Door Internationalisme op
Onlangs heeft de afdeling van IKS in Frankrijk zijn 21e Congres georganiseerd, welke in twee zittingen heeft plaatsgevonden. De eerste, gewijd aan de debatten over de organisatorische problemen van de oudste afdeling van de IKS, heeft plaatsgevonden tijdens onze Buitengewone Internationale Conferentie in mei 2014 (1). De tweede zitting van dit Congres was aan gewijd twee kwesties:
1) De analyse van de krachtsverhouding tussen de klassen met betrekking tot de sociale situatie in Frankrijk, beginnende met het kritische onderzoek naar onze moeilijkheden in de analyse van de beweging tegen de hervorming van de pensioenen in de herfst van 2010. De discussies rondom deze kwestie hebben geleid tot de goedkeuring door het Congres van de “Resolutie over sociale situatie in Frankrijk”, die beschikbaar is op onze website en die wij in RI 450 hebben gepubliceerd.
2) De verdediging van de organisatie tegenover de pogromistische en politie-achtige aanvallen georganiseerd op internationale schaal (gevoed door bepaalde sociale netwerken, blogs en websites) , en waarvan wij, als voornaamste stroming van de Kommunistische Linkerzijde, het doelwit zijn.
De “cultuur van de theorie”: een onontbeerlijk wapen voor het intellectuele en morele herstel van de organisatie
Zoals wordt onderstreept in het artikel dat IKS heeft gepubliceerd over zijn derde Buitengewone Internationale Conferentie, “Het nieuws van onze verdwijning wordt zwaar overdreven”, is de afdeling van de IKS in Frankrijk het epicentrum geweest van de “intellectuele en morele“crisis, die de organisatie heeft doorgemaakt. Deze crisis (die toentertijd niet werd geïdentificeerd) is aan het licht gekomen in de discussie over de Activiteitenresolutie van het 20e Congres van RI, dat wees op de noodzaak van de marxistische cultuur van de theorie en in dit kader de aandacht vestigde op de zwakheden van onze interne debatten, van zowel de afdeling in Frankrijk als van de IKS. De diagnose van het “gevaar van verkalking” en “fossilisatie”, en zelfs “organisatorische ontaarding”, dat in deze activiteitenresolutie werd gesteld, had een grote verontwaardiging veroorzaakt bij een affinitaire kring van militanten (met persoonlijke aanvallen tegen een kameraad, die deze oriëntatie van het centraal orgaan van de IKS had verdedigd en ondersteund). Er kwamen emotionele en volkomen irrationele benaderingen aan de oppervlakte, aangemoedigd door een sterke tendens tot verpersoonlijking van de politieke kwesties (met het absurde idee dat deze Activiteitenresolutie bepaalde jonge militanten “viseerde”, die moeilijkheden hebben om theoretische teksten te lezen).
Geconfronteerd met deze absurde situatie, en een situatie van open crisis, en nadat hij de aard van deze crisis had geïdentificeerd, heeft het centraal orgaan van de afdeling in Frankrijk een politieke strijd gevoerd met als doel het herstel van deze afdeling. Een van de zwakheden van de afdeling in Frankrijk, die door de organisatie werd geïdentificeerd, was het gebrek aan discussie en diepgaand debat over de kringgeest (2). Ten gevolge van de overheersing van het “gezonde verstand”, van de “religie van het dagelijkse leven” en het wantrouwen dat inherent is aan de kring- en clangeest, was de oriëntatietekst die na de crisis van 1993 was aangenomen, door bepaalde militanten verkeerd geïnterpreteerd. Ze werd beschouwd als een wapen tegen deze of gene persoon (of “kompaan” van dat moment), terwijl het om een politieke kwestie ging die ook al is bediscussieerd in de arbeidersbeweging (in het bijzonder binnen de Eerste Internationale en de Russische Sociaal-Democratische Arbeiderspartij in 1903).
Dit gebrek aan theoretische cultuur ging noodzakelijkerwijs samen met emotionele benaderingen en affinitaire, familiaire opvattingen van de organisatie (die beschouwd wordt als een groep vrienden of één grote familie, die wordt verenigd door affectieve banden en niet door gemeenschappelijke politieke beginselen). De heropleving van de pogromistische mentaliteit van de clan, die de IFIKS zou gaan vormen, (en waarvan de vorming van een politie-achtige “politieke groep”, de “IGLC”, wel de apotheose is), vindt zijn wortels in de afwezigheid van een theoretisch debat over de oriëntatietekst “Pogromisme en het kapitalistische barbarendom”, die na de crisis van 2001, ter discussie werd voorgelegd. Toen was het wijdverbreide idee die van “een terugkeer naar een normale situatie”, naar de routine-achtige werking van de organisatie, met de illusie dat, met de uitsluiting van de leden van IFIKS, “het kwaad” was uitgeroeid nadat zij zich als politieverklikkers hadden gedragen. Eveneens werd het idee verspreid dat het niet noodzakelijk was om zich “de hersenen te pijnigen”met het pogromisme als verschijnsel van het kapitalisme in verval dat, met de ontbinding van de burgerlijke maatschappij, ertoe neigt alle sferen van het sociale leven binnen te dringen (een verschijnsel dat men niet alleen ziet in de imperialistische oorlogen, zoals in de Oekraïne, maar ook onder de jongeren in de voorsteden, op de scholen, en zelfs op het werk).
Het 21e Congres van de afdeling in Frankrijk moest dus het karakter aannemen van een buitengewoon congres. Voor deze afdeling ging het erom de balans op te maken van het werk van haar centraal orgaan en de strijd die zij deze afgelopen twee jaar heeft gevoerd teneinde de aandacht te vestigen op de affinitaire en familiaire opvattingen over de organisatie, die nog in de afdeling in Frankrijk bestonden en die een vruchtbare bodem vormen voor de ontwikkeling van een pogromistische mentaliteit (door de geest van familiaire vendetta of groep van vrienden).
Alle militanten van de afdeling hebben zich actief ingeschreven in de discussies om het werk van het centraal orgaan te begroeten en te ondersteunen, wat het mogelijk maakte dat werd voorkomen dat deze intellectuele en morele crisis tot het uiteenvallen van de afdeling of de vorming van een nieuwe parasitaire groep heeft geleid (met als voornaamste motivatie de bescherming van haar gekwetste trots of die van haar “vrienden”, wat Lenin “het anarchisme van grote heren“ noemde). De verbondenheid met de IKS als politiek lichaam, de wil om de diepere oorzaken van de ernstige afwijkingen te onderzoeken en te begrijpen, waarin bepaalde kameraden waren terechtgekomen, de loyaliteit aan de organisatie en de wil niet te capituleren voor “de onzichtbare hand van het kapitaal“ (volgens de uitdrukking van Adam Smith) heeft het mogelijk gemaakt dat de militanten van de afdeling in Frankrijk zich volop hebben ingeschreven in de oriëntaties van 20e Congres van RI, met name het fundamentele belang van de assimilatie van het marxisme en van theoretische uitdieping door de revolutionaire organisaties. Het enige tegengif om deze intellectuele en morele crisis in de afdeling in Frankrijk te overwinnen, tegen de ideologie van de heersende klasse, tegen de vervreemding en verdinglijking waar, in de kapitalistische maatschappij, de verhoudingen tussen de mensen de vorm van verhoudingen tussen de dingen aannemen, was de ontwikkeling van een echte marxistische cultuur van de theorie.
Een van de zwakheden van het Congres was het feit dat ze geen fundamentele discussie heeft kunnen voeren over de twee opvattingen van de organisatie, zoals die al jarenlang in de oudste afdeling van IKS naast elkaar bestaan, en die een steeds weerkerende bron van splitsingen en breuken vormen: een “familiaire”, affinitaire opvatting, van een groep vrienden, waar de politieke standpunten van de militanten worden gemotiveerd door een persoonlijke loyaliteit of sympathieën, en een opvatting waarbij het cement van de organisatie wordt gevormd door de instemming van de militanten met dezelfde organisatorische principes.
Dat deze afgelopen twee jaar van open crisis, die de afdeling RI heeft getroffen, niet is afgesloten met een nieuwe parasitaire afsplitsing dan is dit is ook te danken aan de bekwaamheid van het centraal orgaan van de afdeling in Frankrijk om het leven van de afdeling te stimuleren, te verlevendigen en om de oriëntaties van het 20e Congres toe te passen. Dit gebeurde met name door middel van de organisatie van studie- en discussiedagen, om het gevaar van verkalking, van het verlies van verworvenheden van IKS te bestrijden, en deze marxistische theoretische cultuur binnen de organisatie en onder alle militanten te ontwikkelen.
Dit had tot doel de intellectuele luiheid te bestrijden, het amateurisme, het verlies van de zin voor lezen en voor theorie, en ook het voortbestaan van de hiërarchische, elitaire opvattingen, die er in bestaan om de theoretische overdenking te beschouwen als een zaak van “specialisten”. De afdeling in Frankrijk heeft deze twee laatste jaar daarom verschillende studiedagen georganiseerd, over verschillende thema's, die verband hielden met de organisatorische problemen die opnieuw, maar op een nog gevaarlijkere wijze dan eerst, waren opgedoken:
– de opvatting van het “individu” bij Marx, van de “associatie” en het geassocieerde werk tegen de stalinistische opvatting van het “anonieme collectief”;
– het Congres van RSDAP van 1903: de kringgeest als manifestatie van de ideologie van de kleinburgerij in het oude redactie van de Iskra en de meningsverschillen tussen Lenin en Martov met betrekking tot paragraaf 1 van de Statuten van RSDAP;
– het Boek I van Het Kapitaal en met name de kwestie van het warenfetisjisme, van de “waardevorm”, de marxistische concepten van de verdinglijking en de vervreemding in de analyse van de waar in verband met onze terugkerende organisatorische moeilijkheden;
– de geschiedenis van de Statuten van de organisaties in de arbeidersbeweging sinds de Bond van de Communisten;– de laatste studiedag van RI (die ze na het 21e Congres heeft gehouden, in aanwezigheid de internationale delegatie aanwezig op dit Congres) ging over een aspect van de “Stellingen over de moraal” (door het centraal orgaan van de IKS voorgelegd als onderwerp van een internationale discussie): de “exogamische” revolutie” in de geschiedenis van de menselijke beschaving en het “endogamische” beginsel van het pogromisme (onderstreept door, bijvoorbeeld, de antisemitische wetten van het nazi-regime).
De crisis, die de afdeling in Frankrijk heeft geteisterd en waarvan de schokgolf zich in de ganse IKS heeft verspreid, is een heilzame crisis geweest: zij heeft het mogelijk gemaakt om een fundamenteel vraagstuk van het marxisme en de arbeidersbeweging aan de oppervlakte te brengen, welke de IKS tot nu toe nooit op theoretische wijze had kunnen opnemen: “de intellectuele en morele dimensie” van de strijd van het proletariaat.
Het “nieuws“ van onze verdwijning die triomfantelijk wordt aangekondigd door het pogromistische en jihadistische “Appel” van de “IGLC”, is dus zwaar overdreven.
De hernieuwde toe-eigening van de marxistische methode in de analyse van de klassenstrijd
De sessie van het Congres, gewijd aan de analyse van de krachtsverhouding tussen de klassen, heeft zich ten doel gesteld om de diepere oorzaken te begrijpen van de sociale rust sinds de beweging tegen de hervorming van de pensioenen in de herfst van 2010 en de verkeerde analyses van de afdeling in Frankrijk. Deze fouten hebben zich weerspiegeld in bepaalde artikelen van onze pers, die wij aan kritiek hebben moeten onderwerpen. In werkelijkheid was de organisatorische crisis reeds potentieel vervat in het verlies van de methode van het marxisme, het verlies van onze theoretische verworvenheden om de dynamiek van de klassenstrijd te analyseren.
Het ongeduld, het immediatisme en het verlies van zicht op de functie van de organisatie hebben zich gemanifesteerd door activistische tendensen in de tussenkomst in de directe strijd, ten koste van diepgaande debatten over de sociale bewegingen. Het Congres heeft aangetoond dat de beweging van de herfst van 2010, tegen de hervorming van de pensioenen, in werkelijkheid een manoeuvre was van de bourgeoisie, die haar vakbonden in het zadel konden zetten, om een schrijnende nederlaag toe te brengen aan de arbeidersklasse en haar economische aanvallen door te zetten.
De sociale rust, sedert meer dan vier jaar, laat zien dat het proletariaat in Frankrijk deze nederlaag nog niet heeft verteerd. Om deze manoeuvre van de bourgeoisie en de omvang van de nederlaag in 2010 te begrijpen, heeft het Congres aangetoond dat ons ongeduld ons het “abc” van het marxisme heeft doen vergeten: zolang er zich nog geen revolutionaire periode voordoet, een situatie van “dubbele macht”, is het altijd de heersende klasse die in het offensief is, en voert de uitgebuite klasse slechts een verdedigende strijd, van verzet tegen de aanvallen dat zij ondergaat. Om te begrijpen hoe de bourgeoisie de economische, politieke en ideologische aanvallen tegen de arbeidende klasse in Frankrijk heeft kunnen uitvoeren, heeft het Congres van RI afstand moeten nemen van de onmiddellijke gebeurtenissen en opnieuw de dynamiek van de klassenstrijd sinds de 'ommekeer' van 2003 moeten onderzoeken, door deze te herplaatsen in het historische en internationale kader, dat werd bepaald door de instorting van het Oostblok, de ideologische campagne over “het faillissement van het kommunisme”, het “einde van de klassenstrijd” en de “verdwijning van het proletariaat” als de enige sociale kracht die in staat is om de wereld te veranderen.
Dit “ommekeer” van 2003, die gekenmerkt werd door het zoeken van de solidariteit in de strijd en tussen de generaties, heeft laten zien dat de arbeidersklasse in Frankrijk, net als op internationaal vlak, bezig was om de weg van de strijd te hervinden na de mokerslag en de diepe teruggang die haar met de instorting van het Oostblok en de zogenaamde “communistische” regimes, was toegebracht. Aldus, in 2006, dreigde de strijd van de studenten van CPE, die de bourgeoisie heeft verrast, zich naar de andere generaties en de actieve werknemers uit te breiden. Dat gegeven noodzaakte de bourgeoisie om zijn project in te trekken omdat er het reële gevaar bestond dat de ontwikkeling van een meer vastbesloten solidariteit alle werkers zou besmetten. Daarom is de bourgeoisie, vanaf 2007, tot de tegenaanval overgegaan. Zij kon de deze nederlaag niet tolereren en ze moest proberen om elk spoor ervan uit te wissen: de aanval op de speciale regelingen was in feite georkestreerd om te trachten precies deze aan de gang zijnde dynamiek van solidariteit binnen de arbeidersklasse aan te vallen.
De debatten op het Congres hebben eveneens aangetoond dat de afdeling in Frankrijk slachtoffer is geworden van de campagne van de burgerlijke media over de “financiële crisis” van 2008, die de bedoeling had om een “golf van paniek” te zaaien in de hele maatschappij en vooral binnen de arbeidersklasse, om haar zo de offers te doen slikken. Men wilde doen voorkomen dat het ging om een crisis van het “financiële systeem” (dat men door hervormingen kan saneren) en niet om een nieuwe schok van het historische bankroet van een wereldsysteem, dat gebaseerd is op de productie van waren en de uitbuiting van de arbeidskracht van de proletariërs.
Deze “golf van paniek”, die ook de IKS en in het bijzonder zijn afdeling in Frankrijk heeft getroffen, heeft het Congres genoodzaakt om de klok gelijk te zetten, vooral door ons opnieuw de analyse van het “machiavellisme” van de bourgeoisie eigen te maken, haar capaciteit om haar media in te zetten als een ideologische gif om het bewustzijn van de uitgebuite massa's te vertroebelen. Aangezien het bewustzijn het voornaamste wapen is van het proletariaat in de omverwerping van het kapitalisme en de opbouw van een nieuwe maatschappij, is het normaal dat de heersende klasse permanent probeert om zijn doodsvijand door ideologische en media campagnes te ontwapenen.
Het Congres heeft vastgesteld dat de verwarring van de afdeling in Frankrijk, en zijn activistische tendensen in de onmiddellijke strijd die ten koste gingen van onze activiteit op lange termijn, het gevaar inhield om de organisatie mee te trekken in gevaarlijke avonturen en, in het bijzonder, in de valstrik van het “arbeiderisme” en een “radicale vorm van ultralinks” te vallen. Zoals wij het vaak hebben onderstreept, is het immediatisme de koninklijke weg naar het opportunisme en het revisionisme, naar het opgeven van de proletarische principes.
Het Congres heeft benadrukt dat het uit het zicht verliezen van de methode en de verworvenheden van het marxisme in de analyse van de klassenstrijd verband houdt met een onderschatting:
- van de noodzaak voor de revolutionaire organisaties om de werking van het kapitalisme en het politieke leven van de heersende klasse te bestuderen;
- van de moeilijkheden van het proletariaat om zijn identiteit als revolutionaire klasse in de historische context terug te vinden, die door de instorting van het Oostblok en de stalinistische regimes wordt geopend;
- van de capaciteit van de bourgeoisie om de controle te behouden over de situatie, op zowel economisch als op politiek vlak, ondanks de sociale ontbinding van haar systeem.
De Resolutie over de sociale situatie in Frankrijk die door het Congres werd aangenomen, heeft niet alle kwesties die in de debatten werden opgeworpen kunnen opnemen en ontwikkelen. Deze zullen moeten worden verdergezet in de organisatie (in het bijzonder deze omtrent de versterking van de staatkapitalistische maatregelen die niet alleen de situatie in Frankrijk aanbelangt).
De strijd voor de verdediging van de revolutionaire organisatie
Het rapport over de verdediging van de organisatie, dat aan het Congres werd voorgelegd, had tot doel de ervaring van IKS en zijn afdeling in Frankrijk samen te vatten tegenover de methoden tot vernietiging van de organisatie, welke door onze kameraad MC (stichter van IKS), werden geïdentificeerd, met name tijdens de crisis van 1981. Die situatie heeft ons genoodzaakt over te gaan tot het terugwinnen van ons materiaal dat door „de tendens “Chénier” was gestolen (schrijfmachines, stencilapparaat, enz.). Tegenover het gedraal en de kleinburgerlijke weerstand, die toentertijd in RI (en met name in de afdeling van Parijs) bestond, moest MC steunen op het centraal orgaan van de afdeling in Frankrijk om haar materiaal terug te winnen en de zeden en gewoonten van shoften van deze zogenaamde “tendens” vervolgens publiekelijk aan te klagen (met een communiqué over de uitsluiting van Chénier om de andere groepen van het proletarisch politiek milieu te waarschuwen voor en te beschermen tegen de manoeuvres van dit troebele element).
Aangezien de revolutionaire organisatie een vreemd lichaam is in de burgerlijke maatschappij, zei Marx van het proletariaat: “het is een klasse van de burgerlijke maatschappij, die geen klasse is van de burgerlijke maatschappij is, [maar] een stand die de ontbinding van alle standen is”. Hij wilde hiermee zeggen dat de proletariër zijn plaats in de burgerlijke vennootschap nooit werkelijk kan vinden. Het proletariaat en de bourgeoisie zijn twee tegengestelde klassen. Daarom, als organisatie van het proletariaat, was er natuurlijk geen sprake van om naar het politiebureau te gaan om daar aangifte te doen (dat ons in ons gezicht zou hebben uitgelachen!). Dit gestolen materiaal was niet het privé-bezit van een persoon, maar behoorde toe aan een politieke groep en was gekocht met het geld van de bijdragen van de militanten. Het was dus een plicht, die op een proletarisch moreel principe is gebaseerd, om het terug te krijgen om niet de zeden en gewoonten van gangsters en de wet van de straat te tolereren binnen een communistische organisatie.
De discussies op het Congres hebben zich voornamelijk gericht op een kernprobleem: waarom is de revolutionaire organisatie een vreemd lichaam in de burgerlijke maatschappij? De militanten, die zich engageren in een kommunistische organisatie dienen hun engagement te aanvaarden, door radicaal met de zeden en gewoonten van de burgerlijke maatschappij te breken en met deze van alle sociale lagen die geen historische toekomst hebben (met name de kleinburgerij en de lumpen). Net omdat de revolutionaire organisatie, hoewel ze bestaat binnen het kapitalisme, een vreemd lichaam is in dit systeem, probeert de heersende klasse en haar meest ijverige dienaars permanent om haar te vernietigen. Dat is ook de reden waarom de kommunistische organisaties, vanwege hun “extremistische” ideeën, altijd in de gaten worden gehouden door de gespecialiseerde diensten van de kapitalistische staat (met inbegrip natuurlijk van de diensten voor informatica-ontcijfering).
En zodra zij kan, probeert de dominerende klasse of bepaalde van zijn sectoren (die niet noodzakelijkerwijs direct aan het staatsapparaat en de officiële politie zijn verbonden) ook om ze te infiltreren, zoals het de hele geschiedenis van de arbeidersbeweging aan het licht heeft gebracht. Enkel de opportunisten en de verzoeners van allerlei slag (die de burgerlijke democratie vereren zoals de koorknapen de goede God vereren) verbeelden zich dat, omdat onze ideeën zeer in de minderheid zijn in de maatschappij en geen enkele invloed in de uitgebuite massa's hebben, deze kleine verlichte “sekte” die, met haar “complottheorieën”, “overal vijanden ziet” het repressie-apparaat van de burgerlijke staat volkomen koud laat.
De discussies op het Congres hebben aangetoond dat om de revolutionaire organisatie, dit lichaam dat vreemd is aan het kapitalisme, te kunnen blijven verdedigen, deze het localisme moet bestrijden en haar internationale eenheid levendig moet houden tegenover de aanvallen die als doel hebben ofwel om het te vernietigen, ofwel om „een cordon sanitaire“ te vormen rondom haar om te verhinderen dat nieuwe elementen op zoek naar een klassenperspectief haar kunnen benaderen.
Wij weten dat de lastercampagnes tegen IKS niet zullen ophouden, zelfs wanneer zij tijdelijk in demper gezet kunnen worden. Het zijn de klassieke methoden van de dominerende klasse tegen de revolutionaire beweging sinds Marx duidelijk aan heeft getoond dat het proletariaat de grafdelver van het kapitalisme is.
Sinds de laster van Herr Vogt (een agent van Napoleon III) tegen Marx tot aan de oproepen tot de pogrom tegen Spartakisten, die geculmineerd is in de laffe en beestachtige moord op Rosa Luxemburg en Karl Liebknecht, heeft de geschiedenis uitgewezen dat de repressie van de revolutionaire organisaties altijd door laster wordt voorbereid.
De haat die de IKS oproept (in een klein filistijns milieu, die door een “vriendenkring van oudgediende militanten van de IKS” in gang is gezet), is de haat van de bourgeoisie voor de revolutionaire beweging van het proletariaat, die van Thiers, Mac Mahon en Galliffet voor de Commune van Parijs, die van Noske, Ebert en Scheidemann voor de dreigende uitbreiding van de Oktoberrevolutie naar Duitsland.
Tegenover de ontketening van een pogromistische mentaliteit tegen de organisatie, heeft het 21e Congres van RI een duidelijke oriëntatie uitgestippeld ter verdediging van de organisatie in het kader van “de intellectuele en morele” dimensie van de strijd van het proletariaat.
“Alleen de arbeidersklasse, zoals Engels het heeft gezegd, heeft de zin en de interesse voor de theorie bewaard. De dorst naar kennis, die de arbeidersklasse bewaart, is een van de belangrijkste intellectuele verschijnselen van de tegenwoordige tijd. Uit moreel oogpunt, zal de arbeidersstrijd de cultuur van de maatschappij vernieuwen” (Rosa Luxemburg, “Stagnation und Fortschritt des Marxismus”, 1903).
Révolution Internationale
Voetnoten
(1) Zie ons artikel op onze website: “De Buitengewone Internationale Conferentie: Het “nieuws” van onze verdwijning wordt zwaar overdreven!”.
(2) “De kwestie van de organisatorische functionering in de IKS” ontwikkelt uitvoerig onze analyse rond de kwestie van de clans en het clanisme