Door Internationalisme op
De beweging van de studenten tegen de CPE (contract eerste aanstelling of startbaan) is er in geslaagd om de bourgeoisie te doen terugkrabbelen, die op 10 april haar CPE heeft ingetrokken. Maar ook al moest de regering terugkrabbelen, toch is dat ook en vooral gebeurd doordat de arbeiders zich gemobiliseerd hebben in solidariteit met de kinderen van de werkende klasse, zoals we hebben gezien tijdens de betogingen van 18 en 28 maart en 4 april.
Ondanks de ‘verrottingsstrategie’ die de regering toepaste om haar CPE (ook vertaald als ‘Contract pour se faire entuber’ = contract om zich te laten bedonderen) met geweld door te drukken, zijn de studenten niet bezweken voor de kapitalistische intimidatie met haar smerissen, haar dienstkloppers en haar klikspanen. Door hun vastberadenheid, hun voorbeeldige moed, hun diepe zin voor solidariteit, hun vertrouwen in de arbeidersklasse, zijn de strijdende studenten (en de meest bewuste en rijpe scholieren) erin geslaagd de arbeiders ervan te overtuigen om met hen mee de straat op te gaan. Talrijke arbeiders uit alle sectoren, van openbaar tot privé, waren in de betogingen aanwezig. Deze solidariteitsbeweging van heel de arbeidersklasse heeft de wereldbourgeoisie diep verontrust. Daarom hebben de media systematisch de werkelijkheid vervalst en heeft de Duitse bourgeoisie zich genoodzaakt gezien om het uitvoeren van een tweelingbroertje van de CPE in Duitsland af te remmen. In deze zin is de internationale weerklank van de strijd van de studenten in Frankrijk één van de grote overwinningen geweest van deze beweging.
De meest platte pennenlikkers van het kapitaal (zoals die van het dagblad Libération die in hun roze dagblad aankondigden dat ‘het grote feest’ van de kinderen van de middenklasse zou uitlopen op een ‘kater van jewelste’) kunnen nog altijd de mis gaan zingen of de Marseillaise: de strijd tegen de CPE was geen ‘fronde’ van koppensnellers geleid door Jacobijnen uit de moderne tijd, noch een soort ‘Oranjerevolutie' georkestreerd door fans van popmuziek. Zelfs indien de grote meerderheid van de strijdende studenten, bij gebrek aan ervaring en kennis van de arbeidersbeweging, nog geen helder bewustzijn heeft van de historische draagwijdte van hun strijd, dan nog hebben ze de deuren van de toekomst opengegooid. Ze hebben de fakkel overgenomen van hun voorgangers: van hen die een eind gemaakt hebben aan de oorlog van 1914-18 door de ontwikkeling van de internationale solidariteit van de arbeidersklasse op het slagveld; van degenen die later in de clandestiniteit de beginselen van het proletarisch internationalisme zijn blijven verdedigen tijdens de tweede wereldslachting; van degenen die vanaf mei 1968 een eind gemaakt hebben aan de lange periode van de stalinistische contra-revolutie en die daardoor de uitbarsting van een derde wereldoorlog verhinderden.
De vakbonden snellen de regering ter hulp… en omgekeerd
Een andere reden waarom de bourgeoisie is teruggekrabbeld, was om haar vakbonden uit de brand te helpen. De heersende klasse (die heeft kunnen genieten van de ‘solidariteit’ van heel de kapitalistische klasse van de grootmachten van Europa en Amerika) heeft ten slotte ingezien dat het beter was tijdelijk ‘gezichtsverlies’ te lijden dan haar apparaat van vakbondsinkapseling te verbranden. Het was wel degelijk om de meubels te redden dat het opperhoofd van de bazen, Laurence Parisot (die voor de gelegenheid zijn rol van ‘bemiddelaar’ en ‘partner’ van de sociale vrede briljant heeft gespeeld) is gaan onderhandelen met het vakbondsfront.
De regering is ten slotte gezwicht voor de druk van de straat omdat men in het merendeel van de bedrijven de houding van de vakbonden in vraag begon te stellen. Die hadden niets gedaan om de solidariteit van de arbeiders met de studenten tot uitdrukking te brengen, in tegendeel. In de meeste bedrijven, zowel van de openbare als van de privé-sector, was er geen enkel vakbondspamflet dat opriep tot de betoging van 18 maart. De stakingsaanzeggingen van de ‘actie- en mobilisatiedag’ van 28 maart en van 4 april werden door de vakbondsleidingen op het laatste moment en in de grootste verwarring gedaan. En wanneer de vakbonden alles in het werk gesteld hebben om het houden van soevereine Algemene Vergaderingen te vermijden, dan was dat met het argument dat loonarbeiders ‘niet dezelfde strijdmethodes hebben als studenten’ (aldus Bernard Thibault in een uitzending van De grote jury van RTL op 26 maart)! Hun dreiging met ‘verlengbare algemene staking’ aan het einde van de beweging was in de ogen van een groot aantal arbeiders niets anders dan een bluf uit het poppentheater!
De enige sector waar de vakbonden een maximum aan publiciteit hebben besteed om de arbeiders op te roepen tot staking tijdens de actiedagen van 28 maart en 4 april, was die van het transport. Maar deze stakingsoproepen hadden als enig doel om de solidariteitsbeweging van de arbeidersklasse tegen de CPE te saboteren. Het totaal blokkeren van het transport is inderdaad een klassieke manoeuvre van de vakbonden (en voornamelijk van de CGT) om de staking onpopulair te maken en de arbeiders tegen elkaar op te zetten. Het feit dat de vakbondsoproepen tot het blokkeren van het transport weinig weerklank vonden, heeft het mogelijk gemaakt dat zoveel mogelijk arbeiders kon deelnemen aan de betogingen. Het onthult ook het gezichtsverlies van de vakbonden in de bedrijven. Getuige daarvan was nog het feit dat in de betogingen een belangrijk aantal loontrekkers zich op het trottoir groepeerden, zo ver mogelijk af van de vakbondsspandoeken.
Ook vanwege het feit dat de arbeiders uit de privé-sector (zoals van SNECMA en Citroën in de Parijse regio) begonnen waren zich in solidariteit met de studenten te mobiliseren, waarbij ze de vakbonden dwongen om hen ‘te volgen’ wanneer die de controle niet kwijt wilden raken, hebben de bazen druk uitgeoefend op de regering om terug te krabbelen voordat er spontane stakingen zouden uitbreken in belangrijke bedrijven van de privé-sector. Om te vermijden dat de vakbonden compleet in hun hemd zouden komen te staan en overspoeld zouden worden door een oncontroleerbare beweging van de loonarbeiders, had de Franse bourgeoisie geen ander alternatief dan de vakbonden te hulp te snellen door de CPE zo snel mogelijk in te trekken na de betoging van 4 april.
De meest intelligente journalisten hadden het goed gezien toen ze op 7 maart op de TV beweerden: “Overal zit mijngas” (Nicolas Domenach). In die zin heeft De Villepin een deel van de waarheid gezegd toen hij voor het poppentheater van het nationale parlement, daags na deze ‘actiedag’, stelde dat zijn voornaamste bekommernis niet zijn persoonlijke trots was, maar ‘het algemeen belang’ (dat wil zeggen: van het nationaal kapitaal!). Geconfronteerd met deze toestand hebben de minst stupide sectoren van de heersende klasse aan de alarmbel getrokken door een ‘snelle uitweg’ uit de crisis aan te kondigen na de actiedag van 4 april, waarop enkele miljoenen betogers (waaronder talrijke arbeiders uit de privé-sector) de straat waren opgegaan.
Ondanks het voorbeeldige solidariteitsbetoon van de kapitalistische staat met zijn vakbonden, hadden deze laatste te veel veren gelaten om de arbeidersklasse te misleiden met hun ‘radicale’ taal. En het was juist om het hele sociale terrein te controleren en in te kapselen dat, eens te meer, de traditionele kaart van de ‘vakbondsverdeeldheid’ aan het einde van de beweging werd uitgespeeld door de oude centrales (CGT, CFDT, FO, CGC, UNEF) en de ‘radicale’ vakbonden SUD en CNT. Wat de ‘nationale coördinatie’ betreft, hebben we kunnen zien dat deze op het einde van de beweging er voornamelijk op uit was om de studenten af te matten, om ze voor de camera's te demoraliseren en belachelijk te maken – zoals in Lyon in het weekeinde van 8 en 9 april, toen de afgevaardigden van de universiteiten uit heel Frankrijk twee dagen lang hun tijd hebben verdaan met het stemmen… waarover ze zouden stemmen
!
De bijdrage van ultralinks tot de 'verrottingsstrategie'
Tegenover het verlies aan geloofwaardigheid van de vakbonden hebben we tenslotte het publieke optreden kunnen meemaken van de figuranten van deze Franse komedie: na de grote vakbondscentrales, zijn de ‘vrienden’ en ‘vriendinnen’ van Arlette Laguiller de dansvloer opgegaan tijdens de betoging van 11 april, om op hun beurt veel drukte te maken. Op 18 maart stonden de militanten van Lutte Ouvrière (trotskisten) nog op de stoep ballonnen op te blazen en “LO”-stickers op iedereen te plakken die zich in hun buurt waagde! Terwijl de regering en de ‘sociale partners’ beslist hadden om onderhandelingen op gang te brengen voor een ‘eerbare’ uitweg uit de crisis en de CPE op 10 april was ingetrokken, zagen we LO gesticuleren tijdens de begrafenis-manifestatie van 11 april in Parijs. Op die dag hadden ze een maximum aan scholieren en studenten, die tot het bittere einde door wilden gaan, opgeroepen de straat op te gaan om de beweging achter de rode vlaggen van LO te ‘radicaliseren’, naast de blauwwitte lappen van SUD of de rood-zwarte van de CNT. Al deze ultralinkse of anarchoïde klieks vonden elkaar in roerende eensgezindheid achter het ordewoord: “Intrekking van de CPE, van de CNE en de wet op de Gelijke Kansen!” of zelfs “Villepin aftreden!”
De meest ervaren arbeiders kennen het doel van een dergelijke kabaal maar al te goed: De studenten bedriegen die op zoek zijn naar een politiek perspectief, door een schijnradicalisme uit te spelen waarachter hun door en door kapitalistische aard schuilgaat. Ook proberen deze valse revolutionairen (in werkelijkheid gepatenteerde saboteurs) de kaart van het “radicale” of “basissyndicalisme” uit te spelen om de ‘verrottingsstrategie’ te voltooien. Ultralinks en de meest heetgebakerde anarchisten hebben geprobeerd om in Rennes, Nantes, Aix-en-Provence, en ook in Toulouse, studenten die tot het uiterste wilden gaan, stuk voor stuk tot fysieke botsingen te drijven met hun kameraden die voor het opheffen van de blokkade van de faculteiten begonnen te stemmen. Het vooruitschuiven van het ‘radicale’ of ‘basissyndicalisme’ is niets anders dan een goed uitgedokterd manoeuvre van bepaalde fracties van de staat om de meest strijdbare studenten en arbeiders achter de reformistische ideologie te scharen.
Heel het terrein van de overdenking wordt vandaag met een dicht netwerk van professionele saboteurs overtrokken door LO, SUD (ontstaan als een afsplitsing van de CFDT in de sector van de PTT in 1988) en vooral door de Ligue Communiste Révolutionnaire (zusterorganisatie van de belgische trotskisten SAP) – die de universiteiten altijd als haar privé jachtterrein heeft beschouwd en voortdurend de vakbonden heeft gedekt door de studenten op te roepen om ‘druk uit te oefenen’ op hun leidingen opdat die op hun beurt de arbeiders zouden oproepen om in strijd te gaan. Alle “radicale” fracties van het inkapselingsapparaat van de arbeidersklasse hebben zich voortdurend aan de studenten vastgeklit om de beweging te doen ontaarden of haar in te kapselen door haar af te leiden naar het verkiezingsterrein (heel dit mooie wereldje komt met kandidaten aandraven voor de verkiezingen) en dat komt neer op de verdediging van de “wettelijkheid” van de burgerlijke “democratie”.
Het is trouwens wel degelijk omdat de CPE een symbool was van het historische bankroet van de kapitalistische productiewijze, dat heel ‘radicaal’ links (lollie-roze, rood en groen) zich nu verstopt achter de etalage van de grote kameleon ATTAC, om ons te doen geloven dat men “de best mogelijke wereld” zou kunnen uitbouwen binnen een systeem dat gebaseerd is op de absurde wetten van het kapitalisme, die van de uitbuiting en van de zucht naar winst.
Zodra de arbeiders hun solidariteit met de studenten begonnen te betuigen, hebben we kunnen zien hoe de vakbonden, de linkse partijen en ultralinksen van allerlei pluimage het terrein gingen bezetten om de studenten terug in het gareel te krijgen van de klassensamenwerking van het weldenkende kleinburgerdom. De grote reformistische supermarkt werd opengesteld tijdens de discussieforums: iedereen werd uitgenodigd om de valse rotzooi te slikken van José Bové, van Chávez (kolonel, president van Venezuela en lieveling van de LCR) of van Bernard Kouchner en andere “artsen zonder grenzen”, die de proletariërs regelmatig komen afpersen of opzadelen met een schuldgevoel door hen te doen geloven dat het geld van hun ‘humanitaire’ giften de hongersnoden en epidemieën in Afrika zouden kunnen oplossen! De loonarbeiders die zich tegen de CPE hebben gemobiliseerd worden er nu toe opgeroepen vertrouwen te stellen in de vakbonden die als enige het monopolie van de staking in handen hebben – en vooral van geheime onderhandelingen met de regering, de bazen en het Ministerie van Binnenlandse Zaken
Welke perspectieven na het intrekken van de CPE?
In de AV's (Algemene Vergaderingen) die gehouden werden bij terugkeer na de vakantie hebben de studenten van een grote rijpheid blijk gegeven door in overgrote meerderheid te stemmen vóór de opheffing van de blokkades en voor het hervatten van de cursussen, terwijl ze tegelijk hun bereidheid manifesteerden om eensgezind te blijven om de overdenking over de formidabele solidariteitsbeweging die ze hebben beleefd, voort te zetten. Het is waar dat velen van degenen die de blokkade van de universiteiten wilden handhaven met een gevoel van frustratie blijven zitten omdat de regering slechts een kleine stap heeft teruggezet via de herformulering van haar wet op de “Gelijkheid van Kansen”. Maar de belangrijkste winst situeert zich op het politieke vlak want de studenten zijn er in geslaagd om de arbeiders in een brede solidariteitsbeweging tussen alle generaties te betrekken.Vele studenten die voorstanders waren van het voortzetten van de blokkade blikken met nostalgie terug op deze mobilisatie waarin “we allen samen, eensgezind en solidair in actie waren.” Maar de eenheid en solidariteit in de strijd kunnen ook opgebouwd worden in de collectieve overdenking, want in alle universiteiten en bedrijven zijn er banden geweven tussen studenten en tussen arbeiders onderling. De de meest bewuste studenten en arbeiders weten heel goed dat morgen “wanneer men alleen blijft, men rauw opgevreten wordt”, ongeacht de kleur van de toekomstige regering. Was het niet de socialistische minister Allègre die de noodzaak had geopperd om de “mammoet” van het openbare onderwijs “te ontvetten”?
Daarom moeten de studenten, net als heel de arbeidersklasse, de noodzaak inzien om een duidelijke balans op te maken uit de strijd die ze zojuist gevoerd hebben tegen de CPE rond de volgende vraagstukken: Wat is de kracht van de beweging geweest? Wat zijn de valstrikken geweest waarin men niet mocht trappen? Waarom hebben de vakbonden het zo versloft en hoe hebben ze de beweging ingekapseld? Welke rol heeft de ‘coördinatie’ gespeeld?
Om deze overdenking te kunnen realiseren en de toekomstige strijd voor te bereiden, moeten studenten en arbeiders zich hergroeperen om door te gaan met collectief na te denken, en te weigeren zich te laten inkapselen door diegenen die er hun slagje mee willen slaan en zich in 2007 in het Matignon of het Elysée willen installeren (of die eenvoudigweg willen “scoren” bij de verkiezingen van 2007). Zij moeten niet vergeten dat diegenen die zich vandaag als hun beste verdedigers opwerpen eerst geprobeerd hebben om de solidariteit van de arbeidersklasse te saboteren door achter haar rug om “te onderhandelen” ‘over de fameuze ‘verrottingsstrategie’ met behulp van geweld. Was het niet het vakbondsfront dat op verschillende momenten de betogers naar de Sorbonne heeft geleid en heeft toegelaten dat bendes gemanipuleerde ‘relschoppers’ de studenten konden aanvallen?
De beweging tegen de CPE heeft de behoefte aan politisering van de jonge generaties van de arbeidersklasse onderstreept tegenover het cynisme van de bourgeoisie en haar wet op “Gelijke Kansen”. Je hoeft Het Kapitaal van Karl Marx niet gelezen te hebben om te begrijpen dat ‘gelijkheid’ eenvoudigweg niet kan bestaan in het kapitalisme. Men moet wel volslagen idioot zijn om te geloven dat de kinderen van de werkloze arbeiders uit de ghettobuurten hogere studies zouden kunnen volgen aan de ENA of bij Politieke Wetenschappen. Wat de “gelijke kansen” betreft, weet de arbeidersklasse onomstotelijk dat die alleen bestaan bij de lotto of de paardentoto. Daarom is deze schurkachtige wet een grote flater van de heersende klasse: ze kon door de studerende jeugd niet anders gezien worden dan als een pure provocatie van de regering.
De dynamiek van de politisering van de nieuwe generaties van proletariërs zal niet kunnen opbloeien zonder een meer globale, historische en internationale visie op de aanvallen van de bourgeoisie. En om een eind te maken aan het kapitalisme, om een andere maatschappij op te bouwen, moeten de nieuwe generaties van de arbeidersklasse noodzakelijkerwijze de confrontatie aangaan met alle valstrikken die de waakhonden van het kapitaal, aan de universiteiten en in de bedrijven, steeds maar opnieuw uitzetten om de bewustwording van het bankroet van het kapitalisme te saboteren.
Het uur is aangebroken om de ‘ideeënbus van nep-acties’ van de vakbonden, de anarchisten en ultralinks te sluiten, om opnieuw de echte ‘ideeënbus’ te openen, opdat de hele arbeidersklasse overal collectief kan nadenken en discussiëren over de toekomst die het kapitalisme aan de nieuwe generaties belooft. Alleen deze overdenking kan de nieuwe generaties morgen in staat stellen om opnieuw de strijd op te nemen, en nog veel sterker en eensgezinder, tegen de onophoudelijke aanvallen van de bourgeoisie n
Internationale Kommunistische Stroming / 23.04.06