5. De zogenaamd ‘socialistische’ landen

Printer-friendly version

Door het kapitaal aan de staat over te dragen schept het staatskapitalisme de illusie van het verdwijnen van de privé-eigendom over de productiemiddelen en van het uitschakelen van de burgerlijke klasse. De stalinistische theorie over de mogelijkheid van ‘socialisme in één land’, evenals de leugen over de zogenaamde ‘kommunistische’ en ‘socialistische’ landen, of over landen op weg daarheen, vinden hun oorsprong in deze bedrieglijke schijn.

De veranderingen door de tendens naar staatskapitalisme bevinden zich niet op het eigenlijke vlak van de productieverhoudingen, maar op het juridische vlak van de vormen van eigendom. Zij maken geen einde aan de werkelijke aard van het privé-eigendom over de productiemiddelen, maar alleen aan hun juridisch aspect van individueel eigendom. De arbeiders blijven beroofd van iedere werkelijke greep op het gebruik ervan, zij blijven er volledig van gescheiden. De productiemiddelen worden slechts ‘gecollectiviseerd’ voor de bureaucratie die ze op collectieve wijze bezit en beheert.

De staatsbureaucratie die de specifieke economische taak vervult van het onttrekken van de meerarbeid aan de arbeidersklasse en van de accumulatie van het nationale kapitaal, vormt een klasse. Maar ze is geen nieuwe klasse. Door de functie die ze vervult is zij niets anders dan de oude bourgeoisie in haar staatsvorm. Wat haar voorrechten betreft is het niet de omvang ervan die haar onderscheidt, maar de wijze waarop ze die vasthoudt: in plaats van haar inkomsten te innen in de vorm van dividend op het individueel eigendom van aandelenkapitaal, int ze deze uit hoofde van de taak van haar leden in de vorm van ‘beroepsonkosten’, als toelagen, en als vaste beloningen die de vorm aannemen van een ‘loon’, dat soms tientallen of honderden keren hoger is dan het inkomen van een arbeider.

De centralisatie en de planning van de kapitalistische productie door de staat en zijn bureaucratie zijn, verre van een stap in de richting van de afschaffing van de uitbuiting, niets anders dan een poging om ze doelmatiger te maken.

Zelfs gedurende de korte tijd dat de arbeidersklasse er de politieke macht in handen had kon Rusland zich op economisch vlak niet volledig aan het kapitalisme onttrekken. Als de staatskapitalistische vorm er zo vroeg en op zo ontwikkeld opkwam, dan is dat te verklaren door economische desorganisatie als gevolg van de nederlaag in de Eerste Wereldoorlog en vervolgens van de burgeroorlog die de overlevingsproblemen van het nationale kapitaal binnen het kapitalistische verval ten top dreven.

De overwinning van de contra-revolutie in Rusland stond in het teken van de reorganisatie van de nationale economie door middel van de meest ontwikkelde vormen van staatskapitalisme en ze werden voor de gelegenheid cynisch voorgesteld als ‘het verlengstuk van October’ en ‘de opbouw van het socialisme’. Het voorbeeld werd elders opgevolgd: China, de Oostbloklanden, Cuba, Noord-Korea, Indochina, enzovoort... Er bestaat echter niets proletarisch en nog minder kommunistisch in die landen, waar onder druk van wat één van de grootste leugens van de geschiedenis zal blijven de dictatuur van het kapitaal onder haar meest in verval zijnde vormen heerst. Iedere verdediging van deze landen, zelfs ‘kritisch’ of ‘voorwaardelijk’ is een volslagen contra-revolutionaire daad (1).