Egypte toont ons het alternatief: socialisme of barbarij

Printer-friendly version

Tegenover de sociale agitatie in Egypte, heeft het leger bewezen dat het de fractie blijft die het best in staat is om de macht uit te oefenen en de verdediging van de globale belangen van de nationale bourgeoisie te verzekeren.

Overal in de wereld groeit het gevoel dat de huidige orde van zaken niet langer kan blijven doorgaan zoals voordien. Na de opstanden van de ‘Arabische Lente’, de beweging van de Indignados in Spanje en van Occupy in de Verenigde Staten, zijn er in de zomer van 2013 enorme massa’s op straat gekomen in Turkije en Brazilië.

Honderdduizenden mensen, ja miljoenen, hebben geprotesteerd tegen alle soorten kwalen: in Turkije ging het over de vernietiging van het leefmilieu door een waanzinnig project van ' stadsontwikkeling’, het autoritaire binnendringen van de religie in het private leven en de corruptie van de politici; in Brazilië ging het over de verhoging van de tarieven voor het openbaar vervoer, het misbruiken van de rijkdom voor prestige sportuitgaven terwijl de gezondheidszorg, het vervoer, het onderwijs en de huisvesting ineenstorten – en eens te meer, de corruptie van de politici. In beide gevallen, hadden de eerste betogingen te maken met een brutale repressie vanwege de politie, die de beweging alleen maar deed uitbreiden en verdiepen. En in beide gevallen werd de speerpunt van de beweging niet gevormd door de ‘middenklassen’ (in mediataal, om het even wie nog een job heeft), maar door de nieuwe generatie van de arbeidersklasse, die ook al heeft ze onderwijs genoten, slechts een mager perspectief heeft om een stabiele job te vinden en voor wie het leven in een ‘opkomende’ economie betekent dat men vooral de ontwikkeling meemaakt van de sociale ongelijkheid en de weerzinwekkende rijkdom van een piepkleine elite van uitbuiters.

In juni en juli, was het eens te meer de beurt aan de Egyptenaren om met miljoenen de straat op te gaan en terug samen naar het Tahrirplein te stromen, dat het zwaartepunt was van de opstand van 2011 tegen het regime van Moebarak. Ook zij werden gedreven vanuit echte materiële noden, in een economie die niet zozeer ‘opkomend’ maar stagnerend was of aan het terugvallen. In mei onderstreepte een oud-Minister van Financiën, een van de voornaamste economisten van Egypte, in een interview met de Guardian, dat “Egypte lijdt onder de zwaarste economische crisis sinds de Grote Depressie. In zijn gevolgen voor de armsten, is de economische toestand de ergste sinds de jaren 1930”. En het artikel vervolgde: “Sinds de val van Hosni Moebarak in 2011 heeft Egypte een dramatische val meegemaakt van zijn inkomsten zowel van de buitenlandse investeringen als van het toerisme, gevolgd door een daling met 60% van zijn reserves aan deviezen, een daling van 3% van de groei, en een snelle devaluatie van het Egyptische pond. Dat alles heeft een duizelingwekkende stijging teweeggebracht van de voedselprijzen en van de werkloosheid, en een schaarste aan brandstof en gas voor keukengebruik. Momenteel leven, volgens de cijfers van de Egyptische regering, 25,2 % van de bevolking onder de armoededrempel en 23,7 die er nauwelijks boven uitkomen”. (1)

De ‘gematigde’ islamistische regering geleid door Morsi en de Moslimbroederschap (gesteund door de ‘radicalen’) is al snel even corrupt gebleken als het oude regime, terwijl haar pogingen om een verstikkende islamistische ‘moraal’ op te leggen, net zoals in Turkije, een enorme wrevel hebben opgewekt onder de stadsjeugd.

Maar terwijl de bewegingen in Turkije en in Brazilië, die in de praktijk gericht zijn tegen de bestaande macht, een echt gevoel hebben opgeroepen van solidariteit en eenheid onder diegenen die deelnamen aan de strijd, is het perspectief in Egypte veeleer somber: dat van de verdeling van de bevolking achter verschillende fracties van de heersende klasse, zelfs van een wegzakken in een bloedige burgeroorlog. De barbarij die Syrië heeft opgeslokt toont ons al te duidelijk wat dat zou kunnen worden.

De valstrik van de democratie

Men heeft de gebeurtenissen van 2011 in Egypte en Tunesië uitgedost met de naam ‘revolutie’. Maar een revolutie is iets anders dan massabetogingen op straat – zelfs al is dat een noodzakelijk startpunt. Wij leven in een tijdperk waarin de enige mogelijke revolutie wereldwijd is, proletarisch en communistisch: een revolutie niet om van regime te veranderen maar om de staat te ontmantelen; niet om een meer ‘rechtvaardig’ beheer van het kapitalisme, maar om de omverwerping van de volledige kapitalistische sociale verhoudingen; niet voor de glorie van de natie maar voor de afschaffing van de naties en de schepping van een wereldwijde, menselijke gemeenschap.

De sociale bewegingen, die wij vandaag zien, staan nog ver af van het zelfbewustzijn en de noodzakelijke zelforganisatie voor een dergelijke revolutie. Het zijn echter zeker stappen in die richting, die een uiting zijn van de diepgaande inspanning van het proletariaat om zichzelf te vinden, om zijn verleden en zijn toekomst te herwinnen. Maar het zijn aarzelende stappen, die gemakkelijk afgeleid kunnen worden door de bourgeoisie, wier ideologie diep verankerd zit en die een enorme hindernis vormt in de geesten van de uitgebuiten zelf. De religie is zeker één van die ideologische hindernissen, een ‘opium’ dat de onderwerping aan de heersende orde predikt. Maar de democratische ideologie is nog gevaarlijker.

In 2011 eisten de massa’s op het Tahrirplein het ontslag van Moebarak en het ‘einde van het regime’. En men heeft Moebarak er echt kunnen uitwerken – vooral nadat er een krachtige stakingsgolf door het hele land opdook, die aan de sociale revolte een extra dimensie gaf. Maar het kapitalistische systeem is meer dan een alleen de regering die aan de macht is: op sociaal vlak is het een verhouding die gebaseerd is op de loonarbeid en de productie voor de winst. Op het politiek vlak is het de bureaucratie, de politie en het leger. En het is ook de façade van de parlementaire democratie, waar men regelmatig, na verloop van enkele jaren, aan de massa’s de keuze biedt om zich door een nieuwe bende oplichters te laten pluimen. In 2011 is het leger – waarvan vele betogers dachten dat het ‘verenigd’ was met het volk – tussengekomen om Moebarak  aan de dijk te zetten en verkiezingen te organiseren. De Moslimbroeders, die hun grote kracht putten uit de meer achtergebleven landelijke gebieden, maar die ook het best georganiseerd waren in de stedelijke centra, hebben de verkiezingen gewonnen. En zij hebben sindsdien het duidelijkst mogelijke bewijs geleverd van het feit dat veranderen van regering via verkiezingen niets verandert. En ondertussen is de werkelijke macht, zoals in vele andere landen, onaangetast gebleven: diegene die in handen was van het leger, de enige kracht die werkelijk in staat is om de kapitalistische orde te waarborgen op het nationale vlak.

Wanneer de massa’s opnieuw naar het Tahrirplein trokken in juni, waren zij vol verontwaardiging tegen de regering Morsi en de dagelijkse werkelijkheid van hun levensomstandigheden tegenover een economische crisis die niet zomaar een ‘Egyptische’ is, maar een historische wereldcrisis. Ondanks het feit dat velen onder hen het werkelijke repressieve gezicht van het leger hebben kunnen zien in 2011, was het idee van ‘het volk en het leger vormen een eenheid’ nog ruim verspreid, en het vond een nieuw leven toen het leger begon met Morsi te verwittigen dat hij naar het volk moest luisteren of de gevolgen dragen. Toen Morsi werd afgezet door een militaire staatsgreep bijna zonder bloedvergieten, waren er belangrijke scènes van vieringen op het Tahrirplein. Betekent dit dat de democratische mythe de massa’s niet meer enthousiast maakt? Neen: het leger beweert op te treden in naam van ‘de werkelijke democratie’, die verraden werd door Morsi, en belooft nieuwe verkiezingen te organiseren.

Zo grijpt de garant van de staat, het leger, opnieuw in om te verhinderen dat de woede van de massa’s zich tegen de staat zelf zou keren. Maar zij doet dit deze keer ten koste van diepgaande verdelingen die ze gezaaid heeft in de schoot van de bevolking. Of het nu in naam is van de Islam of in naam van de democratische legitimiteit van de regering Morsi, er is een nieuwe protestbeweging ontstaan die de terugkeer eist van het Morsi-regime en die weigert samen te werken met diegenen die hem hebben afgezet. Het antwoord van het leger kwam snel: een ongenadig bloedbad van de betogers vóór het hoofdkwartier van de Republikeinse Garde. Er waren ook botsingen, sommige dodelijk, tussen de rivaliserende groepen betogers.

Het gevaar van de burgeroorlog en de kracht die dat kan beletten

De oorlogen in Libië en Syrië zijn gestart met volksbetogingen tegen de heersende regimes. Maar in beide gevallen hebben de zwakte van de arbeidersklasse en de kracht van de stammen- en sektarische verdelingen gemaakt dat deze revoltes snel werden opgeslokt door gewapende conflicten tussen de burgerlijke fracties. En in beide gevallen hebben de lokale conflicten onmiddellijk een internationale dimensie gekregen: in Libië zijn Groot-Brittannië en Frankrijk, discreet gesteund door de Verenigde Staten, tussengekomen om de rebellenkrachten te bewapenen en te ‘leiden’; in Syrië heeft het regime van Assad het overleefd dank zij de steun van Rusland, China, Iran, de Hezbollah en van verschillende andere gieren van hetzelfde allooi, terwijl Saoedi-Arabië en Qatar de rebellen hebben bewapend met de min of meer openlijke steun van Groot-Brittannië en de Verenigde Staten. In beide gevallen, heeft de uitbreiding van het conflict het vervallen in de chaos en de horror versneld.

Hetzelfde gevaar bestaat vandaag in Egypte. Het leger is absoluut niet bereid om de macht af te staan. Voor het ogenblik hebben de Moslimbroeders beloofd om vreedzaam te reageren ten opzicht van de militaire staatsgreep, maar naast het ‘pragmatische’ islamisme van Morsi, zijn er ook meer extreme fracties die aanleunen bij het terrorisme. De toestand lijkt op een sinistere wijze op die van Algerije na 1991, toen het leger een islamistische regering had omvergeworpen die ‘ondersteund werd door de stembus’. Dit leidde tot een bloedige burgeroorlog tussen het leger en gewapende islamistische groepen zoals het FIS. Zoals gewoonlijk was de burgerbevolking het voornaamste slachtoffer: het dodental wordt geschat op 50.000 tot 200.000.

De imperialistische dimensie is ook aanwezig in Egypte. De Verenigde Staten hebben hun spijt uitgedrukt ten opzichte van de militaire staatsgreep, maar hun banden met het leger zijn oud en diepgaand en zij zijn niet gebrand op het type van islamisme dat voorgestaan wordt door Morsi of door Erdogan in Turkije. De conflicten die zich vandaag uitbreiden van Syrië naar Irak en Libanon zouden eveneens een gedestabiliseerd Egypte kunnen bereiken.

Maar de arbeidersklasse in Egypte is een veel formidabeler kracht dan in Syrië en Libië. Zij heeft een veel langere traditie van strijd tegen de staat en de officiële vakbonden die ten minste teruggaat tot in de jaren 1970. In 2006 en in 2007 hebben er zich massastakingen uitgebreid, vertrekkend van de sterk geconcentreerde textielfabrieken. En deze ervaring van het openlijk uitdagen van het regime heeft de beweging van 2011 gevoed, die sterk gekleurd werd door de stempel van de arbeidersklasse. Zowel op het vlak van haar tendensen tot zelforganisatie, die opgedoken zijn op het Tahrirplein en in de wijken, als in de stakingsgolf die de heersende klasse er tenslotte van overtuigd heeft om zich van Moebarak te ontdoen. De arbeidersklasse in Egypte is niet geïmmuniseerd tegen de democratische illusies die de hele sociale beweging doordrenkt, maar het zal evenmin gemakkelijk zijn voor de burgerlijke klieken om haar ervan te overtuigen haar klassenbelangen te laten vallen en haar mee te sleuren in de goot van de imperialistische oorlog.

De potentiële bekwaamheid van de arbeidersklasse om de weg naar de barbarij te dwarsbomen kan men niet alleen zien in haar geschiedenis van zelfstandige stakingen, maar ook in expliciete uitdrukkingen van bewustwording die verschenen zijn in de straatbetogingen: op de boordjes waarop stond: ‘Noch Morsi, noch de militairen’ of ‘Revolutie, geen staatsgreep’ evenals in de meer directe politieke stellingnames zoals de verklaring van de kameraden van Cairo die recentelijk gepubliceerd werd op de libcom website: “Wij willen een toekomst die noch door het kleingeestige autoritarisme en het vriendjespolitiekkapitalisme van de Moslimbroeders geregeerd wordt, noch door het militair apparaat dat het politieke en economische leven in een houdgreep houdt, noch door een terugkeer van de oude structuren uit het tijdperk van Moebarak. Zelfs indien de rangen van de betogers, die op straat zullen komen op 30 juni, zich niet kunnen verenigen achter deze oproep, moet het toch de onze blijven - het moet ons standpunt zijn want wij zullen geen terugkeer aanvaarden naar de bloedige periodes uit het verleden” (2)

Toch is het net zoals de ‘Arabische Lente’, die pas haar werkelijke betekenis vond in het oproer van de proletarische jeugd in Spanje. Die heeft aanleiding gegeven tot een veel meer diepgaande invraagstelling van de burgerlijke maatschappij. De capaciteit van de arbeidersklasse in Egypte om de weg te dwarsbomen naar nieuwe slachtpartijen kan enkel verwezenlijkt worden via de actieve solidariteit en de massale mobilisatie van de proletariërs in de oude centra van het wereldkapitalisme.

Tegenover de Eerste Wereldoorlog, honderd jaar geleden, herinnerde Rosa Luxemburg de arbeidersklasse er plechtig aan dat de keuze die werd aangeboden door de kapitalistische orde in verval, ging tussen socialisme of barbarij. De onbekwaamheid van de arbeidersklasse om de revoluties, die uitgebroken waren als antwoord op de wereldoorlog van 1914-1918, tot een goed einde te brengen, hebben een eeuw van echte kapitalistische barbarij tot gevolg gehad. Vandaag staat er nog meer op het spel, want het kapitalisme heeft zich nu de middelen verschaft om alle leven op de hele planeet te vernietigen. De ineenstorting van het sociale leven en het schrikbewind van moordende bewapende bendes – dat is de weg van de barbarij die vandaag wordt geïllustreerd in Syrië. De opstand van de uitgebuiten en onderdrukten, de massale strijd ter verdediging van de menselijke waardigheid en een werkelijke toekomst – dat is wat de sociale revoltes in Turkije en Brazilië als belofte inhouden. Egypte bevindt zich op een kruispunt van deze twee radicaal aan elkaar tegengestelde keuzes, en het is in die zin symbolisch voor de tweestrijd waarmee heel het mensheid wordt geconfronteerd.

Amos / 10.07.2013

 

Voetnoten

(1) https://www.guardian.co.uk/world/2013/may/16/egypt-worst-economic-crisis...

(2) https://www.libcom.org/forums/news/we-can-smell-tear-gas-rio-taksim-tahr...