Door Wereldrevolutie op
Nu in verschillende landen van Europa (Groot-Brittannië, Griekenland, Nederland, Italië, enz.) de studenten en scholieren in beweging zijn gekomen, is het essentieel te weten wat de ervaringen zijn uit voorgaande bewegingen, waarin deze betrokken waren. Eén zo’n voorbeeld is de strijd van de lente van 2006 in Frankrijk tegen de zogenaamde CPE-maatregel die de regering toen wilde doorvoeren.
De beweging tegen de CPE in 2006. Een voorbeeldige strijd voor de arbeidersklasse.
Vijf jaar geleden werden de collegezalen, eersteklas plaatsen voor de meesterlijke verveling, op brute wijze gewekt uit hun verdoving door de impact van vlammende discussies over werkloosheid, precaire banen, de uitbuiting en de toekomst. De arbeidersjeugd, scholieren en studenten, stelden zich als een mens op tegen een aanval van de staat, tegen het “Contrat Première Embauche” (1), ondeugend omgedoopt tot “Contrat Poubelle Embauche”(“Wegwerpcontract voor startbanen”). Na drie maanden van heftige (bruisende) strijd, moest de regering toegeven en zijn onbillijk wetsontwerp intrekken.
Dit soort overwinningen komen zelden voor in de strijd. De bourgeoisie houdt altijd vast aan haar plan om de arbeidersklasse de meest vernietigende nederlagen toe te brengen, om haar te demoraliseren en haar de lust tot strijd te ontnemen. Deze systematische politiek werd perfect uitgedrukt door de voormalige Minister-President Raffarin, toen hij in 2003 tegenover de woede van de onderwijzers, na een nieuwe hervorming van de pensioenen, met arrogantie had bevestigde dat “ het niet de straat is die regeert.”
Als de bourgeoisie op deze manier heeft toegegeven, dat doet ze dat omdat ze in deze beweging een werkelijk gevaar heeft gezien. De studenten hebben de vitale betekenis van de zelfstandige Algemene Vergaderingen ontdekt. Deze Algemene Vergaderingen vormden werkelijk de longen van de beweging. Ze hebben de studenten in staat gesteld om bijeen te komen, met elkaar te discussiëren en zich collectief te organiseren. Zij zijn zich bewust geworden, dankzij deze openbare debatten, dat hun strijd niet een speciale vorm van strijd is, maar onderdeel uitmaakt van die van de hele arbeidersklasse.
Daarom hebben ze hun Algemene Vergaderingen en hun collegezalen opengesteld voor de scholieren, de werklozen, werkenden en de gepensioneerden, die bij iedere interventie een donderend applaus kregen van de aanwezigen deelnemers. Om dan ook het grootst mogelijke aantal arbeiders in de strijd te betrekken, hebben de studenten, heel bewust, de eisen die specifiek zijn voor het universitaire milieu aan de kant geschoven, zoals de afschaffing van de LMD (2), om daartegenover die eisen naar voren te schuiven die gemeenschappelijk zijn voor alle onderdrukten: de toenemende verarming.
De studenten hadden heel goed begrepen dat de uitkomst van hun strijd in handen was van de loonarbeiders. Zoals een student dat in een bijeenkomst van de Francilienne-Coördinatie van 8 maart verwoordde: “als we geïsoleerd blijven, zullen ze ons met huid en haar opvreten”. De spandoeken die de studenten boven de hoofden van de manifestanten uitrolden, droegen opzienbarende leuzen van deze geest van eenheid: “Studenten, scholieren, werklozen, precaire arbeiders, van zowel de publieke als de privé-sector: eenzelfde strijd tegen de werkloosheid en precaire banen”! Dit uitgangspunt had, in de loop van de weken, langzaam maar zeker tot resultaat dat een toenemend aantal arbeiders gemobiliseerd werden. De hoeveelheid manifestanten in de demonstraties werd langzaam maar zeker steeds meer.
Toch heeft de regering allerlei manoeuvres uitgeprobeerd - politieprovocaties en geweld, verdraaiingen door de media, …- armzalige pogingen. Door zich te mobiliseren, heeft de arbeidersklasse niet een oppervlakkige en “liefdadigheids”solidariteit tot uitdrukking gebracht, maar herkende ze zich in deze strijd en maakte zich die eigen. In antwoord op de oproep van de strijd van de nieuwe generatie, hebben de arbeiders (die mei ‘68 bijvoorbeeld nog meegemaakt hebben) laten zien dat, hoewel ze zelf moeilijkheden hadden om zich als een eenheid op te stellen tegen de dagelijkse aanvallen, ze zich daarentegen categorisch verzetten tegen het feit dat hun kinderen hetzelfde lot ondergaan. Het idee van een nog somberder toekomst voor de jeugd, gesymboliseerd in de nieuwe “Contrat Pour Esclave” (slavencontract), was voor hen eenvoudigweg onverdraaglijk en maakte hen opstandig. De beweging tegen de CPE is dus beetje bij beetje de strijd van de hele arbeidersklasse geworden.
Hier raken we de aan de kern die de heersende klasse angst heeft ingeboezemd. De bourgeoisie heeft ervoor gekozen om toe te geven om de manifestaties niet eindeloos door te laten gaan. Want daarin school het gevaar dat de arbeidersklasse de methoden, die door de studenten aan het daglicht was gebracht, zou overnemen. De malaise van bourgeoisie was zo erg dat zelfs in Duitsland waar dezelfde aanval werd ondernomen) de regering Merkel haar wetsontwerp liever terugtrok in plaats van de arbeiders de straat op te zien gaan en haar krachten (toppunt van verschrikking) te zien verenigen met hun klassebroeders aan de andere kant van de Rijn.
Niets zou erger zijn op dat ogenblik voor de bourgeoisie dan de arbeiders te zien herontdekken hoe de strijd zelf in handen te nemen door middel van zelfstandige algemene vergaderingen en het belang van de leuzen te begrijpen die de eenheid tot uitdrukking brengen. Deze beweging was een veel te vruchtbaar terrein voor de ontwikkeling van de solidariteit tussen de verschillende sectoren en tussen de generaties van arbeiders. Voor de bourgeoisie kwam het er dus op aan om absoluut een einde te maken aan deze bruisende strijdervaring, die de arbeiders het voorbeeld liet zien van deze nieuwe enthousiaste en energieke generatie.
Maar als ze zich terugtrekt, zal het moment van de aanval alleen maar uitgesteld worden. De aanvallen tegen de levensomstandigheden kennen geen uitstel. Maar dankzij de strijd zoals die in de lente van 2006 in Frankrijk plaatsvond, krijgt de arbeidersklasse beetje bij beetje weer meer vertrouwen in zichzelf. (3) De arbeiders (aan het werk of werkloos, met pensioen of in de collegezalen) herkennen zich opnieuw als behorend tot een klasse, die gemeenschappelijke belangen heeft en de mogelijkheid bezit om zich collectief te verdedigen.
Op alle continenten, de toekomst behoort aan de klassestrijd!
Bewerking van een artikel van Pawel / 13.03.2007
Voetnoten
(1) Het eerste arbeiderscontract voor alle jongeren tot en met 25 jaar, een jongerenbanenplan, waarbij deze de eerste twee jaar zonder enige reden zouden kunnen worden ontslagen. (startbaancontract)
(2) LMD = Licence-Master-Doctorat, een nieuwe universitaire cyclus, die de duur van de studies verlengt.
(3) Zie de belangrijke strijdbeweging die het afgelopen najaar (2010) in Frankrijk heeft plaatsgevonden, en waar studenten en scholieren zich op verschillende plaatsen bij aansloten om over hun ervaringen van 2006 met de arbeiders van gedachten te wisselen.