In Zuid-Amerika wordt de oorlogstrom geroerd: Communiqué over de spanningen tussen Colombia, Equator en Venezuela

Printer-friendly version
In dit communiqué analyseert Internacionalismo, de IKS-afdeling in Venezuela, de gebeurtenissen die zich afspelen in Zuid-Amerika sinds het binnendringen van Colombiaanse troepen in Equatoriaans grondgebied.

De feiten

Op zaterdag 2 maart bombardeerde het Colombiaanse leger een kamp van de FARC, dat gelegerd was op Equatoriaans grondgebied, op luttele kilometers van de grens met Colombia. Het doel van de actie was het uit de weg ruimen van een guerrillastrijder, Raúl Reyes, een belangrijk lid van het secretariaat van de FARC, die samen met zestien andere guerrillastrijders werd gedood. De president van Colombia (Álvaro Uribe, die de operaties tijdens de nacht volgde, verwittigde de president van Ecuador (Rafael Correa), die bij het in ontvangst nemen van de informatie louw reageerde op de uitleg die door de Colombiaanse president werd gegeven.
Op zondag echter veranderde Correa van houding en besloot de Colombiaanse ambassadeur uit Ecuador uit te wijzen. Op maandag besliste Ecuador de diplomatieke betrekkingen met Colombia te verbreken en het beschuldigde president Uribe ervan een ‘oorlogsstoker’ te zijn, nadat de directeur van de Colombiaanse politie verklaarde dat de documenten die waren buitgemaakt bij de computers van de guerrillastrijders, bewezen dat er banden bestonden tussen de FARC en de regeringen van Ecuador en Venezuela (1).
Op zondag drie maart meldde Chávez, tijdens zijn zondagse mediashow ‘Aló, Presidente’, nadat hij Uribe er van had beschuldigd een ‘maffia lakei te zijn van het imperium’, dat hij ermee gedreigd had hem een Russische Sukhoi jachtbommenwerper te zullen sturen, als hij het aandurfde om een gelijkaardige actie te ondernemen op Venezolaans grondgebied. Hij nam het besluit tot de terugtrekking van het ambassadepersoneel uit Bogotá en de mobilisatie van tien militaire bataljons naar de grens naar de grens met Colombia. Maandag beval de Venezolaanse kanselier de uitwijzing van de ambassadeur van Colombia en ook werd er beslist om vanaf die dag (alhoewel niet officieel gemaakt) de grens met Colombia te sluiten (2).
Zoals zich laat raden riep deze toestand spanning op in de regio en bezorgdheid bij de bevolking, voornamelijk aan de grens tussen Colombia en Venezuela.

Chávez drijft de spanning op

De reactie van de regering van Venezuela was buiten proporties, want Colombia geen had geen enkele militaire actie op Venezolaans grondgebied ondernomen. De commentatoren signaleerden dat de reactie van Venezuela heviger was dan die van Ecuador, het ‘binnengevallen’ land.
Men speculeert dat Chávez, na de eerste gematigde reactie van Correa (die achter het chavistisch project van de ‘Bolivaiaanse revolutie’ staat), druk uitoefende op de laatstgenoemde om de betrekkingen met Colombia te verbreken en als één front op te treden tegen de agressie van Uribe.
Deze overtrokken reactie van Venezuela hoeft ons niet te verbazen. De linkse regering van Chávez heeft een politieke strategie ontwikkeld om zich op te werpen als een regionale macht, gebaseerd op zijn olie, waarvoor het een op de spits gedreven anti-Amerikanisme uitbaat, waarbij het gebruik maakt van de politieke en sociale problemen van de regio en van de politieke moeilijkheden van de Verenigde Staten in de wereld. Deze opstelling heeft het er toe gedreven om linkse groepen en partijen in de regio politiek en financieel te steunen, waarvan sommigen aan de macht zijn gekomen zoals Evo Morales in Bolivia of Correa in Ecuador. De reactie van Chávez en zijn druk op Ecuador zijn te wijten aan het feit dat de actie van Colombia de steun heeft blootgelegd van beide landen aan de Colombiaanse guerrilla, die haar in staat stelden om kampen te installeren op hun grondgebied om de acties van de Colombiaanse regering te kunnen ontwijken. De beslissing van de regering van Venezuela om troepen te mobiliseren aan de grens met Colombia diende als antwoord op een reële mogelijkheid voor het geval dat het Colombiaanse leger de guerrillakampen zou aanvallen op Venezolaans grondgebied.
Chávez heeft voortdurend politieke en diplomatieke aanvaringen met Colombia, dat omgevormd is tot de belangrijkste militaire basis van de Verenigde Staten in de regio, onder het mom van het bestrijden van de guerrilla en de drugshandel, via het Plan Colombia, ingevoerd sinds het jaar 2000.
Als een poging tot destabilisatie van de Colombiaanse regering verleent het chavisme steeds openlijker steun aan de guerrillaorganisaties (FARC en ELN) door te weigeren hen te betitelen als terroristische organisaties. Het verleende ook politieke (en financiële) steun aan Polo Democrático Alternativo, een linkse Colombiaanse partij die het bolivariaans project verdedigt tegenover de uribistische partij die aan de macht is.
De botsing tussen Chávez en Uribe bleef min of meer in een onstabiel evenwicht tot november vorige jaar, toen Chávez opzij werd gezet als bemiddellaar voor de ‘humanitaire ruil’ van verschillende gegijzelden die in handen waren van de FARC (3), in ruil voor militanten van deze organisatie. Het kan niet worden uitgesloten dat de onverklaarbare beslissing van de Colombiaanse regering om Chávez te laten optreden als bemiddelaar voor de ruil van gegijzelden voor militanten van de FARC voortsproot uit een strategie van de Colombiaanse bourgeoisie en van de Verenigde Staten om de mobilisatie van de FARC beter te leren kennen en om hen strategisch te kleineren en te verzwakken, zoals nu ook gebeurt.
Het is een feit dat de guerrilla verzwakt is als gevolg van de kordate actie van Uribe (4); een toestand die verklaart waarom Chávez er zo op aandringt om haar te verdedigen als oorlogvoerende kracht, wat de deur zou kunnen openzetten om haar om te vormen tot een politieke partij. De recente actie van Colombia in Ecuador kan beantwoorden aan de noodzaak om deze optie te blokkeren en de eenzijdige overhandiging van gegijzelden aan Chávez te doen afknappen en de banden tussen de Venezolaanse regering en de FARC openbaar te maken. De Colombiaanse regering, die gebruik maakte van informatie van inlichtingendiensten (gesteund door de hoogtechnologische Noord-Amerikaanse militaire technologie), heeft bij verschillende gelegenheden het bestaan aangekondigd van guerrillakampen in de landen die grenzen aan Colombia, voornamelijk in Venezuela en Ecuador. Feitelijk had president Uribe al maanden aangekondigd dat de Guerrillaleider Raúl Reyes zich schuil hield op Equatoriaans grondgebied. Het lijkt er op alsof men wachtte op het geschikte moment om hem uit de weg te ruimen (5).

De oorlogscampagne

De Verenigde Staten en de Colombiaanse regering zijn bekend met de verzwakking van Chávez op binnenlands vlak, die werd weerspiegeld in de nederlaag bij het referendum van 2 december van vorig jaar, waarmee hij zijn herverkiezing voor onbepaalde termijn beoogde. De massa’s die hun hoop op hem gesteld hadden zijn wanhopig aan het worden. Vandaar dat de regering van Chávez het onmogelijke doet om de bevolking mee te sleuren in een oorlogscampagne tegen de buitenlandse vijand (de Verenigde Staten en Colombia), als een vorm om de aandacht van de massa’s af te leiden van haar werkelijke en dagelijkse problemen (gebrek aan bevoorrading, misdadigheid, werkloosheid, enzovoort).
Het was de strategie van de Verenigde Staten om het chavisme geleidelijk uit te putten en daarom werd het vermeden om in te gaan op zijn voortdurende provocaties, een toestand die Chávez er toe heeft genoopt om zijn nationalistisch geschut te richten op Uribe. De Verenigde Staten en de ‘meer bewuste’ bourgeoisieën uit de regio weten dat de hoge olieinkomsten niet toereikend zullen zijn voor het stillen van de vraatzucht van de bolivariaanse bourgeoisie (de zogenaamde ‘bolibourgeois’), die kolossale inkomsten nodig heeft voor haar wettige en onwettige handeltjes (gevolg van de hoge corruptiegraad die heerst in de bolivariaanse rangen). Welnu, een anti-Amerikaanse strategie ondersteunen (die ten tijde van de blokken werd gefinancierd door de Sovjetunie) kost wel wat geld. Het is net zo met het onderhouden van populistische politiek, die vele uitgaven vergt, reden waarom deze afgezwakt zijn vanaf 2006 (iets dat de meest verarmde bevolkingsgroep sterk aan den lijve ondervindt).
Te wijten aan het sociaal ongenoegen (6) hebben de botsing met Colombia en de oorlogsmobilisaties geen steun gekregen van de bevolking van Venezuela. Tegenover de oproepen van Chávez, van de Nationale Vergadering en de hoge leiders van het chavisme aan de bevolking om op de been te komen richting Colombiaanse grens, was het antwoord onverschilligheid, tegenstand tegen de oorlog ofwel dat de beide regeringen het zelf maar moesten uitzoeken hoe ze hun conflicten regelden. De regering heeft amper de steun gekregen van de lumpenleidster Lina Ron, die haar troep van 2000 man ter beschikking heeft gesteld van de ‘commandante’! Deze maken deel uit van de betaalde stoottroepen die het chavisme gebruikt om tegenstanders te onderdrukken, net zoals zij worden ingezet tegen de massa’s of arbeiders die protesteren of strijden voor hun eisen. Anderzijds hebben in het geval van Venezuela de oppositiesectoren van de bourgeoisie en hun partijen de rangen gesloten tegen Chávez, terwijl de Colombiaanse bourgeoisie een eenheidsfront vormde rond Uribe.
Er is een niet minder belangrijke factor die speelt tegen de oorlogstendensen van het chavisme: de verdeling binnen de strijdkrachten, een weerspiegeling van de verdeling die de fracties van de bourgeoisie hebben opgedrongen aan de burgerbevolking. Ook al komt dit niet openlijk tot uiting, dan is het toch duidelijk dat er militaire sectoren zijn die niet akkoord gaan met de betrekkingen van de regering met de guerrilla, die de Venezolaanse strijdkrachten verschillende keren hebben aangevallen, met als balans verschillende doden bij militairen en burgers. Volgens verklaringen van diegene die tot voor kort nog minister van Landsverdediging was, Raúl Baduel, die zich vorig jaar bij de oppositiekrachten tegen Chávez heeft aangesloten, en die een hoge rang heeft in de strijdkrachten, kan de regering niet rekenen op de steun van de middenkaders, die het commando van de troepen onder hun bevel hebben.

De dynamiek van de ontbinding

Ondanks het feit dat verschillende landen (7) en de OAS proberen om de spanningen in de regio te verminderen is het overduidelijk dat het Venezuela goed uitkwam om de crisis te laten aanslepen. In deze zin zal de druk op Ecuador aanhouden: op het moment dat dit communiqué wordt geschreven beëindigde president Correa net een bezoek aan Caracas, moment waarvan hij en Chávez gebruik maakten om de vlam van het conflict nieuw leven in te blazen. Vervolgens ging Correa verder naar Nicaragua, een moment waarvan Daniel Ortega gebruik maakte om de diplomatieke betrekkingen te verbreken met Colombia.
Het is mogelijk dat het conflict niet verder gaat dan de mediaschermutselingen van de verschillende kampen. Toch bestaat er een context van ontbinding die onvoorspelbaar maken wat er kan gebeuren:
– Via het Plan Colombia hebben de Verenigde Staten factoren van onstabiliteit binnengebracht in de regio die niet omkeerbaar zijn: Colombia is militair uitgerust en kan rekenen op een gewapende macht die sterk getraind is en volgens specialisten viermaal groter is dan die van Venezuela en Ecuador samen, gesteund door de meest verfijnde oorlogstechnologie, een toestand die de militaire balans in de regio uit haar evenwicht brengt.
– Met de beslissing van Uribe om Chávez aan te klagen voor het Internationaal Gerechtshof wegens steun aan terroristische groepen, is het mogelijk dat Colombia gaat steunen op de actuele conjunctuur om de aanklacht en de ongeloofwaardigheid van Chávez op internationaal vlak verder te zetten: bijvoorbeeld door de steun van laatstgenoemde aan de FARC openbaar te maken en door aan te tonen dat er guerrillakampen aanwezig zijn op Venezolaans grondgebied.
– Van zijn kant kan het chavisme is zijn vlucht naar voren, zijn toevlucht nemen tot om het even welk middel om een militaire botsing met Colombia te rechtvaardigen. In een van zijn recente verklaringen dreigde Chávez ermee om verschillende Colombiaanse bedrijven te nationaliseren.

Intenacionalismo / Maart 2008.

NOOT: Op vrijdag 7 maart, tijdens een vergadering van gezagsdragers van verschillende landen van Zuid-Amerika in de Dominicaanse Republiek, liep het er op uit dat Uribe, Chávez, Correa en Ortega elkaar uiteindelijk omhelsden, wat natuurlijk een eind maakte aan het conflict. Wij weten echter heel goed regeringsleiders elkaar omhelzen, terwijl zij hun dolk klaar houden voor de tegenstander. Vanuit ons standpunt gezien heeft Uribe de plannen van zijn tegenstanders blootgelegd en restte er deze geen andere optie dan hem te omhelzen. Het is mogelijk dat de spanningen tijdelijk gaan verminderen, maar de toestand van confrontatie blijft aanwezig. Chávez heeft behoefte aan een buitenlandse vijand, en anderzijds heeft Ecuador beslist om de diplomatieke betrekkingen met Colombia niet te herstellen.

(1) Er werden onder andere bewijzen gevonden van een gift door Venezuela van 330 miljoen dollar en wapens aan de FARC; ook dat deze in 1992 het equivalent van 50.000 dollar aan Chavez had gegeven toen deze gevangen zat na een poging tot staatsgreep.
(2) Colombia is de tweede handelspartner van Venezuela na de Verenigde Staten. Via de Colombiaanse grens komt 30% van de invoer van het land, onder andere een belangrijk percentage van het voedsel. Het sluiten van de grens zal de voedselschaarste in het land, die al sinds eind 2007 is toegenomen, nog verergeren. Dit feit is een uiting van de irrationaliteit en van de vlucht naar voren van het chavisme.
(3) De ‘humanitaire ruil’ heeft een storm van schijnheiligheid opgewekt van de burgerlijke krachten die met elkaar overhoop liggen en proberen om het meeste voordeel te slaan uit de toestand van de gegijzelden (in het bijzonder Chávez en de FARC). Verschillende landen hebben zich aangesloten bij dit ‘humanitaire’ feest (onder andere Frankrijk). Niemand geeft een zier om het leven van de gegijzelden. Men dient daarbij aan te stippen dat verschillende gegijzelden behoren tot de burgerlijke instellingen (zoals parlement en politieke partijen). We veroordelen volop het uitbaten van het sentimentalisme bij de massa’s ten gunste van de geopolitiek belangen van de bourgeoisie in de regio.
(4) De militaire inzet van de FARC is sinds Uribe in 2002 aan de macht kwam verminderd van 17.000 naar 11.000. Er zij ongeveer 7.000 guerrillastrijders omgebracht en meer dan 45.000 zijn gedemobiliseerd bij de FARC, de ELN (Ejercito de Liberación Nacional) en de AUC (Autodefensas Unidas de Colombia). Bron: El Nacional van 9 maart 2008.
(5) Volgens de laatste berichten werd de juiste verblijfplaats van de guerrillero Raúl Reyes verkregen, na het aftappen van een telefoongesprek van Chávez met zijn sateliet-telefoon.
(6) De protesten van de bevolking namen steeds meer toe. Er waren plunderingen in enkele steden door gebrek aan voedselvoorraden. Protesten tegen moorden zijn frequent. Sinds vorig jaar zijn er arbeidersmobiliseringen begonnen (zelfs door vakbonden die door pro-chavisten worden gecontroleerd) voor sociale eisen en voor looneisen, zoals in de olie-industrie, in ijzermijnen, bij de autobandenproductie en in de gezondheidssector.
(7) Een van de landen die een belangrijke rol kan spelen is Brazilië, aangezien Lula een ‘vriend’ is van alle landen in het conflict, vooral van Chávez. Frankrijk, dat ‘bemiddelde’ rond de gijzelaarster Ingrid Betancourt, speelt een dubbelzinnige rol, waarvoor het werd bekritiseerd omdat de houding ten opzichte van de FARC verwarring schiep: eerst betreurde Frankrijk het incident gezien de rol die Reyes speelde in de bevrijding van de gegijzelden; vervolgens werd het nodig geacht uit te leggen dat de relatie met Reyes slechts tot midden vorig jaar had bestaan. In recente verklaringen werd er mee ‘gedreigd’ het FARC te betitelen als terroristisch als Betancourt gewond zou raken.

Geografisch: