Olieramp in de golf van Mexico: De ergste milieuramp uit de kapitalistische geschiedenis... tot de volgende komt

Printer-friendly version
 

Wij publiceren hieronder een artikel over de ramp bij het boorplatform Deepwater Horizon, dat door onze sectie in de VS  op de site van de IKS geplaatst werd in de maand mei. Deze laatste ramp heeft de waarheid blootgelegd over het kapitalistisch systeem: zijn drang naar winst walst elke menselijke of milieubezorgdheid plat. Dat is de reden waarom wij alleen maar kunnen verwachten dat dergelijke rampen nog meer zullen plaatsvinden in de nabije toekomst en zolang als het kapitalisme zijn bestaan rekt.

Op dinsdag 20 april 2010 rond 10 uur trof een ontploffing het drijvende boorplatform van Deepwater Horizon ongeveer 50 mijl buiten de kust van Louisiana. Het platform zonk op donderdag 22 april en veroorzaakte daarbij de grootste olielek in de geschiedenis en de weggeblazen pijp spoot dagelijks miljoenen liters olie en methaangas in de oceaan. Dit is al bijna een maand aan de gang op het moment dat wij dit schrijven en het zal nog voor een onvoorziene tijd doorgaan. De niet te schatten schade voor het leefmilieu zijn de minste van de zorgen van de bourgeoisie. Zij schotelt ons dagelijks een walgelijk spektakel voor waarbij de verschillend partijen, BP Oil, Halliburton, Transocean, de kustwacht, de federale regering, elkaar de bal toespelen om hun toegetakelde reputatie te redden. Deze olielek vervoegt de lange lijst van ecologische rampen die veroorzaakt worden door de blinde roofbouw op de planeet door het kapitalisme, gedreven door zijn zoektocht om altijd maar goedkopere manieren te vinden om competitief voordeel te behalen. Deze ramp haalt opnieuw het beeld boven voor wat het systeem in petto heeft voor de toekomstige veiligheidsvoorwaarden voor de arbeiders. De ontploffing heeft 11 arbeiders gedood, en kwam vlak na een recente ontploffing in een koolmijn in West Virginia waarbij 24 arbeiders de dood vonden.

Als wij een blik werpen op wat de kapitalistisch hel vandaag betekent - verlies aan mensenlevens, ecologische roofbouw, hebzucht van de handel, opdrijving van de handelsoorlogen - kan men enkel tot de conclusie komen dat het kapitalisme verschrikkelijke schokken doormaakt die getuigen van zijn historisch bankroet. Op het vlak van de weerslag op het leefmilieu en de levensomstandigheden van de locale bevolking, is de schade die door deze ramp werd veroorzaakt, onmetelijk en zal ze nog jaren voortduren. Het agentschap dat belast was met de 'rampenpreventie', opgezet door de kapitalistische staat onder de vorm van de Minerals Management Service, is ontmaskerd als totaal corrupt en volkomen onbekwaam. Terwijl het zijn functie was om er officieel over te waken dat de booroperaties veilig zouden zijn voor het milieu en dat het aangewende materiaal zonder gevaar zou zijn voor het menselijk leven, incasseerde het gelijktijdig forse royalties van de oliemaatschappijen. Deze praktijk werd welbewust ingevoerd om voorrang te geven aan goedkope productiekosten boven de aandacht voor milieu of mensenlevens. In feite vulde de federale regering haar koffers met de royalties van de oliemaatschappijen, kocht zij de olie aan een goedkope prijs, terwijl de oliemaatschappijen de economische last schuiven op de rug van hun arbeiders door meer en meer op de kosten te besparen en de meest elementaire veiligheidsmaatregelen te verwaarlozen. Dit doet ons onvermijdelijk denken aan een van de andere catastrofes van het kapitalisme: de vernielingen die werden veroorzaakt door de orkaan Katrina en de rol van het staatsagentschap, FEMA (federaal agentschap van urgentiesituaties, nvdv), ook al verrot tot op het bot. De totale corruptie van deze beleidsorganen die opgezet worden door de kapitalistische staat springt zo in het oog dat president Obama besloten heeft om de MMS in tweeën te splitsen. Eén deel ervan zal voortaan de fondsen verzamelen en het andere deel zal toezien op de operaties. Dit is de manier waarop kapitalisme probeert zijn gezicht te redden en proper huis te maken. Zoals altijd liegen zij dat ze er zwart van zien betreffende hun eigen verantwoordelijkheid en de loze beloften van ‘dit komt nooit meer voor'.

De andere onbeschaamde oplichters zoals de oliereus BP zelf, en Halliburton en Transocean, de onderaannemers voor de installaties en bepaalde boorprocedures en materiaal, slingeren elkaar elk dag verwijten toe voor de ramp, in een dagelijks partijtje moddergooien. BP heeft zo'n vertrouwen in de macht van zijn economische status, dat het er zelfs voor gepleit heeft om de normale verantwoordelijkheid, waarvoor in zulke gevallen de Federale regering moet opdraaien nog te verhogen. Alhoewel de maximum straf die opgelegd wordt, 75 miljoen $ bedraagt, pleit BP voor 89 miljoen $. Zij zeggen er evenwel niet bij dat hun inkomsten voor het eerste kwartaal van 2010 in de miljarden liepen. BP heeft er aan toegevoegd dat deze zelfopgelegde schuldbekentenis neerkomt op het verhoging van de factuur voor de kabelaansluiting met 5$ per maand gedurende twee à drie maanden. Halliburton dan weer, lacht zich een bult bij de veronderstelde 'strenge' straffen die de kapitalistische staat tegen haar wil nemen omdat zij weten dat de verzekering driemaal meer zal uitkeren dan wat zij aan inkomsten verloren hebben. En wat met het 'opruimen van het puin' van het leefmilieu? Wel daarvoor gebruikt de Kustwacht vlottende olieopslorpers! Dat komt neer op het gebruik van enkele kleenex doekjes om het water proberen op de slorpen in een overstroomd huis!

Deze operaties zijn zo totaal onaangepast dat de inwoners van New Orleans voorspellen dat de olielek zal gedumpt worden op het strand tijdens het orkaanseizoen dat gestart is. Dit komt neer op een verdere vernieling van een regio die al verarmd en vervuild was. Wat het respect betreft voor het menselijk leven, leidde de ontploffing tot een nacht van terreur voor de mannen die werkten op het platform en een beklemmende nacht voor hun wachtende families. Tijdens de reddingsoperaties die plaatsvonden onder het toezicht van de Kustwacht, werden verschillende oliearbeiders die onder contract stonden bij Transocean, de in Zwitserland gevestigde maatschappij die eigenaar was van het platform, vastgehouden in een reddingsboot en zagen zij het Horizonplatform 12 uur branden vooraleer het schip uiteindelijk naar de kust voer, een tocht waar zij nog eens 12 uur over deden. Een van de arbeiders zei: "Zij hielden ons vast tot ongeveer 11u30 van de volgende morgen, en lieten ons toekijken hoe onze makkers verkoolden. Wij telden daar meer dan 25 schepen. Er was geen reden om ons daar vast te houden". Bij aankomst werden zij apart genomen en moesten zij eerst op band opgenomen interviews afleggen, vooraleer zij de toestemming kregen om hun families te zien. Zij mochten op geen enkele manier met hen in verbinding komen. Deze ramp volgt op een recente ontploffing in de koolmijn van West-Virginia en het is overduidelijk dat de autoriteiten de oliearbeiders wilden ondervragen vooraleer zij er met iemand konden over spreken, om iedere twijfel over  de ware toedracht van het 'ongeval' te kunnen opvangen.

Dit volstaat ruimschoots om het wegkwijnende systeem waarin wij leven aan te klagen. Maar daar houdt het niet mee op. De hoeveelheid weggutsende olie zou wel eens 10 keer hoger kunnen zijn dan de officiële schattingen. Bevindingen van experten doen vermoeden dat de BP olielek reeds veel groter is dan het ongeval met de Exxon Valdez in Alaska, in 1989, waarbij 250.000 vaten olie verspild werden en waar, 21 jaar later, vandaag nog altijd resten van gevonden worden. Wetenschappelijke schattingen, die juister zijn dan de leugens die door BP verspreid worden in een poging om hun verantwoordelijkheid te beperken en hun imago op te poetsen van een 'milieuverantwoordelijke' oliereus, stellen dat de hoeveelheid aan olie en gas die vrijgekomen is tussen 56.000 en 100.000 vaten per dag bedraagt. Terwijl BP nog altijd beweert dat er maar 5.000 vaten per dag zouden vrijkomen!

Natuurlijk heeft BP reeds een waslijst van inbreuken, maar zij hebben vele medeplichtigen, waaronder de VS-staat de grootste is. Een van de grootste olierafinaderijen van BP in de VS ontplofte in maart 2005 en veroorzaakte daarbij 15 doden, verwonde 180 mensen en dwong duizenden bewoners om zich schuil te houden in hun woningen. Het incident was het toppunt van een serie van minder ernstige ongevallen in de raffinaderij, en de technische problemen werden door het management terzijde geschoven. Onderhoud en veiligheid op het bedrijf waren afgevoerd als een kostenbesparende maatregel, en de verantwoordelijkheid berustte uiteindelijk bij de managers in Londen. Er zijn verschillende onderzoeken geweest over de ramp en tenslotte pleitte de maatschappij schuldig voor een misdadige schending van de Clean Air Act. Ze werden beboet met 50 miljoen $ en veroordeeld tot 3 jaar op proef. Op 30 oktober 2009, beboette de US Ocupational Safety en Hazards Administration (OSHA), BP voor een bijkomende 87 miljoen $ - de grootste boete in de geschiedenis van de OSHA - omdat zij geen gevolg hadden gegeven aan de verbetering van de veiligheidsmankementen die aan het licht waren gekomen bij de ontploffing van 2005. Inspecteurs stootten op 270 veiligheidsovertredingen die voordien waren gesignaleerd en 439 nieuwe overtredingen. Het ongebreidelde cynisme van de kapitalisten maakt dat BP natuurlijk in beroep ging tegen deze boete!

De lijst van overtredingen door BP is eindeloos, en de lijst van geschillen tussen BP en de VS regering is indrukwekkend lang. Men zou zich er over kunnen verwonderen waarom zo een milieu-charlatan als BP door de VS nog toegelaten wordt om 40% van haar markt in handen te hebben in dit land. In feite komt het er op neer dat de VS, door uiterst laks op te treden omtrent milieu- en veiligheidsnormen, de allereerste medeplichtige is in de rampen die worden veroorzaakt door BP. Het komt de VS economisch zeker 'gunstiger' uit om zijn eigen olie te kunnen kopen van een maatschappij die deze produceert aan een lage kostprijs. De VS staat hen ook toe om delen van haar arbeid in onderaanneming te verlenen - zoals BP dat deed in het geval van Transocean en Halliburton - en BP opereert in de territoriale wateren van de VS. Hun faam van kwalijke praktijken, het schrappen van noodzakelijke kosten, gebruik van oude of slecht werkende installaties, en hun minachting voor de veiligheid van de arbeiders maken het BP inderdaad mogelijk om te produceren aan lage kostprijs! De weerslag is desalniettemin heel ernstig: het betekent dat de VS een technologische achterstand oploopt in de modernisering van zijn eigen productie-apparaat voor olieboring en dit in de context van een wereld waar de nood aan de goedkoopste bronnen van beschikbare energie, namelijk olie nog nooit zo hoog was.

Dit ligt aan de basis van de huidige hervormingswet omtrent energie, die door de Obama-administratie voorgesteld wordt. In de context van een toenemende economische crisis, heeft de VS een schrijnende nood om zijn competitieve snedigheid op de wereldmarkt te herwinnen. De meningsgeschillen zijn niet vreemd aan de betrokkenheid van de VS en Groot-Brittannië bij de Baku-Tiblisi-Cheyhan pijpleiding bijvoorbeeld. Dit is een doorn in de oog van de VS, nu deze proberen de controle te verwerven over de grondstoffen, waar de Europese staten en China nood aan hebben. Dit is de reden waarom het verkeerd zou zijn te geloven dat de acties die worden ondernomen door de VS agentschappen die er op gericht zijn om het Engelse BP's ergste slechte gedrag te beboeten, een weerspiegeling zouden zijn van de bekommernis van de staat over de veiligheid van het leefmilieu en de mensenlevens. De VS heeft in tegendeel van deze ecologische ramp gebruik gemaakt om zijn eigen imago op te vijzelen als 'kampioen van de milieubescherming' en hun gezag te vestigen in een industrie die van levensbelang is voor haar competitiviteit op de wereldmarkt. Zij zijn inderdaad dergelijke rampen aan het omvormen tot wapens van hun handelsoorlog tegen andere landen, in het geval van BP, tegen Groot-Brittannië.

Net als andere kapitalistische landen weten de VS perfect dat de afhankelijkheid van olie, niet zo vlug zal verdwijnen onder de huidige kapitalistische omstandigheden, en nog minder op een moment van zijn meest acute economische crisis. Olie is de enige energiebron die hen een competitief voordeel kan geven, ongeacht de kost voor het leefmilieu en de mensen. Om die reden is het onmiddellijke antwoord van de Obama-administratie een moratorium op het verbod van boren op zee, dat hij pas een maand tevoren had toegestaan. Tijdens zijn presidentscampagne liet Obama de kiezers geloven dat hij er gekant was tegen de verhoging van de kernenergie, de olie- en gaswinning, het delven van kolen als energiebronnen, de drijfriemen van de Amerikaanse economie. Bovendien had hij beloofd te investeren in hernieuwbare energiebronnen en een expansie van de ‘groene' technologie. Maar van zodra hij verkozen was, heeft hij ‘toegegeven' dat de VS een dergelijke hervorming van hun economie niet konden doorvoeren zonder aan competitiviteit in te boeten op wereldvlak.   

Het kapitalisme zal nooit 'groen' worden. Zijn veronachtzaming van mens en natuur spat elke dag meer uit elkaar spatten. Deze gebeurtenis legt eens te meer het bankroet en het irrationele karakter van het kapitalisme bloot voor de ogen van de arbeidersklasse. Het zet ons aan om na te denken over de toekomst van het kapitalisme en de mensheid. Het is hoog tijd dat wij het kapitalisme vernietigen, voor het ons vernietigt.

Ana / 19.5.2010

Geografisch: 

Theoretische vraagstukken: