Tegenover de kapitalistische ellende: Eenheid en solidariteit van alle arbeiders

Printer-friendly version

Het werkloosheidsprobleem staat in het centrum van de vragen die worden opgeworpen door de rellen die zich afspeelden in de Franse voorsteden. Maar in tegenstelling tot wat de bourgeoisie en haar politici ons voorhouden, is het geen probleem dat beperkt blijft tot de immigrantenjongeren. Met al de wekenlang overbelichte debatten en betogen werd geprobeerd ons er van te overtuigen dat het uitsluitend zou gaan om een vraagstuk van de jongeren van Afrikaanse en Noord-Afrikaanse afkomst die opeengepakt zitten in de getto’s van de voorsteden waar de werkloosheid 30 tot 40% bedraagt. Door het voor te stellen als een specifiek probleem van mensen die aan hun lot zijn overgelaten, heeft de heersende klasse in Frankrijk net zoals in andere landen, alle aandacht gericht op een bijzondere deel van de bevolking, op de jongeren zonder toekomstperspectief, met de bedoeling het uiteindelijke probleem te verdoezelen en uit de weg te gaan. Het vraagstuk van de werkloosheid raakt en bedreigt de hele arbeidersklasse. Elke dag komen er nieuwe karrenvrachten massale ontslagen bij en worden er duizenden arbeiders op de keien gezet niet alleen in Frankrijk maar in van de meest ‘ontwikkelde’ landen, net zoals overal elders. Wat de bourgeoisie probeert te verbergen is de diepgaande betekenis van deze massawerkloosheid. Ze probeert te verhinderen dat er een verband wordt gelegd tussen de verschijnselen in de voorsteden en de alledaagse ontslagen van proletariërs. Deze polarisering op het meest kansarme, meest broze, meest kwetsbare en verloederde deel van de arbeidersklasse, is niet nieuw: in de jaren 1980 werden de groei van de massale werkloosheid, de ontmanteling van het systeem van sociale zekerheid en het brutaal wegzinken in de verpaupering van de arbeidersklasse op rekening geschreven van een nieuwe sociologische categorie die de ‘nieuwe armen’ werd gedoopt en die men aldus marginaliseerde ten opzichte van de rest van de arbeidersklasse.

De bourgeoisie heeft de ellende en ontreddering die het kapitalisme teweegbrengt altijd cynisch benut. Diegenen die worden voorgesteld als havelozen, die elke hoop op een toekomst hebben laten varen, die geen perspectieven noch houvast meer hebben, die willens en wetens worden genegeerd en al tientallen jaren worden veracht, worden van de ene dag op de andere voor het voetlicht gebracht alsof de maatschappij om hen draait. Het is de boom waardoor we het bos van de groeiende ellende niet meer zien waardoor de arbeiders steeds harder worden getroffen. Daarmee doet de heersende klasse een poging om een waaier van verklaringen uit te spreiden over de oorsprong en de aard van het probleem: identiteitscrisis van de jeugd, onvoldoende integratie van immigranten, ongelijkheid van kansen, discriminatieproblemen bij sollicitaties, gebrek aan opvoeding tot burgerzin als gevolg van mislukkingen op school, opkomst van racisme en vreemdelingenhaat...

Al deze oppervlakkige en gedeeltelijke verklaringen komen de bourgeoisie van pas voor het bedrog dat er ‘oplossingen’ zouden bestaan, mogelijke hervormingen om binnen het kapitalisme het lot van de jongeren in de voorsteden te verbeteren. Maar alle voorstellen en volslagen illusoire maatregelen van de regering kunnen het probleem van de werkloosheid niet oplossen: leercontracten vanaf veertien jaar, meer geld en middelen vrijmaken voor verenigingsinstellingen, toename van het aantal vormingsplaatsen, vrijwillige burgerdienst, en ga zo maar door. Deze maatregelen zijn, gezien de toenemende druk van de werkloosheid, van de tijdelijke en deeltijdse baantjes en de ellende in de maatschappij, pogingen die tot mislukken zijn gedoemd. Het is voornamelijk zand in de ogen strooien. Alle fracties van de bourgeoisie, van links zowel als van rechts hebben niets beters meer te vertellen. Maar dat maakt het wel mogelijk om de stromen gif van ideologische propaganda uit te storten die er fundamenteel toe dienen om de uitgebuiten te verdelen, om de wederzijdse belangen tegen elkaar uit te spelen. De heersende klasse rechtvaardigt daarmee een permanente kloof tussen de generaties, tussen autochtone en allochtone arbeiders, tussen werkende en werkloze arbeiders. Enerzijds jut ze de werklozen op om de arbeiders die nog werk hebben te beschouwen als bevoorrechten die niet te klagen zouden hebben laat staan strijd zouden mogen leveren voor de verdediging van hun lonen, tegen de vermindering van hun pensioenen en de verslechtering van hun arbeidsvoorwaarden. Anderzijds zet ze de arbeiders er toe aan om zich iedere toekomstige strijd van werklozen in te beelden als een uiting van ‘gepeupel’, dat tot niets anders in staat is dan het ontketenen van blinde razernij, haat en zelfvernietiging.

De diepgaande sociale malaise die uit de onlusten in de voorsteden bleek is de uiting van de economische wereldcrisis van het kapitalisme en onthult het onherstelbare bankroet van dit systeem. Daarom brachten de rellen in de voorsteden zo’n grote onrust teweeggebracht bij de andere Europese bourgeoisieën die met hetzelfde probleem geconfronteerd worden. Als de jongerenrellen in de buitenwijken, die in het teken staan van het ‘no future’, op zichzelf geen enkele toekomst of uitzicht bieden omdat ze de loutere weerspiegeling zijn van de kapitalistische hel, dan onthullen ze toch het diepe ongenoegen en de uitzicht-loosheid van het in crisis verkerende kapitalistische systeem dat niet langer in staat is om de jonge generaties op te nemen in zijn productieapparaat. Deze wel heel sprekende uiting van het bankroet van het kapitalisme stelt meer dan ooit het alternatief: omverwerping van de burgerlijke orde of het wegzinken van de hele menselijke maatschappij in chaos, ellende en barbarendom.

Het enig noodzakelijke en mogelijke antwoord op de werkloosheid die steeds meer arbeiderskinderen bedreigt, is het in beweging komen, de ontwikkeling van eensgezinde en massale verdedigingsstrijd van de arbeidersklasse tegenover de ontslagen en alle aanvallen die ze ondergaat. Enkel de klassenstrijd zal het mogelijk maken dat de arbeiders die nu tot werkloosheid veroordeeld zijn en degenen die momenteel betrokken zijn bij de onlusten, de kans te geven hun plaats te vinden in een positief revolutionair en internationalistisch perspectief. Tegenover het ‘no future’ en de wanhoop die blijkt uit de rellen in de voorsteden blijft het proletariaat de enige draagster van de toekomst omdat het de enige sociale kracht is die het kapitalistische uitbuitingssysteem omver kan werpen, die de ellende, de werkloosheid kan uitroeien, die de loonarbeid, de winst en concurrentieverhoudingen kan afschaffen. Het is de enige klasse die kan bewerkstelligen dat er andere sociale verhoudingen worden doorgevoerd en kunnen opbloeien, waardoor de mensheid uiteindelijk vastbesloten kan beginnen met het bevredigen van haar behoeften.

W / 18.11.2005

Theoretische vraagstukken: