Door Internationalisme op
Op zondag 23 januari defileerden meer dan 30.000 burgers door de straten van Brussel onder de leuze “shame!” om hun ergernis tot uitdrukking te brengen over de politieke impasse in België en om een regering te eisen. Welke betekenis moeten we toekennen aan deze optocht die geïnitieerd is door een oproep van vijf studenten, of aan andere acties, zoals die van donderdag 17 februari, die zich als een strovuurtje hebben verspreid? Ze zijn de uitdrukking van het feit dat de mensen er genoeg van hebben en dan vooral de jongeren. Genoeg van alle kleingeestige ruzies tussen de verschillende politieke partijen, die de voorpagina’s van de kranten vullen, terwijl de economische crisis steeds dringender wordt en velen vragen doet stellen over de toekomst. Maar ze deden ook een beroep op de verantwoordelijkheid van de politieke ‘democratische’ krachten, tien maanden na de uitspraak van de kiezers: “Ik ben verbijsterd om te moeten constateren dat dit land, na al die tijd, nog steeds geen regering heeft terwijl de problemen zich opstapelen: 365.000 Belgen die hun afbetalingen niet kunnen nakomen, is dat geen reden genoeg om snel een compromis te vinden?” (…) “Wat is er lichtvaardig aan om te vragen dat er een regering komt die snel de kwaliteit van het leven van de Belgen en de sociaal-economische toekomst van alle jongeren veiligstelt?”. (verklaring van de jonge organisatoren, Le Soir, 24.01.2011) Behalve de ongerustheid en de ergernis, zijn er hoofdzakelijk twee ideeën die uit deze verklaringen van de initiatiefnemers van deze beweging naar voren komen: de eerste is het feit dat het land geregeerd moet worden vanwege de crisis; de tweede is de noodzaak van solidariteit om een politiek te ontwikkelen in dienst van de hele bevolking van het land!
Is de Belgische staat werkelijk verlamd zonder een nieuwe regering en is hij niet in staat om beslissingen te nemen? Laten we ons niet vergissen! Zeker, de Belgische bourgeoisie is verdeeld in diverse nationale en regionale fracties, die elkaar als een woedende roede wolven te lijf gaan om de mooiste stukjes te bemachtigen. Maar op het moment dat hun vitale belangen bedreigd worden, zetten ze hun onderlinge conflicten op het tweede plan en verenigingen ze zich om hun gemeenschappelijke belangen te verdedigen: hun bedreigde marktaandeel door de druk van de economische crisis en de bezuinigingen die doorgevoerd moeten worden om het concurrentievermogen van hun economie te behouden. Zoals op dit moment, nu de internationale instellingen, zowel het IMF als het ratingagentschap ‘Standards & Poors’(S&P), de economische en politieke geloofwaardigheid van de Belgische staat onder druk zetten, net zoals ze dat gedaan hebben ten opzichte van Griekenland en Spanje:“Als België er niet in slaagt om snel een regering te vormen zou er binnen zes maanden een daling (van de notering van zijn financiële kredietwaardigheid) op kunnen treden”. (S&P, Le Soir, 14.12.2010)
Ten opzichte van dit gevaar heeft de bourgeoisie, over alle partijgrenzen heen, wat ook de institutionele obstakels en de communautaire twisten zijn, iedereen versteld doen staan, en laten zien dat ze perfect beslissingen kan nemen zonder een regering, gevormd volgens de regels van het spel. Ze heeft niet geaarzeld de ontslagnemende regering, in theorie wettelijk beperkt ‘de lopende zaken’ te regelen, een mandaat te geven om maatregelen te nemen die noodzakelijk zijn om de concurrentiepositie van het Belgische kapitaal te garanderen: “Blijft over – en daar zijn alle grondwetdeskundigen het over eens – dat als de regering (van de lopende zaken) beweert dat de begrotingsmaatregelen, oftewel de begroting in haar geheel, dringend genomen moeten worden of een antwoord zijn op een bedreiging voor het land, niemand haar zal tegenspreken”. (Le Soir, 2.02.11) En bovendien slaagt ze er op machiavellistische wijze in om haar eigen regionale verdelingen, haar subnationalistische ruzies uit te buiten om de bevolking te mobiliseren in een oproep om te worden geregeerd, zodat de nodige maatregelen worden genomen.
Wat nu met de solidariteit om een politiek in dienst van de hele bevolking van het land, in deze context bedoeld wordt zegt het volgende citaat:“we hebben vandaag bewezen dat vijf jonge burgers erin geslaagd zijn waar de politici zijn mislukt: zich verenigen! zich verenigen zonder rekening te houden met de politieke, sociale en culturele obstakels die ons van elkaar zouden onderscheiden. Zich verenigen in solidariteit, vertrouwen en respect voor elkaar”.(verklaring van de jongeren, Le Soir, 24.01.2011) Zich verenigen, zeker, maar om wat te doen, voor welke politiek? Voor de regering en de ‘democratische’ partijen, wordt het doel van deze solidariteit goed samengevat in het mandaat dat de koning heeft gegeven aan de regering van ‘de lopende zaken’ van Leterme: “dat de regering van de lopende zaken de begroting voor 2011 ‘voorbereidt met als doel er voor te zorgen dat het begrotingsevenwicht beter zal zijn dan wat overeengekomen is met de Europese autoriteiten’”. (Le Soir 02.02.2011)
En eensgezind aarzelen al deze partijen, die redetwisten en naar elkaar uitvallen over communautaire en taalkwesties, niet om mee te doen aan dit ‘solidariteitspact’ om het nationale kapitaal te verdedigen. Vooreerst door zo snel mogelijk de begroting voor 2011 uit te stippelen: 20 tot 22 miljard euro te bezuinigen om het begrotingstekort tussen nu en 2015 tot 0% terug te brengen. Dat was nog 6% in het afgelopen jaar en aldus moet worden voorkomen dat de schuld het volgend jaar de psychologische grens van 100% van het BIP overschrijdt. Vervolgens door een inter-professioneel akkoord door te voeren, afgesloten door de ‘sociale partners’(vakbonden en ondernemers), om de bezuinigingen af te wenden op de ruggen van de werkers en de concurrentiepositie van het Belgische kapitaal op de internationale markt te handhaven. Zelfs de Vlaamsradicale nationalist De Wever steekt de Eerste Minister Leterme de hand toe: “Wij staan klaar, in het parlement, om op een constructieve manier samen te werken om de begroting voor 2011 uit te werken, om een geruststellende boodschap uit te doen gaan naar de internationale markten”. (Le Soir, 24.01.2011) En juist omdat deze maatregelen niet de kleur van een of andere partij dragen, lijken deze maatregelen veel legitiemer en geven ze meer dan ooit het idee van ‘dat ze ontstaan uit collectief belang’. Door zich op te stellen achter een dergelijke ‘solidariteit’, aanvaardt men zich te onderwerpen aan de uitbuiters, dat de uitgebuiten opnieuw de klos zijn en moeten opdraaien voor een verworden kapitalisme
Nee, het probleem is niet dat de Belgische regering in crisis is! Het is het kapitalistische systeem dat ondergedompeld wordt in een verschrikkelijke economische wereldcrisis. En net als de regeringen van alle landen, doen alle Belgische partijen, unitaristisch of regionalistisch een oproep aan de arbeiders om ‘solidair’te zijn, dat wil zeggen: de broekriem aan te halen, de opofferingen te aanvaarden om het concurrentieniveau van het nationale kapitaal te verzekeren. En ze doen dat met veel machiavellistisch vertoon, gebruikmakend van communautair, nationalistisch, subnationalistische tromgeroffel, gebruikmakend van het gekibbel tussen de partijen om de arbeiders te verdelen, hun aandacht af te leiden, om te belemmeren dat ze zich ervan bewust worden dat ze deel uitmaken van een enkele klasse die wereldwijd uitgebuit wordt, teneinde een systeem te redden dat in een dodelijke crisis verkeert. Als enige klasse die er geen enkel belang bij heeft om dit systeem te verdedigen, is zij de enige die het kan omverwerpen door op internationaal vlak de strijd op te nemen om een systeem in stellen in dienst van de behoeften van de mensen. “Zich verenigen zonder rekening te houden met de politieke, sociale en culturele obstakels die ons van elkaar zouden onderscheiden. Zich verenigen in solidariteit, vertrouwen en respect voor elkaar”. Ja! Maar niet achter de nationalistische spandoeken of voor de verdediging van de burgerlijke democratie, want de arbeidersklasse heeft noch een vaderland te verdedigen noch een gemeenschappelijk belang met haar uitbuiters! n
H&J /13.02.2011