinigen van de “waarnemingsorganen”. Als de mensheid dit alleen al zou kunnen volbrengen, dan “zou alles zich aan de mens voordoen zoals het is, oneindig”[18]
De analogie met de kunstenaar is geenszins toevallig. Toen hij de Economische en filosofische manuscripten schreef, was Marx’ meest waardevolle vriend de dichter Heine, en gedurende zijn hele leven was Marx een gepassioneerde aanbidder van de werken van Homerus, Shakespeare, Balzac en andere grote schrijvers. Voor hem dienden dit soort figuren, met hun onbegrensde creativiteit, als blijvende voorbeelden van het werkelijke potentieel van de mensheid. Zoals we al hebben gezien, was Marx’ doel een maatschappij waar dergelijke niveaus van creativiteit een ‘normale’ menselijke eigenschap zouden zijn; daaruit volgt dan ook dat de verhoogde staat van zintuiglijke waarneming, zoals beschreven is in de Economische en filosofische manuscripten, in toenemende mate de ‘normale’ bewustzijnstoestand van de maatschappelijke mens zou worden.
In het latere werk van Marx is de gelijkenis met de creatieve activiteit minder gebaseerd op de kunstenaar dan op de wetenschapper, maar in wezen blijft het hetzelfde: de bevrijding uit de slavernij, de overwinning van de scheiding tussen werk en vrije tijd, brengt een nieuw menselijk subject voort:
“Het spreekt vanzelf ... dat arbeidstijd niet als een abstracte antithese kan blijven staan tot vrije tijd, zoals het verschijnt vanuit het perspectief van de burgerlijke economie ... Vrije tijd – die zowel luiertijd is als tijd voor een hogere activiteit – heeft zijn eigenaar op natuurlijke wijze veranderd in een ander subject, en hij treedt het directe productieproces dan ook binnen als een ander subject. Dit proces is dan zowel discipline, voor wat betreft het menselijk wezen in het wordingsproces; en tegelijkertijd praktijk, experimentele wetenschap, materiële creativiteit en objectiverende wetenschap, voor wat betreft het volgroeide menselijke wezen, in wiens hoofd de opgehoopte kennis van de maatschappij bestaat. Voor beiden, in zoverre dat arbeid het praktische gebruik van de handen en vrije lichaamsbeweging vereist, zoals in de landbouw, is het tegelijkertijd een oefening.”[19]
Voorbij het geatomiseerde ego
Het ontwaken van de zinnen door een vrije menselijke activiteit impliceert ook de omvorming van de individuele relatie met de maatschappelijke en natuurlijke wereld om hem heen. Dit is het probleem, waar Marx naar verwijst als hij beweert dat het communisme de tegenstellingen “tussen de mens en de natuur ... tussen objectivering en zelfbevestiging ... tussen de individu en de soort” oplost. Zoals we al zagen in het hoofdstuk over de vervreemding, ontdekte Hegel in zijn onderzoek naar de verhouding tussen subject en object in het menselijke bewustzijn dat het unieke vermogen van de mens om zichzelf te zien als afzonderlijk subject werd ervaren als een vervreemding: de ‘andere’, de objectieve wereld, zowel de menselijke als de natuurlijke, verscheen voor hem als vijandig en vreemd. Maar Hegels’ fout was dat hij dit zag als een absoluut gegeven in plaats van een historisch met als gevolg dat hij er geen uitweg uit vond, behalve in de zuivere sfeer van de filosofische speculatie. Voor Marx daarentegen was het de menselijke arbeid die het onderscheid tussen subject-object, de scheiding tussen mens en natuur, de individu en de soort had geschapen. Maar arbeid was tot nog toe “het voor-zichzelf-worden van de mens binnen de vervreemding”[20] geweest. En dat is waarom het onderscheid tussen subject en object tot nu toe ook is ervaren als een vervreemding. Dit proces heeft, zoals we hebben gezien, zijn hoogtepunt bereikt met het eenzame, geatomiseerde ik van de kapitalistische maatschappij; maar het kapitalisme heeft ook de basis gelegd voor de praktische oplossing van deze vervreemding. In de vrije, creatieve activiteit van het communisme zag Marx de basis voor een bestaan, waarin de mens de natuur als menselijk ziet en zichzelf als natuurlijk; een toestand waarin het subject een bewuste eenheid heeft bereikt met het object:
“... doordat nu enerzijds overal in de maatschappij de objectieve werkelijkheid voor de mens tot werkelijkheid van de essentieel menselijke vermogens wordt, dat wil zeggen tot menselijke werkelijkheid en dus tot werkelijkheid van zijn eigen wezenlijke vermogens, worden alle objecten voor hem tot objectiveringen van hemzelf; de objecten bevestigen en verwerkelijken zijn individualiteit, het zijn zijn objecten, of anders gezegd: hij wordt zelf het object.”[21]
In zijn commentaar op de Economische en filosofische manuscripten legde Bordiga bijzonder veel nadruk op dit punt: de oplossing van de raadsels van de geschiedenis waren pas mogelijk
“als we het eeuwenoude bedrog achter ons hebben gelaten van de eenzame individu dat geconfronteerd wordt met de natuurlijke wereld, die door de filosofen domweg ‘uitwendig’ wordt genoemd. Uitwendig ten opzichte van wat? Uitwendig voor het ‘ik’, deze uiterste onvolkomenheid; maar we kunnen niet langer zeggen: uitwendig voor de menselijke soort, want de soort mens is een integraal deel van de natuur, deel van de fysieke wereld.”
En hij gaat verder met te zeggen dat
“in deze machtige tekst object en subject, net als mens en natuur, één en hetzelfde ding worden. We kunnen zelfs zeggen dat alles een object wordt: de mens als een subject ‘tegen de natuur’ verdwijnt, tezamen met de illusie van een afzonderlijk ego.”[22]
Tot dusver heeft de doelbewuste cultivering van bewustzijnstoestanden (of beter gezegd, bewustzijnsfasen, daar we het hier niet hebben over iets definitiefs) die voorbijgaan aan de waarneming van het geïsoleerde ik, zich grotendeels beperkt tot de mystieke tradities. In het Zen Boeddhisme, bijvoorbeeld, vormen de verklaringen van de ervaring van Satori, die uitdrukking geven aan een poging om de splitsing tussen subject en object te boven te komen in een veelomvattende eenheid, een bepaalde gelijkenis met de toestand die Bordiga in navolging van Marx probeert te beschrijven. Maar ook als de communistische maatschappij wellicht elementen zal vinden die kunnen worden overgenomen van deze tradities, is het niet correct uit deze zinsneden van Marx en Bordiga af te leiden dat het communisme moet worden beschreven als de ‘mystieke maatschappij’ of te veronderstellen dat er een ‘communistisch mysticisme’ bestaat, zoals is gedaan in bepaalde teksten over de kwestie van de natuur en die een aantal jaren geleden zijn gepubliceerd door de Bordigistische groep Il Partito Comunista. [23] Onvermijdelijk waren de leerstellingen van alle mystieke tradities min of meer verbonden met verschillende religieuze en ideologische misvattingen, die het resultaat zijn van onrijpe historische omstandigheden, terwijl het communisme in staat zal zijn de ‘rationale kern’ van deze tradities over te nemen en hen te integreren in een echte menswetenschap. Met dezelfde onvermijdelijkheid beperkten de inzichten en technieken van de mystieke tradities zich bijna per definitie tot een elite van bevoorrechte individuen, terwijl er in het communisme geen geheimen bestaan die verborgen moeten worden voor de gewone massa’s. En als gevolg daarvan zal de uitbreiding van het besef, dat bereikt zal worden door de collectieve mensheid van de toekomst, onvergelijkbaar veel groter zijn dan de individuele flitsen van verlichting die bereikt worden binnen de grenzen van een klassenmaatschappij.
Dit zijn de verst ontwikkelde pogingen van Marx’ kijk op de toekomst van de mensheid; een kijk die zich zelfs verder dan het communisme uitstrekt, daar Marx op een bepaald moment zegt dat “het communisme de noodzakelijke vorm en het dynamische beginsel van de onmiddellijke toekomst” is, maar dat “het als zodanig niet het doel van de menselijke ontwikkeling” is.[24] Het communisme, zelfs in zijn meest ontwikkelde vorm, is slechts het begin van de menselijke maatschappij.
Maar als we eenmaal opgeklommen zijn tot deze Olympische hoogten, is het noodzakelijk om terug te komen op de vaste grond, of liever, in herinnering te roepen dat deze verheven vertakkingen stevig geworteld zijn in de aardse bodem.
We hebben al meerdere argumenten aangevoerd tegen de beschuldiging dat Marx’ verschillende beelden van de communistische samenleving pure speculatieve en utopische schema’s zijn: op de eerste plaats door aan te tonen dat zelfs zijn vroegste werken als communist gebaseerd waren op een gedegen en wetenschappelijke diagnose van de menselijke vervreemding, en in het bijzonder van de vorm die deze vervreemding heeft aangenomen onder de heerschappij van het kapitaal. De remedie vloeit dus logisch voort uit deze diagnose: het communisme moet zorgen voor de positieve opheffing van alle verschillende manifestaties van de menselijke vervreemding.
Op de tweede plaats zagen we hoe deze eerste beschrijvingen van een mensheid, die gezond is gemaakt, altijd waren gebaseerd op echte glimpen van een omgevormde wereld, authentiek momenten van inspiratie en verlichting die zich kunnen en daadwerkelijk voordoen bij menselijke wezens van vlees en bloed, zelfs binnen de grenzen van de vervreemding.
Maar wat nog maar weinig was ontwikkeld in de Economische en filosofische manuscripten was de conceptie van het historisch materialisme: het onderzoek naar de achtereenvolgende economische en sociale transformaties, die de materiële grondslag legden voor de toekomstige communistische maatschappij. In zijn rijpere werk besteedde Marx daarom een groot deel van zijn energie aan de studie van de onderliggende werking van het kapitalistische systeem en aan de confrontatie ervan met de productiewijzen die aan het kapitalistische tijdperk waren voorafgegaan. In het bijzonder was Marx in staat te verklaren, toen hij de tegenstellingen die inherent zijn aan de onttrekking en realisatie van meerwaarde had blootgelegd, dat, terwijl alle voorgaande klassenmaatschappijen ten onder waren gegaan omdat ze niet genoeg konden produceren, het kapitalisme de eerste maatschappijvorm is die bedreigd wordt met vernietiging omdat het ‘overproduceert’. Maar het is precies deze tendens tot overproductie, inherent aan het kapitalisme, die maakt dat deze de basis legt voor een maatschappij van materiële overvloed; een maatschappij die in staat is om de reusachtige, door het kapitaal ontwikkelde, productiekrachten te bevrijden van de ketenen, die de laatste had opgelegd toen het de periode van zijn historische verval had bereikt; een maatschappij die in staat is de productiekrachten te ontwikkelen voor de bevrediging van de concrete behoeften van de mens in plaats van voor de abstracte en onmenselijke behoeften van het kapitaal.
In de Grundrisse onderzocht Marx dit probleem, waarbij hij in het bijzonder refereerde aan het vraagstuk van de surplus arbeidstijd. Hij merkte op dat het kapitalisme
“ondanks zichzelf bevorderlijk is voor de schepping van maatschappelijk beschikbare tijd, om de arbeidstijd in de hele maatschappij tot een absoluut minimum terug te brengen, en dus tijd vrij te maken voor ieders eigen ontwikkeling. Zijn tendens [is] altijd om aan de ene kant beschikbare tijd te scheppen, maar om deze aan de andere kant om te zetten in meerarbeid. Als het te goed in slaagt in het eerste, dan lijdt het onder de overproductie, en dan wordt noodzakelijke arbeid onderbroken, omdat er geen meerarbeid kan worden gerealiseerd door het kapitaal. Hoe meer deze tegenstelling zich ontwikkelt, des te duidelijker het wordt dat de groei van de productiekrachten niet langer gelijk op kan gaan met de toe-eigening van vervreemde arbeid, maar dat de massa van de arbeiders zich hun eigen meerarbeid zelf moet toe-eigenen. Als ze dat eenmaal hebben gedaan - en de beschikbare tijd houdt daarmee op een antithetisch bestaan te hebben – zal aan de ene kant de noodzakelijk arbeid worden gemeten door de behoeften van het maatschappelijk individu, en aan de andere kant de ontwikkeling van de macht van de maatschappelijke productie zo snel gaan dat, zelfs als de productie nu wordt berekend voor de rijkdom van iedereen, de beschikbare tijd voor iedereen zal toenemen. Want echte rijkdom is de ontwikkelde productieve kracht van alle individuen. De maat van de rijkdom is dan in ieder geval niet langer de arbeidstijd, maar de beschikbare tijd.”
We zullen op deze kwestie terugkomen in de volgende hoofdstukken, in het bijzonder als we de economie van de overgangsperiode gaan bekijken. Het punt dat we hier willen maken is dat hoe radicaal en verreikend de portretten van Marx over de menselijke toekomst ook waren, ze gebaseerd waren op een nuchtere inschatting van de werkelijke mogelijkheden die vervat zitten in het bestaande productiesysteem. Meer dan dat: de opkomst van een wereld die rijkdom meet in termen van ‘beschikbare tijd’ in plaats van arbeidstijd is niet alleen een mogelijkheid, het is ook een dringende noodzaak voor de mensheid om een uitweg te vinden uit de verwoestende tegenstellingen van het kapitalisme. Deze latere theoretische ontwikkelingen blijken dus in perfecte continuïteit te zijn met de eerste gewaagde beschrijvingen van de communistische maatschappij: ze toonden heel duidelijk aan dat de “positieve opheffing” van de vervreemding, beschreven met veel diepgang en passie in Marx’ eerste werken, niet één van de vele keuzes was voor de menselijke toekomst, maar de enige toekomst.
[1] Marx. “Particuliere eigendom en communisme”. In Economische en filosofische manuscripten. https://www.marxists.org/nederlands/marx-engels/1844/manuscripten/3.htm#eigendom [67], maart 2020.
[2] Ibid.
[3] Ibid.
[4] Ibid.
[5] Het Franse woord voor arbeid, travail, komt van het Latijnse woord trepalium, een martelwerktuig.
[6] Marx & Engels. “Comments of James Mill’s Elements of political economy “. In Collected Works, vol. 3. (eigen vertaling)
[7] Ibid.
[8] Marx & Engels. Critique of the Gotha program, In Collected Works, vol. 24. (eigen vertaling)
[9] Marx & Engels. “De opheffing van de arbeidsdeling: communisme”. In De Duitse ideologie, Deel I: Feuerbach. Sunschrift 42, SUN 1974.
[10] Marx & Engels. “Artistic talent”. In Collected Works, vol. 5, German Ideology, part III: Saint Max.
[11] De terminologie die hier wordt gebruikt is onvermijdelijk seksueel bevooroordeeld, omdat de geschiedenis van de arbeidsverdeling ook de geschiedenis is van de onderdrukking van de vrouw en van hun daadwerkelijke uitsluiting van veel aspecten van het sociale en politieke leven. Vanaf zijn vroegste werken benadrukte Marx dat "men uit deze verhouding (tussen mannen en vrouwen) daarom het hele ontwikkelingsniveau van de mens kan beoordelen. Uit het karakter van deze verhouding blijkt in hoeverre de mens als soortbewust wezen, als mens, zichzelf geworden is en zichzelf begrepen heeft ..." (Economische en filosofische manuscripten, “Particuliere eigendom en communisme”). Het was dus evident voor Marx dat de communistische opheffing van de arbeidsverdeling ook de afschaffing zou inhouden van alle beperkende maatregelen die op de man en de vrouw waren opgelegd. Het marxisme heeft daarom nooit de adviezen nodig gehad van de zogeheten 'vrouwenbevrijdingsbeweging', die zich erop beroemde dat zij de enige was die zag dat de 'traditionele (dwz de stalinistische en de linkse) kijk op de revolutie te beperkt was om de economische en politieke mechanismes in te perken en op die manier de noodzaak 'over het hoofd ziet' van een radicale omvorming van de relaties tussen de seksen. Voor Marx was het vanaf het begin af aan duidelijk dat de communistische revolutie juist een fundamentele verandering in alle aspecten van de menselijke verhoudingen betekent.
[12] Marx. “Particuliere eigendom en communisme”. In Economische en filosofische manuscripten. https://www.marxists.org/nederlands/marx-engels/1844/manuscripten/3.htm#eigendom [67], maart 2020.
[13] Ibid.
[14] Ibid.
[15] Ibid.
[16] Ibid.
[17] In zijn autobiografie, in het deel waarin hij de hoogtijdagen van de Oktoberopstand in herinnering roept, toont Trotski aan dat het revolutionaire proces zelf gelijkstaat aan een massale uitbarsting van collectieve inspiratie: “Het marxisme beschouwt zich als de bewuste uitdrukking van het onbewuste, historische proces. Maar het in historisch-filosofische – niet in psychologische zin – ‘onbewuste’ proces valt slecht op zijn hoogtepunten met zijn bewuste uitdrukking samen, wanneer de massa in een elementaire stormloop de deuren van de sociale routine inslaat en aan de diepste behoeften van de historische ontwikkeling een zegevierende uitdrukking verleent. Het hoogste theoretische bewustzijn van het tijdperk wordt in zulke ogenblikken één met rechtstreekse daden van de massa's, die het meest geknecht zijn en gespeend van alle theorie. De scheppende vereniging van het bewuste en het onbewuste is dat wat men gewoonlijk inspiratie noemt. Revolutie is de razende inspiratie van de geschiedenis.
Elke schrijver kent scheppingsogenblikken, waarin een ander, een sterkere, zijn hand stuurt. Elke spreker kent ogenblikken, dat uit zijn mond iets sterkers spreekt, dan hijzelf op gewone tijden is. Dat is 'inspiratie'. Ze ontstaat uit de grootste scheppende inspanning van alle krachten,. Het onbewuste stijgt uit grote diepten op en onderwerpt zich aan de bewuste gedachtenarbeid, verbindt zich met haar tot hogere eenheid.
Uren van de grootste inspanning van de geestelijke krachten omvatten in gegeven ogenblikken alle zijden van de persoonlijke werkzaamheid, die met de beweging van de massa samenhangt. Zulke dagen waren voor de 'leiders' de Oktoberdagen. De meest verborgen krachten van het organisme, zijn diepste instincten, de van zijn dier-voorvaderen geërfde speurzin, dat alles stond op, brak de deuren van de psychische routine open en stelde zich - tezamen met de hoogste historisch-filosofische generaliseringen - in dienst van de revolutie. Deze beide processen, het individuele en het collectieve, berustten op de vereniging van het bewuste en het onbewuste van het instinct, dat de drijfveer van de wil vormt, met de hoogste generalisering van de gedachte.
Van buiten zag het er volstrekt niet plechtig uit: de mensen liepen moe, hongerig, en ongewassen rond, met ontstoken ogen en ongeschoren gezichten. Elk van hen kon later maar zeer weinig over de kritieke dagen en uren navertellen” (Trotski, 'Aan het bewind', Mijn leven: een poging tot een autobiografie, hoofdstuk 29,).
Deze passage is opvallend omdat het, in navolging van de geschriften van Marx over de emancipatie van de zinnen, het vraagstuk van de verhouding tussen marxisme en psychoanalyse opwerpt. Naar de mening van deze schrijver werden zowel Marx' opvatting over vervreemding als ook zijn begrip van de zintuiglijke menselijke behoeften, hoewel vanuit een verschillend uitgangspunt, door de ontdekkingen van Freud bevestigd. Net zoals Marx de menselijke vervreemding beschouwde als een accumulatief proces, die haar uiteindelijke hoogtepunt bereikte in het kapitalisme, net zo beschrijft Freud het proces van onderdrukking, dat zijn hoogtepunt bereikt in de huidige beschaving. En wat in de ogen van Freud precies wordt onderdrukt, is het vermogen van de menselijke wezens tot zinnelijk genot - de erotische verhouding met de wereld die we in onze vroegste kinderjaren beleven, maar die 'steeds meer' is onderdrukt, zowel in de ontwikkeling van de soort als van het individu. Freud begreep ook dat de uiteindelijke oorsprong van deze onderdrukking gelegen was in de strijd tegen de schaarste. Maar terwijl Freud, als een eerlijk burgerlijk denker en één van de laatste die een echte bijdrage leverde aan de menswetenschap, niet in staat was om zich een samenleving voor te stellen, waarin de schaarste en dus ook de noodzaak voor onderdrukking was opgeheven, wees Marx' visie op de emancipatie van de zinnen op een herstel van de 'kinderlijke' erotische levenswijze op een hoger niveau. Zoals Marx het zelf stelde, "Een mens kan niet opnieuw kind worden, of hij wordt kinds. Maar vindt hij geen vreugde in de naïviteit van het kind, en moet hij zelf niet weer trachten diens echtheid te reproduceren op een hoger niveau?” (Grundrisse, laatste alinea van de inleiding)
[18] Blake. The marriage of heaven and hell. https://www.bartleby.com/lit-hub/william-blake/84250-2/ [68], maart 2020. (eigen vertaling)
[19] Marx.“Das Kapitel vom Kapital, Zweiter Abschnitt: der Zirkulationsprozess des kapitals, Fixes Kapital und Entwicklung der Produktivkräfte der Gesellschaft“. In MEGA, vol. 42, Grundrisse. Dietz Verlag, 1983. (eigen vertaling)
[20] Marx. “Kritiek op Hegel’s dialectiek en filosofie in het algemeen”, In Economische en filosofische manuscripten, https://www.marxists.org/nederlands/marx-engels/1844/manuscripten/4.htm [69], maart 2020.
[21] Marx. ‘Particuliere eigendom en communisme', Economische en filosofische manuscripten, https://www.marxists.org/nederlands/marx-engels/1844/manuscripten/3.htm#eigendom [67], maart 2020.
[22] Bordiga. “Tables immuables de la theorie communiste de parti”. In Bordiga et la passion du communisme. Editions Spartacus, 1974.
[23] Zie in het bijzonder het rapport van de bijeenkomst van 3-4 Februari in Florence, in Communist Left nr. 3, en in het artikel 'Nature and communist revolution' in Communist Left nr. 5. We moeten niet verbaasd zijn dat de Bordigisten hier de grens met de mystiek passeren: hun hele begrip van het onveranderlijke communistische programma is er al ernstig mee belast. We moeten ook beseffen dat Bordiga, in één van zijn formuleringen over het overwinnen van de geatomiseerde ik, neigt naar de ontkenning van de eenvoudige en zuivere individu, dat Bordiga's kijk op het communisme en ook op de partij, die hij in bepaalde zin als een voorafschaduwing daarvan zag, vaak afdwaalt naar het totalitaire. Marx had het echter over een communisme, dat de tegenstellingen tussen het individu en de soort opheft - niet de opheffing van het individu, maar zijn verwerkelijking in het collectief, en de verwerkelijking van het collectieve in ieder individu.
[24] Marx. “Particuliere eigendom en communisme”. In Economische en filosofische manuscripten. https://www.marxists.org/nederlands/marx-engels/1844/manuscripten/3.htm#eigendom [67], maart 2020.
De Corona-pandemie veroorzaakt wereldwijd duizenden doden. Waarom? Omdat het onderzoek naar dit type virus, dat al lang bekend is, is opgegeven omdat het als niet winstgevend werd beschouwd! Want toen de epidemie begon, was het in de ogen van de Chinese bourgeoisie belangrijker om al het mogelijke te doen om de ernst van de situatie te verdoezelen en zo haar economie en reputatie te beschermen, zonder te aarzelen om allerlei leugens te verzinnen en druk uit te oefenen op de artsen die de alarmbel luidden!
In alle landen werden de maatregelen om mensen af te zonderen te laat genomen, omdat de voornaamste zorg van de staten was ‘de economie niet te blokkeren’, ‘de ondernemers niet te laten lijden’! Want overal ontbreken maskers, hydro-alcoholische gel, middelen voor het opsporen van ziekten, ziekenhuisbedden, beademingsapparaten en plaatsen voor reanimatie!
Moeten we eraan herinneren dat de artsen en stagiaires op de afdelingen van de spoedeisende hulp in Frankrijk al meer dan een jaar staken om het rampzalige gebrek aan menselijke en materiële middelen in de ziekenhuizen aan de kaak te stellen? [1] De politici durven vandaag te praten over de bescherming van de meest behoeftigen tegen het virus, de ouderen, hoewel ook het personeel van medische bejaardentehuizen in Frankrijk, de EHPAD's [2], al meer dan een jaar in staking is, verontwaardigd over de mishandeling van de ‘bewoners’ door het gebrek aan personeel en dus aan tijd om voor hen te zorgen! In Frankrijk is het, ondanks het feit dat het de op één na grootste Europese economische macht is, onmogelijk om het kleinste masker te pakken te krijgen. Zelfs op de afdeling pneumologie, een afdeling die in de frontlinie staat in de strijd tegen de pandemie, moeten de artsen het doen met drie maskers per dag!
In Italië heerst dezelfde beschamende en onwaardige situatie. Veel arbeiders worden gedwongen om te gaan werken, vaak met miljoenen samengepropt in het openbaar vervoer, omdat ze officieel ‘onmisbaar zijn voor de economische continuïteit van het land’ - zoals de fabrieken in de automobielsector! Ze zitten bijeengepropt in productielijnen, zonder enige voorzorg, geen maskers, geen zeep. Er zijn de laatste dagen stakingen uitgebroken in dit land. Hier is een kort fragment van een getuigenis uit Bologna, waar de arbeiders de leuzen aanhieven:
"Arbeiders zijn geen slagersvlees.", "Stakingen in de fabrieken nemen hand over hand toe. Gedwongen om te werken zonder enige bescherming voor hun gezondheid, zijn de arbeiders in opstand: "Ik ben gedwongen om te werken in een werkomgeving die mijn gezondheid in gevaar brengt, die van mijn familie, mijn collega's, en de mensen die ik ontmoet". (...) In de magazijnen en de fabrieken zijn alle wijze voorschriften waar we elke dag naar luisteren niets waard. Op veel van deze plaatsen ontbreken de minimale voorwaarden om de verspreiding van het virus te voorkomen:
De strijdkreet van deze stakingen is "Uw winst is meer waard dan onze gezondheid!" Dit is inderdaad de realiteit onder het kapitalisme, van dit systeem van uitbuiting in verval. Maar deze strijd laat ook zien dat er hoop is. De arbeidersklasse is de drager van solidariteit, van waardigheid en eenheid. Het is de drager van een wereld waarin het zoeken naar winst niet langer de regel zal zijn, waar "de internationale de menselijke maat zal zijn".
In het licht van deze pandemie moeten we niet alleen de solidariteit ontwikkelen en zorgen voor de meest behoeftigen, maar ook nadenken over wat het kapitalisme is, waarom het staat weg te rotten en, waar mogelijk, erover discussiëren, om het collectieve bewustzijn te voeden van de noodzaak om het omver te werpen. Aan deze overdenking wil het onderstaande artikel een bijdrage leveren.
Een manifestatie van de kapitalistische ontbinding
De meest pessimistische voorspellingen worden bevestigd en de WHO moet erkennen dat dit een wereldwijde pandemie is die zich al heeft verspreid naar ten minste 117 landen op alle continenten, dat het aantal getroffenen meer dan 120 000 bedraagt, dat het aantal doden in de eerste weken van de pandemie meer dan 4 000 bedraagt, enzovoort. Wat begon als een ‘probleem’ in China is nu een maatschappelijke crisis geworden in de kapitalistische grootmachten van de wereld (Japan, Verenigde Staten, West-Europa, enzovoort). Alleen in Italië is het aantal doden al hoger dan het aantal dat wereldwijd werd veroorzaakt door de SARS-epidemie van 2002-2003. De draconische beperkende maatregelen voor de bevolking, die de ‘dictatoriale’ Chinese autoriteiten een maand geleden hebben genomen, zoals de opsluiting van miljoenen mensen, [3] en die van het ware ‘sociaal-darwinisme’, bestaande uit het uitsluiten van ziekenhuisopname van alle mensen die niet ‘prioritair’ zijn in de strijd om de ziekte in te dammen, zijn nu gemeengoed in vele grote steden in de getroffen democratische landen op alle continenten.
De burgerlijke media bombarderen ons voortdurend met gegevens, aanbevelingen en eindeloze ‘verklaringen’ over wat ze ons willen presenteren als een soort plaag, een nieuwe ‘natuurramp’. Maar er is niets ‘natuurlijks’ aan deze catastrofe; ze is het gevolg van de verstikkende dictatuur van de seniele kapitalistische productiewijze over de natuur, en een bedreiging van de menselijke soort.
Revolutionairen zijn niet bevoegd om epidemiologische studies uit te voeren of prognoses te maken over de ontwikkeling van ziekten. Het is onze taak om op materialistische basis de maatschappelijke omstandigheden uit te leggen, die het ontstaan van deze catastrofale gebeurtenissen mogelijk en onvermijdelijk maken. We moeten daarom aantonen dat het kapitalistische systeem in wezen de uitbuiting, de winst en de accumulatie boven menselijke behoeften stelt. Een ander, goedgezind kapitalisme is niet mogelijk. Maar we kunnen ook bevestigen dat diezelfde kapitalistische productieverhoudingen, die ooit in de geschiedenis een enorme vooruitgang van de productiekrachten (van de wetenschap, van een zekere overheersing over de natuur om het leed dat ze de mens aandoet, in te dammen...) mogelijk maakten, vandaag de dag een obstakel zijn geworden voor hun ontwikkeling. We moeten ook uitleggen hoe de decennialange verlenging van de fase van het verval van het kapitalisme, door het ontbreken van een revolutionaire oplossing, heeft geleid tot de start van een nieuwe fase: die van het sociale ontbinding [4], waar al deze destructieve tendensen nog meer geconcentreerd zijn, met als gevolg een neerwaartse spiraal van chaos, barbarij en de geleidelijke ineenstorting van de sociale structuren die een minimum aan sociale samenhang garanderen, waardoor het voortbestaan van het leven op de aarde wordt bedreigd.
Zijn dit de waanideeën van een handvol ouderwetse marxisten? Zeer zeker niet. De wetenschappers met het grootste gezag ten aanzien van de ontwikkeling van de huidige Coronavirus beweren dat de verspreiding van dit soort epidemieën onder andere wordt veroorzaakt door de versnelde afbraak van het milieu, die leidt tot een grotere besmetting van de mens door dieren (zoönosen), die onder de menselijke bevolking leven om te overleven. Tegelijkertijd wordt de pandemie begunstigd door de overbevolking van miljoenen mensen in megasteden die een duizelingwekkende toename van de besmetting veroorzaken. Zoals we in ons vorige artikel over Corona [5] hebben uitgelegd, hadden sommige artsen in China inderdaad geprobeerd te waarschuwen voor het nieuwe gevaar van een Corona-epidemie, die in december 2019 begon. Ze werden echter direct gemuilkorfd en onderdrukt door de staat, omdat dit een bedreiging vormde voor het imago, dat het Chinese kapitaal als leidende wereldmacht nastreeft.
De IKS is ook niet de eerste die benadrukt dat één van de belangrijkste en drijvende krachten achter de verspreiding van deze pandemie wordt gevormd door het toenemende gebrek aan coördinatie van de politiek van de verschillende landen, wat één van de kenmerken is van het kapitalisme, maar die steeds meer wordt versterkt door de opmars van ‘ieder voor zich’ en de ‘in de naar binnen gekeerde houding’ die de staten en de kapitalisten in de ontbindingsfase van dit systeem kenmerkt en die de neiging heeft om door te dringen tot alle maatschappelijke verhoudingen.
We openbaren niets nieuws als we erop wijzen dat het gevaar van deze ziekte niet zozeer ligt in het virus zelf, maar in het feit dat deze pandemie zich afspeelt tegen de achtergrond van enorme achteruitgang, gedurende tientallen jaren en op wereldschaal, van de infrastructuur van de gezondheidszorg. Het is in feite het ‘beheer’ van deze steeds meer afgeslankte en gebrekkige structuren die de politiek van de verschillende staten bepaalt, namelijk het trachten van nieuwe besmettingen uit te stellen, ook al betekent dit dat het effect van deze pandemie in de tijd wordt verlengd. Deze onverantwoorde achteruitgang van de middelen, die door decennia van menselijke arbeid - kennis, technologie, enzovoort - zijn opgebouwd, weerspiegelt dit niet een absoluut gebrek aan perspectief, een totale afwezigheid van zorg voor de toekomst van de menselijke soort, die kenmerkend is voor een vorm van maatschappelijke organisatie - het kapitalisme - die zich in een fase van ontbinding bevindt?
Hoe is het mogelijk dat de grootste wereldmachten de epidemie niet kunnen bedwingen?
Natuurlijk zijn er in de geschiedenis van de mensheid ook andere zeer dodelijke epidemieën geweest. Tegenwoordig is het gemakkelijk om in de burgerlijke ‘media’ onderzoeken en boeken te vinden over hoe pokken en mazelen, cholera of de pest miljoenen doden hebben veroorzaakt. Wat ontbreekt in dergelijke beweringen is een verklaring dat de oorzaak van deze sterfgevallen in wezen een maatschappij van schaarste is, zowel wat betreft de levensomstandigheden als de kennis van de natuur. Het kapitalisme stelt juist de historische mogelijkheid voor om deze fase van materiële schaarste te overwinnen en door de ontwikkeling van productiekrachten de basis te leggen voor een overvloed die een ware eenmaking en bevrijding van de mensheid in een communistische samenleving mogelijk zouden kunnen maken. Als we kijken naar de 19e eeuw, dat wil zeggen de fase van maximale kapitalistische expansie, dan zien we hoe gezondheid, en dus ook ziekte, niet langer als iets onvermijdelijks wordt ervaren, hoe er niet alleen vooruitgang is in het onderzoek maar ook in de communicatie tussen verschillende onderzoekers, hoe er een echte verandering plaatsvindt in de richting van een meer ‘wetenschappelijke’ benadering van de geneeskunde. [6] En dit alles heeft zijn toepassing in het dagelijks leven van de bevolking: van maatregelen ter verbetering van de openbare hygiëne tot vaccins, van de opleiding van medische specialisten tot de oprichting van ziekenhuizen. De toename van de bevolking (van één tot twee miljard mensen) en vooral van de levensverwachting (van 30-40 jaar aan het begin van de negentiende eeuw tot 50-65 jaar in 1900) is vooral te danken aan deze vooruitgang op het gebied van wetenschap en hygiëne. Niets van dit alles werd door de bourgeoisie gedaan uit onbaatzuchtigheid, voor de behoeften van de bevolking. Het kapitalisme werd geboren “druipend van bloed en vuil”, zoals Marx zei. Maar temidden van deze gruwel was het de bedoeling om een maximale winst te behalen uit de arbeidskrachten, uit de kennis die de loonslaven hebben verworven tijdens de decennia van het aanleren van nieuwe productieprocedures, om de stabiliteit van het transport van goederen en voorraden te verzekeren, enzovoort. Hierdoor heeft de uitbuitende klasse er ‘belang’ in gesteld om – tegen de laagste kosten, dat is waar - het arbeidsleven van haar werkers te verlengen, in het waarborgen van de reproductie van de waar die de arbeidskracht is, in het verhogen van de relatieve meerwaarde door het verhogen van de productiviteit van de uitgebuite klasse.
Deze situatie is omgekeerd met de verandering van de historische periode, van de opgaande periode van het kapitalisme naar de vervalperiode die wij revolutionairen, in navolging van de Communistische Internationale, vanaf de Eerste Wereldoorlog hebben vastgesteld. [7]
Het is geen toeval dat rond 1918 een van de dodelijkste epidemieën in de geschiedenis van de mensheid plaatsvond: de zogenaamde ‘Spaanse griep’ van 1918-1919. In de omvang van deze pandemie zien we dat het niet zozeer de virulentie van de ziekteverwekker was als wel de sociale omstandigheden die kenmerkend zijn voor de imperialistische oorlog in het verval van het kapitalisme (wereldwijde dimensie van het conflict, impact van de oorlog op de burgerbevolking van de belangrijkste naties, enzovoort). Dit verklaart de omvang van de ramp: 50 miljoen doden, terwijl het geschatte aantal doden door de Eerste Wereldoorlog zelf 10 miljoen bedroeg.
Deze oorlog en deze verschrikking kende een tweede, nog angstaanjagender episode in de Tweede Wereldoorlog. De wreedheden van de eerste imperialistische slachting, zoals het gebruik van verstikkende gassen, waren niets vergeleken met de barbaarse uitbarstingen door alle rivaliserende machten tijdens de wereldoorlog van 1939-1945: het gebruik van mensen voor experimenten door de Duitsers en Japanners, maar ook door de zogenaamde ‘democratische’ machten (door de Britten werd geëxperimenteerd met antrax, Noord-Amerikanen begonnen hun experimenten met napalm tegen Japan en testten amfetaminen op hun eigen soldaten), om hun hoogtepunt te bereiken met het gebruik van de atoombom op Hiroshima en Nagasaki.
En in de zogenaamde periode van vrede die volgde? Het is waar dat de grote kapitalistische mogendheden gezondheidsstelsels hebben opgezet, gebaseerd op het model van de Britse NHS die in 1948 is opgericht - en die wordt beschouwd als één van de fundamentele ijkpunten van de zogenaamde ‘welvaartsstaat’ - om ‘universele’ gezondheidszorg te bieden, die onder andere bedoeld was om epidemieën zoals de Spaanse griep te voorkomen. Was het meer humanitaire kapitalisme een overwinning voor de arbeiders? Zeker niet. Het doel van deze maatregelen was het herstel, tegen de laagste kosten, van een beroepsbevolking (een zeldzaam goed omdat de oorlog grote sectoren van het proletariaat de dood had ingejaagd) en het verzekeren van het hele productieve proces van wederopbouw. Dit betekent niet dat de gebruikte ‘remedies’ zelf geen bronnen van nieuw kwaad worden. Dat zien we bijvoorbeeld bij het gebruik van antibiotica, die worden voorgeschreven om infecties tegen te gaan, maar die volgens de noden van de kapitalistische productiviteit regelmatig onterecht worden voorgeschreven om de periode van ziekteverzuim te verkorten. En dit heeft uiteindelijk geleid tot een groot probleem van bacteriële resistentie - de zogenaamde ‘superbacteriën’ - die uiteindelijk het therapeutisch arsenaal om de infecties aan te vallen, verminderen. Het manifesteert zich ook in de toename van ziekten zoals obesitas en diabetes, veroorzaakt door een verslechtering van de voeding van de arbeidersklasse - dat wil zeggen een devaluatie van de voortplanting van de arbeidskracht van de uitgebuite klasse - en van de armste lagen van de maatschappij, tot het punt dat het gebruik van voedseltechnologie door het kapitalisme een factor wordt in de verspreiding van obesitas. En we kunnen ook zien hoe de medicijnen, die worden verstrekt om de groeiende pijn draaglijker te maken die dit uitbuitingssysteem aan de werkende bevolking toebrengt, hebben geleid tot verschijnselen zoals de epidemie die wordt veroorzaakt door het intensieve gebruik van opiaathoudende middelen. Tot de komst van het Coronavirus was dit bijvoorbeeld het grootste gezondheidsprobleem in de Verenigde Staten en heeft meer doden veroorzaakt dan alle slachtoffers van de Vietnamoorlog bij elkaar.
De Corona-pandemie kan niet los worden gezien van de rest van de problemen die de gezondheid van de mensheid aantasten. Integendeel, ze laten zien dat de situatie alleen maar kan verslechteren als ze onderworpen blijft aan het ontmenselijkte en gecommercialiseerde gezondheidsstelsel van de 21e eeuw. De oorsprong van ziekten is tegenwoordig niet zozeer het gebrek aan kennis of technologie bij de mensheid. Ook de huidige kennis van de epidemiologie moet het mogelijk maken een nieuwe epidemie in te dammen. Bijvoorbeeld: binnen twee weken na de ontdekking van de ziekte waren onderzoekslaboratoria er al in geslaagd om het virus dat Covid-19 veroorzaakte te detecteren. De hindernis die de bevolking moet overwinnen is dat de maatschappij onderworpen is aan een productiewijze die een uitbuitende sociale minderheid ten goede komt en een belemmering is geworden voor de strijd tegen ziekte. Wat we zien is dat de race om een vaccin te ontwikkelen, in plaats van een collectieve en gecoördineerde inspanning, eigenlijk een commerciële oorlog tussen laboratoria is. Echte menselijke behoeften zijn ondergeschikt gemaakt aan de wetten van de kapitalistische jungle. De hevige concurrentie om een product als eerste op de markt te brengen en te kunnen profiteren van dat voordeel is het enige dat voor elke kapitalist van belang is.
Zijn het ‘onverantwoordelijke’ individuen of de tekortkomingen van een systeem in ontbinding?
Op ons onlangs gehouden 23e Internationale Congres hebben we een resolutie aangenomen over de internationale situatie, waarin we terugkwamen op en de geldigheid bevestigden van wat we hadden geschreven in onze ‘Stellingen over de Ontbinding’:
"De stellingen van mei 1990 over de ontbinding belichten een hele reeks kenmerken in de evolutie van de maatschappij als gevolg van de intrede van het kapitalisme in deze ultieme fase van zijn bestaan. In het door het 22e Congres goedgekeurde rapport wordt melding gemaakt van de verslechtering van al deze kenmerken, zoals bijvoorbeeld :
Wat we vandaag constateren is dat deze manifestaties de doorslaggevende factor zijn geworden in de evolutie van de kapitalistische maatschappij en dat we alleen daaruit het ontstaan en de ontwikkeling van grootschalige sociale gebeurtenissen kunnen opmaken. Als we kijken naar wat er gebeurt met de Corona-pandemie, zien we het belang van de invloed van twee elementen die kenmerkend zijn voor deze fase van ontbinding van het kapitalisme:
In de eerste plaats is China niet alleen het geografische kader voor de oorsprong van de meest recente epidemieën met de SARS-uitbraak in 2002-2003 of Corona. Naast dit indirecte element is het noodzakelijk om de kenmerken van de ontwikkeling van het Chinese kapitalisme in het stadium van de ontbinding van het wereldkapitalisme en de invloed ervan op de huidige situatie te begrijpen. In een paar jaar tijd is China de tweede wereldmacht geworden met een enorme betekenis voor de wereldhandel en de -economie: eerst profiteerde China van de steun van de VS na zijn wisseling van blok (in 1972), en na het verdwijnen van deze imperialistsche blokken in 1989, profiteerde het het meeste van de zogenaamde globalisering. Maar juist daarom “draagt de macht van China alle stigma’s van de ultieme fase van het kapitalisme: het is gebaseerd op de superuitbuiting van de arbeidskracht van het proletariaat, op de ongebreidelde ontwikkeling van de oorlogseconomie, op het nationale programma van ‘militair-burgerlijke fusie’ en gaat gepaard met de catastrofale vernietiging van het milieu, terwijl ‘nationale cohesie’ gebaseerd is op de politiecontrole van de massa's die onderworpen zijn aan de politieke opvoeding van de eenpartijstaat (...) In feite is China slechts een gigantische uitzaaiing van het veralgemeende militaristische kanker van het hele kapitalistische systeem: zijn militaire productie groeit in een razend tempo, zijn defensiebudget is in 20 jaar tijd verzesvoudigd en hij staat sinds 2010 op de tweede plaats in de wereld.” [8]
Deze ontwikkeling van China, die zo vaak naar voren wordt gebracht als een illustratie van de blijvende kracht van het kapitalisme, is in feite de belangrijkste manifestatie van zijn neergang. Tegen de achtergrond van de uitstraling van haar technologische veroveringen of haar uitbreiding over de hele wereld, dankzij spectaculaire initiatieven zoals de ‘Nieuwe Zijderoute’, mogen we niet de omstandigheden van ‘superuitbuiting’ (uitputtende werkdagen, miserabele lonen, enzovoort) uit het oog verliezen, waarin honderden miljoenen arbeiders overleven in omstandigheden van huisvesting, voedsel, cultuur, die enorm zijn achtergebleven en bovendien steeds meer uitgeput raken. Zo zijn de gezondheidsuitgaven per hoofd van de bevolking, die toch al mager waren, met 2,3% gedaald. Een ander voorbeeld is voedsel dat wordt geproduceerd op basis van zeer lage hygiënische normen of zelfs een totale verwaarlozing ervan, zoals bij de consumptie van vlees van wilde dieren op de zwarte markt. In de afgelopen twee jaar heeft de ergste epidemie in de geschiedenis van de Afrikaanse varkensgriep zich verspreid naar China, waardoor 30 procent van deze dieren moest worden geslacht en de prijs van varkensvlees met 70 procent steeg.
Het tweede element dat de groeiende impact van de kapitalistische ontbinding laat zien, is de erosie van de minimale coördinatie, die tussen de verschillende nationale kapitalen heeft bestaan. Het is waar dat, zoals het marxisme heeft geanalyseerd, de maximale eenheid waarnaar het kapitalisme kan streven - zelfs met tegenzin - de nationale staat is, en daarom is super-imperialisme niet mogelijk. Dit betekent niet dat er bij de verdeling van de wereld in imperialistische blokken geen hele reeks structuren is ontstaan, van de UNESCO tot de Wereldgezondheidsorganisatie, die probeerden een minimum aan gemeenschappelijkheid tussen de belangen van de verschillende nationale kapitalen op te leggen. Maar deze tendens naar een minimum aan coördinatie gaat achteruit naarmate het stadium van de kapitalistische ontbinding vordert. Zoals we ook hebben geanalyseerd in de reeds eerder geciteerde resolutie over de internationale situatie van ons 23e Congres: "De verdieping van de crisis (evenals de eisen van de imperialistische rivaliteit) stelt de multilaterale instellingen en mechanismen op de proef." (Punt 20).
Dit is bijvoorbeeld te zien aan de rol van de Wereldgezondheidsorganisatie. De internationale coördinatie ten aanzien van de SARS-epidemie in 2002-2003 en de snelheid van bepaalde ontdekkingen [9] in laboratoria over de hele wereld verklaren de lage verspreiding van een virus uit een familie die sterk lijkt op die van de huidige Covid-19. Deze rol is echter in twijfel getrokken door de onevenredige reactie van de WHO op de uitbraak van influenza A in 2009, waarbij de paniekzaaierij van de instelling werd gebruikt om de massale verkoop van de antivirale ‘Tamiflu’ uit te lokken, dat werd geproduceerd door een laboratorium waarin de voormalige Amerikaanse minister van Defensie Donald Rumsfeld een direct belang had. Sindsdien is de WHO bijna gedegradeerd tot de rol van een NGO die gezaghebbende ‘aanbevelingen’ doet, maar niet in staat is haar richtlijnen op te leggen aan de verschillende nationale kapitalen. Ze is niet eens in staat om uniforme statistische criteria vast te stellen voor het tellen van besmette personen, wat de weg opent voor elke nationale kapitaal om te proberen de gevolgen van de epidemie in hun respectieve landen zo lang mogelijk te verbergen.
Niet alleen China heeft geprobeerd de eerste tekenen van de epidemie te verbergen, maar ook in de Verenigde Staten proberen de aantallen getroffen mensen onder het tapijt te vegen om geen gezondheidsstelsel te onthullen dat gebaseerd is op particuliere verzekeringen, waartoe 30 procent van de Amerikaanse burgers praktisch geen toegang heeft. De heterogeniteit van de criteria voor de toepassing van diagnostische tests, of de verschillen tussen de actieprotocollen in de verschillende fasen, hebben ongetwijfeld negatieve gevolgen voor het indammen van de verspreiding van een wereldwijde pandemie. Erger nog, elke nationale hoofdstad neemt protectionistische maatregelen op het gebied van beschermende en hygiënische voorzieningen of kunstmatige ventilatie, zoals Merkel in Duitsland en het Frankrijk van Macron ten aanzien van de mondkapjes doet. Dit zijn discriminerende maatregelen die de verdediging van nationale belangen boven de mogelijks meer dringende behoeften in andere landen stellen.
Hoe kunnen we een einde maken aan de verwoestingen op het vlak van de gezondheidszorg?
De mediapropaganda bestookt ons voortdurend met oproepen tot individuele verantwoordelijkheid en 'burgerzin' om te voorkomen dat de gezondheidsstelsels, die in veel landen tekenen van uitputting vertonen (uitputting van arbeiders, gebrek aan materiële en technische middelen, enzovoort) instorten. Het eerste wat we aan de kaak moeten stellen is dat we te maken hebben met de kroniek van een voorspelde ramp. En niet vanwege de ‘onverantwoordelijkheid’ van ‘burgers’, maar vanwege tientallen jaren van bezuinigingen op de uitgaven voor de gezondheidszorg, op het aantal werkers in de gezondheidszorg en de onderhoudsbudgetten voor de ziekenhuizen en het medisch onderzoek. [10] Zoals in Spanje, één van de landen die het dichtst bij deze ‘instorting’ staan die we zouden moeten vermijden, hebben de opeenvolgende bezuinigingsplannen geleid tot het verdwijnen van 8.000 ziekenhuisbedden [11], met bedden op de intensive care die onder het Europese niveau liggen, en met apparatuur die in een slechte staat verkeert (67% van de ademhalingsapparatuur is meer dan 10 jaar oud). De situatie is min of meer hetzelfde in Italië en Frankrijk. In het eerder genoemde Groot-Brittannië, dat werd gepresenteerd als het model van de universele gezondheidszorg, is de kwaliteit van die zorg de afgelopen 50 jaar voortdurend verslechterd, met meer dan 100.000 vacatures in de gezondheidszorg. En dit alles was al zo vóór de Bexit!
En het zijn diezelfde werkers in de gezondheidszorg die hun leef- en werkomstandigheden systematisch hebben zien achteruitgaan, geconfronteerd met een toenemende druk om zorg te verlenen (meer patiënten en meer ziekten) met steeds minder personeel, die nu extra onder druk staan door de ineenstorting van de gezondheidsstelsels als gevolg van de pandemie. Zij die applaus vragen voor de moed en de zelfopoffering van deze werkers in overheidsdienst zijn dezelfde die hen tot uitputting drijven door de reglementaire pauzes af te schaffen, door hen onder dwang van de ene naar de andere werkplek te verplaatsen, door hen - in het licht van een pandemie waarvan de evolutie onbekend is - te laten werken zonder voldoende persoonlijke beschermingsmiddelen (maskers, kleding, wegwerpuitrusting) en een adequate opleiding. Door het gezondheidspersoneel in deze omstandigheden te laten werken, worden ze nog kwetsbaarder voor de gevolgen van de epidemie, zoals we hebben gezien in Italië, waar ten minste 10% van hen met het virus is besmet.
En om de arbeiders te dwingen deze bevelen op te volgen, nemen ze hun toevlucht tot het repressieve middel van de ‘noodtoestand’ en dreigen ze met allerlei sancties tegen degenen die weigeren te gehoorzamen. Deze politiek van de autoriteiten heeft de bestaande chaos in een aantal gevallen nog verergerd.
Geconfronteerd met deze situatie, die het gezondheidspersoneel voor het ‘voldongen feit’ plaatst dat het stelsel van de gezondheidszorg in een rampzalige toestand verkeert, zijn de werkers in deze sector gedwongen methoden toe te passen die dicht bij die van de eugenetica liggen, aangezien ze geen andere keuze hebben dan de schaarse middelen te besteden aan de patiënten met de beste overlevingskansen, zoals we hebben gezien met de richtlijnen van de Italiaanse vereniging van anesthesisten en spoedartsen, die de situatie kenmerkt als een ‘staat van oorlog’. Het is inderdaad een oorlog tegen de menselijke behoeften die wordt gevoerd door de logica van het kapitaal, waarbij de werkers in deze sector zelf steeds angstiger worden, omdat ze moeten werken volgens deze onmenselijke wetten. De ongerustheid, die door veel van deze werkers wordt geuit, is het gevolg van het feit dat ze niet eens kunnen rebelleren tegen dergelijke criteria, of weigeren te werken in onwaardige omstandigheden, of zelfs weigeren offers te brengen in hun levensomstandigheden, want als ze dat doen, bijvoorbeeld door in staking te gaan, zouden ze hun klassebroeders en -zusters, de rest van de uitgebuiten, ernstige schade toebrengen. Ze kunnen niet eens samenkomen, zich verenigen met andere kameraden, fysiek uitdrukking geven aan de solidariteit tussen de werkers, omdat dit in strijd is met de protocollen van ‘maatschappelijke afzondering’, die de beheersing van de epidemie vereist.
Zij, onze kameraden in de gezondheidssector, kunnen in de huidige situatie niet openlijk de strijd opnemen, maar de rest van de arbeidersklasse kan hen niet alleen laten. Alle arbeiders zijn het slachtoffer van dit systeem en alle arbeiders zullen vroeg of laat betalen voor de kosten van deze epidemie. Of het nu komt door ‘niet-prioritaire’ bezuinigingen op de gezondheidszorg (opschorting van chirurgische ingrepen, medische consultaties, enzovoort) of door de tienduizenden annuleringen van tijdelijke contracten, of door de loonsverlaging als gevolg van ziekteverzuim, enzovoort. En dit accepteren zou groen licht geven aan nieuwe en nog brutere aanvallen op de arbeidersklasse in voorbereiding. Daarom moeten we het wapen van de arbeiderssolidariteit dus met woede in ons hart blijven aanscherpen, zoals we onlangs hebben gezien in de strijd tegen de hervorming van het pensioenstelsel in Frankrijk.
De explosie van de onoverkomelijke tegenstellingen van het kapitalisme in het hart van de gezondheidszorg zijn ondubbelzinnige symptomen, die de terminale seniliteit en de impasse van het kapitalistische systeem markeren. Net zoals het virus de sterkste impact heeft op verouderende lichamen en de ernstigste ziekten verorzaakt, zo is het gezondheidssysteem diepgaand verzwakt door jaren van bezuinigingen en ‘management’ dat niet gebaseerd is op de behoeften van de bevolking, maar op de eisen van het kapitalisme in crisis en verval. Hetzelfde geldt voor de kapitalistische economie, die kunstmatig in stand wordt gehouden door de voortdurende manipulatie van de eigen waardewetten van het kapitalisme en de vlucht vooruit in de schulden, waardoor deze zo kwetsbaar is dat een epidemie de komt van een nieuwe en ingrijpender wereldwijde recessie zou kunnen ontketenen.
Maar het proletariaat is niet alleen het slachtoffer van het kapitalisme, dat een catastrofe voor de mensheid is. Het is ook de klasse die het potentieel en de historische capaciteit bezit om hem definitief uit te roeien door middel van haar strijd, door het ontwikkelen van haar bewuste overdenking, haar klassesolidariteit. Alleen de kommunistische revolutie kan en moet de menselijke verhoudingen, die gebaseerd zijn op verdeeldheid en concurrentie, vervangen door verhoudingen welke gebaseerd zijn op solidariteit. Door de productie, het werk, de middelen van de mensheid en de natuur te organiseren op basis van de menselijke behoeften en niet op basis van de wetten van de winst van een uitbuitende minderheid.
Valerio / 2020.03.13
Voetnoten
[1] Macron hield een toespraak op de televisie vol met afschuwelijke opschepperijen over de “uitmuntendheid van het Franse gezondheidsstelsel”, zogenaamd vrij en toegankelijk voor iedereen, terwijl hij de toewijding van het personeel in de gezondheidszorg begroette. De reactie volgde onmiddellijk: talrijke foto's op de sociale media van verzorgers, verpleegkundigen en artsen die met een bordje naar de president zwaaiden: “U kunt op ons rekenen. Het omgekeerde moet nog bewezen worden!”
[2] EHPAD staat voor Etablissement d’Hébergement pour Personnes Agées Dépendantes.
[3] Het is noodzakelijk om te voorkomen dat mensen reizen en ze moeten worden aangemoedigd thuis te blijven, teneinde de verspreiding van de infectie te voorkomen. Maar de manier waarop deze maatregelen zijn opgelegd (vrijwel geen staatssteun voor de zorg voor kinderen of ouderen, waar die nodig was, strenge controle van de bevolking - terwijl het werk in de fabrieken bijvoorbeeld gewoon doorging) draagt het stempel van de modus operandi van het kapitalistische staatstotalitarisme. In onze volgende artikelen zullen we ook terugkomen op de impact van deze procedures op het dagelijks leven van de uitgebuitenen in de wereld.
[4] Zie onze “Stellingen over de Ontbinding” (Internationale Revue nr. 13) https://nl.internationalism.org/internationalerevue/201510/1290/stelling... [15]
[5] “Het Coronavirus: Nog eens een bewijs dat het kapitalisme een gevaar voor de mensheid is geworden..” https://nl.internationalism.org/content/1505/het-coronavirus-nog-eens-ee... [74]
[6] Door te zoeken naar de objectieve oorzaken van infecties en niet naar religieuze of fantastieke (zoals de ‘theorie van de vier levenssappen’ uit de oude geneeskunde), door te proberen een materialistisch beeld te krijgen van de menselijke anatomie en fysiologie, enzovoort, en door te proberen de oorzaken van deze infecties te vinden.
[7] Zie in de meest recente nummers van onze International Review, Frans-, Engels- en Spaanstalige uitgave nr. 162 en 163, onze artikelen over het honderdjarig bestaan van de Kommunistische Internationale.
[8] Punt 11 van onze “Resolutie over de Internationale Situatie (2019): Imperialistische conflicten, leven van de bourgeoisie, economische crisis”, beschikbaar op onze website. https://fr.internationalism.org/content/9922/resolution-situation-intern... [75]
[9] Zoals bijvoorbeeld de rol van de civetkatten in de overdracht van de ziekte naar de mens, wat heeft geleid tot een bliksemsnelle uitroeiing van deze dieren in China, waardoor de verspreiding van de ziekte snel tot stilstand kon worden gebracht.
[10] In Frankrijk werd het onderzoek naar de familie van de coronavirus, na de epidemie van 2002-2003, in 2005 bijvoorbeeld abrupt onderbroken als gevolg van bezuinigingen op de begroting.
[11] Deze trend is een dynamiek die in alle landen en onder regeringen van alle politieke kleuren kan worden waargenomen, zoals te zien is in deze grafiek van Euroestat.
[12] Zie (in het Italiaans): “Recomendaciones UCI en Italia”
Op het vlak van imperialistische spanningen werd het begin van het jaar 2020 gekenmerkt door een toename van conflicten tussen eerste, tweede en derderangs rovers, die de intensivering van het ‘ieder voor zich’ in de strijd tussen imperialistische machten ïllustreerde en een uitbreiding van oorlogszuchtige barbarij en chaos veroorzaakte. Zo,
Toen sloeg de pandemie toe. De omvang van besmettingen en sterfgevallen in conflictgebieden, zoals het Midden-Oosten (twee miljoen besmettingen en bijna 60.000 officiële sterfgevallen, waaronder 400.000 positieve gevallen en 25.000 doden in Iran), en het gevaar van infecties in de legers (zie de bemanningen van Amerikaanse en Franse oorlogsschepen in quarantaine) vroegen om voorzichtigheid. Ook was de intensiteit van de militaire operaties, aanvankelijk althans, kennelijk afgenomen en was er zelfs een wapenstilstand afgekondigd in Syrië en Jemen.
Echter, vanaf het begin van de pandemie, gaven de eerste pogingen van China om de verspreiding van het virus te camoufleren, Trumps aanduiding van Covid-19 als een ‘Chinees virus’, de weigering van veel landen om hun voorraden materialen te ‘delen’ met hun buren, of zelfs de pogingen van Trump om de eerste vaccins te reserveren voor exclusief gebruik in de Verenigde Staten, al aan dat de pandemie de imperialistische spanningen niet zou verminderen, integendeel. Bovendien bevestigde een reeks van inlichtingen, die tijdens de lockdown van de afgelopen maanden doorsijpelde, dat de spanningen bleven toenemen: ‘mysterieuze sabotagedaden’ van verschillende gebouwen die verband houden met het Iraanse nucleaire programma, een confrontatie tussen Turkse oorlogsschepen en NAVO-schepen (waarvan Turkije ook deel uitmaakt), waarbij de eerste de laatste verhindert de lading van schepen op weg naar de Libische haven Misratah te controleren, een gewelddadige botsing tussen Indiase en Chinese soldaten in Ladakh, enzovoort.
Bijgevolg rijzen er verschillende legitieme vragen over de impact van de Covid-19-crisis op de evolutie van imperialistische verhoudingen.
1. Heeft de rampzalige aanpak van de pandemie door Trump en de chaos die het veroorzaakte ertoe geleid dat de populistische president zijn onvoorspelbare initiatieven op het gebied van van buitenlandse politiek heeft teruggeschroefd?
De chaotische manier waarop Trump omging met de pandemie, evenals de dramatische economische gevolgen voor de Amerikaanse economie en voor de levensomstandigheden van proletariërs, geconfronteerd met het ontbreken van een sociaal vangnet in geval van massale werkloosheid en de kosten van ziekenhuisopnames, zullen zijn herverkiezing ernstig in gevaar brengen, voor zover hij van plan was zijn campagne te baseren op de bloeiende gezondheid van de Amerikaanse economie. Trump is echter bereid alles te doen om de verkiezingen te winnen: het verkiezingsproces saboteren en destabiliseren, door twijfel te zaaien bij de stemming per brief of door de inmenging van allerlei krachten die gericht zijn op het manipuleren van het stembiljet aan de kaak te stellen en de laboratoria onder druk zetten om als eerste een vaccin te krijgen, andere landen chanteren om te krijgen wat hij wil, enzovoort.
Meer specifiek aarzelt hij in eigen land niet om olie op het vuur te gooien van de demonstraties en de rellen die het land doen chudden om zichzelf - een verbijsterende paradox - te kunnen presenteren als het enige bolwerk tegen chaos. Extern wakkert hij systematisch de handels- en technologieoorlog met China aan (Huawei, TikTok) en zal hij elk incident op internationaal niveau uitbuiten om de bevolking te verzamelen achter degene die zichzelf presenteert als de enige garantie voor Amerikaanse grootsheid.
Deze wens om alles op alles te zetten om zijn herverkiezing af te dwingen, kan de onvoorspelbaarheid en de gevaarlijkheid van de Amerikaanse politiek alleen maar accentueren, want zelfs als de tendens tot verval van het Amerikaanse leiderschap wordt bevestigd, heeft het land nog steeds veel voordelen. economisch en financieel, maar vooral om haar militaire supermacht te laten gelden.
2. Heeft China het grootste voordeel van de pandemie?
Het tegendeel is het geval. De Covid 19-crisis veroorzaakt enorme problemen voor China:
Als gevolg hiervan wordt de ‘Nieuwe Zijderoute’ steeds moeilijker te realiseren, wat toe te schrijven is aan de financiële problemen die verband houden met de economische crisis, maar ook met het groeiende wantrouwen van veel landen en de anti-Chinese druk van Verenigde Staten. Het zou ook geen verrassing moeten zijn dat de financiële waarde van de investeringen, die in het ‘Nieuwe Zijderoute’-project werden gedaan, in 2020 was ingestort (-64%).
Deze delicate situatie moet worden begrepen in de context van de verschuivingen in de machtsverhoudingen tussen de verschillende fracties binnen de Chinese bourgeoisie die sinds een aantal jaren plaatsvinden aan de top van de staat in Peking: de ‘draai naar links’, in gang gezet door de factie achter president Xi betekende minder economisch pragmatisme en meer nationalistische ideologie. “ De precaire situatie van Peking op verschillende fronten kan echter gedeeltelijk worden verklaard door deze arrogante houding van de centrale macht, de grote draai van Xi naar links sinds 2013 (...) en door de rampzalige resultaten van de " ‘oorlogsdiplomatie’ gevoerd door de Chinese diplomaten. Maar sinds het einde van jaarlijkse retraite in Beidaihe - maar ook iets daarvoor - merken we dat Peking en zijn diplomaten proberen de boel te kalmeren en de dialoog lijken te willen heropenen.” (“China: à Beidaihe, ‘l'université d'été’ du Parti, les tensions internes à fleur de peau”, A. Payette, Asialyst, 06.09.20). Dit blijkt uit de recente dramatische verklaring van Xi dat China tegen 2060 koolstofneutraliteit voor zijn economie wil bereiken.
Kortom, hier is ook een zekere instabiliteit: enerzijds voeren de Chinese leiders een meer nationalistische en agressieve politiek ten aanzien van Hong Kong, Taiwan, India, de Chinese Zee; aan de andere kant manifesteert de interne oppositie binnen de partij en de staat zich veel duidelijker. Er zijn dus “de aanhoudende spanningen tussen premier Li Keqiang en president Xi Jinping over het economisch herstel, evenals over de ‘nieuwe positie’ van China op het internationale toneel”. (“Chine: à Beidaihe, ‘l'université d'été’ du Parti, les tensions internes à fleur de peau ”, A. Payette, Asialyst, 06.09.20).
3. Heeft Rusland met zijn ontwrichtende spel het meeste voordeel van de pandemie?
Het Kremlin heeft inderdaad de capaciteit om de onruststoker te spelen op het imperialistische toneel (vooral omdat het Russische leger nog steeds wordt beschouwd als het op een na machtigste leger ter wereld) en het heeft dit onlangs opnieuw aangetoond door zijn bijzonder actieve pogingen tot destabilisatie van de situatie in Mali en in de Sahellanden tegen Frankrijk. De impact van de pandemie op Rusland kan echter niet worden onderschat, zowel economisch als sociaal. De olie- en gasinkomsten dalen sterk en de industrie doet het slecht. Duizenden arbeiders kwamen bijeen om te protesteren tegen banenverlies. Terwijl het economisch succes de drijvende kracht was achter de populariteit van Poetin, is die nu historisch laag: 59% onder de algemene bevolking en slechts 12% onder de 25-jarigen.
De Covid-crisis benadrukt duidelijker dan ooit dat, als Rusland een krachtige destabilisatiefactor is in de imperialistische arena, het niet beschikt over de economische middelen om de vooruitgang op het imperialistische vlak te consolideren, zoals bijvoorbeeld in Syrië. Daar ziet hij zich genoodzaakt om, teneinde de fysieke wederopbouw van het land (in ieder geval van bepaalde vitale infrastructuren) te beginnen, bij gebrek aan eigen middelen de re-integratie van Damascus in de ‘Arabische familie’ te accepteren, in het bijzonder door het herstel van de banden met de Verenigde Arabische Emiraten en het sultanaat Oman (vgl. “Syrie: retour feutré dans la famille arabe”, is de titel van het artikel in Le Monde Diplomatique van juni 2020).
Bovendien staat Poetin nu onder grote druk in zijn onmiddellijke invloedssfeer door de ‘democratiseringsbeweging’ in Wit-Rusland, terwijl de vergiftiging van de Russische tegenstander Navalny, opgevangen in Duitsland, de dreiging van een economische boycot door Duitsland vergroot en in het bijzonder de blokkering van de aanleg van de pijpleiding onder de Oostzee die Rusland met West-Europa verbindt, wat catastrofale gevolgen zou hebben voor de Russische economie.
Deze verschillende elementen illustreren de toenemende druk op Rusland: zijn fundamentele structurele zwakheid noodzaakt hem zijn toevlucht te nemen tot een toenemende ontwrichtende agressiviteit, van Syrië tot Mali, van Libië tot Oekraïne. “Rusland kan goed omgaan met ‘slepende conflicten’. Het heeft dit al aangetoond in Oekraïne, Georgië en Moldavië. Dit goedkope apparaat geeft het een destabiliserende invloed (…)” (Le Monde Diplomatique, september 2020).
4. Zwakt de pandemie het individualisme en het ‘ieder voor zich’ af van verschillende imperialismen?
Hierbij moet rekening worden gehouden met verschillende facetten:
Ten eerste hebben de twee belangrijkste imperialismen, de VS en China, zoals we hierboven hebben aangetoond, te lijden onder een zware economische en sociale invloed van de Covid 19-crisis en, geconfronteerd met dit fenomeen, hebben de heersende fracties in de twee landen de neiging om (zelfs als het gepaard gaat met sterke spanningen binnen de beide bourgeoisieën) een politiek van nationalistische verheerlijking en economische en politieke confrontatie te benadrukken: de ‘zelfvoorziening’ van Xi of ‘het enige dat telt is America’ van Trump zijn de typische leuzen van een politiek van het ‘ieder voor zich’.
De pandemie en de economische gevolgen ervan destabiliseren vervolgens ook verschillende belangrijke lokale imperialistische actoren en zetten hen aan tot een onverzettelijkheid op het imperialistische vlak. In India probeert de regering van de populistische Modi de aandacht af te leiden van haar falende gezondheidspolitiek en crisisbeheersing door de spanningen met China of haar anti-moslimbeleid te intensiveren; Israël, dat geconfronteerd wordt met massale protesten tegen het gezondheidspolitiek van de regering en een nieuwe lockdown, voert de spanningen met Iran op; Iran zelf, geconfronteerd met de vernietigende verwoestingen van de crisis op het vlak van de gezondheid en economie, heeft geen ander vooruitzicht dan de oorlogszuchtige barbarij te intensiveren.
Deze neiging om halsoverkop de imperialistische confrontatie aan te gaan, is vandaag bijzonder opvallend in het geval van Turkije. Zoals Le Monde Diplomatique van september 2020 onderstreept, staat Erdogan onder toenemende economische en politieke druk in het land: tegenslag voor zijn partij, de AKP, tijdens de laatste gemeenteraadsverkiezingen in maart 2019, waar de oppositie won in Istanbul en Ankara, alsmede twee splitsingen binnen de AKP in dit jaar, die getuigen van de verdeeldheid binnen de presidentiële formatie. Tegen deze achtergrond begon hij aan een imperialistische escalatie met als doel het Turkse nationalisme aan te wakkeren en de mensen achter hem te verzamelen.“De binnen- en buitenlandse politiek van Turkije zijn met elkaar verweven. De buitenlandse politiek dient als brandstof voor de binnenlands politiek” (Fehim Tastekin, Turkse journalist, op de site Daktilo 1984, 06.21.2020, geciteerd door Le Monde Diplomatique, september 2020).
Na zijn interventie in Syrië, lokte zijn directe betrokkenheid (wapens, huurlingen, elitesoldaten) aan de kant van de regering van Tripoli in Libië en zijn eenzijdige aanspraken op grote delen van de oostelijke Middellandse Zee, rijk aan gas en olie, niet alleen een verergering uit van de spanningen met Griekenland maar ook met Rusland, Frankrijk, Egypte en Israël. Meer dan ooit is Turkije een belangrijke motor van het imperialistische ‘ieder voor zich’ (het grondbeginsel van de Turkse buitenlandse politiek is al decennia lang ‘de Turk heeft geen andere vrienden dan de Turk’ (Le Monde Diplomatique, oktober 2019).
Een laatste aspect om in overweging te nemen is dat de Covid-19-crisis ook nadrukkelijk het uiteenvallen inluidt van de allianties die sinds de Tweede Wereldoorlog een grote rol hebben gespeeld.
Het flagrante onvermogen van het kapitalisme in verval om op een gecoördineerde manier met de pandemiecrisis om te gaan, kan alleen maar uitlopen op de accentuering van de tendens van het ‘ieder voor zich, op een fragmentatie en een chaos op alle niveaus. Gegevens over de ontwikkeling van imperialistische spanningen bevestigen deze algemene oriëntatie grotendeels. Voor de hele bevolking en voor de arbeidersklasse in het bijzonder is het vooruitzicht meer dan ooit de verergering van oorlogszuchtige barbarij en de bloedige slachting.
R. Havanais / 25.09.2020
Een van de ideeën die tijdens een recente bijeenkomst van de Occupy-beweging in Londen naar voren is gekomen, is dat de heersende klasse de huidige economische crisis op de een of andere manier heeft bedacht om haar eigen macht te behouden. Deze opvatting is niets nieuws; samenzweringstheorieën bestaan al even lang als de klassenmaatschappij en de regering, ook al variëren ze sterk in omvang en aannemelijkheid. Zelfs de Oude Wereld had zijn aandeel met Nero die er door hedendaagse historici van werd beschuldigd de Grote Brand van Rome te hebben gesticht.
In meer moderne tijden, sinds de opkomst van de Rothschild-dynastie in het internationale bankwezen en hun rol in de financiering van de Engelsen in de Napoleontische oorlogen, heeft het idee van bankelites die de economische crisis en de oorlog voor hun eigen doeleinden manipuleren, een gehoor weten te vinden.
Nu de massa's proberen de economische catastrofe te doorgronden, die het fundament van de maatschappij aan het wankelen brengt, en de hoofdstroom van de burgerlijke politiek volledig in diskrediet brengt, wenden velen zich tot complottheorieën om te proberen de situatie in de wereld te begrijpen.
Dergelijke opvattingen zijn niet langer het domein van ‘gekke’ extremisten. Zo is uit sommige opiniepeilingen bijvoorbeeld gebleken dat het grote publiek in de VS gelooft in de samenzweringstheorieën van 11 september 2001. Uit een enquête in 2004 bleek dat 49% van de inwoners van New York geloofde dat delen van de Amerikaanse regering vooraf waren gewaarschuwd voor de aanvallen en deze lieten gebeuren.
Wij in de IKS zijn ook beschuldigd van ‘samenzweringstheorieën’ vanwege onze stelling over het ‘machiavellianisme’ van de heersende klasse. In feite denken we dat er fundamentele verschillen bestaan tussen een marxistische analyse van het politieke leven van de heersende klasse en de ideologische onderbouwing van veel samenzweringstheorieën. Dit is wat we hopen uiteen te zetten in dit artikel.
Een andere historisch vroege samenzweringstheorie is de zogenaamde Gunpowder Plot van 1605. Destijds probeerden de Britse katholieken tijdens de opening van het parlement op 5 November de protestantse koning van Engeland, Jacobus I, zijn familie, de regering en alle parlementariërs te vermoorden. Men neemt aan dat Lord Salisbury ofwel de leiding had over deze samenzwering, ofwel, nadat hij ervan had gehoord, de samenzweerders toestond hun gang te laten gaan om een hardhandig optreden tegen katholieken in Engeland te rechtvaardigen. Dit thema van de ‘valse vlag’ operaties is gebruikelijk in de samenzweringstheorie - dat wil zeggen, een geheime operatie die is bedacht om te doen alsof zij was uitgevoerd door een vijandelijke groepering of macht om actie tegen haar te rechtvaardigen.
De meeste ‘valse vlag’ theorieën vallen onder wat je het plausibele of mogelijke doel van het spectrum van de samenzweringstheorieën zou kunnen noemen. Hun aannemelijkheid komt voort uit het feit dat er in de loop van de geschiedenis veel echte ‘valse vlag’ operaties zijn gepland en uitgevoerd. Bijvoorbeeld:
Andere voorbeelden van bewezen historische samenzweringen zijn:
Gesteld kan worden dat sommige samenzweringen een historisch bewezen feit zijn. Dit betekent natuurlijk niet dat elke gebeurtenis het product is van samenzweringen, maar het betekent ook niet dat we elke discussie over burgerlijke machinaties naïef kunnen afdoen als ‘gewoon’ samenzweringstheorieën.
Het spreekt voor zich dat, hoewel het bestaan van sommige samenzweringen is bewezen en andere, hoewel ze niet categorisch zijn bewezen, op zijn minst aannemelijk zijn, er veel samenzweringstheorieën zijn die volstrekt ongegrond zijn.
Deze samenzweringstheorieën hebben meestal zeer vergelijkbare kenmerken:
Ironisch genoeg heeft de verspreiding van dergelijke samenzweringstheorieën vaak zijn oorsprong (of wordt in ieder geval vergemakkelijkt) door staatsorganen. De beruchte ‘Protocollen van de Wijzen van Sion’, zogenaamd de notulen van een bijeenkomst die door Joodse wereldleiders werd bijgewoond als onderdeel van een complot om de wereld over te nemen, was in feite een vervalsing die door de tsaristische geheime politie, de Okhrana, in elkaar was gezet.
Het Joodse volk is natuurlijk al lang het doelwit van beschuldigingen van samenzwering. Zelfs het woord ‘kabal’, dat vaak wordt gebruikt om een groep samenzweerders te beschrijven, is afgeleid van ‘Kaballa’, een vorm van Joodse mystiek. Veel moderne samenzweringstheorieën, ook al zijn het niet de openlijke antisemitische tierelantijnen van extreem-rechts, zijn nog steeds ideologische afstammelingen van het soort haat dat in de protocollen wordt belichaamd. Modernere theoretici mogen dan wel oprecht spreken over ‘internationale bankiers’ en een ‘mondiale elite’ in plaats van over ‘internationale joden’, maar de essentiële ideologische structuur is dezelfde. Veel van de wrok jegens de Joden kwam immers voort uit de perceptie van hun dominantie in het bankensysteem en het feit dat ze een zichtbare minderheid vertegenwoordigden met vermeende loyaliteit aan iets anders dan de kroon of de nationale staat. Dit soort samenzweringstheorieën zijn dus nauw verweven met nationalistische sentimenten. Even terzijde: de invloed hiervan is zelfs te bespeuren in de linkse ideologie, die het nationalisme en het racisme officieel verwerpt - de ideologie van de antiglobalisering is expliciet verbonden met het idee van globale kapitalisten die de nationale staat ondermijnen en hun volken uitbuiten. De onderliggende overeenkomsten met de paranoïde ideologie van het nazi-regime zijn duidelijk.
Kommunisten zijn ook een populair doelwit geweest voor samenzweringstheorieën. In de Verenigde Staten werden de Protocollen van de Wijzen van Sion in 1919 opnieuw gepubliceerd door ‘de Public Ledger’ in Philadelphia. In deze editie, die de ‘Rode Bijbel’ wordt genoemd, zijn alle verwijzingen naar Joden vervangen door ‘Bolsjewiki’. Op basis van Marx’ Joodse achtergrond hebben antisemieten kommunisten en Joden altijd op één lijn gesteld en het was onvermijdelijk dat de Russische Revolutie zou worden vereenzelvigd met de Joodse samenzwering. De uitgebreide literatuur die over dit onderwerp is verschenen is op zich al een academische verhandeling waard, maar het is veilig om te zeggen dat de bekende algehele vereenzelviging van ‘Joden’ en ‘Bolsjewiki’ door het nazi-regime het logische gevolg is van deze gedachtegang.
Hoewel de meesten in staat zijn de paranoïde fantasieën van extreemrechts te doorzien, is het de moeite waard om erop te wijzen dat de hoofdstroom van de burgerlijke geschiedenis de Russische Revolutie grotendeels op een samenzweerderige wijze heeft geïnterpreteerd. In plaats van de bewuste daad van de massa zelf, reduceert de geschiedschrijving de Revolutie vaak tot een staatsgreep door de bolsjewieken. Nogmaals, we zien dat de samenzweringstheorie, met al haar toegegeven verwerping van het gangbare denken, niet mijlenver verwijderd is van de fundamentele krachtlijnen van de burgerlijke ideologie, ook al overdrijft ze bepaalde aspecten tot in het absurde.
Officieel ontkent de bourgeoisie de samenzweringstheorie. In feite is de term zelf een pejoratief, bedoeld om aa te geven dat het idee van samenzweringen in de democratische staat zo belachelijk is dat geen enkele weldenkende persoon ze ooit zou kunnen geloven. Desondanks, zoals we hierboven kort hebben uiteengezet, geeft de bourgeoisie de hele tijd toe aan activiteiten van de samenzweerders. Bovendien is haar eigen kijk op de geschiedenis samenzweerderig, een kroniek van onophoudelijke rivaliteit tussen klieken die de controle over de staat zoeken, van manipulatie van de massa's, enzovoort.
Samenzweringstheorieën rond smaad tegen bepaalde groepen zijn een uiting van het racisme en vooroordelen zijn endemisch voor de kapitalistische maatschappij; in die zin hebben ze een spontaan karakter. Maar ze worden ook bewust door de staat ingezet om acties tegen bepaalde groepen te rechtvaardigen. De giftige leugens die rond de Joden worden verspreid, zijn door de geschiedenis heen gebruikt om brute pogroms te rechtvaardigen.
Op dezelfde manier werden samenzweringstheorieën rond kommunisten gebruikt in pogingen om de contrarevolutie te mobiliseren in de periode na Rode Oktober, zowel in Rusland als daarbuiten. De ‘Rode Angst’ (‘Red Scares’) in de VS werd bijvoorbeeld gepropageerd om de politieke doeleinden van de Amerikaanse staat te ondersteunen. In de eerste periode was het doel de politieke organen van de arbeidersklasse uit de weg te ruimen. Het ideologische offensief bleef niet beperkt tot de kommunisten: anarchisten, vakbondsleden (vooral van de IWW), stakers van welke aard dan ook werden allemaal routinematig aan de kaak gesteld als een gevaar voor een respectabele maatschappij. Dit maakte deel uit van de internationale contrarevolutie die werd ontketend om de revolutionaire golf te verpletteren.
In de tweede fase van de ‘Rode Angst’, de beruchte periode van het ‘McCarthyisme’, hadden de politieke doelen zeker een sociale dimensie, maar waren ze vooral gericht op de imperialistische rivaliteit tussen de VS en zijn Russische rivaal. De Amerikaanse heersende klasse was bezorgd over de aantrekkingskracht die de Stalinistische ideologie had op de arbeidersklasse en had al verschillende actieve netwerken van Russische spionnen blootgelegd.
Wat te denken van samenzweringstheorieën die de staat aan de kaak stellen (zoals de ‘9/11 Truth-Bewegung’)? In sommige opzichten vertegenwoordigen ze het extreme wantrouwen van de kleinburgerij ten opzichte van de staat en het grootkapitaal. Het is geen toeval dat het uitgangspunt van de moderne samenzweringstheorie te vinden is bij de rechtse libertairen in de Verenigde Staten. Op het eerste gezicht lijken deze samenzweringstheorieën de mythe van de democratische staat in twijfel te trekken. Maar in feite spelen ze een rol in het behoud van diezelfde mythe, omdat ze - als uitdrukking van de historische onmacht van de kleinburgerij - niet in staat zijn om een echt alternatief te bieden voor de burgerlijke democratie. In plaats daarvan worden ze gereduceerd tot de volledig utopische eis om de staat op te roepen tot wat hij pretendeert te zijn, de democratische uitdrukking van ‘het volk’. Zo trad John Buchanan bij het Amerikaanse presidentsverkiezingen van 2004 aan met een ‘Truther’-programma, terwijl de meer radicale vertegenwoordigers van deze stroming, die de zinloosheid van een dergelijke onderneming inzien, zich met automatische wapens terugtrekken in de bergen om de Apocalyps af te wachten.
De meer paranoïde variaties dienen ook een andere rol. In eerste instantie staan ze toe dat elke serieuze discussie over de innerlijke werking van de burgerlijke klasse, middels schuld door associatie, uit het mainstream-bewustzijn wordt verwijderd: deels door het belachelijke karakter van sommige van hun beweringen, maar ook door hun onsmakelijke associaties met extreemrechts en religieus fundamentalisme.
Hoewel hun onderliggende thema's, zoals we hebben gezien, op zich niet nieuw zijn, zijn hun moderne vormen zeker beïnvloed door een van de klassieke uitingen van het ontbindende kapitalisme: de neiging van de burgerlijke ideologie om steeds openlijker irrationeel te worden. Voor een deel zijn ze ook een antwoord op de groeiende chaos van het kapitalisme in zijn alledaagse, materiële realiteit, en het is geen toeval dat er nauwe banden zijn met de opkomst van New Age en religieus fundamentalisme. David Icke, de klassieke vertegenwoordiger van de New Age, spreekt over buitenaardse hagedissen die in het geheim over de wereld heersen terwijl chiliastische christenen geloven dat ze in de tijd leven die in het boek Openbaringen wordt voorspeld en dat de komst van de Antichrist vergezeld zal gaan van een totalitaire ‘Nieuwe Wereldorde’. Bijna 20% van de Amerikaanse christenen (ruwweg 16% van de bevolking) geloven dat Jezus binnen hun leven zal terugkeren.[3] Van Hal Lindsey’s “De planeet die Aarde heet”, een van de vroegste populaire paperbacks over de ‘Het Einde der Tijden’ waren in 1990 meer dan 28 miljoen exemplaren verkocht, ondanks het feit dat het min of meer vervalst was door mislukte voorspellingen. Van “De Laatste Bazuin” serie, een fictief verslag van de Apocalyps, zijn miljoenen exemplaren verkocht (in 1998 stonden de eerste vier boeken in de top vier van de bestsellerlijst van de New York Times).
Er zouden nog veel meer voorbeelden kunnen worden gegeven, waaruit blijkt dat dergelijke theorieën een groeiende invloed hebben op de gangbare cultuur en politiek. De impact van de ‘Einde der Tijden’ ideologie op de rechtervleugel van de Amerikaanse heersende klasse is onmiskenbaar en we kunnen ook wijzen op de succesvolle televisieserie “The X Files”, die de UFO-variant van het samenzweringstheorie heeft opgepakt en gepopulariseerd.
Maar zijn Marxisten (of in ieder geval de IKS) ook geen samenzweringstheoretici? Zoals gezegd staan we achter de stelling dat de heersende klasse volledig in staat is om uitgebreide samenzweringen te organiseren om haar doelstellingen te bevorderen. Eerder in dit artikel hebben we al enkele historische voorbeelden genoemd. We identificeren ook een ‘elite’ (de kapitalistische klasse) die alle politieke en economische macht in haar handen heeft geconcentreerd. Oppervlakkig gezien lijken we het basispatroon van samenzweringstheorieën te volgen.
Omdat we Marxisten zijn, kan men van ons verwachten dat we een materialistische theorie aanhangen en ideeën verwerpen die gebaseerd zijn op het feit dat we allemaal aan de rand van Armageddon leven of dat buitenaardse hagedissen de planeet in het geheim beheersen. Maar waarom verwerpen we bijvoorbeeld het idee van een geheime wereldelite (die de kapitalisten toch zijn) die de hele wereld beheerst en oorlogen en crises manipuleert om hun eigen doelen te bevorderen?
De reden hiervoor is gebaseerd op ons begrip van het functioneren van het kapitalisme. Hoewel de samenzweringstheoretici kunnen schelden op de hagedissen, de bankiers, de Bilderberg Groep, enzovoort, houden ze vast aan een van de diepste illusies die de bourgeoisie biedt: het idee dat iemand, ergens, de controle heeft. Het lijkt gemakkelijker om een grootse samenzweringstheorie de schuld te geven van de gruwel en de verspilling van het kapitalisme in verval en ontbinding dan om te begrijpen wat voor de tragedie het werkelijk is: dat wil zeggen, een maatschappij waar de mensheid (zelfs de heersende klasse) de confrontatie aangaat met haar eigen economische en maatschappelijke activiteit als iets vreemds en buiten haar controle.
De wetten van het kapitalisme functioneren onafhankelijk van de wil van de kapitalisten, ongeacht hoe wanhopig zij deze proberen te beheersen (meestal via het medium van de staat). De huidige crisis is bijvoorbeeld niet het resultaat van de machinatie van een of andere wereldwijde elite - integendeel, de tendens tot crisis ontsnapt steeds meer aan hun controle ondanks hun machinaties. Hoewel het zeker waar is dat deze of gene factie van de bourgeoisie zal proberen om oorlog of crisis[4] uit te lokken om haar doelen te bereiken, is het belangrijk om te onthouden dat deze doelen gewoonlijk gericht waren tegen een andere fractie van de bourgeoisie.
De kapitalistische klasse baseert zich op de principes van de concurrentie, een mechanisme waaraan het kapitalisme niet kan ontsnappen. De concurrentie is diepgeworteld in de economische processen van het kapitalisme en kan niet worden overwonnen door een wilsdaad. Dit element komt tot uiting in het politieke en maatschappelijk leven van de heersende klasse in de vorm van klieken, concurrentie tussen individuen, tussen bedrijven, natiestaten en allianties van natiestaten. Tendensen die tegen de concurrentie ingaan – versterking van de staat, monopolievorming, enzovoort - bestaan zeker en worden in de periode van het verval nog verergerd, maar ze kunnen nooit volledig worden opgeheven, ze verplaatst ze alleen maar naar een hoger niveau. Concurrentie tussen bedrijven wordt concurrentie tussen staten; de vrije handel wordt opgeofferd aan het mercantilisme; oorlogen worden gevoerd over markten en natuurlijke hulpbronnen en tenderen naar steeds meer wereldwijde branden (wereldoorlogen). Het machiavellisme is een product van het vervreemde bewustzijn van de heersende klasse, de concurrentie van allen tegen allen en biedt de bourgeoisie geen enkel middel om te ontsnappen aan de fundamentele tegenspraken in haar economische, ideologische of politieke leven.
De hoogste eenheid die de bourgeoisie bereikt, vindt plaats in een revolutionaire periode, waarin ze gedwongen wordt het hoofd te bieden aan de dreiging van een bewuste, georganiseerde arbeidersklasse. Het genoemde Ebert-Groener Pact is een voorbeeld van de intriges waartoe de bourgeoisie in dergelijke situatie in staat is, maar de moeilijkheid van de heersende klasse om haar eenheid te bewaren in zo'n gevaarlijke situatie kwam tot uiting in de noodlottige Kapp Putsch.
Voor marxisten kan de bourgeoisie dus nooit een soort van permanente eenheid bereiken dat nodig is om de evolutie van de maatschappij volledig te beheersen. Samenzweringstheorieën van het type dat hier wordt besproken bieden dus geen methode om de historische crisis van de kapitalistische maatschappij te begrijpen, noch bieden ze een programma om deze te overwinnen. Toch moeten we verwachten dat de invloed van samenzweringstheorieën in de huidige periode zal toenemen naarmate de crisis van het systeem zich verdiept en het klassenbewustzijn zeer zwak blijft. Kommunisten kunnen de aanhangers van dergelijke opvattingen niet zomaar verwerpen, maar moeten de reactionaire wortels van deze ideeën confronteren en blootleggen, en het werkelijk machiavellistische karakter van de heersende klasse benadrukken.
Naarmate de klassenstrijd voortschrijdt en het proletariaat opnieuw zijn eigen kracht voelt, zal het de samenzweringstheorieën verwerpen ten gunste van zijn eigen historische methode: Marxisme.
Ishamael / 2012.01.08
[2] Het kommunisme was in deze context duidelijk het Stalinisme dat het Oostblok vertegenwoordigde, hoewel het ook van toepassing kon zijn op elke linkse partij die zich tegen het Amerikaanse imperialisme verzette. Natuurlijk vertegenwoordigde geen van deze bewegingen een echte kommunistische of arbeidersklassepolitiek, maar soortgelijke methoden zouden ongetwijfeld worden gebruikt tegen elke echte beweging van de arbeidersklasse.
[4] Zo werd de Aziatische crisis aan het einde van jaren 1990 sterk verergerd door acties van de Amerikaanse bourgeoisie om hun economische dominantie in de regio te bevorderen, maar de situatie liep al snel uit de hand en bedreigde de bredere wereldeconomie met ernstige gevolgen voor de economie van de VS zelf.
Wanneer de arbeidersklasse openlijk haar kracht toont, wanneer zij de productie dreigt te verlammen, de staat terugdringt, een echte gisting in de hele maatschappij teweegbrengt - zoals bijvoorbeeld het geval was tijdens de massastaking in Polen in de zomer van 1980 - lijkt de vraag ‘is de arbeidersklasse de revolutionaire kracht van onze tijd’ tamelijk absurd. In Polen, net als bij alle sociale bewegingen die het kapitalisme hebben geschokt, was het hart van de sociale beweging niet anders dan het hart van de arbeidersklasse zelf: de werfarbeiders van de Baltische kust, de staalarbeiders van Nova Huta, de mijnwerkers van Silezië. Toen de Poolse boeren zich in de strijd wierpen, toen de studenten of kunstenaars besloten de strijd op te nemen tegen de staat, hadden ze geen andere reflex dan ‘de arbeiders te vervoegen’.
Wanneer de arbeiders erin slagen de krachten te breken die hen machteloos en geatomiseerd houden, wanneer ze zich verenigen tegen de heersende klasse en het hele bouwwerk van hun overheersing door elkaar schudden, is het gemakkelijk, zelfs voor de hand liggend, om te begrijpen hoe en waarom de arbeidersklasse de enige kracht is die in staat is om de revolutionaire transformatie van de maatschappij te begrijpen en door te voeren.
Maar zodra de openlijke strijd ophoudt, zodra het kapitaal weer de overhand krijgt en zijn gewicht in de schaal legt, kan wat ooit voor de hand leek te liggen vervagen, zelfs in de herinnering, en dringt het kapitalisme in verval zijn eigen sinistere blik op de wereld op aan zijn onderdanen: die van de onderworpen geatomiseerde arbeidersklasse die elke ochtend zwijgend door de fabriekspoorten trekt en niet in staat is om op eigen kracht haar ketenen te breken.
Op zulke momenten is er geen gebrek aan ‘theoretici’ om uit te leggen aan al diegenen die het willen horen dat de arbeidersklasse als zodanig in feite een integraal onderdeel van het systeem is, dat ze een plaats heeft in het systeem om te verdedigen, en dat alleen blinde fanatiekelingen deze massa van geldbeluste individuen kunnen beschouwen als de drager van een nieuwe maatschappij. Zij die openlijk de voordelen van het kapitalistische systeem verdedigen, of dat nu in de ‘westerse’ of in de stalinistische vorm is, komen nooit met een ander credo op de proppen. Maar in periodes van teruggang van de arbeidersstrijd zien we ook regelmatig groepen of publicaties verschijnen die ‘twijfels’ over het historische karakter van de arbeidersklasse vertheoretiseren, zelfs onder degenen die beweren voor de kommunistische revolutie te zijn, en die zich geen illusies maken over de zogenaamde ‘socialistische’ landen of de zogenaamde ‘arbeiderspartijen’ in het westen. Daarmee worden oude ideeën die voortkomen uit anarchisme en populisme, volgens welke de revolutie niet het werk zal zijn van een bepaalde economische klasse, maar van alle mensen die op een of andere manier te lijden hebben onder de onmenselijkheid van het kapitaal, nieuw leven ingeblazen.
Met de teruggang in de arbeidersstrijd na Polen lijkt de ‘modernistische’ ideologie, de ideologie van een ‘moderne theorie van de revolutie’ die de ‘oude arbeidersbeweging’ met haar ‘stoffige marxisme’ afwijst, anno 1983 een zekere opleving door te maken, net als tijdens de teruggang die volgde op de golf van strijd van 1968-1974. Zo hebben we in Frankrijk onder andere het tijdschrift “La Banquise” (letterlijk: ‘Het Pakijs’)[[1]] zien verschijnen, en werd het tijdschrift “La Guerre Sociale”[[2]] een driemaandelijkse uitgave, en verscheen in Groot-Brittannië opnieuw “Solidarity”.[[3]] [[4]]
Deze publicaties zijn nogal verschillend van elkaar. “La Guerre Sociale” en “La Banquise” maken directer deel uit van een theoretische lijn die door “Invariance” en “Le Mouvement Communiste” loopt. Maar ze delen allemaal dezelfde afwijzing van dat basisidee van het ‘oude’ marxisme: dat de arbeidersklasse is de enige echte revolutionaire kracht in de maatschappij; dat de vernietiging van het kapitalisme en de openstelling van een kommunistische maatschappij een overgangsperiode vereist die wordt gekenmerkt door de politieke dictatuur van deze klasse.
Het is niet onze bedoeling om hier een volledige kritiek te ontwikkelen van alle ideeën die door dit soort stromingen worden verdedigd. Een polemiek met deze tendensen is in ieder geval vaak steriel en vervelend; ten eerste omdat we het hebben over groepen die enigszins informeel zijn (en daar trots op zijn), bestaande uit verschillende ‘onafhankelijke’ individuen, wat betekent dat artikelen die in dezelfde publicatie verschijnen tegenstrijdige ideeën kunnen bevatten; ten tweede omdat modernisten permanent dubbelzinnigheden zoals ‘ja … maar’ en ‘nee …. maar’ cultiveren, vooral ten opzichte van het marxisme, waarvan ze vaak de woordenschat gebruiken (Marx wordt waar mogelijk geciteerd), terwijl ze het wezenlijke van het marxisme verwerpen. Daarom kunnen ze op kritiek altijd reageren met de klassieke formule ‘dat is niet wat we zeggen, je verdraait ons standpunt’.
Wat nu belangrijk is, in een periode van tijdelijke teruggang in de strijd van de arbeidersklasse, een periode waarin de sociale tegenstellingen, die tot zullen leiden de kommunistische revolutie, in een versneld tempo rijpen, is de centrale rol van de arbeidersklasse opnieuw te bevestigen, te laten zien waarom zij de revolutionaire klasse is en waarom je, vanaf het moment dat je deze essentiële realiteit van onze tijd negeert, jezelf veroordeelt tot onbegrip over de loop van de geschiedenis die zich voor onze ogen ontvouwt (zie ook het pessimisme van “La Banquise”), en terechtkomt in de ergste valkuilen van de burgerlijke ideologie (zie ook de dubbelzinnigheden van “La Guerre Sociale” en “Solidarity” over Solidarnosc in Polen). Dit is des te noodzakelijker omdat bepaalde modernistische groepen, net zoals de ‘radicale’ studenten in 1968, vaak een heldere en diepgaande analyse van sommige aspecten van het kapitalisme in verval ontwikkelen, wat alleen maar bijdraagt aan de geloofwaardigheid van hun politieke onzin.
Wat is het proletariaat?
Bij Marx, zoals bij alle marxisten, zijn de termen arbeidersklasse en proletariaat altijd synoniem geweest. Maar onder degenen die het revolutionaire karakter van de arbeidersklasse als zodanig in twijfel trekken, zonder rechtstreeks aanspraak te durven maken op het anarchisme of het radicale populisme van het einde van de vorige eeuw, zien we vaak dat er een onderscheid tussen beide woorden wordt verzonnen. De arbeidersklasse wordt gedefinieerd als de arbeiders en de werkers zoals je ze dagelijks ziet onder de heerschappij van het kapitaal, met hun strijd voor betere lonen en voor banen. Het proletariaat wordt gedefinieerd als een revolutionaire kracht, waarvan de contouren enigszins onbepaald zijn, maar die over het algemeen al diegenen omvat die op een of ander moment tegen het gezag van de staat in opstand kan komen. Dit kan iedereen zijn, van een metaalbewerker tot een beroepscrimineel, en het kan gaan om mishandelde vrouwen, rijken of armen, homoseksuelen of studenten, afhankelijk van de betreffende modernistische ‘denker’ (vgl. de fascinatie van de Situationistische Internationale of “Le Mouvement Communiste” voor ‘outlaws’; cf. het tijdschrift “Le Voyou” (de Hooligan) in het midden van de jaren 1970; zie ook de vlucht van “Solidarity” in het feminisme).
Voor het tijdschrift “Invariance” (Camatte) in 1979 werd de definitie van het proletariaat uiteindelijk tot het maximum uitgebreid: de hele mensheid. Aangezien de overheersing van het kapitaal over de maatschappij steeds onpersoonlijker en totalitairder was geworden, was de conclusie dat de hele ‘menselijke gemeenschap’ in opstand moest komen tegen het kapitaal. Dit kwam erop neer dat men ontkende dat de klassenstrijd de dynamiek van de revolutie was. Vandaag biedt “La Guerre Sociale” ons een andere definitie, beperkter, maar niet veel preciezer: "De proletariër is niet de arbeider of zelfs niet de arbeider en de werker, zij die op de onderste trede van de ladder werken. De proletariër is niet de producent, ook al is de producent misschien wel een proletariër. De proletariër is hij die ‘afgesneden’ is, ‘uitgesloten’, die ‘geen reserves’ heeft. (“La Guerre Sociale” nr. 6, “Open brief aan de kameraden van de nog bestaande Internationale Communistische Partij”, december 1982).
Het is waar dat de proletariër is uitgesloten, afgesneden van elke echte controle over het verloop van het maatschappelijke en dus van zijn of haar eigen leven. Het is waar dat de proletariër, in tegenstelling tot sommige pre-kapitalistische uitgebuite klassen, geen productiemiddelen bezit en zonder reserves leeft. Maar er is meer aan de hand dan dat. De proletariër is niet alleen een ‘arme’... zoals elke andere. Hij is ook een producent, de producent van de meerwaarde die wordt omgezet in kapitaal. Hij wordt collectief uitgebuit en het verzet tegen het kapitaal is onmiddellijk collectief. Dit zijn essentiële verschillen. De definitie van het proletariaat op deze manier verbreden is niet om de revolutionaire klasse te vergroten, maar om deze te verdunnen in de mist van het humanisme.
********************
“La Banquise”, in het kielzog van “Invariance”, is van mening dat men kan verwijzen naar Marx om de notie van het proletariaat te verbreden.
“In het algemeen kan men zeggen dat het product verandert van een direct product van de individuel producent in een maaatchappelijk product van een totaalarbeider (…) waarvan de verschillende leden in verschillende mate bij de bewerking van het arbeidsvoorwerp betrokken zijn. Naarmate het cooperatieve krakter van het arbeidsproces zelf sterk wordt, wordt derhalve ook het concept van de productieve arbeid en van de dragers van die arbeid, de productieve arbeider, ruimer. Om productief werkzaam te zijn is het niet meer nodig m zelf de hand aan het werk te slaan, maar is het voldoende orgaan te zijn van de totaalarbeider, één van de vele functies van de totaalarbeier uit te oefenen.” (Marx, Het Kapitaal Deel I; Afdeling V: De productie van absolute en relatieve meerwaarde; Hoofstuk 14: Absolute en relatieve meerwaarde)
Wat Marx hier echter benadrukte was niet het idee dat iemand en iedereen in de wereld productief of proletarisch was geworden. Hij toonde aan dat in het ontwikkelde kapitalisme de specifieke kwaliteit van het werk dat door deze of gene arbeider wordt verricht geen maatstaf is voor het al dan niet productief zijn ervan. Door het productieproces aan te passen aan zijn behoeften, benut het kapitaal de volledige arbeidskracht die het koopt, alsof het om één productieve arbeider gaat. Het concrete gebruik dat het maakt van elk lid van deze collectiviteit, bakker of kantoormedewerker, producent van wapens of straatveger, is ondergeschikt aan de vraag wie door het kapitaal wordt uitgebuit. Het is de collectiviteit als geheel die wordt uitgebuit. Het proletariaat, de arbeidersklasse, omvat vandaag de dag de meeste werkers in de zogenaamde 'tertiaire' sector.
Hoezeer het ook ontwikkeld is, het kapitalisme heeft de toestand van het proletariaat niet veralgemeend naar de hele maatschappij. Het kapitaal heeft enorme massa’s gemarginaliseerde mensen zonder werk voortgebracht, vooral in de onderontwikkelde landen. Het heeft pre-kapitalistische sectoren in staat gesteld te overleven, zoals kleine individuele boeren, kleine winkeliers, ambachtslieden, de vrije beroepen. Het kapitaal domineert alle sectoren van de maatschappij. En al diegenen die in ellende leven onder zijn heerschappij, hebben goede redenen om ertegen in opstand te komen. Maar alleen zij die direct verbonden zijn met het kapitaal, door middel van loonarbeid en de productie van meerwaarde, zijn echt tegengesteld aan het kapitaal, alleen zij vormen het proletariaat, de arbeidersklasse.
Waarom is het proletariaat de revolutionaire klasse?
Voor Marx bleef de dynamiek van de geschiedenis van de maatschappij een mysterie. Om tevergeefs te proberen een samenhangend beeld van de geschiedenis te ontwikkelen, moest men zijn toevlucht nemen tot religieuze begrippen als de Voorzienigheid, tot het genie van militaire leiders, of tot de Geschiedenis met een hoofdletter G. Door de centrale rol van de klassenstrijd in deze dynamiek aan te tonen, maakte het marxisme het voor het eerst mogelijk om de geschiedenis te begrijpen. Daarbij is echter geen manier van interpreteren van de wereld ontstaan, maar een visie op de wereld die het mogelijk maakte om deze te veranderen. Marx was van mening dat zijn fundamentele ontdekking niet het bestaan van de klassenstrijd op zich was - dit hadden de burgerlijke theoretici al vastgesteld - maar het feit dat de klassenstrijd leidde tot de dictatuur van het proletariaat.
Marx zei dat de onverzoenlijke tegenstellingen tussen de arbeidersklasse en het kapitaal moesten leiden tot een revolutionaire strijd voor de vernietiging van de kapitalistische maatschappelijke verhoudingen en de vestiging van een kommunistische maatschappij. De hoofdrolspeler van deze revolutie zou de arbeidersklasse zijn, die zich als klasse autonoom moest organiseren ten opzichte van de rest van de maatschappij en een politieke dictatuur moest uitoefenen om de grondslagen van het oude regime volledig te vernietigen.
Het is deze analyse die de modernisten afwijzen:
“Om hun levensomstandigheden echt te veranderen, kunnen de proletariërs niet in opstand komen als de ‘arbeidersklasse’. Maar dat is moeilijk, want ze vechten juist op basis van hun bestaansvoorwaarden. Deze tegenspraak kan alleen in theorie worden opgehelderd als ze in de praktijk is overwonnen.” (La Banquise, nummer 1, ‘Avant la Debacle’ p.11) "Het proletariaat hoeft zich niet eerst voor te doen als een sociale kracht voordat het de wereld verandert.” (La Banquise, nummer 2, ‘Le Roman de nos origines’) “Maar van nu af aan sluit men zich op in deze onderdrukking, als men zich er niet tegen verzet als proletariër of als mens, en niet op basis van een te verdedigen of te handhaven bijzonderheid, die toch al steeds meer illusoir wordt. Het ergste zou zijn om uit deze bijzonderheid af te leiden dat het proletariaat de capaciteit voor de opstand bezit”. (La Guerre Sociale nr. 5, La Guerre Sociale n. 5 ‘Vers la communauté humaine’, p.32).
De modernisten weten niet wat het proletariaat in wezen is, omdat ze niet begrijpen waarom het revolutionair is. Waarom zou het zich apart organiseren, als een klasse, als het moet vechten voor de opheffing van klassen? Voor de modernisten is de arbeidersklasse als klasse niet meer revolutionair dan wie dan ook: als klasse blijft haar strijd beperkt tot de strijd voor betere lonen en de verdediging van de slavenarbeid. In plaats van zichzelf te vormen tot een politieke klasse, moet het proletariaat zichzelf beginnen te ontkennen als een klasse en zichzelf bevestigen als ... ‘menselijk’. Het ergste, zegt “Le Guerre Sociale”, zou zijn om een bijzonderheid te maken - een arbeider zijn bijvoorbeeld – “die de capaciteit voor de opstand bezit”.
Bij de modernisten lijkt de geschiedenis altijd bij hen te beginnen. De Parijse Commune, de massastaking in Rusland in 1905, de revolutie van Oktober 1917, de revolutionaire beweging in Duitsland in 1919 - niets van dit alles laat ons zien of leert ons iets. “Deze tegenspraak kan alleen in theorie worden opgehelderd als ze in de praktijk is overwonnen”, zegt “La Banquise”. Maar wie heeft de revolutionaire strijd tegen het kapitaal meer dan een eeuw lang geleid, als dat niet de arbeidersklasse was, die vocht voor de verdediging van haar specifieke aspiraties?
Waarom is het altijd zo geweest?
“...in het volledig gevormde proletariaat is de abstractie van de hele menselijkheid, zelfs van de schijn van de menselijkheid, bijna compleet, aangezien de levensomstandigheden van het proletariaat alle levensomstandigheden van de huidige maatschappij in hun meest onmenselijke vorm samenvatten; aangezien de mens zich in het proletariaat heeft verloren, maar tegelijkertijd niet alleen een theoretisch besef van dat verlies heeft gekregen, maar ook direct door de niet meer te negeren, niet meer te vergoeilijken, absoluut onvermurwbare noodzaak - de praktische uitdrukking van de noodzakelijkheid - rechtstreeks wordt gedreven om in opstand te komen tegen deze onmenselijheid, volgt hieruit dat het proletariaat zich kan en moet emanciperen. Maar het kan zichzelf niet emanciperen zonder de voorwaarden van zijn eigen leven af te schaffen. Het kan de toestand van zijn eigen leven niet afschaffen zonder alle onmenselijke levensomstandigheden af te schaffen van de huidige maatschappij, die in zijn eigen situatie worden samengevat.” (Marx, Die heilige Familie oder Kritik der kritischen Kritik; IV. “Die kritische Kritik” als die Ruhe des Erkennens oder die “kritische Kritik” als Herr Edgar; 4. Proudhon; Kritische Randglosse Nr.II; https://www.mlwerke.de/me/me02/me02_019.htm [88])
Dit is de bijzonderheid van de arbeidersklasse: zijn onmiddellijke en historische belangen vallen samen met die van de mensheid als geheel. Dit is bij geen enkele andere laag van de maatschappij het geval. Ze kan zich niet bevrijden van de kapitalistische loonarbeid, de meest complete vorm van uitbuiting van de mens door de mens, zonder alle vormen van uitbuiting, “alle onmenselijke levensomstandigheden af te schaffen van de huidige maatschappij”. Maar hieruit volgt niet dat alle delen van de mensheid de materiële kracht en het bewustzijn bezitten die onontbeerlijk zijn om een kommunistische revolutie te beginnen.
De arbeidersklasse ontleent haar kracht in de eerste plaats aan haar centrale positie in het productieproces. Kapitaal is geen machine en grondstoffen, het is een maatschappelijke verhouding. Wanneer de arbeidersklasse door haar strijd deze verhouding afwijst, is het kapitaal onmiddellijk verlamd. Er is geen kapitaal zonder meerwaarde, geen meerwaarde zonder de arbeid van de proletariërs. Hier ligt de kracht van de massastakingen. Dit verklaart voor een deel waarom de arbeidersklasse de vernietiging van het kapitalisme materieel kan ondernemen. Maar het is niet genoeg om uit te leggen waarom ze de basis kan leggen voor een kommunistische maatschappij.
De Spartacus-slaven in de oudheid, of de lijfeigenen in het feodalisme, speelden ook een centrale, beslissende rol in het productieproces. Hun opstanden konden echter niet leiden tot een kommunistisch perspectief: “De splitsing van de maatschappij in een uitbuitende en een uitgebuite, een heersende en een onderdrukte klasse was een noodzakelijk gevolg van de vroegere geringe ontwikkeling van de productie. Zolang de totale maatschappelijke arbeid slechts weinig meer oplevert dan voor het nooddruftig bestaan van allen noodzakelijk is, zolang dus de arbeid de gehele of bijna de gehele tijd van de grote meerderheid van de leden van de maatschappij in beslag neemt, zo lang is deze maatschappij noodzakelijkerwijs in klassen verdeeld.” (Engels, De ontwikkeling van het socialisme van utopie tot wetenschap, III Historisch materialisme [89]).
Het proletariaat is de drager van het kommunisme omdat de kapitalistische maatschappij de materiële middelen heeft gecreëerd voor de realisatie ervan. Door de materiële rijkdom van de maatschappij zodanig te ontwikkelen dat er voldoende overvloed is om de economische wetten, dat wil zeggen de wetten van het beheer van de schaarste, op te heffen, heeft het kapitalisme een revolutionair perspectief geopend voor de klasse die het uitbuit. Uiteindelijk is het proletariaat de drager van het kommunisme, omdat het de drager is van het kommunistische bewustzijn. Als we de half-godsdienstige, pre-kapitalistische visies van een maatschappij zonder uitbuiting buiten beschouwing laten, is het project van een kommunistische maatschappij zonder privé-eigendom, zonder klassen, waar de productie direct en uitsluitend gericht is op de bevrediging van menselijke behoeften, ontstaan en ontwikkeld met de opkomst van de arbeidersklasse en van haar strijd.
De socialistische ideeën van Babeuf, Saint-Simon, Owen of Fourier weerspiegelden de ontwikkeling van de arbeidersklasse aan het einde van de 18e en het begin van de 19e eeuw. Het ontstaan van het marxisme, de eerste coherente en wetenschappelijk onderbouwde theorie van het kommunisme, viel samen met het verschijnen van de arbeidersklasse als een uitgesproken politieke kracht (de Chartistische beweging, de revoluties van 1848). Sindsdien hebben alle belangrijke gevechten van de arbeidersklasse op de een of andere manier, met meer of minder duidelijkheid, de kommunistische ideeën opgepakt.
Kommunistische ideeën, revolutionaire theorieën kunnen alleen worden ontwikkeld door inzicht in de strijd van de arbeiders. Alle grote stappen voorwaarts in de theorie van de kommunistische revolutie zijn het product geweest, niet van de puur logische afleidingen van een paar denkers in hun studeerkamer, maar van een militante en geëngageerde analyse van de grote vooruitgang van de echte beweging van de arbeidersklasse. Daarom is de arbeidersklasse de enige die heeft geprobeerd de macht van het kapitalisme op een kommunistische manier te vernietigen (Parijse Commune, Oktober 1917). De geschiedenis van de kommunistische beweging is niets anders dan de geschiedenis van de arbeidersbeweging.
*******************
Betekent dit dat het proletariaat de revolutie helemaal alleen kan maken en de rest van de maatschappij kan negeren? Sinds de 19e eeuw weet het proletariaat dat het kommunisme ‘de vereniging van de mensheid’ moet zijn. De ervaring van de Russische revolutie heeft duidelijk aangetoond hoe belangrijk het is om de steun van alle uitgebuite lagen te winnen. Maar de ervaring heeft ook geleerd dat alleen het proletariaat een samenhangend revolutionair programma kan voorleggen. De vereniging van de mensheid, en om te beginnen van alle uitgebuitenen, kan alleen tot stand worden gebracht op basis van de activiteit en het programma van de arbeidersklasse. Door zich apart te organiseren, verdeelt het proletariaat de maatschappij niet. Het geeft zichzelf de middelen om zijn kommunistische eenwording te bereiken. Daarom begint, in tegenstelling tot wat de modernisten zeggen, de beweging naar de kommunistische revolutie met de verenigde organisatie van de arbeidersklasse als een kracht; met de dictatuur van het proletariaat.
De verwarring van het modernisme
De historische periode
Het begrijpen van de huidige historische periode, terwijl men zich er niet van bewust is dat de arbeidersklasse de revolutionaire kracht is, is net zo moeilijk als het begrijpen van het einde van het feodale regime zonder rekening te houden met de ontwikkeling van de revolutionaire bourgeoisie. Het is moeilijk te achterhalen of de voorwaarden voor een revolutionaire omwenteling zich ontwikkelen als je niet weet hoe je de hoofdrolspeler van de revolutie kan identificeren.
Wie de geschiedenis van de arbeidersbeweging kent en het revolutionaire karakter ervan begrijpt, weet dat het proces dat het proletariaat naar de kommunistische revolutie leidt, noch lineair noch automatisch is. Het is een dialectische dynamiek die bestaat uit vooruitgang en achteruitgang, waarin alleen de langdurige praktijk en de ervaring van de strijd miljoenen proletariërs in staat stelt om zich, onder de druk van de armoede, te verenigen, de lessen van de vroegere strijd te herontdekken, de ideologische greep van de heersende klasse te doorbreken en een nieuwe aanval op de gevestigde orde te lanceren.
Maar als je in de strijd van de arbeiders als klasse alleen maar een strijd zonder een uitweg ziet, als je hun revolutionaire potentieel en dynamiek niet begrijpt, kun je alleen maar ‘teleurgesteld’ worden. Als je in de strijd, zoals die in Polen in 1980, alleen strijd ‘binnen het kapitaal’ ziet, dan is het normaal dat je vijftien jaar na Mei 68 depressief bent; het is duidelijk dat je het belang niet inziet van stakingen die, ondanks de kortstondige teruggang in de arbeidersstrijd sinds 1980, hier en daar in het hart van de geïndustrialiseerde landen (België 1982, Italië 1983) zijn uitgebroken; en dat we niet getuige zijn van de mobilisatie van de arbeiders achter de belangen van de nationale economie en haar vakbondsvertegenwoordigers, maar integendeel steeds gewelddadiger botsingen tussen arbeiders en vakbonden.
Dus opent nummer 1 van “La Banquise” met een zin die gekenmerkt wordt door een nostalgie naar de barricades van 1968 in Parijs en door een gedeprimeerde toon: “Onder de straatstenen, het strand”, zeiden we voor de Grote IJstijd. Vandaag heeft het pakijs dat allemaal bedekt. Tien, twintig, honderd meter ijs boven de straatstenen. Daaronder, het strand.” Dit is een depressie die net zo seniel is als de radicale studenten van 1968 in hun overtuiging dat je ‘alles, onmiddellijk’ kon krijgen. Het modernisme lijkt heel snel oud te worden!
De onmacht en de verwarring van het modernisme ten opzichte van de klassenstrijd
Het is geen toeval dat modernistische publicaties als “Solidarity” of “La Guerre Sociale” niet meer verschenen tijdens de strijd in Polen. Net als de kleinburgerij, waarvan ze de ‘radicale’ uitdrukking zijn, leeft de modernistische stroming in een staat van dubbelzinnigheid en aarzeling tussen de verwerping van de burgerlijke ideologie en een minachting voor de nuchtere strijd van de arbeiders. Wanneer de revolutionaire kracht zich laat gelden, zelfs op een nog embryonale manier, zoals in Polen, heeft de geschiedenis de neiging om zich te ontdoen van dubbelzinnigheden en dus van de ideologieën die zich erin wentelen. Dit is wat er tijdelijk gebeurde met de modernisten in 1980. Maar de politieke desoriëntatie van de stroming blijft helaas niet op het niveau van loutere onmacht. Het kan leiden tot de verdediging van ronduit linkse standpunten als het gaat om het zich uitspreken over een arbeidersstrijd.
Zo kwam “La Guerre Sociale” samen met de trotskisten en andere democraten tot de conclusie dat Solidarnosc - organisator van de nederlaag van de arbeiders in Polen - een proletarisch orgaan is: “Solidarnoc is ontegenzeggelijk een orgaan van het proletariaat. Het feit dat elementen afkomstig uit lagen die niet behoorden tot de arbeidersklasse (intellectuelen of anderen) aan het hoofd werden geplaatst, veranderde niets aan het feit dat het proletariaat zich er vanaf het begin in herkende. Hoe kunnen we anders de steunbetuiging van vrijwel het hele Poolse proletariaat verklaren? Hoe kunnen we de invloed van de vakbond op de klasse verklaren?" (La Guerre Sociale nr. 6)
Dit is een typisch linkse manier van redeneren, in de geest van de ontaarde 3e Internationale. Volgens deze logica zou de Poolse kerk, die trouwere werkers heeft dan Solidarnosc, ook ‘ontegenzeggelijk een orgaan van het proletariaat’ moeten zijn ... en de paus, Lenin! “La Guerre Sociale” spreekt ook in algemene termen over de aard van de vakbonden, maar alleen om de oude dubbelzinnige soep van de groep “Pouvoir Ouvrier” (aan het eind van de jaren 1960 - in feite ook van de groep “Socialisme ou Barbarie”) op te dienen over de ‘tweeledige aard van de vakbonden’:
“De vakbond is geen orgaan van het kapitaal, een oorlogsmachine tegen het proletariaat, maar de organisatorische uitdrukking van haar verhouding tot het kapitaal, het antagonisme en de samenwerking. Het is de uitdrukking van het feit dat het kapitaal niets is zonder het proletariaat, en dat, op het onmiddellijke vlak, het tegenovergestelde ook waar is.” (idem)
"De vakbond is geen orgaan van het kapitaal, een oorlogsmachine tegen het proletariaat, maar de organisatorische uitdrukking van haar relatie met het kapitaal, het antagonisme en de samenwerking. Het drukt het feit uit dat het kapitaal niets is zonder het proletariaat, en dat, in de onmiddellijke nabijheid, het tegenovergestelde ook waar is". (ibid)
In het kapitalisme in verval is er geen samenwerking tussen het kapitalisme en de arbeiders die de arbeiders ten goede komt. In ons tijdperk is de opvatting die de vakbonden vereenzelvigt met de arbeidersklasse niets anders dan propaganda van de heersende klasse (die ook op wereldvlak weet samen te werken om een geloofwaardige ‘Solidarnosc’ te creëren). Ze is gebaseerd op het idee dat er een verzoening kan zijn tussen de belangen van het kapitaal en de belangen van het proletariaat. Ze negeert het revolutionaire karakter van de arbeidersklasse. Zo maakt “La Guerre Sociale” de volgende openhartige opmerkingen:
“Het wezenlijke verschil tussen Solidarnosc en het Poolse proletariaat is dat de eerste rekening hield met de nationale en internationale economische belangen die nodig zijn voor het voortbestaan van het systeem, terwijl het tweede de verdediging van zijn onmiddellijke belangen voortzette zonder zich in het minst bezig te houden met de problemen van de waardevorming van het kapitaal.” (idem)
Alleen door het revolutionaire karakter van het proletariaat te negeren, door het te beschouwen als in wezen een deel van het kapitaal en niet als zijn vernietiger, kun je een soort identiteit zien tussen ‘de nationale en internationale economische belangen’ van het kapitaal, en de ‘onmiddellijke belangen’ van het proletariaat. De verwarring die wordt veroorzaakt door het niet erkennen van het revolutionaire karakter van de arbeidersklasse leidt dus tot dezelfde opvatting als die van burgerlijk links, welke zo zwaar bekritiseerd wordt door het radicale modernisme.
Alleen door het revolutionaire karakter van het proletariaat te negeren, door het te beschouwen als in wezen een deel van het kapitaal en niet als zijn vernietiger, kun je een soort identiteit zien tussen ‘de nationale en internationale economische belangen’. van het kapitaal, en de ‘onmiddellijke belangen’ van het proletariaat. De verwarring die wordt veroorzaakt door het niet erkennen van het revolutionaire karakter van de arbeidersklasse leidt dus tot dezelfde opvatting als die van de linksen, die zo zwaar bekritiseerd wordt door het radicale modernisme.
********************
Het proletariaat is de eerste revolutionaire klasse in de geschiedenis die ook een uitgebuite klasse is. Het proces van strijd dat leidt tot de kommunistische revolutie wordt onvermijdelijk gekenmerkt door perioden van teruggang. Deze perioden worden niet alleen geconcretiseerd door een vermindering van het aantal arbeidersgevechten. Op het niveau van het bewustzijn ondergaat het proletariaat ook een verwarring die zich manifesteert in de verzwakking van zijn revolutionaire politieke uitingen en de heropleving van politieke stromingen die ‘twijfels’ over de arbeidersklasse cultiveren.
Het proletariaat is de eerste revolutionaire klasse in de geschiedenis die ook een uitgebuite klasse is. Het proces van strijd dat leidt tot de communistische revolutie wordt onvermijdelijk gekenmerkt door perioden van terugtrekking. Deze aftochten worden niet alleen geconcretiseerd - door een vermindering van het aantal arbeidersstrijders. Op het niveau van het bewustzijn ondergaat het proletariaat ook een verwarring die zich manifesteert in de verzwakking van zijn revolutionaire politieke uitingen en de heropleving van politieke stromingen die 'twijfels' over de arbeidersklasse cultiveren.
De doorbraak in 1968, na bijna een halve eeuw van triomfantelijke contrarevolutie, opende een koers naar beslissende klassenconfrontaties. Deze koers is door de teruggang na Polen niet méér gewijzigd dan het geval was in de teruggang van 1975-1978. De historische omstandigheden van deze teruggang worden in hetzelfde tempo versleten als de economische crisis zich verdiept, en het is de realiteit van de crisis die langzaam maar zeker de pijlers van de burgerlijke ideologie in verval ondermijnt (het karakter van de arbeidersklasse van het Oostblok, de welvaartsstaat, de parlementaire democratie, de vakbonden, de nationale bevrijdingsstrijd, enzovoort). Alle voorwaarden rijpen, zodat het proletariaat, met al zijn kracht, door zijn strijd opnieuw de toekomst van de mensheid kan laten zien en alle twijfels over zijn revolutionaire karakter kan wegnemen.
RV, juni 1983.
[[1]] La Banquise, BP 214, 75623 Paris, Cedex 13, Frankrijk.
[[2]] La Guerre Sociale, B.P. 88, 75623 Paris Cedex 13, Frankrijk. Jaarlijks van 1977 tot 1979 is deze publicatie in 1980, ten tijde van de grootste gevechten in Polen, tijdelijk stopgezet. Het verscheen pas weer in mei 1981 en werd in juni 1982 een driemaandelijks tijdschrift.
[[3]] De groep “Solidarity” vindt haar oorsprong in de jaren 1960. In de jaren 1970 publiceerden zij regelmatig een gelijknamig tijdschrift, maar in de herfst van 1980, niet in staat om een coherent standpunt in te nemen over de strijd in Polen en zich uit te spreken over de houding ten opzichte van Solidarnosc, verdween het. Het verscheen opnieuw aan het begin van 1983 met een nieuwe reeks (waarin hun crisis van 1980 werd besproken). Solidarity: c/o 123, Lathom Road, London E6, UK.
[[4]] Deze drie groepen zijn direct en indirect verbonden met “Socialisme ou Barbarie”, een tijdschrift uit de jaren1950 en 1960, waarvan de belangrijkste animator, Castoriadis (ook bekend als Chaulieu, Cardan, Coudray) veel tijd heeft besteed aan het theoretiseren van het overstijgen van het marxisme.
Het is meer dan 25 jaar geleden dat de IKS de Stellingen over de Ontbinding aannam. Sindsdien is deze analyse van de huidige periode van het leven van de maatschappij op de eerste plaats komen te staan in ons organisatorisch begrip van de ontwikkeling van de wereld. Het hiernavolgende document vormt een actualisatie van de Stellingen in het licht van de ontwikkeling van de internationale situatie van de afgelopen kwart eeuw, en in het bijzonder van de recente periode.
Concreet moeten we de essentiële punten van de Stellingen toetsen aan de huidige situatie: in hoeverre zijn de verschillende elementen bevestigd, zelfs versterkt, en in hoeverre zijn ze ontkracht of moeten ze worden ontwikkeld. Een dergelijke systematische benadering is des te noodzakelijker omdat, onder de verschillende gevolgen van de periode van ontbinding, ten gevolge van de aard van de ontbinding, de revolutionairen constant worden geconfronteerd met een verschijnsel dat weegt op de hele maatschappij: “de afwijzing van rationeel en coherent denken, zelfs onder `wetenschappers’” (Punt 8), wat gedeeltelijk verklaart waarom deze vraag niet begrepen wordt door het merendeel van de groepen die zich beroepen op de Kommunistische Linkerzijde. Het is vooral de hedendaagse situatie in de wereld die ons dwingt om terug te komen op drie vragen van het grootste belang:
1) Het algemeen kader van de analyse van de ontbinding
“.... we moeten ook wijzen op de fundamentele verschillen tussen de elementen van ontbinding, die het kapitalisme vanaf het begin de [van de 20e] eeuw infecteerden, en de algehele ontbinding, die het hele systeem nu aantast. Nogmaals, afgezien van de strikt kwantitatieve aspecten, is het duidelijk dat de ontbinding een dermate breedte en diepte heeft bereikt, dat het een nieuwe en unieke vorm heeft aangenomen, die het kapitalisme in een nieuw en beslissend stadium heeft gebracht. Dit is het stadium waarin de ontbinding een beslissende, zo niet dé beslissende factor in de sociale ontwikkeling is geworden.” (Punt 2)
“Concreet betekent dit dat het imperialistische karakter van alle staten, de dreiging van de wereldoorlog, de absorptie van de burgerlijke maatschappij door de staats Moloch, niet alleen blijven voortbestaan in het stadium van de ontbinding, maar zich in dit stadium versmelten en ontwikkelen tot de uiterste consequentie.” (Punt 3)
“In de maatschappij zijn er daarom twee klassen met tegengestelde belangen, die elkaar confronteren, maar niet in staat zijn om een definitief antwoord door te drijven. De geschiedenis stopt echter niet. Nog minder dan voor eerdere maatschappijvormen is het ‘bevriezen’ of ‘stagneren’ van het sociale leven mogelijk. Als gevolg van de crisis kunnen de tegenstellingen in het kapitalisme slechts dieper worden. De bourgeoisie is niet meer in staat om de maatschappij ook maar een schijn van een perspectief te geven. Het proletariaat is op het moment ook niet in staat om zijn perspectief, revolutie, doorgang te doen vinden. Deze situatie kan enkel leiden tot een situatie van algehele ontbinding; het kapitalisme rot weg”. (Punt 4)
“Geen enkele productiewijze kan leven, zich ontwikkelen, zich handhaven op een solide basis en sociale cohesie verzekeren, als ze niet in staat is een perspectief te bieden voor de hele maatschappij die ze overheerst. Dit geldt met name voor het kapitalisme, dat de meest dynamische productiewijze uit de geschiedenis is.” (Punt 5)
“.... het proletariaat is niet in staat haar perspectief, de kommunistische revolutie, het enige realistische perspectief, [d.w.z.] de kommunistische revolutie, door te zetten. De heersende klasse is niet in staat ook maar het kleinste beetje perspectief te bieden, zelfs niet op korte termijn. In zo'n situatie kunnen de mogelijkheden van de heersende klasse om de verschijnselen van het verval te beperken en te controleren slechts onder de slagen van de crisis bezwijken.” (Punt 5)
Om te beginnen moet een essentieel aspect van onze analyse worden benadrukt: de term ‘ontbinding’ wordt op twee verschillende manieren gebruikt. Aan de ene kant wordt de term toegepast op een verschijnsel dat de maatschappij aantast, in het bijzonder in de periode van het verval van het kapitalisme, en aan de andere kant duidt het een specifieke historische fase van de laatstgenoemde aan, haar laatste fase:
“(...) de ontbinding heeft een dermate breedte en diepte bereikt, dat het een nieuwe en unieke vorm heeft aangenomen, die het kapitalisme in een nieuw en beslissend stadium heeft gebracht. Dit is het stadium waarin de ontbinding een beslissende, zo niet de beslissende, factor in de sociale ontwikkeling is geworden.” (Punt 2)
Aan de basis van onze analyse over de ontbinding ligt de constatering dat deze ongekende situatie waarin geen van de twee belangrijkste klassen van de maatschappij, de bourgeoisie en het proletariaat, in staat zijn om hun eigen antwoord te geven op de crisis van de kapitalistische economie: de wereldoorlog of de kommunistische revolutie. Maar zelfs als er een verschuiving had plaatsgevonden van de krachtsverhoudingen tussen de klassen, bijvoorbeeld als de bourgeoisie een nieuwe wereldoorlog op gang had gebracht, of als de arbeidersklasse nieuwe momenten van strijd was aangegaan met een revolutionair perspectief: dat zou niet hebben betekend dat die periode voorbij was geweest (zoals het bijvoorbeeld stompzinnig wordt gesteld door de parasitaire Internationale Groep van de Kommunistische Linkerzijde - IGKL). Het proces van ontbinding van de maatschappij kan niet worden teruggedraaid, omdat ze overeenkomt met de zieltogende fase van de kapitalistische maatschappij. Het enige dat ze kan voortbrengen, in het geval van zo’n verschuiving, is een vertraging van het proces, maar zeker geen ‘stap terug’. Maar, hoe dan ook, een dergelijke verschuiving heeft niet plaatsgevonden. In de loop van de afgelopen kwarteeuw is het wereldproletariaat volstrekt niet in staat gebleken om ook maar de contouren te schetsen van een perspectief dat de bestaande orde zou omverwerpen. Wel integendeel: we zijn getuige geweest van een terugval in haar strijdwil, alsmede in haar capaciteit om het fundamentele wapen van haar strijd te ontvouwen, de solidariteit.
Op de zelfde manier is de bourgeoisie er niet in geslaagd om zichzelf een werkelijk perspectief te geven, “behalve het van dag tot dag noodmaatregelen nemen om de economie overeind te houden” (Punt 9). Na de ineenstorting van het Oostblok leek de wereldeconomie, na een periode van instabiliteit in dit gebied, een aanzienlijk herstel van de crisis door te maken. In het bijzonder door de opkomst van de BRICs, die indrukwekkende groeipercentages lieten zien. Niettemin heeft de ware euforie, die die zich van de wereldbourgeoisie meester had gemaakt, het idee doen postvatten dat de economie opnieuw zou kunnen opleven zoals tijdens de ‘na-oorlogse boom’: deze euforie werd echter bruusk onderbroken door de economische stuiptrekkingen van 2007-2008, die de kwetsbaarheid van de financiële sector duidelijk maakte en de dreiging heeft geopenbaard van een depressie gelijkaardig aan die van de jaren 1930. De wereldbourgeoisie is erin geslaagd de schade te beperken, in het bijzonder door de massale injectie van publieke middelen in de economie, wat geleid heeft tot een explosie van de staatsschulden, welke onder andere geleid heeft tot de Euro-crisis van 2010 en 2013. Tegelijkertijd blijft het groeicijfer van de belangrijkste wereldeconomie op een lager niveau dan voor 2007, ongeacht het feit dat de rentetarieven bijna nul zijn. Wat betreft de bewierookte BRICs: die zijn vandaag de dag gekrompen tot de ICs, aangezien Brazilië en Rusland worden geconfronteerd met een spectaculaire vertraging van hun groei, tot op het punt van een recessie. Wat vandaag de dag overheerst in de heersende klasse is niet de euforie, het geloof in ‘mooiere tijden’, maar de gematigdheid en de angst, die zeker niet aan de hele maatschappij het gevoel geven dat een ‘betere toekomst mogelijk is’, vooral onder de uitgebuitenen waarvan de levensomstandigheden steeds slechter worden.
De historische voorwaarden, die aan de oorsprong lagen van deze fase van de ontbinding, hebben zich niet alleen gehandhaafd, maar zelfs nog verergerd, wat een verergering van het merendeel van de manifestaties van de ontbinding tot gevolg heeft gehad.
Om een dergelijke verergering beter te begrijpen is het belangrijk om ons te herinneren dat - zoals wordt benadrukt door het tweede punt van de Stellingen - we spreken over een tijdperk of fase van de ontbinding en niet louter over de ‘manifestaties van ontbinding’.
Het eerste punt van de Stellingen benadrukt het feit dat er een belangrijk verschil bestaat tussen het verval van het kapitalisme en het verval van andere productiewijzen, die aan het kapitalisme zijn voorafgegaan. Het onderstrepen van dit verschil is belangrijk in verband met de vraag wat de sleutel is tot de ontbinding: het perspectief. Kijken we naar het verval van het feodalisme, kunnen we constateren dat dit werd ingeperkt door de ‘gelijktijdige’ ontwikkeling van kapitalistische verhoudingen en de geleidelijke en gedeeltelijke opkomst van de burgerlijke klasse. De ontbinding van een opeenvolging van economische, sociale, ideologische en politieke vormen van de feodale maatschappij werd verzacht (niet noodzakelijkerwijs heel bewust) door de nieuwe opkomende productiewijze. We kunnen twee voorbeelden geven: de absolute monarchie diende in bepaalde landen de economische ontwikkeling van het kapitalisme door bij te dragen aan de vorming van een nationale markt; de religieuze visie van de ‘zuiverheid van het lichaam – voorgesteld als de zetel van de duivel – had een bruikbare functie in de oorspronkelijke accumulatie van het kapitaal, voor de groei van het geboortecijfer en het opleggen van een discipline aan de nieuwe proletariërs.
Daarom konden er in de vervalperiode van het feodalisme wel min of meer gevorderde uitdrukkingen van ontbinding zijn geweest, er kon geen specifiek tijdperk van ontbinding bestaan. In de menselijke geschiedenis hebben bepaalde geïsoleerde maatschappijvormen kunnen eindigen in een complete ontbinding, die leidde tot hun verdwijning. Niettemin kan alleen het kapitalisme in zijn vervalperiode een globaal tijdperk van ontbinding, als een historisch en wereldwijd verschijnsel, doormaken.
2) De maatschappelijke verschijningsvormingen van de ontbinding
De stellingen van 1990 geven de belangrijkste maatschappelijke manifestaties van de ontbinding aan:
De officiële cijfers van de voedsel- en landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO) beweren dat er sinds de jaren 1990 een afname is van de ondervoeding. Niettemin zijn er vandaag de dag nog ongeveer een miljard mensen die het slachtoffer zijn van ondervoeding. Deze tragedie treft voornamelijk Zuid-Azië et bovenal de Sub-Sahara in Afrika, waar in bepaalde regio’s bijna de meerderheid van de bevolking honger lijdt, in het bijzonder de kinderen, met schrijnende gevolgen voor hun groei en hun ontwikkeling. Hoewel de technologie een drastische groei van de productie mogelijk heeft gemaakt, waaronder de landbouwsector, slagen de boeren van verschillenden landen er niet in hun oogst te verkopen, en blijft de honger voor honderdduizenden mensen een gesel uit de donkerste periodes van de menselijke geschiedenis. En als het niet de rijke landen treft, dan is dat omdat de staat haar armen nog kan voeden. Zo ontvangen 50 miljoen bewoners van de Verenigde Staten bijvoorbeeld voedselbonnen.
Vandaag de dag leven meer dan een miljard mensen in sloppenwijken en dat aantal is sinds 1990 alleen maar is gestegen. de transformatie van de ‘Derde Wereld’ in een enorme sloppenwijk is volledig bevestigd, zodanig dat het rapport ‘Global Risks’, gepresenteerd op het Wereld Economisch Forum van Davos in 2015, voor de eerste keer de snelle en ongecontroleerde verstedelijking moest scharen onder de belangrijkste risico’s die de planeet bedreigen. Hierbij werd opgemerkt dat, over de hele wereld, 40 procent van de groei van de stedelijke bevolking plaatsvindt in de sloppenwijken, wat betekent dat deze groei nog veel groter moet zijn in de onderontwikkelde landen.
En dit verschijnsel en deze groei van sloppenwijken neigt ernaar zich te uit te breiden naar de rijkste landen, in verschillende vormen: miljoenen Amerikanen die hun huis verloren tijdens de ‘subprime’-crisis en die de cohorten van daklozen zijn komen vervoegen, de Roma- of de vluchtelingenkampen aan de rand van talloze steden in Europa, en zelfs in hun centra, … en hetzelfde geldt voor hen die een slechte woning hebben, de tientallen miljoenen die in echte krotten wonen. In 2015 woont 17,4% van de bevolking van de Europese Unie aldus in overbevolkte woonruimten, 15,7% van de woningen heeft een water- of een schimmelprobleem, en bij 10,8% is het koud in huis. En het is niet alleen het lot van de arme landen in Europa, want in Duitsland zijn deze cijfers respectievelijk 6,7%, 13,1% en 5,3%, en in het Verenigd Koninkrijk, 8%, 15,9% en 10,6%.
Wat betreft de catastrofale ‘ongelukken’ kunnen we verschillende voorbeelden noemen uit de afgelopen 25 jaar. Het voldoet hier om twee voorbeelden aan te halen, twee voorbeelden die niet alleen de meest spectaculaire en dramatische gevolgen hebben gehad, niet in de ‘Derde Wereld’, maar in twee van de meeste ontwikkelde economische mogendheden: de overstromingen in New Orleans in augustus 2005 (bijna 2000 doden, een stad waar alle bewoners verdwenen waren) en de catastrofe van Fukushima in maart 2011, een catastrofe van dezelfde omvang als de ramp in Tsjernobyl in 1986.
Wat betreft de “de vernietiging van het natuurlijke milieu, die verschrikkelijke dimensies bereikt” waren we, op het moment dat deze zin werd geschreven, nog ver verwijderd van de constateringen en de voorspellingen die vandaag unaniem gedeeld worden in wetenschappelijke kringen en die door de meerderheid van de burgerlijke sectoren van alle landen voor haar rekening is genomen (zelfs als de heersende klasse niet in staat is om de maatregelen te nemen die noodzakelijk zouden zijn, vanwege de wetten die eigen zijn aan het kapitalisme). De lijst is lang, niet alleen wat betreft de rampen die de mensheid te wachten staat als gevolg van de roofbouw op de leefomgeving, maar ook de rampen die ons nu al treffen: de luchtvervuiling in de steden, de vervuiling van het water van de oceanen, de uitbreiding van de woestijnvorming, de versnelde verdwijning van dieren- en plantensoorten die de balans van onze planeet steeds meer in gevaar brengt (denk maar aan de verdwijning van de bijen, die een gevaar inhoudt voor onze voedselwinning).
3) De politieke en ideologische manifestaties van de ontbinding
Het overzicht dat we ervan gaven in 1990 was het volgende:
“Het steeds corrupter worden van het politieke apparaat (…)
Al deze aspecten zijn bevestigd en zelfs verergerd. Als we de aspecten met betrekking tot de Stellingen voor het moment terzijde laten, die hierna apart worden belicht (het terrorisme, de kwestie van de vluchtelingen en de groei van het populisme), kunnen we bijvoorbeeld het feit naar voren halen dat het geweld en de criminaliteit in de stad een explosieve groei gekend hebben in veel landen van Zuid-Amerika, en ook in de buitenwijken van bepaalde Europese steden, in verband met de drugshandel, maar niet louter daaromtrent. Wat betreft deze handel, en het enorme gewicht dat zij heeft aangenomen in de maatschappij, ook op het economisch vlak, kunnen we zeggen dat het overeenkomt met een voortdurend groeiende ‘markt’ als gevolg van de toenemende ellende en de wanhoop die alle lagen van de bevolking treft. Wat betreft de corruptie, en alle manipulaties die de ‘witteboordencriminaliteit’ vormen, zijn de laatste jaren niet min geweest op het vlak van de ontmaskeringen (zoals die van de ‘Panama-papers’, die niets meer zijn dan het topje van de ijsberg van het gangsterisme waarin dat de financiële wereld steeds verder wegzakt). En ten aanzien van de omkoopbaarheid van de creatieve artiesten, en hun recuperatie, kunnen we de recente toekenning van de Nobel prijs voor de literatuur aan Bob Dylan aanhalen: Bob Dylan, artistiek symbool van de revolte van de jaren 1960, maar we zouden talloze andere voorbeelden kunnen aanhalen. Tenslotte, de vernietiging van de menselijke verhoudingen, van de familiebanden, van de affectie is alleen maar erger geworden, zoals wordt aangetoond door het toenemend gebruik van antidepressiva, de explosieve toename van het fysieke lijden op het werk, en het ontstaan van nieuwe beroepen die zich richten op het ‘coachen’ van mensen. in dezelfde trant waren er ook echte slachtoffers zoals die van zomer 2003 en in Frankrijk, toen 15.000 ouderen overleden midden in de hittegolf.
4) De kwestie van het terrorisme
Het is duidelijk dat dit geen nieuwe kwestie is in de geschiedenis, noch in de analyses van de IKS (zie bijvoorbeeld de teksten ‘Terreur, Terrorisme en Klassegeweld’, gepubliceerd in Internationale Revue, Frans-, Engels- en Spaanstalige uitgave nrs. 14 en 15).
Dit gezegd zijnde is het belangrijk om eraan te herinneren dat het onze kameraad MC was die, naar aanleiding van de aanslagen in Parijs van 1985, zich zette aan een analyse van de ontbinding. De Stellingen analyseren de intrede van het kapitalisme in haar fase van ontbinding als bijzonder betekenisvol “de ontwikkeling van het terrorisme en het gijzelen als oorlogswapen tussen staten, waarmee de heersende klasse haar eigen ‘wetten’, die ze had gemaakt om conflicten tussen de fracties van de heersende klasse te regelen, met voeten treedt.”
Het is amper nodig om te benadrukken tot op welk punt deze kwestie een centrale plaats heeft verworven in het leven van het kapitalisme. Vandaag de dag heeft het terrorisme, als een wapen in de oorlog tussen staten, een centrale plaats ingenomen in het leven van de maatschappij. We hebben zelfs de vorming gezien van een nieuwe staat, Daesh [Islamitische Staat], met zijn eigen leger, zijn politie, zijn administratie, zijn scholen, waarvoor terrorisme het wapen bij uitstek was.
De kwantitatieve en kwalitatieve toename van het terrorisme heeft 15 jaar geleden een beslissende stap gezet met de aanval op de Twin Towers, en het was de eerste wereldmacht die het terrorisme openlijk gebruikte als de reden om haar interventie in Afghanistan en Irak te legitimeren. De groei van het terrorisme heeft zich voortgezet in de aanvallen in Madrid in 2004 en in London in 2005. de oprichting van Daesh tussen 2013-2014 en de aanslagen in Frankrijk tussen 2015-2016, in België en in Duitsland in 2016, vormen een volgende etappe van de eerste orde in dit proces.
Bovendien geven de Stellingen ons de elementen de toenemende fascinatie voor het jihadisme en zelfmoordacties te verklaren onder delen van de jeugd in de ontwikkelde landen:
Al deze aspecten hebben zich alleen maar versterkt in de loop van de afgelopen decennia. Ze hebben alle sectoren van de maatschappij aangetast. Zo heeft men in de meest ontwikkelde landen van de wereld de opkomst kunnen zien van ‘religieus rechts’ (de ‘Tea Party’) binnen een van de twee belangrijkste politieke partijen die belast zijn met het beheer van de belangen van het nationaal kapitaal: een beweging die de meest welgestelde sectoren van de maatschappij betreft. Zo hebben we ook in een land als Frankrijk miljoenen mensen van allerlei maatschappelijke achtergronden, maar bovenal van de bourgeoisie en de kleinburgerij, op straat zien komen uit protest tegen de goedkeuring van het homohuwelijk (die in wezen niet meer was dan een manoeuvre van links om de aandacht af te leiden van het niet inlossen van de verkiezingsbeloftes, en van de aanvallen die ze ondernam tegen de uitgebuitenen). Deze mensen vonden dat een dergelijke maatregel een belediging was aan het adres van God. Het obscurantisme en de religieus fanatisme neemt toe onder de minstbedeelde lagen van de bevolking, vooral onder de jonge proletariërs met een Islamitische migratie-achtergrond, een groei die een belangrijk aantal ‘hier geboren’ jongeren meesleept. Nooit heeft men in de Europese steden zoveel hoofddoeken en boerka’s gezien op de hoofden van moslimvrouwen. En wat te denken van de houding van die tienduizenden jongeren die, na de aanslag op de tekenaars van het tijdschrift Charlie Hebdo, vonden dat ze erom gevraagd hadden door de ‘Profeet’ te tekenen?
5) De kwestie van de vluchtelingen
Deze kwestie werd niet behandeld in de Stellingen van 1990. Hier geven we dus een aanvulling om deze kwestie aan te snijden.
De vluchtelingenkwestie heeft in de afgelopen jaren een centrale plaats aangenomen in het maatschappelijk leven. In de loop van 2015 zijn er meer dan 6 miljoen mensen gedwongen geweest om hun land te verlaten, waarmee ze de meer dan 65 miljoen vluchtelingen in de wereld vervoegen (een getal groter dan de voltallige bevolking van Groot-Brittannië). Aan dat getal moeten 40 miljoen personen toegevoegd worden die op de vlucht zijn in hun eigen land. Het gaat om een verschijnsel dat ongekend is sinds de Tweede Wereldoorlog.
Volksverhuizingen maken deel uit van geschiedenis van de menselijke soort, een soort die 200.000 jaar geleden is ontstaan in een kleine regio van Oost-Afrika, en die uitgewaaid is over de hele wereld, overal waar er voldoende bronnen voorhanden waren om zich te voeden en om in zijn elementaire levensbehoeften te voorzien. Een van de grote momenten van deze volksverhuizingen is die van de kolonisatie van het grootste deel van de planeet door de Europese mogendheden, een fenomeen dat 500 jaar geleden ontstond en samenviel met de opkomst van het kapitalisme. (zie de pagina’s van het Kommunistisch Manifest hierover). Over het algemeen bestonden migratiestromen (als we daar ook handelaars, avonturiers en militairen gedreven door verovering onder mogen scharen) voornamelijk uit delen van de bevolking die hun land ontvluchtten als gevolg van vervolging (zoals de Engelse protestanten van de ‘Mayflower’, de Joden uit Oost-Europa) of van ellende (de Ieren, de Sicilianen).
Pas met het begin van de vervalperiode van het kapitalisme gingen de belangrijkste migratiestromen in omgekeerde richting. Het zijn in toenemende mate de bewoners van de koloniën die, gedreven door de ellende, werk komen zoeken in de metropool - werk dat over het algemeen weinig scholing behoeft en slecht betaald is. Een verschijnsel dat werd voortgezet in golven van dekolonisatie die elkaar opvolgden vanaf het einde van de Tweede Wereldoorlog tot in de jaren 1960. Aan het einde van de jaren 1960 veroorzaakte de openlijke crisis aan van de kapitalistische economie, die een stijging van de werkloosheid in de ontwikkelde landen teweegbracht alsmede de ellende in de voormalige koloniën vergrootte, een gevoelige toename van de illegale immigratie. Sindsdien is de situatie alleen maar erger geworden, ondanks het hypocriete discours van de heersende klasse, een klasse die in deze mensen zonder papieren een arbeiderskracht vindt die zelfs nog minder duur is dan de arbeidskracht die wel over papieren beschikt.
Zo ging het bij de migratiestromen gedurende enkele decennia vooral om economische emigratie. Maar wat nieuw is, sinds enkele jaren, is dat het aantal migranten dat hun land ontvlucht omwille van oorlog of van repressie explosief is toegenomen: daarmee werd een situatie gecreëerd zoals we die niet meer hebben gezien sinds het einde van de oorlog in Spanje of het einde van de Tweede Wereldoorlog. Het aantal vluchtelingen dat met allerlei middelen, waaronder de gevaarlijkste, op de deuren van Europa klopt, neemt van jaar op jaar toe, waardoor het vermogen van de Europese landen om gastheer te zijn op de proef wordt gesteld en het vluchtelingenvraagstuk een belangrijk politiek thema wordt in deze landen (zie verderop over de kwestie van het populisme).
De massale volksverhuizingen zijn geen verschijnsel dat eigen is aan de fase van de ontbinding. Maar ze krijgen vandaag de dag een dimensie die van hen een centraal element maakt van deze ontbinding. Op dit verschijnsel kunnen we de analyse toepassen die we in 1990 gaven ten opzichte van de werkloosheid:
“Hoewel deze werkloosheid, een direct resultaat van de huidige crisis, op zichzelf geen uiting van de ontbinding is, maken haar gevolgen voor een belangrijk deel uit van de ontbinding. (Punt 14)
6) De groei van het populisme
Het jaar 2016, in het bijzonder met de ‘Brexit’ in juni, en de verkiezing van Donald Trump aan het hoofd van de voornaamste wereldmacht in november, maar ook de opkomst van de extreemrechtse partij AfD in de regionale verkiezingen in Duitsland in september van dat jaar, markeert een stadium van groot belang aan in de ontwikkeling van een verschijnsel dat tot nu toe nog niet zo belangrijk was geweest in die landen als in Frankrijk, Oostenrijk, en in mindere mate, Italië: de opkomst van extreemrechtse partijen in de verkiezingen. Dit verschijnsel is uiteraard niet het gevolg van een bewuste politieke wil van de heersende sectoren van de bourgeoisie, ook al weten deze heel goed hoe ze het moeten gebruiken tegen het bewustzijn van het proletariaat.
De Stellingen van 1990 stellen:
“Een van de belangrijkste kenmerken van de ontbinding van de kapitalistische maatschappij is het probleem van de bourgeoisie om de ontwikkeling van de politieke situatie onder controle te houden. (Punt 9)
De algemene tendens naar het verlies van de controle van de bourgeoisie over de eigen politiek, is één van de primaire factoren in het ineenstorten van het Oostblok. Deze ineenstorting accentueert slechts deze tendens:
De eerste consequentie, de verergering van de economische crisis als gevolg van de ineenstorting van het Oostblok, heeft wel plaatsgevonden maar zich niet doorgezet. Niettemin zijn de andere aspecten waardevol gebleven. Er moet worden onderlijnd dat de huidige situatie een duidelijke bevestiging is van dit aspect dat we 25 jaar eerder hadden geïdentificeerd: de groeiende neiging tot het verlies van controle door de heersende klasse over haar politieke apparaat.
Deze gebeurtenissen zijn duidelijk gebruikt door verschillende sectoren van de bourgeoisie (en in het bijzonder die van links) om de vlam van het antifascisme opnieuw aan te wakkeren (dit is bovenal het geval in Duitsland) om evidente historische redenen. Ook in Frankrijk ontstond er tijdens de laatste regionale verkiezingen in december 2015 een ‘Republikeins Front’ waarbij de Socialistische Partij haar kandidaten terugtrok en opriep om op rechts te stemmen om zo de weg voor het Front National te blokkeren. Dit gezegd zijnde is het duidelijk dat het doel van deze antifascistische campagnes, zoals de geschiedenis ons het heeft geleerd, de arbeidersklasse is, maar deze vormt op dit moment geen gevaar, noch een belangrijke preoccupatie van de bourgeoisie.
In werkelijkheid, de bijna unanimiteit die men heeft kunnen zien in de meest verantwoordelijke sectoren van de bourgeoisie en hun media, tegen de Brexit, tegen de verkiezing van Trump, tegen extreemrechts in Duitsland of tegen Front National in Frankrijk, kunnen niet worden gezien als een manoeuvre: de economische en politieke keuzemogelijkheden, naar voren gebracht door het populisme, kunnen nimmer een realistische optie zijn voor het bestuur van het nationale kapitaal (in tegenstelling tot de opties aangeboden door de linkerzijde van het kapitaal, die een terugkeer voorstellen naar Keynesiaanse oplossingen tegenover de ‘excessen’ van de ordo-liberale mondialisering). Als we ons beperken tot het geval van Europa, kunnen populistische regeringen, als ze hun programma's uitvoeren, alleen maar leiden tot een soort vandalisme dat de instabiliteit, die de instellingen van dit continent bedreigt, slechts verergert. En dit des te meer omdat het politieke kader van de populistische bewegingen, terwijl ze serieuze ervaring opdoen op het vlak van de demagogie, er helemaal niet op voorbereid is om het bestuur van de staat over te nemen.
Toen wij onze analyse van de ontbinding ontwikkelden, hebben we ook opgemerkt dat het verschijnsel van ontbinding de vorm van de imperialistische conflicten heeft beïnvloed (zie ‘Militarisme en ontbinding’, (International Revue, Frans-, Engels- en Spaanstalige uitgave nr. 64) en ook het bewustzijn van het proletariaat. We hebben daarentegen gedacht dat de ontbinding geen reële impact zou hebben op de ontwikkeling van de crisis van het kapitalisme. Als de huidige opkomst van het populisme leidt tot het aan de macht komen van deze stroming in een aantal van de grote Europese landen, zouden we een dergelijk effect van de ontbinding kunnen zien ontstaan.
In feite heeft de opkomst van het populisme, zelfs als ze specifieke oorzaken kan hebben in dit of dat land (de weerslag van de val van het Stalinisme in bepaalde landen van Oost-Europa, de gevolgen van de financiële crisis van 2007-2008 die miljoenen Amerikanen uit hun huis gezet en geruïneerd heeft , enzovoort) een gemeenschappelijk element dat aanwezig is in het merendeel van de ontwikkelde landen: het fundamentele verlies van vertrouwen in de ‘elites’, dat wil zeggen, de klassieke leidende partijen (conservatief of progressief van het sociaaldemocratische type) omwille van het feit dat ze niet in staat zijn om de de economie gezond te maken, om een einde te maken aan de voortdurende toename van de werkloosheid en de ellende. En in die zin is de groei van het populisme een soort van revolte tegen de huidige politieke leiders, maar een revolte die niet uitmondt in een alternatief perspectief voor het kapitalisme. De enige klasse die een dergelijk alternatief kan voortbrengen, is het proletariaat, omdat hij in staat is om zich te mobiliseren op zijn klasseterrein en tot een begrip kan komen van de noodzaak en de mogelijkheid van de kommunistische revolutie. Het is hetzelfde met het populisme als met het algemene verschijnsel van de ontbinding van de maatschappij die de huidige fase van het leven van het kapitalisme kenmerkt: de bepalende oorzaak van het populisme is de onbekwaamheid van de proletariaat om haar eigen antwoord naar voren te schuiven, haar eigen alternatief te ontwikkelen tegenover de crisis van het systeem. In deze situatie van leegte, een soort vacuüm, van verlies van vertrouwen in de officiële instellingen van de maatschappij, die niet meer in staat zijn de maatschappij te beschermen, van verlies van vertrouwen in de toekomst, wordt de neiging om naar het verleden te kijken, om te zoeken naar zondebokken die verantwoordelijk zijn voor de ramp, steeds sterker. En in die zin is de opkomst van het populisme een verschijnsel dat volledig typerend is voor de periode van ontbinding. En dat des meer omdat het waardevolle bondgenoten vindt in de opkomst van het terrorisme, dat een toenemend gevoel van angst heeft gecreëerd, en in de massale aankomst van vluchtelingen waarvan men vreest dat ze het werk af komen pakken van de autochtonen of dat er nieuwe terroristen onder hen schuilgaan.
Toen we constateerden dat de acute fase van economische crisis van het wereldkapitalisme was begonnen, merkten we op dat dit systeem er in eerste instantie in geslaagd was de meest catastrofale gevolgen ervan af te wentelen op de periferie, maar dat de effecten ervan als een boemerang op het centrum zouden terugslaan. Hetzelfde patroon is van toepassing op de drie kwesties die zojuist meer detail zijn onderzocht, aangezien:
• Het terrorisme al op een veel dramatischere schaal bestaat in bepaalde landen van de periferie.
• Diezelfde landen op een veel massalere schaal dan in de centrale landen worden geconfronteerd met de vluchtelingenkwestie.
• Deze landen ook worden gekenmerkt door de stuiptrekkingen van hun politieke apparaat.
Het feit dat we vandaag de dag in de centrale landen getuige zijn van een dergelijke terugkeer van de boemerang is een teken dat de menselijke maatschappij een verdere stap in het verval zet.
7) De algemene moeilijkheid om het bestaan van de ontbinding te herkennen
Een van de redenen voor de moeilijkheid waarmee het proletariaat, en in de eerste plaats zijn eigen voorhoede, geconfronteerd wordt om dit tijdperk van de ontbinding te identificeren en te begrijpen en zich ertegen te wapenen, is de aard zelf van de ontbinding als een historische fase.
Het ontbindingsproces, dat zijn stempel drukt op de huidige historische periode, is een verschijnsel dat zich op zeer slinkse wijze ontwikkelt. Voor zover het de diepste fundamenten van het maatschappelijk leven aantast en zich manifesteert in de verrotting van de meest diepgewortelde maatschappelijke verhoudingen, heeft het niet noodzakelijkerwijs een unieke en onbetwistbare uitdrukking zoals bijvoorbeeld het uitbreken van de wereldoorlog of revolutionaire pogingen. Het drukt zich veeleer uit in een wildgroei van verschijnselen zonder dat er een duidelijk verband tussen hen bestaat.
Op zich genomen zou elk van de verschijnselen kunnen worden opgevat als een bewijs dat de ontbinding niet nieuw, maar dat elk verschijnsel heeft betrekking op eerdere stadia van het verval van het kapitalisme. Zo zijn we bijvoorbeeld getuige van een voortzetting van de imperialistische oorlogen. Binnen deze continuïteit vinden we echter het ‘ieder voor zich’ en in het bijzonder “de ontwikkeling van het terrorisme en het gijzelen als oorlogswapen tussen staten, waarmee de heersende klasse haar eigen ‘wetten’, die ze had gemaakt om conflicten te regelen, met voeten treedt” (Punt 8). Deze elementen lijken ‘verwarrend’ te midden van de klassieke en algemene kenmerken van de imperialistische oorlogsvoering, waardoor ze moeilijk te identificeren zijn. Een oppervlakkige blik neemt ze niet waar. Hetzelfde geldt voor het politieke apparaat van de bourgeoisie (de opkomst van het populisme kan dus ten onrechte in verband worden gebracht met het verschijnsel van het interbellum-fascisme).
Het feit dat de twee fundamentele klassen van de maatschappij (het proletariaat en de bourgeoisie) niet in staat zijn om een perspectief te bieden, bevordert het gebrek aan een globale visie, en de passieve aanpassing aan het bestaande. Dit begunstigt de bekrompen, blinde, kleinburgerlijke visies zonder oriëntatie of toekomst. Men kan zeggen dat de ontbinding op zich een krachtige factor is voor de vernietiging van het bewustzijn van de eigen werkelijkheid. Dit is zeer gevaarlijk voor het proletariaat. Maar het produceert ook een blindheid van de bourgeoisie, zodat de ontbinding, vanwege de moeilijkheid om te worden herkend, een cumulatief verschijnsel oplevert, dat spiraalsgewijs in werking treedt.
Ten slotte verergeren twee specifieke tendensen van het kapitalisme deze moeilijkheid om de ontbinding en de gevolgen ervan te herkennen:
Het kapitalisme is de meest dynamische productiewijze in de geschiedenis (Punt 5) en “De bourgeoisie kan niet bestaan zonder de productiemiddelen, dus de productieverhoudingen, dus de gezamenlijke maatschappelijke verhoudingen voortdurend te revolutioneren” (Kommunistisch Manifest). Dit geeft de indruk van een permanente ‘moderniteit’, van een maatschappij die ondanks alles ‘vooruitgaat’ en zich ontwikkelt. Een van de gevolgen hiervan is dat de ontbinding zich niet in alle landen op uniforme wijze manifesteert. Het is meer gedempt in China of andere Aziatische landen. Aan de andere kant neemt het een veel extremere vorm aan in andere delen van de wereld, bijvoorbeeld in Afrika of sommige Latijns-Amerikaanse landen. Dit alles heeft de neiging om het verval te ‘maskeren’. Men zou kunnen zeggen dat de misselijkmakende geur, die het produceert, wordt verminderd door de verleidelijke geur van ‘moderniteit’.
In de meest ontwikkelde landen is de bourgeoisie, met de ontwikkeling van het staatskapitalisme, nog steeds in staat een bepaald tegenwicht te ontwikkelen om de gevolgen van de ontbinding te beperken. Een voorbeeld hiervan zagen we in het geval van Brexit, waar de Britse bourgeoisie zich snel organiseerde om de schade te beperken.
8) De impact van de ontbinding op de arbeidersklasse
In punt 13 van de Stellingen wordt deze vraag behandeld in de volgende termen:
“De verschillende elementen die de kracht van de arbeidersklasse bepalen in de directe confrontatie met de verschillende ideologische aspecten van de ontbinding, zijn:
De strijdervaringen van de afgelopen 25 jaar hebben deze analyses grotendeels bevestigd. Vooral als we kijken naar de twee meest geavanceerde bewegingen van deze hele periode: de beweging tegen de CPE in 2006 in Frankrijk en de Indignados-beweging in Spanje in 2011. Het is waar dat solidariteit de kern van deze twee bewegingen is geweest, net zoals het de kern was van meer beperkte ervaringen - bijvoorbeeld de mobilisatie tegen de pensioenhervorming in Frankrijk in 2003 of de metrostaking in New York in 2005. Deze demonstraties bleven echter geïsoleerd en hebben, afgezien van een nogal passieve sympathie, niet geleid tot een algemene mobilisatie van de klasse.
De collectieve en solidaire actie, een van de fundamentele kenmerken van de proletarische strijd, heeft veel meer moeite gehad om zich uit te drukken dan in het verleden, ondanks de ernst van de aanvallen op de arbeidersklasse, bijvoorbeeld op het vlak van de ontslagen. Het is waar dat de intimidatie door de crisis heeft geleid tot een tijdelijke vermindering van de strijdvaardigheid; maar het feit dat een dergelijke vermindering een nagenoeg permanent karakter heeft aangenomen, dwingt ons te begrijpen dat deze factor, alhoewel zij een rol speelt, niet de enige is, en het belang te overwegen van wat punt 13 zegt, het ‘ieder voor zich’, de atomisering, de individuele geploeter.
De kwestie van de organisatie staat centraal in de strijd van het proletariaat. Afgezien van de enorme moeilijkheden die revolutionaire minderheden hebben om de organisatorische kwestie (die een bijzondere tekst zou verdienen) serieus te nemen, zijn de moeilijkheden van de klasse om zich te organiseren nog groter geworden, ondanks de spectaculaire opkomst van de Algemene Vergaderingen in de beweging van de Indignados of in de beweging tegen de CPE. Naast deze meest geavanceerde voorbeelden, die een mijlpaal voor de toekomst blijven, hebben veel andere soortgelijke gevechten veel moeite gehad om zich te organiseren. Dit is met name het geval voor de ‘Occupy’-beweging in 2011 of de bewegingen in Brazilië en Turkije in 2013.
Het vertrouwen in zijn eigen kracht als een klasse, een centraal element in de strijd van het proletariaat, is totaal afwezig. In de twee belangrijke bewegingen die we zojuist hebben aangehaald, herkenden de enorme meerderheid van de deelnemers zich niet als arbeidersklasse. Ze zagen zich eerder als ‘gewone burgers, wat zeer gevaarlijk is vanuit het perspectief van de impact van de democratische illusies maar ook tegenover de huidige populistische golf.
Het vertrouwen in de toekomst, en bovenal het vertrouwen in de mogelijkheid van een andere maatschappij, is afwezig geweest afgezien van enkele heel algemene intuïties, en afgezien van de capaciteit om zich enkele zeer embryonale vragen te stellen, zoals die over de staat, de moraal, de cultuur, enzovoort. Deze pogingen zijn zeker heel interessant in het licht van de toekomst, maar blijven niettemin zeer beperkt, en vanuit het algemene perspectief, ver onder het niveau van overdenking dat bestond in de zeer geavanceerde bewegingen in 1968.
De ontwikkeling van het bewustzijn en het gestructureerd denken vormen enkele van de elementen, zoals opgemerkt in punt 13 van de Stellingen, die in deze fase op een enorme muur botsen. Terwijl 1968 was voorbereid door een belangrijke sociale oprisping onder de verschillende minderheden, en daarna voor enige tijd, aanleiding gaf tot een groei van zoekende elementen; moet worden opgemerkt dat er weinig sociale rijping is voorafgegaan of is gevolgd op de bewegingen van 2006 en 2011. Ongeacht de ernst van de historische situatie - onvergelijkbaar veel ernstiger dan in 1968 - is er geen nieuwe generatie van revolutionaire minderheden opgestaan. Dit toont dat het traditionele verschil in het proletariaat - zoals het werd onderlijnd door Rosa Luxemburg - tussen de objectieve evolutie en het subjectief begrip verscherpt is door de ontbinding, een verschijnsel dat niet moet worden onderschat.
1) Dertig jaar geleden benadrukte de IKS dat het kapitalistische systeem de laatste fase was ingegaan van zijn vervalperiode en van zijn bestaan, die van de ontbinding. Deze analyse was gebaseerd op een aantal empirische feiten, maar bood tegelijkertijd een kader voor het begrijpen van deze feiten:
“In deze situatie waarin de twee fundamentele klassen van de maatschappij, met tegengestelde belangen, elkaar confronteren maar niet in staat zijn om hun definitief antwoord door te drijven, stopt de geschiedenis echter niet. Nog minder dan voor eerdere maatschappijvormen is het 'bevriezen' of `stagneren' van het sociale leven mogelijk in het kapitalisme. De tegenstellingen van het kapitalisme in crisis worden dus alsmaar dieper, terwijl de bourgeoisie niet meer in staat is om de maatschappij ook maar een schijn van een perspectief te geven en ook het proletariaat op het moment niet in staat is om haar perspectief doorgang te doen vinden. Deze situatie kan enkel leiden tot een situatie van algehele ontbinding, van wegrottende maatschappij.” (Stellingen: De ontbinding als hoogste stadium van het verval van het kapitalisme, Internationale Revue nr. 13; en Internationale Revue, Frans-, Engels- en Spaanstalige uitgave nr. 107)
Onze analyse zorgde voor verduidelijking van de twee betekenissen van de term ‘ontbinding’; aan de ene kant is hij van toepassing op een verschijnsel dat de maatschappij beïnvloedt meer bepaald in de periode van verval van het kapitalisme en aan de andere kant duidt het op een bepaalde historische fase van deze laatste periode, haar ultieme fase:
Het is van vitaal belang “te wijzen op het fundamentele verschil tussen de elementen van ontbinding, die het kapitalisme vanaf het begin van de [20ste] eeuw infecteerden, en de algehele ontbinding, die het hele systeem nu aantast en die alleen maar kan verergeren. Nogmaals, afgezien van de strikt kwantitatieve aspecten, is het duidelijk dat de ontbinding een dermate breedte en diepte heeft bereikt, dat het een nieuwe en unieke kwalitatieve vorm heeft aangenomen, die de intrede van het kapitalisme in een nieuwe en beslissende fase aankondigt. Dit is het ultieme stadium waarin de ontbinding een beslissende, zo niet de beslissende, factor in de ontwikkeling van de maatschappij is geworden.” (Idem., Punt 2)
Het is vooral dit laatste punt, het feit dat ontbinding de beslissende factor neigt te worden in de evolutie van de maatschappij, en dus van alle onderdelen van de wereldsituatie - een idee dat geenszins gedeeld wordt door de andere groepen van de Kommunistische Linkerzijde - dat de belangrijkste pijler vormt van deze resolutie.
2) De in mei 1990 gepubliceerde stellingen belichten een hele reeks kenmerken in de evolutie van de maatschappij als gevolg van de intrede van het kapitalisme in deze laatste fase van zijn bestaan. Het rapport van het 22e Congres constateerde reeds de verslechtering van al deze kenmerken, zoals:
“de toename van de hongersnoden in de `Derde Wereld'-landen ....;
de verandering van de `Derde Wereld' in één grote sloppenwijk, waar honderden miljoenen mensen leven als ratten in de goot.
de ontwikkeling van hetzelfde verschijnsel in de grote steden van de 'ontwikkelde' landen ...;
de recente toename van `ongelukken' (....) De toenemende vernietigende effecten van `natuur'-rampen voor mens, maatschappij en economie .
de vernietiging van het natuurlijke milieu, die verschrikkelijke dimensies bereikt” (Thesissen over de decompositie, Punt 7).
Het rapport over de ontbinding van het 22e Congres van de IKS benadrukte ook de bevestiging en verergering van de politieke en ideologische manifestaties van de ontbinding zoals vastgesteld in 1990:
“het steeds corrupter worden van het politieke apparaat (...);
de ontwikkeling van het terrorisme en het gijzelen als oorlogsmethode tussen staten, waarmee het kapitalisme zijn eigen `wetten', die het had gemaakt om conflicten tussen fracties van de heersende klasse te regelen, met voeten treedt;
de constante stijging van de criminaliteit, de onveiligheid en het geweld in de grote steden;
de ontwikkeling van het nihilisme, wanhoop en zelfmoord onder jonge mensen .... van haat en vreemdelingenhaat (...);
de golven van drugsverslaving, die nu een massaverschijnsel geworden is, en een belangrijk element in het corrupt worden van staten en financiële organisaties is (...);
het overvloedig opduiken van sekten, het opnieuw terrein winnen van het religieuze denken ook in de ontwikkelde landen, de afwijzing van rationeel en coherent denken (...);
het overspoelen van dezelfde media door beelden van geweld, horror, bloed en massaslachtingen (...);
de leegheid en corruptie van alle 'artistieke' producties: literatuur, muziek, schilderkunst en architectuur (...);
de marginalisering, het ‘ieder voor zich’, de versplintering die de individuen treft,, het vernietigen van de familierelaties, het uitsluiten van ouderen, het vernietigen van de gevoelens” (Idem, punt 8).
Het rapport van het 22e Congres beklemtoonde het bijzonder de ontwikkeling van een fenomeen dat al in 1990 werd opgemerkt (en dat een belangrijke rol had gespeeld in de bewustwording door de IKS omtrent de intrede van het decadente kapitalisme in de fase van de ontbinding): het gebruik van het terrorisme in imperialistische conflicten.
Het rapport merkte het volgende op: “De kwantitatieve en kwalitatieve groei van de plaats van het terrorisme heeft een beslissende stap genomen (...) met de aanval op de Twin Towers (...) Dit werd daarna bevestigd met de aanslagen in Madrid in 2004 en Londen in 2005 (...), de oprichting van Daesh in 2013-14 (...), de aanslagen in Frankrijk in 2015-2016, in België en Duitsland in 2016”. Het rapport merkte ook, in verband met deze aanvallen en als een karakteristieke uitdrukking van de ontbinding van de maatschappij, de verspreiding op van radicaal islamisme, dat, hoewel aanvankelijk geïnspireerd door het Shia (met de oprichting in 1979 van het regime van de mollahs in Iran), vanaf 1996 hoofdzakelijk het resultaat werd van de Soennitische beweging, met de verovering van Kabul door de Taliban en, nog meer, na de omverwerping van het regime van Saddam Hussein in Irak door Amerikaanse troepen.
) In aanvulling op de bevestiging van de tendenzen die al in de stellingen van 1990 zijn vastgesteld, merkte het rapport van het 22e Congres op dat er twee nieuwe verschijnselen opkomen die voortkomen uit de voortzetting van de ontbinding en bestemd zijn om een belangrijke rol te spelen in het politieke leven van veel landen:
- een dramatische toename van de stroom migranten vanaf 2012, die zijn toppunt bereikt in 2015, en hoofdzakelijk afkomstig uit het door oorlog verscheurde Nabije en Midden-Oosten, met name na de ‘Arabische lentes’ van 2011;
- de gestage opkomst van het populisme in de meeste Europese landen en ook in de leidende macht van de wereld met de verkiezing van Donald Trump in november 2016.
Massale verplaatsingen van de bevolking zijn geen fenomeen dat specifiek is voor de fase van ontbinding. Ze krijgen nu echter een dimensie waardoor ze een uniek element van deze ontbinding vormen, zowel in termen van hun huidige oorzaken (met name de chaos van de oorlog die heerst in de landen van herkomst) als hun politieke gevolgen in de landen van bestemming. Met name de massale aankomst van vluchtelingen in Europese landen heeft een belangrijke basis gevormd voor de populistische golf die zich in Europa heeft ontwikkeld, hoewel deze golf al veel eerder begon op te komen (onder ander in een land als Frankrijk met de opkomst van het Nationaal Front).
4) In de afgelopen twintig jaar is het aantal stemmen voor de populistische partijen in Europa in feite verdrievoudigd (van 7% tot 25%), met sterke stijgingen na de financiële crisis van 2008 en de migratiecrisis van 2015. In ongeveer tien landen namen deze partijen deel aan de regering of aan de parlementaire meerderheid: Polen, Hongarije, Tsjechië, Slowakije, Bulgarije, Oostenrijk, Denemarken, Noorwegen, Zwitserland en Italië. Bovendien hebben populistische groeperingen, zelfs als ze niet bij de regering betrokken zijn, een aanzienlijke invloed op het politieke leven van de bourgeoisie. Drie voorbeelden kunnen dit illustreren:
- in Duitsland was het de electorale opkomst van de AfD die Angela Merkel aanzienlijk verzwakte en haar dwong het leiderschap van haar partij op te geven;
- in Frankrijk is ‘de man van de voorzienigheid’ Macron, een apostel van een ‘Nieuwe Wereld’, er weliswaar in gelukt om bij de verkiezingen van 2017 een grote overwinning op Marine Le Pen te behalen, maar hij is er op geen enkele manier in geslaagd de invloed van de Le Pens partij te verminderen. In de peilingen zit die zijn eigen partij, La République en Marche, op de hielen, een partij die beweert zowel rechts als links te zijn met politici weggehaald uit beide kampen (zoals een Premier uit het rechtse kamp en een Minister van Binnenlandse Zaken uit de Socialistische Partij);
- in Groot-Brittannië toont de historisch meest bekwame bourgeoisie ter wereld ons al meer dan een jaar het schouwspel van diepgaande verwarring als gevolg van het onvermogen om het Brexit-proces te beheersen, dat haar is opgedrongen door de populistische stromingen.
Of de populistische stromingen nu in de regering zitten of gewoonweg het klassieke politieke spel verstoren, ze komen niet overeen met een rationele optie voor het beheer van het nationale kapitaal, noch bijgevolg met een opzettelijke kaart van de heersende sectoren van de burgerlijke klasse, die deze stromingen, met name via haar media, voortdurend aan de kaak stelt. Wat de opkomst van het populisme eigenlijk uitdrukt, is de verergering van een verschijnsel dat al in de stellingen van 1990 werd aangekondigd:
“Een van de belangrijkste kenmerken van de ontbinding van de kapitalistische maatschappij is de groeiende moeilijkheid van de bourgeoisie om de ontwikkeling van de politieke situatie onder controle te houden.” (Stellingen over de ontbinding, Punt 9). Een verschijnsel dat duidelijk werd opgemerkt in het rapport van het 22e congres: “Wat in de huidige situatie moet worden benadrukt, is de volledige bevestiging van dit aspect, dat we 25 jaar geleden hebben geïdentificeerd: de trend naar een groeiend verlies van controle door de heersende klasse over haar politieke apparaat.”
In de huidige omstandigheden is de opkomst van het populisme een uitdrukking van het toenemende verlies van controle van de bourgeoisie over de werking van de maatschappij, wat fundamenteel voortvloeit uit wat ten grondslag ligt aan haar ontbinding: het onvermogen van de twee fundamentele klassen in de maatschappij om een antwoord te geven op de onoplosbare crisis waarin de kapitalistische economie wegzakt. Met andere woorden: de ontbinding is fundamenteel het gevolg van een onvermogen van de kant van de heersende klasse, een onvermogen dat is geworteld in haar onbekwaamheid om deze crisis in haar productiewijze te overwinnen en dat in toenemende mate de neiging heeft om haar politieke apparaat aan te tasten.
Onder de huidige oorzaken van de populistische golf zijn de belangrijkste uitdrukkingen van de sociale ontbinding terug te vinden: de opkomst van wanhoop, nihilisme, geweld, vreemdelingenhaat, verbonden met een groeiende afwijzing van de ‘elites’ (de ‘rijken’, politici, technocraten) en dat in een situatie waarin de arbeidersklasse niet in staat is om, zelfs op embryonale wijze, een alternatief te bieden. Het is zeker mogelijk dat het populisme in de toekomst zijn invloed zal zien afnemen, ofwel omdat het zelf zijn machteloosheid en corruptie zal aantonen, ofwel omdat een heropleving van de arbeidersstrijd de grond onder zijn voeten zal doen wegnemen. Niettemin kan dit op geen enkele manier de historische neiging van de maatschappij om in ontbinding weg te zakken, noch de verschillende uitdrukkingen ervan in vraag stellen, inclusief het toenemende verlies van controle door de bourgeoisie over haar politieke spel. En dit heeft niet alleen gevolgen voor het binnenlandse politiek van elke staat, maar ook voor alle verhoudingen tussen staten en de imperialistische configuraties.
5) In 1989-1990, in het licht van de ontwrichting van het Oostblok, analyseerden we dit ongekende historische verschijnsel - de ineenstorting van een volledig imperialistisch blok bij afwezigheid van een algemene militaire confrontatie - als de eerste grote manifestatie van de periode van de ontbinding. Tegelijkertijd onderzochten we de nieuwe configuratie van de wereld die het resultaat was van deze historische gebeurtenis:
“De verdwijning van de Russische imperialistische politieagent, en de daaropvolgende verdwijning van de Amerikaanse politieagent ten opzichte van zijn voormalige ‘partners’, opent de deur naar het ontketenen van een hele serie van lokale rivaliteiten. In de huidige situatie kunnen deze rivaliteit en confrontaties niet ontaarden in een wereldoorlog (zelfs in de veronderstelling dat het proletariaat niet langer in staat zou zijn weerstand te bieden). (…) Tot nu toe, in de periode van verval, heeft een dergelijke situatie waarin de verschillende imperialistische tegenstellingen zijn verspreid, waar de wereld (of althans de beslissende zones) niet is verdeeld in twee blokken, nooit lang geduurd. Het verdwijnen van de twee belangrijkste imperialistische constellaties die uit de Tweede Wereldoorlog zijn ontstaan, brengt de tendens met zich mee om opnieuw twee blokken te vormen. Een dergelijke situatie staat echter nog niet op de agenda (...) Dit is des te meer waar omdat de neiging tot een nieuwe verdeling van de planeet tussen twee militaire blokken wordt tegengegaan en zelfs definitief kan worden gecompromiteerd door de steeds diepere en wijdverspreide ontbinding van de kapitalistische maatschappij, waarop we al eerder hebben gewezen (...) Gezien het verlies van controle door de wereldbourgeoisie over de situatie, is het niet zeker dat haar dominante sectoren vandaag in staat zullen zijn de discipline en coördinatie op te leggen die nodig is om opnieuw tot de samenstelling van militaire blokken over te gaan.” (“Na de ineenstorting van het Oostblok, destabilisatie en chaos”, Internationale Revue,Frans- Engels- en Spaanstalige uitgave, nr. 61 )
Zo markeerde 1989 een fundamentele verandering in de algemene dynamiek van de kapitalistische maatschappij:
- Vóór die datum was de machtsverhoudingen tussen de klassen de bepalende factor in deze dynamiek: de uitkomst van de verscherping van de tegenstellingen van het kapitalisme hingen af van deze krachtsverhouding: ofwel de ontketening van de wereldoorlog, ofwel de ontwikkeling van klassestrijd met de omverwerping van het kapitalisme als perspectief.
- Na die datum wordt deze dynamiek niet langer bepaald door de krachtsverhouding tussen klassen. Wat de krachtsverhouding ook is, de wereldoorlog staat niet langer op de agenda, maar het kapitalisme zal verder wegzinken in de ontbinding..
6) In het paradigma dat het grootste deel van de 20e eeuw domineerde, definieerde het begrip 'historische koers' de uitkomst van een historische tendens: wereldoorlog of confrontaties tussen de klassen, en eenmaal het proletariaat een beslissende nederlaag had geleden (zoals aan de vooravond van de wereldoorlog in 1914 of als gevolg van de revolutionaire golf van 1917-1923), werd de wereldoorlog onafwendbaar. In het paradigma dat de huidige situatie definieert (zolang er geen twee nieuwe imperialistische blokken worden gevormd, wat misschien nooit zal gebeuren), is het mogelijk dat het proletariaat zo’n zware nederlaag lijdt waardoor een definitief herstel onmogelijk is, maar het is ook mogelijk dat het een diepe nederlaag lijdt zonder dat dit een beslissend gevolg heeft voor de algemene evolutie van de maatschappij. Daarom is het begrip ‘historische koers’ niet langer in staat om de situatie van de huidige wereld en de krachtsverhouding tussen de bourgeoisie en het proletariaat te definiëren.
In zekere zin is de huidige historische situatie vergelijkbaar met die van de 19e eeuw. In die tijd:
- vormde een toename van de arbeidersstrijd geen vooruitzicht op een revolutionaire periode, aangezien de proletarische revolutie nog niet op de agenda stond, en kon ze evenmin een grote oorlog verhinderen (bijvoorbeeld de oorlog tussen Frankrijk en Pruisen in 1870 op het ogenblik dat de macht van het proletariaat met de ontwikkeling van de Internationale Arbeiders Associatie toenam);
- leidde een grote nederlaag van het proletariaat (zoals de verplettering van de Commune van Parijs) niet tot een nieuwe oorlog.
Dat gezegd hebbende, is het belangrijk te benadrukken dat het begrip 'historische koers' zoals deze gebruikt werd door de Italiaanse Fractie in de jaren 1930 en door de IKS tussen 1968 en 1989 volkomen geldig was en het fundamentele kader vormde voor het begrijpen van de situatie in de wereld. Het feit dat onze organisatie sinds 1989 rekening moet houden met nieuwe nog nooit vertoonde feiten, kan op geen enkele manier worden geïnterpreteerd als een invraagstelling van ons analytisch kader tot dat moment.
7) Al in 1990, toen we de verdwijning zagen van de imperialistische blokken die de periode van de ‘Koude Oorlog’ hadden gedomineerd, stelden we dat de situatie een voortzetting en zelfs een verergering van de militaire botsingen met zich meebracht:
“In de periode van het verval van het kapitalisme zijn alle staten imperialistisch en nemen de nodige maatregelen om aan die realiteit tegemoet te komen: oorlogseconomie, bewapening, enzovoort. Daarom kan de verscherping van de stuiptrekkingen van de wereldeconomie alleen maar leiden tot een verergering van de spanningen tussen de verschillende staten, ook, en steeds meer, op militair vlak (…) Deze rivaliteiten en botsingen kunnen in de huidige situatie niet uitmonden in een wereldwijd conflict. (…) Daarentegen bevatten deze conflicten, door het feit dat de discipline is verdwenen, die werd opgelegd door het bestaan van twee blokken, het risico om steeds meer gewelddadig, steeds talrijker te worden, met name in de zones waarin het proletariaat zwak is.” (“Après l’effondrement du bloc de l’Est, déstabilisation et chaos”, Internationale Revue, Engels- Frans- en Spaanstalige uitgave nr. 61)
“(...) Het verdwijnen van de imperialistische blokken impliceert net zo min, het verlies van de greep van het imperialisme op het leven van de maatschappij. Het fundamentele verschil ligt hierin, dat (…) het einde van de blokken slechts de deur opent naar een nog meer barbaarse, verwrongen en chaotische vorm van imperialisme.” (“Oriëntatietekst: Militarisme en ontbinding”, IKS Online 2016)
Sindsdien heeft de wereldwijde situatie deze trend naar verergering van de chaos alleen maar bevestigd, zoals we een jaar geleden hebben vastgesteld:
“… De ontwikkeling van ontbinding heeft geleid tot een bloedige en chaotische ontketening van imperialisme en militarisme. De explosie van de neiging van het ‘ieder voor zich’ heeft geleid tot de opkomst van de imperialistische ambities van mogendheden van de tweede en derde rang, evenals tot de toenemende verzwakking van de dominante positie van de VS in de wereld. De huidige situatie wordt gekenmerkt door imperialistische spanningen alom en door een chaos die steeds minder beheersbaar is; maar bovenal, door haar zeer irrationele en onvoorspelbare karakter, gekoppeld aan de impact van populistische druk, in het bijzonder aan het feit dat de sterkste macht van de wereld vandaag wordt geleid door een populistische president met grillige reacties.” (“Analysis of Recent Developments in Imperialist Tensions, June 2018”, Internationale Revue, Engels- Frans- en Spaanstalige uitgave nr. 161)
8) Het Midden-Oosten, waar de verzwakking van het Amerikaanse leiderschap het duidelijkst is en waar het onvermogen van de Amerikanen om direct militair in Syrië tussen te komen, het veld heeft opengelaten voor andere imperialismen, biedt een concentratie van deze historische tendenzen:
Rusland heeft zich, dankzij zijn militaire macht, opgedrongen als een essentiële macht op het strijdtoneel met name om zijn marinebasis in Tartus te behouden
Iran heeft, door zijn gelaagde militaire operatie om zijn bondgenoot, het Assad-regime te redden en door via Irak en Syrië een corridor te scheppen die Iran rechtstreeks verbindt met de Middellandse Zee en de Libanese Hezbollah, het grootste voordeel behaald en zijn doelstelling bereikt om het voortouw te nemen deze regio, met name door de inzet van troepen buiten zijn grondgebied.
Turkije, geobsedeerd door de vrees voor de oprichting van autonome Koerdische zones die Turkije kunnen destabiliseren, is ook militair aanwezig in Syrië.
De militaire ‘overwinningen’ in Irak en Syrië op de Islamitische Staat en het aan de macht blijven van Assad bieden geen uitzicht op stabilisatie. In Irak heeft de militaire nederlaag van de Islamitische Staat de wrok van de voormalige soennitische factie rond Saddam Hoessein – die reeds aan de basis lag van de opkomst van IS - niet weggenomen: de machtsuitoefening door de sjiieten voedt haar alleen maar. In Syrië betekent de militaire overwinning van het regime geen stabilisatie of ‘pacificatie’ van het opgedeelde Syrische grondgebied, dat onderworpen is aan de interventie van imperialismes met concurrerende belangen
Rusland en Iran zijn diep verdeeld over de toekomst van de Syrische staat en de aanwezigheid van hun militaire troepen op zijn grondgebied.
Noch Israël, die vijandig staat tegenover de versterking van Hezbollah in Libanon en Syrië, noch Saoedi-Arabië, kan deze Iraanse opmars verdragen; terwijl Turkije de buitensporige regionale ambities van zijn twee rivalen eveneens niet kan accepteren.
De Verenigde Staten en het Westen kunnen hun ambities in dit strategische gebied van de wereld ook niet opgeven.
De middelpuntvliedende krachten van de verschillende moogendheden, grote en kleine, wier uiteenlopende imperialistische honger voortdurend botst, voedt alleen maar het voortbestaan van huidige conflicten, zoals in Jemen, evenals het vooruitzicht van toekomstige conflicten en de verspreiding van chaos.
9) Hoewel Rusland na de ineenstorting van de USSR in 1989 gedoemd leek slechts een tweederangs rol te spelen, maakt hij een sterke comeback op het imperialistische vlak. Als een macht die in verval is en de economische capaciteit mist om militaire concurrentie met andere grootmachten op de lange termijn aan te gaan, heeft hij, door het herstel van zijn militaire capaciteiten sinds 2008, zijn zeer grote militaire agressiviteit en zijn vermogen om internationaal te storen aangetoond:
- Met de annexatie van de Krim in 2014 heeft hij de ‘omsingeling’ door de VS (door het opnemen van zijn voormalige bondgenoten van het Warschau-pact in de NAVO) op het Europese continent gedwarsboomd. De separatistische amputatie van de Donbass heeft elke mogelijkheid uitgesloten om de Oekraïne tot een centrale pion van de anti-Russische opstelling te maken.
- Door zijn militaire interventie in Syrië heeft hij geprofiteerd van de moeilijkheden van Amerika om naar de Middellandse Zee door te stoten om zijn militaire aanwezigheid op zee, in dat land en in het oostelijke Middellandse Zeegebied te versterken. Rusland is er voorlopig ook in geslaagd om toenadering te zoeken tot Turkije, een NAVO-lid, dat zich uit de Amerikaanse invloedssfeer verwijdert.
De huidige toenadering van Rusland tot China, gebaseerd op de afwijzing van Amerikaanse allianties in de Aziatische regio biedt, gezien de uiteenlopende belangen van de twee staten, slechts een beperkt vooruitzicht op vorming van een langdurige alliantie. De instabiliteit van de betrekkingen tussen de machten verleent Rusland als Euraziatische staat echter wel een nieuw strategisch belang met het oog op de plaats die hij kan innemen in de indamming van China.
10) De huidige situatie wordt vooral gekenmerkt door de snelle opkomst van China. Deze laatste stelt zich als doel (door massaal te investeren in nieuwe technologische sectoren, in kunstmatige intelligentie, enz.) om zich tegen 2030-2050 te vestigen als de leidende economische macht en tegen 2050 een “leger van wereldklasse te verwerven dat in staat is om de overwinning te behalen in elke moderne oorlog”. De meest zichtbare manifestatie van haar ambities is de lancering sinds 2013 van de ‘Nieuwe Zijderoute’ (de creatie van corridors op zee en over land, de toegang tot de Europese markt en de beveiliging van haar handelsroutes), ontworpen om haar economische aanwezigheid te versterken, maar ook als een instrument voor het ontwikkelen van haar imperialistische macht in de wereld en die op de lange termijn, de Amerikaanse superioriteit rechtstreeks bedreigt.
Deze opkomst van China veroorzaakt een algemene destabilisatie van de betrekkingen tussen de machten, een ernstige strategische situatie waarin de dominante macht, de Verenigde Staten, probeert de dreigende opkomst van China te bedwingen en te blokkeren. Het Amerikaanse antwoord dat door Obama is gestart en door Trump op andere manieren is overgenomen - vormt een keerpunt in de Amerikaanse politiek. De verdediging van zijn belangen als nationale staat betekent nu het omarmen van de tendens van het ‘ieder voor zich’ die imperialistische verhoudingen domineert: de Verenigde Staten evolueren van de politieagent van de wereldorde naar de belangrijkste verbreider van het ‘ieder voor zich’, van de chaos, van het in vraag stellen van de wereldorde die sinds 1945 onder hun auspiciën is gevestigd.
Dit “strategische gevecht om de nieuwe wereldorde tussen de Verenigde Staten en China”, die in alle gebieden tegelijk wordt uitgevochten, verhoogt de onzekerheid en onvoorspelbaarheid die al zijn ingebed in de bijzonder complexe, onstabiele en veranderende situatie van ontbinding: dit grote conflict dwingt alle staten om hun imperialistische opties, die in volle ontwikkeling zijn, te heroverwegen.
11) De verschillende stadia in de opkomst van China zijn onlosmakelijk verbonden met de geschiedenis van de imperialistische blokken en hun verdwijning in 1989. Volgens de Kommunistische Linkzijdes was “elke opkomst van nieuwe geïndustrialiseerde naties een onmogelijkheid” in de periode van verval en waren de staten “die er niet in slaagden om voor de Eerste Wereldoorlog een ‘industriële start’ te maken”, ertoe veroordeeld om “te blijven steken in hun onderontwikkeling, of anders een chronische achterstand behielden in vergelijking met de landen die de overhand hebben”. Dit standpunt was volkomen geldig in de periode van 1914 tot 1989. Het keurslijf van de wereld, verdeeld in twee tegengestelde imperialistische blokken (dat permanent was tussen 1945 en 1989) ter voorbereiding op de wereldoorlog, voorkwam een fundamentele verstoring van de hiërarchie tussen machten. De opkomst van China begon met Amerikaanse hulp die die aangeboden werd ter beloning voor de imperialistische overgang naar het Amerikaanse kamp in 1972. Hij werd vastberaden doorgezet na de verdwijning van de blokken in 1989. China lijkt de belangrijkste begunstigde van de ‘globalisering’, na zijn toetreding tot de WTO in 2001 werd hij de werkplaats van de wereld en de ontvanger van westerse delokalisaties en investeringen, om uiteindelijk de op een na grootste economische macht ter wereld te worden. Het waren de nog nooit vertoonde omstandigheden van de historische periode van ontbinding die China in staat stelden om op te rijzen, iets dat zonder deze omstandigheden niet zou zijn gebeurd.
De macht van China draagt het stigma van het kapitalisme in doodsstrijd: het is gebaseerd op de overuitbuiting van de proletarische arbeidskracht, de ongebreidelde ontwikkeling van de oorlogseconomie door het nationale programma van de ‘militair-civiele samensmelting’ en gaat gepaard met de catastrofale vernietiging van het milieu, terwijl de nationale cohesie gebaseerd is op de politiecontrole van de massa's die onderworpen zijn aan de politieke vorming door de Ene Partij en de felle repressie van de allogene bevolkingsgroepen in het moslim Xinjiang en in Tibet. China is in feite slechts een gigantisch gezwel van de algemene militaristische kanker van het hele kapitalistische systeem: de militaire productie ontwikkelt zich in een razend tempo, het defensiebudget is in 20 jaar zes keer zo groot geworden en neemt sinds 2010 de tweede plaats in de wereld in.
12) De oprichting van de ‘Nieuwe Zijderoute’ en de geleidelijke, aanhoudende en langdurige vooruitgang van China (de afsluiting van economische overeenkomsten of interstatelijke bondgenootschappen over de hele wereld; met Italië, met zijn overname van de haven van Athene aan de Middellandse Zee; in Latijns-Amerika; met de oprichting van een militaire basis in Djibouti - de toegangspoort tot zijn groeiende invloed op het Afrikaanse continent) beïnvloedt alle staten en verstoort het bestaande ‘evenwicht’.
In Azië heeft China de krachtsverhouding tussen imperialistische staten al veranderd ten nadele van de Verenigde Staten. Het is echter niet mogelijk om automatisch de ‘leegte’ op te vullen die is achtergelaten door de achteruitgang van het Amerikaanse leiderschap vanwege de overheersing van het ‘ieder voor zich’ op het imperialistische vlak en het wantrouwen dat zijn macht uitlokt. Aanzienlijke imperialistische spanningen hebben zich vooral uitgekristalliseerd met betrekking tot:
India, dat de oprichting van de zijderoute in zijn directe omgeving (Pakistan, Birma, Sri Lanka) aan de kaak stelt als een strategie van omsingeling en een aanval op zijn soevereiniteit, voert een groot programma uit om zijn leger te moderniseren en heeft zijn budget sinds 2008 bijna verdubbeld.
en Japan wil evenzeer China blokkeren. Tokyo is begonnen vraagtekens te plaatsen bij zijn status na de Tweede Wereldoorlog, waardoor zijn juridische en materiële capaciteit om militair geweld te gebruiken wordt beperkt, en hij ondersteunt andere regionale staten, diplomatiek maar ook militair, om China het hoofd te bieden.
De vijandigheid van deze twee staten ten opzichte van China drijft hen naar elkaar toe en tot een toenadering met de Verenigde Staten. De laatstgenoemden hebben een vierpartijenverbond Japan-Verenigde Staten-Australië-India gelanceerd dat een kader biedt voor diplomatieke, maar ook militaire toenadering tussen de verschillende staten die tegen de opkomst van China zijn.
In deze fase van het ‘inhalen’van de Amerikaanse macht, probeert China zijn overheersende ambities te verbergen om een directe confrontatie met zijn rivaal te voorkomen, wat schadelijk is voor zijn plannen op lange termijn, terwijl de Verenigde Staten het initiatief nemen om nu China te blokkeren en het grootste deel van zijn imperialistische aandacht opnieuw richten op de Indo-Pacific regio.
13) Ondanks het populisme van Trump, ondanks meningsverschillen binnen de Amerikaanse bourgeoisie over hoe hun leiderschap te verdedigen en verdeeldheid, in het bijzonder met betrekking tot Rusland, voert de regering Trump een imperialistische politiek in continuïteit en consistent met de fundamentele imperialistische belangen van de Amerikaanse staat en die door de meeste sectoren van de Amerikaanse bourgeoisie eenstemmig gedragen wordt: de rang van de VS als onbetwiste leidende wereldmacht verdedigen.
Geconfronteerd met de Chinese uitdaging, voeren de Verenigde Staten een belangrijke verandering van hun imperialistische wereldstrategie door. Deze verschuiving is gebaseerd op de constatering dat het kader van ‘globalisering’de positie van de Verenigde Staten niet heeft gegarandeerd, maar deze integendeel heeft verzwakt. De formalisering door de regering Trump van de prioriteit van het beginsel van de verdediging van alleen hun belangen als nationale staat en het opleggen van machtsverhoudingen die gunstig zijn voor de Verenigde Staten als belangrijkste basis in hun relaties met andere staten, vormt de bevestiging en trekt de lessen uit het falen van de politiek van de laatste 25 jaar van strijd als wereldpolitieagent tegen het ‘ieder voor zich’ en van verdediging van de wereldorde die sedert 1945 werd geërfd.
Deze ommekeer door de Verenigde Staten komt tot uiting in:
hun terugtrekking (of betwisting) van internationale overeenkomsten en instellingen die hun suprematie in de weg staan of in strijd zijn met de huidige noden van het Amerikaanse imperialisme: de terugtrekking uit het Akkoord van Parijs inzake klimaatverandering, de vermindering van de bijdragen aan de VN en hun terugtrekking uit de UNESCO, uit de Raad voor de Mensenrechten van de Verenigde Naties, uit het Globaal Ppact over Migranten en Vluchtelingen.
de wens om de NAVO aan te passen, de van de periode van de blokken overgeërfde militaire alliantie die in de huidige configuratie van imperialistische spanningen veel aan belang heeft ingeboet, door de bondgenoten een grotere financiële verantwoordelijkheid op te leggen voor hun bescherming en door de automatische inzet van de Amerikaanse paraplu in hun voordeel te herzien.
de neiging om multilateralisme op te geven ten gunste van bilaterale overeenkomsten (op basis van hun militaire en economische macht), gebruik makende van hefbomen als economische chantage, terreur en de dreiging met brutaal militair geweld (zoals atoomaanvallen tegen Noord-Korea) om hun wil op te leggen .
de handelsoorlog met China, vooral om deze laatste elke mogelijkheid te ontnemen om een economische status te verwerven en strategische sectoren te ontwikkelen die hem in staat stellen de Amerikaanse hegemonie rechtstreeks aan te vechten.
het in vraag stellen van multilaterale overeenkomsten voor wapenbeheersing (NIF en START) om hun technologische voorsprong te behouden, de bewapeningswedloop opnieuw op gang te brengen en de rivalen uit te putten (volgens de beproefde strategie die leidde tot de ineenstorting van de USSR). In 2018 hebben de Verenigde Staten een van de hoogste militaire budgetten in hun geschiedenis aangenomen, drijven ze opnieuw hun nucleaire capaciteiten op en overwegen ze de oprichting van een zesde component van het Amerikaanse leger om “de ruimte te overheersen” om de Chinese bedreigingen op het gebied van de satellieten tegen te gaan.
Het vandalengedrag van Trump, die van de ene op de andere dag de Amerikaanse internationale verplichtingen kan opzeggen in strijd met de vastgestelde regels, vertegenwoordigt een nieuwe en krachtige factor van onzekerheid, die een verdere impuls geeft aan het ‘ieder voor zich’. Het is een verdere indicatie van een nieuwe fase waarbij het kapitalisme wegzinkt in barbaarsheid en in de afgrond van ongebreideld militarisme.
14) De verandering in de Amerikaanse strategie is merkbaar op enkele van de belangrijkste imperialistische gevechtsterreinen:
- in het Midden-Oosten hebben de Verenigde Staten zich ten opzichte van Iran openlijk ten doel gesteld (o.a. door sancties) het regime te destabiliseren en omver te werpen, door gebruik te maken van zijn interne verdeeldheid. Terwijl ze hun geleidelijke militaire terugtrekking uit het moeras van Afghanistan en Syrië willen voortzetten, steunen de Verenigde Staten nu eenzijdig op hun bondgenoten Israël en vooral Saoedi-Arabië (veruit de grootste regionale militaire macht in de regio) als de ruggengraat van hun politiek om Iran in te dijken. In dit perspectief bieden ze elk van deze twee staten en hun respectieve leiders de garantie van onwrikbare steun op alle fronten om hun alliantie aan te scherpen (levering van ultramoderne militaire uitrusting, steun van Trump in het schandaal van de moord op Khashoggi, de tegenstander van de Saoedi's, erkenning van Oost-Jeruzalem als de hoofdstad van Israël en van de Israëlische soevereiniteit op de Syrische Golanhoogte).
De prioriteit om Iran te beheersen gaat gepaard met het vooruitzicht om de Oslo-overeenkomst op te geven, dat een ‘tweestaten oplossing’ (Israëlisch en Palestijns) voorzag voor de Palestijnse kwestie. De stopzetting van de Amerikaanse hulp aan de Palestijnen en de PLO en het voorstel voor een ‘big deal’ (het afzien van elke claim op de instelling van een Palestijnse staat in ruil voor aanzienlijke Amerikaanse economische hulp) zijn erop gericht het door alle regionale imperialisten tegen de Verenigde Staten gebruikte Palestijnse geschilpunt proberen op te lossen, teneinde de facto de toenadering tussen de Arabische en Israëlische bondgenoten van de VS te vergemakkelijken.
- in Latijns-Amerika voeren de Verenigde Staten een tegenoffensief om te zorgen voor een betere imperialistische controle in hun traditionele invloedssfeer. Het aan de macht komen van Bolsonaro in Brazilië is op zich niet het resultaat van een simpele populistische stoot, maar het resultaat van een enorme Amerikaanse druk op de Braziliaanse bourgeoisie, die door de Amerikaanse staat is beraamd met als doel om deze staat weer terug te brengen in zijn imperialistische schoot. Als inleiding op een alomvattend plan om de anti-Amerikaanse regimes van de ‘Trojka van tirannie’ (Cuba, Venezuela en Nicaragua) omver te werpen, hebben we de tot nu toe mislukte poging gezien om het regime van Chavez/Maduro in Venezuela te verwijderen.
Maar Washington brengt een duidelijke terugslag toe aan de politiek van China, dat Venezuela tot een belangrijke politieke bondgenoot had gemaakt om zijn invloed uit te breiden en uiteindelijk machteloos bleek te zijn om de Amerikaanse druk terug te dringen. Het is niet onmogelijk dat dit Amerikaanse offensief van imperialistische herovering van zijn Latijns-Amerikaanse achtertuin een meer systematisch offensief tegen China op andere continenten inluidt. Voorlopig wordt hiermee het vooruitzicht gewekt dat Venezuela terechtkomt in de chaos van een vastgelopen botsing tussen de burgerlijke facties en een toenemende destabilisering van de hele Zuid-Amerikaanse zone.
15) De huidige algemene versterking van imperialistische spanningen wordt weerspiegeld in een nieuwe start van de wapenwedloop en het streven naar militaire technologische suprematie, niet alleen waar de spanningen het duidelijkst zijn (in Azië en het Midden-Oosten) maar voor alle staten, in de eerste plaats voor de grootmachten. Alles wijst erop dat er een nieuwe fase dreigt van de inter-imperialistische botsingen en van het wegzakken van het systeem in militaire barbaarsheid.
Gezien deze internationale imperialistische situatie, zal de EU (Europese Unie) verder geconfronteerd worden met een neiging tot fragmentatie, zoals uiteengezet in het rapport over imperialistische spanningen van juni 2018 (International Revue, Frans-, Engels- en Spaanstalige uitgave, nr. 161).
16) Op economisch vlak wordt de situatie van het kapitalisme sinds begin 2018 gekenmerkt door een sterke vertraging van de wereldgroei (van 4% in 2017 tot 3,3% in 2019), waarvan de bourgeoisie voorspelt dat het in 2019-20 zal verslechteren. Deze vertraging bleek groter dan verwacht in 2018, omdat het IMF zijn prognoses voor de komende twee jaar moest verlagen en ze vrijwel alle delen van het kapitalisme tegelijkertijd treft: China, de Verenigde Staten en de Eurozone. In 2019 vertraagde 70% van de wereldeconomie, vooral in de ‘geavanceerde’' landen (Duitsland, Verenigd Koninkrijk). Sommige opkomende landen bevinden zich al in een recessie (Brazilië, Argentinië, Turkije), terwijl China, wiens economie sinds 2017 aan het vertragen is en in 2019 naar verwachting maar met 6,2% zal groeien, de laagste groeicijfers in 30 jaar heeft.
De waarde van de meeste valuta's in de opkomende landen is afgenomen, soms aanzienlijk, zoals in Argentinië en Turkije. Eind 2018 kende de wereldhandel een nulgroei, terwijl Wall Street in 2018 de grootste beurscorrecties meemaakte van de afgelopen 10 jaar. De meeste indicatoren knipperen en wijzen op het vooruitzicht van een nieuwe achteruitgang van de kapitalistische economie.
17) De kapitalistische klasse heeft geen toekomst te bieden, haar systeem is door de geschiedenis veroordeeld. Sinds de crisis van 1929, de eerste grote crisis in de periode van het verval van het kapitalisme, heeft de bourgeoisie voortdurende de staatsinterventie ontwikkeld om een algemene controle over de economie uit te oefenen. Steeds meer geconfronteerd met een verkleining van extra-kapitalistische markten, meer en meer bedreigd door een veralgemeende overproductie “heeft het kapitalisme zich in leven gehouden dankzij de bewuste interventie van de bourgeoisie, die het zich niet langer kan veroorloven om te vertrouwen op de onzichtbare hand van de markt. Het is waar dat de oplossingen ook deel worden van het probleem:
- het aangaan van schulden leidt duidelijk tot grote problemen voor de toekomst;
- het uitdijen van de staat en de wapensector leidt tot verschrikkelijke inflatiedruk.
Sinds de jaren zeventig hebben deze problemen geleid tot verschillende economische politieken, afwisselend gericht op ‘keynesianisme’ of ‘neoliberalisme’, maar aangezien geen enkele politiek de werkelijke oorzaken van de crisis kan aanpakken, kan geen enkele benadering de uiteindelijke overwinning behalen. Wat opmerkelijk is, is de vastberadenheid van de bourgeoisie om koste wat ‘t kost haar economie in beweging te houden en haar vermogen om de tendens tot instorten te beteugelen door middel van gigantische schulden.” (Resolutie over de Internationale Situatie van het 16e Congres van de IKS; Internationale Revue, Frans-, Engels- en Spaanstalige uitgave nr. 122)
Als product van de tegenstellingen van het verval en van de historische impasse van het kapitalistische systeem, beantwoordt het staatskapitalisme dat op het niveau van elk nationaal kapitaal wordt toegepast, echter niet aan een strikt economische wetmatigheid; integendeel, zijn actie, in wezen van politieke aard, integreert en combineert tegelijkertijd in zijn organisatie en zijn opties de economische met de sociale dimensie (hoe zijn klassevijand het hoofd te bieden in het kader van de krachtsverhoudingen tussen de klassen) en de imperialistische dimensie (de noodzaak om een enorme bewapeningssector te handhaven in het centrum van elke economische activiteit) om het burgerlijke uitbuitingssysteem op alle wezenlijke vlakken te behouden en te verdedigen. In de geschiedenis van het verval heeft het staatskapitalisme dus verschillende fasen en organisatorische modaliteiten doorgemaakt.
18) In de jaren 1980 werd, onder impuls van de economische grootmachten, een dergelijke nieuwe fase ingehuldigd: die van de ‘globalisering’. In een eerste periode nam ze de vorm aan van Reaganomics, snel gevolgd door een tweede die profiteerde van een ongekende historische situatie ten gevolge van de val van het Oostblok om, tussen 1990 en 2008, een enorme reorganisatie van de kapitalistische productie op wereldschaal uit te breiden en te verdiepen..
De handhaving van de samenwerking tussen staten, met name gebruikmakend van de oude structuren van het Westerse blok, en het behoud van een zekere orde in het handelsverkeer, waren middelen om het hoofd te bieden aan de verergerende crisis (de recessies van 1987 en 1991-1993), maar ook aan de eerste effecten van ontbinding, die op economisch vlak dus grotendeels konden worden beperkt.
Volgens het referentiemodel van de EU, dat erin bestaat de douanebelemmeringen tussen de lidstaten weg te nemen, is de integratie van veel bedrijfstakken van de wereldproductie versterkt door de ontwikkeling van echte productieketens op wereldschaal. Door logistiek, informatietechnologie en telecommunicatie te combineren, die schaalvoordelen mogelijk maken, door de toegenomen uitbuiting van de arbeidskracht van het proletariaat (door verhoogde productiviteit, internationale concurrentie, vrij verkeer van arbeid om lagere lonen op te leggen), door de onderwerping van de productie aan de financiële logica van een maximale winst, bleef de wereldhandel toenemen, zij het op een lager niveau, waardoor de wereldeconomie met een ‘tweede’ adem werd gestimuleerd en het bestaan van het kapitalistische systeem werd verlengd.
19) De crash van 2007-2009 betekende een stap in het wegzakken van het kapitalistische systeem in zijn onomkeerbare crisis: na vier decennia van toevlucht tot krediet en schuld om de groeiende trend van overproductie tegen te gaan, onderbroken door steeds diepere recessies en steeds beperkter herstel, was de recessie van 2009 de belangrijkste sinds de Grote Depressie. Het was de massale interventie van de staten en hun centrale banken die het banksysteem van een volledig faillissement redde ten koste van een enorme staatsschuld door schulden terug te kopen die niet meer konden worden terugbetaald.
Het Chinese kapitaal, dat ook ernstig werd getroffen door de crisis, heeft een belangrijke rol gespeeld bij de stabilisatie van de wereldeconomie door het toepassen van stimuleringsmaatregelen in 2009, 2015 en 2019, gebaseerd op een enorme toename van de staatsschuld.
Niet alleen zijn de oorzaken van de crisis van 2007-2011 niet opgelost of verholpen, maar de ernst en de tegenstrijdigheden van de crisis zijn naar een hoger niveau getild: het zijn nu de staten zelf die worden geconfronteerd met de verpletterende last van hun schulden (de ‘souvereine schuld’), die hun vermogen om in te grijpen, teneinde hun respectieve nationale economieën nieuw leven in te blazen, nog verder beperkt. “Schuld is gebruikt als een manier om de ontoereikendheid van de solvabele markten aan te vullen, maar ze kunnen niet onbeperkt groeien, zoals te zien is aan de financiële crisis die in 2007 begon. Echter, alle maatregelen die kunnen worden genomen om de schuld opnieuw te beperken, confronteren het kapitalisme met zijn crisis van overproductie, en dit in een internationale context die voortdurend verslechtert en die zijn manoeuvreerruimte steeds meer beperkt ”(Resolutie over de Internationale Situatie van het 20e Congres van de IKS; Internationale Revue, Frans-, Engels- en Spaanstalige uitgave nr. 152).
20) De huidige ontwikkeling van de crisis, met de toenemende verstoring die ze veroorzaakt in de organisatie van de productie tot een grootschalig multilateraal bouwwerk op internationale schaal, verenigd door gemeenschappelijke regels, toont de grenzen van de ‘globalisering’: de steeds grotere behoefte aan eenheid (die nooit iets anders heeft betekend dan het opleggen van de wet van de sterkste aan de zwaksten) als gevolg van de ‘transnationale’ vervlechting van de sterk land per land gesegmenteerde productie (in eenheden die fundamenteel door de concurrentie worden verdeeld, waar elk product hier wordt ontworpen, daar worden geassembleerd met elders geproduceerde onderdelen) stuit op het nationale karakter van elke kapitaal, op de grenzen van het kapitalisme, dat onherroepelijk verdeeld is in concurrerende en rivaliserende naties, op de maximale graad van eenheid die de burgerlijke wereld niet kan overstijgen. De verergerende crisis (en de eisen van de imperialistische rivaliteit) stelt de multilaterale instellingen en mechanismen zwaar op de proef.
Dit feit wordt geïllustreerd door de huidige houding van de twee belangrijkste machten die strijden om wereldhegemonie:
- China heeft zijn economische groei verzekerd, zowel door gebruik te maken van de hefbomen van het multilateralisme van de WTO als door de ontwikkeling van zijn eigen economisch politiek van bondgenootschap (zoals het project ‘Nieuwe Zijderoute’, dat tot doel heeft de groeivertraging tegen te gaan) zonder rekening te houden met ecologische of ‘democratische’ normen (een specifiek aspect van de globaliseringspolitiek die tot doel heeft om westerse normen en wereldwijde concurrentie op te leggen tussen de winnaars en verliezers van de globalisering). Ideologisch daagt hij de westerse liberale orde uit die hij beschouwt als een systeem in verval en probeert sinds 2012, door de oprichting van instellingen (de Shanghai Organisation, de Aziatische Ontwikkelingsbank ...) de basis te leggen voor een alternatieve concurrerende internationale orde, die de westerse bourgeoisie omschrijft als ‘onliberaal’.
- De Amerikaanse staat onder de regering Trump (ondersteund door een meerderheid van de Amerikaanse bourgeoisie), beschouwt zichzelf als de verliezer van de ‘globalisering’ (die zij oorspronkelijk had geïnitieerd), omdat haar positie als wereldleider geleidelijk werd uitgehold door haar rivalen (voornamelijk door China , maar ook door westerse mogendheden zoals Duitsland). Het beleid van ‘America First’ heeft de neiging om regelgevende instellingen (WTO, G7 en G20) te omzeilen die steeds minder in staat zijn om het Amerikaanse positie (wat hun oorspronkelijke roeping was) te behouden en bilaterale overeenkomsten te bevorderen die hun belangen beter verdedigen.
21) De invloed van ontbinding is een bijkomende factor van destrabilisatie. Met name de ontwikkeling van het populisme verergert de verslechterende economische situatie door een factor van onzekerheid en onvoorspelbaarheid te introduceren in het licht van de onrust van de crisis. Het aan de macht komen van populistische regeringen met weinig realistische programma's voor het nationale kapitaal, die de werking van de wereldeconomie en de handel verzwakt, zorgt voor een puinhoop en verhoogt het risico van verzwakking van de middelen die het kapitalisme sinds 1945 heeft opgelegd om te voorkomen dat men zich terugtrekt in een autarkische nationaal kader, dat de ongecontroleerde besmetting van de economische crisis bevordert.
De puinhoop van Brexit en de netelige exit van Groot-Brittannië uit de EU bieden een andere illustratie: het onvermogen van de partijen van de Britse heersende klasse om te beslissen over de voorwaarden voor de scheiding en de aard van toekomstige betrekkingen met de Europese Unie, de onzekerheden rond het ‘herstel’ van de grenzen, met name tussen Noord-Ierland en Ierland, de onzekere toekomst van een pro-Europees Schotland dat zich dreigt af te scheiden van het Verenigd Koninkrijk, zijn van invloed op de Engelse economie (door de verlaging van de waarde van het pond) en die van de voormalige EU-partners, die een uitzicht is ontnomen van stabiliteit op lange termijn wat ze nodig hebben om de economie te reguleren.
De meningsverschillen over de economisch politiek in Groot-Brittannië, de VS en elders tonen aan dat er niet alleen een toenemende verdeeldheid is tussen rivaliserende landen maar ook binnen elke nationale bourgeoisie –tussen ‘multilateralisten’ en ‘unilateralisten’, en zelfs binnen deze twee benaderingen ( bijvoorbeeld tussen ‘harde’ en ‘zachte’ Brexiteers in het VK). Niet alleen is er geen minimale consensus meer over het economische politiek, zelfs tussen de landen van het voormalige westerse blok, maar deze kwestie veroorzaakt ook steeds meer conflicten binnen de nationale bourgeoisieën zelf.
22) De huidige opeenstapeling van al deze tegenstrijdigheden in de context van de voortschrijdende economische crisis, evenals de kwetsbaarheid van het monetaire en financiële stelsel en de massale internationale schuldenlast van staten na 2008, leiden tot een periode van ernstige stuiptrekkingen en plaatsen het kapitalistische systeem opnieuw voor het perspectief van een nieuwe economische neergang. We mogen echter niet vergeten dat het kapitalisme zeker niet alle middelen heeft uitgeput die het nodig heeft om het wegzakken in de crisis te vertragen en ongecontroleerde situaties te voorkomen, vooral in de centrale landen. De overmatige schuldenlast van staten, waardoor een groter deel van de geproduceerde nationale rijkdom moet worden gebruikt om de schuld af te lossen, heeft grote invloed op de nationale begrotingen en vermindert hun manoeuvreerruimte ernstig in het licht van de crisis. Niettemin staat vast dat deze situatie niet:
een einde zal maken aan de politiek van de schuldenlast, als belangrijkste lapmiddel voor de tegenstrijdigheden van de overproductiecrisis en een middel om het onvermijdelijke uit te stellen in een vlucht vooruit om het systeem te behouden, ten koste van steeds ernstigere toekomstige stuiptrekkingen;
een rem is op de krankzinnige wapenwedloop waartoe elke staat onherroepelijk is veroordeeld. Dit neemt een alsmaar irrationelere vorm aan met het groeiende gewicht van de oorlogseconomie en de productie van wapens, het groeiende aandeel van het BBP dat eraan zal worden besteed (en dat vandaag het hoogste niveau heeft bereikt sinds 1988, een tijd van de confrontatie tussen imperialistische blokken).
23) Wat het proletariaat betreft, kunnen deze nieuwe stuiptrekkingen alleen maar resulteren in nog ernstiger aanvallen op zijn leef- en werkomstandigheden op alle niveaus en in de hele wereld, met name:
door de uitbuiting van arbeidskracht op te voeren door de lonen te blijven verlagen en het werkritme en productiviteit in alle sectoren te verhogen;
door verder te gaan met de ontmanteling van wat er overblijft van de verzorgingsstaat (aanvullende beperkingen op de verschillende uitkeringen voor werklozen, op de sociale bijstand en de pensioenen); en meer in het algemeen, de stopzetting ‘zonder ophef’ van de financiering van alle vormen van hulp of sociale steun aan verenigingen of aan de semipublieke sector;
de verlaging door de staten van de kosten van onderwijs en gezondheidszorg voor de productie en instandhouding van de arbeidskracht van het proletariaat (en dus aanzienlijke aanvallen op de proletariërs in deze openbare sectoren);
de verergering en verdere ontwikkeling van de werkonzekerheid als middel om de ontwikkeling van massale werkloosheid op alle delen van de klasse te doen wegen.
de verborgen aanvallen achter financiële transacties, zoals negatieve rentetarieven die kleine spaarrekeningen en pensioenregelingen uithollen. En hoewel de officiële inflatiecijfers voor consumptiegoederen in veel landen laag zijn, hebben speculatieve bellen bijgedragen tot een echte explosie van de huisvestingskosten.
de stijging van de kosten van levensonderhoud, met name van belastingen op allerlei producten en van de prijs van eerste levensbehoeften.
Hoewel de bourgeoisie in alle landen steeds meer gedwongen wordt haar aanvallen op de arbeidersklasse op te voeren, is haar manoeuvreerruimte op politiek vlak zeker niet uitgeput. We kunnen er zeker van zijn dat ze alle middelen zal inzetten om te voorkomen dat het proletariaat op zijn eigen klasseterrein reageert tegen de toenemende verslechtering van zijn levensomstandigheden, welke wordt veroorzaakt door de stuiptrekkingen van de wereldeconomie.
Mei 2019
1) Aan het einde van de jaren 1960, met de uitputting van de naoorlogse economische bloei en tegen de achtergrond van de verslechterende levensomstandigheden, was de arbeidersklasse opnieuw op het maatschappelijk toneel verschenen. De arbeidersstrijd, die op internationaal vlak tot uitbarsting kwam, maakte een einde aan de langste periode van contrarevolutie in de geschiedenis en opende een nieuwe historische koers in de richting van klassenconfrontaties, en verhinderde zo dat de heersende klasse haar eigen antwoord op de acute crisis van het kapitalisme kon formuleren: een Derde Wereldoorlog. Deze nieuwe historische koers werd gekenmerkt door de opkomst van massale strijd, vooral in de West-Europese landen met de beweging van Mei 1968 in Frankrijk, gevolgd door de ‘Hete Herfst’ in Italië in 1969 en vele andere zoals Argentinië in het voorjaar van 1969 en Polen in de winter van 1970-1971. In deze massale bewegingen wierpen grote delen van de nieuwe generatie, die geen oorlog hadden meegemaakt, opnieuw het perspectief op van het kommunisme als een reële mogelijkheid.
Verbonden met deze algemene beweging van de arbeidersklasse aan het eind van de jaren 1960 en het begin van de jaren 1970 moeten we ook de internationale heropleving, op een zeer kleine maar niet minder significante schaal, benadrukken van de georganiseerde Kommunistische Linkerzijde, van de traditie die trouw bleef aan het vaandel van de proletarische wereldrevolutie gedurende de lange nacht van de contrarevolutie. In dit proces betekende de oprichting van de IKS een belangrijke impuls voor de Kommunistische Linkerzijde als geheel.
Geconfronteerd met een dynamiek naar de politisering van de arbeidersstrijd, ontwikkelde de bourgeoisie (die verrast was geweest door de beweging van Mei 1968) onmiddellijk een grootschalig en langdurig tegenoffensief om te voorkomen dat de arbeidersklasse haar eigen antwoord zou geven op de historische crisis van de kapitalistische economie: de proletarische revolutie.
2) Door de breuk in de politieke continuïteit met de arbeidersbeweging van het verleden, kwam de tendens tot politisering van de jaren 1960 tot uiting in het ontstaan van wat Lenin een ‘politiek moeras’ noemde: een milieu van verwarde groepen en elementen, en tegelijkertijd een doorgangsgebied, gelegen tussen de bourgeoisie en het proletariaat. Op het moment dat deze zone van politisering zich het meest uitbreidde, bestond het voornamelijk uit jonge en onervaren mensen, waaronder veel studenten. Al in de eerste helft van de jaren 1970, had het proces van decanteren binnen deze zone tot gevolg dat:
Bovendien vernietigde het ‘kritische’ aanhangen door de belangrijkste linkse groepen (trotskistische en maoïstische) van de contrarevolutie, alsmede hun organisatorische praktijk en interventie als cryptostalinistische sekten, maar ook het hersenloze activisme van het autonome milieu en de geweldscultus van de terroristische microgroepen een groot deel van deze nieuwe generatie in het proces van politisering. Dit destructieve werk droeg ertoe bij om de echte revolutionaire beweging van het proletariaat te vervormen en in diskrediet te brengen. Parallel aan deze uiterst negatieve rol van de pseudo-radicale component van het moeras en de groepen van extreem-links, ontwikkelde de bourgeoisie een grootschalig en langdurig politiek tegenoffensief tegen de historische heropleving van de klassestrijd. Dit politieke tegenoffensief van de bourgeoisie bestond aanvankelijk, in het begin van de jaren 1970, uit het opzetten van het ‘alternatief’ om links in de belangrijkste westerse landen in de regering te brengen. Het doel was om de arbeidersklasse terug te drijven naar de electorale schaapskooi, door de illusie te wekken dat het programma van de linkse partijen het mogelijk zou maken om de levensomstandigheden van de uitgebuite massa's te verbeteren. Deze eerste golf van strijd, die zich sinds het einde van de jaren 1960 had ontwikkeld, raakte tijdens deze ‘jaren van de illusies’ dan ook uitgeput.
3) Maar met de verergering van de economische crisis in de tweede helft van de jaren 1970 was er een nieuwe golf van arbeidersstrijd ontstaan, waarbij ook het proletariaat in sommige Oost-Europese landen (met name in Polen in de zomer van 1980) betrokken was.
Geconfronteerd met deze hervatting van de klassestrijd, na een korte periode van teruggang, moest de bourgeoisie haar strategie wijzigen om elke politisering van het proletariaat door middel van haar economische strijd tegen te gaan. Dankzij een verstandige arbeidsverdeling tussen de verschillende burgerlijke facties werden rechtse regeringspartijen aangesteld om economische aanvallen uit te voeren op de levensomstandigheden van het proletariaat, terwijl de linkse oppositiepartijen (gesteund door de vakbonden en de ultralinkse partijen) de verantwoordelijkheid hadden om de strijd van de arbeiders van binnenuit te saboteren en hen af te leiden naar het terrein van de electorale misleiding.
De massastaking in Polen, in augustus 1980, onthulde dat het proletariaat, ondanks het loodzware gewicht van de stalinistische regimes, in staat was zijn hoofd op te heffen en spontaan zijn strijdmethoden te herstellen, met inbegrip van de soevereine algemene vergaderingen, de verkiezing van de stakingscomités die verantwoordelijk waren voor deze vergaderingen, de noodzakelijke geografische uitbreiding van de gevechten en hun eenwording, die de corporatistische verdelingen overstijgt.
Deze gigantische strijd van de arbeidersklasse in Polen toonde aan dat het proletariaat zich in de massale strijd tegen economische aanvallen bewust kan worden van zijn eigen kracht, zijn identiteit als klasse kan bevestigen tegenover het kapitaal en zijn zelfvertrouwen kan ontwikkelen.
Maar de nederlaag van de Poolse arbeiders, met de oprichting van de ‘vrije’ vakbond Solidarnosc (die de steun kreeg van de vakbonden van de westerse landen), toonde ook het sterke gewicht van de democratische illusies in een land, waar het proletariaat geen ervaring had met de burgerlijke democratie. De nederlaag en onderdrukking van de Poolse arbeiders leidde een nieuwe periode van teruggang in voor de internationale klassestrijd in het begin van de jaren 1980.
4) Desalniettemin was deze teruggang, ondanks de diepte ervan, van korte duur. In de eerste helft van de jaren 1980 kwam er een derde strijdgolf op gang door de toenemende economische crisis, de explosie van de werkloosheid en de nieuwe aanvallen op de levensomstandigheden van het proletariaat in de centrale landen. Ondanks de nederlaag van de lange staking van de mijnwerkers in Groot-Brittannië in 1985, werd deze golf van strijd gekenmerkt door het afslijten van de strategie van links in de oppositie, een toenemend verlies aan geloofwaardigheid van de vakbonden (zoals blijkt uit de sporadische spontane stakingen die in verschillende landen, waaronder Scandinavië, uitbraken buiten de vakbonden om en tegen de herhaalde vakbondsmanoeuvres in). Deze derde golf van arbeidersstrijd ging gepaard met een toename van het aantal stemonthoudingen bij de verkiezingen.
Om niet verrast te worden zoals in Mei 68, en om de hele dynamiek van de confrontaties met het syndicalisme te verlammen, ontwikkelde de bourgeoisie een derde strategie: die van het versterken van haar apparaat om de arbeidersklasse te controleren door de inzet van het basissyndicalisme, geleid door de groepen van ultralinks van het kapitaal. Geconfronteerd met de opkomst van de strijdbaarheid, met name in de publieke sector, versterkte de bourgeoisie de krachten van haar syndicalistische en half-syndicalistische krachten. Het doel van deze politiek was te voorkomen dat de strijd zich zou uitbreiden tot buiten de bedrijven of sectoren, de klasse-identiteit van het proletariaat te saboteren door een scheiding aan te brengen tussen ‘kantoorarbeiders’ en ‘fabrieksarbeiders’, en elke neiging tot zelforganisatie van de arbeidersklasse te blokkeren.
5) Het was de Britse bourgeoisie (de meest intelligente ter wereld), met de politiek van de ‘IJzeren Dame’ Margaret Thatcher, die de sleutel tot de strategie van de heersende klasse in andere centrale landen inluidde, gericht op het stoppen van de dynamiek van de klassestrijd.
Dankzij de sabotagerol van de mijnwerkersbond had de heersende klasse de arbeiders opgesloten in een lange, uitputtende sectoriële staking, volledig gescheiden van andere sectoren. De verpletterende nederlaag van de mijnwerkersstaking heeft de hele arbeidersklasse in dit land een harde klap toegebracht. Dit succes van de heersende klasse in Groot-Brittannië diende als voorbeeld voor de bourgeoisie in andere landen, met name in Frankrijk, het land in Europa waar het proletariaat van oudsher zeer strijdbaar was. De Franse bourgeoisie, geïnspireerd door het voorbeeld van de ‘IJzeren Dame’, die de dynamiek van de klassestrijd blokkeerde, wilde de arbeiders opsluiten in het corporatisme, waarbij ze ten volle profiteerde van de tendens tot het ‘ieder voor zich’ (wat een van de eerste verschijnselen van de ontbinding van het kapitalisme was).
In 1986, aangezien de van oudsher meest strijdlustige en ervaren sectoren van het Franse proletariaat sinds Mei 68 verschillende keren te maken hadden gehad met vakbondssabotage (in de mijnen, de staalindustrie, het vervoer, de auto-industrie...), kon de bourgeoisie een dergelijke strategie alleen maar toepassen door ‘coördinaties’ op te zetten die erop gericht waren om het stokje over te nemen van de in diskrediet gebrachte grote vakbondsfederaties.
In Italië, waar het proletariaat zeer belangrijke en massale strijd had geleverd (met name de ‘Hete Herfst’ van 1969), heeft de bourgeoisie dezelfde politiek van corporatistische inkadering gevoerd, door de coördinaties van de onderwijswerkers na 1987 te recupereren.
In Frankrijk, ondanks de nederlaag van de staking van de spoorwegarbeiders in 1986 (dankzij de sabotage van de ‘coördinaties’ bij de SNCF), kwam twee jaar later, in 1988, de strijdlust van de arbeiders opnieuw tot uitbarsting in een ander deel van de publieke sector, de ziekenhuizen. Geconfronteerd met een diepe en algemene onvrede over de vakbonden en het potentiële gevaar dat deze massale strijd zich zou kunnen uitbreiden naar de hele publieke sector, versterkte de heersende klasse opnieuw haar strategie om de arbeidersklasse op te delen en te verdelen. De Franse bourgeoisie kon gebruik maken van een nog onervaren en politiek ‘achtergebleven’ ziekenhuissector, de verpleegsters en verplegers, om elke poging tot éénwording in de ziekenhuizen op te sluiten en elke mogelijkheid van de beweging, om zich uit te breiden naar andere delen van de publieke sector, te saboteren.
Om de beweging in de ziekenhuissector te breken, bestond de manoeuvre van de bourgeoisie uit het aanbieden van een soort afkoopsom aan de verpleegkundigen (een loonsverhoging van 350 frank per maand, door het vrijgeven van een som van één miljard frank, die al in reserve was gehouden voor dit doel), terwijl andere categorieën in de ziekenhuizen die zich voor de beweging hadden gemobiliseerd, niets kregen! Deze nederlaag van de arbeidersklasse, gezien de historische tendens naar het ‘ieder voor zich’, kon alleen aan het proletariaat worden toegebracht dankzij het vuile werk van de zelfbenoemde ‘coördinatie van de verpleegkundigen’ die meteen met behulp van de CFDT was opgezet. Dit semi-vakbondsorgaan slaagde erin de woede van de verpleegsters en verplegers te laten ontsporen op het verrotte terrein van de verdediging van hun ‘status’ van ‘Bac plus 3’ om de herziening van hun loon te rechtvaardigen, terwijl hun beweging oorspronkelijk was uitgebroken tegen het gebrek aan personeel en de verslechtering van de omstandigheden die iedereen in de ziekenhuizen trof, zowel de ‘verpleegkundige’ als de ‘dienstverlenende’ sector. (Zie ons pamflet, “Bilan de la lutte des infirmières : les coördinations, la nouvelle arme de la bourgeoisie”). In de andere landen van Europa, waaronder Duitsland (met name in de automobielindustrie), bestond deze manoeuvre van de bourgeoisie erin om loonsverhogingen toe te kennen aan één categorie van werkers van hetzelfde bedrijf, met als doel de arbeiders te verdelen, de concurrentie tussen hen te versterken, de klassensolidariteit te ondermijnen en hen tegen elkaar uit te spelen.
Erger nog, met deze strategie van het verdelen van de arbeiders en het aanmoedigen van het ‘ieder voor zich’, konden de bourgeoisie en haar lakeien, de vakbonden, de nederlagen van de arbeidersklasse als overwinningen presenteren.
De revolutionairen mogen het machiavellianisme van de bourgeoisie in de evolutie van de krachtsverhouding tussen de klassen niet onderschatten. Dit machiavellianisme kan alleen maar doorgaan met het opvoeren van de aanvallen op de uitgebuite klasse. De stagnatie van de klassestrijd, vervolgens de teruggang ervan aan het eind van de jaren 1980, vloeide voort uit het vermogen van de heersende klasse om bepaalde uitingen van de ontbinding van de burgerlijke maatschappij, met name de neiging tot het ‘ieder voor zich’, tegen de arbeidersklasse te keren.
6) Sinds de teruggang van de eerste strijdgolf, zijn het vooral de democratische illusies (aangewakkerd door het tegenoffensief van de bourgeoisie en de vakbondssabotage) die het grootste obstakel zijn geweest voor de politisering van de strijd van de arbeidersklasse.
Zoals benadrukt in het artikel “The struggle of the proletariat in the period of decadence” (Internationale Revue, Frans-, Engels- en Spaanstalige uitgave nr. 23), wordt de arbeidersklasse geconfronteerd met verschillende factoren die de politisering van haar strijd bemoeilijken:
- De ware aard van het proletariaat, zowel een uitgebuite klasse, onteigend van alle bezittingen als een revolutionaire klasse, heeft er altijd toe geleid dat het klassebewustzijn niet van overwinning naar overwinning kan evolueren, maar zich slechts ongelijkmatig naar de overwinning kan ontwikkelen door een reeks van nederlagen, zoals Rosa Luxemburg betoogde.
In de periode van het verval:
Bovendien, in de huidige periode:
- heeft de burgerlijke staat geleerd om het tempo van de economische crisis te vertragen, zijn aanvallen in overleg met de vakbonden te plannen en alle mogelijke middelen in te zetten om een gezamenlijk antwoord van de arbeidersklasse te voorkomen opdat deze zich de uiteindelijke politieke doelstellingen van zijn strijd tegen het kapitalisme niet opnieuw kan toeëigenen.
- alle krachten van het kapitalisme hebben zich ingespannen om de politisering van de arbeidersklasse te blokkeren door te verhinderen dat deze een verband legt tussen de economische strijd tegen uitbuiting en de weigering van de arbeiders in de centrale landen om zich achter de oorlogspolitiek van de bourgeoisie te scharen. Een bijzonder belangrijke manoeuvre in het begin van de jaren 1980 was de pacifistische campagne tegen het ‘Star Wars’ programma van Reagan. Toen de derde strijdgolf aan het einde van de jaren 1980 begon af te nemen, bracht een belangrijke gebeurtenis in de internationale situatie, de spectaculaire ineenstorting van het Oostblok en de stalinistische regimes in 1989, een harde klap toe aan de dynamiek van de klassestrijd, waardoor de krachtsverhouding tussen het proletariaat en de bourgeoisie in belangrijke mate veranderde ten voordele van de laatste. Deze gebeurtenis kondigde luidkeels aan dat het kapitalisme de laatste fase van zijn verval inging: die van de ontbinding. Toen het stalinisme instortte, verleende het nog een laatste dienst aan de bourgeoisie. Het stelde de heersende klasse in staat om een einde te maken aan de dynamiek van de klassestrijd die zich in de loop van twee decennia, met vooruitgang en teruggang, had ontwikkeld.
Daar het niet de strijd van het proletariaat was, maar de verrotting van de kapitalistische maatschappij, die een einde maakte aan het stalinisme, was de bourgeoisie in staat deze gebeurtenis aan te grijpen om een gigantische ideologische campagne te ontketenen om de grootste leugen in de geschiedenis te bestendigen: de identificatie van het kommunisme met het stalinisme. De heersende klasse heeft daarmee een uiterst gewelddadige klap toegebracht aan het bewustzijn van het proletariaat. De oorverdovende campagnes van de bourgeoisie over het zogenaamde ‘bankroet van het kommunisme’ hebben geleid tot een terugval van het proletariaat in de voortgang naar zijn historisch perspectief van de omverwerping van het kapitalisme. Ze waren een harde klap voor de klasse-identiteit van het proletariaat.
Deze diepe teruggang in het bewustzijn en de klassestrijd heeft zich gemanifesteerd in een afname van de strijdwil van de arbeiders in alle landen, een versterking van de democratische illusies, een zeer sterke toename van de greep van de vakbonden en een zeer grote moeilijkheid voor het proletariaat om terug te keren naar de weg van de massale strijd, ondanks de verergering van de economische crisis, de toename van de werkloosheid, de onzekerheid en de algemene verslechtering van de levensomstandigheden in alle sectoren en alle landen.
Bovendien werd het proletariaat, met de intrede in de laatste fase van het verval van het kapitalisme, geconfronteerd met het miasma van de ontbinding van de burgerlijke maatschappij, dat zijn vermogen om de weg terug te vinden naar zijn revolutionaire perspectief aantast. Op ideologisch vlak: “komen de verschillende elementen die de kracht van de arbeidersklasse bepalen in directe confrontatie met de verschillende aspecten van de ideologische ontbinding:
Met de teruggang van zijn revolutionaire perspectief en klasse-identiteit heeft het proletariaat ook het vertrouwen in zichzelf en in zijn vermogen om het kapitalisme effectief te bestrijden bij de verdediging van zijn levensomstandigheden grotendeels verloren.
7) Een van de objectieve factoren die het verlies van de klasse-identiteit van het proletariaat verergerde, was de politiek van delokalisatie en herstructurering van het productieapparaat in de belangrijkste landen van West-Europa en de Verenigde Staten. Veel grote concentraties van arbeiders werden ontmanteld door de sluiting van mijnen, staalfabrieken, autofabrieken, enz., allemaal sectoren waar de arbeidersklasse traditioneel massale en strijdbare gevechten gevoerd heeft. Deze industriële woestijnvorming ging gepaard met een versterking van de ideologische campagnes over het einde van de klassestrijd, en dus van elk revolutionair perspectief. Deze burgerlijke campagnes hebben zich kunnen ontwikkelen dankzij de stalinistische of sociaaldemocratische partijen die de arbeidersklasse decennialang alleen met de ‘fabrieksarbeiders’ hebben vereenzelvigd en zo het feit verhuld dat het de loonarbeid en de uitbuiting van de arbeidskracht zijn die de arbeidersklasse definiëren. Bovendien is het ‘witteboordenproletariaat’, met de ontwikkeling van nieuwe technologieën, veel meer verspreid over kleine productie-eenheden, waardoor het moeilijker wordt om massale strijd te doen ontstaan.
In zo'n situatie van teruggang van het klassebewustzijn van het proletariaat en van het revolutionaire perspectief dat zich steeds verder verwijdert, neigt het ‘ieder voor zich’ en de concurrentie om te overleven te midden van de groeiende economische teruggang de situatie te gaan domineren.
De toename van de werkloosheid en de werkonzekerheid heeft ook het verschijnsel van de ‘Uberisatie’ van het werk aan het licht gebracht. Door een internetplatform te gebruiken om een baan te vinden, verhult de ‘Uberisatie’ de verkoop van arbeidskrachten aan een baas als een vorm van ‘individueel ondernemerschap’, terwijl het de verarming en onzekerheid van deze ‘ondernemers’ versterkt. De ‘Uberisatie’ van het individuele werk is een sleutelfactor bij het versterken van de atomisering en het vergroten van de moeilijkheid om in staking te gaan, omdat de zelfuitbuiting van deze werkers hun vermogen om collectief te strijden en een solidariteit te ontwikkelen tegen kapitalistische uitbuiting aanzienlijk belemmert.
8) Met het faillissement van de Lehman Brothers bank en de financiële crisis van 2008 kon de bourgeoisie opnieuw een wig drijven in het bewustzijn van het proletariaat door de ontwikkeling van een nieuwe globale ideologische campagne. Ze had tot doel het idee in te prenten (naar voren gebracht door de linkse partijen) dat de ‘corrupte bankiers’ verantwoordelijk waren voor deze crisis en het zo voor te stellen alsof het kapitalisme wordt belichaamd door beurstraders en door de macht van geld.
De heersende klasse was dus in staat om de wortels van het falen van haar systeem te verbergen. Enerzijds probeerde zij de arbeidersklasse ertoe aan te zetten de ‘beschermende’ staat te verdedigen, aangezien de maatreglen om de banken te redden bedoeld waren om kleine spaarders te beschermen. Aan de andere kant is deze politiek van de redding van de banken, meer specifiek door links, ook gebruikt om met de vinger te wijzen naar regeringen die de bankiers en de financiële wereld proberen te beschermen.
Maar afgezien van deze misleidingen heeft deze campagne de arbeidersklasse nog machtelozer gemaakt tegenover een onpersoonlijk economisch systeem waarvan de algemene wetten schijnbaar niet te controleren of te wijzigen zijn.
9) De ontketening van de imperialistische conflicten in het Midden-Oosten, evenals de absolute ellende van de verarmde massa's in de landen van het Afrikaanse continent, hebben geleid tot een toenemende stroom vluchtelingen naar de landen van West-Europa. Aan de andere kant van de Atlantische Oceaan wordt het wegzakken van het kapitalisme in het verval geïllustreerd door de uittocht van stromen migranten uit de Latijns-Amerikaanse landen naar de Verenigde Staten.
Tegenover deze uitingen van de ontbinding van de kapitalistische maatschappij is er een nieuw gevaar voor het proletariaat opgedoken: de populistische ideologie gebaseerd op een rigoureuze ‘identitaire’ politiek van desolidarisering, waarbij wordt bepleit dat, in een situatie van verdiepende crisis waarin de ‘middelen’ en de ‘mogelijkheden’ kleiner worden, de ‘autochtone’ bevolking alleen maar het ergste kan vermijden ten koste van andere delen van de niet-uitbuitende bevolking. Deze politiek uit zich in protectionisme, de stigmatisering van immigranten als ‘profiteurs van de welvaartsstaat’ en het sluiten van de grenzen voor de stromen migranten.
De steeds openlijker afwijzing van de traditionele burgerlijke partijen en ‘elites’ heeft niet geleid tot een politisering van het proletariaat op het klasseterrein, maar tot een tendens om ‘nieuwe’ sterke mannen te zoeken op het terrein van de burgerlijke democratische verkiezingen. Deze ‘nieuwe mannen’ zijn grotendeels populistische demagogen en avonturiers (zoals Donald Trump). De opkomst van extreemrechtse partijen in verschillende Europese landen, evenals de opkomst van Trump in de Verenigde Staten, gekozen met veel stemmen van de arbeiders uit de ‘roestgordel’, laat zien dat sommige perifere sectoren van het proletariaat (vooral degenen die getroffen worden door werkloosheid) vergiftigd kunnen worden door het populisme, de vreemdelingenhaat, nationalisme en alle reactionaire en obscurantistische ideologieën die voortkomen uit de smerige verrotting van het kapitalisme.
De neiging tot het ‘elk voor zichzelf’ en tot de ontwrichting van de maatschappij heeft zich ook gemanifesteerd in het gevaar dat bepaalde sectoren van het proletariaat worden gemobiliseerd achter nationale of regionale vlaggen (zoals het gebeurde tijdens de onafhankelijkheidscrisis in Catalonië in 2018).
10) Vanwege de huidige grote moeilijkheden van de arbeidersklasse in de ontwikkeling van haar strijd, van haar huidige onvermogen om haar klasse-identiteit te herwinnen en een perspectief te openen voor de hele maatschappij, wordt het sociale terrein bezet door interklassistische gevechten die vooral de stempel dragen van de kleinburgerij. Deze sociale laag, zonder historische toekomst, kan alleen maar een vehikel zijn voor de illusies in de mogelijkheid om het kapitalisme te hervormen door te beweren dat het kapitalisme een meer ‘menselijker gezicht’ kan hebben, democratischer, rechtvaardiger en schoner kan zijn, zich meer kan bekommeren om de armen en het behoud van de planeet.
Deze interklassistische bewegingen zijn het product van de afwezigheid van ieder perspectief dat de maatschappij als geheel, inclusief een belangrijk deel van de heersende klasse zelf, aantast.
De volksopstand van de ‘Gele Hesjes’ in Frankrijk tegen de ‘hoge kosten van levensonderhoud’ en de internationale beweging van de ‘Youth for Climate’ vormen een illustratie van het gevaar van het inter-klassisme voor het proletariaat. De burgeropstand van de ‘Gele Hesjes’ (vanaf het begin gesteund en aangemoedigd door alle rechtse en extreemrechtse partijen) heeft aangetoond dat de bourgeoisie in staat is om interklassistische sociale bewegingen te gebruiken tegen het bewustzijn van het proletariaat.
Door een pakket van 10 miljard euro vrij te maken om de chaos bij de demonstraties van de ‘Gele Hesjes’ aan te pakken, konden de Franse bourgeoisie en haar media op verraderlijke wijze het idee aanwakkeren dat alleen interklassistische burgerbewegingen en kleinburgerlijke strijdmethoden de regering kunnen terugdringen.
Geconfronteerd met de versnelling van de economische aanvallen op de uitgebuite klasse en het gevaar van een heropleving van de arbeidersstrijd, probeert de bourgeoisie nu de klassetegenstellingen uit te wissen. Door te proberen het proletariaat te verdrinken en ‘op te lossen’ in de ‘burgerbevolking’, wil de heersende klasse voorkomen dat het zijn klasse-identiteit terugvindt. De internationale media-aandacht voor de beweging van de ‘Gele Hesjes’ laat zien dat dit een zorg is voor de bourgeoisie van alle landen.
Hoewel ze een globale bezorgdheid uitspreekt over de dreigende vernietiging van de mensheid, is de beweging van de jeugd voor het klimaat volledig omgeleid naar het terrein van de gedeeltelijke strijd, die gemakkelijk kan worden gerecupereerd door de bourgeoisie en die zeer sterk wordt gekenmerkt door de kleinburgerij.
“Alleen het proletariaat draagt een perspectief voor de hele mensheid in zich. Zo beschouwd ligt de grootste bron van verzet tegen deze ontbinding in de rangen van het proletariaat. Dit betekent echter nog niet dat het proletariaat immuun is, want het leeft naast de kleinburgerij, die één van de belangrijkste dragers van de infectie is. (…) Gedurende deze periode moet het de gevolgen van de ontbinding binnen de eigen rangen bestrijden, door alleen te vertrouwen op de eigen kracht en op zijn bekwaamheid om collectief en solidair zijn belangen te verdedigen als uitgebuite klasse.” (“Stellingen: De ontbinding als hoogste stadium van het verval van het kapitalisme”; Internationale Revue nr. 13)
De strijd voor de klassezelfstandigheid van het proletariaat is cruciaal in deze situatie, die wordt opgelegd door de verergering van de ontbinding van het kapitalisme:
In de krachtsverhouding tussen de bourgeoisie en het proletariaat is het altijd de heersende klasse die in het offensief is, behalve in een revolutionaire situatie. Ondanks haar interne moeilijkheden en de toenemende neiging om de controle over haar politieke apparaat te verliezen, is de bourgeoisie erin geslaagd om de manifestaties van de ontbinding van haar systeem te keren tegen het bewustzijn en de klasse-identiteit van het proletariaat. Daarom is de arbeidersklasse de diepe tegenslag nog niet te boven gekomen die zij heeft geleden sinds de ineenstorting van het Oostblok en van de stalinistische regimes. Dit is des te meer het geval omdat de democratische en antikommunistische campagnes, waaraan lange tijd werd vastgehouden, regelmatig werden aangewakkerd (bijvoorbeeld ter gelegenheid van de honderdste verjaardag van de Oktoberrevolutie van 1917).
11) Toch is de bourgeoisie, ondanks drie decennia van teruggang van de klassestrijd, er tot nog toe niet in geslaagd een beslissende nederlaag toe te brengen aan de arbeidersklasse, zoals in de jaren 1920 en 1930. Ondanks de ernst van de problemen, die in de huidige historische periode op het spel staan, is de situatie niet identiek aan die van de contrarevolutionaire periode. Het proletariaat van de centrale landen heeft geen fysieke nederlaag geleden (zoals het geval was tijdens de bloedige verplettering van de revolutie in Duitsland tijdens de eerste revolutionaire golf van 1917-23). Het is niet massaal gemobiliseerd achter nationale vlaggen. De overgrote meerderheid van de proletariërs is niet bereid om hun leven te offeren op het altaar van de verdediging van het nationale kapitaal. In de grote geïndustrialiseerde landen, zowel in de Verenigde Staten als in Europa, hebben de proletarische massa's zich niet aangesloten bij de imperialistische (en zogenaamde ‘humanitaire’) kruistochten van ‘hun’ nationale bourgeoisie.
De proletarische klassestrijd bestaat uit voor- en achteruitgang waarbij de arbeidersklasse ernaar streeft haar nederlagen te overstijgen, ervan te leren en opnieuw terug te keren tot de strijd. Zoals Marx in de “18e Brumaire” verklaarde
“Burgerlijke revoluties, zoals die van de achttiende eeuw, stormen snel van succes tot succes. (…) Proletarische revoluties daarentegen, zoals die van de negentiende eeuw, kritiseren zichzelf gestadig, onderbreken voortdurend hun eigen loop, komen op het schijnbaar volbrachte terug om er weer opnieuw aan te beginnen, honen met meedogenloze grondigheid de halfheden, de zwakheden en de armzaligheid van hun eerste pogingen, schijnen hun tegenstander alleen neer te werpen, opdat hij nieuwe krachten uit de aarde zal kunnen opzuigen en zich nog reusachtiger tegenover hen zal kunnen verheffen, schrikken steeds opnieuw terug voor de onbepaalde onmetelijkheid van hun eigen doeleinden, totdat de situatie is geschapen die elk omkeren onmogelijk maakt en de omstandigheden zelf roepen: Hic Rhodus, his salta!” (“De Achttiende Brumaire van Louis Bonaparte”; K. Marx)
Deze ‘omstandigheden’ die een ‘situatie zullen creëren die het onmogelijk maakt om terug te keren’ zullen in de eerste plaats worden bepaald door de uitputting van de lapmiddelen die de bourgeoisie tot nu toe in staat hebben gesteld om de ineenstorting van de wereldeconomie af te remmen. Om de voorwaarden voor het ontstaan van een periode van revolutionaire strijd te scheppen, is het inderdaad noodzakelijk “dat de uitbuiters niet langer op de oude manier kunnen leven en regeren. Pas dan, wanneer de ‘onderste lagen’ het oude niet langer willen en de ‘bovenste lagen’ niet langer op de oude manier kunnen, pas dan kan de revolutie overwinnen.” (“De linkse stroming, een kinderziekte van het kommunisme”; Lenin)
De onverbiddelijke verergering van de armoede, de werkonzekerheid, de werkloosheid en de aanvallen op de waardigheid van de uitgebuitenen in de komende jaren vormen de materiële basis die de nieuwe generaties proletariërs ertoe kan aanzetten de weg van de strijd terug te vinden, die door de vorige generaties werd gevoerd ter verdediging van alle aspecten van hun levensomstandigheden. Ondanks alle gevaren die het proletariaat bedreigen, heeft de periode van ontbinding van het kapitalisme geen einde gemaakt aan de objectieve ‘omstandigheden’ die sinds het begin van de arbeidersbeweging de aanzet hebben gegeven tot de revolutionaire strijd van het proletariaat.
12) De verergering van de economische crisis heeft al een nieuwe generatie op het matschappelijk toneel gebracht, ook al gebeurde dit nog steeds op een zeer beperkte en embryonale wijze: in 2006 de studentenbeweging in Frankrijk tegen de CPE, vijf jaar later gevolgd door de beweging van de ‘Indignados’ in Spanje. Deze twee massale bewegingen van de proletarische jeugd herontdekten spontaan de strijdmethoden van de arbeidersklasse, met inbegrip van de debatcultuur in massale algemene vergaderingen die voor iedereen toegankelijk zijn.
Deze bewegingen werden ook gekenmerkt door solidariteit tussen de generaties (terwijl de studentenbeweging van de late jaren 1960, zeer sterk getekend door het gewicht van de kleinburgerij, zichzelf vaak zag in oppositie tot de generaties die voor de oorlog waren gemobiliseerd). Terwijl in de beweging tegen de CPE, de overgrote meerderheid van de studenten, die streden tegen het vooruitzicht van werkloosheid en werkonzekerheid, zichzelf als onderdeel van de arbeidersklasse had erkend, dan waren de Indignado's in Spanje (alhoewel hun beweging zich internationaal verspreidde via de sociale netwerken) zich er niet duidelijk van bewust dat ze tot de uitgebuite klasse behoren.
Terwijl de massale beweging tegen de CPE een proletarische reactie was op een economische aanval (die de bourgeoisie dwong zich terug te trekken door de CPE in te trekken), werd de beweging van de ‘Indignados’ in wezen gekenmerkt door een wereldwijde bezinning op het bankroet van het kapitalisme en de behoefte aan een andere maatschappij.
Onder deze nieuwe generatie is de klasse-identiteit van het proletariaat nog niet hersteld door het gebrek aan ervaring van deze jonge generatie, haar kwetsbaarheid voor de misleidingen van de ‘antiglobaliseringsideologie’ en haar moeilijkheid om de geschiedenis en ervaring van de arbeidersbeweging terug te winnen.
Toch zijn deze bewegingen begonnen de basis te leggen voor een langzame rijping van het bewustzijn binnen de arbeidersklasse (en vooral onder haar jonge hoogopgeleide generaties) over de uitdagingen van de huidige historische situatie.
13) Een essentieel kenmerk van de ontwikkeling van het klassebewustzijn van het proletariaat was altijd zijn vermogen tot ondergrondse rijping, dat wil zeggen: het vermogen om zich buiten de periodes van open strijd en zelfs in periodes van een grote nederlaag te ontwikkelen. Het klassebewustzijn kan zich diepgaand ontwikkelen, in kleine minderheden, zonder dat het zich wijd verspreidt in het proletariaat. De ontwikkeling van het klassebewustzijn moet daarom niet alleen worden gemeten aan de hand van de onmiddellijke uitbreiding ervan in de klasse op een bepaald moment, maar ook aan de hand van de historische continuïteit. Zoals we in het artikel “Intern debat: Centristische toegevingen in de richting van het radenisme” al stelden: “Het is noodzakelijk om een onderscheid te maken tussen wat deel uitmaakt van een continuïteit in de historische beweging van het proletariaat - de geleidelijke uitwerking van zijn politieke standpunten en zijn programma - en wat verband houdt met indirecte factoren - de mate van assimilatie en de impact ervan in de klasse als geheel”. (Internationale Revue, Frans-, Engels- en Spaanstalige uitgave nr. 42)
Het bestaan en de vastberaden handhaving van de organisaties van het linkskommunisme, onder de moeilijke omstandigheden van de ontbinding van het kapitalisme, zijn een uitdrukking van dit ondergrondse vermogen van het klassebewustzijn om zijn historische beweging te ontwikkelen in een periode van diepe desoriëntatie van het proletariaat, zoals we die vandaag de dag doormaken.
Deze ondergrondse rijping van het klassebewustzijn van het proletariaat manifesteert zich vandaag ook door de opkomst van kleine minderheden en jonge elementen op zoek naar een klasseperspectief en naar de standpunten van de Kommunistische Linkerzijde.
De organisaties van de Kommunistische Linkerzijde mogen deze kleine minderheden niet negeren, ook al lijken ze onbetekenend te zijn. Het proces van decantatie in de periode van kapitalistische ontbinding verloopt veel trager en ongelijker dan aan het eind van de jaren 1960 en het begin van de jaren 1970.
De verderfelijke effecten van de ontbinding wegen door en het proletariaat staat trotseert grote gevaren maar“Het historische perspectief staat vandaag de dag nog volledig open. Ondanks de zware slag die de ineenstorting van het Oostblok aan het bewustzijn van het proletariaat heeft toegebracht, heeft de klasse geen belangrijke nederlagen op haar eigen strijdterrein geleden. (…) Bovendien, en dit is het element dat in laatste instantie de uitkomst van de wereldsituatie zal bepalen, is de onverbiddelijk verergerende kapitalistische crisis de belangrijkste stimulans voor de klassestrijd en de ontwikkeling van het proletarisch bewustzijn, de voorwaarde voor de mogelijkheid tot verzet tegen het ideologische vergif van de sociale verrotting. Terwijl zij zich niet als klasse kan éénmaken op het terrein van de deelstrijd tegen de effecten van de ontbinding, vormt de strijd tegen de directe gevolgen van de crisis de basis voor de ontwikkeling van de kracht en de eenheid van de klasse.” (“Stellingen: De ontbinding als hoogste stadium van het verval van het kapitalisme”; Internationale Revue nr. 13)
14) In de economische en defensieve gevechten “Zegevieren van tijd tot tijd de arbeiders, maar slechts tijdelijk. Het eigenlijk resultaat van hun gevechten is niet de directe resultaten, maar de altijd verder om zich heen grijpende vereniging van de arbeiders. Zij wordt bevorderd door de toenemende communicatiemiddelen, die door de grootindustrie worden voortgebracht en die de arbeiders van de verschillende streken met elkaar in verbinding brengt. Het is precies die verbinding die nodig was om de vele lokale worstelingen, die overal hetzelfde karakter vertonen, tot een nationale strijd tussen klassen te centraliseren. Iedere klassestrijd is echter een politieke strijd. En de vereniging waarvoor de burgers van de middeleeuwen met hun buurtwegen eeuwen nodig hadden, brengen de moderne proletariërs met de spoorwegen in weinige jaren tot stand.”
“Deze organisatie van de proletariërs tot klasse, en daardoor tot een politiek geheel, wordt ieder ogenblik weer verbroken door de concurrentie onder de arbeiders zelf. Maar zij herleeft telkens weer, sterker, vaster, machtiger.” (Het Kommunistisch Manifest)
De “toename van de verkeersmiddelen”die de werkers “met elkaar in verbinding brengt” om de “lokale strijd te centraliseren” betreft niet langer de spoorwegen, zoals in de tijd van Marx, maar de nieuwe digitale telecommunicatietechnologieën.
Als de effecten van de ‘globalisering’, de delokalisaties, het verdwijnen van hele industriële sectoren, de verspreiding in een veelheid van kleine productie-eenheden, de forse toename van kleine banen in de dienstensector, de werkonzekerheid en de ‘Uberisatie’ van het werk klappen hebben toegebracht aan de klasse-identiteit van het proletariaat van de oude industriële metropolen, dan bevatten de nieuwe economische, technologische en sociale omstandigheden, waarin het proletariaat zich vandaag de dag bevindt, elementen die gunstig zijn voor de herovering van deze klasse-identiteit op een veel grotere schaal dan in het verleden. De ‘globalisering’ en vooral de ontwikkeling van het internet, de schepping van een soort ‘globaal netwerk’ van kennis, vaardigheden, samenwerking op het gebied van werk, samen met het massaal reizen, vormen de objectieve basis voor de ontwikkeling van een klasse-identiteit op wereldschaal, vooral voor de nieuwe proletarische generaties.
15) Een van de belangrijkste redenen waarom het proletariaat er niet in geslaagd is zijn strijd en bewustzijn te ontwikkelen tot het niveau dat vereist wordt door de ernst van de historische situatie, is de breuk van de politieke continuïteit met de arbeidersbeweging van het verleden (en vooral met de eerste revolutionaire golf van 1917-1923). Deze breuk werd geïllustreerd door de zwakte van de revolutionaire organisaties van de linkskommunistische stroming die in de jaren 1920 en 1930 tegen het stalinisme hadden gestreden.
Dit betekent dat er een enorme verantwoordelijkheid ligt bij de huidige Kommunistische Linkerzijde om als brug te fungeren tussen de voormalige verdwenen partij (de IIIe Internationale) en de toekomstige partij van het proletariaat. Zonder de oprichting van deze toekomstige wereldpartij zal de proletarische revolutie onmogelijk zijn en zal de mensheid uiteindelijk worden opgeslokt door de barbaarsheid van de oorlog en/of de langzame ontbinding van de burgerlijke maatschappij.
“Theoretisch hebben de kommunisten op de overige massa van het proletariaat voor dat zij inzicht hebben in de voorwaarden, de gang en de algemene resultaten van de proletarische beweging.” (Het Kommunistisch Manifest)
IKS / Mei 2019
Het kapitalisme, het productiesysteem dat de planeet en elk land erop overheerst, zinkt weg in een vergevorderd stadium van verval. Een eeuw van verval bereikt zijn laatste stadia en bedreigt het voortbestaan van de mensheid met een spiraal van krankzinnige oorlogen, economische depressie, ecologische rampen en verwoestende pandemieën.
Elke natiestaat op aarde zet zich in om dit stervende systeem in stand te houden. Elke regering, of ze nu gekleed is in democratisch of dictatoriaal jasje, of ze nu openlijk pro-kapitalistisch of zogenaamd ‘socialistisch’ is, bestaat om de werkelijke doeleinden van het kapitaal te verdedigen: de uitbreiding van de winst ten koste van de enige mogelijke toekomst voor onze soort, een wereldwijde gemeenschap waar de productie maar één doel heeft: de bevrediging van menselijke behoeften.
Daarom is de keuze van welke partij of president de teugels van de regering in handen neemt, een valse keuze die de kapitalistische beschaving niet van het pad naar de catastrofe kan afbrengen. Dit geldt evenzeer voor de komende Amerikaanse verkiezingen als voor elk ander verkiezingencircus.
Trump is niet de vriend van de arbeiders ...
Het is voor velen duidelijk dat Trump een uitgesproken verdediger is van alles dat rot is aan het kapitalisme: van zijn ontkenning van de realiteit van Covid-19 en klimaatverandering, tot zijn excuses voor het politiegeweld in naam van de wet en orde, tot zijn bedekte toespelingen op racisme en rechts extremisme, tot zijn walgelijke persoonlijke behandeling van de vrouwen die in zijn vizier komen. Maar het is een feit dat hij, in de woorden van zijn voormalige ‘regelaar’ Michael Cohen, "een leugenaar, een oplichter en een racist" is, verhindert niet dat belangrijke facties van de kapitalistische klasse hem steunen omdat zijn politiek van openlijke economisch nationalisme en deregulering van milieu- en gezondheidsdiensten bijdragen tot de verhoging van hun winsten.
Bij de laatste verkiezingen heeft Trump veel Amerikaanse arbeiders bedrogen door hen te doen geloven dat het ‘America First’ protectionisme hun banen zou redden en traditionele industrieën nieuw leven zou inblazen. Maar zelfs vóór de Covid-crisis was de wereldeconomie - inclusief China - al op weg naar een nieuwe recessie en de economische gevolgen van de pandemie zullen nog wreder zijn. Protectionisme is een illusie omdat geen enkele economie zichzelf kan ontkomen aan de meedogenloze wetten van de wereldmarkt.
… maar de Democraten ook niet
Volgens Trump dreigt Joe Biden Amerika in een ‘socialistische utopie’ te veranderen, omdat hij slechts een marionet is in de handen van ‘radicaal links’, gepersonifieerd door mensen als Bernie Sanders en de ‘ploeg’ rond Alexandria Ocasio-Cortez, Ilhan Omar en anderen.[1]
In werkelijkheid werd Biden gekozen als de Democratische kandidaat omdat hij de voortzetting vertegenwoordigt van de hoofdstroom van de democratische politiek van Obama en Clinton, die veel gemeen heeft met dat van Trump: de ‘orientatie naar het Oosten’ om het Chinese imperialisme het hoofd te bieden, was begonnen onder Obama, die ook bekend stond als de ‘deporter in chief’ vanwege zijn meedogenloze benadering van ‘illegale’ immigranten.
Natuurlijk hebben de Democraten hun meningsverschillen met Trump: ze zijn nauwer verbonden met het leger en de veiligheidsdiensten die zeer wantrouwend staan tegenover Trumps kruiperige benadering van het Rusland van Poetin, en ze schamen zich voor zijn roekeloze schending van internationale verdragen en allianties, omdat ze de diplomatieke geloofwaardigheid van de VS ondermijnt. Maar dit zijn slechts verschillen over de beste strategie voor het Amerikaanse imperialisme. Evenzo maken ze bezwaar tegen Trumps geringe respect voor de normen van ‘democratie’ omdat ze weten hoe belangrijk de democratische illusie is voor de instandhouding van de maatschappelijke orde. Dat is de echte reden waarom zij - en belangrijke vertegenwoordigers van het leger - zich verzetten tegen de dreiging van Trump om federale troepen in te zetten tegen de demonstranten in verschillende Amerikaanse steden.
De Democratische Partij is nooit meer geweest dan de alternatieve partij van het Amerikaanse kapitalisme. Het is waar dat er recentelijk een toename is geweest van groeperingen zoals de ‘Democratic Socialist Alliance’ en voorstanders van de ‘Green New Deal’, ‘Black Lives Matter’ en de verschillende vormen van identiteitspolitiek in of rond de officiële partij. Maar dit ‘radicale links’ biedt alleen een meer linkse versie van het door de staat gerunde kapitalisme, waaraan alle facties van de heersende klasse - inclusief rechtse en de fanatici van het vrije ondernemerschap - zich moeten houden in een wereld die wordt geteisterd door crisis en oorlog. Geen enkele politiek van links zet vraagtekens bij het bestaan van de natiestaat, de productie om winst te maken, het systeem van de loonarbeid - die de essentie zijn van het kapitalisme en de bron van zijn onoplosbare tegenstellingen. Dit is bijvoorbeeld de reden waarom de plannen voor een ‘Green New Deal’ de kapitalistische vernietiging van de natuur niet zullen stoppen, die zijn oorsprong vindt in de onverzadigbare drang van het kapitalisme om te accumuleren.
De arbeidersklasse heeft de sleutel tot de toekomst in handen
Geen enkele kapitalistische politicus of partij kan een uitweg bieden uit de crisis van hun systeem. De toekomst van de wereld ligt in handen van de klasse die alles produceert wat we nodig hebben om te leven, die in elk land door het kapitaal wordt uitgebuit en die overal dezelfde belangen heeft: zich verenigen ter verdediging van haar werk- en leefomstandigheden, de ontwikkeling van de zelforganisatie en het bewustzijn die nodig zijn om het kapitalistische systeem het hoofd te bieden en zijn eigen historische oplossing naar voren te brengen: authentiek socialisme, of zoals Marx het liever noemde, kommunisme, waar de mensheid eindelijk vrij zal zijn van de staat, de grenzen en de loonslavernij.
Dit lijkt misschien een heel ver vooruitzicht. In haar dagelijkse bestaan is de arbeidersklasse op duizend verschillende manieren verdeeld: in de strijd om banen, door nationale grenzen, naar geslacht en naar ‘ras’, vooral in een land als de VS met zijn giftige erfenis van slavernij en racisme.
Maar de arbeidersklasse is ook de klasse van de associatie, die verplicht is om collectief te werken en zichzelf collectief te verdedigen. Wanneer ze zich opricht, tendeert ze ertoe de verdeeldheid in haar gelederen te overwinnen, omdat ze geen keus heeft als ze een nederlaag wil vermijden. Racisme en nationalisme zijn misschien wel de krachtigste instrumenten om arbeiders te verdelen, maar ze kunnen en moeten worden overwonnen om de klassestrijd vooruit te helpen. Toen de Covid-19-pandemie voor het eerst toesloeg, reageerden Amerikaanse arbeiders erop dat ze gedwongen werden om zonder bescherming te werken in autofabrieken, ziekenhuizen, supermarkten of magazijnen; en elke arbeider, ‘blank’, ‘zwart’, ‘Latino’ of anderszins, stond schouder aan schouder in de stakingsposten.
Dergelijke momenten van eenheid gaan in tegen de ‘klassieke’ uitingen van raciale verdeeldheid - tegen de blanke suprematie en de fascistische bewegingen die het rottende kapitalisme uitzweet. Maar ze gaan ook in een andere richting dan de BLM-mobilisaties die ras boven klasse stellen en die volledig worden uitgebuit door de Democraten, door grote zakelijke belangen, door een aanzienlijk deel van de staat zelf. Strijd op basis van ras kan niet leiden tot de eenmaking van de arbeidersklasse: delen van de heersende klasse gaan graag op hun knieën en geven hun zegen aan BLM omdat ze weten dat deze kan worden gebruikt om de fundamentele realiteit van het kapitalisme te verbergen als een maatschappij gebaseerd op de uitbuiting van de ene klasse door de andere.
In de aanloop naar de verkiezingen wordt de arbeidersklasse in de VS geconfronteerd met een enorme ideologische aanval, waarbij politici en mediasterren wijd en zijd verkondigen dat de enige hoop ligt in de verkiezingen - terwijl de echte macht niet in het stemhokje ligt, maar in de aaneensluiting van de werkplaatsen, in algemene vergaderingen die open staan voor alle arbeiders, in het verenigen op straat rond klasseneisen. Het wordt ook geconfronteerd met het reële gevaar betrokken te worden in gewelddadige conflicten tussen gewapende ‘milities’, zoals we hebben gezien in enkele van de recente BLM-protesten. Het gevaar van een ‘burgeroorlog’ op een volledig burgerlijk terrein zou in de nasleep van de verkiezingen nog groter kunnen worden, vooral als Trump weigert de uitslag te erkennen. Dit benadrukt alleen maar de noodzaak voor arbeiders om de zwanenzangen van rechts en links te weigeren, om de verkeerde keuzes van de democratische supermarkt af te wijzen en samen te komen rond hun eigen klassebelangen.
Amos /26.9.2020
N.B. Sinds dit artikel was geschreven, worden de Amerikaanse verkiezingen geconfronteerd met een extra factor van instabiliteit: de infectie van Trump door Covid-19.
[1] Zie: “Trump v ‘The Squad’: The Deterioration of the US Political Apparatus [92]”; World Revolution nr. 384, Herfst 2019
Hieronder publiceren we het vlugschrift dat de IKS heeft verspreid tijdens de betogingen van begin december 2019 in Frankrijk.
De staking van 5 december is, volgens Emmanuel Macron en zijn Ministers, ‘een mobilisatie tegen de beëindiging van de speciale pensioenregelingen’ die tegengesteld zijn aan de ‘billijkheid en sociale rechtvaardigheid’. Het spoorwegpersoneel en andere arbeiders die beschikken over een ‘speciale regeling’ zouden onverantwoordelijk zijn door de strijd aan te gaan voor het bhoud vanhun zogenaamde ‘privileges’. Leugens! De regering probeert ons tegen elkaar op te zetten, ons te verdelen en machteloos te maken.
De hele arbeidersklasse wordt aangevallen!
Overal, zowel in de fabrieken als bij de administratieve diensten, in alle bedrijven, in alle sectoren, zowel in de privésector zoals in de publieke sector, overal legt de bourgeoisie dezelfde ondraaglijke arbeidsvoorwaarden op. Overal wordt het aantal ingezette arbeiders kleiner tegenover een werkdruk die alleen maar toeneemt. Overal bedreigt de verarming de loontrekkenden, de werklozen, de gepensioneerden en de jongeren. De nieuwe ‘hervormingen’ kondigen overal een nog zwaardere toekomst aan. De slagen die door de regering Macron worden toegebracht, zijn buitengewoon wreed. Het doel van de regering is om de concurrentiekracht van de Franse economie in de internationale arena zo sterk mogelijk te maken: de verergering van de internationale economische crisis heeft de concurrentie tussen de landen alsmaar meedogenlozer gemaakt. Om de productie te verhogen zijn de Franse bourgeoisie, haar president, haar regering en haar patronaat, bezig het werktempo op te drijven, het werkbestand te verkleinen, de flexibiliteit te vergroten, de openbare dienst te ontmantelen, de uitkeringen voor werklozen en gepensioneerden te verlagen, en de budgetten voor onderwijs en sociale bijstand drastisch te verminderen (bijv. de ‘hervorming’ van de middelbare scholen, het opheffen van de thuiszorg). In naam van de ‘noodzakelijke’ rentabiliteit, hameren ze op de ‘onontkoombare’ concurrentiekracht, op het ‘onvermijdelijke’ begrotingsevenwicht, terwijl ze de inkomsten van de kapitalisten op een onbeschaamde manier vergroten.
Heel de arbeidersklasse moet strijden!
Er gaat geen dag voorbij zonder dat arbeiders op het punt staan te gaan staken. Deze laatste weken zijn de spoorwegarbeiders, het ziekenhuispersoneel en de studenten met een onzekere job, voorgegaan in de beweging. Maar ze staan niet alleen. Sinds maanden hebben ontelbare werkonderbrekingen plaatsgevonden. In september hebben gestaakt (in chronologische volgorde): het personeel van de spoeddiensten, de brandweerlieden, de bezorgers van Deliveroo, de piloten van Transavia, de buschauffeurs van de steden Metz en van Caen, de postbodes van de departementen Alpes Maritimes en Pyrénées Orientales, de zelfstandige verpleegkundigen, piloten, alle ambtenaren, de postbodes van Saint-Quentin, het personeel van de EDF (de Franse elektriciteitsmaatschappij), de buschauffeurs van Orléans, opnieuw de ambtenaren, de buschauffeurs van de stad Lorient, het laboratoriumpersoneel, nog een keer de ambtenaren, de chauffeurs van Nancy, enzovoort, enzovoort. Verschillende van deze bewegingen vinden al plaats sinds het voorjaar. In oktober en november is dit verschijnsel toegenomen, waardoor bijvoorbeeld ook de de grote distributiecentra werden getroffen Ja, de stakingen zijn talrijk! Ja, het maatschappelijk ongenoegen is groot! Ja, de maat is vol! Maar al deze gevechten blijven geïsoleerd van elkaar, opgesloten, gescheiden door afzonderlijke en corporatistische eisen. Deze verdeling is dodelijk tegenover een bourgeoisie, die georganiseerd is in zijn staat en zijn regering. Om haar te weerstaan, om een krachtsverhouding op te bouwen tegenover de aanvallen die alle sectoren treffen, is het noodzakelijk dat alle arbeiders gezamenlijk strijden, verenigd en solidair.
Terwijl de regering ons hard toeslaat, verdelen de vakbonden ons!
Is de vijfde december het begin van deze eenheid? Dat is wat de vakbonden beloven: een algemene staking, voor alle sectoren, nationaal en onbeperkt.
De sociale protestbeweging en de verschillende dagen van corporatistische actie (het Parijse openbaar vervoer, openbare financiën, onderwijs, ministerie van justitie, de Franse Elektriciteitsmaatschappij EDF) zijn door de vakbonden over de hele maand september uitgesmeerd. Begin oktober hebben ze eindelijk beloofd om een grote dag van mobilisatie te organiseren waarin alle werkers zijn verenigd … in december. En wat hebben ze gedaan sinds die twee maanden? Ons verdeeld, zoals ze altijd doen. Ze hebben de al strijdende werkers opgesloten in hun isolement, allen in staking in hun eigen bedrijf, met specifieke leuzen, hoewel we allemaal gebukt gaan onder dezelfde aanvallen van de bourgeoisie, onder dezelfde achteruitgang van onze leef- en werkomstandigheden.
De karikatuur van dit sabotagewerk is de oproep van de collectieven 'Inter-urgence' en 'Inter-hôpitaux' (volledig gecontroleerd door de vakcentrales) om, in naam van de ‘specificiteit’ van de eisen van het ziekenhuispersoneel, niet deel te nemen aan de staking van 5 december, maar om deze te vervangen door een actiedag op 30 november. Dezelfde strategie van isolement werd gehanteerd door de ‘Nationale Intersyndicale van de Artsen in Opleiding’ die een staking uitriep voor …. 10 december. Tijdens de algemene vergadering van het ziekenhuispersoneel, die werd gehouden op 14 november in Parijs, na een actiedag van de hele ziekenhuissector die 100.000 mensen op de been bracht, vond er een harde confrontatie plaats tussen de deelnemers aan de algemene vergaderingen en de vakbonden over de kwestie van de eenheid. Verschillende ziekenhuiswerkers stelden de noodzaak voorop om één gezamenlijke strijd te voeren, die alle sectoriele verdelingen overstijgt; de vakbonden daarentegen beweerden dat “een collectief wordt verondersteld te spreken in naam van de ziekenhuizen”, waarmee ze met hand en tand “een speciale actiedag voor ziekenhuizen” verdedigden. Vervolgens hebben we op ‘France Info’ verpleegkundigen de algemene vergadering horen verlaten met de woorden “we hebben het niet kunnen afronden omdat we verdeeld zijn. De vakbonden hebben de vergadering volledig geïnfiltreerd” en verder “is er teveel tweedracht. 5 december zal er een algemene staking zijn en die gaat ook ons aan. Buiten onze problemen in het ziekenhuis zelf zijn er ook nog de problemen voor onze gepensioneerden en voor onze toekomstige gepensioneerden. Ik zie geen probleem om aan de betoging van 5 december deel te nemen”. Maar de vakbonden hebben anders beslist. De ziekenhuissector die, bewogen door een enorme woede met het oog op de werkomstandigheden die steeds ondragelijker worden, al negen maanden in staking is, is door de vakbonden opgeroepen om haar strijd alleen, geïsoleerd en onmachtig voort te zetten. En voor het spoorwegpersoneel geldt hetzelfde.
Vandaag nemen de vakbonden een hele radicale houding en dreigen met herhaalde stakingen, maar het zijn elke keer corporatistische stakingen, van elkaar gescheiden en gedoemd tot de onmacht, die uiteindelijk leiden tot de uitputting van de meest strijdbare sectoren. Dit is het lot dat zij het liefst voorbehouden voor de meest strijdbare elementen onder de spoorwegarbeiders na 5 december en voor het ziekenhuispersoneel na 10 december: namelijk dat ze strijd opgeven als ze tijdens de feestdagen aan het einde van het jaar alleen strijden. Bovendien moeten we niet naïef zijn: waarom hebben de vakbonden de grote mobilisatie uitgesteld tot de dagen tussen 5 en 10 december, zo kort voor de feestdagen? Het is duidelijk dat zij hun hoop stellen op de stille en heilige nachten om de beweging ten grave te dragen als deze zich na deze actiedagen nog zou voortzetten.
‘Het samenbrengen van de strijd’ door de vakbonden is een bedrog
Onder het spandoek van “allen tesamen” organiseren de vakbonden feitelijk een echte versnippering. Tijdens de dagen van ‘vakbondseenheid’ strijden de arbeiders niet tezamen, op geen enkel moment. Erger nog, op die dagen bevinden ze zich achter elkaar, betogend, in stukjes gehakt per sector en per bedrijf, van elkaar gescheiden door spandoeken, ballonnen en verschillende geluidssystemen, als spoorwegarbeider, leraar, kinderverzorgster, secretaris, belastingambtenaar; als arbeider bij Renault, Peugeot, en Conforama; als student, gepensioneerde, werkloze... Ieder in zijn eigen hokje.
Onze eenheid is van levensbelang, we moeten haar smeden en verdedigen!
De spontane staking van de spoorwegarbeiders van eind oktober toont ons voor een deel de weg die we moeten volgen. In Châtillon, na de aankondiging van een plan tot reorganisatie van het werk, waaronder de intrekking van de twaalf vakantiedagen, hebben de arbeiders van het centrum onmiddellijk het werk neergelegd en de staking uitgeroepen, zonder het advies van de vakbond af te wachten.
Het plan werd 24 uur later ingetrokken. Enkele dagen ervoor, op 16 oktober, na een aanrijding van een trein met een ‘buitengewoon transport’ in het departement Champagne-Ardenne, die het gevaar aantoonde van een trein die slechts door één medewerker (de conducteur) wordt bediend, weigerden de spoorwegarbeiders eveneens spontaan het treinverkeer onder dergelijke omstandigheden voor te zetten. Het protest verspreidde zich al snel, vanaf de volgende dag, over de lijnen van l’Île-de-France (de regio rond Parijs). Het is niet toevallig dat de spoorwegarbeiders als eerste aangeven hoe arbeiders de strijd in eigen hand kunnen nemen. Het is een gevolg van de ervaring en de historische strijdbaarheid van dit deel van de arbeidersklasse in Frankrijk, maar ook van de overdenking die sinds een jaar binnen deze sector rijpt sinds de bittere nederlaag van de strijdbeweging in 2018, geleid door … de vakbonden. Met hun fameuze ‘estafettestaking’ hadden ze de spoorwegarbeiders opgesloten in een geïsoleerde strijd, tot aan de uitputting van hun krachten.
Tot nu toe hebben de stakende spoorwegarbeiders de beweging niet kunnen uitbreiden buiten hun bedrijf: ze blijven opgesloten binnen de sector van de spoorwegen. Er zijn geen autonome algemene vergaderingen geweest die hebben besloten om grote delegaties, laat staan de hele vergadering, uit te sturen naar de dichtstbijzijnde werkplaatsen (een ziekenhuis, een fabriek, een kantoorgebouw, enzovoort) om hen tot strijd aan te sporen, met als doel om de beweging geografisch uit te breiden. Het is van vitaal belang om voorop te stellen dat alle arbeiders dezelfde belangen hebben, dat ze dezelfde strijd voeren, dat het een verenigde en solidaire strijd is, die de grenzen van de sector en het bedrijf overschrijdt, dat de arbeidersklasse sterk is. Deze stap is moeilijk. Deze noodzakelijke eenheid in de strijd impliceert dat men zich niet langer beschouwt als spoorwegarbeider, verpleegkundige, kassière, onderwijzer of informaticus, maar als uitgebuite arbeider.
Denk maar eens aan wat er in het voorjaar van 2006 gebeurde toen regering geconfronteerd werd met de groeiende solidariteit tussen de verschillende generaties arbeiders en het ‘startbanencontract CPE’ moest intrekken De studenten met precaire jobs organiseerden in de universiteiten enorme algemene vergaderingen, opengesteld voor arbeiders, werklozen en gepensioneerden, en stelden een verenigende leuze voorop: de strijd tegen de verarming en de werkloosheid. Deze algemene vergaderingen vormden het hart van de beweging, waar de debatten werden gevoerd, waar de beslissingen werden genomen. Het resultaat: elk weekend groepeerden de betogingen meer sectoren. De werkende en de gepensioneerde arbeiders verenigden zich met de studenten, onder de leuze “jonge spekjes, oude croutons, allemaal dezelfde salade” (= om uitdrukking te geven aan de eenheid tussen de jonge en oude werkende generaties). De Franse bourgeoisie en de regering, geconfronteerd met de uitbreiding en de tendens tot eenmaking van de beweging, waartoe was aangezet door de studenten met precaire jobs, konden niet anders doen dan de nieuwe regeling intrekken. Daarom lanceerden Macron en zijn Ministers nu een misselijkmakend maatschappelijk debat over de “grootvadersclausule” – de nieuwe maatregelen treffen niet alle werkers maar alleen de jongeren, die net op de arbeidsmarkt komen. Zo willen ze een wig drijven tussen de verschillende generaties arbeiders.
In mei 1968, terwijl de economische crisis opnieuw toesloeg, en met haar de terugkeer van de werkloosheid en de verarming van de arbeiders, was de arbeidersklasse in Frankrijk verenigd in de strijd. In de nasleep van de grote manifestaties van 13 mei van dat jaar, uit protest tegen de politierepressie die de studenten hadden ondergaan, verspreidden de ‘walk-outs’ en algemene vergaderingen zich als een lopend vuurtje in fabrieken en alle werkplaatsen om, met de deelname van 9 miljoen stakers, uit te monden in een van de grootste stakingen uit de geschiedenis van de internationale arbeidersklasse. Heel vaak ontwikkelde deze dynamiek van uitbreiding en eenmaking zich buiten het keurslijf van de vakbonden, en na de Akkoorden van Grenelle, die op 27 mei 1968 tussen de vakbonden en de ondernemers werden gesloten, met de bedoeling om de beweging te begraven, verscheurden veel arbeiders hun vakbondskaart.
Vandaag ontbreekt het de werkende arbeiders, de werkloze arbeiders, de gepensioneerden en de studenten met een onzekere job aan vertrouwen in zichzelf, in hun collectieve kracht, om de strijd in eigen hand te nemen. Maar is geen andere weg. Alle voorgestelde ‘acties’ door de vakbonden leiden naar de verdeling, naar de nederlaag en de ontmoediging. Alleen de vereniging in de vorm van open en massale algemene vergaderingen, die autonoom zijn, en die werkelijk kunnen beslissen over het verloop van de beweging, alleen zij kunnen de basis vormen voor een verenigde strijd, gedragen door de solidariteit tussen alle sectoren, tussen alle generaties. Deze algemene vergaderingen kunnen de verpleegkundigen, de medewerkers van de spoeddienst, de werklozen, aan de arbeiders van eender welke sector, dus iedereen die het werk niet kan neerleggen, in de gelegenheid stellen om aan de strijd deel te nemen. Algemene vergaderingen die de eisen naar voren kunnen brengen die ons allemaal aangaan: de strijd tegen de werkonzekerheid, tegen de verlaging van de lonen, tegen de verhoging van het werktempo, tegen de verpaupering. Algemene vergaderingen waarin we ons één en gesterkt mogen voelen in onze collectieve kracht.
Wat is het vooruitzicht?
Het kapitalisme zal, zowel in Frankrijk als in de rest van de wereld, doorgaan de mensheid in een steeds grotere ellende te storten. Alleen de arbeidersklasse is de maatschappelijke kracht die in staat is om deze aanvallen een halt toe te roepen. De meest strijdbare en overtuigde arbeiders moeten zich hergroeperen, discussiëren, zich de lessen van het verleden eigen maken, om de zelfstandige strijd van de hele arbeidersklasse voor te bereiden. Enkel de arbeidersklasse zal, met de tijd, de deur kunnen openen naar een toekomst voor de volgende generaties, tegenover een kapitalistisch systeem in verval dat hen enkel nog meer ellende, meer uitbuiting en barbaarsheid kan bieden. Een systeem dat oorlog en slachtingen in zich bergt, net zoals donkere wolken onweer in zich bergen; een systeem dat bezig is het klimaat te vernietigen waarin de menselijke soort leeft, en die het overleven van diezelfde soort bedreigt.
Alleen de verenigde en massale strijd van alle sectoren van de uitgebuite klasse kan de aanvallen van de bourgeoisie afremmen en terugdringen.
Alleen de ontwikkeling van deze strijd zal het pad kunnen openen naar een fundamentele en historische strijd van de arbeidersklasse voor de afschaffing van de uitbuiting en het kapitalisme.
De Internationale Kommunistische Stroming / 01.12.2019
Het proletariaat zal de mensheid alleen kunnen bevrijden van de steeds verstikkende ketens van het wereldkapitalisme als zijn strijd wordt geïnspireerd en bevrucht door de historische continuïteit van zijn kommunistische organisaties, de rode draad die loopt van de Bond van Kommunisten in 1848 tot de huidige organisaties die zich identificeren met de traditie van de Kommunistische Linkerzijde. Zonder dit kompas zal de reactie van de arbeiders tegen de barbaarsheid en de ellende die het kapitalisme oplegt, veroordeeld zijn tot blinde, wanhopige acties, die kunnen leiden tot een definitieve keten van nederlagen.
De blog van Nuevo Curso probeert het werk van Munis door te geven als een onderdeel van de Kommunistische Linkerzijde, maar Munis is er nooit echt in geslaagd om te breken met de foutieve benadering en oriëntaties van de Linkse Oppositie die zou ontaarden in het Trotskisme, een stroming die zich sinds de jaren 1940 duidelijk heeft opgesteld achter de verdediging van het kapitalisme, samen met zijn grote broers, het stalinisme en de sociaaldemocratie.
We reageerden op deze poging met het artikel “Nuevo Curso en de 'Spaanse Kommunistische Linkerzijde': wat is de oorsprong van de Kommunistische Linkerzijde?” [1]
“De toekomstige wereldpartij kan, als zij een echte bijdrage wil leveren aan de kommunistische revolutie, de erfenis van de Linkse Oppositie niet opnemen. Zij zal haar programma en haar actiemiddelen moeten baseren op de ervaringen van de Kommunistische Linkerzijde. ...er bestaat een gemeenschappelijke erfenis van de Kommunistische Linkerzijde waarin deze zich onderscheidt van andere linkse stromingen die uit de Kommunistische Internationale zijn voortgekomen. Daarom heeft iedereen die beweert tot de Kommunistische Linkerzijde te behoren de verantwoordelijkheid om de geschiedenis van dit onderdeel van de arbeidersbeweging te kennen en bekend te maken, alsmede de oorsprong ervan als reactie op de ontaarding van de partijen van de Kommunistische Internationale, en de verschillende takken waaruit ze bestaat (Italiaans Linkerzijde, Hollands-Duitse Linkerzijde, enzovoort). Het is vooral belangrijk om heel precies de historische contouren van het linkskommunisme te schetsen en de verschillen die haar scheiden van andere linkse stromingen uit het verleden, met name de Trotskistische stroming”.
Dit artikel, geschreven in augustus 2019, is volledig genegeerd door Nuevo Curso. De oorverdovende stilte heeft iedereen geraakt die de erfenis en de kritische continuïteit van het linkskommunisme verdedigt. Dit is nog schokkender als je weet dat Nuevo Curso elke dag een nieuw artikel publiceert over elk denkbaar onderwerp uit Netflix, over de kerstboodschap van de Spaanse koning en over het ontstaan van het kerstfeest. Zij heeft het echter niet nodig geacht ook maar één artikel te wijden aan zoiets vitaals als het ontwikkelen van argumenten die een rechtvaardiging zijn voor haar bewering dat, de min of meer kritische continuïteit van Munis met de Linkse Oppositie, die het Trotskisme heeft voortgebracht, deel uitmaakt van de Kommunistische Linkerzijde
Ons artikel eindigde met te zeggen: "Misschien heeft dit te maken met een sentimentele cultus voor een voormalige proletarische strijder Munis. Als dat het geval is, moeten we zeggen dat het een onderneming is die bestemd is om meer verwarring te scheppen, omdat zijn stellingen, die in dogma's zijn veranderd, alleen de ergste vergissingen en fouten zullen voortbrengen... Een andere mogelijke verklaring is dat de echte Kommunistische Linkerzijde wordt aangevallen met een ‘spamdoctrine’, … die in elkaar is geknutseld met behulp van het materiaal van die grote revolutionair. Als dat het geval is, is het de plicht van de revolutionairen om dit bedrog met de grootst mogelijke energie te bestrijden.”
Het ergste van de nederlaag van de wereldwijde revolutionaire golf van 1917-1923 is dat de gigantische misvorming, veroorzaakt door het stalinisme, werd voorgesteld als ‘kommunisme’, ‘marxisme’ en als ‘proletarische principes’. De huidige revolutionaire organisaties kunnen niet toestaan dat de hele erfenis, die bijna een eeuw lang met pijn en moeite werd ontwikkeld door de Kommunistische Linkerzijde, wordt vervangen door een ‘spam’doctrine welke gebaseerd is op de verwarring en het opportunistische gangreen die de Linkse Oppositie kenmerkten. Dit zou een harde klap zijn voor het perspectief van de proletarische wereldrevolutie.
In september 2017 ontdekten we de blog Nuevo Curso [2], die zich in eerste instantie presenteerde als een groep die geïnteresseerd was in de standpunten van de Kommunistische Linkerzijde en open voor discussie. Dat is tenminste wat Nuevo Curso zei in haar antwoord op de eerste brief die het IKS haar stuurde. Hier is hun antwoord:
“We zien onszelf niet als een politieke groepering, een proto-partij of zoiets... Integendeel, we zien ons werk als een soort ‘vorming’, om de discussie op de werkvloer, onder de jongeren, enzovoort te bevorderen en als we eenmaal bepaalde basiselementen hebben opgehelderd, als brug te dienen tussen de nieuwe mensen die het marxisme ontdekken en de internationalistische organisaties (in wezen de ICT en u, de IKS) die, zoals wij het zien, de natuurlijke stollende krachten van de toekomstige partij moeten zijn, ook al zijn ze vandaag erg zwak (net als de hele arbeidersklasse natuurlijk)”. [3]
Deze benadering verdween een paar maanden later, zonder een gedetailleerde en overtuigende verklaring, toen Nuevo Curso verklaarde de voortzetting te zijn van een zogenaamde Spaanse Kommunistische Linkerzijde, waarvan de oorsprong ligt bij Munis en zijn groep, de FOR [4]. We hebben er al op gewezen dat deze zogenaamde voorloper niets anders was dan een verwarring tussen het linkskommunisme en het trotskisme, en dat de standpunten van Nuevo Curso vanuit het oogpunt van de continuïteit van de politieke beginselen niet in overeenstemming zijn met die van het linkskommunisme, maar met het trotskisme of, in het beste geval, met pogingen om te breken met het trotskisme. [5] Er is dus geen sprake van een programmatische continuïteit tussen Nuevo Curso en de Kommunistische Linkerzijde.
Maar hoe zit het met de organische continuïteit? Dit is wat ze in eerste instantie over zichzelf zeiden:
“Onder de blog en de ‘School van het Marxisme’ zijn we een kleine groep van vijf mensen die 15 jaar lang hebben gewerkt en geleefd in een werkcoöperatie die functioneert als een gemeenschap van bezittingen. Dit is onze manier om tegen werkonzekerheid te vechten en de kost te verdienen. En ook om een manier van leven waarbij we kunnen discussiëren, leren en nuttig zijn voor onze families en vrienden in een moeilijke periode” (idem).
En zoals ze ook erkenden, was hun voornaamste activiteit in de verste verte geen marxistische kritiek; bij gebrek aan iets concreters was deze in het algemeen gewijd aan inspanningen “om georganiseerd werk op een productieve manier mogelijk te maken (een nieuwe coöperatieve of communitaristische beweging die de technologische mogelijkheid zou belichten van een maatschappij ontdaan van haar warenproductie, dat wil zeggen: een kommunistische samenleving.” [6] (idem).
Aan de andere kant, in aanvulling op deze centrale kern, en blijkbaar voortkomend uit een andere dynamiek van overdenking en discussie, kwamen verschillende groepen jongeren uit verschillende steden samen in deze groep. [7]
Verrassend is te zien hoe, met dergelijke elementen, de website van Nuevo Curso zich, vanaf het begin, presenteerde met een verwijzing naar de standpunten van de Kommunistische Linkerzijde. De rol van een van de elementen die hieraan bijdroeg, wordt in deze brief toegelicht:
“een van ons (d.w.z. van de coöperatieve kern, noot van de schrijver), Gaizka [8], die een van uw contacten was in de jaren 1990, en die, zoals hij zelf zei, veel van u geleerd had over marxisme. Het feit dat we op hem en op de door hem meegebrachte bibliotheek konden rekenen, was een belangrijk onderdeel van ons proces” (idem).
Inderdaad, dit ‘lid van de coöperatie’ verscheen in december 2017 in Madrid op onze openbare bijeenkomst ter gelegenheid van de honderdste verjaardag van de Russische revolutie en hij bleek iemand die we al kenden, de genaamde Gaizka, die in de jaren 1990 deelgenomen had aan een programmatische discussie met de IKS. Aan het eind van de bijeenkomst vertelde hij ons dat hij in contact stond met een groep jongeren, aan wie hij ‘een marxistische vorming’ gaf, en moedigde ons aan om contact met hen te maken.
Ons antwoord op zijn voorstel om contact op te nemen was dat hij eerst bepaalde politieke gedragingen moest verduidelijken die hij in de jaren 1990 niet had kunnen uitleggen. Deze hadden betrekking op gedragingen van een carrièrist en een nauwe en langdurige relatie met de Spaanse Socialistische Arbeiderspartij (PSOE) [9], terwijl hij tegelijkertijd aanspraak maakte op de standpunten van de Kommunistische Linkerzijde [10].
In december 2017 heeft hij hier niet op gereageerd, en daarna ook niet op de vier brieven die we hem in soortgelijke bewoordingen hebben gestuurd. Vandaar dat we, in overeenstemming met de proletarische traditie om dit soort ‘obscure’ episodes in het politieke leven te verduidelijken, nog steeds om uitleg vragen. Immers, ondanks het ontbreken van deze verduidelijkingen, blijkt uit de prospectie van zijn politieke activiteiten [11] dat hij, sinds we hem in de jaren 1990 ontmoetten, zijn banden met vooral de PSOE heeft aangehouden.
In 1992 legde Gaizka contact met de IKS en presenteerde hij zich als lid van een groep die ‘De Spartakistische Unie’ wordt genoemd en die beweerde de standpunten van de Duitse Kommunistische Linkerzijde te verdedigen (standpunten die hem vandaag niet meer schijnen te bevallen). In werkelijkheid bestond deze voornamelijk uit hem en zijn partner [12]; en hun kennis van de programmatische posities en tradities van de Kommunistische Linkerzijde was meer een streven dan een realiteit.
Vanaf het begin was hij geïnteresseerd om zich snel bij onze organisatie aan te sluiten en hij voelde zich dan ook niet op zijn gemak toen de discussies extra lang werden voortgezet teneinde de nodige opheldering te verschaffen, of toen bepaalde van zijn gedragingen in twijfel werden getrokken - in het bijzonder met betrekking tot een ander element dat zich had aangesloten bij een discussiegroep in Madrid, waaraan een delegatie van Battaglia Comunista zo nu en dan ook aan deelnam.
De discussie over zijn politieke geschiedenis leverde ook problemen op. Hoewel hij ons inlichtte over het feit dat hij in contact was geweest met de Socialistische Jeugd (van de PSOE), toonde hij een soort fascinatie voor de ervaring van de kibboetsen [13] en maakte hij opmerkingen die hem in verband leken te brengen met Borrell [14] en de pro-Israëlische socialistische lobby [15]. Bovendien had Gaizka nooit duidelijkheid verschaft over zijn organisatorische banden met de PSOE of over zijn breuk met deze partij. [16]
In 1994 waren er in de IKS debatten gaande over het gewicht van de kringgeest in de arbeidersbeweging sinds 1968 en over onderlinge relaties die, onder de dekmantel van ‘communautaire’ woonvormen, waren gebaseerd op affiniteit. In de discussies over onze organisatieprincipes hebben we Gaizka onze standpunten hierover gepresenteerd. En dat is misschien de reden dat hij, toen we hem rechtstreeks om uitleg vroegen over de aspecten van zijn leven die onduidelijk bleven [17], hij helemaal niet verbaasd leek, hoewel we de bijeenkomst voorstelden als een confrontatie die werd opgenomen (wat we in onze discussies met hem overigens nooit eerder hadden gedaan). Tenslotte gaf hij geen enkele uitleg en verdween daarop uit het milieu van de Kommunistische Linkerzijde … Tot nu!
Wat vragen opwerpt over Gaizka's politieke traject is niet het feit dat hij op een bepaald moment een sympathisant of militant van de Socialistische Jeugd was en dat hij dit niet duidelijk heeft gezegd. Wat een verklaring verdient is het feit dat, ondanks zijn beweringen dat hij overtuigd is door de standpunten van het linkskommunisme, zijn levensgeschiedenis veel sporen nalaat die een politieke relatie onthullen met mensen die hooggeplaatste functionarissen in de PSOE zijn of waren.
In 1998-1999 nam hij, zoals blijkt uit een aantal van zijn accounts op het internet, deel aan de campagne van Borrell in de voorverkiezingen van de PSOE als "adviseur", zonder ooit precies aan te geven wat dit betekende. Een van onze militanten zag hem op de televisie in het kantoor van de kandidaat [18]. Gaizka probeerde de kwestie te minimaliseren door te zeggen dat hij slechts als ‘kantoorbediende’ in de campagne aanwezig was, als iemand die door Borrell niet eens was opgemerkt. Maar de waarheid is dat bepaalde PSOE-leiders, zoals Miquel Iceta [19], in het openbaar hebben gezegd dat ze Gaizka tijdens deze campagne hebben ontmoet. En het lijkt niet erg logisch dat de hooggeplaatsten in de PSOE naar Borrell gaan met de vraag hen zijn kantoorbediende voor te stellen.
Bovendien heeft Gaizka in diezelfde jaren ook deelgenomen aan een ‘humanitaire missie’, georganiseerd door de Europese Raad voor Humanitaire Actie en Samenwerking in Kosovo [20], naast David Balsa, voormalig voorzitter van diezelfde Europese Raad voor Humanitaire Actie en Samenwerking en nu voorzitter van de Europees-Centraal-Amerikaanse Conferentie. Hij is een voormalige leider van de Socialistische Jeugd en een voormalig bestuurslid van de Socialistische Partij in Galicië. In een brief aan de Italiaanse Radicale Partij verklaarde Gaizka over hem dat hij “de jongen was die in mijn plaats naar Albanië ging”.
Naast de verdenkingen die op zijn minst een nauwere relatie tussen Gaizka en de PSOE suggereren dan hij wil toegeven. houdt dit tevens in dat hij actief deelnam aan een imperialistische oorlog onder de dekmantel van ‘humanitaire actie’ en de ‘rechten van de mens’ [21].
In 2003 was hij ook adviseur van Juan Alberto Belloch [22] van de PSOE in zijn campagne voor het burgemeesterschap van Zaragoza. En deze keer geeft hij toe: “Ik was zeer betrokken bij de campagne van de burgemeester, Juan Alberto Belloch, om de stad te herdefiniëren als een stedelijke ruimte, als een economisch landschap, waar er een ontwikkeling kan plaatsvinden van soorten ondernemingen die verbonden zijn met echte gemeenschappen, zeer transnationaal en sterk met elkaar verbonden”.
In 2004, na de terroristische aanslagen van 11 maart en de nationale verkiezingsoverwinning van de PSOE, schreef Rafael Estrella een voorwoord in een boek van Gaizka, vol van lof over zijn kwaliteiten. Deze heer was lid van de PSOE, woordvoerder van de Commissie voor Buitenlandse Zaken in het Congres van Afgevaardigden en voorzitter van de parlementaire vergadering van de NAVO [23]. Het boek onderstreepte het onvermogen van de rechtse Partido Popular om de Atocha-aanvallen te begrijpen, maar er is geen enkel woord van kritiek op de PSOE. Felipe Gonzalez citeerde er daarna wel eens uit.
Dezelfde volksvertegenwoordiger van de PSOE – Rafael Estrella – werd later, van 2007 tot 2012, ambassadeur van Spanje in Argentinië en nodigde Gaizka uit om zijn boek op de ambassade te komen presenteren, waardoor hij in contact kwam met het politieke en economische milieu in dit land.
Een andere ‘beschermheer’ die een belangrijke rol speelde in het Zuid-Amerikaanse avontuur van Gaizka was Quico Maňero, aan wie hij in een van zijn boeken de volgende woorden wijdde: "Aan Federico ‘Quico’ Maňero, vriend, verbinder van werelden en zo vaak een meester, die ons sinds jaren aanspoort om te ‘leven in de dans’ van de continenten en de gesprekken. Hij ontving ons en zorgde voor ons overal waar we kwamen; zonder hem hadden we nooit kunnen leven als neo-Venetianen".
Dit is wat de Izquierda Socialista (een linkse stroming in de PSOE) zegt over deze heer Quico Maňero: “het deel van REPSOL [24] dat eigendom is van Argentinië is de zaak van Señor Quico Maňero, de voormalige echtgenoot van Elena Valenciano [25], een historische leider van de PSOE (algemeen secretaris van de Socialistische Jeugd), adviseur van ondernemingen, nauw verbonden met Felipe Gonzalez, en, in 2005 benoemd tot lid van de Argentijnse Raad van Bestuur van REPSOL-YPF. Momenteel is hij het onderwerp van een onderzoek naar het Invercaria-schandaal en de Andalusische fondsen van de ‘reptielen’ (een financieel schandaal), waaruit hij 1,1 miljoen euro heeft ontvangen [26]”.
In dezelfde periode, in 2005, werkte Gaizka voor de Jaime Vera Foundation van de PSOE, dat van oudsher een instelling is voor de vorming van de politieke kaders van de partij, en het lijkt erop dat deze stichting in 2005 is begonnen met een internationaal programma voor de vorming van kaders met als doel om invloed te krijgen buiten de grenzen van Spanje. In dit kader nam Gaizka deel aan de vorming van de ‘K-Cyberactivisten’ in Argentinië, die de campagne van Cristina Kirchner ondersteunden in 2007, toen ze president werd.
“Het idee is twee jaar geleden geboren uit een politiek akkoord met de regering. Het was in 2005 onder een twintigtal jongeren die door de Casa Rosada (de zetel van de Argentijnse president) waren uitgekozen om te worden gevormd door de ‘Jaime Vera Foundation’, de regeringsschool van de PSOE-leiders, de Spaanse Socialistische Partij. Onder hen bevonden zich de bedenkers van het K-Cyberactivisme: de militante Sebastian Lorenzo (www.sebalorenzo.co,ar [97]) en Javier Noguera (nogueradeucuman.blogspot.com), een regeringssecretaris van José Alperovich, de gouverneur van Tucumán”
“We waren stomverbaasd toen hij ons aansprak over blogs en sociale netwerken”, verklaarde Noguera aan [de krant] ‘La Nación’. Dit was het minste: de Spaanse ‘professor’ bleek de wereldwijde referentie voor cyberactivisme te zijn ... dezelfde die een maand geleden, samen met ambassadeur Rafael Estrella, in Buenos Aires zijn nieuwe boek presenteerde [27]”.
In de jaren na 2010, en vooral na de verkiezingsnederlaag van de PSOE, is er minder bewijs van betrokkenheid van Gaizka bij deze partij.
In feite probeerde Gaizka al vóór de overwinning van de PSOE in 2004 de banden aan te halen met de Partido Popular. In dat kader werkte hij, samen met de jongeren van de Partico Popular, aan het opzetten van ‘Los Liberales.org’, dat volgens de organisatoren zou dienen “om een repertoire te scheppen dat een beetje orde zou brengen in het online Spaanse liberalisme. In dat weekend zijn we aan het werk gegaan en hebben we, na enkele uren van naspeuringen voor de computer, in kaart gebracht wat er op internet bestond, het product van verschillende liberale en libertaire families (niet te verwarren met de anarchisten) die soms op gespannen voet staan met elkaar. Zo is ‘Los Liberales.org’ ontstaan, een onpartijdig project voor liberalen en voor diegenen die geïnteresseerd zijn in dit soort gedachten [28]”.
Tot dit huishouden behoorden mensen als Jiménez Losantos [29] en zijn krant ‘Libertad digital’, voor wie Gaizka verschillende artikelen schreef, en de christelijke liberale conservatieven, van wie de oprichters zelf niet zeker wisten of ze als liberalen of als deel van extreemrechts moesten worden beschouwd.
Zoals de journalist Ignacio Esolar [30] in het boek ‘La Blogoesfera Hispana’ schreef, hield deze club “niet lang stand. Ideologische en persoonlijke meningsverschillen tussen de oprichters maakten een einde aan het project”.
Het onderzoek van Gaizka's politieke curriculum vitae laat duidelijk zien dat hij een nauwe band heeft met de PSOE. Sinds ze het proletarische kamp definitief heeft verlaten op haar buitengewone congres in april 1921 [32], heeft de PSOE een lange geschiedenis in dienst van de kapitalistische staat: onder de dictatuur van Primo de Rivera (1923-1930) trad de socialistische vakbond UGT op als een politie-informant, die veel CNT-militanten verklikte; en Largo Caballero, die optrad als een der belangrijkste coördinatoren tussen de PSOE en de UGT, diende als een adviseur van de dictator. In 1930 veranderde de PSOE snel van toon en plaatste zich aan het hoofd van de krachten die in 1931 de Tweede Republiek stichtten, waarin hij van 1931 tot 1933 een regering leidde in samenwerking met de Republikeinen. Hierbij moet opgemerkt worden dat in deze twee jaar 1500 arbeiders zijn omgekomen bij de onderdrukking van stakingen en opstanden.
Later vormde de PSOE de kern van de Volksfrontregering die de oorlogsinspanningen en het proces van militarisering leidde en de stalinistische schurken carte blanche gaf om de opstand van de arbeiders in Barcelona in mei 1937 te onderdrukken. Met het herstel van de democratie in 1975 vormde de PSOE de ruggengraat van de staat en werd ze de partij die het langst aan het hoofd van de regering zou staan (1982-1996, 2004-2011, en sinds 2018). De meest wrede maatregelen tegen de omstandigheden van de arbeidersklasse werden opgelegd door de regeringen van de PSOE, met name de herstructureringsplannen van de jaren 1980 die het verlies met zich meebrachten van een miljoen banen, of het programma van sociale bezuinigingen dat door de Zapatero-regering werd gelanceerd en dat door Partido Popular-regering van Rajoy zou worden voortgezet.
Met dit bastion van de burgerlijke staat heeft Gaizka samengewerkt; we hebben het niet over ‘gewone leden’, die min of meer misleid zijn, maar met lieden hoog in de partij, met niemand meer of minder dan met Borrell die benoemd is tot verantwoordelijke voor de buitenlands politiek van de Europese Commissie, en met Belloch die minister van Binnenlandse Zaken was, met Estrella die voorzitter was van de parlementaire vergadering van de NAVO.
In de curriculum vitae van Gaizka vind je geen enkel spoor van een vaste overtuiging in de standpunten van de Kommunistische Linkerzijde; voor alle duidelijkheid, het lijkt erop alsof hij geen enkele politieke overtuiging heeft, aangezien hij niet heeft geaarzeld om op een gegeven moment te flirten met het rechtse kamp. Het ‘marxisme’ van Gaizka is eerder een vorm van ‘Groucho-marxisme’: denk aan de gevierde komiek Groucho Marx toen hij lispelde: “hier zijn mijn principes. Als je ze niet leuk vindt, heb ik anderen in mijn zak”.
Daarom is de vraag: wat heeft Gaizka ertoe gebracht om te beweren met de groep Nuevo Curso een ‘historische’ band te creëren met de zogenaamde ‘Spaanse Kommunistische Linkerzijde’? Wat heeft deze heer te maken met haar standpunten, met de historische strijd van de arbeidersklasse?
En wat te denken van de houding van een parasitaire groep als de ‘Internationale Groep van de Kommunistische Linkerzijde’ (IGKL) in het verlengde daarvan? Sommige leden van deze groep waren in de jaren 1992-1994 lid van het centrale orgaan van de IKS en waren op de hoogte van het toenmalige gedrag van Gaizka, net als nu als de belangrijkste animator is van Nuevo Curso. Maar ze sluiten hun ogen voor dit gegeven, houden zich stil en proberen zijn afkomst te verbergen. Vervolgens verklaren ze dat deze groep de toekomst is van het linkskommunisme en dat soort dingen.
Volgens de IGKL “is Nuevo Curso een blog van kameraden die regelmatig sedert september laatstleden zijn begonnen met het publiceren over de situatie en over bredere vraagstukken, waaronder theoretische. Helaas is hun blog alleen in het Spaans. Het geheel van standpunten die zij verdedigt zijn klassenstandpunten die deel uitmaken van het programmatische kader van de Kommunistische Linkerzijde...Wij zijn niet alleen onder de indruk van hun bevestiging van de klassenstandpunten zonder concessies te doen, maar ook van de 'marxistische kwaliteit' van de teksten van de kameraden... [33].”
“Zo is de oprichting van Emancipacion als volwaardige politieke groepering uitdrukking van het feit dat het internationale proletariaat, hoewel ondergeschikt en nog lang niet in staat om de verschillende aanvallen van het kapitaal terug te dringen, de neiging heeft om zich door middel van strijd te verzetten en de ideologische greep van het kapitaal te doorbreken, en dat zijn revolutionaire toekomst intact blijft. Het drukt de (relatieve) ‘vitaliteit’ uit van het proletariaat [34].”
In de traditie van de arbeidersbeweging, waarvan de historische continuïteit vandaag de dag door de Kommunistische Linkerzijde wordt vertegenwoordigd, zijn de organisatieprincipes, die van het functioneren, van het gedrag en van de eerlijkheid van militanten net zo belangrijk als programmatische principes. Enkele van de belangrijkste congressen in de geschiedenis van de arbeidersbeweging, zoals het Haagse Congres van de Eerste Internationale in 1872, waren gewijd aan deze strijd voor de verdediging van het proletarisch gedrag (en dit ondanks het feit dat het congres een jaar na de Parijse Commune plaatsvond en het nodig was om daaruit lessen uit te trekken) [35]. Marx zelf heeft het werk aan het project Het Kapitaal stilgezet om een heel boek – waar hij meer dan een jaar over deed – te wijten aan de verdediging van het proletarisch gedrag tegen de intriges van Herr Vogt, een Bonapartistische agent die een lastercampagne tegen Marx en zijn kameraden voerde. Onlangs hebben we een artikel gepubliceerd over de aanklacht van Bebel en Liebknecht tegen het oneerlijke gedrag van Lassalle en Schweitzer [36]. En in de 20e eeuw (in 1903) wijdde Lenin ook een boek aan deze kwestie: Een stap voorwaarts, Twee stappen terug. Daarin trok hij lessen uit het Tweede Congres van de Russische Sociaal-Democratische Arbeiderspartij waarin het gedrag dat vreemd is aan het proletariaat zwaar doorwoog. We kunnen ook Trotski aanhalen die een Erejury had aangevraagd om zijn integriteit te verdedigen tegen de laster van Stalin.
Het feit dat iemand, die nauwe banden heeft met de hooggeplaatste leiders van de PSOE, plotseling arriveert in het kamp van de Kommunistische Linkerzijde, zou bij alle groepen en militanten, die strijden voor de historische belangen van onze klasse, een alarmbel moeten doen afgaan; ook degenen die betrokken zijn bij de blog van Nuevo Curso maar dat te goeder trouw doen, in de overtuiging dat ze strijden voor de principes van de Kommunistische Linkerzijde.
In 1994 vroegen we Gaizka om zijn traject en zijn toen al dubieuze banden te verduidelijken. Hij verdween van het toneel. In 2018, toen hij terugkwam met een hele rugzak aan contacten in de bovenste contreien van de PSOE, vroegen we het hem opnieuw en hij bleef stil. Voor de verdediging van de Kommunistische Linkerzijde, haar integriteit en haar toekomstige bijdrage moeten we hem vragen om rekenschap af te leggen van dit alles.
Internationale Kommunistische Stroming / 2020.01.28
[1]https://en.internationalism.org/content/16727/nuevo-curso-and-spanish-co... [98]
[2] Sinds juni 2019 heeft Nuevo Curso zich in feite omgevormd tot een politieke groep met de naam Emancipación, ondanks het feit dat haar blog nog steeds opereert onder de naam Nuevo Curso. Deze ontwikkeling heeft geen enkele invloed op de inhoud van dit artikel.
]3] 7.11.2017, van centro@nuevocurso naar [email protected] [99]
[4] Zie onder andere https://en.internationalism.org/internationalreview/200908/3077/farewell... [100] https://en.internationalism.org/content/2937/polemic-where-going; [101] https://en.internationalism.org/international-review/201711/14445/commun... [102] https://en.internationalism.org/international-review/201808/16490/castor... [103] https://en.internationalism.org/content/3100/confusions-fomento-obrero-r... [104].
[5]https://en.internationalism.org/content/16727/nuevo-curso-and-spanish-co... [105]
[6] Wie kan dit begrijpen? Wij van onze kant zullen niet proberen te begrijpen wat dit soort activiteiten precies inhoudt. Voorlopig volstaat het te zeggen dat het, ondanks het ‘kommunistisch’ label dat er op geplakt is, niet iets is dat te maken heeft met een echte kommunistische of revolutionaire activiteit, zoals de brief overigens zelf erkent, als hij vermeldt dat je, om in de richting van het marxisme te gaan, moet beginnen met een kritiek op dit soort activiteiten.
[7] "Maar sinds anderhalf of twee jaar merken we een verandering om ons heen. We kunnen op een andere manier praten en er zijn tientallen jongeren verschenen met een geest die ons erg bevalt, maar die in de meest klassieke vormen van het stalinisme of het trotskisme vervielen" (uit de door Nuevo Corso aangehaalde brief).
[8] In de brief wordt zijn echte naam gebruikt; hier gebruiken we de naam waaronder we hem sinds de jaren 1990 kennen.
[9] https://en.wikipedia.org/wiki/Spanish_Socialist_Workers%27_Party [106]
[10] We hebben er daarentegen geen probleem mee gehad om de groepen jongeren te ontmoeten, en dit is wat we in november 2018 met een van hen hebben gedaan.
[11] Onder zijn echte naam is Gaizka een publieke figuur op het web, en dit stelt ons in staat om zijn aanwezigheid en deelname aan verschillende politieke initiatieven te volgen. We kunnen hier echter niet alle documentatie verstrekken zonder zijn identiteit te onthullen.
[12] In het begin waren er andere mensen die de groep echter verlieten.
[13] In de meest recente uitingen van Gaizka blijft deze fascinatie bestaan, maar ze is vermomd als een verdediging van de communautaire ervaring van de kibboets, met name in de aanvangsfase aan het begin van de 20e eeuw, zonder enige verwijzing naar de politieke rol die deze heeft gespeeld in de imperialistische belangen van de staat Israël: "De 'Indianos' (dat wil zeggen: de commune van Gaizka, noot van de schrijver) zijn gemeenschappen die lijken op de kibboets (er zijn geen individuele spaartegoeden, de coöperaties zelf staan onder collectieve en democratische controle, enzovoort.), maar er zijn belangrijke verschillen, zoals de afwezigheid van een gedeelde nationale of religieuze ideologie; en ze zijn verspreid over verschillende steden in plaats van geconcentreerd in een paar installaties, en hebben een begrip van het feit dat bepaalde criteria de economische rationaliteit te buiten gaan” (uittreksel uit een interview met Gaizka).
[14] Als luchtvaartingenieur en econoom ging Borrell in de jaren 1970, tijdens de Spaanse overgang naar de democratie, de politiek in als militant van de PSOE. Hij bekleedde verschillende verantwoordelijke posten in de regering van Felipe Gonzales, eerst in het Ministerie Economie en Financiën als algemeen secretaris voor de begroting en openbare uitgaven (1982-84); daarna als Staatssecretaris voor Financiën (1984-1991); tenslotte in de Raad van Ministers met een portefeuille voor Industrie en Vervoer. Na de algemene verkiezingen van 1996, in de oppositie, werd Borrell in 1998 de aangewezen kandidaat van de PSOE voor de post van Eerste Minister, maar nam in 1999 ontslag. Sindsdien richtte hij zich op de Europese politiek, en werd in de periode 2004-2009 lid van het Europese Parlement. Daarin werd hij, in de eerste helft van zijn ambtstermijn, voorzitter van het parlement. Na zijn terugtrekking van het politieke voorplan keerde hij in juni 2018 terug in de Raad van Ministers, met zijn benoeming tot Minister van Buitenlandse Zaken, Europese Unie en Samenwerking in de regering onder leiding van Pedro Sanchez (Wikipedia). Onlangs werd hij de Europese Commissaris voor Buitenlandse Zaken.
[15] In 1969 vertoefde Borrell in een kibboets en zijn eerste vrouw en de moeder van zijn twee kinderen is van Joodse afkomst. Hij staat bekend als een verdediger van pro-Israëlische belangen binnen de Socialistische Partij.
[16] Dit is niet de enige relatie die onduidelijk blijft. We hebben nu geleerd dat hij in dezelfde periode dat hij sprak over toetreding tot de IKS, deelnam aan en de belangrijkste animator was in Spanje van de zogenaamde cyberpunk, en een promotor van cyberactivisme.
[17] Het verlangen naar een "communautaire" levenswijze, wat zijn fascinatie voor de kibboets verklaart, en dat aanwezig was in 'De Spartacistische Unie', waar een poging werd gedaan om samen te leven, was één voorbeeld.
[18] In de jaren 1980 werd een element met de naam ‘Chenier’ ontdekt en in onze pers aan de kaak gesteld als avonturier. Niet lang daarna zagen we hem werken in opdracht van de Franse Socialistische Partij. Dit zette ons aan het denken over een mogelijke relatie tussen Gaizka en de PSOE, die veel nauwer bleek dan hij ooit heeft toegegeven.
[19] Algemeen secretaris van het PSC, de Socialistische Partij van Catalonië; sinds 1978 militant van de Socialistische Jeugd en de PSOE; in 1998-1999 was hij afgevaardigde van Barcelona voor het Congres van Afgevaardigden.
[20] Aangezien de instelling niet erg bekend is, zie hier een verwijzing naar de stichting van de krant ‘UH’ in Mallorca, gebaseerd op een nieuwsbericht van het bureau ‘Efe’: https://www.ultimahora.es/noticias/sociedad/1999/03/01/972195/espanol-pr... [107].
[21] Juist de oorlog in voormalig Joegoslavië (de eerste bombardementen en bloedbaden in Europa sinds de Tweede Wereldoorlog) werd gevoerd onder het mom van ‘humanitarisme’; en de luchtaanvallen van de NAVO werden gepresenteerd als ‘hulp aan de bevolking’ tegen de paramilitairen.
[22] Juan Alberto Belloch was de Minister van Justitie en Binnenlandse Zaken onder Felipe González (1993-1996) voordat hij het ambt van burgemeester van Zaragoza aanvaardde.
[23] https://en.wikipedia.org/wiki/NATO_Parliamentary_Assembly [108]
[24] REPSOL is het toonaangevende Spaanse bedrijf in de winning, raffinage en marketing van olie en afgeleide producten. Het heeft een belangrijke internationale aanwezigheid, vooral in Zuid-Amerika. https://en.wikipedia.org/wiki/Repsol [109]
[25] Leider van de PSOE en nummer twee na Alfredo Pérez Rubalcaba, een inmiddels overleden Minister van Binnenlandse Zaken en de authentieke ‘Richelieu’ van de socialistische regeringen, die de luchtverkeersleiders met het pistool op de borst dwong om weer aan het werk te gaan.
[26] https://web.psoe.es/izquierdasocialista/docs/648062/page/patriotas-por-d... [110]
[27] Het dagblad ‘La Nación’, Argentinië.
[28] Deze blog bestaat niet meer, dus we kunnen geen link geven, maar we beschikken wel over relevante schermafbeeldingen.
[29] Een journalist die vroeger een militant was van de maoïstische groep ‘Bandera Roja’ en van de stalinistische partij in Catalonië (PSUC), die vandaag de dag ‘Vox’ en de ultrarechtse vleugel van de PP steunt. Hij heeft geschreven voor ‘ABC’ en ‘El Mundo’ en gesproken op Radio ‘COPE’. Momenteel is hij de animator van het internettijdschrift ‘Libertad’ en van ‘es.radio’.
[30] De oprichter van het tijdschrift ‘Público’, dat hij vervolgens heeft verlaten om als de belangrijkste leider ‘Dairio.es’ te promoten. Hij is een columnist op de talkshow van de TV-kanaal ‘La Sexta’.
[31] “Wat doet een aardig meisje als jij op een plek als deze plaats?” Dit is een uitdrukking uit een liedje van de Madrileense groep Burning dat zoveel succes had in de jaren 1980, dat er een film op is gebaseerd geregisseerd door Fernando Colomo en met Carmen Maura in de hoofdrol.
[32] Tijdens dit congres ontstond er een afscheiding van de laatste proletarische tendensen die nog steeds binnen de PSOE de strijd aanbonden, al moet worden erkend dat ze erg verward waren (centristisch). Het thema van dit congres was het al of niet toetreden tot de Derde Internationale, iets wat werd verworpen door 8269 mandaten tegen 5016. De voorstanders voor aansluiting bij de Komintern verlieten het congres om de Spaanse Kommunistische Arbeiderspartij op te richten.
[33] ‘Revolution or War’, nr. 9 (IGKL)
[34] ‘Revolution or War’, nr. 12 (IGKL)
[35]https://nl.internationalism.org/wereldrevolutie/200507/107/het-congres-v... [111]
[36]https://en.internationalism.org/content/16745/lassalle-and-schweitzer-st... [51]
Overal ter wereld worden de aanvallen op de arbeidersklasse uitgebreider en ingrijpender [1]. De heersende klasse probeert de gevolgen van de historische achteruitgang van haar productiewijze altijd af te remmen over de rug van de arbeidersklasse. In de ‘rijke’ landen, vooral in Duitsland en Groot-Brittannië, stapelen de geplande ontslagen voor de nabije toekomst zich op. Sommige van de zogenaamde ‘opkomende’ landen, zoals Brazilië, Argentinië en Turkije, bevinden zich al in een recessie. Met als gevolg een verslechtering van de levensomstandigheden van het proletariaat. Wat betreft de landen, die noch tot de ‘rijke’, noch tot de ‘opkomende’ landen behoren, is de situatie nog erger. De niet-uitbuitende bevolking wordt er in een eindeloze ellende gedompeld.
Vooral deze laatste landen zijn de laatste tijd het toneel geweest van volksbewegingen tegen de eindeloze offers die het kapitalisme eist. Offers die worden geëist door regeringen die vaak zijn aangetast door corruptie, in diskrediet zijn gebracht en worden gehaat door de bevolking. Dergelijke bewegingen hebben in Chili, Ecuador, Haïti, Irak, Iran, Algerije en Libanon plaatsgevonden. Deze vaak massale mobilisaties gaan in sommige landen gepaard met de ontketening van geweld en bloedige onderdrukking. De grootschalige beweging in Hongkong, die zich niet heeft ontwikkeld als reactie op de ellende en de corruptie, maar op de verharding van het repressieve arsenaal van de staat - vooral wat betreft de uitleveringen aan het Chinese vasteland - is onlangs getuige geweest van een nieuw niveau van repressie: de politie is ertoe overgegaan om met scherp op de demonstranten te schieten.
Als de arbeidersklasse in deze ‘volksopstanden’aanwezig is, dan is dat nooit als antagonistische klasse tegen de klasse van kapitalisten, maar ondergedompeld in de bevolking. Verre van een toekomstige reactie van de arbeidersklasse te bevorderen, het enige levensvatbare perspectief in de strijd tegen het kapitalistische systeem, dienen deze interklassistische volksopstanden er alleen maar toe het idee van ‘no future’ te versterken, wat zo’n perspectief enkel kan verdoezelen.
Ze versterken de moeilijkheden die de arbeidersklasse ondervindt bij het opnemen van haar eigen antwoord op de steeds ondragelijkere omstandigheden die het gevolg zijn van het bankroet van het kapitalisme. Toch kunnen de tegenstrijdigheden van dit systeem niet worden vernietigd en zullen ze steeds diepgaander worden, waardoor het wereldproletariaat gedwongen wordt aan alle moeilijkheden, die zij momenteel doormaakt, het hoofd te bieden.
De ergernis over de toenemende ellende
Na jaren van herhaaldelijke aanvallen vormt een onschuldige prijsstijging vaak ‘de vonk die de explosie’ veroorzaakt.
In Chili was de tariefverhoging voor de metro de druppel was die de emmer deed overlopen: “Het probleem is niet de 30 centimes” (verhoging), “het is de 30 jaar” (van de aanvallen), volgens een slagzin van een demonstrant. Het maandsalaris ligt in dit land onder de 400 euro; onzeker werk is zeer wijdverbreid; de kosten van de eerste levensbehoeften zijn onevenredig hoog en de gezondheids- en onderwijssector werkt niet meer, terwijl degenen die met pensioen gaan tot armoede worden veroordeeld.
In Ecuador werd de beweging uitgelokt door een plotselinge verhoging van de tarieven. Dit volgt op een reeks van prijsstijgingen van basisgoederen en -diensten, het bevriezen van de lonen, massale ontslagen, een verplichting om één werkdag te geven aan de staat, de vermindering van het aantal vrije dagen en andere maatregelen die leiden tot onzeker werk en een verslechtering van de levensomstandigheden.
In Haïti wordt de bevolking getroffen door brandstoftekortenwelke als een bijkomende catastrofe, leidt tot een algemene verlamming van een land, dat reeds lange tijd een van de armste van de regio is geweest.
Als de economische crisis in het algemeen de belangrijkste oorzaak is van de aanvallen op de levensomstandigheden dan vallen ze in sommige landen, zoals Libanon, Irak en Iran, samen met de traumatiserende en dramatische gevolgen van de imperialistische spanningen en de eindeloze oorlogen die het Midden-Oosten teisteren.
In Libanon was het de belastingheffing op ‘WhatsApp’ die de opstand uitlokte, en dit in een land met de hoogste schuldenlast per persoon ter wereld. Elk jaar legt de regering nieuwe belastingen op, een derde van de bevolking is werkloos en de infrastructuur van het land is slecht. In Irak, waar de beweging spontaan uitbrak na oproepen op sociale media, eisten de demonstranten banen en functionerende openbare diensten, terwijl ze hun woede uitten tegen een heersende klasse die ze beschuldigen van corruptie. In Iran komt de stijging van de brandstofprijzen bovenop een situatie van diepe economische crisis, die nog wordt verergerd door de Amerikaanse sancties tegen het land.
De onmacht van deze bewegingen; de onderdrukking en de manoeuvres van de bourgeoisie
In Chili zijn de pogingen tot strijd afgeleid naar het onvruchtbare terrein van het nihilistische geweld dat kenmerkend is voor de kapitalistische ontbinding. We zagen ook door de staat gestimuleerde uitbarstingen en irrationele gewelddaden van een minderheid van lompenproletarische elementen. Dit klimaat van geweld is door de staat goed gebruikt om zijn repressie te rechtvaardigen en het proletariaat te intimideren. Volgens de officiële cijfers zouden er 19 doden zijn. Net als in de ergste tijden van Pinochet heeft marteling zijn intrede gedaan. Maar de Chileense bourgeoisie besefte dat brute repressie niet genoeg was om de groeiende ontevredenheid te kalmeren. Dus deed de regering Pinera haar ‘mea culpa’, nam een ‘nederige’ houding aan en zei dat ze de ‘boodschap van het volk begreep’, dat ze de verhogingen ‘voorlopig’ zou intrekken en de deur zou openzetten voor een ‘sociaal overleg’. Dat wil zeggen dat de aanvallen zullen worden opgelegd na ‘onderhandelingen’, na een ‘ronde tafeldialoog’ waar de oppositiepartijen, de vakbonden, de ondernemers - die allemaal ‘de natie vertegenwoordigen’ - bij betrokken zullen zijn [2].
In Ecuador hebben de vervoersvakbonden het verkeer lamgelegd en heeft de beweging van de inheemse bevolking zich, samen met andere uiteenlopende groepen, bij de demonstraties aangesloten. De protesten van zelfstandige chauffeurs en kleine ondernemers vinden plaats als uitingen van de ‘burgers’ en worden gedomineerd door het nationalisme. De eerste mobilisatie van arbeiders tegen de aanvallen - in het zuiden van Quito, Tulcan en in de Bolivar provincie – vormen daarbij een kompas voor actie en reflectie, tegenover de sterke toename van de mobilisatie van de kleinburgerij.
De Republiek Haïti bevindt zich in een situatie van bijna algehele verlamming. Scholen zijn gesloten, de hoofdwegen tussen de hoofdstad en de regio's zijn afgesneden door wegversperringen en tal van bedrijven zijn dicht. De beweging gaat vaak gepaard met geweld, terwijl criminele bendes (van de 76 gewapende bendes die op het grondgebied zijn gemeld, zijn er tenminste 3 in loondienst van de regering, de rest staat onder de controle van een oud-afgevaardigde en enkele senatoren van de oppositie), zich schuldig maken aan mishandelingen, het blokkeren van wegen en het kapen van zeldzame auto's. Op zondag 27 oktober opende een burgerwacht het vuur op demonstranten en doodde er één; daarop deze werd gelyncht en levend verbrand. Officiële cijfers schatten het aantal doden op twintig in een periode van twee maanden.
Algerije. Op de verjaardag van de start van de oorlog tegen de Franse kolonisatie zijn de mensen van Algiers weer op straat gekomen. De beweging is vergelijkbaar met die vastgesteld werd in de hoogtijdagen van de ‘Hirak’, een protestbeweging die vanaf 22 februari in Algerije plaatsvond. Zij verzet zich massaal tegen de door de regering voorgestelde en voor 12 december georganiseerde algemene verkiezingen, om een opvolger voor Bouteflika te kiezen, met als doel het systeem te doen ‘herleven’.
Irak. In verschillende provincies van het zuiden hebben demonstranten de instellingen en gebouwen van de politieke partijen en gewapende groeperingen aangevallen. Overheidswerkers, vakbondsleden, studenten en schoolkinderen hebben gedemonstreerd en zijn begonnen met sit-ins. Terwijl de repressie volgens de laatste officiële cijfers de dood van 239 mensen heeft veroorzaakt, waarvan de meerderheid is getroffen door geweervuur, zijn de mobilisaties in Bagdad en het zuiden van het land voortgezet. Sinds het begin van de uitbarsting hebben de demonstranten volgehouden dat ze elke politieke heropleving van hun beweging zullen weigeren omdat ze de hele politieke klasse willen vernieuwen. Er moet volgens hen ook er een einde moet komen aan het gecompliceerde systeem van het toekennen van posten op basis van geloof of etniciteit, een proces dat wordt weggevreten door cliëntelisme - en dat doordrenkt is van corruptie - en dat de meerderheid van de bevolking, vooral de jongeren, uitsluit. Onlangs hebben er nog massale demonstraties van opgetogen mensen plaatsgevonden en stakingspiketten hebben de universiteiten, scholen en het bestuur verlamd. Elders is het nachtelijk geweld tegen het hoofdkwartier van de politieke partijen en de milities gericht.
Libanon. De algemene volkswoede heeft de gemeenschappen, de godsdiensten en alle regio's van het land overstegen. De intrekking van de nieuwe belasting op ‘WhatsApp’ heeft niet verhinderd dat de opstand zich over het hele land verspreidde. Het aftreden van premier Saad Hariri is slechts een klein deel van de eisen van de bevolking. Ze eisen het vertrek van de hele politieke klasse die ze als corrupt en incompetent beschouwen, en een radicale verandering van het systeem.
Iran. Zodra de prijsstijgingen van de brandstof werden aangekondigd, vonden er gewelddadige confrontaties plaats tussen de demonstranten en de strijdkrachten van de heersende machten, waarbij aan beide zijden doden vielen, maar vooral aan de kant van de demonstranten.
Het drieluik interklassisme, democratische eisen en blind geweld...
In al deze hierboven geciteerde interklassistische volksopstanden en volgens de informatie die we hebben kunnen verkrijgen, heeft het proletariaat zich slechts hier en daar als een klasse kunnen manifesteren; zelfs in een situatie alsa die in Chili, waar de noodzaak om zich te verdedigen tegen de economische aanvallen de voornaamste reden van de mobilisaties was.
Vaak, zelfs uitsluitend, richten de ‘opstanden’ zich op de geprivilegieerden, de machthebbers die verantwoordelijk worden geacht voor alle kwalen die de bevolking treft. Maar op deze manier laten ze het systeem, waar de geprivilegieerden slechts de dienaren van zijn, buiten beschouwing. De strijd, die gericht is op de strijd voor de vervanging van corrupte politici is duidelijk een doodlopende weg, want ongeacht de groepen die aan de macht zijn, ongeacht hun niveau van corruptie, kunnen ze allemaal alleen maar de belangen van de bourgeoisie verdedigen en een politiek voeren ten dienste van een kapitalisme in crisis. Het is een veel gevaarlijkere impasse omdat deze enigszins gelegitimeerd wordt door de democratische eisen ‘voor een schoon systeem’, terwijl democratie de bevoorrechte vorm van de macht is waarmee de bourgeoisie haar klasse-overheersing over de maatschappij en het proletariaat in stand houdt. In dit opzicht is het veelzeggend dat Chili, na de hevige repressie en de explosieve situatie, die door de bourgeoisie was onderschat, het land een nieuwe fase van manoeuvres heeft ingeluid door een politieke aanval te doen op de klassieke democratische organismen van misleiding en controle, om te eindigen met het plan voor een ‘nieuwe grondwet’, die wordt voorgesteld als een overwinning voor de protestbeweging.
De democratische eisen verwateren het proletariaat in de massa van de bevolking, waardoor het bewustzijn van zijn historische strijd vervaagt, het wordt onderworpen aan de logica van de kapitalistische overheersing en wordt gereduceerd tot politieke onmacht.
Interklassisme en democratie zijn twee methoden die elkaar op een vreselijk efficiënte manier aanvullen en die samenwerken tegen de zelfstandige strijd van de arbeidersklasse. Dat was vooral het geval in de afgelopen decennia, want met de ineenstorting van het Oostblok en de leugenachtige campagnes over de dood van het communisme [3] heeft het historische project van het proletariaat tijdelijk opgehouden als fundament te dienen voor de strijd van de arbeidersklasse. Wanneer deze laatste zich weet op te dringen, zal ze tegen de stroom in gaan van het algemene verschijnsel van de ontbinding van de maatschappij waar vooral het ieder voor zich, het ontbreken van perspectieven, enzovoort, zwaar doorweegt.
De woede en het geweld, die vaak gepaard gaan met deze volksopstanden, zijn in het geheel geen uiting van welk radicalisme dan ook. Dat is heel duidelijk als het wordt uitgevoerd door lompenproletatische elementen, of het nu gaat om spontaan handelen of om uitlokking door de bourgeoisie, om vandalisme, plunderingen, brandstichting, irrationeel geweld en geweld van minderheden. Maar, meer fundamenteel, is dergelijk geweld intrinsiek vervat in volksbewegingen waarbij de instellingen van de staat niet direct in vraag worden gesteld. Omdat ze geen perspectief hebben op de radicale transformatie van maatschappij, het afschaffen van oorlog, armoede, groeiende onveiligheid en de andere beproevingen van een stervend kapitalisme, kunnen bewegingen die in deze impasse terechtkomen niet voorkomen dat ze alle gebreken verspreiden van de zich ontbindende kapitalistische maatschappij.
De verrotting van de protestbeweging in Hongkong is daar een perfect voorbeeld van, in die zin dat ze steeds meer verstoken van enig perspectief - in feite kan ze geen enkel perspectief hebben, omdat ze zich beperkt tot het ‘democratische’ terrein, zonder het kapitalisme in vraag te stellen - zichzelf heeft veranderd in een gigantische vendetta van de demonstranten die geconfronteerd wordt met politiegeweld. En de politie reageert, soms spontaan, op het geweld waar ze mee te maken heeft. Dit is zo duidelijk dat sommige elementen van de burgerlijke pers er commentaar op hebben geleverd: “niets wat Peking heeft gedaan om het protest te stoppen heeft gewerkt, niet de intrekking van de uitleveringswet, noch de repressie van de politie, noch het verbod op het dragen van gezichtsmaskers in het openbaar. Voortaan worden de jongeren in Hongkong niet langer bewogen door hoop, maar door de wens om de strijd aan te gaan bij gebrek aan een ander mogelijk uitkomst” [4].
Sommige mensen stellen zich voor, of willen ons doen geloven, dat elk geweld in de maatschappij dat wordt uitgeoefend tegen de krachten van de repressie van de staat moet worden ondersteund, omdat het vergelijkbaar is met het noodzakelijke klassegeweld van het proletariaat tegen de kapitalistische onderdrukking en uitbuiting [5]. Dit toont een echte minachting voor de arbeidersklasse en het is een grove leugen. In feite heeft het blinde geweld van deze interklassistische bewegingen niets te maken met het klassegeweld van het proletariaat, dat een bevrijdende kracht is, van de onderdrukking en van de uitbuiting van de mens door de mens. Het geweld van het kapitalisme is onderdrukkend en heeft als voornaamste doel de klassenmaatschappij te verdedigen. Het wanhopige geweld, dat de interklassistische beweging in zich draagt, naar het beeld van de kleinburgerij, heeft geen eigen toekomst. Deze is een klasse die van zichzelf geen uitweg heeft en die zich moet scharen achter de bourgeoisie of het proletariaat.
In feite is het drieluik van ‘interklassisme, democratische eisen, blind geweld’ het handelsmerk van de volksopstanden, die overal op de planeet uitbreken als reactie op de versnelde achteruitgang van alle levensomstandigheden, die de arbeidersklasse, andere niet-uitbuitende lagen en de verpauperde kleinburgerij treffen. De beweging van de ‘gele hesjes’, die een jaar geleden in Frankrijk is begonnen, valt geheel en al in deze categorie van volksopstanden [6]. Dergelijke bewegingen dragen, in de ogen van het proletariaat, alleen maar bij tot het verhullen van de werkelijke aard van de klassestrijd. Daardoor worden de huidige moeilijkheden van het proletariaat om zichzelf te zien als een klasse van de maatschappij, onderscheiden van andere klassen en met zijn specifieke strijd tegen uitbuiting en zijn historische missie om het kapitalisme omver te werpen, nog versterkt.
Daarom is het de verantwoordelijkheid van de meest bewuste revolutionairen en minderheden binnen de arbeidersklasse om ervoor te zorgen dat ze zich haar eigen strijdmethoden opnieuw toe-eigent, waarvan de kern wordt gevormd door de massale strijd; door de algemene vergaderingen als plaatsen van discussie en beslissingen, die verdedigd worden tegen de sabotage door de vakbonden en openstaan voor alle sectoren van de arbeidersklasse; door de uitbreiding naar andere sectoren die noodzakelijk is vanwege de manoeuvres van verdeling en controle door de vakbonden en de linkse partijen van het kapitaal [7]. Ook al lijken deze perspectieven vandaag de dag ver weg, en dat is in de meeste delen van de wereld het geval, vooral daar waar de arbeidersklasse in de minderheid is en een beperkte historische ervaring heeft, toch vormen deze methoden de enige weg voorwaarts, de enige manier om het proletariaat in staat te stellen zijn klasse-identiteit terug te winnen en onderweg niet te verdwalen.
Silvio / 17.11.2019
Voetnoten
[1] [112] Lees ons artikel “Nieuwe recessie: kapitalisme vraagt meer offers van de arbeidersklasse”, https://en.internationalism.org/content/16738/new-recession-capital-dema [113]...
[2] [114] Voor meer informatie en analyse over Chili, zie ons artikel: https://nl.internationalism.org/content/1486/chili-de-inzet-niet-democra... [115]
[3] [116] Binnenkort zullen we in onze pers terugkomen op de aanzienlijke impact van deze leugenachtige campagnes op de klassestrijd en laten we zien hoe de wereld er nu werkelijk voor staat, in tegenstelling tot alle aankondigingen over een nieuw tijdperk van ‘vrede en welvaart’ aan het begin van de jaren 1990.
[4] [117] “De Hongkong demonstranten worden niet gedreven door hoop”. The AtlanticOcean.
[5] [118] Vanuit dit oogpunt is het verhelderend om de recente opstanden in Chili te vergelijken met de strijd van de arbeiders van het Argentijnse Concordia in 1969 en daarom bevelen wij dit artikel aan: https://en.internationalism.org/content/16757/argentinean-cordobazo-may- [119]...
[6] [120] Zie ons verslag van deze beweging: https://nl.internationalism.org/content/1427/beweging-van-de-gele-hesjes... [121] en
[7] [122] Lees in dit verband: https://nl.internationalism.org/content/1487/resolutie-over-de-krachtsve... [123]
Links
[1] https://www.leftcom.org/en/articles/2020-03-14/italy-we-re-not-lambs-to-the-slaughter-class-struggle-in-the-time-of-coronavirus
[2] https://www.wsws.org/en/articles/2020/04/20/ciud-a20.html
[3] https://libcom.org/article/workers-launch-wave-wildcat-strikes-trump-pushes-return-work-amidst-exploding-coronavirus
[4] https://fr.internationalism.org/content/10107/covid-19-des-reactions-face-a-lincurie-bourgeoisie
[5] https://en.internationalism.org/forum/16820/corona-virus-more-evidence-capitalism-has-become-danger-humanity
[6] https://www.youtube.com/watch?v=gXC1n8OexRU
[7] https://en.internationalism.org/content/16707/report-class-struggle-formation-loss-and-re-conquest-proletarian-class-identity
[8] https://edition.cnn.com/2020/04/22/africa/coronavirus-famine-un-warning-intl/index.html
[9] https://de.internationalism.org/content/2935/covid-19-weltweite-kapitalistische-barbarei-oder-proletarische-weltrevolution
[10] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/corona
[11] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/covid-19
[12] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/sars-cov-2
[13] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/pandemie
[14] https://es.internationalism.org/content/4479/chile-ante-los-ataques-del-gobierno-la-respuesta-no-es-la-revuelta-popular-sino-la
[15] https://nl.internationalism.org/internationalerevue/201510/1290/stellingen-de-ontbinding-als-hoogste-stadium-van-het-verval-van-het-
[16] https://nl.internationalism.org/iksonline/201609/1340/terreur-terrorisme-en-klassegeweld
[17] https://nl.internationalism.org/internationalerevue/197804/1321/resolutie-over-terreur-terrorisme-en-klassegeweld
[18] https://es.internationalism.org/content/4395/el-movimiento-obrero-en-chile-principios-del-siglo-xx
[19] https://en.internationalism.org/ir/115_allende.htm
[20] https://en.internationalism.org/content/16704/resolution-international-situation-2019-imperialist-conflicts-life-bourgeoisie
[21] https://nl.internationalism.org/tag/4/83/midden-en-zuid-amerika
[22] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/sociale-beroering-chili
[23] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/coronacrisis-0
[24] https://libcom.org/article/class-war-102019-yellow-vests
[25] https://fr.internationalism.org/content/9877/prise-position-camp-revolutionnaire-gilets-jaunes-necessite-rearmer-proletariat
[26] https://www.international-communist-party.org/English/TheCPart/TCP_021.htm
[27] https://www.internationalcommunistparty.org/index.php/en/publications/the-internationalist/363-the-internationalist-n-07-2020-2021/2768-after-minneapolis-let-the-revolt-of-the-american-proletarians-be-an-example-to-proletarians-in-all-metropolises
[28] https://www.leftcom.org/en/articles/2020-05-30/on-minneapolis-police-brutality-class-struggle
[29] https://en.internationalism.org/content/16855/covid-19-despite-all-obstacles-class-struggle-forges-its-future
[30] https://en.internationalism.org/internationalreview/197701/9333/ambiguities-internationalist-communist-party-over-partisans-italy-19
[31] https://en.internationalism.org/content/3203/polemic-wind-east-and-response-revolutionaries
[32] https://en.internationalism.org/content/3250/polemic-faced-convulsions-east
[33] https://www.leftcom.org/en/articles/2019-01-18/some-further-thoughts-on-the-yellow-vests-movement
[34] https://nl.internationalism.org/tag/historische-gebeurtenissen/black-lives-matter
[35] https://nl.internationalism.org/tag/people/george-floyd
[36] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/black-lives-matter
[37] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/blm
[38] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/racismeanti-racisme
[39] https://nl.internationalism.org/tag/17/320/trump
[40] https://nl.internationalism.org/tag/6/322/brexittrump
[41] https://nl.internationalism.org/tag/6/312/populisme
[42] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/ontbinding
[43] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/verval
[44] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/republikeinse-partij
[45] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/democratische-partij
[46] https://nl.internationalism.org/tag/7/109/kommunistische-linkerzijde
[47] https://nl.internationalism.org/tag/politieke-stromingen-en-verwijzingen/gic
[48] https://nl.internationalism.org/tag/7/126/trotskisme
[49] https://nl.internationalism.org/tag/historische-gebeurtenissen/pensioenhervorming
[50] https://nl.internationalism.org/content/1495/wie-wie-nuevo-curso
[51] https://en.internationalism.org/content/16745/lassalle-and-schweitzer-struggle-against-political-adventurers-workers-movement
[52] https://www.marxists.org/deutsch/archiv/bebel/1911/leben2/
[53] https://www.marxists.org/deutsch/archiv/bebel/1911/leben2/kap1-06.html
[54] https://en.internationalism.org/ir/110_conference.html
[55] https://en.internationalism.org/content/9742/communique-our-readers-icc-under-attack-new-agency-bourgeois-state
[56] https://en.internationalism.org/icconline/201502/12079/doctor-bourrinet-fraud-and-self-proclaimed-historian
[57] https://en.internationalism.org/content/3753/communist-organisation-struggle-marxism-against-political-adventurism
[58] https://nl.internationalism.org/tag/people/gaizka
[59] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/nuevo-curso
[60] https://www.marxists.org/nederlands/marx-engels/1876/1876aapmens.htm
[61] https://nl.internationalism.org/content/marxisme-en-ecologie-het-kapitalisme-vergiftigt-de-aarde
[62] https://www.who.int/gho/hiv/en/
[63] https://stories.msf.org.uk/contagion-in-congo/index.html?gclid=EAIaIQobC
[64] https://nl.internationalism.org/tag/historische-gebeurtenissen/covid-19
[65] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/virus
[66] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/george-floyd
[67] https://www.marxists.org/nederlands/marx-engels/1844/manuscripten/3.htm#eigendom
[68] https://www.bartleby.com/lit-hub/william-blake/84250-2/
[69] https://www.marxists.org/nederlands/marx-engels/1844/manuscripten/4.htm
[70] https://nl.internationalism.org/tag/people/marx
[71] https://nl.internationalism.org/tag/2/24/marxisme-de-theorie-van-de-revolutie
[72] https://nl.internationalism.org/tag/18/224/het-kommunistisch-perspectief
[73] https://nl.internationalism.org/tag/3/46/kommunisme
[74] https://nl.internationalism.org/content/1505/het-coronavirus-nog-eens-een-bewijs-dat-het-kapitalisme-een-gevaar-voor-de-mensheid
[75] https://fr.internationalism.org/content/9922/resolution-situation-internationale-2019-conflits-imperialistes-vie-bourgeoisie-crise
[76] http://news.bbc.co.uk/onthisday/hi/dates/stories/may/26/newsid_4396000/4396893.stm
[77] http://www.pewresearch.org/religion/uploadedfiles/Topics/Beliefs_and_Practices/religion-politics-06.pdf
[78] https://nl.internationalism.org/tag/historische-gebeurtenissen/gunpowder-plot
[79] https://nl.internationalism.org/tag/historische-gebeurtenissen/gleiwitz-incident
[80] https://nl.internationalism.org/tag/historische-gebeurtenissen/operatie-susannah
[81] https://nl.internationalism.org/tag/historische-gebeurtenissen/northwoods
[82] https://nl.internationalism.org/tag/historische-gebeurtenissen/ebert-groener-pact
[83] https://nl.internationalism.org/tag/historische-gebeurtenissen/propaganda-due-p2-lodge
[84] https://nl.internationalism.org/tag/historische-gebeurtenissen/operatie-gladio
[85] https://nl.internationalism.org/tag/historische-gebeurtenissen/kapp-putsch
[86] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/complottheorie
[87] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/samenzweringstheorie
[88] https://www.mlwerke.de/me/me02/me02_019.htm
[89] https://www.marxists.org/nederlands/marx-engels/1880/utopie/5.htm
[90] https://nl.internationalism.org/tag/3/47/maatschappelijke-ontbinding
[91] https://nl.internationalism.org/tag/11/151/congres-resoluties
[92] https://en.internationalism.org/content/16732/trump-v-squad-deterioration-us-political-apparatus
[93] https://nl.internationalism.org/tag/people/biden
[94] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/biden
[95] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/verkiezingen
[96] https://nl.internationalism.org/tag/recent-en-lopend/vs
[97] http://www.sebalorenzo.co,ar
[98] https://en.internationalism.org/content/16727/nuevo-curso-and-spanish-communist-left-what-are-origins-communist-left
[99] mailto:[email protected]
[100] https://en.internationalism.org/internationalreview/200908/3077/farewell-munis-revolutionary-militant;
[101] https://en.internationalism.org/content/2937/polemic-where-going;
[102] https://en.internationalism.org/international-review/201711/14445/communism-agenda-history-castoriadis-munis-and-problem-breaking-tr;
[103] https://en.internationalism.org/international-review/201808/16490/castoriadis-munis-and-problem-breaking-trotskyism-second-part-cont;
[104] https://en.internationalism.org/content/3100/confusions-fomento-obrero-revolucionario-russia-1917-and-spain-1936https://es.internationalism.org/cci/200602/753/1critica-del-libro-jalones-de-derrota-promesas-de-victoria
[105] https://en.internationalism.org/content/16727/nuevo-curso-and-spanish-communist-left-what-are-origins-communist-left;
[106] https://en.wikipedia.org/wiki/Spanish_Socialist_Workers%27_Party
[107] https://www.ultimahora.es/noticias/sociedad/1999/03/01/972195/espanol-preside-nuevo-consejo-europeo-accion-humanitaria-cooperacion.html
[108] https://en.wikipedia.org/wiki/NATO_Parliamentary_Assembly
[109] https://en.wikipedia.org/wiki/Repsol
[110] https://web.psoe.es/izquierdasocialista/docs/648062/page/patriotas-por-dios-por-patria-repsol.html
[111] https://nl.internationalism.org/wereldrevolutie/200507/107/het-congres-van-den-haag-1872-het-eerste-gevecht-van-het-marxisme-tegen-h
[112] https://en.internationalism.org/content/16772/popular-revolts-are-no-answer-world-capitalisms-dive-crisis-and-misery#_ftnref1
[113] https://en.internationalism.org/content/16738/new-recession-capital-dema
[114] https://en.internationalism.org/content/16772/popular-revolts-are-no-answer-world-capitalisms-dive-crisis-and-misery#_ftnref2
[115] https://nl.internationalism.org/content/1486/chili-de-inzet-niet-democratie-dictatuur-maar-kapitalistische-barbarij-proletarische
[116] https://en.internationalism.org/content/16772/popular-revolts-are-no-answer-world-capitalisms-dive-crisis-and-misery#_ftnref3
[117] https://en.internationalism.org/content/16772/popular-revolts-are-no-answer-world-capitalisms-dive-crisis-and-misery#_ftnref4
[118] https://en.internationalism.org/content/16772/popular-revolts-are-no-answer-world-capitalisms-dive-crisis-and-misery#_ftnref5
[119] https://en.internationalism.org/content/16757/argentinean-cordobazo-may-
[120] https://en.internationalism.org/content/16772/popular-revolts-are-no-answer-world-capitalisms-dive-crisis-and-misery#_ftnref6
[121] https://nl.internationalism.org/content/1427/beweging-van-de-gele-hesjes-het-proletariaat-moet-de-aanvallen-van-de-bourgeoisie
[122] https://en.internationalism.org/content/16772/popular-revolts-are-no-answer-world-capitalisms-dive-crisis-and-misery#_ftnref7
[123] https://nl.internationalism.org/content/1487/resolutie-over-de-krachtsverhouding-tussen-de-klassen