Door Wereldrevolutie op
Op 5 december vorig jaar kondigde Jacob Zuma, president van Zuid-Afrika de dood aan van Nelson Mandela (1918-2013). Het nieuws werd onmiddellijk doorgegeven door alle media ter wereld, enkele dagen daarna gevolgd dppr een grootse begrafenis. Een eerste ceremonie, in het grote Soccer City stadium van Soweto (symbolische plaats van de rellen tegen de apartheid in 1976) ontving op dinsdag 10 december de internationale fine fleur, staatshoofden en regeringsleiders uit de hele wereld. Daarna volgde een eerbetoon en de begrafenis op 15 december in zijn dorp Qunu in het zuiden.
Op 5 december vorig jaar kondigde Jacob Zuma, president van Zuid-Afrika de dood aan van Nelson Mandela (1918-2013). Het nieuws werd onmiddellijk doorgegeven door alle media ter wereld, enkele dagen daarna gevolgd dppr een grootse begrafenis. Een eerste ceremonie, in het grote Soccer City stadium van Soweto (symbolische plaats van de rellen tegen de apartheid in 1976) ontving op dinsdag 10 december de internationale fine fleur, staatshoofden en regeringsleiders uit de hele wereld. Daarna volgde een eerbetoon en de begrafenis op 15 december in zijn dorp Qunu in het zuiden. De meeste grote hoogwaardigheidsbekleders (officieel 53) waren dus aanwezig in dit grote stadium: Obama, Hollande, Joakim Gauk (Duitsland), Dilma Roussef (Brazilië), net als talrijke personaliteiten, zoals de secretaris-generaal van de UNO, Ban Ki moon. Deze grote heilige eenheid vormt zo het beste bewijs dat Mandela, die voordien eerder verguld werd door alle gauchisten en stalinisten, vandaag erkend wordt als één van de waardige historische vertegenwoordigers van zijn klasse: de bourgeoisie! Deze unanieme erkenning door heel de heersende klasse, in oprechte rouw, staat in schril contrast met de houding die ze in het verleden aannam bij het verdwijnen van echte revolutionairen. Niet alleen hebben dezelfde hoogwaardigheidsbekleders vaak grote figuren van de arbeidersbeweging laten vermoorden, zoals in het geval van Rosa Luxemburg, Karl Liebknecht en Trotski, maar verre van zich daarna te bezinnen, hebben ze steeds karrenvrachten laster over hen uitgestort. Dat was met name het geval bij de dood van Lenin, toen de opgestapelde haat met dubbele kracht in alle kranten van die tijd gepubliceerd werd. En wat te zeggen van Marx die in de ogen van alle bourgeois de 'duivel in per-soon' belichaamde?
Vandaag zorgt de erkenning van Manela omwille van de nationalistische waarden en als agent van het kapitaal ervoor dat hij postuum alle eer ontvangt. Een ware zegen voor de business die de omgeving van het stadium van Soweto in Johannesburg tijdelijk herschapen heeft tot een complete supermarkt in openlucht: T-shirts met de beeltenis van de grote leider en andere bijproducten, een afspiegeling van de kapitalistische wereld die Mandela zo ijverig verdedigde. Het proletariaat heeft niets verloren. Het zal het wegvallen van deze figuur niet betreuren, die, zoals het artikel hieronder aantoont, inderdaad de belichaming was van de kapitalistische uitbuiting.
In het laatste deel van zijn leven werd Nelson Mandela beschouwd als een soort moderne ‘Heilige’, een apostel van de nationale en internationale verzoening, onder de welwillende bescherming van de democratie en de geweldloosheid. De intellectuele bourgeois van alle slag, de pers, de politiekers en het hele zootje ‘opiniemakers’ schilderden van de ‘Vader van de Zuid-Afrikaanse natie’ een portret van een doorluchtig personage, ze deden hem nu eens verschijnen met de trekken van een model van nederigheid, integriteit en eerlijkheid, dan weer met de trekken van een ‘held’ met een opmerkelijke drang tot vergeving.
Maar dat lovende portret verbergt in feite het zeer reële leven van burgerlijk politicus die nooit geaarzeld heeft de zwaarste klappen uit te delen en de laagste manoeuvres te gebruiken tegen de uitgebuite klassen.
De ‘balans’ van Mandela aan het hoofd van de regering is op dat vlak maar al te duidelijk: volgens een recent rapport van Oxfam is Zuid-Afrika “het land met de grootste ongelijkheid ter wereld, en met aanmerkelijk méér ongelijkheid dan bij het einde van de Apartheid.” Het ANC1 heeft gedurende bijna 20 jaar een maatschappij geregeerd waarin de uitgebuite klassen, en in het bijzonder de zwarte bevolking daarvan, ondergedompeld werden in de ergste ellende. Hoewel Mandela sinds de jaren 1940 steeds de onontkoombare vertegenwoordiger van het ANC geweest is, stellen de ‘opiniemakers’ hem voor als een politicus die aanzienlijk ‘verschillend’ is van de andere Afrikaanse leiders en die uit de rest van de wereld.
Een vergevingsgezind mens?
Na de dood van Mandela kletsten de speciale bulletins van de bourgeoispers er op alle mogelijke manieren over: Mandela heeft zijn gevangenbewaarders vergeven! Wat een grootmoedigheid! Wat een onbaatzuchtigheid in het belang van het welzijn van allen!
De mythe van de ‘vergevingsgezinde Mandela’ bestaat alleen om de democratische illusies aan te zwengelen die aan de figuur van Mandela opgehangen worden, wat door de betrokkene trouwens zelf bevestigd wordt in zijn autobiografie, geschreven in 1994, De lange weg naar de vrijheid, (LWF): “In de gevangenis verzwakte mijn woede tegen de blanken, maar mijn haat tegen het systeem groeide. Ik wilde dat Zuid-Afrika zag dat ik zelfs mijn vijanden liefhad, terwijl ik het systeem haatte dat ons tegen elkaar opzette.” (LWF, p. 6802)
In weerwil tot wat de compleet irrationele historische reconstructies vertellen die de ronde doen sinds zijn dood, is Mandela niet vrijgelaten uit de gevangenis omdat hij gematigder van karakter zou geworden zijn, evenmin omwille van de ‘kracht van zijn overtuigingen’ of de goedheid van ziel van zijn mede-Nobel-Vredesprijswinnaar F.W. de Klerk, toen leider van de Zuid-Afrikaanse regering. Zoals dat altijd gebeurt bij de bourgeoisie, is de realiteit veel onverkwikkelijker. Als Mandela zijn gevangenis mocht verlaten, was dat onder druk van een deel van het Zuid-Afrikaans politiek apparaat en een aantal grote mogendheden, met name de Verenigde Staten die in deze oude bondgenoot van de pas ontmantelde Sovjet-Unie een kans zagen om het voortduren van de bevoorrading uit de mijnbouw te garanderen, minus de last van het Apartheid-systeem, dat op apegapen lag en elk moment bedreigd werd door sociale explosie.
Dus toen Mandela uit de gevangenis kwam, deed het ANC onmiddellijk al het mogelijke om de investeerders ervan te overtuigen dat de toekomstige regering in staat was de economische belangen te vrijwaren. In de Boodschap van Mandela aan de Big Business in de USA (19/06/1990), staat te lezen wat hij trouwens bij talloze andere gelegenheden herhaald heeft: “De privé-sector, zowel nationaal als international, zal een essentiële bijdrage ontvangen teneinde de economische en sociale heropbouw na de Apartheid te realiseren (…) Wij zijn gevoelig voor het feit dat u, als investeerders in het Afrika na de Apartheid, vertrouwen moet kunnen hebben in de veiligheid van uw beleggingen, een voldoende en billijke return op uw kapitaal en een goed algemeen klimaat van vrede en stabiliteit.” (3) Het Kapitaal sociale vrede verzekeren dankzij de democratische misleiding: dat is de ware betekenis van de ‘wonderbaarlijke’ bevrijding van Mandela en de plotse bekering van die aanstoker tot moorddadige aanslagen tot de geweldloosheid en de vergevingsgezindheid!
Een overtuigd verdediger van de belangen van het nationaal kapitaal!
Mandela was eerst een bondgenoot van het stalinistisch regime, dat lange tijd militaire training verstrekte aan zijn volgelingen, maar op het einde van de jaren 1980, dat wil zeggen toen hij over zijn vrijlating onderhandelde, heeft hij zijn best gedaan om die reputatie van ‘socialist’ te slopen ten gunste van de status van betrouwbaar verdediger van de nationale belangen van Zuid-Afrika.
Mandela heeft vaak verwezen naar het Vrijheidscharter van het ANC dat in 1955 aangenomen werd: “In juni 1956, in het maandblad Liberation, heb ik erop gewezen dat het Charter voor de privé-onderneming ijverde en voor het eerst toeliet dat het kapitalisme zich kon ontwikkelen bij de Afrikanen.” (LWF, p. 205) In 1988, toen hij in het geheim onderhandelde met de regering, verwees hij naar hetzelfde artikel “waarin ik stelde dat het Vrijheidscharter geen recept was voor het socialisme, maar voor het kapitalisme toegepast op Afrika. Ik zei hen dat ik sindsdien niet van mening veranderd was.” (LWF, p. 642) Ook toen Mandela in 1986, het bezoek ontving van een delegatie belangrijke persoonlijkheden, “zei ik hen dat ik een Zuid-Afrikaans nationalist was, geen communist, dat de nationalisten steeds meer op de voorgrond komen.” (LWF, p. 629)
Mandela was zich volledig bewust van dit onveranderlijk nationalisme en van zijn rol in de ‘pacificatie’ van de maatschappij ten gunste van de bourgeoisie, zoals blijkt wanneer hij schreef over het bloedbad van Sharpeville, in 1960: “de beurs van Johannesburg stortte in en de kapitalen begonnen het land te ontvluchten.” (LWF, p. 281) In feite opende het einde van de Apartheid een periode van toename van de buitenlandse investeringen in Zuid-Afrika.
Maar de economische ‘opkomst’ van het land gebeurde natuurlijk dankzij het zwet van de arbeidersklasse, die grotendeels bestaat uit zwarte arbeiders, zonder dat zij zich ook maar enigszins kon onttrekken aan de extreme armoede waarin ze al tientallen jaren ondergedompeld is. Nochtans zei Mandela in de jaren 1950 dat “de verborgen agenda van de regering was een Afrikaanse middenklasse te creëren die de oproep van het ANC en de bevrijdingsstrijd moest verstikken.” (LWF, p. 223) In de praktijk hebben de politiek van ‘bevrijding’ van de zwarte arbeiders en meer dan dertig jaar ANC-regering de rangen van die Afrikaanse ‘middenklasse’ niet echt doen aangroeien.
De toename van de uitbuiting betekende ook repressie, het opnieuw militariseren van de politie, het verbod op betogingen en fysieke aanvallen op de arbeiders, zoals we bv. konden zien bij de mijnwerkersstaking van Marikana, waarbrij 44 arbeiders gedood werden en tientallen zwaargewond.4
In zijn autobiografie schrijft Mandela hypocriet dat “alle mensen, zelfs degenen met het koudste bloed, zijn bekommerd om fatsoen en wanneer hun hart geraakt wordt, zijn ze in staat te veranderen” (LWF, p. 549). Wat waar kan zijn voor afzonderlijke individuen, is zeker niet waar voor het kapitalisme: dat heeft geen enkele bekommernis om fatsoen en kan niet veranderd worden. Het uiterlijk van de zwarte ANC-regering verschilt van dat van hun blanke voorgangers, maar de uitbuiting en repressie blijven dezelfde.
De fabel van de geweldloosheid
De heersende klasse gebruikt de ideologie van de geweldloosheid om het proletariaat ertoe aan te zetten zijn massaal en georganiseerd klassegeweld op te geven en het te vervangen door politieke onmacht. Daartoe moest ze stukje bij beetje modellen en verhalen te verzinnen die de doeltreffendheid moeten bewijzen van de geweldloze strijd.
De mythe van een ‘geweldloze’ Mandela is in dat verband een grove en ongeloofwaardige leugen. In zijn ‘bevrijdingsstrijd’ gebruikte het ANC schaamteloos een bijzonder doortrapte vorm van geweld, typisch voor de klassen zonder toekomst: het terrorisme. Toen de geweldloze tactieken ondoeltreffend gebleken waren, richtte het l’ANC een militaire vleugel op, waarin Mandela een centrale rol speelde. “We meenden dat er vier types gewelddadige activiteit bestaan: sabotage, guerrilla, terrorisme en open revolutie.” Hij hoopte, zo schreef hij, dat sabotage “de regering naar de onderhandelingstafel zou brengen”. Hoewel strikte instructies gegeven werden “opdat we geen verlies aan mensenlevens zouden lijden (…), waren wij voorbereid, moest de sabotage niet de verhoopte resultaten opleveren, over te gaan tot de volgende stap: de guerrilla en het terrorisme.” (LWF, p. 336)
Op 16 december 1961 “ontploften artisanale explosieve tuigen in elektriciteitscentrales en regeringskantoren in Johannesburg, Port-Elizabeth en Durban.” (LWF, p. 338) In 1983, toen het ANC de eerste bomaanslag organiseerde, waarbij 19 mensen gedood werden en meer dan 200 gewonden vielen, schreef Mandela: “De gewelddadige dood van burgers was een tragisch ongeluk en ik voelde een diepe afschuw toen het aantal slachtoffers gemeld werd. Maar hoezeer ik ook van mijn stuk was door die slachtoffers, ik wist even goed dat dergelijke ongelukken het onvermijdelijk gevolg zijn van de beslissing over te gaan tot een militair conflict” (LWF, p. 618). Vandaag duidt men naar dergelijke ‘ongelukken’ aan met het sussend eufemisme ‘collateral damage’ of ‘randschade’.
In zijn verklaring voor de rechtbank, in 1964, omschreef Mandela zichzelf als een ‘bewonderaar’ van de democratie: “Ik heb veel respect voor de Britse politieke instellingen en voor het rechtssysteem van dat land. Ik beschouw het Britse parlement als de meest democratische instelling ter wereld en de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de rechterlijke macht hebben altijd mijn bewondering opgewekt. Het Amerikaanse Congres, de doctrine van dat land die de scheiding der machten garandeert, en ook de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht, wekken bij mij gelijkaardige gevoelens” (LWF, p. 436). Als kampioen van de democratie dient Mandela ook vandaag nog de laag-bij-de-grondse belangen van zijn klasse. Levend of dood is hij voorbestemd als boegbeeld te dienen van de moderne democratische ideologie en een kapitalisme met een vermeend menselijk gezicht n
KS en El Genericor / 10.12.2013
Voetnoten
1 African National Congress, partij van Nelson Mandela die in de regering zit sinds het einde van de Apartheid in 1994.
2 Nummering bladzijden volgens de Engelstalige versie.
3 Wij onderstrepen.
4 Lees hierover onze artikels over de sociale beweging in Zuid-Afrika in: En Afrique du Sud, la bourgeoisie lance ses chiens de garde policiers et syndicaux sur la classe ouvrière, (https://fr.internationalism.org/node/5158) en : Après le massacre de Marikana, l’Afrique du Sud est frappée par des grèves massives.(https://fr.internationalism.org/ri437/depuis_le_massacre_de_marikana_l_a...)